14 17 March 2016 | year 58
@tuecursor @TUeCursor_news Biweekly TU/e Magazine
|
www.cursor.tue.nl
|
tuecursor
|
@tuecursor @TUeCursor_news
20 | Secrets of Superhero Science De Ierse postdoc Barry Fitzgerald is al sinds zijn zesde gefascineerd door superhelden en zocht uit waarop hun superkrachten zijn gebaseerd. Twee weken terug verscheen het boek dat hij erover schreef. Hij wil er de wetenschap toegankelijker mee maken.
11 About old people
Ouderen komen er steeds meer. Zijn ze nog van enig nut?
12 Safety bag
Wat zit er allemaal in de tas van de bedrijfshulpverlener?
14 Rubicon grants
Naar het buitenland met een zak geld van NWO om te bouwen aan je carrière.
and 22 Papers Pampers
How do international students combine their academic workload with caring for children.
2 | Vooraf
CURTOON
17 maart 2016
Colofon
Superkrachten
Oh Jay!
Hoofdredacteur Han Konings
Eindredacteur Brigit Span
Redactie Judith van Gaal Tom Jeltes | Wetenschap Norbine Schalij Monique van de Ven
Medewerkers Angela Daley Tiny Poppe
Fotografie Rien Meulman Bart van Overbeeke
Coverbeeld Bart van Overbeeke
Opmaak Natasha Franc
Vertalingen Annemarie van Limpt Benjamin Ruijsenaars
Met een droge knal leek vorige week vrijdag in de Zwarte Doos een einde te komen aan Han Koning s, de droom van het studententeam dat al hoofdredac teur zeven maanden knutselt aan de inhouse drone Blue Jay. Bij een demonstratie waarbij Blue Jay als een vliegende Bromsnor een inbreker op heterdaad ging betrappen, vloog het apparaat tegen een tafel en de zaal hield collectief de adem in. Wat nu? Met Noord-Koreaanse discipline gingen de studenten verder. De gestrande drone - gelukkig een prototype - werd opgepakt en fluks verwijderd van de plaats delict. Het team ging verder alsof Blue Jay de onverlaat succesvol in de boeien had geslagen. Gelukkig werd na het optreden meer openbaarheid van zaken gegeven dan we doorgaans gewend zijn vanuit Pyongyang. Losse kabel, daardoor niet-werkende laser en een suboptimale omgeving voor een demonstratie. Dat waren de redenen geweest voor de crash. Verder veel geruststellende woorden: het gaat lukken, de omstandigheden in het Drone Café zijn straks honderd procent veilig, dus gaat allen rustig slapen. Wethouder Stef Depla stak het team een ferm hart onder riem. Volgens hem is verbeelding het belangrijkste aspect bij dit project. Het durven dromen. Het deed hem denken aan de begintijden van het Natlab, toen men gewoon ging bouwen wat samen bij de koffieautomaat was bedacht. Hopelijk helpt die pioniersgeest de bouwers de komende weken bij het vervaardigen van een succesvolle drone.
Postdoc Barry Fitzgerald kijkt met een andere blik Judith van Gaal naar Marvel-films dan ik. Ik leef mee met de personages, terwijl de Ierse onderzoeker ook nog de superkrachten wetenschappelijk probeert te verklaren. Dit resulteerde in zijn onlangs verschenen boek Secrets of Superhero Science. Zijn enthousiasme heeft mijn nieuwsgierigheid geprikkeld en ik zal de films vanaf nu op een andere manier ervaren. Welke superkracht ik zou willen hebben? Graag dan die van invisible woman Susan Storm. Onzichtbaar zijn en alle besloten vergaderingen aan de TU/e bijwonen, dat lijkt me wel wat.
Aangesloten bij Hoger Onderwijs Persbureau
Redactieraad prof.mr.dr. Jan Smits (voorzitter) prof.dr. Marco de Baar Willem van Hoorn Lucas Otten (studentlid) Anneliese Vermeulen-Adolfs (secretaris)
Redactieadres TU/e, Matrix 1.90 5600 MB Eindhoven tel. 040 - 2474020 e-mail: cursor@tue.nl
Cursor online www.cursor.tue.nl
Druk Janssen/Pers, Gennep
Advertenties Bureau Van Vliet BV tel. 023 - 5714745
Clmn
Een echt verjaardagsfeest
Een column schrijven ter ere van je eigen verjaardag, veel narcistischer kan niet. Deze jongen - met woest aantrekkelijk, golvend haar - heeft er daarom ook even over nagedacht voordat hij zijn fluwelen vingertoppen over het toetsenbord zou strelen, maar toch deelt hij graag het heuglijke nieuws in de derde persoon: Alain is dinsdag 26 geworden. Ik dacht ooit dat alleen de Groten der Aarde het zich konden veroorloven om out in the open hun verjaardag te vieren. Nadat ik echter een aantal jaar op Willy’s Koningsdag kinderen blokfluit heb horen spelen valt dit mee. Aandacht verdien je niet, die moet je gewoon pakken - op je verjaardag moet de wereld even om jou draaien. Als jarige heb je veel machtsmiddelen om daarvoor te zorgen. Denk maar terug aan die zakjes chips die je mocht uitdelen op de basisschool: de rest van de klas kreeg ze pas zodra ze drie keer ‘Lang zal ze leven’ en twee keer ‘Hankie Pankie Shanghai’ hadden gezongen. Vandaag heb ik dan ook niet anders gehandeld: in plaats van heel handig taart naast de koffieautomaat achter te laten, had ik iedereen gemaild dat ze bij mij op kantoor een
stukje konden halen. Het is geven en nemen, mensen. Verjaardagen moet je uitbuiten. Alain Starke , De TU/e heeft dit eindelijk ingezien Human-Tec promovendus bij hnology In teraction en organiseert een driedaags verjaardagsfestival. Erg gezellig, maar eigenlijk zit daar niet voldoende zelfverheerlijking in. Kijk, ik ben pas 26 - ik ben nog niet eens blij als mensen mij jonger schatten - dus ik kom nog weg met een taart, maar de TU/e bestaat binnenkort 60 jaar en moet haar narcisme overal laten gelden. Om van het Dream & Dare festival te mogen genieten, zou iemand oprechte interesse in de TU/e moeten tonen. Voorstel: Iedereen die op ons verjaardagsfeest komt moet een ‘I Love TU/e’-shirt aan, zestig keer happy birthday zingen en alle Maarten Steinbuch-fragmenten uit DWDD terugkijken. Na Dream & Dare moet niemand meer om de TU/e heen kunnen.
Nieuws | 3
Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl
Crash brengt team Blue Jay niet van zijn stuk
Vereniging Groep-een mikt op kortere lijnen met student
Bij de eerste publieke demonstratie van de door TU/e-studenten ontwikkelde inhouse drone Blue Jay, op donderdag 10 maart, klapte het prototype totaal onverwacht tegen een tafel. Oorzaak: een losgeschoten kabeltje waardoor de laser niet werkte. Teamlid Lex Hoefsloot zegt dat het geen gevolgen heeft voor de verdere ontwikkeling: “Tijdens de lustrumviering eind april zijn we klaar en zullen zes drones bestellingen opnemen en drankjes rondbrengen.” Volgens Hoefsloot vliegen de drones eind april in het Drone Café over een soort catwalk met vertakkingen naar de tafels waar de gasten hun bestelling kunnen opgeven. “In die setting zijn de omstandigheden optimaal en veilig.”
Groep-één, een van de twee studentenfracties in de universiteitsraad, is een vereniging gestart die een deel van de fractietaken gaat overnemen. Met deze splitsing van werkzaamheden hoopt Groep-één zichzelf beter zichtbaar te maken, meer in contact te komen met haar achterban en studenten betrokken te houden bij “politieke ontwikkelingen binnen de TU/e”. Joost van Himste van het bestuur van de Vereniging Groep-één vergelijkt het met landelijke politieke partijen, met een afvaardiging in de Tweede Kamer en daarnaast een partijbestuur dat “alle dingen eromheen” regelt. Op papier werd één en ander ruim een jaar terug al geregeld, “nu moeten we het verder gaan inrichten en vooral úitvoeren”.
Schonere lucht in parkeergarages Kan het inbouwen van fijnstoffilters in parkeergarages bijdragen aan een betere luchtkwaliteit in Eindhoven? Die vraag hopen TU/e-hoogleraar Bert Blocken en zijn collega’s de komende maanden samen met milieu-innovatie bedrijf ENS Technology te beantwoorden. Ze kwamen op het idee nadat een ionisatiefilter van ENS in een Cuijkse parkeergarage het fijnstofgehalte flink deed afnemen, zowel binnen de garage als direct daarbuiten. Blocken, expert op het gebied van luchtstromingen, toont zich enthousiast over de door ENS ontwikkelde technologie, waarbij een positieve elektrische lading wordt aangebracht op kleine stofdeeltjes in de lucht, waarna deze worden afgevangen op een negatief geladen plaat. “Er vormt zich een laag vuil op de plaat. Dat zijn allemaal deeltjes die in de lucht zaten en die zeer schadelijk zijn voor de gezondheid.” Mochten de simulaties en geplande praktijktesten daartoe aanleiding geven, dan staan vijftien parkeergarages in Eindhoven op de nominatie om uitgerust te worden met de ionisatiefilters.
Eindhovense studenten in eerste nationale gamecompetitie De Eindhovense studenten-e-sportvereniging Zephyr doet mee aan de Dutch College League, de kersverse eerste nationale gamecompetitie. De Hilversumse vestiging van sponsor Vue Bioscopen vormt het toneel voor de competitie. Elke dinsdag gaan steeds twee vijfkoppige teams de strijd met elkaar aan, elk spelend vanuit hun eigen gaming booth voor het grote scherm.
More news on page 5 and www.cursor. tue.nl/en
Pitchen met passie brengt twee TU/e ers naar TEDx Niet één, maar twee TU/e’ers staan op 8 juli op de planken tijdens de eerste editie van TEDx Eindhoven. Samen met zes anderen streden de winnaars woensdagavond 9 maart in het Gaslab om die felbegeerde podiumplaats tijdens de TEDx Pitch Night. De jury kon het maar moeilijk eens worden over de winnaar. Dit resulteerde in een deling van de prijs, waardoor uiteindelijk twee TU/e’ers in juli een TED-talk mogen verzorgen: Industrial Design-student Bert Maas en Julia Kiseleva, promovenda bij Computer Science. Bert maakte indruk met zijn betoog over hoe moderne ontwikkelingen vaak karakter missen en hoe dit anders zou kunnen. Julia gaf een van de meest technische pitches, waarin ze haar onderzoek naar intelligente zelflerende systemen voor smartphones toelichtte.
De eerste zes wedstrijden, waarvan er nu twee gespeeld zijn, vormen een proefserie; eind april start de eerste échte reeks in de competitie. De Dutch College League kan vanaf dat moment ook worden gevolgd bij FOX Sports.
E-sportsvereniging Zephyr trekt ten strijde in Dutch College League De 1ste nationale competitie in League of Legends wordt op 6 dinsdagmiddagen in de Vue Bioscoop in Hilversum gehouden. Zephyr staat 2de. 5 vaste spelers, 2 substitutes en 1 coach hadden 54 minuten (zeldzaam veel) nodig om DSEA Blue uit Delft te verslaan. Offline keken zeker 400 mensen mee. Het competitieteam van Zephyr traint 2 keer per week, 4 uur aan een stuk. Individueel hebben de spelers al 2000 uur in het spel zitten. Zephyr heeft 30 leden.
E-sports club Zephyr goes to war The 1st national competition in League of Legends will be held in the Vue Bioscoop in Hilversum on 6 Tuesday afternoons. Zephyr is in 2nd place. 5 permanent players, 2 substitutes and 1 coach needed 54 minutes (which is unusually long) to beat DSEA Blue from Delft. Offline there were at least 400 people watching. Zephyr’s competition team trains 2 times per week, for 4 hours on end. Individually the players have already spent as many as 2000 hours playing the game. Zephyr has 30 members.
4 | Universiteitsberichten
ALGEMEEN 3TU | 3TU.SAI infodag Are you currently completing your Master of Science programme at a (technological) university? Then you should consider applying to one of the technological designer programmes at the 3TU.School for Technological Design, Stan Ackermans Institute! Together the three Dutch universities of technology - Delft University of Technology, Eindhoven University of Technology and University of Twente - offer exceptional two-year Professional Doctorate in Engineering (PDEng) programmes that will put you on a faster track to a successful career in industry. Interested? Visit our information day on Thursday 24 march 2016 at the Auditorium of Eindhoven University of Technology. For more information and an overview of all programmes check www.3tu.nl/sai
Dienst Personeel en Organisatie | Employabilityfonds: vergroot je inzetbaarheid op de arbeidsmarkt Wil jij een opleiding of training volgen die buiten de scope van je huidige functie valt, maar erop is gericht om je positie op de arbeidsmarkt duurzaam te verbeteren? Mogelijk kun je voor de financiering
17 maart 2016
gebruik maken van het Employability fonds. Kijk voor meer informatie op de intranetpagina’s van DPO of informeer bij je HR-adviseur. TU/e Graduate School | Master Months Wil je je nu alvast oriënteren op een master? In maart organiseert de TU/e Graduate School speciaal voor tweede- en derdejaars studenten de ‘Master Months’. Tijdens de Master Months organiseert iedere master op een ander moment een voorlichting. Op deze manier kun je alle voorlichtingen die je interessant vindt bezoeken. Kijk voor meer informatie over de Master Months op education guide.tue.nl/mastermonths. TU/e Graduate School | Master Months Are you planning to enroll in a master’s degree program after your bachelor? In March the TU/e Graduate School is organizing ‘Master Months’ especially for second and last-year TU/e bachelor’s degree students. During the Master Months each master’s program organizes an information session. These sessions are all scheduled on different days. This way you will be able to attend all presentations you are interested in. Check educationguide.tue.nl/ mastermonths for more information about the program.
mens
UNIVERSITEITSBERICHTEN
Bureau voor Promoties en Plechtigheden | Promoties Dinsdag 22 maart, 16:00 uur, CZ4: promotie X. Cao MSc (W&I) Promotoren: prof.dr. I.S. Pop en prof.dr.ir. C.J. van Duijn Voorzitter: prof.dr. J. de Vlieg Titel proefschrift: “Mathematical and Numerical Analysis for Non-Equilibrium Two Phase Flow Models in Porous Media”
en prof.dr.ir. H.A. Reijers Voorzitter: prof.dr. A.G.L. Romme Titel proefschrift: “Optimization of People and Freight Transportation: Pickup and Delivery Problem Variants”
Donderdag 24 maart, 14:00 uur, CZ4: promotie S. Keshishzadeh MSc (W&I) Promotoren: prof.dr.ir. J.F. Groote en prof.dr. J.J.M. Hooman Voorzitter: prof.dr.ir. J.J. van Wijk Titel proefschrift: “Formal Analysis and Verification of Embedded Systems for Healthcare”
Dinsdag 29 maart, 16:00 uur, CZ4: promotie ir. J.E.S. de Haan (EE) Promotoren: prof.ir. W.L. Kling† en prof.dr.ir. J.F.G. Cobben Voorzitter: prof.dr.ir. J.H. Blom Titel proefschrift: “Cross-border balancing in Europe Ensuring frequency quality within the constraints of the interconnected transmission system”
Donderdag 24 maart, 16:00 uur, CZ4: promotie I. Psarra MSc (B) Promotoren: prof.dr. H.J.P. Timmermans en prof.dr. T.A. Arentze Voorzitter: prof.ir. E.S.M. Nelissen Titel proefschrift: “A Bounded Rationality Model of Short and Long-Term Dynamics of ActivityTravel Behavior”
Donderdag 31 maart, 16:00 uur, CZ4: promotie B.A. van der Plas MSc (W) Promotoren: prof.dr. M.E.Z. Golombok en prof.dr.ir. J.J.H. Brouwers Voorzitter: prof.dr. L.P.H. de Goey Titel proefschrift: “Fracture Flow control”
Donderdag 24 maart, 16:00 uur, CZ5: promotie B. Li MSc (IE & IS) Promotoren: prof.dr. T. Van Woensel
Maandag 4 april, 16:00 uur, CZ4: promotie ir. E.M.T. Moers (W) Promotoren: prof.dr.ir. I. Lopez Arteaga en prof.dr. H. Nijmeijer Voorzitter: prof.dr. L.P.H. de Goey Titel proefschrift: “Towards real-time detection of plate vibrations from acoustic measurements” Dinsdag 5 april, 16:00 uur, CZ4: promotie C. Nie MSc (W) Promotor: prof.dr.ir. J.M.J. den Toonder Voorzitter: prof.dr. L.P.H. de Goey Titel proefschrift: “Integrated evaporation driven microfluidic device for continuous sweat monitoring” Dinsdag 5 april, 16:00 uur, CZ5: promotie K. Houchi MSc (TN) Promotoren: prof.dr. H.M. Kelder en prof.dr.ir. G.J.F. van Heijst Voorzitter: prof.dr. H.J.H. Clercx Titel proefschrift: “On high resolution wind, shear and cloud vertical structure Preparation of the aeolus space mission” Intreerede professor Merkx Vrijdag 1 april, 16.00 uur, BZ: intreerede prof.dr. M. Merkx (BMT) - hl Voorzitter: prof.dr.ir. F.P.T. Baaijens Titel: “De eiwitingenieur”
Ook een bericht plaatsen op deze pagina? Mail het bericht (maximaal 100 woorden) dan naar universiteitsberichten@tue.nl.
Advertentie
C E LE
BRATING
IS YOUR SUSTAINABLE BUSINESS PLAN WORTH
€500,000? ‘ I grow trees in deserts’
Jurriaan Ruys, founder and co-owner Land Life Company and winner of the Postcode Lottery Green Challenge 2015. Currently revitalizing nature in deserts around the world with his Cocoon technology.
ADV_GC16_Cursor_266x200_P288_01.indd 1
Are you a sustainable entrepreneur with an innovative business plan that helps combat climate change? Enter the Postcode Lottery Green Challenge, the largest annual international competition in the field of sustainability innovation. Your idea should be ready to go to market within two years. Pitch your sustainable business plan to win € 500,000. Deadline for entries: June 1st.
SIGN UP AT
greenchallenge.info 19-02-16 14:56
Nieuws | 5
Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl
Busje ramt studentenhuis: “Carnaval redde mogelijk ons leven” Een bestelbus heeft zondagavond 6 maart een studentenhuis aan de Eindhovense Mauritsstraat geramd. Met name de gezamenlijke huiskamer liep hierdoor forse schade op. De vier bewoners, onder wie drie TU/e-studenten, vierden op dat moment in een Bredase kroeg hun derde prijs van de carnavalsoptocht eerder die dag. De optocht was in februari uitgesteld vanwege de te harde wind. “Hij maakt een grap”, dacht bewoner Alex Ruiter (student Industrial Design) naar eigen zeggen nog toen huisgenoot Oscar Pasveer hem belde - zeker nadat een jaar terug het huis van de buren al werd geramd door een auto, en twee weken eerder nog een auto tegenover het studentenhuis over de kop sloeg. “Alles in een straal van een paar meter rondom ons huis. Best bizar.”
Klassieke muziek maken op energiepositieve basis De stichting Muziek op de Dommel, die jaarlijks een tweedaags festival met klassieke muziek organiseert, wil voor een periode van twee jaar een energiepositief ‘living lab’ opzetten op het TU/e-terrein. Daarmee wordt begin juni niet alleen het eigen festival van energie voorzien, maar ook andere evenementen kunnen het als energiebron gebruiken. Het living lab, dat straks moet zorgen voor een jaarlijkse energieopwekking van 8.400 kWu, bestaat uit diverse onderdelen. Er zijn twee paviljoens gepland: het Kinegrity Paviljoen, de energieopwekkende dakconstructie die twee alumni van Bouwkunde in 2014 hebben ontworpen, en een paviljoen waarbij op het dak zonnecellen op dunne folie zijn aangebracht. Ook komt er een duurzaamheidsexpositie waar onder andere de onlangs gepresenteerde Solar Bike te zien zal zijn. Daarnaast worden energieprojecten getoond die zijn ontworpen door TU/e-studenten, zoals zonne-gezinswagen Stella Lux.
Demos huist in april over naar De Keizer Studenten en medewerkers kunnen op 6 april op het TU/e-terrein hun stem uitbrengen tijdens het ‘Oekraïne-referendum’. De gemeente houdt een pilot met twee stembureaus op de campus, in MetaForum en het Auditorium. Een student en promovendus zochten eind 2015 op persoonlijke titel contact met de gemeente om voor een stemlocatie aan de TU/e te pleiten. Twee jaar terug, bij de gemeenteraadsverkiezingen, konden TU/e’ers ook al op ‘eigen’ terrein stemmen, in de knalgele stembus die een hele dag door de stad reed en onder meer anderhalf uur bij de TU/e-vijver stond. Een “leuk experiment”, stelt Jim Stolk, student Industrial Design en Technische Informatica, “maar het zet met zo’n beperkte aanwezigheid natuurlijk niet echt zoden aan de dijk”.
Demos hoopt volgende maand te verhuizen naar haar nieuwe sociëteit in de binnenstad. In het monumentale pand aan de Keizersgracht zijn de grootste klussen geklaard en wordt momenteel volop afgewerkt en ingericht. Sociëteit Batjevier in de Bunker, zo’n 45 jaar het hart van de studentenvereniging, wordt stukje bij beetje leeggeruimd. In het nieuwe onderkomen moeten verder onder meer “de laatste brandveiligheidszaken” nog worden goedgekeurd, ook wacht de vereniging op de zogenoemde Ontheffing sluitingstijd. Demos hoopt op eenzelfde regeling als het Eindhovens Studenten Corps heeft aan de Ten Hagestraat, vertelt president Robin de Jong: “Zij moeten om 01.45 uur de voordeuren sluiten. Wie binnen is, mag blijven, maar eenmaal buiten mag je niet meer naar binnen.
De ‘mens’ achter het nieuws
Meneer Garderobe Haakjes Plank is een wat oudere, formele, lange dunne kapstok. Dit lid van Demos houdt ervan om gevousvoyeerd te worden en communiceert voornamelijk schriftelijk. Voor Cursor maakt hij een uitzondering en laat hij zich interviewen over de op handen zijnde verhuizing naar De Keizer.
Meneer G.H. Plank
“Ik hoop vanaf het begin op te vallen in De Keizer”
U hebt een indrukwekkende lengte, namelijk 6.84 m. Voor hoeveel haakjesbezitters bent u steun en toeverlaat?
pooltafel. In ieder geval wordt de jas niet aan gehouden. Dat wordt streng afgeraden in verband met de sfeer.”
“Laat mij eerst vertellen dat ik zelf Demos-lid ben geworden in 1977. Mijn contributie van 120 euro wordt gedragen door de haakjesbezitters. Dat zijn er 53. Er is nog wat ruimte. Ik stel mijn lange lijf ter beschikking aan diegenen die mij in een positief licht zetten, door mij bijvoorbeeld de titel Lord te doen toekomen of mijn verjaardag op gepaste wijze te vieren.”
Wat zult u missen in sociëteit Batjevier in de Bunker?
Wat is een gepaste wijze om de verjaardag van een kapstok te vieren?
“Oh, even denken. Ik bezit een bougie en een uiteinde van een brandslang. Een oud-kroegbaas heeft een stukje van een tap bevestigd. Ook is er dat haakje van een meisje in de vorm van een Australisch verkeersbord. Ze mocht het ophangen omdat ze me vanuit haar stageadres in Australië geregeld ansichtkaarten toezond. En heel mooi is de Dry Martini SNS. Dat is een cocktailshaker waar drie haakjes in geschroefd zijn. Nog praktisch ook. Sorry, ik kan niet kiezen. Ze mogen allemaal mee naar De Keizer.”
“Het is al een tijdje geleden, ik weet niet meer precies hoe en wat, maar ik herinner me wel een taart in de vorm van mijn lichaam. Dat was goed gelukt. Wat helaas jammerlijk mislukte, was de poging van andere Demos-leden om mij in te schrijven bij het bevolkingsregister. Zeer teleurstellend dat de autoriteiten mijn bestaan niet erkennen. Of dwaal ik nu af?”
Dat geeft niet. Lucht uw hart. Wordt u bijvoorbeeld wel eens uitgescholden? “Nee, de meeste bezoekers van Batjevier behandelen mij met respect. Wie geen haakjesbezitter van mij is, zou dat wel graag willen zijn. Een plekje aan mij moet je echt verdienen. En ik heb het rijk alleen, he? Wie geen haakje heeft, moet zijn jas op de grond leggen. Desnoods op de
“Mijn prominente plek aan de bar. Ik hang muurvast aan een robuuste ruwe betonnen wand. Helaas komen mijn kleuren hier niet zo goed uit. Daarom verheug ik me ook wel op een nieuwe glad gestucte muur in De Keizer. Ik hoop daar van het begin af aan op te vallen.”
Aan welk haakje bent u het meest gehecht?
Interview | Norbine Schalij Foto | Bart van Overbeeke
6 | Gelinkt
17 maart 2016
De TU/e: dagelijks het tweede thuis van zo’n dertienduizend studenten en medewerkers. Een relatief kleine gemeenschap, met ontelbare banden tussen de leden - zakelijk en/of privé. In ‘Gelinkt’ laten we steeds een aantal van hen aan het woord over hun relatie met elkaar en de universiteit.
Studenten Rens Melsen (zesdejaars) en Sebastiaan Keijsers (vierdejaars) besloten beiden om naast hun master aan TU/e-faculteit IE&IS ook de master Finance in Tilburg te volgen. De studievrienden vinden het belangrijk dat hun medestudenten zich bewust zijn van de mogelijkheid om twee masters te doen aan verschillende universiteiten, en praten er daarom graag over. Bezint eer ge begint. Dat geldt zeker ook voor studenten die twee mastertitels ambiëren, vinden Rens Melsen en Sebastiaan Keijsers. Niet omdat dat geen goed idee zou zijn, overigens Melsen noemt het zelfs de beste
studiebeslissing die hij ooit heeft genomen -, maar als je op tijd bedenkt wat je wilt, kun je veel tijd en geld besparen. Tegenwoordig betaal je namelijk voor een tweede master vaak de hoofdprijs - tenminste, als je al een master hebt afgerond. Het is dus zaak om de twee opleidingen tegelijk te volgen, legt Melsen uit. Daarom zette hij zijn master Innovation Management aan de TU/e na het eerste jaar op een laag pitje en richtte zich op de master Finance, om vervolgens de focus weer in Eindhoven te leggen. “Op die manier betaal ik de hele periode gewoon het wettelijk collegegeld. Als ik met de studie in Tilburg had gewacht tot na mijn afstuderen, had ik daar het
“Het is leuk om te hoe de instellingscollegegeld moeten betalen van dertienduizend euro.” Andersom is het probleem minder groot, aangezien de TU/e voor tweede masters gewoon het wettelijk collegegeld vraagt.
Als je op tijd bedenkt wat je wilt, kun je veel tijd en geld besparen Melsen merkt dat er veel belangstelling is voor een tweede master in Tilburg. Onlangs nog sprak hij met een aantal studiegenoten over
hoe je dat het beste kunt aanpakken. Zijn Tilburgse avontuur vormde al eerder een bron van inspiratie voor Keijsers. De combinatie van diens Eindhovense master Operations Management & Logistics en Finance in Tilburg is zelfs logischer dan de combi met Innovation Management. “Er was tot voor kort zelfs een officiële dubbele master, Operational Finance, maar die is inmiddels opgeheven”, vertelt hij. Door presentaties over boven genoemde combinatiemaster besloot Keijsers al vroeg tijdens zijn studie dat het een goed idee was om zijn Eindhovense technische expertise in Tilburg aan te vullen met wat financiële kennis. Hij nam dan ook tijdig contact op met Tilburg
Sebastiaan Keijsers
om te informeren of hij zou worden toegelaten vanuit de bachelor Technische Bedrijfskunde. Dat bleek gelukkig geen probleem met zijn vakkenpakket. De twee leerden elkaar kennen bij studievereniging Industria, en ontdekten al snel dat ze de interesse in financiële zaken gemeen hebben. Op borrels bespreken ze de recente overnames in het internationale bedrijfsleven en delen ze hun analyses over bedrijven met elkaar. Onlangs nog bezochten ze in Tilburg een traditionele lezing waarin het op Prinsjesdag gepresenteerde overheidsbeleid werd geanalyseerd. Keijsers: “Dan is het leuk om te zien hoe de invalshoeken vanuit Finance en Bedrijfskunde verschillen.”
Linked | 7
Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl
zien invalshoeken verschillen” Twee masters doen, dat betekent niet dat je dubbel hard moet werken, zo benadrukken de studenten. Ze studeren in principe gewoon een jaar langer. Keijsers heeft drie jaar ingepland voor de twee masters - de nominale tijdsduur dus. Melsen is wel iets sneller klaar, omdat hij vakken kon combineren. Er is dus gewoon tijd voor leuke activiteiten naast de studie. Zo bezocht Melsen onlangs nog de Verenigde Staten met de Tilburgse studievereniging Asset. Dat vond hij een goede manier om in de praktijk te ervaren wat je tijdens je studie leert, vertelt hij. “Het was een mooie combinatie van studie, steden en nationale parken bezoeken, en gezellige avondjes uit.”
“Je leert veel nieuwe mensen kennen door een tweede master” De twee zijn wel gewend om veel aan te pakken. Zo was Keijsers actief bij roeivereniging Thêta, en zat hij in meerdere commissies van Industria. Melsen zat in de universiteitsraad en de opleidings commissie van Technische Bedrijfs kunde, en vond daarnaast nog tijd om zich te laten kiezen in de ondernemingsraad van Jumbo Supermarkten - in het filiaal in Oosterhout werkte hij bijna negen
jaar als vakkenvuller. Ook Keijsers is naast zijn studie nog actief in zijn geboortedorp; in Deurne staat hij nog regelmatig achter de bar in het jongerencentrum. Neem initiatief, want daar leer je van. Dat is een belangrijke les die ze beiden willen meegeven. “Door zo’n tweede master ontwikkel je je niet alleen inhoudelijk breder, maar je leert ook veel nieuwe mensen kennen”, zegt Melsen. Maar dan moet je wel willen
integreren, vinden ze. Allebei schreven ze zich dan ook in voor de TOP-week - het Tilburgse equivalent van de Intro. “De gezelligheid moet je zeker meepakken”, vindt Keijsers, die dan ook tijdelijk op kamers ging in Tilburg.
dat is natuurlijk ook mooi meegenomen. Toch waarschuwt Keijsers dat je vooral voor de inhoud moet kiezen. “Je moet intrinsiek gemotiveerd zijn, je inhoudelijk willen ontwikkelen. Anders kun je er beter niet aan beginnen.”
Een tweede master maakt je aantrekkelijker voor werkgevers,
Interview | Tom Jeltes Foto | Bart van Overbeeke
Rens Melsen
“It’s great to see how approaches differ” Students Rens Melsen (sixth-year student) and Sebastiaan Keijsers (fourth-year student) both decided to apply for the Finance master track in Tilburg, next to the one they’re enrolled in at the Department of IE&IS. The two friends believe it’s important their fellow students know of the possibility to work on two master tracks at different universities at the same time. They’re happy to elaborate. Look before you leap. That definitely applies to students who are considering a double master’s degree, if you ask Rens Melsen and Sebastiaan Keijsers. Not because it’s a bad idea - Melsen even claims it’s the best academic decision he has ever made - but because planning ahead and knowing what you want will save you time and money.
TU/e: a home away from home for about thirteen thousands of employees and students. The community is a relatively small one, with infinite connections between its members, be they professional or private. In ‘Linked’, community members talk about their mutual relationship and their connection to the university.
These days, going for a second master’s degree will cost you a fortune, generally. That is, if you have already completed one. So it’s important to do two master tracks at a time, Melsen explains. He decided to take it slow with graduating from Innovation Management at TU/e after the first year to focus on Finance, only to shift that focus to Eindhoven again later. “That way, I only pay the statutory tuition fee the entire time. Had I waited to go to Tilburg until after graduating, I would have had to pay the institutional fee of thirteen thousand euros.” The situation isn’t as bad the other way around: TU/e charges the same statutory tuition fee for second master tracks. Two master tracks, does that mean you have to work twice as hard?
No, both students emphasize. They basically take an extra year. Keijsers expects to need three years to graduate, exactly the time that stands for it. Melsen will graduate slightly sooner as he was able to combine several courses. The men met at study association Industria and quickly learned they shared an interest in finance. They would discuss recent international business mergers and shared their company analyses. Recently, they visited a traditional lecture in which the government policy that was presented on Prinsjesdag was analyzed. Keijsers: “It’s great to see how approaches in finance and industrial engineering differ.”
8 | Student
Aanschuiven bij
17 maart 2016
bij Kerkstraat 34b
Wat is dit voor een huis? Een bont gezelschap van zeven jongens en drie meisjes - variërend van eerstejaars tot vierdejaars studenten aan diverse hbo-opleidingen en de TU/e, plus een ex-student - bewoont het pand aan de Kerkstraat. Met z’n allen hangen ze rond een statafel in een lege huiskamer omdat al het meubilair heeft moeten wijken voor het huisfeest. Over een uur zullen de eersten van de 100 genodigden arriveren. “Strip”, wijst Marijn Kruijsse, (vierdejaars Technische Natuurkunde) naar de Spongebobstripfiguren en een tekening van een paaldanseres die het thema uitbeelden op de muren, de gekleurde kartonnen mobiles aan het plafond en het behang gemaakt van pagina’s uit de Donald Duck. “De kleren die we hebben gemaakt volgens de dresscode ‘Meerminman’ voor de heren en ‘Mosseljongens’ voor de dames, een dj plus stellage en negen ijskasten vol bier”, somt hij op na de vraag wat er verder nog aan voorbereidingen zijn getroffen. “120 kratjes om precies te zijn en nog wat wijn”, vult vervolgens Jimme Been, (afgestudeerd aan de Academie voor Lichamelijke Opvoeding) het rijtje aan.
Recept
Zijn er huisregels? “Niet roken in de huiskamer”, noemt Marijn als eerste. “Elke week je huistaken doen”, vult Dominique Fürst (derdejaars Industrial Design) aan. “Dat betekent de keuken, de gangen en de badkamer schoonmaken, vuilnis en glas naar buiten brengen en oud papier klaarzetten. Elke week hè Bram”, lacht Dominique plagerig naar de kok. Ook Toon de huisschildpad - voor de gelegenheid in de gang geparkeerd - staat op het takenlijstje. “Hij woont hier al vanaf het moment dat de huisbaas hier kwam wonen, nu zo’n 26 jaar geleden”, zegt Rick Raessens (tweedejaars Werktuigbouwkunde). Hij weet nog twee regels te noemen waar strikt aan gehouden wordt: “Nieuwe bewoners mogen geen bekenden van de huidige bewoners zijn.” Hij mag er van de anderen niet over uitweiden. Daarnaast is ook niet de bedoeling dat er relaties ontstaan. “Want dat loopt altijd slecht af.” Zijn er tradities? “Voor het jaarlijks kerstdiner - dat we meestal pas in januari houden - koken we per duo een gang. Dan zitten we hier aan lange tafels maar eten geen culinaire hoogstandjes. Zolang het maar niet verbrand is, zijn we al tevreden”, zegt Bram Leunisse, eerstejaars Bedrijfskunde. “Bij WK´s en EK’s kijken we via de beamer samen naar voetbalwedstrijden. We bouwen dan een tribune van kratjes. Heel gezellig”, aldus Marit Welten (vierdejaars Human Resource aan de Fontys). Dominique: “We gaan regelmatig naar de bioscoop of stappen en nu sparen we zegels voor een gezamenlijk uitstapje naar de Efteling. Dat wordt dan misschien ook nog weleens een traditie.”
pasta met groenten en gehakt in tomatensaus
Bram Leunisse, eerstejaars Technische Bedrijfskunde, kookt pasta met wat die dag in de aanbieding is, voor 10 personen. • Bak 2 kilo gemengd gehakt • Bak in een andere pan 300 gram champignons, 6 in stukjes gesneden puntpaprika’s en doe daar 1 grote zak spinazie bij • Kook 1,5 kg penne • Roer 2 grote potten tomatensaus door het groentemengsel • Voeg daar 2 blikjes tomatenpuree en een eetlepel Italiaanse kruiden aan toe.
Eet smakelijk
Recipe pasta with vegetables and minced meat in tomato sauce Bram Leunisse, a first-year student of Industrial Engineering and Innovation Sciences, is cooking pasta with whatever is on special offer that day, for 10 persons.
@ Kerkstraat 34b What kind of house is this? A mixed bag of seven boys and three girls, ranging from first-year to fourth-year students of various HBO institutions and TU/e, plus a graduate from the Academy for Physical Education inhabits the premises at Kerkstraat. They’re having a party tonight. “The clothes that we have made in accordance with the dress code ‘Mermaid man’ for the gents and ‘Mussel boys’ for the ladies, a DJ plus rack and nine fridges full of beer”, Marijn Kruijsse enumerates after having been asked what other preparations were made. Are there any house rules? “No smoking in the living-room”, is the first one Marijn mentions. “Do your house chores every week”, Dominique Fürst (a third-year
student of Industrial Design) adds. “Which means cleaning the kitchen, the corridors and the bathroom, take out the garbage and glass and put out the waste paper.” Are there any traditions? “For the annual Christmas dinner - which we usually do not have until January - each duo cooks a dish”, says Koen Hofstraat (a first-year student of Industrial Engineering and Innovation Sciences). “At World and European Championships we also watch football matches together via the beamer. Then we use beer creates to build a stand. Great fun”, says Marit Welten (a fourth-year student of Human Resource at Fontys).
Would you and your roommates like to feature in this item? Let us know at cursor@tue.nl
• Fry 2 kilos of mixed minced meat • In another frying pan fry 300 grams of mushrooms, six pointed peppers cut into pieces and add 1 big bag of spinach • Cook 1.5 kg of penne • Stir 2 big jars of tomato sauce through the vegetable mix • Add 2 tins of tomato purée and a spoonful of Italian herbs.
Enjoy your meal
Interview | Tiny Poppe Photos | Bart van Overbeeke
Student | 9
Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl
Studenten van de TU/e gaan steeds vaker voor hun studie naar het buitenland. Voor stage of voor het verrichten van onderzoek, omdat het verplicht is of omdat ze het leuk vinden. Cursorlezers kunnen iedere twee weken over de schouder van een TU/e-student in het buitenland meekijken.
En hoe is het in ...?
Boston |
Vijf maanden mag ik Boston al mijn thuis noemen. Al woon ik in Brookline - een mooie voorstad van Boston - en loop ik stage bij Harvard, dat in Cambridge gevestigd is. Dus pak ik elke dag mijn fiets en waag ik net als de andere Nederlanders (zonder helm) mijn leven op weg naar het lab. Als je op stage naar het buitenland gaat, is het altijd afwachten hoe je terecht zal komen. Zo had ik van tevoren niet gedacht dat ik in een huis met acht andere Nederlandse studenten zou komen te wonen. En ook al dacht ik de VS redelijk goed te kennen, ik blijf me toch verbazen hier. Bijvoorbeeld over de politiek, die steeds gekker wordt, maar ook over hoe vaak racisme hier nog voorkomt en hoe dat opgelost wordt met politieke correctheid. In het dagelijks leven loop ik stage bij Harvard. Het lab waar ik zit, doet onderzoek naar het behandelen van ziektes met cellulaire en moleculaire therapieën en richt zich daarbij ook op het gebruik van biomaterialen. Dat onderzoek gebeurt op heel hoog niveau, wat het heel interessant maakt, maar ook best lastig. Zelf probeer ik de invloed
van de omgeving van cellen op de eiwitproductie te modelleren, wat lastiger blijkt dan ik had gehoopt. Als ik me niet verdiep in cellen, probeer ik zoveel mogelijk van Boston en de VS te zien. Uitgaan in Boston is eigenlijk net als in Eindhoven, de clubs gaan om 2 uur al dicht. Het verschil is dat je hier niet naar ‘De Hoek’ kan; bijna nergens is eten te vinden ’s nachts. Buiten Boston valt er natuurlijk ook veel te reizen. New York, Washington DC en de White Mountains; er is genoeg te doen in de omgeving. En als je verder weg wil kan dat ook, zo kom ik net terug van een road trip naar Miami, waar het nachtleven totaal niet te vergelijken valt met dat in Eindhoven… Wouter Hameeteman, student Biomedical Engineering
And how are things in ...?
TU/e students go abroad more and more for their study. Be it for an internship of for doing research. They write in Cursor about all their experiences abroad.
Salerno |
During my internship in Salerno, I am working on a hybridization kit that can transform your conventional car into a hybrid solar vehicle; an invention that will likely be a bigger success in sunny Italy than in the Netherlands. And like every other place where people work and study, there is a need for coffee. There are a lot of differences between drinking coffee in the Netherlands and in Italy, starting with ordering it. First you pay at the cash register and you get a receipt, with which you walk to the coffee bar and trade it with the barista for you coffee. For roughly the same price as in Eindhoven (45 vs. 50 eurocents) you get - instead of the generously filled cardboard cup which you would get at the TU/e - a small plastic cup with two sips of coffee in it. Finally, instead of finding a place to sit at, you drink your coffee standing at the same bar at where you ordered it. At the engineering bar, where I usually get my coffee, you can order different well-known varieties of coffee, e.g. cappuccino, latte macchiato, and espresso. For students who are
having a rough time though, they also offer a so-called caffè con sambuca. As the name implies, this is an espresso with a shot of the Italian anise-flavoured alcoholic beverage sambuca in it. Back in the Netherlands, I will certainly miss this fast-paced but tasteful way of drinking coffee; even though the coffee breaks in Eindhoven last a lot longer than two sips. Martijn Timmermans, Masters’ student Mechanical Engineering
Vind jij het ook leuk om een bijdrage te leveren aan deze rubriek en ben jij dit collegejaar in het buitenland? Stuur dan een mailtje naar cursor@tue.nl.
10 | Human Interest
? De Vragenbank
17 maart 2016
De ogenschijnlijk gemakkelijke vraag (‘Wat is je favoriete liedje?’) doet Suzanne Tempel (20), tweedejaars Technische Natuurkunde, snel terug in de hoed met vragen - één vragenkaartje wisselen mag. “Een favoriet nummer heb ik eigenlijk niet echt.” Voor een vraag als ‘Ben je bang voor de dood’ draait ze haar hand dan weer niet om.
Geloof je? En in wie of wat?
Wat is de grootste heldendaad die je ooit hebt verricht?
Wat maakt je onzeker?
Ben je bang voor de dood?
“Ik geloof niet in een god. Ik kom uit Wageningen, net onder de bible belt, en veel mensen in die omgeving geloven. Mijn ouders zijn wel religieus opgevoed, maar zijn gestopt met geloven. Met vrienden of vriendinnen ging het er wel eens over, maar het was niet vaak een onderwerp van gesprek. Ik vind het wel interessant om er met anderen over in discussie te gaan; erachter te komen waar ze dan precíes in geloven. Verder geloof ik wel in een leven na de dood, en ik geloof dat er buitenaards leven is. Het heelal is zo groot.”
“Dat is wel een heel groot woord, een echte heldendaad heb ik nooit verricht. Maar ik ben wel erg hulpvaardig. Ik ben leiding bij de scouting en - dat vergeet ik wel eens -, dat is uiteindelijk vrijwilligerswerk. Verder kan ik goed met mensen praten. Als het over liefdesproblemen gaat, dan vind ik het wat lastiger, maar ik kan goed helpen bij het oplossen van meningsverschillen.”
“Het geven van presentaties. Ik ben dan bang dat ik iets vergeet en dat gebeurt vervolgens ook. Bij het oefenen thuis zit ik op tien minuten en dan wordt het in de praktijk vijf minuten. Ik probeer de tekst dan ook van tevoren wat langer te maken. Op de middelbare school moest je individueel een presentatie geven en dat vond ik erg lastig. Aan de universiteit ben je meestal met een groep en dan kun je tenminste nog op anderen terugvallen.”
“Nee. Ik denk er eigenlijk niet zo vaak over na. Het idee dat mijn familieleden doodgaan, vind ik eigenlijk enger dan het idee dat ik zelf sterf. Ik kan me niet voorstellen dat er na het leven helemaal niets meer is, dat je niet meer kunt nadenken. Maar wat er dan zou moeten zijn, geen idee.”
Je gaat helemaal back to basic, maar mag één modern apparaat houden. Welk? “Een telefoon of een ander communicatiemiddel. Ik ben er niet gehecht aan, ik heb ‘m zelfs deze week bij mijn ouders laten liggen, maar het lijkt me wel praktisch. Ik ben sowieso wel van het back to basic gaan, lekker kamperen. Ik ben vorige week nog gegaan met vrienden, en ja dat was wel koud. Maar mooi toch als je ’s ochtends wakker wordt met rijp op je tent. Hoewel een warme douche thuis dan ook wel weer lekker is.”
Interview | Judith van Gaal Photo | Bart van Overbeeke
? The Hot Seat
The apparently easy question (‘Which is your favorite song?’) is one which Suzanne Tempel (20), a second-year student of Applied Physics, quickly puts back into the top hat - one switch is allowed. “I don’t actually have a favorite song.” For a question like ‘Are you afraid to die’ she has no such qualms, however.
Do you believe? And in whom or in what?
What is the most heroic feat you have ever performed?
What makes you uncertain?
“I don’t believe in a god. I am from Wageningen, just below the bible belt, and many people in those surroundings are religious. Although my parents were raised in religious households, they no longer believe. I did talk about it occasionally with my friends, but it was not a topic of our conversation very often. I do find it interesting to discuss it with other people, though; to find out what exactly it is they believe in. Also, I do believe in life after death, and I think that there is extraterrestrial life. The universe is so vast.”
“That is a very big word indeed, I have never really done anything heroic. I am quite ready to help, though. I am in the management of the Scout Association and - I tend to forget that -, that is volunteer work at the end of the day. And I can talk to people very well. When the subject is love issues, I find it more difficult, but I can really help well to solve differences of opinion.”
“Giving presentations. Then I’m afraid I’ll forget things and that usually happens as well. When rehearsing at home I’ll be busy for ten minutes and in practice it turns out to be five. That is why I try to make the text a bit longer in advance. At secondary school you had to give an individual presentation and I found that very unsettling. At university you are usually in a group and then there are at least other people you can fall back on.”
Are you afraid to die?
“No. I actually don’t give it a lot of thought that. The idea of my relatives dying I find scarier than the idea of me dying. I cannot imagine there is nothing at all after this life, that you cannot think anymore. Still, I have no idea at all what there should be then.”
You are going entirely back to basic, but you get to keep one modern device. Which one? “A telephone or another means of communication. I am not attached to it, in fact I left it at my parents this week, but it does seem practical. I do like the experience of back to basic anyway, like camping. I went out camping with friends just last week, and that was really very cold. Then again, it’s so nice to wake up and find your tent covered in hoar-frost. Although getting under a hot shower at home then also feels very good.”
Mens & Mening | 11
Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl
TUssen de oren
In Cursor worden iedere twee weken studenten, docenten, labs, technische artefacten, de werkomgeving, het wetenschappelijk bedrijf, de campus, het onderwijs en websites onder een psychologische loep gelegd door de medewerkers van TU/e-opleiding Psychology & Technology.
Van oude menschen, de dingen, die steeds beter gaan Weet u wat de beste voorspeller is van het succes van een groep olifanten? De leeftijd van het oudste vrouwtje. Elegant experimenteel onderzoek van dierpsycholoog Karen McComb en collega’s, uitgevoerd in Kenia, laat zien dat oudere vrouwtjes veel adequater reageren op een reële dreiging uit de omgeving dan hun jongere tegenvoeters. Hoe ouder het oudste vrouwtje, hoe beter de overlevingskans van de groep als geheel. Volgens Dante, de Italiaanse dichter uit de late middeleeuwen, was een mens al bejaard op zijn 45ste. Ik ben zelf 46 en moet sinds een jaar een
leesbril, dus in die zin had Dante gelijk. Maar dankzij betere leefomstandigheden, voeding, medische zorg, en vooral hygiëne worden we - gemiddeld genomen aanzienlijk veel ouder. De gemiddelde levensverwachting in Nederland ligt voor mannen momenteel rond de 80, en voor vrouwen iets daarboven. Daarnaast is er sprake, om even een Wilders-term uit zijn context te trekken, van een tsunami van ouderen - het relatieve aantal 65-plussers neemt enorm toe de komende jaren. Dit staat bekend als de ‘dubbele vergrijzing’ - meer ouderen, die ook nog eens langer blijven leven. Maatschappelijk is er
Brain matters
veel aandacht voor de uitdagingen die de dubbele vergrijzing met zich meebrengt qua gezondheidszorg, zelfstandig wonen, en kwaliteit van leven. Slimme technologische oplossingen moeten ervoor zorgen dat de aftakelende bejaarde minder snel aftakelt, of dat doet op een manier dat we er minder omkijken naar hebben. Het zal mijn eigen toenemende leeftijd zijn, maar ik heb grote moeite met de retoriek van de voortschrijdende aftakeling, en de maatschappelijke marginalisatie van ouderen die daarmee gepaard gaat. Dus hier even een kleine
relativering. Onderzoek laat zien dat ouder worden gepaard gaat met minder stress en zorgen, minder onzekerheid over wie je bent en wat je kunt, en een groter inlevingsvermogen. De wijsheid lijkt onder- tussen inderdaad met de jaren toe te nemen - ouderen beschikken over meer kennis, en ook meer levenservaring, en nemen doorgaans meer weloverwogen beslissingen. Ouderen slapen beter, hebben minder gedoe met hun immuunsysteem, en hebben, als klap op de vuurpijl, betere seks. Er lijkt dus genoeg om naar uit te kijken.
Maar de belangrijkste les kunnen we misschien wel van de olifanten leren. Onze oudste collega’s - en dan hoeven ze van mij niet persé vrouw te zijn - beschikken over een schat aan kennis en kunde, een gezond relativeringsvermogen omtrent de universitaire ratrace, en een historisch besef van onze plek in het maatschappelijke krachtenveld. Dus oprekken die pensioenleeftijd, en maak plaats voor de emeriti! We hebben nog veel van ze te leren. Wijnand IJsselsteijn | hoogleraar Cognition and Affect in Human-Technology Interaction
In every Cursor staff from the human-oriented program Psychology & Technology Cursor will be taking a closer psychological look at students, teachers, labs, technical artifacts, the workplace, the scientific business, campus, education, and websites.
About old people, and things that are going better all the time Do you know the best predictor of the success of a heard of elephants? The age of the oldest cow. Elegant experimental research conducted by animal psychologist Karen McComb and colleagues in Kenia, shows that older females respond far more adequately to a genuine threat from the environment than their younger antipodes. According to Dante, the Italian poet from the late Middle Ages, man was old at 45. I myself am 46 and have had to use reading glasses for a year now, so in that
sense Dante was right. However, thanks to better living conditions, nutrition, medical care, and especially hygiene we are growing considerably older- on average. The average life expectancy in the Netherlands at present for men is around 80, and for women slightly higher than that. In addition, we have a tsunami of elderly - the relative number of senior citizens will increase enormously in the years to come. This phenomenon is known as the ‘double ageing’ more elderly people, who live longer as well. Smart technological
solutions are intended to slow down the pace at which deteriorating elderly people deteriorate, or to do so in such a way that we do not need to take care of them so much. I suppose it is due to my own increasing age, but I have great trouble accepting the rhetoric of progressing decay, and the societal marginalization of senior citizens that comes with it. So here is a modest attempt to put things into perspective. Research has shown that growing older is accompanied by a decrease in stress and worries,
less uncertainty about who you are and what you can do, and greater empathy. Meanwhile wisdom does indeed seem to increase over the years - older people have more knowledge, and more experience of life, and usually take more well-considered decisions. Older people sleep better, have less trouble with their immune system, and, to cap it all, have better sex. So there seems to be quite enough to look forward to. Still, the most important lessons may well be learned from the
elephants. Our oldest colleagues - and as far as I am concerned, they do not necessarily have to be female - possess a wealth of knowledge and skills, a healthy sense of perspective concerning the university rat race, and a historic awareness of our place in the social arena. So stretch the pensionable age, and make room for the emeriti! We still have so much to learn from them. Wijnand IJsselsteijn | Professor of Cognition and Affect in Human-Technology Interaction
12 | Focus
17 maart 2016
Text | Norbine Schalij Photo | Bart van Overbeeke “Waar gaat dat heen?”, is waarschijnlijk de eerste vraag die TU/e’ers stellen wanneer ze een collega (of student) met een grote bhv-tas zien wegsnellen. De tweede vraag is: “Wat zit er toch allemaal in die tas?” Die vraag gaan we hier beantwoorden, met wat andere wetenswaardigheden over de bedrijfshulpverlening op de campus erbij.
320 bhvtassen
Veiligheid voor alles
Er zijn 320 bedrijfshulpverleners (bhv’ers) op de TU/e, waaronder 36 ploegleiders en 16 coördinatoren. Rekening houdend met verlof, ziekte en deeltijdwerk is naar schatting van de TU/e-brandweer (die de bhv coördineert) tijdens kantoortijden 80 procent van de bhv’ers aanwezig. Zij verlenen hulp in verschillende soorten gebouwen en worden daarvoor verschillend opgeleid. Er zijn vier categorieën: sportverblijf (met onder andere extra aandacht voor chemicaliën in het zwembad en sportblessures), kinderdagverblijf (met speciale kinder-EHBO), kantoorgebouwen en risicogebouwen. De tas op de foto heeft een standaarduitrusting voor een kantoorpand. De risicogebouwen zijn: Helix, Flux, Spectrum, Cascade, Gemini, TNO, Catalyst, Differ, Athene en Cyclotron. In risicogebouwen werken gewone bhv’ers en gespecialiseerde bhv’ers. Zij zijn zogenoemde ‘ademluchtdragers’. Vijftig procent van de bhv’ers is vrouw.
De brandweer organiseert ieder jaar 66 bhv-oefeningen waar ze een scenario voor bedenkt. De bhv’ers die hier hulp verlenen worden geobserveerd door bhv-opleiders, die ook de nabespreking leiden.Met de gespecialiseerde bhv’ers doet de brandweer 27 extra ademluchtoefeningen en met ploegleiders is ze 6 extra dagdelen bezig. Een bhv’er krijgt twee of drie herhalingslessen en drie oefeningen. Wie niet aan twee van de drie oefeningen meedoet, mist de gratificatie bij het decembersalaris (bruto 422 euro voor bhv’ers in kantoren en 650 voor de ademluchtdragers) en verliest zijn diploma.Iedere bhv’er werkt op vrijwillige basis.
Oefening baart kunst
Opleidingen
Drie keer per jaar begint een opleiding voor medewerkers. Twaalf maal gebeurt dat voor studenten. In ieder bestuur van een studentenvereniging zitten enkele bhv’ers. Kroegbazen krijgen een cursus ‘kleine blusmiddelen’ omdat het openen van de bar vaak gepaard gaat met het huiswaarts keren van de brandweer.
De oefeningen worden gebaseerd op ervaringen uit voorgaande jaren. In 2015 is er vooral hulp verleend bij epilepsie, allergieën en snijwonden.
Wat gebeurt het meest?
Focus | 13
See for news www.cursor.tue.nl/en
Een set voor een bhv’er die gespecialiseerd is in het gebruik van medische zuurstof past niet in een tas. De koffer met masker en bevestigingsgordel voor de flessen staat op de ‘opkomstplaats’ van het gebouw, vaak bij de receptie. De zuurstofflessen hangen daar ook. In de tas van de ademluchtdrager zitten dezelfde helm en handschoenen als in een ‘kantoortas’ maar geen hesje en schoenen. Wel rubber veiligheidslaarzen en een zwarte overall van brandwerend materiaal. Bhv’ers van risicogebouwen worden ook opgeleid in radioactieve besmetting, chemische verbranding en veiligheidsrisico’s bij laboratoria die met levend en dood weefsel werken.
Ademluchtdragers
Wat zit er in de tas? Helm Een helm is niet wettelijk verplicht voor een bhv’er, maar de TU/e wil dat ie gebruikt wordt om de hoofden te beschermen tegen stoten. Een ploegleider heeft een rode helm, de rest een witte.
Veiligheidsschoenen Deze veterschoenen hebben een antislipzool en de neus en zool zijn verstevigd met staal. Er komt niets door de zool als je in zuur, glas of ander scherp materiaal trapt.
Handschoenen Witte leren handschoenen beschermen handen bij sjouwwerk en hete deurklinken. Bij bloed gaan de plastic wegwerphandschoenen uit de Eerste Hulpkoffer aan.
Notitieblokje Hulpmiddel om aantekeningen te maken: welke kantoren zijn gecheckt, hoe heet de persoon die niet vertrekt bij een ontruiming?
Pieper Hoort aan de broek/rokriem, niet in de tas. Hij piept automatisch als er een brandmelder af gaat, maar Security kan de pieper ook met de hand bedienen. Een ploegleider kan dat niet. Campusbreed is er dertig maal per jaar een automatische melding en twintig maal een andere oproep. Bhv’ers rennen dan met hun tas, liefst hesje aan, naar de verzamelplek van hun gebouw. Daar deelt de ploegleider orders uit en de receptioniste de pleisterkoffers. De brandweer spreekt van “ongewenste meldingen” als er geen rook is en dat is in driekwart van de gevallen zo.
TU/e has a 320-strong emergency response team that
Safety first
acts in case of a catastrophe until fire department or ambulance arrive. They have all been trained and practice their skills several times a year. The emergency response team (ERT) includes both staff and students.
What’s in the bag? Helmet ERT members don’t have to wear helmets per se, but TU/e wants people to use them to prevent them from bumping their heads. The ERT supervisor has a red helmet, others wear white ones. Het doel van een bhv’er is “drie minuten de broek ophouden tot de professionals er zijn”. Dat betekent in de praktijk: eerste hulp verlenen, Security bellen op 2222 en eventueel ambulance of brandweer van buiten de campus de weg wijzen en vertellen wat er gebeurd is. Eigen veiligheid gaat voor alles. Of zoals Ton van Dijck, stafmedewerker bhv, het zegt: “Waar rook is, is geen bhv’er”.
Wat te doen?
Safety shoes These lace-up shoes are slip resistant and the soles and toes are reinforced with steel. Nothing can permeate the soles - not acid, not glass, not anything sharp. Gloves White leather gloves protect the hands when carrying heavy loads or touching hot door handles. If dealing with blood, ERT members use the disposable plastic gloves. Notepad For taking notes: what offices have been checked, what was the name of the person who wouldn’t leave when there was an evacuation? Beeper Should be attached to your belt, not stored in the bag. Starts beeping whenever a smoke alarm sounds. Security can operate the beeper manually as well. An ERT supervisor can’t. The beeper receives an automatic fire alarm thirty times a year. Twenty times a year, the beepers beeps for other reasons. When it does, the ERT run outside, bag in hand, safety vest on, and gather at the meeting spot of their building, where the ERT supervisor gives out orders and the receptionist distributes first-aid kits.
14 | Uitgelicht
17 maart 2016
Tien jaar Rubicon-beurzen
‘Op pad met een volledig lege sleutelbos’
Voor veel jonge wetenschappers is het een droom: een paar jaar naar het buitenland om daar onderzoek te doen. Het wordt gezien als een “vereiste om kans te maken op een positie als hoogleraar. Daarnaast wordt in zo’n periode ook duidelijk of een academische loopbaan écht is wat je wilt.” De Rubicon-beurzen van NWO maken zo’n avontuur al tien jaar mogelijk. Utrechtse promovendi sleepten er veel in de wacht: 144 in totaal. Met slechts veertien beurzen houdt de TU/e alleen de Tilburg University (zeven beurzen) en de Open University (één beurs) achter zich. Peter Korevaar, in januari 2014 cum laude gepromoveerd bij hoogleraar Bert Meijer, ging in juni van dat jaar met een Rubicon-beurs aan de slag aan de Harvard University in de onderzoeksgroep van hoogleraar Joanna Aizenberg. Zij krijgt in april van dit jaar een eredoctoraat van de TU/e. Voor Korevaar biedt de beurs “de unieke ervaring om aan een topuniversiteit je eigen onderzoek te doen. Daarnaast helpt het me bij het opbouwen van een internationaal netwerk. Het eerste wat me opviel toen ik hier aan de slag ging, is dat er veel meer wordt uitgegaan van een eigen verantwoordelijkheid, waarbij jezelf je zaakjes moet zien te regelen.” Maartje Bastings ontving in 2013 een Rubicon-beurs en vertrok eveneens richting Harvard naar het Dana Faber Cancer Institute. Ook zij is afkomstig uit de groep van Bert Meijer, en voor haar promotieonderzoek had ze in 2008 een NWO-toptalentbeurs ontvangen. Voor Bastings haar Rubicon-beurs
definitief kreeg toegewezen, had ze haar postdoc-positie aan Harvard al veiliggesteld. Ze startte er in november 2012 en haar beurs trad drie maanden later in werking. Ze ziet het doen van een buitenlandse postdoc - “bij voorkeur aan een Amerikaanse topinstelling” - als een vereiste om überhaupt kans te maken op één van de schaarse tenure-track-posities voor hoogleraar aan een vooraanstaande Europese universiteit. “Die Amerikaanse universiteiten verwachten wel dat jij als postdoc je eigen financiering meebrengt in de vorm van een onderzoeksbeurs.”
“Misschien is een academische carrière niet de volgende stap voor jou”
Volgens Bastings zit er naast het kunnen doen van toponderzoek nog een belangrijk voordeel aan zo’n buitenlands verblijf: “In die periode wordt het ook duidelijk of een academische loopbaan echt is wat je wilt. Als je niet weet te genieten van dat ene Eureka-moment na honderden mislukte pogingen, of je krijgt geen kick van het als eerste ontdekken van iets totaal nieuws - wat ten koste gaat van slaap of een muziekconcert, dan is een academische carrière misschien niet de volgende stap voor jou.” Zo praten de meeste Rubiconlaureaten over hun tijd in het buitenland: het was een geweldige, leerzame ervaring. Geen wonder dat de beurzen populair zijn. Er komen vijf keer zoveel aanvragen binnen als er beurzen kunnen worden verstrekt. Jaarlijks kunnen zo’n zestig recent gepromoveerde wetenschappers met een Rubiconbeurs op pad. Daarvoor is zo’n zeven miljoen euro beschikbaar. De afgelopen tien jaar zijn er 781 uitgedeeld. Opvallend vaak gaan de beurzen naar gepromoveerden van de Universiteit Utrecht: maar liefst 144 keer. Ter vergelijking, de nummer twee sleepte er slechts 97 in de wacht. Dat is de Universiteit van Amsterdam. Als de buit van de TU/e, in totaal veertien beurzen, wordt afgezet tegen het totale aantal promovendi dat de universiteit in tien jaar
afleverde, doet de Eindhovense universiteit het procentueel gezien niet eens zo slecht. Sinds 2006 heeft 0,8 procent van het totaal aantal promovendi een beurs mogen ontvangen. Dat percentage is gelijk aan dat van Delft. Twente is net iets succesvoller met één procent. Utrecht voert ook hier de lijst aan: daar sleepte drie procent van alle promovendi een Rubicon-beurs binnen.
Loyaliteit kweken met ondersteuning Aan de TU/e wordt op centraal niveau geen ondersteuning geboden aan promovendi die geïnteresseerd zijn om een Rubicon-beurs aan te vragen. Volgens Ties Leermakers, beleidsmedewerker Onderzoek, is het iets dat de promovendus vaak zelf regelt met hulp van zijn of haar promotor. Leermakers: “Het zijn vaak de zeer talentvolle promovendi, die ook cum laude promoveren, die er de meeste kans op maken. Het lijkt me echter verstandig om ze ook centraal te gaan ondersteunen bij hun aanvraag. Het zijn vaak onze meest succesvolle wetenschappers, die met zo’n beurs mooi kunnen rijpen aan een vooraanstaand instituut in het buitenland. Als we
ze daarbij behulpzaam zijn, zullen ze eerder genegen zijn om na hun tijd aan Harvard of Stanford weer terug te keren naar de TU/e. Met dat ondersteunen kweek je loyaliteit.” Universiteitshoogleraar Bert Meijer is zeer succesvol met het begeleiden van Rubicon-laureaten. Inmiddels haalden zeven van zijn promovendi er een binnen. Wat is zijn geheim? “In de vijfentwintig jaar dat ik hier nu hoogleraar ben, heb ik het geluk gehad te mogen werken met veel briljante jongelui. Die trekken op hun beurt weer andere briljante studenten aan. Mijn rol is beperkt, maar ik probeer wel steeds in eerstejaars colleges de passie voor wetenschap over te brengen. Wellicht dat de wetenschappelijke atmosfeer die daaruit is ontstaan, werkt als een magneet voor briljante mensen en beurzen, want veel oud-promovendi van me hebben inmiddels ook Veni-, Vidi- en Vici-beurzen en ERC Grants verworven.” Maar al zijn Rubicon-beurzen nog zo populair, het is beslist niet vanzelfsprekend dat ze er überhaupt nog zijn. Rond 2010, toen de economische crisis op zijn hoogtepunt was, moest het kabinet alle zeilen bijzetten om de rijksbegroting op orde te houden. Er dreigden grote bezuinigingen, ook in het wetenschappelijk onderzoek, en geen enkel instituut mocht zich veilig wanen. Het budget
Uitgelicht | 15
See for news www.cursor.tue.nl/en
van NWO bleef uiteindelijk overeind, maar het ministerie schrapte allerlei kleine subsidies. Ook die voor de Rubiconbeurzen. “We hebben toen besloten om het Rubiconprogramma toch door te zetten”, herinnert NWO-voorzitter Jos Engelen zich. “Linksom of rechtsom moesten we de middelen ervoor vinden, en dat is gelukt. De Rubicon-beurzen hebben een vaste plek gekregen.”
Misschien zat er een vleugje nostalgie achter die beslissing. “In het algemeen bestuur zaten een paar leden - ik denk zelfs dat het voor ons allemaal gold - die zich herinnerden hoe belangrijk buitenlandse verblijven voor henzelf waren geweest”, vertelt Engelen. “De een had zelf een beurs gehad, een ander was door zijn universiteit in staat gesteld om naar het buitenland te gaan. Ikzelf ging
als natuurkundestudent naar de deeltjesversneller in Genève en ben meteen na mijn promotie naar het buitenland gegaan. Voor ons allen was het een geweldige stimulans. Het klinkt een beetje dramatisch, maar in het buitenland word je op jezelf teruggeworpen en dat is heilzaam. Je verlaat je vertrouwde omgeving en moet je maar zien te redden met je eigen ideeën.”
“Surrealistische ervaring tijdens het emigreren: op pad met een lege sleutelbos” Korevaar kan dat beamen: “Ik had in 2008 en 2009 al stages gelopen in Santa Barbara en bij IBM in San Jose. Het hebben van die ervaring komt dan van pas bij een postdoc. Sowieso bij het regelen van alle formaliteiten zoals de visum aanvraag. Als je dan met een
Maartje Bastings
volledig lege sleutelbos - een van de meest surrealistische ervaringen tijdens het emigreren - het vliegtuig instapt, is het een geruststellende gedachte om al een beetje een beeld te hebben van hoe het er daar aan toegaat.” Het lab waar hij nu werkzaam is, betitelt hij als “een zichzelf aansturende chaos, waar hele mooie dingen uit voortkomen”. Volgens Korevaar hebben buiten-
landse postdocs in Eindhoven vaak juist moeite met de over georganiseerde aanpak waarmee de Nederlanders de boel proberen te runnen. “Met terugwerkende kracht heb ik daar wel een klein beetje begrip voor.”
Lees verder op pagina 16 >>
Peter Korevaar
Wel gekregen, niet gebruikt
Thomas Hermans promoveerde in 2010 bij de faculteit Biomedische Technologie en ging met zijn Rubicon naar de Northwestern University in de Amerikaanse staat Illinois. Hij is er ook naartoe gegaan, maar uiteindelijk met een beurs van het Human Frontiers of Science Program. “Daarmee kon ik drie jaar onderzoek doen en het subsidiebedrag was hoger”, vertelt Hermans. Wat er met zijn Rubicon is gebeurd, weet hij niet. “Ik neem aan dat die naar iemand op de reservelijst is gegaan.” Ook Hermans promoveerde bij Bert Meijer. Volgens Hermans, die sinds 2013 directeur is van een eigen lab aan de Universiteit van Straatsburg, is de slagingskans binnen de groep van Meijer hoog. Dat lijkt te kloppen, aangezien ook Korevaar en Bastings uit diens groep afkomstig zijn. Hermans was voorbestemd voor een avontuur in het buitenland. “Mijn grootvader kwam uit Algerije, toen een Franse kolonie, en verhuisde naar Frankrijk. Hij leerde mijn grootmoeder kennen aan de grens met België. Ik ben in België geboren en op mijn tiende naar Nederland verhuisd. Mijn zus is getrouwd met een Duitser en mijn vader is ooit hertrouwd met een Vietnamese. Zelf ben ik getrouwd met een Spaanse en Frankrijk is het vierde land waar ik langer dan drie jaar heb gewoond.” De verhuizing naar Northwestern was wennen. “Ik kwam terecht in een erg competitieve groep, waar een werkweek van zes dagen van elk tien uur normaal was. Na een paar maanden was ik er aan gewend, maar voor hobby’s was geen tijd meer.”
Thomas Hermans met zijn onderzoeksgroep.
Zijn werk als postdoc heeft in drie jaar tijd geleid tot zeven publicaties in hoge impact tijdschriften zoals Science, Nature Materials en Nature Communications. “Op Northwestern ben ik in contact gekomen met een professor uit Straatsburg, en mijn output is zeker belangrijk geweest om mijn huidige positie te krijgen. Er waren zestig andere kandidaten voor die plek. Zonder goede cv word je dan niet eens uitgenodigd voor een gesprek.”
16 | Uitgelicht
Veel of weinig kans op een beurs? Lies, damned lies and statistics… De Universiteit Utrecht is groot en er promoveren veel mensen, toch verklaart dat niet waarom zoveel Utrechtse promovendi een Rubicon-beurs krijgen. Het is gissen naar de oorzaak. We weten bijvoorbeeld niet precies hoeveel buiten promovendi de universiteiten tellen: dat zijn mensen die naast hun werk of na hun pensioen een proefschrift schrijven en zo’n beurs waarschijnlijk niet eens willen hebben. En als promovendi meteen een baan in Nederland vinden, zitten ze misschien ook niet op een reis naar het buitenland te wachten. In Utrecht weten ze het ook niet precies. De universiteit biedt wel cursussen voor het schrijven van aanvragen, maar er is geen specifieke begeleiding voor Rubiconkandidaten.
Waar komt de naam vandaan? De beurzen zijn vernoemd naar een Italiaanse rivier, de Rubicon. In 49 voor Christus stak Julius Caesar met zijn leger deze rivier over en greep de macht in Rome. Andere talentbeurzen van NWO verwijzen ook naar Caesar. De zogeheten Veni-, Vidi- en Vici-beurzen ontlenen hun naam aan een briefje dat Caesar aan de Romeinse senaat schreef na zijn overwinning in de slag bij Zela: “Ik kwam, ik zag, ik overwon.”
Zwanger tijdens de Rubicon-periode Lang niet iedereen kan zomaar naar het buitenland. Het wordt bijvoorbeeld lastig als je jonge kinderen hebt. Dat zou vooral vrouwelijke wetenschappers kunnen nekken, vreest NWO. Eén ding scheelt: sinds vorig jaar kunnen vrouwelijke wetenschappers in hun Rubicon-periode wel met zwangerschapsverlof. NWO zorgt ervoor dat het salaris volledig wordt doorbetaald, als het gastinstituut dit niet zelf doet.
‘On the road with a totally empty bunch of keys’
17 maart 2016
De beurzen passen in het NWOstelsel van talentontwikkeling. De gedachte is dat goede onderzoekers in alle stadia van hun carrière een steuntje in de rug kunnen krijgen. De Rubiconbeurzen, net na de promotie, komen als eerste. Volgens Korevaar zijn ze voor pas gepromoveerde onderzoekers de ideale springplank en is het goed voor je cv. “Maar het is ook goed voor de Nederlandse wetenschap. Na een paar jaar komen die onderzoekers weer terug met allemaal nieuwe en waardevolle ideeën, waar ze niet opgekomen waren als ze in Nederland waren gebleven.” Ook Bastings noemt ze de belang rijkste beurzen van NWO. “De Veni-, Vidi- en Vici-beurzen zijn enkel van nut voor groepsleiders. Om daarvoor in aanmerking te komen, is een succesvolle postdoc vereist en dat is wat de Rubiconbeurs mogelijk maakt.” Bastings kreeg aansluitend op haar Rubicon ook nog een beurs van het Human Frontiers of Science Program (HFSP). Dit is een beurzenprogramma op het gebied van life sciences. “Inmiddels ben ik aangeland bij de afronding van mijn onderzoek en postdoc-tijd hier aan Harvard. Aan het einde van het jaar verruil ik Amerika voor Zwitserland en begin ik aan mijn tenure-track voor een hoogleraar-positie aan EPFL in Lausanne.”
Rubicon-laureaten stromen echter niet vanzelf door naar de top van de wetenschappelijke wereld. Slechts veertien procent van de laureaten haalt na de Rubiconbeurs een Veni-beurs binnen, in Nederland de volgende sport op de ladder van de talentsubsidies. Waar dat aan ligt? De betrokkenen weten het niet precies. De laureaten vragen lang niet allemaal een Veni aan. “De beurs is mede bedoeld om te kijken of de wetenschap wel echt iets voor jou is”, zegt ook NWOdirecteur Engelen. “Je kunt de academische wereld ook achter je laten.” Net als bij Bastings bestaat echter ook de kans dat jonge talentvolle wetenschappers werkzaam blijven in het buitenland. Dat zou de beurs transformeren in een soort ‘oprotpremie’ voor talent: is dat geen risico?
Beurs als ‘oprotpremie’ voor talent? Technisch-chemicus Job Boekhoven is ook zo iemand. Hij promoveerde in Delft, ging met een Rubicon naar de VS en bleef in het buitenland. Hij is nu hoogleraar aan de TU München. “Voor de Nederlandse belastingbetaler is het natuurlijk
jammer, want die heeft in mijn toekomst geïnvesteerd en nu kom ik niet terug. Maar ik denk dat ik een uitzondering ben. Mijn ouders zijn globetrotters. Ik ben in Azië geboren en woonde tot mijn twaalfde in Schotland. Ik ben wel Nederlander, maar ik hoef niet per se in Nederland te wonen. Veel andere Rubicon-onderzoekers komen wel weer terug, is mijn indruk.” Peter Korevaar zegt dat het hem op dit moment nog uitstekend bevalt in de VS, “maar ik zie mezelf hier niet doorgaan tot mijn vijfenzestigste. Dus op termijn ben ik van plan om weer terug te komen naar Nederland, voor familie en vrienden is dat ook wel weer leuk.” Engelen is niet bang dat de wetenschappers wegblijven als ze eenmaal de grens over zijn. “Het zal wel loslopen. Het is een open deur, maar wetenschap is nu eenmaal een internationale aangelegenheid. Er gaan Nederlanders naar het buitenland, maar er komen ook buitenlanders hierheen.”
Tekst | Han Konings en Hoger Onderwijs Persbureau Illustratie | Sandor Paulus Foto’s | Privé-archieven
For many young scientists it is a dream: go abroad for a couple of years to conduct research there. Often this is regarded as a required step towards a position as professor. In addition, such a period is usually appropriate to find out whether an academic career is what you really want. For ten years now the Rubicon grants awarded by NWO have made such an adventure possible.
Peter Korevaar, who obtained his PhD with honors in January 2014 with Professor Bert Meijer, went to work at Harvard University in June of that year with a Rubicon grant. For him the grant provides “the unique experience of conducting your own research at a top university. Moreover, it helps me build up an international network.” Maartje Bastings received a Rubicon in June 2013 and also left for Harvard to work at the Dana Faber Cancer Institute. She, too, comes from Bert Meijer’s group. She considers doing a foreign postdoc - “preferably at an American top institution” - as a requirement for standing any chance at all of obtaining one of the scarce tenure track positions of Professor at a prominent European university. “Those American universities do expect you to provide for your own funding as a postdoc.” According to Bastings there is still another important benefit of a stay abroad, apart from the ability to pursue top research: “In that period it also becomes clear whether an academic career is what you really want. If you can’t enjoy that one Eureka moment after hundreds of attempts that have failed, or you don’t get a rush when you are the first person to discover something that is totally new – for which you often have to sacrifice sleep or a music concert - then an academic career may not be the next step for you.” The Rubicon grants are popular. Five times as many applications come in as there are grants to be awarded. Every year some sixty scientists who have recently obtained doctorate degrees, can get started somewhere with a Rubicon grant. At TU/e there is no support at a central level for PhD candidates who are interested in applying for these grants. According to Ties Leermakers, policy officer Research, this is something which PhD candidates often arrange themselves with assistance from their supervisor. Leermakers: “It would seem wise to me also to provide them with central support for their application. In many cases these are our most successful scientists, for whom such a grant opens up the possibility to develop beautifully at a leading institute abroad. If we assist them in this venture, they will be more inclined after their stint at Harvard or Stanford to come back to TU/e again.”
Bastings thinks that these are the most significant grants awarded by NWO. “The Veni, Vidi and Vici grants are only useful for group leaders. The requirement for those is a successful postdoc period, which is what the Rubicon grant enables scientists to do.” She herself has arrived at the completion of her research at Harvard. “At the end of the year I am switching America for Switzerland, where I shall be starting my tenure track for a Professor’s position at EPFL in Lausanne.”
Onderzoek | 17
See for news www.cursor.tue.nl/en
Sluitstuk In de rubriek Sluitstuk vertellen afstudeerders en promovendi over hun (afstudeer)onderzoek. Wil je ook in deze rubriek, mail dan naar cursor@tue.nl.
Nuttige nieuwe naaldjes Vaccinaties zijn nuttig, maar niemand zal het toedienen ervan een pretje noemen. Micronaaldjes zijn niet alleen minder angst wekkend dan de gevreesde lange injectienaald, ze hebben volgens Anne Römgens nog veel andere voordelen. Zij onderzocht deze nieuwe techniek als promovenda bij Biomedische Technologie. “Omdat micronaaldjes niet ver de huid indringen, worden zenuwen niet of nauwelijks geraakt; het doet dus veel minder pijn dan een grote injectienaald”, legt Anne Römgens uit. Ze vergelijkt het gevoel met een stukje klittenband dat op de huid wordt gedrukt. “Maar ik ben ook al niet bang voor grote naalden, dus misschien ben ik niet de ideale proefpersoon”, lacht ze. Het toedienen van een vaccin met een raster van micronaaldjes (denk aan een plaatje ter grootte van een vingertop, waar flinterdunne naaldjes uitsteken - een soort medische Ministeck) heeft echter nog een heel ander voordeel: het zou vaccinaties ook veel goedkoper kunnen maken. “Je hoeft het vaccin niet per se meer in vloeibare vorm toe te dienen, je kunt het ook als coating aanbrengen op de naaldjes.
In dat geval kun je het vaccin in vaste toestand bewaren, waardoor het veel langer goed blijft en niet per se gekoeld bewaard hoeft te worden.” Vooral gunstig voor afgelegen gebieden in ontwikke lingslanden dus, en dat is dan ook een belangrijke motivatie voor Römgens’ onderzoek.
Micronaaldjes kunnen vaccinaties veel goedkoper maken Daar komt nog bij dat er in de huid veel cellen zitten die betrokken zijn bij het immuunsysteem. Dat betekent dat het vaccin via de korte naaldjes - Römgens testte exemplaren van 0,3 mm lang - precies op de juiste plek terechtkomt, zodat je er minder van hoeft toe te dienen. “Voor griepvaccins is dat al aangetoond”, zegt ze. Het is zelfs mogelijk om oplosbare naaldjes te gebruiken, die achterblijven in de huid en daar binnen een minuut volledig door worden opgenomen. In dat geval
Home Stretch Useful new needles Vaccinations are useful alright, but nobody really enjoys their administration. Microneedles are not only less frightening than the dreaded long hypodermic needle, Anne Römgens thinks they come with many other benefits. She examined this new technique as a PhD candidate at Biomedical Engineering.
“As microneedles do not invade the skin far, no nerves or hardly any are hit; hence it is much less painful than a big hypodermic needle”, Anne Römgens explains. She compares the feeling to a bit of Velcro that is pressed onto the skin. “Then again, I’m not afraid of big needles either, so maybe I am not the ideal subject”, she says with a smile. The administration of a vaccine with a grid of microneedles (think of a plate the size of a fingertip, with flimsy needles sticking out - a sort of medical Ministeck) comes with a completely different advantage, though: it could also make vaccinations much cheaper. “It is no longer inevitable to administer the vaccine in a liquid form, for you can also apply it as a coating on the needles. In that case you can store the vaccine in a solid state, so that it keeps much longer and does not
Anne Römgens
blijf je ook niet met scherp afval zitten - toch altijd een potentiele bron van besmetting. Römgens onderzocht onder de microscoop hoe diep de naaldjes in de huid doordringen en hoeveel kracht daarvoor nodig was, afhankelijk van de dikte van de naaldjes. Hiervoor kreeg ze overgebleven huid van buikwandcorrecties uit het Catharina Ziekenhuis. Ze concludeerde dat de punt van de naald minder dan vijftien micrometer in doorsnede moet zijn.
De ideale afstand tussen de naaldjes hangt onder meer af van hoe het vaccin zich in de huid verspreidt, en hoe de daar aanwezige immuuncellen daarop reageren. Dat proces beschreef de promovenda met een computermodel. “Daarmee hebben we laten zien dat de dosis per micronaaldje afgestemd moet worden op de onderlinge afstand van de micronaalden”, legt ze uit. Ondanks al die geweldige voordelen zijn de naaldjes nog niet op de markt. Dat komt doordat het lang moeilijk
was om naaldjes met de vereiste afmetingen te maken, verklaart Römgens. En daar komt nog bij dat van medische hulpmiddelen uiteraard eerst de effectiviteit en veiligheid onomstotelijk moet vaststaan. “Maar er zijn wel steeds meer mensen mee bezig, en ook de belangstelling uit het bedrijfsleven neemt snel toe, merk ik.” Wie weet kunnen we dus binnenkort de griepprik onbevreesd tegemoet treden. Interview | Tom Jeltes Foto | Rien Meulman
In Home Stretch, graduate students and PhD students talk about their thesis. Would you like to feature in this item, let us know at cursor@tue.nl
need to be stored while refrigerated.” This is favorable in particular for distant regions in developing countries, which is actually an important motivating factor for Römgens’ research. Moreover, in the skin there are many cells that are involved in the immune system. This means that via the short needles - Römgens tested specimens only 0.3 mm long - the vaccine ends up precisely at the right spot, so that you need to administer less of it. “For influenza vaccines this has already been proved”, she says. It is even possible to use soluble needles, which stay in place in the skin and are fully absorbed by it within a minute. In that case there is no sharp waste to worry about either – which is always a potential source of contamination. Römgens examined under the microscope how deep the needles
permeate the skin and how much force this takes, depending on the thickness of the needles. For this purpose she was given residual skin from abdominoplasty procedures performed in the Catharina Hospital. She concluded that the tip of the needle should be less than fifteen micrometer in diameter. The ideal distance between the needles depends inter alia on the way in which the vaccine is spread in the skin, and how the immune cells that are present there react to it. The PhD candidate described that process by means of a computer model. “Thereby we have shown that the dose per microneedle must be attuned to the distance between the microneedles”, she explains. Despite all these fantastic benefits the needles will not be on the market for some time yet. This is due to the fact that for a long period
it proved to be difficult to make needles with the required dimensions, as Römgens clarifies. And one should also take into account that the effectiveness and safety of medicinal products must naturally first be established without any doubt whatsoever. “Still, more and more people are involved in this now, while the interest from the business community is also increasing rapidly, as I have noticed.” So who knows how soon we may be able to face up to the flu jab without any fears.
18 | Onderzoek
17 maart 2016
Interview | Tom Jeltes Photos | Bart van Overbeeke
SolarBEAT in het zonnetje Roland Valckenborg opent de deur naar het platte dak op de laagbouw van Vertigo. De zon schijnt gelukkig volop, maar het windje is nog fris. Ideale omstandigheden voor de zonnecellen, legt de projectleider van SolarBEAT uit. Het voorjaar is volgens hem de beste tijd om elektriciteit te oogsten uit zonlicht. “Zeker als de wind uit het oosten komt, heb je vaak helder, zonnig weer, bij een relatief lage tempe ratuur. Daardoor warmen de zonnecellen niet te veel op, zodat ze een hoger rendement leveren.” Op steeds meer Nederlandse daken verschijnen donkerblauwe of zwarte panelen van silicium, waarmee
zonlicht wordt omgezet in elektriciteit. Meestal worden deze PV-systemen (van het Engelse photovoltaic) als losse modules op de dakpannen van schuine daken bevestigd. Voor de toekomst is het waarschijnlijk echter handiger, goedkoper, efficiënter, of simpelweg mooier om de panelen in gebouwen te integreren. Bovendien wordt met de huidige zonnecellen minder dan een vijfde van het zonlicht daadwerkelijk in elektriciteit omgezet, en de rest in warmte. Die restwarmte kun je in principe gebruiken om een woning van warm water te voorzien, door de hete zonnepanelen - die wel tot
tachtig graden kunnen opwarmen te koelen met water of een andere vloeistof. Je combineert zo zonne stroom met zonnewarmte in één systeem. Drie vliegen in één klap zou je kunnen zeggen, aangezien de gekoelde zonnecellen dus ook nog eens meer elektriciteit produceren dan warme cellen. Binnen SolarBEAT, een samen werking tussen de TU/e en SEAC (Solar Energy Application Center, een initiatief van TNO, ECN en brancheorganisatie Holland Solar), kunnen bedrijven uit de zonne branche hun ideeën voor gebouwgeïntegreerde zonne-energie, zowel voor elektriciteit (PV) als voor
Op de laagbouw van Vertigo bevindt zich al twee jaar een testlocatie voor zogeheten gebouw-geïntegreerde zonneenergie: SolarBEAT. Voor de oplettende voorbijganger waren de testgebouwtjes al lang zichtbaar, maar sinds kort springt de testfaciliteit extra in het oog. Vorige week is de lift van Vertigo namelijk bekleed met een gigantisch bedrukt doek, dat ongewenste weerkaatsing van zonlicht moet tegengaan. Later deze maand wordt het zesde testgebouw van SolarBEAT in gebruik genomen.
elektriciteit én warmte (photovoltaic thermal, PVT) testen in een realistische situatie. Daarvoor zijn op Vertigo zes gebouwtjes neergezet, waarvan vijf met een schuin dak - om de zolderverdieping van een gemiddeld Nederlands rijtjeshuis na te bootsen. Door het aanbrengen van het doek over de liftschacht van Vertigo, die dankzij een reflecterend folie wel erg goed spiegelde, is de locatie nu dus nog realistischer geworden. Op elk van de testgebouwtjes worden één of meer verschillende concepten getest, waarbij de analyse van de metingen voor een deel in handen ligt van afstudeerders,
PDEng-studenten of promovendi van de TU/e en andere instellingen. Er is vooral een aanzienlijke inbreng van TU/e-faculteit Bouwkunde, met name vanwege de focus op gebouwgeïntegreerde technologieën. Projectleider Valckenborg, alumnus van Technische Natuurkunde, verdeelt zijn tijd tussen het kantoor van SEAC op de High Tech Campus en de testfaciliteit op Vertigo. Trots laat hij het zonnemeetstation zien, dat fungeert als objectieve maatstaf voor alle metingen op het dak. Eén lichtsensor op een lange arm meet de invalshoek en sterkte van het directe zonlicht, een andere sensor - precies in de schaduw van
Extreme weersomstandigheden leveren bij uitstek interessante meetgegevens op
De testopstellingen op de laagbouw van Vertigo.
Research | 19
See for news www.cursor.tue.nl/en
de eerste - geeft de intensiteit van het diffuse, met name door wolken verstrooide licht. Op elk van de testgebouwtjes is bovendien een webcam gericht, die elke vijf minuten een foto maakt van de situatie. “Als er iets vreemds te zien is in de meetgegevens, kunnen we terugkijken waar dat door kan komen”, legt Valckenborg uit. Door een redacteur van Cursor die het zonlicht blokkeert, bijvoorbeeld. Want een klein beetje schaduw kan al een groot effect hebben. “Als alle panelen in serie zijn geschakeld, en je dekt één paneel voor de helft af, dan kun je in het ergste geval al je opbrengst verliezen.”
Verschillende PVT-systemen liggen gebroederlijk naast elkaar Op één van schuine daken is geen enkele dakpan te zien: daar wordt een zogeheten ‘full-roof’-systeem getest - lichtgewicht zonnepanelen die elke vierkante centimeter van het dak waterdicht bedekken en zo dakpannen overbodig maken. De panelen verschillen niet alleen in de manier waarop de stroom wordt weggeleid, maar er liggen ook panelen in verschillende kleuren. Het oog van de consument wil namelijk ook wat.
SolarBEAT in the sun
The lower section of Vertigo has for two years been the foun dation for a test location for so-called building-integrated solar energy: SolarBEAT. Attentive passers-by had long spotted the test buildings already, but recently the test facility has been attracting extra attention. Why so? Well, since last week the lift of Vertigo has been clad with a gigantic printed cloth, intended to counteract the unwanted reflection of sunlight. Later this month the sixth test building of SolarBEAT will become operational.
Op een ander testdak liggen PVT-systemen van drie verschillende fabrikanten gebroederlijk naast elkaar. Eén van de systemen komt in plaats van de dakpannen, de andere twee liggen daar juist bovenop. “Verder zitten de verschillen hem met name in hoe het water in contact wordt gebracht met het warme oppervlak van de zonnecel”, aldus Valckenborg. Het huisje is van binnen opgedeeld in twee ruimtes, aan de wanden hangt de meetapparatuur voor het watersysteem en voor de elektra. Alles in drievoud, zodat de partijen onafhankelijk van elkaar kunnen meten. In de andere ruimte staat een bureau met computer waarop de metingen direct zichtbaar zijn. De betrokken onderzoekers kunnen overigens ook op afstand inloggen op het systeem. Op het enige gebouwtje zonder schuin dak worden binnenkort zonnepanelen getest die speciaal zijn ontworpen voor op gevels. Door de dalende prijzen van zonnecellen wordt het namelijk rendabel om de panelen aan te brengen op locaties waar de blootstelling aan de zon niet optimaal is, zoals op gevels van flatgebouwen of industriële complexen. Bij één van de concepten, ZigZagSolar, worden de panelen geplaatst in een zigzagprofiel, waarbij de schuin naar boven gerichte zonnecellen worden ondersteund door gekleurde gevelpanelen die vanaf de grond zichtbaar zijn. Doordat de gevel panelen een deel van het licht van de laagstaande zon naar de onderliggende rij zonnecellen weerkaatsen, is de opbrengst
In de testfaciliteit.
van het zigzagsysteem in potentie zelfs hoger dan van een enkele rij panelen op een schuin dak. Een buitenbeentje binnen SolarBEAT is het concept SunCycle, dat nog niet op een van de daken wordt getest, maar op een losstaand frame. Met behulp van een parabolische spiegel en een prisma wordt het binnenvallende zonlicht geconcentreerd op een kleiner oppervlak voorzien van zogeheten triple junction zonnecellen, die het zonlicht veel efficiënter omzetten in elektriciteit dan de standaard siliciumcellen. Het spiegelsysteem draait mee met de zon en de cellen worden gekoppeld aan een
koelsysteem voor een optimaal rendement. Alleen direct zonlicht kun je overigens op die manier concentreren, wat dit concept met name geschikt maakt voor droge gebieden zonder veel bewolking, en minder voor het Nederlandse klimaat. Hoe goed de nieuwe zonnesystemen presteren, is sowieso sterk afhankelijk van de weersomstandigheden. Vandaar dat je gedurende meerdere seizoenen wilt testen, zegt Valckenborg. “Het afgelopen jaar was wat dat betreft prima, met diverse stormen, een hittegolf en laatst nog een dikke laag ijzel. Alleen jammer dat we geen sneeuw hebben gehad.”
Aangezien extreme omstandigheden bij uitstek interessante meetgegevens opleveren, moet hij juist dán aanwezig zijn om erop toe te zien dat alles werkt. “Tijdens de hittegolf van begin juli vorig jaar werd aangeraden zoveel mogelijk thuis te blijven. Dan kom ik dus hierheen om te meten. We hebben hier meer dan vijftig meetapparaten met zo’n duizend sensoren en verzamelen twee miljoen datapunten per dag. Het mag nog net geen ‘big data’ heten.”
http://www.seac.cc/projects/ solar-beat/
On an increasing number of Dutch roofs you can see dark-blue or black silicon panels appearing, which convert sunlight into electricity. Usually these PV systems (an abbreviation of the word photovoltaic) are attached to the tiles of sloping roofs as loose modules. However, for the future it is probably more convenient, cheaper, more efficient, or simply more beautiful to integrate the panels into buildings.
One or more different concepts will be tested on each of the test buildings, whereby the analysis of the measurements is partly in the hands of graduating students, PDEng students or PhD candidates of TU/e and other institutions. There is a considerable contribution in particular from the TU/e Department of Architecture, Building and Planning, in view of the focus on building-integrated technologies.
Besides, today’s solar cells actually only manage to convert less than one fifth of the sunlight into electricity, and the remainder into heat. This residual heat can in principle be used to provide a house with hot water, by cooling the hot solar panels – which can heat up to as many as eighty degrees - with water or another liquid. That way you combine solar power and solar heat in one system. Three birds with one stone, you might say, as the cooled solar cells also produce even more electricity than hot cells.
www.seac.cc/projects/solar-beat/
Within SolarBEAT, a joint venture between TU/e and SEAC (Solar Energy Application Center, an initiative of TNO, ECN and branch organization Holland Solar), companies from the solar branch can test their ideas for building-integrated solar energy, both for electricity (PV) and for electricity and heat (photovoltaic thermal, PVT), in a realistic situation. For this purpose six small buildings have been placed on top of Vertigo, five of which with sloping roofs – to mimic the loft of an ordinary Dutch terraced house. Through the application of the cloth to cover the lift shaft of Vertigo, which actually reflected very well indeed thanks to a reflecting foil, the location has thus become even more realistic.
20 | Mens
17 maart 2016
De wetenschap achter de krachten van superhelden Interview | Judith van Gaal Foto | Bart van Overbeeke Illustraties | Jean-Philippe Frimat Hoe maak je spinnenwebben die net zo sterk zijn als die van Spiderman? Hoe realistisch is het om net als Sue Storm onzichtbaar te zijn? Superheldenfanaat en postdoc Barry Fitzgerald (36) zocht dit soort vragen uit en dat resulteerde in het onlangs verschenen boek Secrets of Superhero Science. Het belangrijkste doel van de Ier: op een toegankelijke manier communiceren over wetenschap.
Barry Fitzgerald was een jaar of zes toen hij de film Superman uit 1978 zag. Die maakte zo’n indruk op hem - die superkrachten wilde hij ook wel bezitten. Maar de echte ‘besmetting’ vond plaats in 2000 met het verschijnen van de film X-men.
De enthousiaste Ier vertelt: “Je had wel de Batman-films in de jaren negentig, maar het genre zoals dat nu is, ontstond later. Er kwam meer budget voor en waar het eerst nog vooral de good guy tegen de bad guy was, kwamen er later steeds meer
raakvlakken met de samenleving. Zo speelde de openingsscène van Iron Man zich af in Afghanistan, terwijl de strip in Vietnam begon. De Marvel-films kregen meer inhoud en diepgang en wetenschap werd erin geïntegreerd.”
Het idee voor zijn boek ontstond een paar jaar geleden. Hij wilde niet alleen zijn enthousiasme over de films en de technische aspecten uiten, maar vooral wetenschap op een innovatieve en nieuwe manier communiceren. “Ik realiseerde me
dat de films steeds prominenter aanwezig zijn. Mensen kennen de superhelden tegenwoordig vooral van de films en niet meer van de strips.” Het resulteerde in het boek Secrets of Superhero Science, dat Fitzgerald twee weken geleden in eigen beheer uitbracht. Hij wijdt elf hoofdstukken aan de superhelden en hun krachten en hulpmiddelen. De informatie vergaarde hij door literatuur onderzoek, gesprekken met wetenschappers en logisch nadenken. “Je leest er mijn wetenschappelijke mening in”, verklaart de Ier.
Onzichtbaar worden dankzij technologie Zo keek hij onder meer naar de kracht van Invisible Woman Sue Storm van de Fantastic Four. “Ik heb gekeken hoe je onzichtbaar kunt worden met behulp van technologie en door genetische manipulatie. Het eerste lijkt meer binnen handbereik te liggen, denk aan het maken van een onzichtbaar heidsmantel zoals die ook in Harry Potter wordt gebruikt. Wetenschappers zien mogelijkheden in het gebruik van metamaterialen en zelfs in het gebruik van calciet kristallen.” Maar er zit ook een ethisch aspect aan; wil je mensen überhaupt genetisch manipuleren? Over de ethische kant van superkrachten sprak hij met de Noorse wetenschapper Clare Shelly-Egan. “Ik stelde haar de vraag ‘Wat doen we als er superhelden komen?’. Zij repliceerde sterk: ‘Hebben we überhaupt superhelden nodig?’.” Een van de andere hoofdstukken gaat over het pak van Iron Man, het alter ego van Tony Stark, dat van titanium-goud zou zijn gemaakt. “Stark is een genie en het kan zomaar zijn dat hij een geavanceerde legering heeft gecreëerd die we in de toekomst kunnen ontwikkelen.
Mens | 21
Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl
Titanium wordt bijvoorbeeld al gebruikt in het landingsgestel van vliegtuigen.”
Spinnendraad in massaproductie Fitzgerald stak er zelf ook een hoop van op. “Wat me verraste bij het schrijven over Spiderman, was een idee om spinnendraad in massa productie te maken. Dat zou kunnen door het dna van een geit en een spin te mengen. Via geitenmelk kun je grote hoeveelheden spinnendraad genereren.” Het schrijven was een heel proces en het was niet gemakkelijk om het met zijn baan als wetenschapper te combineren. Fitzgerald werkte eerder als postdoc bij ICMS en nu bij Scheikundige Technologie. “Ik moest mezelf ‘s avonds na het werk motiveren om te schrijven. Ik heb veel geschreven in de stiltecoupés in treinen en twee grote hoofdstukken zijn in Spanje gerealiseerd.” Ook keek hij heel wat uurtjes naar superheldenfilms om inzichten te verkrijgen. “Ik heb de Avengers
meer dan veertig keer gezien. De eerste tien keer omdat ik het zelf leuk vond, de andere keren voor het onderzoek.” Welke superkracht zou hij zelf willen bezitten? Daar hoeft de Ier niet lang over na te denken. “Ik zou het acceleratievermogen van Wolverine willen en het uithoudings vermogen van Colossus.” Via zijn eigen bedrijf BW Science heeft Fitzgerald duizend exemplaren van het boek laten afdrukken. Jean-Philippe Frimat, postdoc bij Werktuigbouwkunde, maakte de illustraties. Het geheel Engelstalige boek is onder meer online te bestellen via www.bwscience.com
en is te koop bij boekhandel Van Piere in Eindhoven. “Binnenkort ga ik naar Ierland om het boek te promoten en workshops te geven op middelbare scholen. Ik verwacht dat als je op een heel andere manier over wetenschap spreekt, dat je al de helft hebt gewonnen.” Barry Fitzgerald geeft op woensdag 20 april een lezing bij ICMS over zijn boek. Deze zogeheten ICMS Science Class is bedoeld voor alle TU/e-studenten en medewerkers van ICMS. De bijeenkomst is van 18.00 - 20.15 uur, inclusief pizza in de pauze. Wie de lezing wil bijwonen, kan zich aanmelden via icms@tue.nl.
The science behind the power of superheroes How do you make spider’s webs as strong as those spun by Spiderman? How realistic is it to be invisible like Sue Storm? Superhero fanatic and postdoc Barry Fitzgerald (36) investigated questions like these and this resulted in the recent publication entitled Secrets of Superhero Science. The main goal pursed by the Irishman: communicate about science in an accessible manner.
Barry Fitzgerald was around six years old when he saw the film Superman from 1978. This made such an impression on him - those were super powers he also wanted to possess. Still, the genuine ‘infection’ took place in 2000 with the release of the film X-men. “Of course you did get the Batman films in the 1990s, but the genre as it is now arose later. More budget was made available and whereas initially it used to be mostly the good guy against the bad guy, later more common ground with society appeared. Thus, the opening scene of Iron Man took place in
Afghanistan, while the comic book began in Vietnam. The Marvel films were given more substance and depth and science got to be integrated into them.” The idea for his book was born a few years ago. He did not only want to express his enthusiasm about the films and the technical aspects, but especially wanted to communicate about science in an innovative and novel manner. This resulted in the book Secrets of Superhero Science, which Fitzgerald published on his own two weeks ago. He devotes eleven chapters to the superheroes
and their powers and tools. He gathered the information by researching literature, talking to scientists and through logical thinking. “You can read my scientific opinion there”, the Irishman explains.
This fully English-language book can be ordered online via www.bwscience.com and is for sale at Van Piere bookshop in Eindhoven.
Barry Fitzgerald will be giving a talk on his book as part of the ICMS Science Class on Wednesday 20th April. The ICMS Science Class will take place at Ceres 0.31. All Bachelor and Master students of TU/e are welcome. PhD students, postdocs and staff associated with the ICMS are also welcome to join. The meeting will be from 18:00 to approximately 20:15 and during the break pizzas will be served. People who are interested can send an email to icms@tue.nl if they wish to participate.
22 | Zoom in
17 maart 2016
Learning and Luiers:
Combining academic life with parenthood Text | Angela Daley Photo | Bart van Overbeeke So, you think you’re busy? Try combining your academic load with caring for a little human that requires your unceasing attention. For these international TU/e’ers, the combo requires excellent time management skills, supportive spouses and a willingness to miss many hours of sleep. “I already knew it wouldn’t be easy. But sometimes it’s a lot harder than I thought it would be”, says Indonesian Rahmianti Nurvita (29), a master’s student in the Department of Industrial Engineering and Innovations Sciences.
In the Netherlands, the average age of becoming a mother for the first time is 29.4 years. For dads, it’s a bit older at 32.4. Given those numbers, it’s perhaps not surprising that not too many Dutchies become parents while still pursuing a master’s degree or Phd. However, for many foreign students - who hail from more conservative cultures - the child-rearing years are expected to happen a bit earlier. As fate would have it, that’s right when many of them are trying to get their education. For example, in India, the average age of first-time motherhood is right around 20 years; in Pakistan, 23.4 years; and even in my homeland, the USA, we like to have our babies earlier than the Dutch at an average 25.6 years of age.
But why? Despite cultural norms and parental pressure to provide grandchildren (just ask any married Chinese student about that one…), many people on the TU/e campus might look askew at their international counterparts’ decision to sign up for the stress of sleepless nights and screaming fits. So why do they choose to combine babies with books? Why not put things off for a few years? Jian Peng Zhang (27) is from China and working on his PhD in the Department of Mathematics and Computer Science. He and his wife, Jinwen, live on campus with their daughter who will be one in April. Jinwen was already pregnant when he learned of his acceptance at TU/e and admits the first few months in the Netherlands were rough. “It was terrible. I had no idea how to take care of a baby. My wife sent me out with a list of things to buy. We had to find a hospital and a mid-wife. I didn’t know how my life would change. But I have a colleague who’s almost done with her PhD and she said to me: ‘It’s a good time to have a baby right now. You don’t have to pay too much attention to your research in the first year. But you will feel different and sometimes you will feel tired.’” Rahmianti is the mother of Gwen, almost 3, and 35 weeks pregnant with baby #2. Her husband, Rian Bachnas, is also at TU/e, pursuing his PhD in the Electrical Engineering Department. Rahmianti says there are several reasons why she’s mixing motherhood with a master’s program. “Maybe some people think I’m too ambitious but because we’re from abroad, we have to enrich ourselves in knowledge. I’ve already had this opportunity to go abroad and I think if I don’t study here that would be regretful. But postponing our family is not an option either.” And why have another baby while still studying? “To be honest, I also had some fertility issues before I conceived Gwen. The suggestion from our gynecologist was not to wait too long before having another.”
Combining papers with Pampers After baby’s arrival, how do these parents juggle it all? For some, it’s good old-fashioned time management and outsourcing. For others, it’s a spouse willing to take on the bulk of bringing up baby and handling domestic life. Mohsin Siraj (30) is from Pakistan and in the final year of his PhD in the Electrical Engineering Department. His daughter, Heyafatima, is one year old and says there’s one main reason why he’s been able to combine his PhD with parenthood. “I should give all the credit to my wife, Faiza. She really takes all of the work when I’m feeling very stressed. She’s not studying and not working. She’s sacrificing and staying home to take care of the baby.” Rahmianti says that with hectic schedules and no family support - a reality for virtually all internationals - they rely heavily on daycare. “Last year, I had some deadlines, Rian was out of
the country for his work and Gwen had chicken pox. But what can we do? We just keep going. We’re very dependent on De Tuimelaar [a daycare center located on campus]. I couldn’t take her for only one day. After that, I called them and they said she had gotten infected from the daycare and lots of kids were sick. As long as she didn’t have a fever, I could bring her.” Yvonne Tielemans manages De Tuimelaar and says that internationals who bring their kids to one spot every day are making a good choice for their kids. “We [the Dutch] tend to feel guilty about putting our kids in daycare for multiple days. But it’s difficult to be consistent as a parent. Then imagine trying to have consistency at multiple places. That’s very difficult to do. Our advice is that it’s actually better for children to go to no more than three addresses during the week.” Rahmianti also credits creative outsourcing and a helping hand as crucial to keeping it all together. “We have a friend from Indonesia who didn’t have anything to do so we asked her to cook extra food for us that we can buy. That helps a lot. We go home, have our dinner and then I can have one hour to interact with Gwen. Then I just have to do the cleaning. But during this time when I have a lack of energy, Rian mostly does the cleaning. Before I decided to start my studies, I also made sure that he knew that we won’t have the traditional Indonesian way.”
And the good bits? Of course, it’s not only about being able to handle it all for these international papas and mamas. There’s also the enjoyment and perks of parenthood. For fathers like Mohsin, his daughter provides a welcome break from his academic life. “I have a good reason to go home. I really enjoy my life with my baby. I have fun with her and I love playing with her. It releases all the stress, the workload and the tension from my mind.” Jianpeng shares a similar sentiment: “When my baby can do something new, like when she lifted her head and turned over, I was very excited about those moments.” And when asked about when another baby might appear, he laughs and sneaks a look at his wife. “She wants a second one. But no, not now. It’s too hard to have two children during a PhD.” Unlike her male counterparts, Rahmianti doesn’t have a full-time, stay-at-home spouse helping her manage everything. When asked about the advantages of having a child during this busy time of life, her opinion is somewhat tempered. “Hopefully, in the next few years when I’m already settled with everything I can look back and think that it was all worth it.”
Important info for internationals Thinking about having a baby in the Netherlands or already have a happy little bundle at home? If you’re a foreign student with a BSN number, your child may be eligible for some free childcare. As part of the Eindhoven government’s goal to ensure that all children can speak Dutch before entering elementary school, the city offers a childcare subsidy to help expose kids to the language. For more information, talk to your consultatiebureau about the voor- en vroegschoolse educatie program. (The before and early school education program). As part of this same policy, De Tuimelaar also offers a free-of-charge speelinloop morning on Fridays from 8:45 to 10:15. This group is open to children from eighteen months to two years and three months old and their parents or guardians. The mornings are meant as a fun way for kids to get together and play and for parents to have contact with each other. For more information, contact them at 040-2475472 or via email at info@kdvdetuimelaar.nl.
See for news www.cursor.tue.nl/en
Rahmianti Nurvita with her daughter Gwen.
Zoom in | 23
Overal waar dagelijks in groten getale mensen komen, raken dingen kwijt. Zo ook aan de TU/e. Cursor speurt de hokken en portiersloges af waar deze kwijtgeraakte spullen terechtkomen. We zijn vooral benieuwd naar het verhaal achter deze eenzame kwijtgeraakte wezen, maar hey: we zijn de beroerdste niet. Als rechtmatige eigenaren hun eigendommen herkennen, zorgen wij ervoor dat je het terugkrijgt. Tips? Mail naar cursor@tue.nl
Waar gevonden: buitenrichel kantoor Auditorium 2.02 Wat is het: een nestje Waarom: Omdat love is in the air, because spring has arrived, of in deze context: ‘het is altijd lente in de ogen van de dierenartsassistente!’ Dit is al het zoveelste jaar op rij dat duiven, dezelfde we pressume, hier hun liefdesnestje bouwen. Stuit wel op wat praktische problemen, want de buitenzonnewering omhoog of omlaag doen heeft als consequentie dat je hun nest vernielt, en wie kan dat over zijn hart verkrijgen? Nu ja, ik ken wel mensen in mijn omgeving die een grote hekel aan duiven hebben: ‘het zijn gewoon vliegende ratten!’. In ieder geval broedt de Columba livia domestica 16 tot 20 dagen in z’n rommelige nest, gaan na 3 à 6 dagen de oogjes van de jongen open, worden ze al door mensen gehouden sinds 2500 voor Christus, zijn ze een symbool voor vrede, een delicatesse én bij de Olympische Spelen van 1900 in Parijs stond het afschieten van levende duiven op het programma. Dat doen we niet meer, en we zullen dit nest ook niet vernietigen, want wie staat er nu tortelduiven en jong geluk in de weg?
Dream and Dare
Zestig jaar bestaat de TU/e in 2016. Zestig jaar vol dagelijkse kleine en grote dromen en uitdagingen voor de mensen die er stude(e)r(d)en en werk(t)en. Cursor haakt graag aan op het ‘Dream & Dare’-lustrumthema van de universiteit met deze rubriek, waarin TU/e’ers zichzelf en elkaar uitdagen met prikkelende opdrachten.
Thêta Lichte pikken, zware ballen - bij studentenroeivereniging Thêta is gewicht een gewichtige zaak. Want, zo verduidelijkt secretaris Mayra Goevaerts nog maar even voor wie die optelsom zelf niet kon maken: “Nutteloos gewicht, oftewel vetjes, mee in de boot nemen, zorgt ervoor dat je boot dieper in het water ligt, waardoor je meer weerstand creëert. En dat de boot dus langzamer gaat”. Zoveel roeiers, zoveel verschillende porties lichaamsmassa - en ieder van hen is volgens Goevaerts, op uiteenlopende manieren, doorlopend op zoek naar “het meest efficiënte gewicht”. Met name vlak voor een wedstrijd brengt dat, naast gericht trainen, soms een aangepast dieet met zich mee. Ook de roeiers-zonder-riemen, liefkozend “stuurtjes” genoemd, moeten opletten, want: zo licht mogelijk zijn. Daarmee bestaan er al met al flinke gewichtsverschillen onder de Thêtanen. “Hierdoor konden wij ook voldoen aan de uitdaging ‘Til iemand van precies 60 kilo’.” Hold it. We pakken het dare-lijstje er even bij. ‘Zoek 6 sporters in het Studentensportcentrum die ieder 60 kilo aan gewicht tillen of drukken. Alternatieve uitdaging: vind 6 studenten die elk precies 60 kilo wegen en fotografeer ieder van hen op de weegschaal in het Studentensportcentrum.’ Yep. Dare-fusie-alarm. Op een dinsdagnamiddag sloegen de Thêtanen hun slag. Het bestuur wachtte namelijk een ‘beleidsweek’ in Budapest, de roeiers bereidden zich intussen voor op de Heineken Roeivierkamp in Amsterdam. Drukdrukdruk dus, je kent het wel. Maar laat het nou zo zijn dat er op die dinsdagmiddag toevallig vijf zwaargewicht wedstrijdroeiers (Arnout Hilhorst, Sander de Graaf, Jerome Baart, Nick te Roller en Guido de Ruiter, ieder rond de twee meter lang en zo’n negentig kilo schoon aan de haak) rondliepen bij de loods. Nou ja, ‘toevallig’ - de vijf trainen volgens Goevaerts “zeker elf keer per week”, dus wij vragen ons af hoe moeilijk ze te missen zijn. Oud-ploeggenoot Willem van deze zogeheten Middengroep Zwaar was net aan het ergometeren en werd ook bij zijn kladden gegrepen. Want die zes, die liften 60 kilo met twee vingers in de neus.
Hello... world?
Comic | Elles Raaijmakers Inkleuren | Minke Nijenhuis
Drie stangen (van elk 20 kilo met 40 kilo aan extra gewicht) waren vlot opgeduikeld, evenals twee losse gewichten van elk 30 kilo voor de heer links. “Toen werd het improviseren”, bekent Goevaerts. De secretaris en oud-wedstrijdroeister wist zichzelf (“met wat kledingstukken meer of minder”) op exact 60 kilo te krijgen (“wij zijn goed in kilomanagement”) en tot slot werd een volle bierfust aangerukt voor de laatste krachtpatser. Fotograaf Tjeerd van Ditshuizen mocht het geheel, idyllisch gekiekt op het vlot, vastleggen. Mooi werk, Mayra en mannen. Missie met verve volbracht. Up next is het Eindhovens Studenten Corps, ooit de moedervereniging van Tachos, één van de twee verenigingen waaruit Thêta in 1975 ontstond. Bovendien zijn de corpsleden volgens Goevaerts trouwe supporters van de Eindhovense roeiers tijdens de jaarlijkse prestigieuze Varsity. Hup lichte en zware ballen!