20 30 June 2016 | year 58
@tuecursor @TUeCursor_news Biweekly TU/e Magazine
|
www.cursor.tue.nl
|
tuecursor
14 | Groeipijnen Unrestrained growth is not an option anymore for TU/e.
and 12 Before after exams
Wat komt er allemaal kijken bij een examenperiode?
|
@tuecursor @TUeCursor_news
This is Have a the last Curso and segereat summerr. in Septyou again ember!
view 20 Another of Physics
22 One year on
26 Face TU/e Face
Natuurkunde-onderwijs voor blinden
Drie eerstejaars blikken terug
When two strangers meet‌
2 | Vooraf
CURTOON
30 juni 2016
Colofon Hoofdredacteur Han Konings
Eindredacteur Brigit Span
Redactie Judith van Gaal Tom Jeltes | Wetenschap Norbine Schalij Monique van de Ven (online)
Medewerkers Valentina Bonito Tiny Poppe
Fotografie Rien Meulman Bart van Overbeeke
Coverbeeld Bart van Overbeeke
Opmaak Natasha Franc
Vertalingen Susie Day Benjamin Ruijsenaars
Adempauze Morgen sluiten we het academische jaar officieel af. Om vier uur reiken we prijzen uit aan onze meest excellente afstudeerder, ontwerper-in-opleiding en promovendus. Voor de vrouwelijke alumnus met het beste voorstel ligt een beurs van negen mille klaar, ter beschikking gesteld door Marina van Damme.
Underdog
Han Koning s, hoofdredac teur
Daarna schuiven we door naar de dansvloer, waar een keur aan bestuurders en (hoog)leraren gaat proberen onze vermoeide voetjes van de grond te krijgen. Want die zijn wel toe aan wat rust. De groei van de laatste jaren zet steeds meer druk op onze wetenschappers en ondersteuners. Soms lijkt het wel of we gestraft worden voor onze populariteit. De afgelopen weken dook ons College van Bestuur letterlijk de organisatie in. Tijdens vijf sessies werd uitgelegd waar de pijn zit en werd er gesproken over mogelijke oplossingen. Het ultieme ei van Columbus zal er niet uit zijn voortgekomen, maar het maakt wel duidelijk dat we er gezamenlijk uit moeten komen. Dit is zo’n moment waar we als universiteitsgemeenschap moeten laten zien dat we samen meer zijn dan de som der delen. Dat lijkt me voor dit collegejaar een mooie stichtelijke uitsmijter. Ik wens ieder de komende weken de tijd voor een adempauze. Vast een tip voor onze voorzitter Jan Mengelers, die vrijdag ook achter de draaitafel kruipt: Come Together van de Beatles.
‘Hup underdog!’ kopt Quest deze maand. Het magazine verdiept zich in onze sympathie voor de medemens die Monique va in theorie eigenlijk n de Ven gewoon geen kans maakt, botweg de gedoodverfde verliezer. Toch zou ik TU/e-studente en judoka Sanne Verhagen geenszins een underdog willen noemen. Meermaals bewees ze zichzelf de afgelopen jaren al, op nationale en internationale tonelen. Een fikse blessure leek haar Olympische droom afgelopen oktober bruut te vernietigen. Maar ze vocht zich terug, dwars door meerdere tegenslagen heen, en harder dan iedereen vermoeden kon. Op 8 augustus moet het gebeuren. In Rio - dus tóch. En dat op zich is wat mij betreft al een prestatie van Olympisch formaat. Als iemand die plak, de gouden liefst, heeft verdiend, is het Sanne wel. Een uitgebreid interview met Sanne Verhagen lees je op onze website.
Aangesloten bij Hoger Onderwijs Persbureau
Redactieraad prof.mr.dr. Jan Smits (voorzitter) prof.dr. Marco de Baar Willem van Hoorn Lucas Otten (studentlid) Anneliese Vermeulen-Adolfs (secretaris)
Redactieadres TU/e, Matrix 1.90 5600 MB Eindhoven tel. 040 - 2474020 e-mail: cursor@tue.nl
Cursor online www.cursor.tue.nl
Clmn
Vijf jaar later
Nu de tweede lichting Bachelor College-studenten afzwaait en het mes door de masters is gegaan, komt voor mij als vijfdejaars student de tijd om te constateren dat alles anders is geworden. Het is een besef dat langzaam binnensijpelt: die keer dat je moet uitleggen dat je van vóór iets cruciaals als de tijdsloten bent. Die keer dat je aan een student moet beschrijven dat je écht nog een minor van een volledig semester in te vullen had. Het moment dat een eerstejaars niet meer weet dat Luna ooit Potentiaal heette, laat staan dat het merendeel van de alumni die toren als E-hoog kent.
Druk Janssen/Pers, Gennep
Advertenties Bureau Van Vliet BV tel. 023 - 5714745
Het is makkelijk om jezelf in sentimentele waarden te verliezen. Te roepen dat er van onze TU niets over blijft, dat de ingenieurs die we afleveren steeds minder kunnen en dat de opleidingen verloederen. Soms zit er een kern van waarheid in de zorgen die geuit worden, en vrijwel altijd is het oprechte bezorgdheid van de grote groep mensen die de universiteit een warm hart toe dragen. Maar vaak is de verzuring
van de ouderejaarsstudent ook een uiting van een tragische realisering: nu leenstelsels en andere maat regelen de langstudeerder met uitsterven bedreigen, ben je met je vijf jaar TU/e wel echt aan de oude kant.
Bor de Kock , Student So ftw Science & Web Scienc are e
Aan de andere kant verandert er in Eindhoven ook bijzonder weinig. Wie een Cursor uit een vorig decennium openslaat, ziet dezelfde thema’s terugkomen waar we anno nu mee worstelen. Wie praat met de alumni die hun naam tijdens Dream & Dare in het glas kwamen graveren, hoort sterke verhalen zoals we die zelf op een later lustrum ook gaan vertellen, en wie over de campus loopt ziet dat, hoewel het uiterlijk van de gebouwen en het soort studenten dat er rondloopt soms wat verandert, de TU toch heel erg zichzelf weet te blijven.
Nieuws | 3
Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl
TU/e toch “behoedzaam” in gesprek over Beta College De deur richting een mogelijke komst van een Bèta College in Middelburg met medewerking van de TU/e, staat toch nog op een kier. Volgens collegevoorzitter Jan Mengelers zijn de partijen “behoedzaam” met elkaar in gesprek. Mengelers en rector Frank Baaijens legden 21 juni in een gesprek met Zeeuwse bestuurders wel vier harde eisen op tafel. Zo moet volgens hen onder andere het financiële plaatje worden bijgesteld en moeten er labfaciliteiten komen, die het mogelijk maken onderwijs en onderzoek te combineren. Als aan een van deze criteria niet kan worden voldaan, beschouwt Mengelers dat als een “showstopper” voor het hele project.
Universiteiten voeren loons verhoging op eigen houtje door Het universitaire personeel krijgt met terugwerkende kracht per 1 januari alsnog een salarisverhoging van 0,8 procent. De veertien Nederlandse universiteiten menen dat hun medewerkers daar recht op hebben. Het algemeen bestuur van universiteitenvereniging VSNU wil niet langer wachten op overeenstemming met de vakbonden. Die vonden een loonsverhoging met 0,8 procent in mei te mager.
80-meter thunderbolt on TU/e campus during GLOW This year during GLOW, TU/e is keen to set a world record with a thunderbolt measuring at least 80 meters long. This is just one of the university’s projects planned for display on the campus starting November 12, when the eleventh edition of the light art festival gets underway. It is hoped that GLOW will draw some 750,000 visitors in total over its eight evenings.
TU/e-team Tech United heeft 569 km gereden naar de Leipziger Messe waar ze met 6 voetbalrobots en 2 zorgrobots meedoet aan RoboCup 2016. De 23 teamleden namen in 5 wagens van alles mee: 3 videocamera’s en 2 webcams (voor de livestream), 7 rollen ducttape, de dinoknuffel Pleo, robot NAO, 3 pakken koffie (genoeg voor één dag), 3 paar klompen, 6 voetballen, 2 koelkasten, 35 netwerkkabels, 5 muziekboxjes, 25 laptops, 29 accu’s voor de voetbalrobots en 1 RoboCup koffiemok.
On Tuesday 14 June the Dutch Upper House approved the Educational Institutions Greater Administrative Powers bill. Universities can now exempt student board members from paying the tuition fee. One day earlier TU/e’s Executive Board informed the University Council that it would not be making use of this provision. Groep-één, by contrast, had argued for applying the provision to a certain category of students. “At TU/e the Executive Board sees no reason to change current policy on student board members. By this we mean that we want board membership and studying to be a joint undertaking. This is why the full-time grant was abolished in 2012 and replaced with a grant for a maximum period of nine months.”
Photo | Tech United
More news on page 5 and www.cursor. tue.nl/en
Kamervragen over mogelijke discriminatie Ichthus Tweede-Kamerleden Michel Rog (CDA) en Eppo Bruins (ChristenUnie) willen van onderwijsminister Jet Bussemaker weten of de Eindhovense studentenvereniging Ichthus vanwege haar christelijke overtuiging wordt gediscrimineerd. In mei ontstond hierover ophef aan de TU/e. Aanleiding was de verhuizing van studentenverenigingen (nu veelal nog gehuisvest in de Bunker) naar Potentiaal, waar te weinig plek is voor alle clubs. Dit wierp de vraag op of een seculiere universiteit religieuze verenigingen überhaupt wel moet ondersteunen. Nee, besloot het College van Bestuur.
Voetbalrobots en zorgrobot gaan voor wereldtitel op RoboCup De voetbalrobots en zorgrobots van de TU/e zijn afgereisd naar Leipzig voor het WK. Al acht jaar op rij staan de voetbalrobots van de TU/e in de finale van het WK-robotvoetbal, de RoboCup. In 2012 en in 2014 veroverden ze de wereldtitel, maar de andere zes jaren moest het team genoegen nemen met de tweede plek. Ook dit jaar mikt het team van de TU/e weer op het hoogste schavot, vooral met verbeterd balbezit. Het team rond de zorgrobot van de TU/e heeft ook goede hoop de wereldtitel te pakken in zijn categorie van RoboCup, de @Home League. De Eindhovense zorgrobot versloeg onlangs al eens de regerend wereldkampioen. De RoboCup 2016 loopt van 30 juni tot en met 3 juli, in het Duitse Leipzig. Er worden zo’n 3.500 deelnemers verwacht van meer dan 40 landen. Op zondag 3 juli zijn de finales. De wedstrijden van het Eindhovense team zijn live te volgen via de livestream van het team, op www.techunited.nl.
Uitpakken in Leipzig
Unpacking in Leipzig TU/e’s team Tech United drove 569 km to the Leipziger exhibition grounds where with 6 footballing robots and 2 care-providing robots the team is participating in RoboCup 2016. The 23 team members took everything they needed in 5 cars: 3 video cameras and 2 webcams (for the livestream), 7 rolls of duct tape, Pleo the cuddly dino, 1 NAO robot, 3 packets of coffee (enough for one day), 3 pairs of clogs, 6 footballs, 2 refrigerators, 35 network cables, 5 music boxes, 25 laptops, 29 batteries for the footballing robots and 1 RoboCup coffee mug. (NS)
Board year without tuition fee not an option at TU/e
4 | Universiteitsberichten
ALGEMEEN Closing Academic Year - Friday 1 July 2016, 4 pm, Blauwe Zaal, Auditorium Highlights of the program of the Closing: Presentation of the TU/e Academic Awards. The winning projects of the Final Project Award, Design Project Award and Doctoral Project Award will be presented. Data Science: Engineering Our Future by Prof.Dr.Ir. Wil van der Aalst Presentation of the Marina van Damme Grant 2016. Out of the top 3 nominees the winning project will be presented. After the Closing ceremony, alumni can engrave their names in Alumni Avenue (walkway between MetaForum and Matrix) between 5 pm till 8 pm via the MetaForum entrance. For more information on the Closing and the nominated projects for the Academic Awards see www.tue.nl/ closingacademicyear Professors on Stage - Friday 1 July, 5.30 pm, Groene Loper, Flux After the Closing of the academic year there will be a festive gathering at the Groene Loper, Flux. Professors will play their favorite music on stage. The theme of Professors on Stage is Japan. An ID is obligatory. For more information on the Closing Academic Year see www.tue.nl/ closingacademicyear
Dienst Interne Zaken | Aangepaste dienstverlening DIZ De dienstverlening van de Dienst Interne Zaken is aangepast op donderdag 7 juli i.v.m. het jaarlijkse uitje. Dit houdt in dat een aantal onderdelen een aangepaste
dienstverlening hebben: Parkeer beheer, Facility Services, Waste Management & Logistics en Printservice zijn niet meer bereikbaar vanaf 10.00 uur. Post en expresszendingen worden gewoon verwerkt, binnenkomende goederen worden pas op maandag 11 juli gedistribueerd in plaats van binnen 24 uur. De Studentshop is de hele dag geopend. De afdelingen Inkoop & Contractmanagement, Conferences en Educational Facilities zijn gewoon bereikbaar, net als de medewerkers van Safety & Security (beveiliging/ brandweer) en Audiovisuele ondersteuning. De medewerkers van Locatiemanagement zijn deels aanwezig met een aangepaste dienstverlening. In dringende gevallen zijn de overige medewerkers van DIZ deze dag ook te bereiken via de TU/e-Security, tel. 2020. Internal Affairs | Adjusted services Internal Affairs (DIZ) On Thursday July 7, the services by Internal Affairs will be limited due to an annual trip of this department. This means that some services will only be available until 10.00 hrs: Parking management, Facility services, Waste management & Logistics and Printing service. Mail will be sent as usual, incoming deliveries will be distributed on Monday 11 July (no 24 hrs. delivery service available on July 7). The Student shop will remain open the whole day. The Purchasing and Contract management department, Conferences and Educational Facilities will be available the whole day, as well as the Safety & Security employees (security / fire department) and Audiovisual support. The employees of Location management will be partly present and provide adjusted services. In case of urgency, the Internal Affairs employees can be reached via the TU/e Security: tel. 2020.
30 juni 2016
UNIVERSITEITSBERICHTEN
Dienst Personeel en Organisatie | Employabilityfonds: vergroot je inzetbaarheid op de arbeidsmarkt Wil jij een opleiding of training volgen die buiten de scope van je huidige functie valt, maar erop is gericht om je positie op de arbeidsmarkt duurzaam te verbeteren? Mogelijk kun je voor de financiering gebruik maken van het Employa bilityfonds. Kijk voor meer informatie op de intranetpagina’s van DPO of informeer bij je HR-adviseur. Bureau voor Promoties en Plechtigheden | Promoties Donderdag 30 juni, 16:00 uur, CZ4: promotie drs. L.A.M.P. Slangen (ESoE) Promotoren: prof.dr. K.P.E. Gravemeijer en prof.dr. B.E.U. Pepin Voorzitter: prof.dr. P.J. den Brok Titel proefschrift: “Teaching Robotics in Primary School” Donderdag 30 juni, 16:00 uur, CZ5: promotie N.R. Moharana MSc (TN) Promotor: prof.dr. H.J.H. Clercx Voorzitter: prof.dr.ir. G.M.W. Kroesen Titel proefschrift: “Three-dimensional Lagrangian transport near the surface of a moving sphere” Maandag 4 juli, 16:00 uur, CZ4: promotie S. Adyanthaya MSc (EE) Promotor: prof.dr.ir. A.A. Basten Voorzitter: prof.dr.ir. J.H. Blom Titel proefschrift: “Robust Multi processor Scheduling of IndustrialScale Mechatronic Control Systems”
Maandag 4 juli, 16:00 uur, CZ5: promotie J. Boon MSc (ST) Promotor: prof.dr.ir. M. van Sint Annaland Voorzitter: prof.dr.ir. J.C. Schouten Titel proefschrift: “High-temperature separation of carbon dioxide and hydrogen by sorption-enhanced water-gas shift and palladium membranes” Dinsdag 5 juli, 16:00 uur, CZ4: promotie B.W. Meerbeek MSc PDEng (B) Promotoren: prof.dr.ir. E.J. van Loenen en prof.dr. E.H.L. Aarts Voorzitter: prof.ir. E.S.M. Nelissen Titel proefschrift: “Studies on user control in Ambient Intelligent Systems” Dinsdag 6 september, 16:00 uur, CZ5: promotie drs. A.C. van Hulst (W) Promotoren: prof.dr. J.C.M. Baeten en prof.dr. W.J. Fokkink Voorzitter: prof.dr. L.P.H. de Goey Titel proefschrift: “Control Synthesis using Modal Logic and Partial Bisimilarity A Treatise Supported by Computer Verified Proofs”
DIVERSEN DHL | Innovation Challenge DHL’s Innovation Center has just launched their 2016 Innovation Challenge on Fair & Responsible Logistics. We would like to encourage students at Eindhoven University of Technology to participate by submitting their ideas! The winner will receive 5,000 euros and finalists will have the chance to pitch their concept at the DHL Innovation Day in front of 180+ senior supply chain
professionals and thought leaders. https://www.dhlinnovation challenge.com/fairchallenge/. All students can submit their ideas and concepts from now until September 28th, 2016.
Robeco | Low Volatility Thesis Award Studenten die voor hun bachelor of master studeren worden aangemoedigd zich in te schrijven en een scriptie of onderzoeks rapport over low-Volatility investing (aandelen of vastrentend) in te dienen. Hun werk zal worden beoordeeld op de originaliteit van de vraagstelling, de empirische bijdrage en op praktische toepasbaarheid. Het onderzoek dient te zijn verricht in 2015 of 2016. De winnaars zullen worden geselecteerd door een panel van Robeco-onderzoekers, van wie velen toonaangevende financiële, academische experts zijn. De winnaar (s) worden uitgenodigd om hun werk te presenteren tijdens een Robeco Seminar in september 2016. Daarnaast ontvangen de winnaar(s) - meer dan één prijs kan worden toegekend - een prijs 5.000 euro De uiterste inleverdatum is 1 september 2016. Meer info: https://goo.gl/jwmvbD
Ook een bericht plaatsen op deze pagina? Mail het bericht (maximaal 100 woorden) dan naar universiteitsberichten@tue.nl.
Advertentie
Je hebt nu Cursor-magazine in je handen, maar wist je dat we ook online te vinden zijn? Op www.cursor.tue.nl vind je al het nieuws rondom de TU/e. Surf ook eens naar www.facebook.com/tuecursor en volg ons op www.twitter.com/tuecursor Wil jij jouw feest, lezing, symposium of andere activiteit gratis onder de aandacht brengen op www.tue.nl/agenda? Mail ons dan voor inloggegevens (cursor@tue.nl).
We zien je graag online terug! www.cursor.tue.nl
Nieuws | 5
Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl
Eindhoven derde op GNSK Eindhoven is derde studentensportstad van Nederland geworden. Tijdens het Groot Nederlands Studentenkampioenschap (GNSK) in Groningen won de thuisstad, gevolgd door Nijmegen. Er werden ook eerste plaatsen weggekaapt: de Eindhovense volleybaldames eindigden op het hoogste podium, evenals de heren zaalvoetballers. Op het gras verloren de heren op penalty’s de finale en de voetbaldames verloren op dezelfde manier de halve finale. Een derde plek was er voor de Eindhovense waterpolodames, het mixteam tennis en het mixteam squash. Volgend jaar wordt het GNSK in Eindhoven gehouden.
Academisch jaar eindigt in Japanse sferen Met een Japans tintje - te zien in de aankleding en te proeven in de verse sushi - wordt morgen, vrijdag 1 juli, het academisch jaar afgesloten. Het evenement begint om 16.00 uur met de uitreiking van de Academische Jaarprijzen en de Marina van Damme-beurs in de Blauwe Zaal. Aansluitend vindt Professors on Stage bij het grasveld voor Flux plaats, waar onder meer het voltallige College van Bestuur, TN-docent Kees Storm, SG-directeur Lucas Asselbergs, Fontys-bestuurder Nienke Meijer en IE&IS-docent Michel van der Borgh achter de draaitafel staan. Daar wordt ook een borrel gehouden. Aansluitend is vanaf 23.00 uur het NaTentamenFeest bij ’t E.S.C.
Significant loans for TU/e nanolab TU/e will be receiving a significant loan from the Future Fund Credit Scheme for Research Facilities (TOF), a new Dutch national government fund designed to strengthen the Dutch economy. The sum of 3.6 million euros will go directly to NanoLab@TU/e for the purpose of developing the new Institute for Photonic Integration. NanoLab@TU/e’s most important investment will be the purchase of a MOVPE machine costing 3.5 million euros. Capable of metal organic vapor phase epitaxy, this equipment can apply thin layers of what is called III/V semiconductor material with great precision. The interest-free TOF loans must be spent within five years, after which the university will have fifteen years to repay them.
TU/e amongst most innovative European universities TU/e is perched in 16th spot in the ranking of Europe’s most innovative universities. That is the conclusion of the ranking of Europe’s Most Innovative Universities published by Reuters News. Number one is KU Leuven (Belgium), with Imperial College London second and Cambridge third. TU Delft lies seventh. Strikingly, Germany has most universities in the top 100, 24 in all.
The publication is the result of a worldwide survey among around 600 organizations from the field of education, the non-profit sector and government related research institutions. The focal points are the impact of scientific research and valorization, the commercialization of knowledge.
More careful selection and better facilities for TU/e PhD candidates In the future TU/e PhD candidates will learn whether they can complete their doctoral study nine months after starting. The Graduate School is also keen to start its selection process earlier and to take greater care in selecting candidates with a view to preventing dropouts. In addition, plans are afoot to cluster the recruitment of PhD candidates and give them all access to the same facilities. The plans, drawn up at the Graduate School, are currently still subject to discussion and will be finalized in the fall.
De mens achter het nieuws Michel van der Borgh (35), universitair docent bij IE&IS, mag vrijdag voor het eerst tijdens Professors on Stage zijn favoriete muziek draaien. Hij trakteert de bezoekers op rock en dance, maar ook op salsa.
Waarom doe je hieraan mee? “Ik ben vorig jaar al gevraagd, maar ik heb toen niet meegedaan. Nu ben ik opnieuw gevraagd, en ik was erg geïnteresseerd. Bovendien was het een goede stok achter de deur om een keer naar het evenement te gaan. Ik heb er veel zin in en ben erg benieuwd wat anderen gaan draaien.”
Is dit je vuurdoop aan een draaitafel?
Michel van der Borgh
“Ik hoop dat mijn nummers een breed publiek aanspreken”
“Ik heb vroeger in een jeugdsoos gedraaid in Muntendam, het Gronings dorpje waar ik ben opgegroeid. Maar die hadden stukken minder professionele apparatuur, met slechts een paar schuifknoppen. Op 15 juni kreeg ik de workshop bij Discom ‘86 (de DJ-ondervereniging van het Eindhovens Studenten Corps, red.) en ik vond het erg leuk om met de verschillende opties te spelen. Ik had van tevoren nummers geselecteerd en daardoor kon ik direct met de set oefenen en kijken hoe en wanneer je mooie overgangen kunt maken.”
Heb je nog muziek in je selectie die van persoonlijke betekenis voor je is? “Ik draai vrijdag van alles wat; van salsa tot rock en dance. Ik heb mijn eigen smaak gevolgd en hoop tegelijkertijd dat mijn nummers een breder publiek aanspreken. Een nummer dat er voor mij uitspringt, is de salsa-uitvoering van Stairway to Heaven. Het is een mooi klassiek nummer en ik ben een liefhebber van salsa-muziek. Bovendien heb ik mijn vrouw leren kennen tijdens een salsa-cursus en we zijn vrijdag vijf jaar getrouwd.” Interview | Judith van Gaal Foto | Discom ‘86
6 | Gelinkt
30 juni 2016
De TU/e: dagelijks het tweede thuis van zo’n dertienduizend studenten en medewerkers. Een relatief kleine gemeenschap, met ontelbare banden tussen de leden - zakelijk en/of privé. In ‘Gelinkt’ laten we steeds een aantal van hen aan het woord over hun relatie met elkaar en de universiteit.
Cornelis Blokland (82) en Jan Hasker (50) zijn beiden ingenieur en werkzaam (geweest) bij Werktuigbouw kunde aan de TU/e. Maar daar kennen zij elkaar niet van. Ze ontmoetten elkaar als imkers, bij de sectie Bijenhouden van de Personeelsvereniging. Ze zijn gefascineerd door de kleine beestjes en raken er niet over uitgepraat. Trots laten zij Cursor zien waar het om gaat: met elkaar de bijenvolken laten groeien en te beletten weg te vliegen. Tijdens een zwerftocht over de campus kan het je gebeuren. Je ziet vanaf de nieuwe parkeerplaats aan de Horsten, voor Momentum, tussen de bomen een klein houten hutje. Als je dichterbij komt en een smal paadje induikt, hoor je een bijzonder geluid. Gezoem. Kijk door de poort naast het huisje en zie daar een groep bijenkasten staan waar honderdduizenden bijen omheen zwermen. Die kasten staan er al een kwart eeuw, vroeger lagen ze meer verscholen achter nu gekapte bomen.
Zelfs fotograaf Bart van Overbeeke, geen onbekende op het terrein, had dit idyllische plekje niet eerder gezien. Met Jan en Cornelis lopen we er naartoe. Vanuit het lab op vloer 0 van Gemini-Noord is het maar een paar minuten. Jan doet het twee of drie keer per week en kan de weg dromen. Cornelis Blokland is al 25 jaar voorzitter van de sectie Bijenhouden van de Personeelsvereniging. Jan Hasker is sinds een jaar of zes lid, nadat hij met zijn vrouw Karoline een cursus had gevolgd. Er komt heel wat kennis kijken bij het verzorgen van bijenvolken. De sectie is klein, er zijn zelden meer dan zeven leden die bijenhouden. Laat het werkwoord tot je door dringen: bijenhouden. Een imker wil de bijen houden. Dat betekent dat hij moet voorkomen dat ze weggaan. Dat ze gaan zwermen, zoals imkers het noemen. Als een volk te groot wordt, dan ontstaat er volgens Cornelis een vreselijke wanorde in de kast. De koningin scheidt dan bepaalde feromonen af, dat zijn stoffen waarmee bijen communiceren. De sterkste helft van het volk geeft gehoor aan de
Bijenhouders oproep van de koningin om met haar mee te vliegen naar de nieuwe plek. “Maar als je dat niet wilt, dan kun je als imker ingrijpen”, legt Jan uit. “Je wilt het vanzelfsprekend niet. Het zou een stilstand in de groei van het achtergebleven volk geven. Er moet een koningin zijn om eitjes te leggen.” Een groter volk geeft meer honing. En al is dat een ‘prettige bijkomstigheid’; meer honing is fijner. Jan heeft afgelopen jaar negen kilo goudkleurige zoetigheid geoogst. Als hij het niet uit de honingraten geslingerd had, zouden de bijen het in de winter zelf opeten. Iedere imker die honing oogst, moet voor de winter bijvoederen met suikerwater. Cornelis: “Een groot volk, zeg 70.000 bijen, kan wel tien tot twaalf kilo suiker opslaan in de kast.” In de zomer halen de bijen op de campus hun voedsel (nectar en stuifmeel) van bloeiende lindebomen, paardenkastanjes en klimop.
“Bijen zijn nuttig voor de biotoop van de TU/e-campus”
Waarom staan in de zuidoosthoek van de campus eigenlijk die bijenkasten? Het zijn er nu vijftien. Vier daarvan zijn van Jan. Die van Cornelis staan in zijn eigen tuin in Waalre. Cornelis weet dat een bouwkundig medewerker, Piet Erasmus, meer dan dertig jaar geleden om toestemming vroeg bij het College van Bestuur. “Hij heeft het bestuur kunnen overtuigen dat het nuttig is voor de biotoop op dit terrein.” Cornelis uit zich nogal formeel. Hij houdt er van het woord te nemen. Hij verontschuldigt zich daarvoor bij Jan, maar kan het toch niet laten om binnen enkele minuten weer het woord te nemen. Jan heeft er geen problemen mee, Cornelis is in zijn ogen de expert.
Steek vijf. Hij lacht erom Net als Men. Verenigingslid Men van Nguyen, een gepensioneerd Philipsmedewerker, staat Jan bij met raad en daad. Men is vanmiddag al vier keer gestoken. Cornelis: “Als bijen steken, dan is het over het algemeen te wijten aan handelingen van de imker. Als een bij zich niet bedreigd voelt, zal hij
niet steken. Want na de steek zal hij sterven.” Men heeft nog wat waarschuwingen: “Geen aftershave, geen alcohol van gisteren die vieze adem geeft.” Maar de rustige Vietnamees, zonder kegel of andere geurtjes, is gestoken door de bijen van Jan. Jan heeft vorig jaar twee volken gekocht, à honderd euro, maar achteraf bleken die wat minder makkelijk in de omgang. “Pikkerig”, zegt Jan. Daarom heeft hij vanochtend een ‘aflegger’ gemaakt. “Ik heb een raat met jonge eitjes samen met voer en een hoop werkbijen in een nieuwe kast gezet. Werkbijen zorgen dat er een nieuwe koningin komt. Het volk krijgt haar eigenschappen”, legt Jan uit. Hopelijk zijn die dan wat vriendelijker. Men van Nguyen slaat weer een bij weg. Steek vijf. Hij lacht erom. De Aziaat duwt een buitenproportionele cel op een raat van Jan. Er zit gegarandeerd een koningin in die al over drie dagen uit zal komen. Dan hoeft Jan niet te wachten tot de werkbijen een koningin hebben ‘gemaakt’. En is het volk eerder in staat verder te groeien. En honing te maken. Maar dat is bijzaak.
Interview | Norbine Schalij Foto | Bart van Overbeeke
Linked | 7
Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl
beheersen het zwermen
Jan Hasker
Cornelis Blokland
Beekeepers control the swarming TU/e: a home away from home for about thirteen thousands of employees and students. The community is a relatively small one, with infinite connections between its members, be they professional or private. In ‘Linked’, community members talk about their mutual relationship and their connection to the university.
For as long as 25 years Cornelis Blokland has been chairman of the Beekeeping section of the Staff Association, which manages a group of beehives in a wooden cabin close to Momentum on TU/e campus. Jan Hasker joined the club some six years ago. Caring for bee colonies takes quite a lot of knowledge. The section is small, with rarely more than seven members that keep bees.
Cornelis Blokland (82) and Jan Hasker (50) are both engineers and are or have been active at the Department of Mechanical Engineering at TU/e. That is not how they got to know each other, though. They met as beekeepers, at the Beekeeping section of the Staff Association. They are fascinated with the little beasties and cannot stop talking about them. They proudly show Cursor what it is all about: jointly enable the bee populations to grow and also to prevent them from flying off.
Just allow the verb to sink in properly: beekeeping (apiary). A beekeeper (or apiarist) wants to keep the bees. It means that he must prevent them from leaving, or swarming, as genuine beekeepers call it. When a population becomes too big and congested, as Cornelis explains, dreadful chaos arises in the hive. Then the queen secretes certain pheromones, which are substances that bees use for communication. The stronger half
of the population answers the queen’s call to accompany her and fly off to the new place. “If you don’t want that, you can intervene as a beekeeper”, Jan explains. “Of course you don’t want this. It would bring about a standstill in the growth of the population left behind. There must be a queen to lay eggs.” A larger population produces more honey. And while this is an ‘agreeable matter of secondary importance’, more honey
is better. Jan harvested nine kilos of gold-colored sweetness over the past year. If he had not extracted it from the honeycombs, the bees would eat it themselves in winter. Every beekeeper who harvests honey should provide extra food for the winter in the form of sugar syrup. Cornelis: “A large population, say 70,000 bees, can store as many as ten to twelve kilos of sugar in the hive.”
8 | Student
30 juni 2016
Aanschuiven bij
Sibeliuslaan 55
Recept Nachos (6 personen)
Hoe zitten ze erbij? Tijdens de zoveelste wolkbreuk in juni zitten de zes eters in de woonkamer op een beige jaren-zestig-bankstel rond een salontafeltje dat wel een likje lak kan gebruiken. De muren zijn verblindend wit geverfd. Op de vloer van rode plavuizen staat verder niet veel meer dan enkele wasrekken (in totaal zijn er vijf in gebruik op dit eetmoment). Tijdens de eerste happen komt het water via de balkondeur naar binnen. Het baant zich een weg richting salontafelpootje. Niemand doet iets. Het gebeurt zo vaak dat ze er niet meer van opkijken. Wat eten ze? “Oh, weer chips?”, roept de fotograaf. “Nee, het is een relatief gezonde versie van nacho’s”, verdedigt kok Joost van den Boer (masterstudent Bouwkunde). Veel bonen, drie hele paprika’s en weinig kaas; hij heeft gelijk. Joost kookt graag, en volgens Melissa van de Steeg (alumna BMT en vriendin van bewoner Laurent van den Bos, alumnus Technische Wiskunde) het best. Zijn specialiteit is risotto. Huisoudste, maar níet de baas, Guus Bertens (alumnus Technische Natuurkunde) is dan weer beter in AVG en curry.
Regels? Geen regels. Beste herinnering? Jet Kooijman, bachelorstudent Psychology & Technology, noemt als leukste wat er in deze woonkamer ooit gebeurde de verjaardag van haar (20) en vriend Thijs Ledeboer (22, vierdejaars Technische Informatica). “Thijs kreeg van de barcommissie van GEWIS een opvouwbare bierpongtafel en toen heeft Michael - die niet van bier houdt, maar wel van Apfelkorn - een paar keer zijn broek naar beneden gedaan. Hij was er zelf ook heel verbaasd over want hij zei telkens ‘Jet, ik heb mijn broek naar beneden gedaan’.” Wat vinden zij het mooiste of fijnste van het huis? Jet zou de poster van Jägermeister meenemen als het huis in de fik gaat. Laurent noemt het dakterras als favoriete plek. Joost kan erg genieten van de zonsondergang en Guus zegt iets moois: “het fijnst aan dit huis zijn mijn medebewoners”.
• Bak 750 gram gehakt rul. Laat het uitlekken in een vergiet. • Bak in diezelfde pan 3 uien en een stoplicht paprika. Doe het gehakt er bij. Strooi er 2 zakjes seasoningmix van AH over en 2 blikken tomaten in blokjes. • Verdeel over twee ovenschalen 3 blikken bonen, bijvoorbeeld zwarte bonen in chilisaus, chilibonen en black eyed bonen. Daarover 2 blikjes mais. Dan de toeli (vraag Laurent wat dat is) erop. Afsluiten met halve zak Doritos chips en beetje geraspte kaas. • Twintig minuten in de oven.
Eet smakelijk
Recipe Nachos (6 persons) • Fry 750 grams of minced meat, breaking it up with a fork as it cooks. Let it drain in a colander.
Dining @
Sibeliuslaan 55
What are they eating? “Not crisps again?” shouts the photographer. “No, it’s a relatively healthy version of nachos,” replies cook Joost van den Boer (Master’s student of Engineering) in his defense. Lots of beans, three whole peppers and only a little cheese; he is right. Joost likes to cook and, according to Melissa van de Steeg (alumna BMT and girlfriend of resident Laurent van den Bos, alumnus Applied Mathematics), he is the best cook. His specialty is risotto. House elder, but not the boss, Guus Bertens (alumnus Applied Physics) on the other hand is better at meat and two veg, and curry. Best memory? Jet Kooijman, Bachelor’s student of Psychology & Technology, says the most entertaining thing that ever happened in this lounge was the joint
birthday party for herself (20) and her boyfriend Thijs Ledeboer (22, fourth-year Computer Science & Engineering). “Thijs was given a folding beer pong table by the bar committee of GEWIS and Michael - who doesn’t like beer but does like Apfelkorn - ended up pulling down his pants a couple of times. It seemed like he surprised himself as much as the rest of us because he kept saying each time, ‘Jet, I’ve pulled down my pants’.” What do they think is the best thing about the house? Jet would take the poster of Jägermeister if the house were on fire. Laurent says his favorite spot is the roof terrace. Joost really enjoys the sunset, and Guus says something touching: “the best thing about this house is my housemates.”
Would you and your roommates like to feature in this item? Let us know at cursor@tue.nl
• In the same pan, fry three onions and a traffic-light selection of peppers. Add the minced meat. Sprinkle on two packets of seasoning mix from Albert Heijn and two cans of chopped tomatoes. • Spread over two oven dishes: three cans of beans, for example black beans in chili sauce, chili beans and black-eyed beans. Top with two cans of corn, and, finally, the toeli (ask Laurent what this is). Seal with half a packet of Doritos fries and a little grated cheese. • 20 minutes in the oven.
Interview | Norbine Schalij Photos | Rien Meulman
Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl
En hoe is het in ...?
Student | 9
Studenten van de TU/e gaan steeds vaker voor hun studie naar het buitenland. Voor stage of voor het verrichten van onderzoek, omdat het verplicht is of omdat ze het leuk vinden. Cursorlezers kunnen iedere twee weken over de schouder van een TU/e-student in het buitenland meekijken.
Brisbane |
Een kleine drie weken geleden stapte ik op het vliegtuig naar Brisbane, Australië, Capital of the Sunshine State. Hier zal ik het grootste deel van de zomer vertoeven voor een studievakantie, om een internationaal erkend Engels-diploma te behalen. Inmiddels ben ik helemaal jetlag-vrij en heb ik het leven in een grote Australische stad van dichtbij kunnen meemaken. Het kan maar beter meteen gezegd zijn; de Australische cultuur verschilt niet heel veel van die van een gemiddeld West-Europees land. Aangezien jullie waarschijnlijk niet verveeld willen worden met wat er allemaal hetzelfde is, zal ik er een paar duidelijke verschillen uitpikken. De meest opvallende eigenschap van de Australische bevolking is dat relatief weinig mensen ‘echt’ Australisch zijn. Ongeveer de helft van de bevolking is allochtoon, inclusief mijn gastgezin van Indiase afkomst. De talenschool heeft in de lagere niveaus voornamelijk Japanners. Zij leren thuis één taal met drie verschillende schriften, dus ons alfabet is hun vierde schrift. Verder is er niet echt een tweede taal in Japan, dus Engels leren is begrijpelijkerwijs erg lastig. Het land (of in elk geval deze stad) is extreem welvarend. Ze laten geen vluchtelingen toe, alleen immigranten met voldoende inkomen. Verder zijn de boetes gigantisch. Er is dan ook weinig criminaliteit. De lucht, de straten en het water zijn schoon. Alles is volgens een weldoordacht plan aangelegd. Er zijn meerdere openbare parken in uitstekende staat, waaronder South Brisbane Parklands. Hier lig het openbare stadstrand, midden in het culturele centrum. Alles is hier relatief duur, met uitzondering van de bioscoop: omgerekend een kleine vier euro voor studenten. Daar word ik dan weer blij van. Afgelopen weekend heb ik mijn eerste grote avontuur meegemaakt; surfkamp aan de Stille Oceaan. Surfen is minder lastig en veel fantastischer dan ik had verwacht. Volledige extase na de eerste les. Over een paar dagen kan ik wel weer pijnloos bewegen, hopelijk. Jessica Vermeer, masterstudente Chemical Engineering
TU/e students go abroad more and more for their study. Be it for an internship of for doing research. They write in Cursor about all their experiences abroad.
And how are things in ...? Brisbane | A little less than three weeks ago I left the Netherlands for Brisbane, Australia, Capital of the Sunshine State. I will be spending most of my summer here for a studying holiday, to get an internationally recognized certificate in the English language. As it is now, my jetlag is gone and I have had the opportunity to observe the life in a large Australian city from up close. Better to admit this quickly; the Australian culture is not that different from Western Europe. Since you probably don’t want to be bored by a summary of similarities, I will try and point out some of the differences. The most notable one is the diversity. Almost half the population is officially immigrant, including my host family of Indian descent. My language school is mostly attended by Japanese students. They only learn one language in school, but three different writings. English is the fourth and it is as dissimilar to Japanese as a language can possibly be. Understandably, learning English is very hard for them. The country (or this city, at least) is extremely wealthy. Australia does not take in any refugees, keeping out problems like integration and poverty. Everything is wellmaintained and clean. The city is built according to a thoroughly deliberate plan. One of the closest public parks is South Bank Parklands. The public beach is situated here, right next to the cultural centre. As can be expected things are quite expensive here, except for the cinema: just under 4,- euro for students. Needless to say, I feel very content with that. Last weekend I have been on my first great adventure; surfing camp at the Pacific Ocean. Surfing turns out to be less difficult and every bit as awesome as it sounds. Complete elation after the first lesson. I’ll be able to move painlessly again in just a few more days, I guess. Jessica Vermeer, masterstudente Chemical Engineering
Vind jij het ook leuk om een bijdrage te leveren aan deze rubriek en ben jij dit collegejaar in het buitenland? Stuur dan een mailtje naar cursor@tue.nl.
10 | Human Interest
? De Vragenbank
30 juni 2016
Don Meuwissen (53), coördinator Logistiek bij de Dienst ICT twijfelde of hij dit gesprek zou aangaan omdat hij privé en werk liever gescheiden houdt. “Het zit niet zo in mijn aard om in de schijnwerpers te staan.” Door toch “Ja” te zeggen, komt hij uit zijn comfortzone. Twee vragen verdwijnen terug in de hoge hoed, de anderen worden ontspannen beantwoord op een bankje in de Markthal.
Wat is de beste raad die je ooit kreeg en van wie?
Wat is je meest kostbare bezit?
Wie of wat bezorgt jou de slappe lach?
Hoe ziet jouw leven er over tien jaar uit?
“Ooit heb ik tijdens een heisessie een heel goede raad gekregen van Herman van de Kuit, voormalig hoofd van het Notebook Service Center. Hij zei dat je jezelf niet als richtlijn moet nemen voor de ander. Hij bedoelde daarmee dat je niet moet verwachten dat een ander hetzelfde reageert of iets doet zoals jij het zou doen. Jouw manier is niet de enige goede manier. Misschien is de andere manier wel veel beter of kom je samen zelfs nog tot een betere aanpak.”
“Heel simpel, dat zijn mijn vrouw en drie kinderen. Het vaderschap heeft me gelukkiger, maar ook minder zorgeloos gemaakt. Kinderen doen soms dingen waar je je zorgen om maakt en ze houden je een spiegel voor. Dat kan heel leerzaam zijn, of je dat nu leuk vindt of niet. Soms herken ik mijzelf in mijn zoon. Hij weet precies hoe hij mij moet bespelen, net op het moment dat het eigenlijk niet moet. Bijvoorbeeld als ik boos op hem ben, maakt hij mij aan het lachen. Daar moet ik nog wel aan werken, want dat vindt mijn vrouw niet zo leuk.”
“Ik lig niet echt vaak in een deuk, maar om cabaretiers als Jochem Myer en Bert Visscher en de film met de lachende struik ‘Three amigos’ moet ik altijd vreselijk lachen. Het mooie van een cabaretier is dat hij dingen kan relativeren door zaken in het belachelijke te trekken. Daar zit dan voor mij ook de herkenning in, eigenlijk lach ik dan dus om mezelf en situaties die ik herken uit mijn eigen leven. Humor is voor mij heel belangrijk. Gelukkig wordt er bij ons op de afdeling ook veel gelachen, dat is ook een van onze stelregels. Je kunt met humor ook veel bereiken, het vergemakkelijkt vaak de omgang met elkaar.”
“Als ik het zelf zou mogen bepalen, dan zou ik minder gaan werken of zelfs helemaal willen stoppen met werken. Want dan ben ik 63 jaar. Maar dat hangt natuurlijk ook van mijn thuissituatie af. Als mijn kinderen het huis uit zijn en mijn vrouw werkt dan nog, dan lijkt me dat weer minder aantrekkelijk. Ook hangt het ervan af hoeveel financiële armslag ik heb. Want is natuurlijk wel leuk om dan samen dingen te gaan ondernemen en die kosten soms ook geld. Het lijkt me wel leuk om met de camper door Scandinavië te trekken. Ook zal ik meer gaan mountainbiken.”
Interview | Tiny Poppe Photo | Bart van Overbeeke
? The Hot Seat
Wat doe je op dit moment niet en zou je wel moeten doen? “Behalve de garage opruimen kan ik niks bedenken. Oh ja, eigenlijk moet ik al heel lang een afspraak met de tandarts maken, maar dat schuif ik maar steeds voor me uit. Niet omdat ik er bang voor ben, maar het komt er maar niet van.”
Don Meuwissen (53), Logistics coordinator with ICT Services, was not sure whether he wanted to have this conversation, because he likes to separate work from private life. “It isn’t really my nature to be in the spotlight.” By still saying “Yes”, he is getting out of his comfort zone. Two questions go back into the high hat, while he answers the other ones at his ease on a bench in the Markthal.
What is the best advice you ever got and who gave it?
What is your most precious possession?
Who or what makes you have a fit of giggles?
What will your life look like ten years from now?
What are you not doing at the moment that you should actually be doing?
“One time during an offsite retreat I was given a very good piece of advice by Herman van de Kuit, the former head of the Notebook Service Center. He said that one shouldn’t take oneself as the guideline for others. What he meant by that is that you should not expect someone else to respond in a similar way or to do something the way you would. Your way is not the only way. Maybe the other way is much better or you may jointly arrive at an even better approach.”
“Very simple, my wife and our three children. Being a father has made me happier as well as less carefree. Children sometimes do things that you worry about and they also hold a mirror up to you. That can be very instructive, whether you like it or not. Sometimes I recognize myself in my son. He knows exactly how to play me, just at the moment when he shouldn’t. For instance when I’m mad at him, then he makes me laugh. That’s one thing I’m still working on, for my wife doesn’t like that really.”
“I’m not really often convulsed with laughter, but cabaret artists like Jochem Myer and Bert Visscher and the film with the laughing bush ‘Three amigos’ do make me laugh a lot. The good thing about a cabaret artist is that he can put things into perspective by holding them up to ridicule. That is where I recognize their humor, so in fact I am laughing at myself and situations that I recognize. Humor is very important to me. Fortunately there is quite some room for laughter at my department as well. There is so much you can achieve with humor, it often makes it easier to deal with each other.”
“If I was to determine that myself, I would be working a bit less or I might want to stop working altogether. For then I’ll be 63. Of course, it depends on my home situation as well. If my children have moved out and my wife is still working, then that seems less appealing again. It also depends on the financial room I have. Naturally it would be nice to go and do things together and those occasionally cost money as well. It would seem attractive to me to move through Scandinavia in a motor caravan. I am also going to be on my mountain bike more.”
“Except for clearing out the garage I can’t think of anything. Oh yeah, I should have made an appointment with the dentist a long time ago, but I keep moving it up. Not because I’m afraid of it, but I just don’t seem to get around to it.”
Mens & Mening | 11
Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl
TUssen de oren
In Cursor worden iedere twee weken studenten, docenten, labs, technische artefacten, de werkomgeving, het wetenschappelijk bedrijf, de campus, het onderwijs en websites onder een psychologische loep gelegd door de medewerkers van TU/e-opleiding Psychology & Technology.
Em·pa·thie - nu effe nie [de; m; meervoud empathieën] Identificatie met en begrip voor de situatie, gevoelens, en motieven van de ander. Volgens mij ben ik best een aardig mens - ik geef om anderen, voel met ze mee en probeer ze te helpen waar ik dat kan. Maar soms ook niet. Soms heb ik weinig geduld met anderen, vind ik ze maar zeurpieten, en kan (wil?) ik er even niet voor ze zijn. In de psychologie is altijd veel aandacht geweest voor de bereidheid van mensen elkaar te helpen.
Het is één van de weinige fenomenen die daadwerkelijk ook regelmatig als echte gedragsmaat worden genomen - dus niet gemeten met een subjectieve vragenlijst, maar gewoon objectieve harde tellingen. Sommige mensen zijn empathischer dan anderen, voelen meer met de ander mee en zijn dan ook meer bereid iets op te offeren voor een ander. Maar invoelen met een ander en hulpgedrag worden ook heel sterk contextueel bepaald. Uit onderzoek blijkt dat druk - bijvoorbeeld tijdsdruk - een heel grote invloed heeft op dit gedrag.
Brain matters
Er zijn de laatste weken helaas weer veel incidenten geweest in de pers die een toonbeeld waren van situaties waarin mensen te weinig begrip konden opbrengen voor anderen - immigratiecrisis, Brexit, Orlando. Maar we hoeven niet naar buiten te kijken voor voorbeelden. Ook op onze eigen campus ontbreekt het nog wel eens aan empathie. Zo vinden sommigen het moeilijk te begrijpen dat prijzen in kantines er voor sommigen echt toe doen - ‘voor een goeie kop koffie betaal je toch graag een eurootje meer?’ - worden fraudereglementen
én beroepsprocedures almaar omslachtiger, kritieken op collega’s almaar scherper, en bleken onze Nederlandse studenten internatio naal het slechtst uit de bus te komen in het welkom heten van hun buitenlandse maatjes. Het valt niet mee je in de ander te verplaatsen, en we hebben het natuurlijk allemaal druk - te druk. Met krimpende studiebeurzen en groeiende studentenaantallen wordt dat de komende tijd ook niet minder. Maar wat als we nu eens gezamenlijk boven onszelf uitstijgen
het komende jaar - we hebben de beste studies, de mooiste campus, de lekkerste broodjes worst: zullen we ook eens proberen de aardigste community van het land te worden? Zet ik mijn deur weer open als je wilt praten, nodig jij je buitenlandse collega eens thuis uit? En ja, ik ben natuurlijk een zeur in dit stukje - of heb jij het gewoon druk? Yvonne de Kort is hoogleraar Omgevingspsychologie bij Human-Technology Interaction
In every Cursor staff from the human-oriented program Psychology & Technology Cursor will be taking a closer psychological look at students, teachers, labs, technical artifacts, the workplace, the scientific business, campus, education, and websites.
Em·pa·thy - not right now [noun; plural empathies] Identification with and understanding for the situation, feelings and motives of another person. I think I’m a pretty kind person I care about others, sympathize with them, and try to help them however I can. But not always. Sometimes I have too little patience with others, think they are whiners, and cannot (don’t want to?) be there for them. Psychology has always paid plenty of attention to people’s
readiness to help each another. It is one of the few phenomena that actually serves as a proper behavioral measure - it is measured not with a subjective questionnaire, but objectively in hard numbers. Some people are more empathetic than others, sympathize more with another, and are therefore more willing to make a sacrifice for another. But sharing another’s feelings and helpful behavior are also very much context dependent. Research shows that pressure such as time pressure - very strongly influences this behavior.
Yet again in recent weeks, unhappily, many incidents have been reported in the press that are classic examples of situations in which people fail to summon enough understanding for others - the immigration crisis, Brexit, Orlando. But we don’t need to look far afield to find examples. At times a lack of empathy is evident here on our own campus. Some people find it difficult to understand that canteen prices can be a real issue for others (‘Surely you’re happy to pay an extra euro for a good cup of coffee?’), both fraud regulations and appeal procedures are becoming ever more
complex, criticism of colleagues ever keener, and it turns out that our Dutch students came bottom in an international poll on the warmth of the welcome given to foreign buddies. It is not easy to put yourself in someone else’s shoes, and of course we are all busy - too busy. And that is not going to change any time soon, with shrinking study grants and rising student numbers. But suppose that we as a group surprise ourselves in the coming year - we have the best study programs, the loveliest
campus, the tastiest sausage sandwiches: why don’t we try being the friendliest community in the country? I’ll go back to leaving my door open in case you want to talk, and you’ll invite your foreign colleagues round to your home? Yes, I know I’m being a pain in the butt in this column - or are you simply too busy?
Yvonne de Kort is Professor of Environmental Psychology at Human-Technology Interaction
12 | Focus
30 juni 2016
Tekst | Judith van Gaal Foto’s | Bart van Overbeeke Jij, student, meldt je aan voor je tentamens, leert ervoor, maakt ze en checkt de uitslag. Heb je er wel eens over nagedacht hoe de opgaves in de tentamenzaal komen, wanneer de roosters worden opgesteld, hoeveel surveillanten er nodig zijn en wat er met de ingevulde tentamens gebeurt? Om de voorbereiding, afwikkeling en evaluatie van gemiddeld zo’n 15.000 tentamens in goede banen te leiden, wordt heel wat werk verzet.
De tentamens Zalen inplannen |
Tentamenroosters maken | Het Onderwijs en Studenten Service Centrum legt vóór 1 augustus - bij het maken van de academische jaarplanning- vast wanneer de tentamenweken (maandag tot en met zaterdag) in het daaropvolgende collegejaar zijn. De afdeling Zaalreserveringen (Dienst Interne Zaken) reserveert vervolgens de tentamenzalen. Als bachelorstudenten zich voor een vak hebben aangemeld, geldt dat meteen als tentameninschrijving. Masterstudenten moeten zich apart aanmelden voor tentamens.
Tentamencoördinator Ron Tempelaars begint een week voor de tentamenperiode met de ‘grote puzzel’; het koppelen van zalen aan de tentamenvakken. Hertentamens zijn standaard ‘s avonds en de gewone tentamens zoveel mogelijk overdag. Per kwartiel worden er zo’n vijftienduizend tentamens afgelegd, verdeeld over vier- tot vijfhonderd afnamemomenten. Zijn er meerdere zalen voor één tentamen nodig, dan worden die zo dicht mogelijk bij elkaar gepland. Voor Tempelaars wordt het steeds lastiger alle tentamens in te plannen. “Voor het tentamen afgelopen maandag voor een USE basisvak, heb ik vorig jaar al geregeld dat we drie hallen van het Sportcentrum mogen gebruiken voor de negenhonderd tentamenplekken. Vanwege het tekort aan geschikte tentamenzalen, moet ik steeds vaker de amphizalen inzetten. Omdat die naar beneden aflopen, is het risico op fraude groter. Bovendien moet je als student soms halsbrekende toeren uithalen om eruit te komen.” De TU/e zoekt naar oplossingen voor de toekomst. Als Atlas (voormalig Hoofdgebouw) is gerenoveerd, wordt de Study Hub - goed voor bijna 400 plaatsen - in Paviljoen afgestoten. “En daar hebben we nog niet direct vervanging voor”, laat Lex Lemmens weten, dean van het Bachelor College. “We kijken onder meer naar mogelijkheden op de eerste verdieping van het Auditorium- en ook in Atlas, maar daar is niet zo’n heel grote ruimte.”
Tentamens van docent naar zaal | Het verschilt van opleiding tot opleiding wanneer een docent het tentamen precies klaar moet hebben, maar in het algemeen is de deadline een week van tevoren. Alhoewel de tentamencoördinator ook wel eens meemaakt dat docenten een dag van tevoren nog bezig zijn met de opgaves. Docenten moeten een collega hebben als sparringpartner om de vragen door te nemen. Bij sommige faculteiten kijkt de toetsingscommissie van tevoren naar het tentamen, bij andere faculteiten kan dat achteraf zijn bij vragen of klachten. Een docent heeft in principe twee manieren om ervoor te zorgen dat zijn vragen in de tentamenzaal komen. Bij de kleinere tentamens (25 tot 50 personen) neemt de docent de tentamens vaak zelf mee in een verzegelde envelop. De docent kan het tentamen ook laten printen bij de printshop. Van daaruit gaat het naar de tentamencoördinator, die alle tentamens in een kluis bewaart. Iedere ochtend, middag en avond tijdens de tentamenperiode halen de surveillanten de tentamenopgaven bij een verdeelstation in het Auditorium op.
Recht op verlenging | Studenten kunnen aanspraak maken op faciliteiten zoals extra tijd als ze een bepaalde beperking hebben, dat kan lichamelijk zijn, maar ook bijvoorbeeld dyslexie. Een kleine tien procent van de TU/e-studenten maakt momenteel aanspraak op verlenging van de tentamentijd - tien minuten per uur tentamentijd. De studentendecaan beoordeelt dit namens de examencommissies. Degenen met recht op verlenging zitten bij elkaar voorin de collegezaal. De surveillanten hebben de namen doorgekregen en voor hen een plaats gereserveerd.
Surveillanten | De tentamencoördinator regelt de werving en selectie van surveillanten en Euflex zorgt voor een contract en de salarisverwerking. Surveillanten moeten flexibel inzetbaar zijn en stressbestendig. En het wordt steeds belangrijker dat ze het Engels machtig zijn. TU/e-studenten mogen geen surveillant zijn. De TU/e heeft nu een poule van honderdtwintig toezichthouders en het gros daarvan wordt elke tentamenperiode ingezet. De surveillanten geven hun beschikbaarheid door en op basis daarvan maakt de tentamencoördinator de indeling. Eens per jaar, voor het begin van het nieuwe collegejaar, is er een instructiebijeenkomst met onder meer aandacht voor hoe te handelen in bepaalde situaties. Surveillanten krijgen het tussentijds te horen als ze ergens extra op moeten letten, denk aan legitimatie of het gebruik van een smartwatch.
Digitaal tentamineren | Vijf tot tien procent van de tentamens wordt momenteel met de laptop uitgevoerd, laat Ludo van Meeuwen weten, adviseur toetsing en beoordeling. Op dit moment loopt er een project om het digitaal tentamineren minder fraudegevoelig te maken; nu is er nog extra toezicht van surveillanten nodig.
Focus | 13
See for news www.cursor.tue.nl/en
buiten de tentamens om Incidenten | Als een student iets doet wat niet hoort, dan maakt de surveillant daar proces-verbaal over op. Dat kan zijn te laat komen, geen ID-kaart bij hebben, spiekbriefjes, maar ook een verkeerde rekenmachine gebruiken. De examencommissie beoordeelt later wat de eventuele consequenties zijn. De toezichthouders vullen na ieder tentamen een evaluatieformulier in, waarop ze klachten van studenten kwijt kunnen, een piepende deur kunnen melden, et cetera. De tentamencoördinator kijkt naar mogelijke oplossingen. Ludo van Meeuwen, adviseur toetsing en beoordeling: “De meeste klachten gaan over geluidsoverlast, soms ook over het klimaat.” Lex Lemmens, dean van het Bachelor College: “Ik kan me ook een klacht herinneren over het smeren en eten van boterhammen pindakaas tijdens een tentamen. Je mag best wat eten, maar het moeten geen hele picknickmanden worden.”
Tentamen van zaal naar docent | Surveillanten nemen de ingevulde presentiekaartjes na controle van de identiteit in en tellen deze. Als na afloop het aantal niet overeenkomt met het aantal ingenomen tentamens worden de presentiekaartjes vergeleken met de ingenomen tentamens om vast te stellen wat ontbreekt. De aanwezige docent neemt de tentamens mee en zorgt ervoor dat ze op een veilige plek worden bewaard. Het tentamen moet binnen vijftien werkdagen zijn nagekeken. Docenten geven meestal aan wanneer de inzagemogelijkheid is.
The examinations and their organization You, a student, register for your examinations, study for them, do them and check the result. Have you ever thought about the process through which the exams end up in the examination hall, when the timetables are drawn up, how many invigilators are needed and what happens to the completed exams? In order to steer the preparations, the finalization and the evaluation of on average some 15,000 examinations in the right direction, a great deal of work is done indeed.
Verbeterpunten | De tentamens zijn onlangs weer geëvalueerd, vertelt Ludo van Meeuwen, adviseur toetsing en beoordeling. “Daaruit blijkt onder meer dat studenten het fijn vinden dat alles goed is geregeld. Een verbeterpunt betreft de communicatie. Studenten bleken er bijvoorbeeld niet altijd van op de hoogte te zijn dat ze geen smartwatch om mogen hebben.” Tentamencoördinator Ron Tempelaars: “TU/e-breed zou de communicatie beter moeten. Veel afspraken komen niet op de juiste plek terecht. Studenten mogen zich best verdiepen in de tentamenregels, het komt bijvoorbeeld geregeld voor dat ze zich niet kunnen legitimeren. En ook de toezichthoudende docenten blijken niet altijd goed op de hoogte.”
14 | Uitgelicht Groei
30 juni 2016
Collegevoorzitter Jan Mengelers over groeiperikelen TU/e:
“Ongeremd groeien is geen optie meer”
Nog meer werkdruk, faculteiten die qua capaciteit nu al aan hun limiet zitten, de dreiging dat de kwaliteit van het onderwijs en het onderzoek achteruit gaat vanwege de hoge uitgaven voor onderwijs. Tijdens de vijf groeidialogen van de afgelopen weken kwamen onder meer deze heikele onderwerpen ter sprake. Het College van Bestuur luisterde, inventariseerde en ging het gesprek aan. “Meer ingenieurs opleiden willen we allemaal, maar er ontstaat steeds meer spanning tussen wat we willen en wat we nog aankunnen”, vertelt rector Frank Baaijens. “En onze leidende principes willen we daarbij zeker niet loslaten.”
Tekst | Han Konings Foto’s | Bart van Overbeeke
Volgens collegevoorzitter Jan Mengelers zal iedereen aan de TU/e er nu wel van doordrongen zijn dat ongeremd groeien niet meer gaat. “We hebben als Eindhovense universiteit gekozen voor een bepaald profiel en bij dat profiel hoort een studentenomvang die ligt tussen de 12.000 tot 14.000 studenten.” Op de vraag of de rondgang van de laatste weken door de universiteit niet een verplicht nummer was, reageert hij fel. “Nee, daar liggen drie duidelijke afwegingen aan ten grondslag. Na het verschijnen van een rapport van een groep hoog leraren onder leiding van René Janssen in oktober 2015, realiseerden we dat we vaker de organisatie in moeten om uit te leggen waar we mee bezig zijn. We moeten ook goed luisteren naar de gevoelens die daar leven. Bij de bekendmaking dat de invoering van avondcolleges niet te vermijden is, hebben we dat ook gedaan. Daarnaast beseffen we ook dat wij als CvB vaak een informatievoorsprong hebben, wat bij de discussies over toekomstig beleid soms verwarrend kan werken voor andere partijen. Die informatie achterstand willen we op deze manier wegwerken. Daarnaast staan we open voor alle suggesties en opmerkingen die mogelijk kunnen bijdragen aan het oplossen van onze huidige problemen.”
De TU’s mogen niet op de rem gaan staan Tijdens de groeidialogen werd duidelijk dat bijna alle aanwezigen achter de drie belangrijkste basisprincipes van de TU/e staan. “Dat is dat we op kleine schaal willen blijven opereren, dat we dat op de campus moeten doen en dat de verwevenheid van ons onderwijs met ons onderzoek groot moet blijven”, zegt collegelid Jo van Ham. “Maar de groei van de afgelopen jaren maakt het steeds moeilijker om die principes overeind te houden.”
De invoering van een numerus fixus voor enkele opleidingen lijkt dan ook de enige oplossing om met inachtneming van deze principes de kwaliteit van het onderwijs op peil te houden. Toen vorige week de suggestie van een studentenstop begon rond te zingen in de media kwamen er met name vanuit het bedrijfsleven veel verontwaardigde reacties. Dit zou echt niet kunnen nu Nederland juist vraagt om meer ingenieurs. De TU’s mochten niet op de rem gaan staan. Ook Mengelers kreeg deze reacties te horen. “Als wij dan reageren met de opmerking: oké, we blijven groeien, maar dat gaat ten koste van de kwaliteit. Is dat wat jullie willen? Dan hoor ik van iedereen: nee, dat zeker niet. Meer geld uit Den Haag zou voor ons de oplossing zijn, dus ik roep die ondernemers dan ook op om dat pleidooi in Den Haag te gaan houden. Wij kunnen dat zelf gaan vragen, en doen dat ook, maar het is natuurlijk nog beter als ook andere groeperingen uit de maatschappij dat doen.” Op dit moment zijn er gesprekken gaande met de decanen over de invoering van studentenstops. Voor het CvB is het duidelijk het laatste middel om bij bepaalde opleidingen de druk van de ketel te halen. Volgens Baaijens zal eerst goed naar alle andere opties gekeken worden, zoals innovaties binnen het onderwijs, voordat wordt overgegaan tot een numerus fixus. Ideeën om te innoveren kwamen er de afgelopen weken ook veel voorbij en er zijn jaarlijks budgetten voor beschikbaar: twee miljoen voor het Bachelor College en twee miljoen voor de Graduate School. Maar volgens Baaijens ontbreekt het enthousiaste docenten op dit moment simpelweg aan tijd om die ideeën ook echt uit te werken en in te voeren.
Eind 2016 moet er duidelijkheid zijn over mogelijke studentenstops
Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl
Eind van het kalenderjaar wil het CvB duidelijkheid hebben over mogelijke studentenstops, maar Baaijens wil niet zeggen welke opleidingen het precies betreft. “Maar het is wel een feit dat enkele faculteiten nu al aan hun limiet zitten, of er eigenlijk al overheen zijn gegaan. Daar zullen we actie op moeten ondernemen.” Overigens zal een studentenstop pas op z’n vroegst voor het studiejaar 2018-2019 gaan gelden. Over een mogelijk afschrikwekkende werking die dat voor een opleiding in de toekomst kan hebben, maakt Baaijens zich geen zorgen. “We zien het bijvoorbeeld ook in Wageningen en Delft, waar opleidingen met een numerus fixus niet aan aantrekkingskracht hebben ingeboet. Daar heeft men er positieve ervaringen mee.” Een belangrijk onderwerp dat er bij alle groeidialogen uitsprong, zijn de zorgen over de steeds verder toenemende werkdruk. Baaijens: “Dat is iets waar de hele gemeen schap steeds meer mee te maken krijgt. We denken na over de mogelijkheden om van die druk op korte termijn iets weg te nemen. Zo komt er een ‘research support’ netwerk, zo’n twintig à vijfentwintig fte groot, dat wetenschappers bij gaat staan bij het opstellen van hun subsidieaanvragen. Dat worden niet allemaal nieuwe medewerkers, maar mensen met veel expertise op dit vlak die nu al in de faculteiten werken. Zo hoeft iemand bij het opstellen van een aanvraag niet telkens opnieuw het wiel uit te vinden. Ook willen we bij het geven van onderwijs meer student assistenten en promovendi gaan inzetten, om de staf op die manier te ontlasten en de kleinschaligheid van ons onderwijs te behouden. Tijdens de groeidialogen merkten we dat ook de studenten daar zelf enthousiast over zijn.” Daarnaast wordt bij diverse faculteiten naarstig gezocht naar uitbreiding van de wetenschappe lijke staf, maar daar zijn volgens Baaijens op dit moment de omstandigheden niet echt optimaal voor. “We moeten hierbij de concurrentie aangaan met het bedrijfsleven, dat ook op zoek is naar dit soort mensen. Dat maakt het een lastig en vaak langdurig traject.”
Meer evenwicht tussen de uitgaven voor onderwijs en onderzoek Op het financiële vlak moet ook geschakeld worden. Volgend jaar loopt de vergoeding per studiepunt terug van 121 euro naar 110 euro. Het jaar erop gaat er nog eens tien euro vanaf. Wie de prognose ziet van het aantal studiepunten dat in 2020 gehaald gaat worden, ruim 600 duizend, en dat afzet tegen het aantal van dit jaar, zo’n 443 duizend, begrijpt dat dit bij een gelijkblijvende vergoeding de komende jaren tot
Uitgelicht Groei | 15
een enorme kostenverhoging zou leiden. De vergoeding voor die hogere instroom door OCW komt echter pas twee jaar later bij de universiteit binnen. Het terugschroeven van de vergoeding moet er volgens het CvB toe leiden dat er weer meer evenwicht gaat ontstaan tussen de uitgaven voor het onderwijs en het onderzoek. CvB-lid Van Ham liet eerder in de universiteitsraad al weten dat daar een onbalans in was ontstaan. Volgens Baaijens is de maatregel noodzakelijk om de premies voor promoties en certificaten ook komend jaar op het niveau van dit kalenderjaar te houden. Voor een promotie is dat 67.000 euro en voor PDEng-certificaat 50.000 euro. Baaijens: “Als we dat niet gedaan hadden waren faculteiten echt in de problemen gekomen en hadden enkele ontwerpersopleidingen het financieel niet meer kunnen redden.” Dat de aanpassing van de vergoeding de problemen bij de faculteit Bouwkunde alleen maar groter maakt - in twee jaar moet die faculteit twee miljoen inleveren op het budget - is iets dat ook het CvB erkent. “Maar het is wel iets dat de faculteit gezien de teruglopende instroom kon zien aankomen en wat ze in eerste instantie zelf zullen moeten oplossen”, aldus Van Ham. “Ze moeten eerst met een goed plan komen hoe ze dit denken te gaan oplossen, eind van het jaar zullen we daarover met ze in gesprek gaan.”
Jan Mengelers
Ook bij de ondersteunende diensten zal de werkdruk oplopen de komende jaren Voor de ondersteunende diensten zit er de komende jaren geen budgetverhoging in het vat. Volgens Van Ham is er bij de directeuren van de diensten begrip voor deze maatregel en hij bespeurde tijdens de groeidialogen ook veel loyaliteit van het ondersteunend personeel. “Ook hier zal de komende jaren de werkdruk echter oplopen en daarom moeten we kijken hoe we binnen de diensten efficiënter kunnen gaan werken. Bij de reorganisatie van de onderwijs ondersteuners die op dit moment plaatsvindt, is dat een belangrijk punt”, aldus Van Ham. Mengelers hoopt dat men in Den Haag nog meer zicht krijgt op de problemen waarmee de TU’s op dit moment te kampen hebben en op de belangen die ermee gemoeid zijn. Meer financiële ondersteuning is volgens hem noodzakelijk. “Dat is iets waar we ook binnen VSNU-verband over in gesprek zijn met OCW. Eigenlijk zouden de TU’s een aparte status moeten krijgen, zoals de Universitair Medische Centra die ooit gekregen hebben. Voor hun onderzoek worden de acht UMC’s namelijk separaat bekostigd.”
Jo van Ham
Frank Baaijens
16 | Uitgelicht Groei
30 juni 2016
Beschikbare ruimte efficiënt benutten De groei leidt ook tot krapte in onderwijsruimtes, studieplekken en locaties voor het afnemen van tentamens. De Taskforce Groei onder leiding van dean Lex Lemmens keek naar dit probleem. Bij de onderwijsruimtes wringt de schoen volgens Lemmens vooral bij de grote collegezalen waar 250 en 150 studenten in passen. “Bij de kleinere ruimtes speelt het probleem nauwelijks. Het platform Book My Space dat in februari van dit jaar voor medewerkers en studenten werd ingevoerd, helpt daar enorm bij”, aldus Lemmens. Van de grootste zalen, de E-categorie, heeft de TU/e er twee in het Auditorium. Daar wordt de Blauwe Zaal aan toegevoegd, vertelt Lemmens. De ruimte tussen de stoelen daar is echter wel krap bemeten en op dit moment zijn er ook nog veel afstudeerzittingen in gepland. Naar die twee aspecten moet nog gekeken worden. Het Muziekgebouw in het centrum van Eindhoven is ook in beeld als een alternatief. Daar is in de grote
zaal plaats voor 1.250 mensen. Lemmens: “Het kost echter veel voorbereiding om dat goed geregeld te krijgen en deze locatie is alleen geschikt voor het instrueren van hele grote groepen studenten. Aantekeningen maken kan er nauwelijks. We houden het in gedachte als een mogelijke uitwijkplek.” Ook de studieplekken op de campus worden steeds schaarser. Vooral tijdens tentamenperiodes moeten studenten al vroegtijdig op zoek naar een plekje, waarbij MetaForum de meest geliefde locatie is. Over enige jaren komen nog eens 3.500 Fontys-studenten naar de campus. De hogeschool zal dan in het voormalige TNO-gebouw haar technische opleidingen hebben ondergebracht. Studie plekken worden dan waarschijnlijk nog begeerlijker, maar het CvB zal TU/e-studenten voorrang geven. Om de zoektocht naar een studieplek makkelijker te maken, staat Lemmens een ideaalbeeld voor ogen. “Als het Hoofdgebouw
is gerenoveerd, zouden op heel niveau 1 alle studieplekken gereserveerd moeten zijn voor bachelors. Dat gebied strekt zich dan uit vanaf het Auditorium tot en met Flux. Een bachelorstudent moet dan via het eerdergenoemde reserveringssysteem een studie plek kunnen vastleggen. Masterstudenten kunnen terecht op de hoger gelegen etages en met Fontys moeten we te zijner tijd afspraken maken.” Lemmens streeft er naar om in de toekomst met een jaarplanning te gaan werken voor wat betreft de inroostering. “Dat was voor komend jaar nog niet mogelijk, maar we zijn er al wel in geslaagd om medio juni de planning voor het eerste kwartiel klaar te hebben. Nog voor de start van het jaar zijn we ook klaar voor het tweede kwartiel. In het verleden was dat iets waar we pas in de laatste twee weken van augustus naar keken. Dan was het een hele klus om alle vakken goed onder te brengen. Met een jaarplanning
weet straks iedereen waar hij aan toe is voor het hele studiejaar.”
Kopzorgen voor planners tentamenruimtes De groei levert ook de planners van tentamenruimtes kopzorgen. Al geregeld wordt gebruik gemaakt van de sporthallen in Sportcentrum. Maar omdat het Sportcentrum ook afspraken heeft met externe partijen, zijn die ruimtes niet altijd beschikbaar. Het Beursgebouw Eindhoven is een optie. Volgens Lemmens zouden studenten wel eens gezegd hebben die ruimte te massaal te vinden, maar tentamencoördinator Ron Tempelaars zegt die signalen niet te kennen. “Surveillanten en docenten waren juist erg te spreken over het Beursgebouw”, aldus Tempelaars. “Enig probleem zijn de kosten, want goedkoop is het zeker niet.
Daarnaast is het logistiek lastig en is al het regelwerk arbeidsintensief.” Een ander probleem volgens Tempelaars is het feit dat in de nieuwe gebouwen veel kleine zalen zijn. “Daarom heb je meer zalen én meer surveillanten nodig. Ik probeer dan ook zo min mogelijk gebruik te maken van kleine zalen. Voor tentamens zijn vooral de zalen in de Paviljoen Studyhub handig. Lastig is daar het niet te beheersen klimaat en de nabijheid van de Tuimelaar. Dit geeft regelmatig overlast. Gelukkig is besloten iets aan het klimaat te doen. Ook de zalen in gebouw Matrix zijn ideale ruimtes, maar daar zitten op de eerste etage dan wel weer kantoren.” Begin 2015 is besloten om ook in de avonduren tentamens af te nemen. “Als die stap niet was genomen hadden alle tentamens niet meer gepast. Al met al ligt er nog een hele uitdaging om de tentamens de komende jaren van geschikte zalen te voorzien”, aldus Tempelaars.
Studentenstop als wondermiddel voor academische groeipijn? Als de TU/e besluit dat de huidige instroom te groot is geworden, of als het wil voorkomen dat bepaalde opleidingen nog verder doorgroeien, dan zou de universiteit ervoor kunnen kiezen om een numerus fixus in te stellen voor één of meerdere opleidingen. Een uitzonderlijke stap zou dat niet zijn: sterker nog, de TU/e is op dit moment de enige universiteit in Nederland waar de instroom bij geen enkele bacheloropleiding aan een maximum is gebonden. In totaal zijn er in ons land zo’n zestig universitaire bachelors met een numerus fixus.
Nederlandse universiteiten en hogescholen zijn in principe vrij om het maximum aantal nieuwe eerstejaars op deze manier te beperken, zo leert navraag bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW). “Hiervoor hebben zij geen toestemming van OCW nodig”, aldus de woordvoerder. “In de wet staat dat zij dit wel moeten melden bij DUO én dat zij dit moeten doen voor 1 december van het kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarin het nieuwe studiejaar start.” Per 2017/2018 wordt echter het lotingsysteem voor de numerus fixus afgeschaft. Dit betekent dat alle inschrijvingen voor numerusfixusopleidingen ‘decentraal’ worden afgehandeld: de instellingen zijn dan zelf verantwoordelijk voor de selectie van de kandidaten - ook voor studies als Geneeskunde, waarvoor een landelijke numerus fixus bestaat. Daarom zijn vanaf 2017 alle studenten verplicht zich uiterlijk op 15 januari in te schrijven, zodat de selectieprocedure bijtijds (voor 15 april) kan worden afgerond. Afgewezen kandidaten kunnen zich dan nog tot 1 mei inschrijven voor een studie zonder numerus fixus. “Omdat online aanmelden al kan vanaf 1 oktober, hebben de hogescholen en universiteiten
onderling afgesproken dat zij voor 1 oktober aangeven of ze een numerus fixus invoeren, en hoe hoog die is. Dat is dus eerder dan door de wet verplicht.” Selectie van kandidaten moet plaatsvinden op basis van minstens twee, ongelijksoortige criteria (waarvan minstens één cognitief criterium en één niet-cognitief, zoals motivatie). Het is dus niet toegestaan om kandidaten alleen op basis van hun eindexamencijfers toe te laten, terwijl in het huidige systeem een acht gemiddeld nog garantie biedt op toelating. Die selectieprocedure moet overigens al medio juni in het jaar voorafgaande aan de selectie door de universiteit bekend worden gemaakt. Dat zou betekenen dat de TU/e op zijn vroegst met ingang van 2018/2019 een numerus fixus kan invoeren. In de brief waarin minister Jet Bussemaker de wetswijziging omtrent de numerus fixus vorig jaar uit de doeken deed, roept zij de onderwijsinstellingen op om het principe van ‘matching’ te overwegen als alternatief. Zij vindt het namelijk ongewenst dat zich minder kandidaten aanmelden dan het ingestelde maximum. Dat scenario doet zich inderdaad regelmatig voor, zo blijkt als we kijken naar bijvoorbeeld de TU Delft,
waar de afgelopen jaren voor verschillende opleidingen een numerus fixus gold. Toen daar in 2011 een maximaal aantal studenten voor de opleidingen Bouwkunde en Industrieel Ontwerpen werd ingesteld, zakte het aantal voor aanmeldingen prompt tot onder de drempel voor de numerus fixus - er lijkt dus sprake van een aanzienlijke preventieve werking. In latere jaren kwam er in Delft een numerus fixus voor de opleidingen Werktuigbouw kunde (inmiddels weer afgeschaft) en Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek (onlangs opgetrokken van 440 tot 480 eerstejaars). Ook hanteert de opleiding Klinische Technologie een bovengrens van 100 eerstejaars. De numerus fixus voor Bouwkunde in Delft is met ingang van dit collegejaar ook weer afgeschaft. Toch rezen dit jaar de aanmeldingen voor Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek weer de pan uit: 828 vooraanmeldingen voor 480 plaatsen. Door de stijgende studentenaantallen bij andere opleidingen is de verwachting dat het aantal Delftse avondcolleges zal worden uitgebreid van drie tot zes procent van het aantal colleges. Aan de TU Delft wordt sinds 2010 een 10-urenrooster gehanteerd. Ook in Wageningen (sinds kort lid van de 4TU) staan avondcolleges op
Uitgelicht Groei | 17
Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl
de planning voor komend collegejaar, met studentenprotesten als gevolg.
“Vooral onder docenten gaan stemmen op voor een numerus fixus” Aan de TU/e lijken de meningen verdeeld over invoering van een numerus fixus. Bart Smolders, tot voor kort opleidingsdirecteur van Electrical Engineering en nu decaan van de gelijknamige faculteit ziet geen heil in het beperken van de instroom voor “hardcore” ingenieursopleidingen als Werktuigbouwkunde, Electrical Engineering, Technische Natuurkunde en Technische Informatica. “Er is op de arbeidsmarkt nog altijd een groot tekort aan afgestudeerden van die opleidingen. Ik verwacht in ieder geval niet dat er een numerus fixus komt voor onze opleiding. Maar voor bijvoorbeeld Biomedische Technologie, Industrial Design en IE&IS is dat wellicht een ander verhaal.” Toenmalig opleidingsdirecteur Lilian Halsema zei vorig jaar in Cursor dat wat haar betreft driehonderd eerstejaars voor Technische Innovatiewetenschappen het maximum zou zijn en dat ze daarboven een numerus fixus zou overwegen. Voor deze opleiding lijkt die vraag nu echter niet acuut, aangezien de vooraanmeldings cijfers zijn gedaald ten opzichte van vorig jaar.
De bacheloropleidingen van W&I lijken komend collegejaar de grootste groeiers te worden, met een plus van 45 procent voor zowel Technische Informatica als Technische Wiskunde. Volgens opleidingsmanager Marloes van Lierop komt eerstgenoemde opleiding hiermee boven de driehonderd eerstejaars, inclusief de vijftig buitenlandse instromers. “Dat is meer dan we op langere termijn aankunnen. Binnen de faculteit gaan vooral onder docenten dan ook stemmen op voor een numerus fixus. Zelf ben ik daarvan geen voorstander. Het is sowieso nog goed mogelijk dat de groei niet structureel blijkt te zijn. Bovendien kunnen het niet maken richting onze afnemers; er is nog een schreeuwende vraag naar informatici. Ook naar potentiele studenten valt het niet uit te leggen, nadat we jaren ons best hebben gedaan om ze te interesseren voor techniek.” Van Lierop ziet daarom meer in het aanscherpen van de bestaande studiekeuzecheck, zegt ze. “Als we die verplicht stellen en kandidaten die hem niet maken zouden afwijzen, dan kan dat al helpen. Helaas blijkt het advies van de studiekeuzecheck niet voorspellend voor het studiesucces. De beste selectie is in principe het eerste jaar. Wellicht moeten we dat weer zwaarder maken.” Biomedische Technologie wordt volgens de huidige prognoses de één na grootste bacheloropleiding, met zo’n 270 eerstejaars, vertelt onderwijscoördinator Rob van der Heijden. Toch zijn er volgens hem geen plannen om het aantal eerstejaars te beperken. “We zijn wel aan het nadenken hoe we de
masterstudenten beter kunnen verdelen over onze onderzoeks groepen; die hebben een beperkte capaciteit. Binnenkort willen daarvoor een pilot starten om een voorselectie te maken, zoals ze dat bij Werktuigbouwkunde en Bedrijfskunde al langer doen. Daarbij kun je je afvragen of iedereen na de bachelor een master zou moeten doen.”
Wellicht is dreigen met een studentenstop voldoende En wellicht is dreigen met een ‘studentenstop’ voldoende. Toen het Eindhovens Dagblad onlangs melding maakte van een eventuele numerus fixus, riep dat veel reacties op. Doekle Terpstra, kartrekker van het Techniekpact, een samenwerking tussen onderwijs, bedrijfsleven en overheid om het tekort aan technisch personeel terug te dringen, toonde zich - via Twitter - ontsteld over het idee. Website ScienceGuide tekende vergelijkbare reacties op uit het veld. Juist nu het economisch herstel zo krachtig doorzet in de technologische en data-gedreven sectoren, moet je niet op de rem trappen, was de teneur. Wie weet zijn die signalen aanleiding voor het ministerie om te kijken of ze iets kunnen doen aan de bij de groeicijfers achterblijvende financiering - immers één van de belangrijkste oorzaken van de academische groeipijn.
Avondcolleges vooral in het eerste kwartiel Vanwege de groei ontkomt de TU/e niet aan om komend collegejaar avondcolleges in te plannen. Volgens dean Lex Lemmens worden vooral in het eerste kwartiel van het komend collegejaar relatief veel avondcolleges ingepland. Het gaat om 33 vakken op een totaal van zo’n 400 vakken. Dat betreft dan 8,25 procent van alle vakken. “Maar”, zegt Lemmens, “van een vak gaan slechts een paar contacturen naar de avond. Dus als je kijkt naar het totaal van al het ingeplande onderwijs van het eerste kwartiel, gaat het om net iets meer dan drie procent.” Vooral het eerste kwartiel is voor de planning de bottleneck, zegt Lemmens. In de daaropvolgende kwartielen bestaat veel minder noodzaak om avondcolleges in te plannen. Lemmens verwacht zelfs dat het percentage in het eerste kwartiel nog wat gaat afnemen, omdat docenten die zien dat ze in de avond terecht zijn gekomen, alsnog gaan zoeken naar andere onderwijsvormen die het toch mogelijk maken om hun vak overdag in te roosteren. Op dit moment is er nog met één eerstejaars bachelorvak een probleem, dat men nog niet heeft weten onder te brengen in het dagrooster. De afspraak was echter om alle eerstejaars vakken te vrijwaren van de avonduren. Lemmens heeft er vertrouwen in dat het ook met dit vak nog goed komt voor de aanvang van het nieuwe collegejaar.
18 | Zoom in
30 juni 2016
Executive Board President Jan Mengelers about the growth of TU/e:
“Unrestrained growth isn’t an option any more” Text | Han Konings An even heavier workload, departments that have reached the limit of their capacities already, the threat of the quality of education and research being jeopardized by the great expenditure for education. During the five growth dialogues that were held in the past few weeks these tricky topics were discussed among others. The Executive Board listened, took stock and entered into discussions. “Training more engineers is what we all want, but more and more tension is arising between what we want and what we can still handle”, says Rector Frank Baaijens. “And we certainly will not abandon our guiding principles in this process.”
Executive Board President Jan Mengelers assumes that everybody at TU/e will meanwhile be fully aware that unlimited growth is a thing of the past. “As the University of Eindhoven we have decided on a specific profile and that profile corresponds with a student population between 12,000 to 14,000 students.” His response to the question whether the tour of the university of the past few weeks was just an obligatory thing is fiery. “No, there are three distinct considerations underpinning this. After the publication of a report by a group of professors led by René Janssen in October 2015, we realized that we must talk to all parties within the organization more often in order to explain what we are doing. We also need to listen carefully to the emotions that are felt. We acted in this vein also when announcing that the introduction of evening lectures is unavoidable. Moreover, we are aware that we as the Executive Board often have an information lead, which may have a confusing effect on other parties in the discussions about the future policy. This is our way of eliminating that information disadvantage. In addition, we are open to any suggestions and comments that may contribute to the solution of our current problems.” It became clear during the growth dialogues that nearly everybody present supports the three most important basic principles of TU/e. “We want to continue to operate on a small scale, we have to do so on the campus and our education must remain deeply interconnected with our research”, says Executive Board member Jo van Ham. “However, the growth of the last few years is making it increasingly more difficult to uphold those principles.” The introduction of a numerus fixus for several study programs appears
to be the only solution to maintain the level of our education with due observance of these principles. When the suggestion of a student quota started to circulate in the media last week, a great many indignant reactions emerged from the business community in particular. This will not do at a time when, if anything, the Netherlands is asking for more engineers. The technical universities can not slam on the brakes. Mengelers was confronted with these reactions as well. “If we react by saying: all right, we will keep growing, but that will be at the expense of our quality. Is that what you want? Then everybody says: no, anything but that. More funds from The Hague would be a solution for us, so therefore I am calling on those entrepreneurs to plead our case in The Hague. We can ask The Hague ourselves, which we are doing, by the way, but of course it would be even better if other groups from society would do so as well.”
The technical universities can not slam on the brakes At this moment interviews are being conducted with the deans about the introduction of student quotas. As far as the Executive Board is concerned, that would really be the ultimate remedy to relieve the pressure for certain study programs. According to Baaijens all other options will first be studied closely, such as innovations within education, before proceeding to the introduction of a numerus fixus. Many ideas for innovation passed review as well in the past few weeks, for which annual budgets are available: two million for the Bachelor College and two million for the Graduate School. Still, Baaijens says that
enthusiastic lecturers simply do not have the time at present to elaborate those ideas properly and to introduce them.
At the end of 2016 there must be clarity on possible student quotas By the end of the calendar year the Executive Board wants to have clarity on possible student quotas, but Baaijens does not want to indicate which programs are concerned exactly. “It is a given, though, that certain departments have already reached their limits, or have actually exceeded them. We shall have to take action in those cases.” Incidentally, a student quota will not apply until the academic year 2018-2019 at the earliest. The potentially deterrent effect this may have for a study program in the future does not worry Baaijens too much. “We see the same thing happening in Wageningen and Delft, for instance, where programs that have imposed a numerus fixus have not lost any attraction. There the experience has been positive.” An important topic that stood out during all growth dialogues was the concerns about ever-increasing workloads. Baaijens: “This is an issue that the whole community is coping with more and more. We are thinking about ways to take some of the pressure away in the short term. For one, we are setting up a research support network of some twenty to twenty-five FTEs, which is going to assist scientists in drafting their applications for subsidies. The team members will not all be new employees, but people with great expertise in this area who are already working in the departments. This means that somebody does
not have to reinvent the wheel time and again when drafting an application. Also, we intend to deploy more student assistants and PhD candidates for teaching purposes, in order to relieve the staff that way and to secure our small scale education. During the growth dialogues we have picked up on the fact that students themselves are enthusiastic about that.” In addition, various departments are assiduously searching for expansion of their scientific staff, although Baaijens indicates that conditions today are not optimal for this. “In this quest we have to compete with the business community, which is also trying to recruit these people. That is making it into a difficult and often lengthy process.”
More balance between expenses for education and research Switches are required at the financial level as well. Next year the compensation per ECTS will be reduced from 121 euro to 110 euro. The next year another ten euro will be deducted. Anyone who sees the prognosis of the number of ECTS to be obtained in 2020, well over 600,000, and compares it with this year’s number, some 443,000, will understand that this will lead to a huge cost increase in the coming years if the compensation stays the same. The compensation by the Ministry of Education, Culture and Science for the higher number of students enrolling is not received by the university until two years later, however. The scaling back of the compensation should, in the Executive
Board’s opinion, lead to a better balance being struck again between the expenses for education and research. Earlier on in the University Council, Executive Board member Van Ham announced that an imbalance had arisen there. Baaijens states that the measure is necessary to keep the bonuses for PhDs and certificates at the level of this calendar year for the next year as well. For a PhD that is 67,000 euro and for a PDEng-certificate 50,000 euro. Baaijens: “If we hadn’t done this, departments would really have got into trouble, while several Designer programs would not have been able to cope financially anymore.” For the administrative and support staff there is no budget increase in store in the coming years. Van Ham has found that the Directors of the corporate facilities understand this measure and during the growth dialogues he has noticed a great deal of loyalty among the admini strative and support staff. “There, too, however, the job pressure will increase in the years ahead, which is why we have to see how we can work more efficiently within the corporate facilities. In the reorga nization of the education support staff which is taking place, that is an important point”, Van Ham adds. Mengelers hopes that The Hague will get a clearer picture of the problems that the technical universities have to contend with at present and of the interests at stake. More financial support is required, he thinks. “That is something we are also discussing with the Ministry of Education, Culture and Science within the VSNU context. In fact, the technical universities should be given a separate status, like the University Medical Centers once obtained. After all, the eight UMCs are financed separately for their research.”
Onderzoek/Research | 19
See for news www.cursor.tue.nl/en
Sluitstuk In de rubriek Sluitstuk vertellen afstudeerders en promovendi over hun (afstudeer)onderzoek. Wil je ook in deze rubriek, mail dan naar cursor@tue.nl.
Steun van een robotarm Voor mensen met een spierziekte kan ondersteuning met een soort robotarm uitkomst bieden. Promovendus Bob van Ninhuijs ontwierp hiervoor een kunstmatig ‘schoudergewricht’ waarin de zwaartekracht op een energiezuinige manier met magneten wordt gecompenseerd. Mensen die door een progressieve spierziekte als Duchenne of ALS in een rolstoel zijn beland, ontbreekt het op een gegeven moment ook aan de spierkracht om hun eigen arm op te tillen. Zelfs eenvoudige handelingen, zoals een glas water pakken, worden daardoor een onoverkomelijk probleem. “Met beweegbare armondersteuning kun je die mensen een deel van hun zelfstandigheid teruggeven”, vertelt promovendus Bob van Ninhuijs in het lab van Electromechanics and Power Electronics. “Die ondersteuning werkt nu nog met een mechanische veer, die de kracht levert die de patiënten niet meer zelf kunnen opbrengen. Maar als hun spieren nog verder achteruitgaan, is dat op een gegeven moment onvoldoende.” Een geavanceerdere, elektronisch aangestuurde robotarm zou uitkomst kunnen bieden voor
patiënten met een vergevorderde spierziekte. Van Ninhuijs kreeg de taak om voor deze robotarm een soort schoudergewricht te maken, die de hieraan bevestigde arm de benodigde bewegingsvrijheid verleent. “Ook de elleboog moet kunnen bewegen, maar dat kan met een standaard elektrische motor”, zegt hij. “Een schoudergewricht nabootsen is een stuk lastiger omdat het een kogelgewricht is. Bovendien komt het grootste deel van de kracht van de arm hierop te rusten; de uitdaging was met name om het gewricht sterk genoeg te maken en toch energiezuinig. Je wilt de robotarm namelijk laten draaien op de accu van een rolstoel, en daar is vaak ook de beademing op aangesloten. Die accu moet dus zeker een dag meegaan.”
Op het unieke ontwerp is een patent verkregen De meeste energie gaat zitten in het overwinnen van de zwaartekracht. Daarom ontwierp Van Ninhuijs voor
Home Stretch
Aided by a robotic arm The assistance of a robotic arm can be very welcome for people with a muscular disease. With this aim in mind, PhD candidate Bob van Ninhuijs designed an artificial ‘shoulder joint’ in which the use of magnets allows for energyefficient compensation of gravity.
Bob van Ninhuijs
de binnenkant van het gewricht een combinatie van een magnetische ‘kop’ die in een eveneens magnetische ‘kom’ past. Door de richting van deze permanente magneetvelden goed te kiezen, kreeg hij het voor elkaar dat het gewricht vrij kan draaien in het horizontale vlak, maar in verticale richting de zwaartekracht door magnetische krachten wordt gecompenseerd. Dat ontwerp is volgens de promo vendus dusdanig uniek dat er patent op is verkregen. Om de magnetische kern heen maakte Van Ninhuijs een tweede
kogelgewricht, met wederom een permanent magnetische kop en ditmaal een kom met spoeltjes elektromagneetjes waarmee actief bewegingen in een specifieke richting kunnen worden ondersteund. “Daar heb je relatief weinig kracht voor nodig. Als we de zwaartekracht ook met elektromagneten hadden gecompenseerd, dan zou het geheel zeker tien keer zoveel energie verbruiken.” Aan het actief aansturen is de promovendus overigens niet toegekomen. Hij hoopt dan ook dat zijn werk zal worden voortgezet.
“Mijn onderzoek maakte deel uit van een groter project met verschillende partners, dus ik heb daar wel goede hoop op.” Mocht zijn vinding onverhoopt nooit bij spierpatiënten terechtkomen, dan nog ziet hij een toekomst voor zijn magnetische zwaartekrachtscompensatie. “Het principe is veel breder toepasbaar. Zeker ook in de industrie; bijvoorbeeld in lasrobots.”
Interview | Tom Jeltes Photo | Rien Meulman
In Home Stretch, graduate students and PhD students talk about their thesis. Would you like to feature in this item, let us know at cursor@tue.nl
People who need to use a wheelchair due to a progressive musclewasting disease like Duchenne or ALS will at some stage lose the muscle strength needed to raise their own arms. This turns even simple actions, such as holding a glass of water, into insurmountable problems. “With a moveable arm support, these people can regain some of their independence,” tells PhD candidate Bob van Ninhuijs in the lab of Electromechanics and Power Electronics. “As yet this support is powered by a mechanical spring that provides the power the individual can no longer generate. But at some point, as the muscles deteriorate further, this becomes insufficient.”
creating some kind of shoulder joint for this robotic arm, a joint that would give the arm to which it is attached the necessary freedom of movement. “The elbow too must be able to move, but that can be achieved with a regular electric motor,” he says. “Simulating a shoulder joint is a trickier proposition because it is a ball-and-socket joint. Moreover, much of the force generated by the arm is exerted on this joint; the main challenge was to make the joint strong enough yet also energy efficient, because you want to run the robotic arm off the wheelchair’s battery, which is likely also running a respirator. That battery’s power needs to last for at least a day.”
A sophisticated, electronically controlled robotic arm would offer a way forward for patients with an advanced muscle-wasting disease. Van Ninhuijs was tasked with
The unique design has been patented
Most energy is spent in working against gravity. This prompted Van Ninhuijs to design a magnetic combination for the interior of the joint: a magnetic ‘ball’ that fits in a magnetic ‘socket’. By choosing the direction of these permanent magnetic fields wisely, he was able to have the joint move freely in the horizontal plane, whereas in the vertical plane the magnetic forces compensate for gravity. The PhD candidate says the design is unique and has been patented. Surrounding the magnetic core, Van Ninhuijs made a second ball-and-socket joint, again with a permanent magnetic ball and this time a socket with coils electromagnets capable of supporting active movements in a particular direction. “This requires relatively little power. If we had also compensated for gravity with electromagnets,
the joint would need ten times as much energy.” The PhD candidate has not yet got as far as actively controlling the joint. So he hopes his work will be continued. “My research is part of a larger project with various partners, so I’m hopeful this will happen.” In the unlikely event that his invention does not reach muscle patients, he foresees another future for his magnetic gravity compensation. “The principle is much more broadly applicable. Certainly in industry; for example in robot welding.”
20 | Onderzoek
30 juni 2016
Interview | Tom Jeltes
Een andere kijk op natuurkunde Het is niet altijd eenvoudig voor visueel beperkte leerlingen om mee te komen op een reguliere middelbare school. Met name de exacte vakken blijken lastig, vertelt Frank Toenders. “Er zijn daardoor vrijwel geen blinde scholieren die een natuurprofiel kiezen.” Dat komt volgens hem grotendeels door het visuele karakter van bijvoorbeeld een vak als natuurkunde, waar de lesboeken vol staan met grafieken en illustraties. Toenders weet waarover hij het heeft: voor zijn opleiding tot eerstegraads docent natuurkunde onderzocht hij hoe het lesmateriaal voor dat vak verbeterd kan worden voor leerlingen die afhankelijk zijn van het brailleschrift. Dat deed hij in het kader van het vak Onderzoek van Onderwijs, onderdeel van de lerarenopleiding van de TU/e. “Toen een collega-docent me vertelde hoe het was om les te geven aan een dove leerling, vroeg ik me af hoe mijn eigen lessen er uit zouden zien met een dove leerling in de klas. Of met een blinde leerling; dat leek me nog een grotere uitdaging.”
brailleschrift. “Dat komt alleen al voor het vak natuurkunde voor één schooljaar overeen met maar liefst 21 ringbanden. Die kun je natuurlijk niet allemaal tegelijk mee naar school slepen. Als de docent refereerde naar een eerder behandelde paragraaf, dan was dat voor haar al een probleem. Bovendien bevat het brailleboek geen gewone tekst. Hierdoor is het voor de docent, en ook de vriendin die haar vaak helpt, niet mogelijk om mee te kijken met de leerlinge.” Het zijn maar een paar voorbeelden van een lange lijst obstakels, benadrukt Toenders. “Toetsen worden door de docent zelf gemaakt, en het is ondoenlijk om die allemaal naar braille om te zetten. Bij een hoofdstuk dat veel gebruik maakt van figuren, zoals het hoofdstuk Licht, moet een
alternatieve vorm van toetsing verzonnen worden. In de praktijk werd dit opgelost door de blinde leerlinge op haar laptop te laten invoeren wat ze had onthouden uit de lessen; dat is niet echt motiverend.”
Veel van de opgaven zijn ongeschikt voor blinden Ook blijkt een groot deel van de opgaven ongeschikt, omdat ze figuren en grafieken bevatten die ontoegankelijk zijn voor iemand die niet kan zien. Daarbovenop komt nog dat sommige opgaven extra moeilijk zijn voor blinden omdat ze
Blinde en slechtziende scholieren hebben bij exacte vakken extra last van hun visuele handicap. Tijdens zijn opleiding tot natuurkundedocent onderzocht Frank Toenders daarom hoe je dergelijke leerlingen kunt ondersteunen. Hiervoor ontwierp hij onder meer speciale 3D-geprinte hulpmaterialen.
achtergrondkennis ontberen die voor zienden vanzelfsprekend is. “Neem een vraag over de geleiding van elektrische stroom bij een blikseminslag in de Eiffeltoren. De leerlinge dacht dat die toren van hout was - ze had de Eiffeltoren natuurlijk nooit op afbeeldingen gezien - en dat maakt voor het antwoord wel degelijk uit.” In zijn poging om de lesmethode aan te passen aan de blinde leerlinge, begon Toenders met het schrappen van alle irrelevante informatie uit de lesmethode. Zoals beschrijvingen van en verwijzingen naar ontoegankelijke figuren, formules of tabellen, maar ook de doe-het-zelf-proefjes. Dat scheelde achttien procent aan tekst - ofwel vier ringbanden.
De volgende uitdaging was om bepaalde fysische verschijnselen inzichtelijk te maken met speciale hulpmiddelen. Een fenomeen als geluid is goed weer te geven in de vorm van een golfbeweging, legt de aankomend docent uit. “Zo’n golfbeweging kun je tekenen op zogeheten zwelpapier, waar de lijn opzwelt tot een reliëf dat je met je vingers kunt voelen.” Toenders ging nog een stap verder, en ontwierp zelf op de computer 3D-modellen die uiteenlopende trillingsverschijnselen uitbeelden, zoals harde, zachte, hoge en lage geluiden, een gedempte trilling en het verloop van een trilling in de tijd. “Ik ben nogal praktisch ingesteld, dus ik wilde voor Onderzoek van Onderwijs liever iets tastbaars maken dan een pak
Hij vond een brailleleerlinge uit 2-havo/vwo die met haar natuur kundedocent en mentor wilde meewerken aan het onderzoek. “Ik heb eerst een periode achterin de klas gezeten om mee te kijken. Het bleek dat de docent zo’n twintig procent van zijn lestijd één-op-één aan de brailleleerlinge besteedde. In een klas met 28 leerlingen vraagt dat veel van een docent. Bovendien had hij zich aangeleerd om alles wat hij op het bord schreef of tekende hardop te beschrijven.
Eén jaar lesmethode natuurkunde: 21 ringbanden in braille Voorafgaand aan het schooljaar was de lesmethode voor de leerlinge in zijn geheel omgezet naar het
Frank Toenders. Photo | Bart van Overbeeke
Research | 21
See for news www.cursor.tue.nl/en
papier produceren.” Hij printte zijn modellen op de 3D-printer van de faculteit Industrial Design. “Sommige modellen bleken te hoog gegrepen”, zegt hij, “maar andere boden echt meer inzicht.” Bij het maken van de 3D-modellen kwam de vorige carrière van de als werktuigbouwkundige opgeleide Toenders goed van pas, vertelt hij. “Ik heb tijdens en na mijn opleiding aan Avans Hogeschool in Den Bosch in het bedrijfsleven gewerkt als 3D-tekenaar. Daar zat ik echter alleen maar achter de computer en miste ik de interactie met mensen.” Het onderwijs trok hem; hij besloot terug te gaan naar de college banken voor een schakelprogramma van anderhalf jaar, en vervolgens nog een tweejarige master. “Opnieuw voltijd studeren was een
Another view of physics Blind and partially sighted pupils are especially inconvenienced by their visual handicaps when following science subjects. That is why during his training as a physics teacher Frank Toenders investigated how such pupils can be supported. For this purpose he designed special 3D-printed auxiliary materials.
Graphs in Braille. Photo | Frank Toenders
flinke stap, want ik had een vast contract, een auto en een eigen woning”, zegt de bijna afgestudeerde docent. “Maar het was het waard.” De vraag naar docenten voor het vak natuurkunde is groot, en Toenders heeft voor komend schooljaar al een baan gevonden. Hoeveel praktisch nut zijn inspanning
voor andere visueel beperkte scholieren hebben, is nog de vraag, zegt Toenders. “Sowieso zijn er maar ruim dertig brailleleerlingen in het reguliere voortgezet onderwijs. Daarbij komt nog dat scholen niet allemaal dezelfde lesmethode gebruiken. Maar ik vind het belangrijk dat er meer aandacht komt voor deze doelgroep, want ik heb
It is not always simple for visually impaired pupils to perform well at an ordinary secondary school. Science subjects in particular turn out to pose problems, Frank Toenders explains. “As a result, there are hardly any blind pupils who decide on a nature subject cluster.” He thinks that this is largely due to the visual nature of a subject like physics, for instance, for which the textbooks are full of graphs and illustrations. Toenders knows what he is talking about: during his training to be a grade-one qualified physics teacher he investigated how the teaching materials for that subject could be improved for pupils who depend on Braille. He did so within the context of the subject Educational Research, which forms part of the TU/e teacher-training course. “When a fellow teacher told me what it was like to teach a deaf pupil, I asked myself what my lessons would look like with a deaf pupil in the classroom. Or with a blind pupil; the latter seemed an even greater challenge.” He found a pupil depending on Braille from 2-havo/vwo (high school/ pre-university education) willing to cooperate in the investigation together with her physics teacher and mentor. “I first sat at the back of the classroom for a while to observe how things went. It turned out that the teacher was devoting some twenty percent of his teaching period to the Braille pupil one-on-one. In a group numbering 28 pupils that is quite a burden on a teacher. In addition, he had taught himself to describe everything he wrote or drew on the blackboard aloud. Before the start of the school year the teaching method for the pupil had been converted entirely into Braille. “Just for the subject of physics for one school year that amounts to no less than 21 ring binders. It goes without saying that you cannot drag all of those along to school at once. When the teacher referred to a section treated earlier, even that presented a problem for her. Besides, the Braille book does not have any ordinary text.
gemerkt dat iedere docent telkens opnieuw het wiel moet uitvinden.” In ieder geval is hij zich door zijn onderzoek heel bewust geworden van hoe hij zelf lesgeeft. “Ik merk dat ik heel visueel ben ingesteld. Ik gebruik veel plaatjes en filmpjes om de stof uit te leggen. Dat kan niet alleen lastig zijn voor leerlingen
met een visuele handicap, maar ook voor ziende leerlingen die gebaat zijn bij talig onderwijs. Daarnaast ben ik de manier waarop blinden omgaan met hun beperking gaan bewonderen; dit onderzoek heeft me bewust gemaakt hoe belangrijk ons gezichtsvermogen voor ons is.”
This makes it impossible for the teacher, as well as for the friend who often helps her out, to look along with the pupil.” Toenders started his attempt to adjust the teaching method to the blind pupil by scrapping all irrelevant information from the teaching method. Think of descriptions of and references to inaccessible figures, formulas or tables, as well as the do-it-yourself tests. That already saved eighteen percent of text – equivalent to four ring binders. The next challenge was to provide insight into certain physical phenomena by means of special tools. A phenomenon like sound can be represented appropriately in the form of a wave movement, as the teacher-to-be explains. “Such a wave movement can be drawn on so-called swell paper, on which the line swells to form a relief that you can feel with your fingers.” Toenders took things even one step further, using a computer to design 3D models representing a variety of vibration phenomena, such as hard, soft, high and low sounds, an attenuating vibration and the course of a vibration over time. “I have a rather practical approach, so for Educational Research I preferred making something tangible to producing a wad of paper.” He printed his models on the 3D-printer of the Department of Industrial Design. “While some models proved to be too complicated”, he says, “others really provided the pupil with more insight.”
22 | Student
30 juni 2016
Een jaar verder
In het begin van dit collegejaar vroegen we drie eerstejaars hoe het studentenleven hen tot dusverre beviel en wat hun plannen voor dit jaar waren. Nu, vlak voor het eind van hun eerste collegejaar, vragen we Romee den Boer, Pim van de Ven en Sanket Kolhe wat er van hun plannen terecht is gekomen en hoe ze verder willen. Interviews | Norbine Schalij Photos | Bart van Overbeeke
Romee den Boer, Bouwkunde (19)
“Ik krijg er een uitdaging bij; nu moet ik gaan plannen” Romees jaar is goed verlopen, ze kan niet anders zeggen. Alle studiepunten tot nu toe gehaald, een vriendje gekregen, aangenomen voor het Honors program van volgend jaar. Sporten is er een beetje bij ingeschoten, maar dat heeft ze heus geprobeerd. Ben je verhuisd dit jaar? “Nee, ik had meteen een kamer in Eindhoven en woon nog steeds in datzelfde huis. Het is ook gezellig, zo met ons zessen. Er is altijd wel iemand met wie je even kunt kletsen als je thuiskomt. En je kunt ook gewoon op je eigen kamer zijn. We proberen samen te eten, maar dat lukt niet altijd. Het lijkt net een gezin. Ik eet trouwens wel altijd met íemand samen, als ik thuis eet.”
Kun je een hoogtepunt noemen van afgelopen jaar? “Nou, moeilijk. Veel was leuk, het is niet zo dat er één ding uitspringt. Het eerste feestje van mijn feestcommissie in café Thomas was erg leuk. Het thema, lego-techno party, was al door anderen bedacht maar ik heb er veel voor geknutseld. En daar kregen we veel complimenten voor. Ook de fotohunt was geweldig. We gingen met de trein door heel Europa om foto’s te vinden die CHEOPS ons had gegeven. En helemaal leuk dit jaar was dat ik verkering met Max kreeg.”
Ben je bij verenigingen gegaan? “Ik was al vanaf het begin lid van CHEOPS en daar is het bij gebleven. Ik ben er wel actief, zit in de feestcommissie. Nu organiseer ik ook met anderen de BID; de Bouwkunde Introductie Dagen. Dan gaan eerstejaars na de Intro op een CHEOPS-kamp. Ik heb nu wel een sportkaart. Ik had dat uitgesteld tot hij goedkoop was voor de laatste fase van het college jaar. Ik heb een paar groepslessen gevolgd in zumba en cardio core en ik heb gezwommen. Maar dat is zó vroeg.” Wat viel mee, wat viel tegen? “De tentamens vielen me mee. Ik heb alle studiepunten tot nu gehaald, dat zijn er vijftig. Daar heb ik geen geheim recept voor. Ik ben niet echt een planner, maar ik werk gewoon hard, zeker voor projecten. Daar haal ik dan een deel van de tentamenpunten al mee. Ik volg bijna alle colleges en houd de dingen bij. Voor een tentamen studeer ik ook nog grondig. Wat tegenviel, was de tijd die ik, zeker in kwartiel een en twee, in projecten moest stoppen. Dat was wennen. Ik werkte keihard door en vroeg me toch af ‘waar ben ik mee bezig?’” Ben je eenzaam geweest? “Nee. Daar heeft CHEOPS ook wel in geholpen. Je kunt hier altijd naartoe en studiegenoten spreken. Ik was ook meteen druk in de feestcommissie. En ik heb nu een vriend, Max. Hij is een van mijn huisgenoten.”
Plannen? “Zo doorgaan. En ik krijg er een uitdaging bij. Ik ben aangenomen voor het Honors program vanaf volgend jaar. Ik doe graag iets extra’s. Daar werk ik harder voor dan voor de reguliere studiestof. Maar dan moet ik wel gaan plannen.”
Student | 23
See for news www.cursor.tue.nl/en
At the start of this academic year we asked three first-years how they were enjoying student life and what plans they had for the coming year. Now, with their first year at university nearing its end, we ask Romee den Boer, Pim van de Ven and Sanket Kolhe how their plans turned out and how they want to move ahead.
One year on
Pim van de Ven, Automotive (18)
“In doorsnee weken heb ik best veel vrije tijd” Pim van de Ven heeft zijn plan om zijn P in één jaar te halen niet volbracht, maar is toch zeer tevreden over zijn eerste studiejaar. Hij kan niets noemen dat hem tegenviel. Hij glundert als hij vertelt over het project Energy Challenge. Hij zou er uren over kunnen vertellen, maar we willen nog meer weten. Hoe is je jaar verlopen? “Prima. Het is me niet gelukt om al mijn studiepunten te halen, maar ik verwacht er aan het einde wel 45 of 50 te hebben. Ik heb ook nog niet heel hard gewerkt. Natuurlijk zit ik in de week voor de tentamens wel flink in de boeken, maar in doorsnee weken heb ik best veel vrije tijd.” Wat doe je in die vrije tijd? “Ik voetbal nog veel bij Brabantia waar ik al sinds 2003 lid ben. Ik ben lid van Thor geworden, maar ga niet naar elke borrel. Dat komt omdat mijn studievrienden niet in Eindhoven wonen. Zij zijn treinstudenten en gaan - ook op donderdagen - vroeg naar huis. Ik ben wel naar de ‘TV deco’ van Thor geweest. Dat was aansluitend aan de eerste tentamenperiode en we moesten een oude beeldbuistelevisie door een kleine opening van een prullenbak krijgen. En daarvoor slopen dus. Heel gaaf. Het is een van de weinige dingen die ik bij Thor deed. Het lijkt voor mij of Thor niet veel organiseert, maar dat komt omdat ik het vergelijk met Industria, de studievereniging van mijn tweelingbroer Daan. Daar organiseren ze om de week wel een bedrijfsuitje.”
Wat viel tegen, wat viel mee? “Er is eigenlijk niets dat me tegenviel. De studie is leuk. Het niveau is zwaarder dan op de middelbare school, maar dat had ik wel verwacht. Het gebouw waarin ik veel zit, Flux, is zo mooi als je het kunt krijgen. Goede airco ook. Vaak reserveer ik met studie vrienden een ruimte om wat te chillen of om samen leerstof door te nemen. Het krijgen van vrienden is me meegevallen. Ik dacht dat ik daar actief naar op zoek zou moeten gaan, omdat ik bij Automotive nog niemand kende. Maar al vanaf de Intro had ik meteen nieuwe vrienden.” Niet eenzaam geweest dus? “Totaal niet. Ik woon nog thuis, dat scheelt misschien ook.” Wat was voor jou het hoogtepunt afgelopen jaar? “Het OGO-project Energy Challenge. Met een schaalmodel van een Audi A4 waarin een elektromotortje zat moesten wij een versie bouwen die zo energiezuinig mogelijk over het parcours rijdt. We testten het in de Markthal en we hadden zo’n leuke tijd. Iets met auto’s doen, precies waarvoor ik deze studie koos.” Wat zijn je plannen voor volgend jaar? “Zo doorgaan. Mijn P afmaken. En vooral veel sporten. Ik haal een sportkaart en ga die veel gebruiken. Ik speel nog één jaar in mijn Brabantiateam. Het jaar daarna zit ik bij Totelos én Fellenoord. Ik zal waarschijnlijk vijf dagen in de week sporten.”
Sanket Kolhe, Embedded Systems (23)
“I don’t think too much about what’s next” Sanket is enjoying his stay in the Netherlands. His studies are going well and he has met many people from different countries. He enjoyed himself on King’s Day and has visited some tourist attractions. Managing his Dutch language course alongside his heavy workload at university was a big ask, and he had no time to join a student association. Do you go cycling as much as you did when you first came to the Netherlands? “Yes, though unfortunately I haven’t been able to increase my cycling as my university studies are very difficult and require many hours of effort. I still make occasional short trips with my friends in and around Eindhoven whenever the weather is good. The most beautiful trip we made was to the Dutch-Belgian border. We wanted to have an adventure, so instead of taking the normal route, we decided to go through the forest and that was fun. I also bought a new bike because I didn’t like my previous one that much.” Do you still live in Hemelrijken? “I do. The room has all the facilities I need and I’ve not really had any problems there. Also it is very close to the university, the city center, the train station, supermarkets, and the PSV Eindhoven stadium. I mention the stadium because I’ve attended a few matches and I really enjoyed the experience, especially the UEFA Champions League. I also enjoyed the victory celebrations in the city center. I followed the team’s bus.”
Did you join Boreas and go sailing or Concorde for the horse riding? “I pushed myself to complete 55-60 ECTS this year. As I intend to complete my Master’s within the set two-year period, I had to put a lot of effort into my studies and forgo joining these associations. It’s a pity I couldn’t join Concorde, but I am not disappointed about Boreas because I feel I didn’t miss out on any fun. Sailing in the Dutch weather doesn’t really appeal to me.” What went well and what was disappointing this year? “That’s a really tough question. For the disappointing part, I think I will go with the weather. Everything looks beautiful in sunshine so it is a pity there isn’t much sunshine here. For the rest, everything was good. In fact I should say everything went well. My studies are going well, there’s a lot about Eindhoven that I enjoy, and I’ve met many people from different countries. I have learned not only about Dutch culture but also about a range of cultures from my friends from Italy, Greece, Mexico and Poland. King’s Day was fun, and I enjoyed visiting the beautiful Keukenhof flower garden.” What are your plans for next year and beyond? “I intend to do an internship and complete my thesis next year. Beyond that, I am not sure. I will not be doing a PhD but I am yet not sure whether I will get a job. This year’s studies and my worries about next year’s courses and my thesis make it easy for me to not think too much about what’s next. My intention is to first focus on completing my Master’s before I weigh up my options and decide what’s best for me.”
24 | Zoom in
30 June 2016
Expats on Eindhoven
“The future is really happening here” Text and photos | E52.nl At the International Festival on June 12 a selection of expats were honored with a place in the expat top 10 (which features eleven people actually). E52.nl sat down with all expats; on these pages we present five of them who are affiliated with the TU/e.
“Everyone is responsible for the city” Jing Li received her PhD in 2010 at the Department of Mathematics and Computer Science at TU/e, but she is nothing like the stiff stereotype sometimes associated with those disciplines. During her studies she showed many new Chinese students around in Eindhoven, as a chairwoman of the Association for Chinese Students and Scholars in Eindhoven (ACSSE). Li now works for ASML as a team leader. “After my Bachelor’s program of Mathematics in Nanjing China, I went to Leiden to study there in 2002. The first two years everything was new and very exciting to me, I was quite left to myself and suffered a lot from homesickness. After I had finished in Leiden I went to Eindhoven. I chose a post-Master, because I didn’t know for sure whether I wanted to do a PhD. Later I did, and now I’m working for ASML.”
ML, am leader at AS Jing Li (36), te . 04 20 e nc in Eindhoven si
“It’s really nice that the city combines hardcore technological stuff with more cultural activities. To me that’s really important. I am more technical with my mathematics background, but in my free time I like to look at art and I love to dance. Eindhoven is also a truly open community, the city is really trying to do its best to make the inhabitants and expats happy. The multi-helix collaborations in the city are a nice example. Not only the government and the companies are responsible for the city, but the inhabitants as well.”
“I went to a lot of events to provide practical information about living in Eindhoven. Then I was asked to join the board of the Association of Chinese Students and Scholars in Eindhoven. I enjoy helping people and was very active at the ACSSE. Here I built a big network of internationals, but I also met many of my Dutch friends.” “Another project I put a lot of time and effort into is my dancing group. In 2014 we made it to the semi-finals of the TV-show Everybody dance now. That’s something which makes me feel very proud. We originally started the team when we were all students, but we’re still dancing. It helped us to feel happy in Eindhoven, and that message we want to keep on promoting.” “I think it’s important to contribute to different events, like I always did at TU/e. It is important that you show new people where they need to go when they don’t know how things work in a new environment. Because of my busy job at ASML I don’t have a lot of time anymore to help students. But here at ASML I make sure everyone is working for the same goal, it’s a challenge to keep everyone sharp.”
“In Eindhoven, everyone can join in” Camilla van den Boom studied in Goteborg, Brighton and Luneburg. Van den Boom is an expert on strategy development and business model design and a lecturer at TU/e and TIAS Business School in Tilburg. She is a frequent keynote speaker and with her company Sturrm she helps large international organizations like Philips and Dorel to shape their future. “I came here out of love, almost twenty years ago. I met my husband Steven in Stockholm. At that time, I was flying across the globe for Accenture. Now I’ve had my own business for years.” “My dad is an entrepreneur, just like my brother and me. I was raised with room and space for personal initiative. Space to do things, to experiment and to grow. I also come from the country of Pippi Longstocking. She doesn’t play along with “the way things are just because they are”, she isn’t always looking for consensus. That’s not in my system either.”
rategy n Boom (44), st Camilla van de d TIAS , an /e lecturer at TU , rm ur St or ct dire nce 1998. in Eindhoven si
“When I first arrived in Eindhoven, I was really impressed by the city and its people. Very entrepreneurial. People here have a progressive mindset, they show initiative and are always looking for improvement. And the nice thing about Eindhoven is the approachability. Everyone can join in.”
“As an advisor, I enter the strategy process of many companies. Together with them, I look at who they are, what they are good at and who they know. Don’t waste your time on the average, always look for the strongest capabilities. My philosophy is that you have to collect different talents around you and from there search for the answers to your questions. Set up experiments to get the right insights. That’s what you can learn from. Eindhoven also has this spirit, that’s why I feel at home here.” “The solutions to the problems of the future are not just in one person’s head. This is a thing that Eindhoven understands very well. The Eindhoven ecosystem is directed towards doing things together and joining forces to become even better. That’s really important, certainly in this day and age. The world around us is changing rapidly, it is happening now. Everything is becoming integrated - technology, knowledge and skills. This requires a different way of thinking and acting.” “Eindhoven offers great opportunities, also for expats, to collaborate and to help shape our future. By combining different forces and ideas, the city is moving forward. It’s really true that the future is happening here.”
Zoom in | 25
See for news www.cursor.tue.nl/en
“The open, welcoming attitude in Eindhoven is really nice” Designer Jorge Alves Lino (Portugal) is business leader at STRP Biennale and one of the creative directors of the Designhuis Eindhoven. He lived in Portugal, Belgium, Czech Republic, Norway, France, and since 2007 in the Netherlands. He came to Eindhoven to do his PhD, which he combined with a role as tutor for applied design. Jorge found a higher quality of social life in Eindhoven. “I wanted to finish my Master’s program, but in Lisbon there was nobody who could tutor me in the field I wanted to work in. At a media festival in Stuttgart I presented my work, and immediately I was asked to come to Eindhoven for a PhD and teach at TU/e at the same time. I thought: why not? I didn’t know Eindhoven yet, therefore I was a bit apprehensive because I had always lived in capital cities. So I decided that I would give myself one year to see if the place fit my needs. After six months I didn’t want to leave anymore.” Jorge Alve s Lino (36 ), creative Designhuis director , business director S in Eindhov TRP, en since 2 007.
“In everything I do, the social aspect is really important. I have to be somewhere where I can gather people around me who are dear to me. Moreover, I want to express myself and that’s all possible here. The open, welcoming attitude in Eindhoven is really nice. As a creative director of the Designhouse I combine talents from different disciplines. By bringing people with different interests together, new insights arise, and in this way we want to connect design with the inhabitants of the city. It’s a real bottom-up process, it’s driven from the community. The city hall should be more aware of that, it should have a more facilitating role instead of a leading role in these matters.” “The current war on talent between companies is driven by the market. In my view there is too little attention for people or their competences, everything is about figures. People should think more in possibilities for people instead of for companies. That creates a lot more positive energy than only seeing impossibilities.”
“Eindhoven has got the appearance of a metropolis, but at the same time the approachability of a village. When I first came here I found out that the nightlife was not as good as I was accustomed to. But instead of complaining and whining definitely a characteristic trait among the Dutch - I organized the STUK X parties with fellow designers in the city. If you want to change things, you really have to do things yourself.”
“There are lots of possibilities here” Bert Blocken was born in Hasselt (1974), he completed his studies at the University of Leuven in 1998. He conducted research in Montreal before he went to TU/e, now ten years ago. Since 2011 he has been Professor of Building Physics, with focus on Urban Physics and Wind Engineering. Blocken developed the first Massive Open Online Course (MOOC) for the university. In addition, he likes to broaden his activities to the aerodynamics of sports.
Bert Block en (42), pro fessor at T in Eindhov U/e, en since 2 006.
“To be honest, ten years ago I didn’t know the TU/e that well. I was in Canada and tried to attain a position in the Flemish region, but there was no direct spot available at that time. Jan Hensen made me aware of the strong Building Physics unit that he was building in Eindhoven. It suited me well, I really like it here.” “The international mix is good in Eindhoven. And I’ve never encountered the welcoming mentality of the Dutch in another culture. The level of tolerance is a nice atmosphere to work in. And everything here is within walking or cycling distance. It’s nice that after a long day’s work, I can take colleagues from abroad to the city center for a meal.”
“What mainly keeps me here, though, are the dynamics and the ambition of the university. There are lots of possibilities here. At the end of the year the new wind tunnel at the campus will be ready, and some foreign colleagues are a bit jealous, I can say. These dynamics partly originate from the nature of the university, focused on engineering. That makes communication and decision-making a lot easier.” Improving the city should start as early as in the design of buildings. Look at this building, for example (Vertigo building at TU/e): it’s been renovated in the late 90s. Of course it looks great with all the glass, but in the summer the air-conditioning has a hard job keeping the place at a nice temperature. There is some sort of awning, but that’s mainly for not getting blinded by the sun. The design is anything but sustainable.” “My professor in Leuven stated that if buildings in our climate need air-conditioning, they are badly designed. One thing I really advocate are rules for architects and designers that force them to take these kinds of things into account. Still, that’s a hard thing to accomplish, because the building sector is a conservative one.”
“Eindhovenaren are people with an open mind” Easily the oldest expat on the list. Now 81, Jochen Jess was born in Dortmund in 1935. He found his Eindhoven home at TU/e in 1971, where he founded the Design Automation research group. After his retirement in 1998, he remained active as an advisor for Philips research. In 2005 he received a Lifetime Achievement Award from the European Design Automation Association. “I was 35 years old and felt like I was facing a crossroads: should I go into the industry, or should I pursue a career in academia? I ended up in the latter and never looked back. I don’t regret it. The university is a place of constant innovation. I wanted to work in such a system.”
Jochen Jes s (81), em eritus profe of Electrica ssor l Engineeri ng, in Eindhov en since 19 71.
“Don’t get me wrong, the university still is a very well-run place, but I think there was more freedom to explore in my days as a professor. My ideas would probably clash with the sitting board, which has a lot of capable people in it, but I think there are too many of them. A professor with more responsibility and freedom can really focus on innovation. Some things have changed for the better. In the eighties I was held responsible for the budget of my research. This has changed. That’s a good thing, because a scholar shouldn’t have to deal with this.”
“The city has changed too. Strijp, for example, is a beautiful place, but it should loosen up a little, open the door to spontaneity. When Strijp was just being opened up, some friends and me were looking to open an exhibition for artist and collector Jan van den Berg. But there was too much red tape we had to go through. It took too much time to get going, so eventually Van den Berg went elsewhere.” “The Dutch always think commercially: what can I sell? Which is remarkable, because there really aren’t that many homegrown products. If you compare it to Germany at least. There are German cars, German steel and so forth.” “But more than anything, the Dutch and the Eindhovenaren are people with an open mind, and easy to talk to. When I arrived here as a German in 1971, not even three decades after the war, I would have fully understood if anybody had had some reserve against me because of my country’s actions, but believe me, I was welcomed with an open mind and an open heart.”
26 | Zoom in
30 June 2016
Face TU/e Face
Siavash Maraghechi & Bram Teunissen Interview | Valentina Bonito Photo | Bart van Overbeeke With over five hundred international students welcomed each year, TU/e is an internationally-oriented university where the Dutch and expat community are constantly linked. In Face TU/e Face, local and international students interview each other about campus and city life, sharing life experiences, passions and common perspectives. This time: PhD students Siavash Maraghechi (28, Mechanical Engineering) and Bram Teunissen (27, Chemical Engineering and Chemistry).
According to the students’ holy bible Wikipedia, cycling became popular in the Netherlands in the 1880s, and by the 1910s the Dutch were already building dedicated paths for cyclists and owning more bicycles per capita than any other country in Europe. Nowadays, Dutch use bikes for all kinds of trips, from business to leisure, and at any stage of life. Even before they can walk, Dutch babies are immersed in the world of cycling and ‘bakfiets’. These velocipedic battleships are often equipped with canopies and other fancy accessorizes, and some parents have been known to spend a small fortune to build them. No matter how cool and comfortable their bakfiets are, when they are about four, Dutch children are expected to learn how to ride their own bicycle. And, at primary school, they have to take an exam testing their traffic awareness and know ledge of the rules. Most probably, these were pretty much the harsh, baby steps of one
Bram Teunissen
of the protagonists of this edition of Face TU/e Face, Bram Teunissen. Bram is Dutch. Therefore, Bram has a bike. Consequently, Bram uses his bike, a lot. Bram perhaps built a vertical bed on his bike to sleep comfortably, a horizontal table to eat properly, and a portable sink to brush his teeth in the morning. Baby Bram would have never imagined to meet Siavash one day. Siavash is from Iran, a country where if you are brave enough to bike through the mountainous terrains, your family will first question your sanity, and eventually give you some food and water to survive to the extreme challenge. Coming to the Netherlands must have been a shocking change of pace for Siavash. Flat streets, dedicated bike routes, and cute blondie toddlers overtaking him in the saddle of their Ferrari on two wheels. Motivation turns on people, double so the embarrassment. So Siavash bought a racing bike, which slowly became his trustworthy
companion. At first it was irrational love, trembling, palpitations, excitement and the fear of rejection. Then the building of trust, true commitment and loyalty, which will either turn into a love lasting a lifetime, or occasional betrayal and resentment for the two extra wheels and the engine missing. This is what the interview of today is about. Old and rising passions, adjustment and commitment, and much more. B: “I just started the fourth year of my PhD, in the group of macromolecular and organic chemistry. I work with the so-called supra molecular materials, constituted by special molecules that can assemble and disassemble like a sort of magnets in a highly dynamic manner. These material are nowadays receiving more and more attention because of their broad range of applications. For example they can be used as self-healing plastics, but also in the field of human tissue engineering, as an
Bram Teunissen
artificial support for cells to grow. On this note, I particularly focus on using these dynamic interactions to create chemical networks mimicking the communication in natural biochemical systems.” S: “For certain aspects, your work is really interesting for a mechanical engineer as me. In the group of mechanics of materials, we try to unravel the influence of different microstructures on the mechanical properties of certain solid materials. For this purpose, we use digital image correlation to accurately track changes in images, pixel per pixel, and measure back the deformation of the material.”
skype calls smiling and firmly keeping the arm at the Napoleon 90-degree angle. After a while, I mastered the posture so well that they eventually never found it out.”
S: “When I was 23, I moved from Iran to Italy to do my master there, at the Politecnico of Milan. To be my first experience abroad ever, it turned out being pretty intense since the very beginning. After six days I broke my shoulder and I managed to keep it a secret to my family. They would have worried for nothing, I thought. So I did all the
“The limits of my language are the limits of my world” - Ludwig Wittgenstein
B: “I have never really lived abroad, which I sometimes regret. When younger, the adaptation process is definitely faster and more natural even. However, I don’t rule out it will happen in the future and I am sure that when moving abroad to do research, I will benefit from the universality of such a field. As scientists, we all read from the same page.”
Zoom in | 27
See for news www.cursor.tue.nl/en
S: “I am a firm supporter of local languages as first vehicle of social integration. When I arrived in Italy for example, I did not speak the language, and most of the Italians I met did not speak English as well. I owe it to them and their infinite patience the fact that I learnt the language so quickly. It was tough, yet extremely rewarding. Speaking Italian was the key to enter into the private and leisure sphere of people’s lives. It opened up authentic friendships which persist over time and distance.”
Bram Teunissen
Siavash Maraghechi
B: “Although I have never faced the language issue myself, my work group is highly international and I am constantly exposed to different languages and cultures, which I love. We regularly organize dinners in international restaurants, trying to cover the nationality of a different colleague each time. Perhaps such things have had an equally big influence on me as the actual research work conducted for my PhD. For sure, at work and in private life, I am not the same person as I was when I started the PhD.” S: “I completely agree with you. Sometime, when listing the advantages of the integration in foreign country, we tend to forget the locals’ perspective. For locals it is like travelling while staying at home, a bit like a huge couch surfing experience, for the hosts more than the guests.”
“I have found out that there ain’t no surer way to find out whether you like people or hate them than to travel with them” - Mark Twain B: “I have been cycling and hiking by myself a lot, in Germany, France, Norway, Iceland and Greenland. However, recently I decided to
Siavash Maraghechi
Siavash Maraghechi
involve my colleagues from Italy and US, organizing their first hiking trip in Scotland (youtube: http:// bit.do/b8VFN). It was interesting to look at the different ways we prepared to it. I don’t think they had any idea about the physical challenge they were going to face. For example, one of the two told me on the first day of traveling that he had a problem with his meniscus and the other still had clearly visible blister marks, two months after we came back.” S: “I also travel a lot, more for people than landscapes though. I do at least one trip per year alone, sleeping in hostels or doing couchsurfing. Normally, when exploring new places by yourself you are forced to connect with strangers, or other travellers like you. I am alone, but I end up never being alone. I like that!”
“Home was truly the best place he could possibly be, yet not an available option” - Kenneth Eade B: “Do you consider going back to Iran?” S: “Yes I do, but not now. I am not ready for that yet. Professionally speaking, I still have to grow a lot, and I want and have to do it here because of the not so inviting economic situation in Iran. The moment I will be enough prepared to offer something to my beloved country, that will be the right time to go back, hoping that by that time there will also be better working conditions in Iran.”
Do you feel like sharing your TU/e story? Write an email to v.bonito@tue.nl, and tell me something about yourself. You might be the next taking part in the Face TU/e Face interviews.
Overal waar dagelijks in groten getale mensen komen, raken dingen kwijt. Zo ook aan de TU/e. Cursor speurt de hokken en portiersloges af waar deze kwijtgeraakte spullen terechtkomen. We zijn vooral benieuwd naar het verhaal achter deze eenzame kwijtgeraakte wezen, maar hey: we zijn de beroerdste niet. Als rechtmatige eigenaren hun eigendommen herkennen, zorgen wij ervoor dat je het terugkrijgt. Tips? Mail naar cursor@tue.nl
Waar gevonden: kamertje in Sportcentrum Wat is het: vooral handdoeken Waarom: Omdat het de laatste Lost & Found (van het lopende studiejaar) is. We waren er al vrij snel achter dat de handschoen met stip op nummer 1 staat met betrekking tot ‘kwijtgeraakt zijn’. Maar dit hier is een andere recordhouder, namelijk: in welk gebouw op de TU/e raken de meeste dingen kwijt? Nope, geen Auditorium noch Metaforum. Het is daar waar de geest even met rust gelaten wordt en het lichaam alle aandacht krijgt: het Sportcentrum. Tja, logisch: als je je geest met rust laat, staat ‘vergeten’ al snel te dringen om aandacht te krijgen. Wat wordt er vergeten daar? We zien T-shirtjes, we zien keeperhandschoenen (ja, ja, wrijf het er maar weer in, de EK-non-kwalificatie), maar we zien vooral handdoeken. En ff serious: deze foto is de oogst van één week. Damn, je zou een heel AZC kunnen bevoorraden met deze oogst aan lost items. Dat is wel een stichtelijk einde van deze rubriek. En om nog stichtelijker te blijven, eindigen we met het mooiste citaat dat we kennen aangaande ‘Lost’. Let’s get lost, een jazz-standard uit 1943, het mooist vertolkt door Chet Baker in 1955: “Let’s get lost, lost in each other’s arms, Let’s get lost, let them send out alarms, And though they’ll think us rather rude, Let’s tell the world we’re in that crazy mood. Let’s defrost in a romantic mist, Let’s get crossed off everybody’s list, To celebrate this night we found each other, mmm, let’s get lost.”
Dream and Dare
Zestig jaar bestaat de TU/e in 2016. Zestig jaar vol dagelijkse kleine en grote dromen en uitdagingen voor de mensen die er stude(e)r(d)en en werk(t)en. Cursor haakt graag aan op het ‘Dream & Dare’-lustrumthema van de universiteit met deze rubriek, waarin TU/e’ers zichzelf en elkaar uitdagen met prikkelende opdrachten.
The End
Doppio
Verwachtingsvol trapten we op 3 september 2015, in Cursor 1, deze rubriek af. TU/e’ers, dat zijn vernieuwers. Die durven te dromen en durven te dóen, zo meenden ook wij, nadat commu nicatieprofessionals het jubileumjaar van de universiteit al het thema ‘Dream & Dare’ meegaven. Een achterpaginareeks was geboren. Zo uitdagend als sommige van onze dares waren, zo schraal waren sommige uitvoeringen. Al konden we zelfs om gephotoshopte heldendaden (of niet, Eindhovens Studenten Corps?) bést lachen, evenals om de vrije interpretaties van de Attilakorfballers en het ESSF-bestuur. Ook de spreekwoordelijke anderhalve man en een paardekop met wie Intermate zong, zullen we niet gauw vergeten. Meermaals zagen we onszelf geconfronteerd met een volstrekt gebrek aan respect voor onze deadline. Billenkoek was er vooral voor een aanvankelijk verzakend E.S.C en voor de paardenmeisjes van Concorde - maar laatstgenoemden stonden zelf al blootgebipst klaar met een zweepje in de aanslag en dus hielden we onszelf maar een beetje koest. Al werden onze geschreven knipogen op deze achterpagina soms als wat vilein ervaren: bijna overal vonden we bereidheid en (op zijn minst enige mate van) inzet - en daarop benne we, community-minded als we zijn, natuurlijk hartstikke trots. Blij werden we vooral van diverse aangename verrassingen. Zoals de bijdrage van Tuna Ciudad de Luz, de Spaanse studentenmuziekvereniging die ‘De Nachtwacht’ verbeeldde. Of van de handboogschutters van Da Vinci, die een videoclip produceerden rond hun zelfgeschreven ’60 Word Story’ over de jarige universiteit. Hands up ook voor de zes potige roeiers van Thêta, die ieder exact zestig kilo liftten. Sommige deelnemers kwámen ook nog eens ergens. Zoals de bestuurders van Simon Stevin, die eenmalig verenigingsknopen mochten doorhakken in de boardroom van het College van Bestuur. Of hun collega’s van Japie, die zichzelf vreedzaam in beeld knokten via meerdere beveiligingscamera’s op de campus. De windsurfers van WETH die op hun beurt tijdreisden met foto’s uit de oude doos.
Hello... world?
Comic | Elles Raaijmakers Inkleuren | Minke Nijenhuis
De Slash-schrijver S. Lägerlof (Alain Starke voor intimi) mocht een rondje Laplace-rotonde maken in een bolide uit het rode wagenpark van de TU/e-brandweer. Zelfs Maleisië mengde zich in de rubriek, met een felicitatie voor de universiteit van de Nederlandse ambassadeur in Kuala Lumpur, gefixt door de zweefvliegers van de ZES. Samenvattend: het was een uitdagende reeks - ook voor ons. Maar: missie volbracht, winnaars gekozen. Die gedrieën kennelijk in een fijne flow zaten, want hun prijswinnende bijdragen vond je achtereenvolgens in Cursor 11, 12 en 13. De derde plek is voor de internationals van COSMOS, die na een uitvoerige brainstorm over dinner in exact zestig woorden de zestigjarige TU/e ‘bedichtten’. Overtuigend op twee: Ichthus, dat verrassend buiten zijn comfortzone ging met onze ‘vijftig tinten grijs’-dare. “I don’t make love. I study. Hard.” Benieuwd of daarvan al spreuktegeltjes en T-shirts zijn verschenen. Maar de overduidelijke winnaar, schitterend in Cursor 12: studententoneelvereniging Doppio, dat in een acht minuten durende video het eveneens zestigjarige Songfestival eerde. Dat verdient niets anders dan een staande ovatie. Wordt hun uitbundige inzet ook nog beloond? Maar natuurlijk. En wel met een fraai stukje zelf in te vullen ruimte in Cursor, waar normaliter al gauw ettelijke honderden euro’s voor moeten worden neergeteld. Concreet: een halve advertentiepagina voor winnaar Doppio en een kwart pagina voor zowel Ichthus als COSMOS aan het begin van onze volgende jaargang, na de zomer. De winnaars ontvangen per mail bericht over de verdere afwikkeling. En zo zijn we, aanbeland bij Cursor 20, uitge-uitgedaagd. Voor wie nog durft: see you in September!