7 minute read
TON ULJEE IS RETAILER VAN HET JAAR
interview
TON ULJEE IS RETAILER VAN HET JAAR
‘IK DACHT: DAT KAN IK OOK WEL’
tekst & foto’s ILSE BROERS
Het is een van de beste Intratuinen, een broedplaats voor nieuwe pilots, onderscheidend in groen, met kundig personeel en een hoge omzet per klant. Een voorbeeld voor velen in de branche. Eigenaar Ton Uljee (62) van Intratuin Barneveld werd eind februari uitgeroepen tot Retailer van het jaar. ‘Tja, hoe ze daar nou bij komen?’
In zijn kantoor op de eerste verdieping ligt kunstgras. Je hebt er zicht op de winkel, door het groen heen. Het is een van zijn creatieve ideeën die nu bij andere vestigingen navolging vindt: de hoge bouwsteigers gevuld met groen. Het zorgt voor warmte en een groene aanblik. Uljee houdt ervan. Het moet bovenal goed voelen, in zijn winkel.
Was dat het idee? Van meet af aan? ‘Een goede tent, waar mensen zich thuis voelen. Het dusdanig leuk maken dat klanten er willen zijn – en zich verbonden voelen met jou als bedrijf. Dat was zo’n beetje het idee. Een winstdoelstelling heb ik nooit gehad; geld verdienen vloeide hier vanzelf uit voort.’
Je bent geen voorstander van een gedwongen route. ‘Daar ben ik altijd faliekant tegen geweest. Ons pand is niet heel groot, maar waarom zouden mensen door alle afdelingen moeten lopen? Dan laat je mensen ook van hun doel aflopen.Heb je een balkon, dan ben je niet geïnteresseerd in tuinhout, nooit. Jebelast de geest, door duizenden onnodige producten te laten zien. Watwe wel doen is compartimenten maken, een ruimte duidelijk afbakenenbijvoorbeeld door een hoge steiger. Zo laten we klanten landen in eenruimte, en kunnen we ze door seizoenen laten lopen.’
Mensen voelen zich hier gezien, en welkom. Welke rol speelt de medewerker daarin? ‘Ik stuur niet veel aan op de vloer. Onze mensen hebben de regie; ze hebben zelf genoeg ideeën. Wij zetten de doelen uit, onze mensen bepalen wat het gaat worden en zijn zelf verantwoordelijk voor hun afdeling. Voor alles: de inkoop, de presentatie, de omzet. Mét alle hulp die nodig is, natuurlijk. Medewerkers leren hier zo veel, omdat ze in het diepe worden gegooid, denk ik.’
Je zonen Lukas (30) en Tom (27) werken ook in het bedrijf. Ton en Tom Uljee, dat zorgt vast vaak voor verwarring. ‘Handig is het niet, nee, daar hebben mijn vrouw en ik niet aan gedacht. Het was nooit de bedoeling dat ze in de zaak zouden komen; ik wilde op tijd onafhankelijk en vrij zijn. Het liep anders. Ik ben teruggekomen na zeven jaar er tussenuit te zijn geweest, omdat een faillissement dreigde. Het was voor mij een uitkomst dat de jongens ook wilden inspringen. Allebei economie gestudeerd; Lukas doet strategie en de dagelijkse leiding, Tom doet inkoop en online. De laatste jaren hebben de jongens al goeddeels de tent gedraaid.’
Lastig om het helemaal over te dragen? ‘Nee hoor. Elke ondernemer heeft een eigen kleuring en daarvoor moeten ze de ruimte hebben. De acceptatiegraad is hoog: medewerkers vragen nu gesprekken aan met Lukas, niet met mij. Heerlijk, vind ik dat. Ik wilde dan ook jaren geleden al stoppen; ben altijd geïnteresseerd geweest in buitenlandse retail en heb in de tijd dat ik weg was advies gegeven in Duitsland, Slovenië, Frankrijk. En België natuurlijk, bij de Intratuinen van Vic Martens. Daar heb ik leuke dingen voor elkaar gekregen; de tuinmeubelen integreren in de route op de winkelvloer bijvoorbeeld.’
Toen je terugkwam heb je je personeel juist vast - gehouden, hoorde ik. ‘In crisistijden moet je super - zuinig zijn op goeie klanten én op je goeie mensen. Ik heb de kernploeg weer bij elkaar gebracht. Het ligt voor de hand om te gaan bezuinigen op producten en personeel. Maar: dan krijg je een klant die komt voor de prijs. Voor je het weet, zit je in een slagveld van concurrentie. En bezuinigen op personeel is laaghangend fruit: makkelijk, maar niet slim op den duur. Sterker nog; ik heb een aantal al ontslagen mensen teruggehaald, omdat ze zo’n belangrijk gezicht zijn voor de tent. Het heeft wel tijd nodig bij je mensen. Een faillissement geeft een knauw; dat het kan gebeuren op de plek waar jij werkt en het ook bij zo’n succesvolle tent kan misgaan.’
Want die successen zijn niet gering. Nieuwe winkelideeën van Intratuin zijn vaak hier geboren. Is dit een pilotstore of bedenken jullie die allemaal zelf? ‘Veel komt hiervandaan ja. Wij waren de eerste met een workshopruimte en met de kookwinkel Aan de Dis, die zag ik in een winkel in Amerika. En de ronde balies; ik wilde geen selfservice, maar balies die de hele dag door zijn bemand. En ze moesten per se rond zijn. Een plek die reuring geeft en waar klanten zo terecht kunnen. Die zie je nu overal bij Intratuin, net zoals de hoge bouwsteigers om dewinkels te compartimenteren. Dat vind ik ook wel mooi. Je moet deformule laten meegroeien als je erbij bent aangesloten; dat is de krachtvan ondernemers bij elkaar.’
Wist je altijd al dat je ondernemer wilde worden? ‘Ik ben zoon van een bakker uit Hazerswoude, een van de twaalf. Al die bakkers in onze familie wilden een eigen winkeltje. Ik koos voor de groenwereld, die vond ik leuk. Tijdens mijn schoolstage bij Aad Droogh in Zoetermeer, ik heb veel van hem geleerd, begon het te kriebelen. Dat kan ik ook, dacht ik. Bij toeval stuitte ik op deze plek in Barneveld, op het kantoor heb ik een bed neergezet, en voorjaar 1980 openden we als tuincentrum Barneveld. Dat werd, na de grote verbouwing in 1989, Intratuin Barneveld.’
Lukt jou alles? ‘Nou, nee. Zo heb ik jaren getobd met het middenplein op het buitenterrein. Niets werkte, niks sloeg aan. Pas nu de serre er staat, in glas en zwart metaal, heeft het een hart. De serre bleek de perfecte achtergrond voor het buitengroen, een focuspunt voor het oog en een geweldige plek voor kinderworkshops, die kunnen immers nogal herrie maken. Het mooie is: het sfeertje tussen het groen maakt zoveel indruk, dat blijft ze bij. Bijna meer dan wat ze in de workshop hebben geleerd.’
Waar heb je een hekel aan? ‘Aan nee verkopen. Neem een voorjaarsdag dat het ineens vijf graden warmer is en iedereen zich op de tuin stort; dan mag je nooit teleurstellen. Al moet je tot het uiterste gaan: zorg dat je die handel hebt staan. Al verdien je er niks meer op – het betaalt zich toch terug.’
Het meest trots ben je op? ‘Op dit pand, denk ik. Ik heb me destijds intensief met de bouw bemoeid en wilde dingen die volgens Ben van Thermoflor niet direct gangbaar waren. Maar wat als het wel kan? Onderzoek het maar. Voor hetzelfde geld had ik beduidend meer vierkante meters kunnen bouwen, maar dit gebouw voelt zo goed, het heeft warmte; omarmt je bijna. En natuurlijk ben ik trots op de club mensen hier, die van het bedrijf houdt en het belang van het geheel ziet. Die onderlinge band is zo verrekte belangrijk.’
Wat ga je doen als je zonen het overnemen? Verder met advieswerk? ‘Nee, dan ga ik hier een projectje op me nemen. We willen gaan uitbouwen. De vergunningen zijn inmiddels rond; hopelijk start volgend jaar de bouw. We gaan de bovenverdieping, waar nu de tuinmeubelen en de kookwinkel zijn, vrijmaken voor horeca en die groter neerzetten, die is nu veel te klein. Dat kan wel eens heel mooi gaan worden.’