Verhalen achter de niendeure

Page 1

Buurten in Twente

verhalen achter de niendeure


2


Voorwoord

De Stichting Twente Erven zet zich sinds haar oprichting in januari 2014 in voor het behoud van de historische boerderijen en erven in Twente. Dit doet ze door eigenaren van een Twentse boerderij (financieel) te ondersteunen bij de uitvoering van restauratie- en herstelwerkzaamheden, maar ook door met voorlichtingsbijeenkomsten, rondleidingen, het verzamelen en ontsluiten van de verhalen van deze erven de kennis over het Twentse erf te vergroten. De verhalen maken het bijzondere en unieke karakter van de Twentse boerderijen en erven zichtbaar. Zodoende voegt de stichting eigenlijk nog meer waarde toe aan deze al zeer waardvolle erven, want de stenen en gebinten zijn meer dan bouwmaterialen en een markant onderdeel van het verhaal van Overijssel. Een mooi concreet resultaat van deze inzet is dit boek waarin een aantal bijzondere verhalen zijn opgenomen. De provincie kent gelukkig een aantal met de Stichting Twentse Erven vergelijkbare en eveneens zeer actieve boerderijenstichtingen, zoals de Stichting Sallands Erfgoed, de Stichting Maarkels Landschap en de Stichting IJsselhoeven. Hun activiteiten dragen bij aan het behoud en de versterking van de identiteit, de uitstraling van hun regio’s en daarmee van Overijssel. Wat, naast een vergelijkbare doelstelling, deze stichtingen kenmerkt is de grote betrokkenheid en inzet van een grote groep vrijwilligers. Vrijwilligers die het voor elkaar krijgen een nog grotere groep te enthousiasmeren, eigenaren en andere geïnteresseerden die zich daardoor ook gaan inzetten voor het behoud van ons erfgoed. De provincie wil, onder andere met subsidieregelingen en gebiedsgerichte programma’s, inwoners de mogelijkheid bieden om de opgaven die er op het terrein van erfgoed zijn op te pakken. De Stichting Twentse Erven ontving de afgelopen jaren bijvoorbeeld tweemaal een subsidie uit de regeling Het Verhaal van Overijssel. Maar het zijn de inwoners van Overijssel zelf die het doen en daarom maak ik een diepe buiging voor allen die zich met hart en ziel inzetten voor het behoud van ons erfgoed en dus zeker ook voor de Stichting Twentse Erven. Hester Maij Gedeputeerde Landbouw, Natuur en Cultuur 3


2 Langeveen

3

13 12

Geesteren

6 Ootmarsum

10

4

Reutum

9 Almelo

Haarle

Wierden

11

1

Zenderen

Hertme

Oldenzaal

Rijssen

8

Hengelo

Markelo

Enschede

5

Werkgebieden

Haaksbergen

Rijssen-Holten | Wierden | Almelo Hellendoorn | Twenterand Tubbergen Dinkelland | Oldenzaal | Losser Borne | Hengelo | Enschede Hof van Twente | Haaksbergen

7

4


Inhoudsopgave Voorwoord

pag. 3

Inleiding

pag. 7

1. Interview Erve Broekhuis - Met veel liefde bewaren voor de toekomst

pag. 9

2. Interview Erve ‘t Witte Veen - Erve ’t Witte Veen in Langeveen is mooi door zijn eenvoud pag. 15 3. Korte verhalen Erve Effink

pag. 20

4. Korte verhalen Erve Hazelhoff

pag. 24

5. Interview Erve Pasman - Alles aan het huis vertelt van de armoede van vroeger

pag. 27

6. Interview Erve de Schaeper - Ook de details moeten kloppen

pag. 33

7. Korte verhalen Twentse Ervendag

pag. 38

8. Korte verhalen Erve de Zweer

pag. 40

9. Interview Erve Woolderink - Als geheel doorgeven aan de achttiende generatie

pag. 45

10. Interview Erve Frielink - Erve Frieling uit 1898 is helemaal klaar voor de toekomst

pag. 51

11. Korte verhalen Erve de Zeilker

pag. 56

12. Korte verhalen Erve Ribbert

pag. 58

13. Korte verhalen Erve de Meijer

pag. 60

5


6


Inleiding Achter de niendeure. Wie ooit het geluk heeft over de drempel van een historische Twentse boerderij te stappen, weet dat het daar goed toeven is. Zeker als u dan ook nog de typische gastvrijheid ten deel valt. Tukkers zijn trots op hun regio, het landschap, dialect en ook de boerderijen. En willen graag die schoonheid met een ieder delen. Het is echter niet alleen hosanna voor die eigenaren. Een historische boerderij restaureren en onderhouden kost de nodige bloed, zweet en tranen. En geld. Niet voor niets luidt een Twentse uitdrukking: Met ‘ n oald hoes en ‘ n joonk wief he’ j altied wat te knooi’ n. De stichting Twentse Erven wil boerderij-eigenaren ondersteunen bij het restauratieproces en/of onderhoud. En werkt aan het opbouwen van kennis over en de promotie van de Twentse Erven. Good goan Michael Sijbom Voorzitter Stichting Twentse erven

7


8


Interview

Erve Broekhuis Met veel liefde bewaren voor de toekomst Familie Broekhuis Komend uit de Bornse bebouwde kom en rijdend richting Hertme springen de imposante Saksische opstallen van Erve Broekhuis direct in het oog. Het historische complex bestaat uit drie boerderijen, sfeervol gelegen in een grote tuin, weiden met al dan niet exotische dieren en volop authentieke bomen en struweel. Er is heel wat liefde voor nodig om zo’n typisch Twents erf te borgen voor de toekomst. Maar die onvoorwaardelijke liefde is ruimschoots aanwezig bij de eigenaars Bennie (59) en Jolanda (55) Broekhuis. Beiden verknocht aan hun plek in Twente. Ze kunnen ook heel goed uitleggen waarom dat geen wonder is. Voordat Columbus in 1492 Amerika ontdekte, stond Erve Broekhuis al op de kaart. Althans, uit oude papieren is af te leiden dat op het perceel Hedeveldsweg 11 al sprake was van bebouwing in 1483. Om het overzichtelijk te houden begint Bennie Broekhuis bij zijn grootvader die met zijn grote gezin uit Tubbergen naar Hertme kwam. Andere tijden waarin boeren zich nog personeel konden veroorloven. De zolderkamertjes van de meiden en knechten zijn nog altijd aan te wijzen.

9


Nieuwbouw Erve Broekhuis is niet meer als boerderij in gebruik. De nieuwbouw van Borne rukte op en de ruimte voor een renderende melkveehouderij werd steeds krapper. “Dan hadden we de hele boel op moeten pakken en naar Groningen moet gaan of misschien wel naar Canada, maar dat was voor ons geen optie,” zeggen Bennie en Jolanda. “We wilden hier koste wat het kost blijven en daarom zijn we volop gaan zoeken naar de mogelijkheden om onze boerderij te behouden.” Levensonderhoud In 2007 zetten de Broekhuizen een definitieve punt achter hun melkveehouderij. “We hebben altijd met elkaar wel de overtuiging gehad dat dit ons ouderlijk huis is en dat deze tent moet blijven bestaan! Maar je moet natuurlijk wel ergens van leven,” zegt Broekhuis. “Ik heb post bezorgd en ik kon een aantal dagen per week bij de gemeente in dienst als begraafplaatsbeheerder. Dat heb ik altijd graag gedaan. Mensen begraven daar hun dierbaren en komen er ook regelmatig terug, dus moet zo’n plek er verzorgd uitzien. Daarnaast werd ik beheerder van het gemeentelijke hertenkamp en ook dat is precies iets voor mij. Ik hou veel van dieren. We hebben hier zelf ook een wei met reeën, ganzen en zelfs een alpaca.” Knipvoegen De grote aanpassing is gestart in 2007. “We zijn aan de slag gegaan om alles geschikt te maken met het oog op de nieuwe toekomst. We hebben de tuin aangepast en ook de grote schuur aan de rand van het erf. Alles steeds in stijl, ook details als knipvoegen en glas-in-loodramen. Al ons geld is in het huis gestopt. Vakanties waren er niet meer bij, hoogstens dagtochtjes met onze drie dochters. Maar achteraf gezien is het dat allemaal wel waard geweest. Wij wonen nu in het achterste gedeelte en kijken uit op de tuin met het oude bakhuis. Dat willen we ook in oude staat houden. Ik heb er allerlei constructies in gemaakt zodat het niet omwaait. Het staat ook op de gemeentelijke monumentenlijst en als zich de gelegenheid voordoet nemen we het onder handen.”

10


Interview

Comfort Ook de andere twee woningen aan de voorkant waar vroeger het vee stond voldoen helemaal aan de eisen des tijds. “We hebben daar bed-and-breakfastwoningen van gemaakt. Ze zijn goed geïsoleerd, voorzien van vloerverwarming en alle comfort. We verhuren ze tijdelijk. Er is veel belangstelling voor, want het zijn grote woningen met veel slaapplaatsen. De bedoeling is dat onze drie dochters, die naar elders zijn uitgezwermd, daar op termijn met hun gezinnen gaan wonen. Ja, dat zien alle partijen helemaal zitten,” zeggen Bennie en Jolanda lachend. “Dat kan ook heel goed want de woonhuizen zijn compleet van elkaar gescheiden. Wil je elkaar niet zien of horen, dan hoeft dat ook niet. Verder op het perceel richting de weg ligt nog een bouwblok waarop we in het kader van de Rood voor Rood-regeling nog een bescheiden woning mogen bouwen. Daar gaan wij wonen.”

11


12


Interview

Twentse Erven Om dit soort Twents erfgoed vast te houden moet je heel wat weten. Daarbij is goed gebruik gemaakt van de kennis van de Twentse Ervenstichting. “Als je wilt weten hoe de historische panden er vroeger hebben uitgezien, dan moet je bij hen zijn. Er worden bijdragen uitgekeerd voor verbouwingswerkzaamheden. Daarnaast is het ook heel praktisch dat er zo’n stichting is als je aan het renoveren slaat. Ons dak bijvoorbeeld moest compleet vernieuwd worden. Daar moet dan dakbeschot onder voor de isolatie, maar ook moesten er nieuwe pannen op die passen bij een Saksische boerderij als de onze. In dat geval is het heel fijn dat er mensen zijn die je kunnen helpen en die ook weten waar je terecht kunt. Bovendien kun je via de Twentse Erven in contact komen met eigenaren van erven elders in Twente die ook aan het bouwen en verbouwen zijn. De een heeft dit nodig en de ander heeft dat over en daar kun je nuttige dingen mee doen.” Genieten Ook het interieur van Erve Broekhuis is met veel liefde voor historische details grotendeels in tact gelaten. Bennie en Jolanda hebben hun woning geen museale functie gegeven. De nadruk ligt overduidelijk op de gebruiksfunctie. De woonkeuken is vernieuwd, maar wel helemaal in passende stijl. De oude stookplaats waar vroeger de inwonende vrijgezelle tantes en ooms zaten is nog altijd in tact, maar is in gebruik als computerruimte. In de grote woonkamer is de eeuwenoude eiken balklaag weer zichtbaar gemaakt compleet met de originele uitsparingen voor de haken waaraan de geslachte varkens en koeien ooit hingen. Aan de wand zitten authentieke tegels; niet allemaal precies eender, zoals het hoort. Op de schoorsteenmantel een landelijk tafereel in mozaïek en ook ter weerszijden warme mozaïekvoorstellingen van Maria en Jezus. Voor het landelijk tafereel heeft een kenner Bennie al eens heel veel geld geboden. “Maar dan moet je het eruit zagen en dat doen we natuurlijk nooit. We wonen in ons hele huis en daardoor genieten we iedere dag ook van het hele huis.”

13


14


Interview

Erve ‘t Witte Veen Erve ’t Witte Veen in Langeveen is mooi door zijn eenvoud Familie Roek Dit is de enige woning die daar past Erve ’t Witte Veen aan de Witteweg 32 in Langeveen ligt op een wondermooie plek in Noord-Oost-Twente, midden in de Vasser en Mander Broekakker. Ebo en Josefien Roek kunnen het niet anders zeggen: “Mooier dan dit kan een plek niet zijn. Je zit er als een vos in zijn hol. Het is er al heel stil, maar als de wind gunstig staat weet je ineens weer wat echte stilte is.” Zelf wonen ze er niet, maar er zit een boeiend verhaal achter hun Twentse erf en dat vertellen ze graag aan de keukentafel van hun comfortabele woning net binnen de bebouwde kom van Langeveen. “Josefien komt hier vandaan en ik kom uit Utrecht,” zegt Ebo, “maar ik heb familie op het platteland in Overijssel waar ik als kind vaak logeerde en daar komen mijn goede gevoelens voor het platteland ongetwijfeld vandaan. We wonen al sinds 1981 in Langeveen en hebben hier altijd met veel plezier gewoond, onze dochters zijn hier geboren en opgegroeid. In 2011 hebben we de boerderij van de familie Tijhuis gekocht en hebben ons eigen huis te koop gezet. Het was rond de Kerst dat we tegen elkaar zeiden dat het wat ongemakkelijk aanvoelde om juist in deze tijd een verkoopbord in je tuin te hebben, want ja, ons huis heeft in de loop

15


van de jaren een geheel eigen geschiedenis gekregen. Onze dochters hadden hier allemaal hun eigen kamer. Ze zijn nu het huis uit, maar als ze hier komen, met onze tien kleinkinderen, dan is dat vertrouwd en praktisch. In en om het huis is ook alle ruimte. We hebben in die periode tegen elkaar gezegd dat we één jaar Kerstmis wilden vieren met een bord in de tuin. Toen op zekere dag het bord door kwajongens was weggehaald en een eind verderop in een tuin was gezet, wisten we het zeker: we blijven hier wonen en we maken andere plannen voor de boerderij.”

Ontginningsboerderij Toen Ebo en Josefien de boerderij kochten was het een in verval geraakt boerenerf op een zandrug middenin de weilanden. “Moeilijk bereikbaar; de oorspronkelijke toegangsweg vanaf de Witteweg was er niet meer. Je moest bij de buren over het erf. Dat was weliswaar gewaarborgd door het recht van overpad, maar was onwenselijk en niet praktisch. En wat doe je er dan mee? Als je de opstallen bekeek lag het voor de hand om de hele zaak plat te schuiven en er iets nieuws op te bouwen. En toch…we hebben met verschillende architecten van alles bekeken en getekend, maar alles wat nieuw is paste daar wat ons betreft niet. Het was te groot of de verhoudingen klopten naar ons gevoel niet. De woning is daar ooit neergezet in een ontginningsgebied en het is niet voor niets juist op die zandrug tussen de oude eiken terechtgekomen. Het is een ontginningsboerderij waarin mensen woonden die de omliggende veengebieden in cultuur hebben gebracht. Dat was keihard werken, dat merk je aan alles. En als je daar dan onderzoek naar gaat doen, dan blijkt dat vroeger over alles, noodgedwongen heel goed nagedacht is. Tot zelfs de stand van de kippenschuur toe, want die vangt het maximale aantal zonuren. Toen hebben we besloten om de woning te handhaven en er zodanig iets van te maken dat we er - naast onze eigen woning - ook zelf van kunnen genieten. Dus vooralsnog geen permanente bewoning, maar verhuren voor een deel van het jaar, zodat we er zelf ook naar toe kunnen als we dat willen.”

Ontdekkingsreis Het weer terugbrengen in de oude staat werd een complete ontdekkingsreis door het verleden. “Je komt van alles te weten over het leven hier in vroeger tijden. De Vasser en Mander boeren hadden de erflijnen

16


Interview

afgezet met elzen en die hebben we nu ook weer teruggeplant. Wanneer je de natuur zijn gang laat gaan, komen oude gewassen weer onder de cultuurlaag vandaan, zoals het witte veenpluis dat weer groeit rondom de nieuw uitgegraven kikkerpoel. Het erf ligt aan de Witteweg in Langeveen en zo ontstond de nieuwe naam voor de boerderij: Erve ’t Witte Veen.”

Sinds 1870 De boerderij is gebouwd voor 1890. “In oude documenten is terug te vinden dat in de boerderij vanaf 1890 de familie Tijhuis woonde. Voordat we het in 2011 kochten woonden er twee vrijgezelle broers, Jan en Gerrit. Nadat Jan overleden is, is Gerrit na verloop van tijd naar de Eeshof gegaan. De broers leefden op een gemengd bedrijf. De boerderij had een deel, waar koeien stonden, er was een varkenshok en een paarden-

17


stal en er stond op het erf een kapschuur en een kippenhok. Warmte kwam van een oliekachel. In overleg met Jos Hövels en Philip Heitkamp van de Stichting Twentse Erven hebben we de ligging van de gebouwen bekeken en de erfindeling gemaakt. Voor de trekker en ander gereedschap hebben we een nieuwe kapschuur neergezet, helemaal in stijl. Dat klopt allemaal, tot de heidepollen onder de vorstpannen toe. Met kleine plukken hei werden de tochtgaten vroeger afgedicht. In de weiden om het huis loopt nu een kleine kudde Herefords, mooie rustige vleesrunderen die hier stressvrij opgroeien, voor nageslacht zorgen en na een welbesteed bestaan graag worden afgenomen door liefhebbers van vlees zoals het vroeger smaakte.”

Waardering Het kopen van zo’n ontginningsboerderij is meer gevoel dan ratio. “Ze hebben ons inderdaad voor gek verklaard toen we hadden besloten om de boerderij te restaureren in plaats van af te breken en er iets nieuws op te bouwen,” zegt Ebo. “Maar dat was gezien de toenmalige staat van het erf ook niet verwonderlijk. Nu men kan zien wat er van gemaakt is, kan men waarderen dat de boerderij in oude staat hersteld is en bewaard is gebleven en past in de landelijke omgeving waar wordt gewoond en gewerkt. Ondanks dat we niet zelf in de boerderij wonen voelen we ons thuis in deze buurt.”

18


Interview

Organisch De uiterst sobere ontginningswoning voldoet overigens helemaal aan de eisen des tijds. “Bij alles wat we hebben gedaan is steeds het uitgangspunt geweest om zichtbaar te houden hoe hier vroeger gebouwd werd. We hebben de opstallen allemaal volledig stabiel gemaakt en alles uitstekend geïsoleerd. Vloerverwarming is aangebracht en het is er nu altijd behaaglijk. Een ander voorbeeld is het vierkante gebintenwerk, dat is gehandhaafd en waar nodig gerepareerd met oud hout van elders. Ook de steunberen aan de zijkanten van de achtergevel zijn bewaard gebleven alsmede de Bentheimer stopstenen aan weerskanten van het onderschoer. De deel waar ooit het vee stond is intact gelaten en is nu een comfortabele woonkamer/woonkeuken. Op de hooizolder zijn twee slaapkamers gemaakt en in een van de slaapkamers beneden een bedstee. Erve ’t Witte Veen is echter nog altijd de oude, sobere ontginningsboerderij van vroeger, compleet met stalraampjes en een knipvoeg in de buitenmuren. Een ontginningsboerderij is geen herenboerderij en dat moet ook zo blijven. De woning is mooi door zijn eenvoud en vertelt daarom het juiste verhaal. Door te doen wat we nu gedaan hebben zijn we in staat om dit stuk Twentse geschiedenis te bewaren voor de toekomst.”

Uitwisselen Ebo en Josefien zeggen veel steun te hebben gehad van Jan Hulshof, Harald Droste en de Stichting Twentse Erven. “Bij de stichting Twentse Erven zit veel historische kennis en zij hebben ons op weg geholpen met de vragen die we hadden bij het in oude staat terugbrengen van dit Twentse erf”. Ook vormen zij een communicerende schakel in het uitwisselen van materialen met andere mensen die aan iets soortgelijks bezig zijn. We hebben daar dankbaar gebruik van gemaakt.”

19


Korte verhalen Ben Dierink

Erve Effink Levenslang Op een mooie dag als vandaag fietsen er nogal wat toeristen over ons erf. Ook vandaag weer. Kom ik met 2 mensen aan de praat. Een Amsterdams echtpaar begrijp ik later uit hun verhaal. Sportieve fietsen. Sportieve kleding. Zag er strak uit in die strakke broekies en shirtjes. Ze vroegen heel belangstellend dingen over de oude schuren, het huis, de koeien, geveltekens, onderhoud, enzovoort. Was best wel een leuk gesprek. En dan vind ik het ook leuk om mensen wat te vertellen. Op het moment dat de man met zijn sportieve outfit weer op zijn fiets stapte, zei hij iets tegen mij. “Jongen. Weet jij wat jij hebt? Jij hebt gewoon levenslang met al die oude gebouwen hier.� Daar kwam ik later toch even over aan het nadenken. En het klopt. We hebben hier ook levenslang. Het blijft altijd tijd, geld en energie kosten. Maar ik denk niet dat we zouden tekenen voor strafvermindering....

20


21


Mooi.

Korte verhalen Erve Effink

Mooi is een relatief begrip. Wat de één mooi vindt, vindt de ander niets aan. Wat men vroeger mooi vond, vindt men nu niet om aan te zien. Als eigenaar en bewoner van een monument of monumentale gebouwen zal men dit wel herkennen. Tijdens herstel- of renovatiewerkzaamheden komt er altijd wel iets voor de dag waarvan je denkt, “Hoe kon men dit toch ooit mooi vinden?” Een verkeerde kleur verf, tegel of behang op de muur. Meubels met “lelijk” houtsnijwerk. Onhandig geplaatste deuren of ramen. Toen mooi, nu ingehaald door de tijd. Hier was het niet anders. Bij het verbouwen van onze monumentale boerderij tot een moderne woning kwamen we ook van die dingen tegen. Bij het leeghalen van de oude woonkamer zat er onder het tapijt een houten vloer. Op deze vloer zat een gelige verflaag met zwarte vlekken. Het zag er vreemd uit en was niet om aan te zien. Alles behalve mooi. Aangezien de balklaag van de vloer in een matige staat was, en de met kalksteen gemetselde stenen poertjes waar de balklaag op rustte, ook plaatselijk was verzakt, moest de houten vloer eruit. Een nieuwe vloer erin dus. Balkjes met broodjes en een piepschuimlaag. Hier geen koude voeten meer. De oude planken hebben we er voorzichtig uit gehaald en spijkervrij gemaakt. Ze mochten dan wel lelijk zijn, ze konden altijd nog weer van pas komen. En inderdaad. Enkele jaren later besloten we het oude kookhokje ook iets op te knappen. Er moest een tussenmuur bij in. Aan de ene kant de fietsen, aan de andere kant een bergruimte. En daarbij kwamen die planken mooi van pas. Een houten frame erin gespijkerd met daarop deze “lelijke” planken. Klaar. Overschilderen kon altijd nog. Tot mijn vader het verhaal achter de vloer vertelde. Vanaf dat moment hadden de planken een hele ander betekenis. Ergens tussen de jaren1930/1940 wilden mijn groot-

22


ouders, de toenmalige bewoners van de boerderij, ook wel eens iets anders op de vloer van de beste kamer. De plaatselijke schilder werd ingehuurd om er iets moois van te maken. En deze beste man had een prachtig idee. Hij schilderde de hele vloer donkergeel. Liet de vloer drogen en gooide toen op enkele plaatsen zwarte verf op de vloer. Daarna moesten alle kinderen die in huis woonden, in de leeftijd van 4 tot 14 ongeveer, een tijdje door de zwarte verf lopen. Net zo lang tot de zwarte verf door de hele beste kamer was verdeeld. Het eindresultaat werd dus een vloer vol met gestempelde kindervoetjes. Als ik nu de fiets wegzet kijk ik wel eens naar de planken. Ik zie dan de voetjes van mijn ooms en tantes. De hakjes en tenen zijn duidelijk zichtbaar. Een vorm van kunst die sommige makers van de voetjes al heeft overleeft. Ik heb nu wel af en toe spijt dat ik niet voorzichtiger met de planken ben geweest. Dat ik de afbeeldingen niet beter bij elkaar heb gelaten. Maar helaas, wij wisten toen niet beter. Echt mooi wat kleuren betreft vind ik het nog steeds niet. Dat hoeft ook niet. Het verhaal erachter is echter prachtig. En dat maakt het meer dan goed.

23


Korte verhalen Rob Hazelhoff

Erve Hazelhoff “Zulle wi’j um hier maor neerpott’n, lik mi-j een mooie plaatse veur n’eekeboom” zei Gerrit tegen zijn vrouw Jenne. Het was voorjaar 1699, Jenne(ken) Jansen Eshuijs en Frerick Gerritsen ten Stae, in de volksmond Gerrit Staman, waren op 31 december 1698 in ondertrouw gegaan en op 5 februari getrouwd en als herinnering aan die feestelijke dag, plantten ze op één van de eerste mooie voorjaarsdagen, een eikenboom naast hun woonstede, het huidige Erve Staman, gelegen aan de rotonde in de Rijssensestraat te Wierden. Toen ze de boom gepoot hadden, keken ze richting het Twentse achterland waar ze in de verte een paar platboom bootjes met houten melkvaten erop zagen aankomen. De bootjes waren van boeren die in het achterland hun melk produceerden en het door de drassige broeklanden via de hier stromende beekjes naar de hoger gelegen esgronden van de Huurne brachten. Hier lag de boerderij van Gerrit Staman en zijn vrouw Jenne. Bovenstaande tekst is een gedeelte uit een artikel dat 26 oktober 2011 is geschreven door Bert Heldoorn voor de Historische kring Wierden. Het gaat over de eik die op ons erf staat, voorheen Erve Staman. Gezien de diameter van 1,1 meter is deze eik zeker 320 jaar oud. Ook de plaats waar hij staat suggereert dat bovenstaand verhaal best eens kan kloppen. Want als we de geschiedenis bestuderen is de bebouwing van het erf al sinds de 15e eeuw een feit. Het erf ligt op een hoger gelegen gedeelte in een drassig

24


gebied en wordt daardoor als knooppunt gebruikt op de route Zwolle-Munster. Vanuit hier kon men richting Deventer en Zutphen om handel te drijven. Door de eeuwen heen is dit erf altijd bewoond geweest. De basis van de huidige boerderij is in 1853 gebouwd, nadat de toenmalige boerderij is afgebrand. In 1914 is het voorhuis er tegenaan gebouwd en in de jaren 70 van de vorige eeuw is een deel van de potstal afgebrand en deels door steen vervangen. De grote schuur naast de boerderij stamt uit de 18e eeuw en heeft altijd op die plek gestaan. De genoemde eik staat pal tegen ons huis, de vroegere potstal, en was één van de oorzaken van de slechte staat waarin de schuur verkeerde. Nadat we ons restauratieplan met de gemeente hadden besproken moest ook het erf opnieuw worden bekeken en ingedeeld. Daarin was deze eik een belangrijk aandachtspunt omdat deze natuurlijk al honderden jaren oud was dus ook als monument moest worden gezien. We hebben toen besloten de schuur zo aan te passen dat de eik kon blijven staan door er om heen te bouwen. Uiteraard met voldoende ruimte voor de toekomst. Onderstaande foto’s geven een mooie indruk hoe het is gegaan.

25


26


Interview

Erve Pasman

Alles aan het huis vertelt van de armoede van vroeger Familie Beumers In 1764 stond er al een boerderij aan de Molenveldweg, maar toen was het een lös hoes. Aan de voorkant zijn de contouren van het oorspronkelijke bouwwerk nog duidelijk te zien; in 1863 is aan weerszijden een stuk aangebouwd voor een spoelkamer, een weefkamer en een voorraadkamer. Aan de gevel zitten zwarte bakstenen. “Niet de duurste stenen, allemaal teken van de armoede. Aan deze boerderij kun je heel goed zien dat de mensen vroeger moesten leven met zeer beperkte middelen,” zegt Harry Beumers (70) die samen met zijn vrouw Willemien Beumers-Diepenmaat (65) eigenaars zijn van de historische boerderij aan de Molenveldweg 6 in Haaksbergen.

27


Vetpot Oorspronkelijk waren het twee boerderijen die in Haaksbergen bekend staan onder de bijnaam de Ploddershuze. Maar in 1863 werd het complex opgesplitst in een deel Pasman en een deel Ploddershuis. Pasman is dus de historische boerderij die sinds 1863 authentiek intact is gehouden. Willemien en Harry wonen verderop, maar Willemien is geboren aan de Molenveldweg en heeft hier haar jonge jaren doorgebracht tussen de essen en de weilanden. “Het was inderdaad geen vetpot, maar toch was het een heel gelukkig leven. Ik heb een prachtige jeugd gehad. Er waren kippen, varkens en koeien en je was altijd buiten.” De bijzonder goede herinneringen aan de jeugdjaren heeft natuurlijk alles te maken met de pogingen van het echtpaar om de wellicht oudste boerderij van Twente voor het nageslacht veilig te stellen.

Keukenpaard Een deel met links en rechts de ruimten waar vroeger de koeien stonden aan de reppels, de stalpalen. Nu ligt er vers geurend stro. De lemen achterwand van de deel is er later tussen gezet toen de mensen wat meer apart van het vee wilden leven. “De deur naar de woonkeuken is naar verhouding vrij breed. Daar moest het paard doorheen,” vertelt Willemien lachend. “Als je met een vracht hooi door de grote niendeur naar binnenreed, liep het paard met de hooiwagen achter zich aan de deel op. Als de wagen dan binnen stond en moest worden afgeladen, werd het paard uitgespannen om naar de wei of de stal te worden gebracht. Dat paard kon dan natuurlijk niet via de deel weer terug, omdat daar die volle hooiwagen stond. Dan zette mijn grootmoeder de keukentafel wat aan de kant en ging het paard door de keuken via de voordeur naar buiten.”

Waterslurper Voorkant of achterkant is bij deze boerderijen altijd een bijzondere kwestie. “De voorkant van het huis was het domein van de vrouw,’’ legt Harry uit. “De vrouwelijke kant was de mooiste kant van het bedrijf.” Daar was de verblijfsruimte voor de mensen. Daar werd gekookt en gegeten. Direct achter het huis stond de put. Nog steeds staat daar de put, maar die is helemaal vernieuwd, compleet met puthaal en emmer. En daar weer achter was de appelhof, waarin nu weer oude fruitboomrassen staan en daarachter is weer

28


Interview

29


de moestuin. De machtige lindenboom van enkele eeuwen oud is nog in volle glorie aanwezig. “De goede gronden had je vroeger nodig om gewassen op te verbouwen. Daar moest je het van hebben, dus daar zette je geen huis neer. De boerderij staat in een laag en erg nat gedeelte. Daarom staat daar ook die lindenboom, want dat is een echte waterslurper. Een boom van deze omvang gebruikt al gauw 500 liter water per dag.”

Kannenschroot De boerderijen van vroeger hadden lemen vloeren. “Maar ook de tussenwanden zijn van leem gemaakt. Op sommige plaatsen kun je ook zien dat het een wand is van in elkaar gevlochten takken.” De vloer in de woonkeuken vertoont een visgraatmotief en lijkt gemaakt van kleine gebakken klinkers gelegd in banen van verschillende kleuren. “Dat is kannenschroot en dat kwam van de pottenbakkerijen hier vlakbij over de grens. Die verschillende kleuren zijn ook weer een teken van armoede. Op die steentjes kwamen de aardewerken kannen en schalen te staan als ze werden gebakken in de oven. Die waren geglazuurd en dan lekte het glazuur tijdens het bakken op de steentjes en dat werd dan meegebakken. Zo kreeg je een hele lading gele steentjes, maar de volgende lading kon best rood zijn. Het was in feite afvalmateriaal dat je nog heel goed kon gebruiken als je van die lemen vloer in de woonkeuken af wilde.”

30


Interview

Basisscholen Het is nauwelijks nog voor te stellen dat mensen in dergelijke eenvoudige omstandigheden konden leven. “En toch is het zo,” zegt Willemien. “Tot 1996 heeft een oom van mij hier gewoond. We hebben alles zo gelaten en waar nodig weer teruggebracht in de oude staat.” Er hangt een ouderwetse koffiemolen, er staat een zwarte potkachel onder de schouw, een nostalgische radio en het onderstel van de ronde keukentafel is nog origineel. “Het tafelblad niet meer, want dat werd iedere week flink geschuurd, dat moest mooi blank zijn, maar daardoor werd het wel steeds dunner en dat moesten we vervangen. Alle dingen die er staan vertellen het verhaal van hoe de mensen vroeger leefden en werkten. En dat verhaal vertellen we aan mensen die hier komen. Dat gebeurt op afspraak. Dan leiden we ze hier rond en vertellen we alles wat ze willen weten. Ieder jaar komen hier ook veel basisschoolkinderen. Dan leggen we strobalen in een kring op de deel en vertellen we het verhaal. Daarna gaan ze hier aan het werk met allerlei opdrachten. Dat vinden ze echt een feest en ze leren er ook veel van.”

Dak Een historisch huis vergt veel onderhoud. “Ik heb vroeger in de bouw gewerkt,” zegt Harry, “en dat komt ons nu heel goed uit. Heel veel dingen kunnen we zelf repareren. We hebben de schuur gerenoveerd en het washok, de staldeuren, de weefkamer en de wc-deur. En het dak natuurlijk, dat moet dicht zijn, maar dat hebben we onlangs flink onder handen gehad en zo kun je weer een aantal jaren vooruit.”

Stichting En hoe nu verder? “Daar zij we nu druk mee bezig. We moeten een oplossing vinden. Het is al een gemeentelijk monument. Maar daar red je het niet mee. Je moet er iets mee doen. Het mooiste zou dan ook zijn als we de hele boerderij onder zouden kunnen brengen in een beheersstichting die het hele complex verder de toekomst indraagt. De gemeente Haaksbergen ziet ook de waarde van deze oudste boerderij van Twente in. Ook op dat niveau wordt met ons meegedacht om het Pasman veilig te stellen.”

31


32


Interview

Erve De Schaeper Ook de details moeten kloppen Familie Vloothuis De boerderij van Joost en Ingrid Vloothuis staat aan de Agelerweg in Reutum. De opstallen gaan grotendeels schuil achter forse bomen en struiken. Dat vindt de familie Vloothuis niet erg, want ze genieten van hun privacy en hun mooie plek buiten het zicht. De Schaeper is een traditionele agrarische bedrijfswoning die met veel gevoel voor de oorspronkelijke details is omgebouwd tot een comfortabele woonboerderij. De Schaeper heeft oude papieren. Volgens Joost Vloothuis stond op deze plek rond 1800 al een boerderij. Van oorsprong was het van een oom en tante. Ze hadden een klein agrarisch gemengd bedrijf met vier fokzeugen, enkele vleesvarkens en een stuk of dertien melkkoeien. Sinds de jaren zestig is er niet meer aan schaalvergroting gedaan, wat als voordeel heeft dat de bedrijfspanden er nog zeer oorspronkelijk uitzien.

33


Oorspronkelijk Als kind kwam Joost hier in de vakanties altijd logeren. Daardoor voelt hij zich sterk verbonden met de plek en met de boerderij. Geen wonder dat hij alle moeite doet om het aanzien van de woning van binnen en van buiten zo authentiek mogelijk te bewaren. “Alle verbouwingen en verbeteringen doen we zelf. Anders kun je zo’n huis niet in oorspronkelijke staat houden. En dan nóg kost het handenvol geld. Je moet dan echt keuzes maken, want als je weer wat verbouwt, kun je geen drie keer per jaar op vakantie. Maar dat hebben we er voor over gehad en het resultaat mag er dan ook zijn.”

Creativiteit Met veel creativiteit maakte Joost van de oude boerderij een behaaglijke woning. “Niet alleen de muren zijn geïsoleerd, maar ik heb ook vloerverwarming aangelegd. Ook de zoldering van de grote deel is geïsoleerd, anders kun je zo’n ruimte natuurlijk nooit verwarmen.” Op de deel, waar vroeger het vee stond, wordt nu gewoond. Hier zie je als je naar de zoldering kijkt nog altijd de eeuwenoude eiken balken. “Aan de bovenkant van de zolder zit een flinke pak isolatiemateriaal en daar weer overheen is een houten vloer aangebracht. Op de deel is het zomers lekker koel en ’s winters altijd behaaglijk warm.” Een aardige bijkomstigheid is dat Joosts oom en tante economisch waren ingesteld. “Ze moesten wel. Iets weggooien deden ze nooit. Je kon immers nooit weten waar je het nog voor kon gebruiken. Dat betekent dat we bij het opruimen een ongelofelijke hoeveelheid hout zijn tegengekomen: gewoon timmerhout, maar ook kasten, bedden en dat soort dingen. Er stond een ouderwetse houtkachel op de deel, die nog steeds in gebruik is. De kachel geeft een aangename warmte af.”

Naslagwerken Het oorspronkelijke woongedeelte aan de voorkant is nog in oude staat. “Maar als we van die ruimte ook gebruik willen maken, moet er nog wel het een en ander aan gebeuren. We doen we iedere keer een stukje. Ik werk veel met gebruikt materiaal, waarbij ik steeds op zoek ben naar passende onderdelen. Ik verdiep me daar grondig in, want het mag geen bij elkaar geraapt rommeltje worden.” In de zijruimte die uitkomt op het terras staan volle boekenkasten. “Allemaal naslagwerken, want ik wil altijd graag de achtergronden

34


Interview

35


van iets weten en dan lees ik daar van alles over na.” Bij veel details heeft Vloothuis dan ook een verhaal en je vraagt bij hem niet mis. Waarom zijn de muren in de sfeervolle keuken maar tot de helft betegeld? “Dat was vroeger ook zo, want geld om zo’n hele muur van tegels te voorzien was er niet, daarom hebben wij dat ook zo gedaan.”

Uitholling De pomp op de deel is er ook nog altijd. “De loden pijp die de grond in gaat zit er nog steeds onder.” Alles is compleet, zelfs het bekende zand-zeep-sodarekje ontbreekt niet, net als de ouderwetse koffiemolen aan de muur. In het stalgedeelte is nu een zithoek gemaakt, maar de stalpalen waaraan de koeien stonden zitten er nog in. “Kijk,” zegt Joost en hij wijst op een uitholling in de muur naast de reppel. “Die muren hebben we wit gestukadoord en die uitholling wilde de stukadoor wegwerken. Maar dat wilde ik nu juist niet hebben, want die uitholling is er door de koeien met hun ketting ingesleten en zo’n detail moet daar dan in blijven zitten, vind ik.”

36


Interview

Gebinten Aan de buitenkant van de Schaeper is het verleden ook merkbaar aanwezig. Op de plaats van de niendeur is een groot raam gemaakt, waarbij het middenkozijn onopvallend geplaatst is in de lijn van de stiepel. Ook de voerbak voor de paarden zit nog altijd onder het onderschoer. De oude varkensschuur heeft Joost kortgeleden onder handen gehad. De kromme, nagenoeg onbewerkte dekbalkgebinten zijn binnenin opzettelijk in oude staat gelaten en goed zichtbaar. In de varkensschuur ligt een flinke heideplaggenhoop waaronder, net als vroeger, de aardappels bewaard worden. Op het erf staat een oude melkmachine. Aan de muur hangt een nostalgische kooi met een paartje Oost-Indische koerduiven. Overal zijn tal van voorwerpen te zien die ooit op het boerenbedrijf van nut zijn geweest. Onder de terrasoverkapping hangt zelfs een zinken zaaitrog. Joost toont de herdersstaf met het bekende kluitenschopje aan het uiteinde. “Op de heide hier werden schapen gehouden en met dit schepje gooide de herder zandkluiten naar schapen die dreigden af te dwalen. Daarom heet het hier ook de Schaeper, dat is Twents voor schaapherder.”

Reeën Ondanks het feit dat een typisch Twentse boerderij als de Schaeper bewerkelijk is als woning, genieten Joost en Ingrid Vloothuis en hun twee dochters er volop van. “Het is inderdaad nooit af, maar we gaan er niet dwangmatig mee om. Je kunt ook niet altijd bezig zijn met verbouwen. Op de 7 hectare grond rondom de boerderij worden Blonde d’Aquitaine zoogkoeien gehouden. Hiervoor is een strostal gebouwd. Het leven op deze plek is zo rustig. De reeën lopen hier vlak achter de woning langs.”

37


Korte verhalen JosHĂśvels

Twent se ervendag Leuk om eens bij een oud erf echt achter de niendeure te kijken. Vooral, als het mooi weer is. Genieten van het mooie Twentse landschap en van de ene oude hoeve naar de andere te rijden of te fietsen. Eens per jaar is daar de gelegenheid voor met de Twentse Ervendag . En dan sta je in het onderschoer, benieuwd, wat er achter schuil gaat. Opwinding en warmte maakt zich van je meester en je kunt niet wachten tot het hele groepje mensen zich verzameld heeft en je naar binnen kunt. En dan is het zover. De niendeure gaat open en je ruikt in veel gevallen de geur van de boerderij, van de koeien en van hooi. Dat is nostalgie, denken aan vroeger, zoals het ook rook, toen je nog bij je ouders op de boerderij woonde. En er komen weer herinneringen boven, zoals de koeien aan beide kanten van de deel. Maar de boer neemt je ook mee naar het voorhuis en laat je de beste kamer zien, oude glorie, tegels tot bovenaan, precies, zoals het 100 jaar geleden ook was. En hij vertelt zijn verhaal en over zijn passie om dit in stand te houden. Dit moet ik mijn kinderen en kleinkinderen laten zien, neem je je voor. Die zullen er ook zeker van genieten. Daarna uiteraard ook even naar de moderne ligboxenstal, waar de koeien rustig liggen te herkauwen. Dat is de trots van de boer en hij laat graag zijn dieren zien. Wat een mooi erf, waar traditie en modern ondernemerschap hand in hand gaan. Op naar het volgende erf. De buitenkant straalt een oude boerderij uit. Maar als je binnen komt, is het totaal verbouwd naar moderne ideeĂŤn. Mooi gemaakt met de oude

38


gebinten nog in het zicht. Je denkt, dat je nog eens terug komt om te kijken, als jezelf een oude boerderij wilt kopen en verbouwen. De deel veranderen in een grote woonkamer met een mooi uitzicht over de weilanden en de houtwallen. Modern van binnen en traditie van buiten. Je begint al te dromen. Maar je realiseert je ook meteen, dat je dan wel eerst de schaapjes op het droge moet hebben. Nog een oud erf. Een groot achterhuis met een prachtige uitstraling. Maar binnen is de deel veranderd in en soort restaurant en vergaderzaal. Er is een grote bar aanwezig, waar het heerlijk toeven is. De eigenaar is boer, maar ook een moderne ondernemer, die een totaal andere richting is ingeslagen. Hij heeft appartementen gemaakt en heeft zelfs een kok in dienst. Je bent onder de indruk van de gedrevenheid en de visie van de eigenaar op zijn erf en op de mogelijkheden daarvan. Hij vertelt open over zijn aanloop moeilijkheden en over zijn toekomst plannen. Maar hij wil realiseren, wat hij in zijn gedachten heeft opgezet. Het geeft jou zelfs inspiratie. Erg tevreden ga je naar huis. Je hebt een paar prachtige erven gezien met ieder zijn invulling. Volgend jaar ga je zeker weer!

39


Korte verhalen Diederik Roeterdink

Erve de Zweer Mijn overgrootvader Teunis Roeterdink kwam als 2e boerenzoon in 1884 van de boerderij Arkelstein te Bathmen samen met zijn vrouw Maria Scholthof naar Markelo Op een nauwkeurig lijst van landbouwgereedschappen staat aangegeven wat hij destijds vanuit Bathmen mee kreeg om op Zweers een start te maken. Zoals: 1 paard, 3 koeien, een wagen en kruiwagen, een vracht hooi, zuurkoolton met zuurkool, etc. De boerderij Groot Dengerink, onderdeel van het Landgoed Verwolde, in Laren was een van de boerderijen waar hij ook met boeren had kunnen beginnen, maar de boerderij in de Dijkerhoek in Markelo kreeg toch zijn voorkeur. De boerderij werd eerst gepacht en later in 1925 gekocht. De boerderij, met het jaartal 1726 in een gebintstijl naast de bedstede gekerfd, werd door de jaren heen grondig verbouwd. Al in 1928 werd de potstal verbouwd tot grupstal en werd de westgevel ontdaan van zijn doorbalkte lemen wand en voorzien van gietijzeren raampjes en houten staldeuren om de mest op de naastgelegen mestvaalt te kunnen uitwerpen. Vele verbouwingen volgden nog, maar de hoofdvorm en het imposante dak bleven overeind. In 1942 heeft architect Jan Jans de boerderij middels schetsen en foto’s vastgelegd. Deze schetsen zijn daarna verwerkt tot een bouwtekening en opgnomen in het boek Landelijke bouwkunst in Oost Nederland (uitgave stichting SHBO).

40


Op 12 januari 2009 woonde de familie Roeterdink 125 jaar op de boerderij de Zweer. Ter gelegenheid van dit feit heb ik een fotoboek samengesteld en veel bekende wetenswaardigheden en gezegdes van de familie opgeschreven. Zo zei onze overgrootvader soms: “een koeweide bie huus een hekke der veur, doa kuj het goed doen” Het fotoboek genaamd “125 joar Teunis van de Zweer” is vernoemd naar mijn vader, opa en overgrootvader alle drie met dezelfde voornaam Teunis. Op de dag van het 125 jarig jubileum was mijn vader ernstig ziek en is op 3 februari 2009 overleden. Het toeval wil dat op dezelfde dag 125 jaar eerder de eerste Roeterdink op de Zweer werd geboren.

Het karnhuisje De boerderij is in zijn geheel door Jan Jans uitgetekend en gefotografeerd toch ontbreekt er één onderdeel; het karnhuisje. Hieronder beschrijf ik in het kort de werking van de karn en het karnhuisje. Op de foto is bij het voorhuis een pannendak te zien. Dit is de plek waar vroeger het karnhuis was aangebouwd. Het karnhuis was een van de eerst gemechaniseerde onderdelen op de boerderij. Door de economische groei vanaf halverwege de 19e eeuw steeg de vraag naar agrarische producten. De verbouw van voedergewassen en een betere bemesting gaven de doorslag voor de overgang naar een groter aandeel van de veehouderij. De boeren speelden meer en meer in op de vraag die toen ontstond zoals melk en boter. De restproducten gingen naar het vee. Het karnhuis was een tredmolen, met een diameter van ca. 2,5 tot 3 meter en een breedte van ca. 50 cm. Het gebouwtje was rondom bekleed met hout en aan de bovenzijde bedekt met holle dakpannen, afgezet met windveer en dekplank.

41


Korte verhalen Erve de Zweer

In het treerad (tredmolen) liep de “karnhond” die de molen al lopend aandreef. Het wiel was van hout, gemaakt door de plaatselijke wagenmaker en voorzien van een vierkant kruis waar een cirkelvormige buitenwand omheen zat. Zodra de hond in het treerad stond begon het rad door zijn gewicht al te draaien. Hierdoor moest de hond wel gaan lopen en bleef het rad in beweging. De karn bevond zich binnen in de melkkamer of in de kelder. De draaigeweging van het rad werd door de muur van de boerderij door een as overgebracht. Deze as stond in verbinding met de boterkarn. Buiten maakte een houten rol dat op de vlakke buitenzijde van het tredwiel rolde veel lawaai. De doorvoer, een ondersteuning van deze as, is thans nog te zien op de boerderij Welberg te Ambt Delden. Met behulp van een karnwiel werd een stamper in de karnton op en neer bewogen. De melk werd gezeefd in vleuten en in vaten gedaan. Zodra de karnhond begon te lopen bewoog de “karnpols” op en neer. Door het klotsen van de melk tijdens het op en neer bewegen van de karnpols vormden zich vetbolletjes, die zich bij het verder karnen tot één grote klont samenvoegde. Men ontdekte dat de vetbolletjes in zuur geworden melk sneller samenklonterden dan in gewone melk en dat leverde een aanzienlijke werkbesparing op. Er kwam nog eens bij dat men de boter van zure melk lekkerder vond dan boter die bereid was met gewone melk. De boter van zure melk had namelijk een licht zurige smaak, die ontstond omdat aanwezige restanten karnemelk tijdens het kneden van het vet in de boter werd opgenomen. Daardoor liet men melk die voor boter gebruikt werd eerst (spontaan) zuur worden en dan was de karnemelk die van de boterbereiding overbleef natuurlijk ook zuur. Een deel van deze zure karnemelk werd bewaard en aan de melk voor de volgende boterbereiding toegevoegd zodat die dan sneller zuur werd.

42


De boter werd op de boerderij gegeten, maar er werd voldoende geproduceerd om op de markt in Deventer samen met eieren te verkopen. Speciale botterkarretjes met houten wielen, soms voort getrokken door de karnhond, vervoerden de handelswaar naar de markt. Door de opkomst van coรถperatieve zuivelfabrieken begin 1900 kwam er een eind aan het karnen hierdoor verdwenen ook de karnhuishuisjes. De boeren in Markelo leverden hun melk en eieren af bij Stokkentreeft en namen weer wat levensmiddelen mee terug naar hun boerderijen. Vaak gebeurde dit met gesloten beurs. Afbeelding 1: Voorgevel boerderij Zweers 1942 ( Jan Jans) , met op de bank 3 generaties Teunis van de Zweer( Roeterdink) geheel rechts op de foto , tegen de rechterzijgevel t.p.v. de dakpannen stond het karnhuisje. Afbeelding 2: tredmolen waar in de hond liep, op de voorgrond het karnvat met daaraan de as en het wiel wat de pols in het karnvat op en neer bewoog. Afbeelding 3: Restant van het karnhuis boerderij Welberg te Ambt Delden. Positie waar de as van de tredmolen door de muur naar binnen ging en in verbinding stond met de karnpols in het karnvat.

43


44


Interview

Erve Woolderink Erve Woolderink als geheel doorgeven aan de achttiende generatie Familie Woolderink Rutger Woolderink woont met vrouw en kinderen op de eeuwenoude Saksische boerderij Erve Woolderink aan de Kloosterhoeksweg in Rectum, een buurtschap tussen Wierden en Enter. Het boerenerf wordt al sinds het jaar 1400 bewoond door de familie Woolderink, maar de huidige boerderij stamt uit 1798. “Toen was de bijna 500 jaar oude boerderij in een dusdanig slechte staat dat besloten is om hem af te breken en er een nieuwe boerderij voor in de plaats te zetten. In die boerderij wonen wij nu,� zegt Rutger.

45


Respect “Mijn ouders zijn in 1978 in deze boerderij gaan wonen. Zij hebben toen de nodige aanpassingen gedaan in het woongedeelte. In 2012 ben ik met mijn gezin in de boerderij gaan wonen. Mijn ouders verhuisden toen naar de kleinere woning die bij het boerenbedrijf staat. In 2012 hebben we de hele boerderij van binnen een facelift gegeven en sindsdien voldoet alles aan de laatste eisen des tijds. Maar elke aanpassing hebben we altijd verricht met respect voor de historie. De originele vloeren hebben we, waar mogelijk, intact gelaten, de bedstede zit er nog in en de oude gebinten zijn overal zichtbaar gebleven of opnieuw zichtbaar gemaakt.”

Generaties De boerderij, het bakhuis en de schuur zijn rijksmonumenten. Dat geeft de nodige beperkingen, want je kunt met een monument lang niet alles doen wat je misschien wel zou willen. “Maar ik zie dat als een uitdaging. De boerderij is al 17 generaties in de familie en het vormt een eenheid met de 40 hectare grond die er omheen ligt. Daarom willen we het ook graag in deze vorm aan de achttiende generatie doorgeven.”

Franse tijd Erve Woolderink is door de eeuwen heen vergroeid met de streek. Op de sluitsteen boven de grote niendeuren prijkt het jaartal 1798 en de letters GB J.W. D.M. De letters GB staan voor gebouwd en de andere letters zijn de initialen van Jan Woolderink en Diena Megelink. Vader Jan Woolderink wijst op de verschillende soorten stenen in de gevel en op een deel van het voegwerk naast de grote deuren dat onvoltooid is gebleven. “De boerderij stamt uit 1798, dat was in de Franse tijd. Zo lang je in die tijd bezig was met bouwen hoefde je geen belasting te betalen. Daarom is een gedeelte van het voegwerk nooit afgemaakt. Zelfs het gat in de muur, waar de korteling van het steiger heeft gezeten, is nog aanwezig. Dit hebben we uit de overlevering,” zegt Woolderink senior, “maar het komt me zeer aannemelijk voor.”

46


Interview

47


48


Interview

Verbonden Wonen in een rijksmonument als Erve Woolderink is voor Rutger altijd een droom geweest. “En dat komt omdat ik altijd al boer wilde worden. Bovendien voelen mijn vrouw ik ons sterk verbonden met deze grond en dit deel van Twente. Ja, dat soort emoties kost geld, maar als je de zaken nuchter en creatief aanpakt, verbouwingen en vernieuwingen goed bijhoudt en niet alles tegelijk wilt doen, dan kun je een heel eind komen. Samen met Monumenten Advies Oost houden we de staat van het monument heel scherp in de gaten. Dat is heel nuttig. Monumenten Advies Oost verricht regelmatig nauwkeurige inspecties en ze signaleren eventuele gebreken vroegtijdig. Daar komt dan een lijvig rapport bij met allerlei adviezen over wat je het beste kunt doen. Daar doen wij ons voordeel mee.”

Vleeskoeien Van liefde voor Twente alleen kan de schoorsteen niet roken. “We zijn qua bedrijfsvoering met onze tijd meegegaan. We zijn nu een gecertificeerde biologische landbouwonderneming waar we vleeskoeien houden. We hebben zo’n 80 dieren, mooie rustige Aberdeen-Angusrunderen, oorspronkelijk uit Schotland en vrij zeldzaam in Nederland. Daarnaast exploiteren we een aantal Twentse hooiberghuisjes die het hele jaar door verhuurd worden aan mensen die van het Twentegevoel willen genieten.” Naast de activiteiten op de boerderij hebben Rutger en zijn vrouw ook een baan elders.

Leermeester Rutger zegt dat zijn vader voor hem altijd een hele goede leermeester is geweest. “Mijn vader is nooit bang geweest om vooruit te kijken en de zaken vooral praktisch aan te pakken. Met de boerderij zijn we dan ook niet geforceerd omgegaan. De grote deel waar vroeger het vee stond is nog helemaal in oude staat, maar in de woon- en verblijfsruimten combineren we oud met nieuw. We hebben de nodige vernieuwing gedaan, maar wel zodanig dat je nog altijd kunt zien dat het een oude boerderij is. De combinatie nieuw en oud, daar genieten we van.”

49


50


Interview

Erve Frieling Erve Frieling uit 1898 is helemaal klaar voor de toekomst Familie Frieling Frank Frieling is geboren op de monumentale boerderij aan de Middenmaatsweg 2 in Haarle. Samen met zijn vrouw Manon bouwde hij eerst een vrijstaand huis in de kern van Reutum waar ze een aantal jaren hebben gewoond. Die bouwervaringen kwam hen goed van pas bij de verbouwing van de authentieke Saksische boerderij tot hun ideale woning die zelfs op de verre toekomst is voorbereid. “Bijna energieneutraal, maar als we straks zonnepanelen plaatsen op een perceel in de directe nabijheid, komt ook dat helemaal in orde,� zegt Frank Frieling. Samen met zijn vrouw Manon en hun drie zonen Lucas (7), David (5) en Ralph (3) genieten ze volop van hun sfeervolle, uiterst praktische onderkomen.

51


Houtskeletbouw Met de nieuwste inzichten en technieken namen ze de uit 1898 stammende boerderij flink onder handen. Bij de verbouwingswerkzaamheden kwamen kranten uit 1903 tevoorschijn. “Nou ja, het is wel meer dan een verbouwing geworden, want de complete kap is eraf geweest. Alleen de buitenmuren stonden er nog. We konden niet anders, want in de loop der jaren waren veel dragende gebinten heel erg slecht geworden of eenvoudig weggezaagd. De boerderij is van binnen compleet vernieuwd. In feite is de binnenkant gewoon houtskeletbouw. Dit kan tegenwoordig allemaal, ook al heb je te maken met allerlei afwijkende maten. Met een total station werd de woning ingemeten ter plaatse van elke binnenhoek van de boerderij. Toen werd exact duidelijk welke afwijkingen er in de bestaande muren zaten. Want vroeger werd er op dat gebied niet zo nauw gekeken. Die gegevens werden in de machine gebracht, waarnaal het hout op maat werd gezaagd. Vervolgens kwam alles in genummerde pakketjes aan op de bouw en die zet je dan in de juiste volgorde in elkaar. In een onwaarschijnlijk korte tijd hebben we onze boerderij onder de kap gekregen. We zijn 10 maart 2014 gestart en eind juni zaten de pannen er weer op.”

Zelf aanpakken De plek aan de Middenmaatsweg ligt nagenoeg tegen de bebouwde kom aan, maar het uitzicht is naar alle kanten volledig vrij. Op het erf lopen kippen en staan nieuw ogende bijgebouwen. “Die hebben we eerst opgeknapt,” vertelt Frank, “ook opzettelijk in authentieke stijl, want ze moeten passen bij de boerderij. De boerderij zélf was een echte uitdaging, maar daar houden Manon en ik van. Dat moet ook wel, want als je daar beiden niet volledig achter staat kun je zoiets niet doen. We hebben echt van alles zelf aangepakt. Voor nieuwe stukken metselwerk hebben we oude stenen gebruikt, anders krijg je van die uitgestukte muren en dat is geen gezicht. Alle stenen hebben we zelf gebikt, stuk voor stuk hebben we ze in handen gehad. En dan nóg kom je tekort en moet je op zoek naar stenen die erop lijken en dat is gelukt. Er zitten wel vier soorten stenen aan de boerderij, maar je moet ze weten te zitten, anders zie je het niet. En die mooie knipvoeg maakt het helemaal af.”

52


Interview

53


Twee woningen De ruimte in de totaal vernieuwde boerderij is ongekend. “Het zijn twee complete woningen, volledig van elkaar gescheiden. Mijn vader (Paul Frieling), die de boerderij in 1972 kocht, woont in het voorste gedeelte en wij in het achterhuis waar de deel was met de potstal voor het vee.” In het voorhuis is nu een ruime seniorenwoning ontstaan met een aparte keuken en daarnaast een mooie woonkamer. In het achterste gedeelte is een zeer ruime woonkeuken en daarachter een gezellige woonkamer. “We zijn er zelf erg tevreden mee. Maar je moet het er wel in zien en dat vraagt vooraf het nodige denkwerk, zeker als alles nog in oude staat is. Om eerlijk te zijn hebben wij ook wel even met de gedachte gespeeld om de hele zaak tegen de vlakte te schuiven. Maar als je je dan voorstelde dat er heel iets anders voor in de plaats zou komen, dan hadden we daar toch geen goed gevoel bij. Ook mijn vader stond er helemaal achter om de oude boerderij te renoveren. Van iets wat afgeschreven is weer iets moois maken is eigenlijk nog mooier dan nieuwbouw. Overigens, als je het oude aanzien van een boerderij wilt behouden, hoef je niet altijd concessies te doen aan het wooncomfort. In de zijgevels zaten van die ouderwetse staldeuren

54


Interview

en stalraampjes die grotendeels verroest waren. We hebben daar aan de buitenkant nieuwe raampjes in gezet, maar aan de binnenkant zit er een extra raam in met dubbel glas. Dat houdt de warmte binnen en voorkomt koudebruggen. Van de staldeuren hebben we vensters gemaakt. De grote nienduur is ook een groot raam geworden waardoor we uitkijken op het erf en dat veel licht in de keuken toelaat. We hebben nog plannen om aan de zijgevel alsnog staldeuren aan te brengen die dan permanent openstaan, wat het geheel nog weer authentieker maakt.”

Luchtwrijving Op de verdieping zijn de slaapkamers en een grote badruimte en dan nog is er onder de kap ruimte voor een flinke speelzolder voor de kinderen. Overal in de woning is eikenhout verwerkt. Op de deel-woonkamer herinnert de aftimmering aan de aanwezigheid van de hildes, de zijzolders boven de koestal. Ook de gebinten zijn overal goed zichtbaar gelaten, ook in de wanden van de bijruimten. “Dat hoort bij een woning als deze en dat vinden we mooi,” zegt Frank. Natuurlijk is de woning perfect geïsoleerd en vloerverwarming aangebracht. In een van de bijruimten staat een geavanceerde luchtwarmte-installatie. “Dat is een geweldig apparaat,” zegt Frank. “Het wekt luchtwrijvingswarmte op. In aanschaf is zo’n installatie wel wat duurder, maar het blijft betaalbaar. Het rendement is hoog en binnen een aantal jaren al terugverdiend. We nemen geen aardgas meer af en we verwarmen er twee woningen mee.”

Juiste mensen Om van een historisch pand een modern woonhuis te maken is het zonder meer een pluspunt als je zelf in de bouwwereld zit. “Dat is zo. Het is mijn werk. Je weet wat je moet doen en als je dan ook nog in contact komt met de juiste mensen, dan werkt het allemaal wel een stuk gemakkelijker,” zegt Frank. “We konden een beroep doen op een paar supertimmermannen van mijn baas. Die heb je gewoon nodig om zo’n project tot een succes te maken. En Manon niet te vergeten. Ze werkt in de verpleging, maar ze vindt het heel erg mooi om allerlei meubels te zoeken en dingen te maken die goed bij ons huis passen. Als je er een beetje oog voor hebt, hoeft het de hele wereld ook niet te kosten en kun je met elkaar prachtige dingen doen.”

55


Korte verhalen Gerard Welberg

Erve de Zeilker Toen de noabers van Erve Salikinck aan het richtmoal zaten hebben ze waarschijnlijk nooit gedacht dat dit erf eeuwen later nog zou bestaan. In 1188 voor het eerst in een akte genoemd en daarmee een van de oudste, nog bestaande , erven van Twente. Ten tijde van de reformatie wordt het erf gebruikt als schuilkerk: als de stiepel werd omgedraaid was dit een teken voor de katholieken in de buurt dat er op de eerstvolgende zondag een H. Mis werd opgedragen in de boerderij. Op de plek van het eerste huis is begin 1600 het huidige erf gebouwd, in 1922 aangepast aan de eisen van de nieuwe tijd; van los hoes naar een boerderij met stapelmuur tussen wonen en werken. Het huis werd schuur en na jarenlange leegstand is het vervallen tot bouwval. In 2009 beginnen Hermien en Gerard Welberg met de hoognodige restauratie van Erve de Zeilker. Na drie jaren van hard werken mag het resultaat gezien worden. Vanaf 2011 kunnen ook gasten van B&B de Zeilker genieten van dit unieke historische pand.

56


57


Korte verhalen Erwin Veneklaas

Erve Ribbert De eiken op erve Ribbert te Ootmarsum Erve Ribbert is gelegen aan de Vasserweg 16 tussen Ootmarsum en Vasse. Wie langs dit hoog gelegen erf rijdt ziet een opvallend groot aantal eiken rond de monumentale boerderij met bijgebouwen. Het verhaal gaat dat de heer Jan Engels van Beverforde die hier in 1914 stierf een groot aantal eiken voor zijn dood zou hebben geplant. De reden hiervoor zou te maken hebben met zijn geloof in reĂŻncarnatie. Hij ging er vanuit dat hij 100 jaar na zijn overlijden terug zou keren op dit erf. Op deze manier zouden deze 100 jaar oude eiken hem van enige financiĂŤle armslag voorzien. De heer Engels van Beverforde heeft zich tot op heden nog niet laten zien.

58


59


Korte verhalen Ben Haarhuis

Erve de Meijer Het verhaal achter de gevelsteen In de gevel van het eeuwenoude Erve “de Meijer“ te Geesteren bevinden zich een zevental gevelstenen met daarop het jaar dat de voorouders en de huidige generatie getrouwd zijn. Stenen met ieder een eigen verhaal over lief en leed, geluk en verdriet, zo als dat in elk mensenleven gaat. De oudste steen stamt uit 1821 toen Albertus Masselink trouwde met Johanna Bruggink en op de laatste steen staan de initialen van Bram Braakhuis en Marloes Haarhuis die in 2014 zijn getrouwd. Het verhaal achter elke steen gaat over bewoners van Erve “de Meijer “ die ervoor hebben gezorgd dat de geschiedenis van dit erf bewaard is gebleven.

60


61


Nawoord

Dit boekje is een uitgave van Stichting Twentse Erven en is gemaakt in het kader van het project “Buurten in Twente�. Samen met bewoners en vrijwilligers is gezocht naar verhalen die een korte impressie geven van het leven op een Twents Erf. Wij danken alle mensen die hebben meegeholpen aan deze productie voor hun inzet en bereidheid om hun verhaal met ons te delen. Wij willen u met dit boekje kennis laten maken met de betrokkenheid van de bewoners bij hun boerenerf en op deze wijze aandacht vestigen op het aanwezige agrarisch erfgoed in Twente.

62


Colofon Teksten en redactie Interviews: Gerrit Dannenberg Overige verhalen: diverse auteurs; vermelding bij tekst Redactie: projectgroep Buurten in Twente Vormgeving: Artin Advertising Foto’s: Anita van der Palen-Hahyary, Marinus Veneman Gerrit Dannenberg, Edith Rotman, Ben Haarhuis Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of welke andere wijze ook, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. Informatie: Stichting Twentse Erven info@twentseerven.nl www.twentse-erven.nl Het project Buurten in Twente is mogelijk gemaakt door een financiÍle bijdrage van:

De uitvoering is verzorgd door Pratensis samen met het bestuur van Stichting Twentse Erven, vrijwilligers en bewoners uit Twente.


ISBN 978-90-817855-1-8

9 789081 785518


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.