12 minute read

Wat u moet weten als u een constructie wilt laten testen op brandveiligheid

Goed beslagen ten ijs komen

Raam en Deur-columnist Jacques Mertens neemt u mee naar de wereld van de brandwerendheidstesten. Waar moet je op letten? Wat wil je precies laten testen? En hoe stel je de juiste vragen? Stap voor stap vertelt hij wat je moet weten als je een test wilt laten uitvoeren. En dan pas leidt meten daadwerkelijk tot weten.

Advertisement

Meten is weten, wordt vaak gezegd. Maar is dat wel zo? Een interessante vraag, een lastige ook. Want wat wil je meten? De ‘oppervlakte van een deur’ lijkt simpel, maar wordt de oppervlakte van het deurblad bedoeld of van de constructie als geheel, dus met kozijn? Het zou allebei kunnen maar het levert wel een andere uitkomst op. Je moet dus vooraf goed afspreken wat je eigenlijk wilt weten – en dus moet meten of laten meten – om latere teleurstellingen te voorkomen. Ik geef toe, dit voorbeeld is aan de simpele kant. Maar het maakt wel duidelijk waar het om gaat: de formulering van de vraag mede bepaalt doorgaans de uitkomst. En dat geldt zeker voor vragen die lastiger zijn dan een vraag naar de oppervlakte.

Samenspel

Denk eens aan de brandwerendheid van een deurstel. Wat is die brandwerendheid eigenlijk? En de brandwerendheid waarvan? De deur? Of de deur met kozijn? Zelfs dat laatste niet, het gaat in feite niet om een enkel element als ‘de deur’, maar om het samenspel van een serie constructies en factoren. Dat samenspel bepaalt straks wat de uitkomst is, waarbij de gekozen uitvoering van elk element van invloed kan zijn op de einduitkomst van het geheel.

In feite begint een test met de vraag welke toepassingsmogelijkheden je wil ‘dekken’ met de test

Neem het kozijn, dat speelt een belangrijke rol en kent in z’n eentje al een serie keuzes. Denk aan hout of staal, welke afmetingen, welke kwaliteit hout? Zelfs het type wand waarin de test wordt uitgevoerd, is van invloed op de uiteindelijke toepassingsmogelijkheden. En datgene dat wordt getest, bepaalt wat je later mag met de resultaten van die test. Zeker bij dure testen die veel voorbereiding vergen, zoals een brandwerendheidstest, is het dan ook verstandig om vooraf goed te inventariseren wat het doel is van de test. Anders gezegd: wat wilt u met de uitkomsten van de test kunnen, voor welke situaties moet het resultaat gebruikt kunnen worden? Oftewel: welk toepassingsgebied hebt u als opdrachtgever voor ogen?

Boodschappenlijstje

Dat weet u allemaal vast wel. De uitkomst van een test moet altijd worden gekoppeld aan het geldigheidsgebied van die test. En u weet vast ook allang dat het geldigheidsgebied zoals dat ‘direct’ uit de test volgt in veel gevallen via een separate studie, soms in combinatie met extra testen, kan worden uitgebreid. In jargon: het direct en uitgebreid toepassingsgebied. In feite begint een test dus met de vraag welke toepassingsmogelijkheden je wil ‘dekken’ met de test. Zoals je voor de supermarkt begint met een boodschappenlijstje kun je dat ook doen voor een brandwerendheidstest. Wat heb ik nodig? Eens kijken. Een brandwerendheid

Bepaling van de brandwerendheid

Hoe gaat de bepaling van de brandwerendheid van ramen en deuren nu precies in zijn werk? De deurenleverancier vraagt, al dan niet samen met een kozijnleverancier en/of eventuele leveranciers van hangensluitwerk, aan een geaccrediteerd brandlaboratorium om een test uit te voeren conform (NEN)EN 16341. Dit is de in Nederland aangewezen Europese beproevingsnorm voor brandwerende deuren, te openen ramen en luiken. De test wordt vervolgens door het laboratorium uitgevoerd waarbij wordt gekeken naar de in de norm vastgelegde criteria. Dit zijn de ‘vlamdichtheid’ aangeduid met E, ‘temperatuur’ aangeduid met I2 (normaal criterium) en/of I1 (aanvullend criterium, kort gezegd wordt er dichter bij rand van de constructie gemeten) en ‘warmtestraling’ aangeduid met W.

Stalen staven

De temperaturen worden gemeten met op de constructie aangebrachte thermokoppels. De vlamdichtheid is daarbij opgesplitst in drie subcriteria. Er wordt gekeken of er aan de ‘veilige kant’ sprake is van vlammen die ten minste 10 seconden blijven branden, er wordt met stalen staven (‘kalibers’) gekeken of eventuele gaten en scheuren die ontstaan niet te groot worden en er wordt met een wattenkussen gekeken of er geen hete gassen door de constructie vanuit de oven naar buiten stromen (en bijvoorbeeld een gordijn kunnen doen ontvlammen). Overigens wordt ook de vervorming van het deurblad en kozijn gemeten. Die waarden kunnen nodig zijn bij het vaststellen van extra toepassingsmogelijkheden. Het laboratorium stelt vervolgens een beproevingsrapport op waarin de constructie tot in detail omschreven staat en alle waarnemingen, metingen en resultaten van de beproeving vermeld worden. Het behaalde resultaat wordt per (sub)criterium gerapporteerd in hele minuten. De resultaten van de beproeving zijn dan bijvoorbeeld: 62 minuten voor ‘vlamdichtheid’, 38 minuten voor ‘temperatuur, normaal criterium’ en 62 minuten voor ‘warmtestraling’. Vervolgens stelt het laboratorium een classificatierapport op conform EN 135012. In dit geval zal de deurkozijnconstructie geclassificeerd worden met EW 60 en EI2 30. Voor EI2 30 is blijkbaar 8 minuten overwaarde behaald. Het classificatierapport omschrijft tevens het zogenaamde direct toepassingsgebied (ook wel diap genoemd, van direct application), waarin aangegeven staat welke wijzigingen op de geteste constructie toelaatbaar zijn. Het gaat daarbij om het toepassen van afwijkende deurafmetingen of glasafmetingen, meer scharnieren, enzovoort.

Uitgebreid toepassingsgebied

Indien een gewenste toepassing van de geteste constructie niet valt binnen dit directe toepassingsgebied dan kan worden onderzocht of die toepassing valt binnen de mogelijkheden die een zogenaamde extended application (ook wel exap genoemd) biedt. Voor brandwerende ramen, deuren en luiken heeft de Europese normcommissie CEN een serie exapnormen opgesteld. Voor deuren betreft dit de serie EN 15269, waarin voor verschillende uitvoeringen van deur en/of raamconstructies de mogelijkheden voor een uitgebreid toepassingsgebied staan omschreven. Een houten deur reageert anders dan een metalen en heeft dus eigen regels voor het uitbreiden van het toepassingsgebied. Een voorbeeld hiervan is de veel toegepaste EN 152693, bedoeld voor houten deuren en te openen ramen, of deel 2 voor de stalen variant. Vooral in combinatie met aanvullende testen aangaande het betreffende deurtype, kan het uitgebreide toepassingsgebied aanzienlijk groter zijn dan het directe toepassingsgebied.

Voorbeeld van de ‘full scale’ beproeving van twee te openen ramen, waarbij met de ondersteuningsconstructie een spouwmuur wordt gesimuleerd. Op basis van exap (uitgebreid toepassingsgebied) is het vervolgens in combinatie met een basistest mogelijk om deze ramen zowel in een spouwmuur als in een massieve muur te plaatsen.

van 60 minuten, het deurblad minstens 85 centimeter breed en 2,5 meter hoog, kozijn liefst hout met een niet te hoge volumieke massa, toepasbaar in allerlei wanden. Oh ja, glas erin? Doe maar, maar zonder glas moet ook kunnen. En niet alleen naar warmtestraling maar ook naar temperatuur kijken. Handig voor het buitenland. Doe maar de strengste, I1 dus. Een mooi lijstje dat zelfs zonder uitbreiding van het toepassingsgebied (vaak aangeduid met ‘exap’) nog kan worden ingevuld. Maar als er ook nog vragen als ‘enkel of dubbel deurstel’ of ‘toevoeging van een valdorpel’ bijkomen zal die exap wel degelijk nodig zijn. En voor het opstellen van die exap kunnen ook meer testen nodig zijn.

Testschema

Aan de hand van dat boodschappenlijstje kan een testschema worden opgezet – met daarin bijvoorbeeld hoe groot de deur moet zijn, hoe groot het glasdeel in de deur moet zijn, kan het met één test of niet? Bij het opstellen van het testplan wordt in feite van achteren naar voren gewerkt. Dit lijkt overigens eenvoudiger dan het vaak is, zeker als er veel wensen op dat boodschappenlijstje staan. Het gaat bij het invullen van de benodigde test(en) namelijk vaak om kleine, op het eerste oog misschien minder relevante details. Dat maakt dat een grondige kennis van het te testen product, de test, de testnorm én de van toepassing zijnde exapnorm nodig zijn om geen zaken over het hoofd te zien. Als het testplan wordt opgezet door iemand die voldoende in de materie zit maar net niet de details kent of onvoldoende overzicht heeft van alle regeltjes waarmee je rekening moet houden, loop je het risico dat zelfs bij een geslaagde test toch niet alle wensen kunnen worden ingewilligd. Zeker bij uitgebreide vragen is het dan ook een goed idee om het testplan op te laten stellen door een specialist.

Specialisten

Gelukkig bestaan ze, die specialisten met gedetailleerde kennis van producten, testen en normen, de regeltjes dus. En ze zijn in feite nog eenvoudig te vinden ook: bij brandlaboratoria zoals dat van Peutz namelijk. Het uitvoeren van testen en het beoordelen van de resultaten daarvan is hun dagelijks werk. En het opzetten van een goed en efficiënt testschema is een deel van dat dagelijks werk. Dat ‘efficient’ is voor de opdrachtgever trouwens ook van belang: er wordt steeds gezocht naar een zodanige opzet van het testplan dat met zo weinig mogelijk testen zo veel mogelijk wensen kunnen worden gehonoreerd. Overigens kan een gewenst resultaat vaak op meerdere manieren worden bereikt. Als voorbeeld neem ik de gewenste hoogte van een deurblad. Stel dat de wens is een brandwerendheid van 60 minuten en een deurblad van 2,60 meter hoog. Het direct toepassingsgebied geeft aan dat een deurblad 15 procent hoger mag worden toegepast dan getest, mits er bij de test een overwaarde is behaald van 8 minuten. Je kunt er dus voor kiezen een wat kleinere deur te testen. Een kleinere deur haalt de test doorgaans wat makkelijker dan een grotere deur, maar je moet wél de vereiste overwaarde halen. En dat is een risico, want de laatste minuten van een test zijn de lastigste. Test je wel met die 2,6 meter hoge deur én de overwaarde van tenminste 8 minuten wordt gehaald, dan mag dus de deur zelfs bijna 3 meter hoog worden. Mooi mazzeltje. En haalt de test krap de 60 minuten dan heb je in elk geval gehaald wat je nodig hebt. Goede productkennis en knap staaltje efficiënt detailleren, zou je ook kunnen zeggen. De specialist van het lab kan dergelijke keuzes aandragen en de vooren nadelen benoemen. De opdrachtgever kan vervolgens op basis daarvan de voordelen afwegen tegen de nadelen (zeg maar: kansen tegen kosten) en een weloverwogen keuze maken voor de uit te voeren test.

Kennis van criteria relevant

Hoewel een brandlab aan de hand van het eerder genoemde boodschappenlijstje een goed voorstel kan doen voor het testplan, is het wenselijk dat de opdrachtgever een redelijke kennis heeft van de mogelijkheden die een test biedt bij het opstellen van dat lijstje met wensen.

Beproeving van hang-en-sluitwerk aan EN 1634-2

Om het aantal benodigde beproevingen tot een minimum te beperken, is de beproevingsnorm EN 16342 een interessante optie. Deze norm beschrijft een ‘small scale’ testmethode voor hangensluitwerk waarbij meerdere proefstukken tegelijkertijd beproefd worden. Rondom het betreffende element voor hangensluitwerk wordt een klein stuk deurblad meegenomen, inclusief (indien relevant) een stuk van het aansluitende kozijn. Het grote voordeel van deze test is dat er op een beproevingsoven van bijvoorbeeld 4 x 3 meter (breedte x hoogte) tot 9 proefstukken tegelijk kunnen worden beproefd. In de norm is een aantal situaties uitgewerkt, zoals scharnieren, deurdrangers, sloten en ‘nietrandgebonden’ zaken als deurroosters en spionogen. Daarnaast maken de exapnormen het ook mogelijk is om valdorpels of deurnaalden op deze wijze te testen.

Officiële classificatie

Dankzij de exapnormen is het mogelijk om de resultaten van een dergelijke beproeving te combineren met een bestaande ‘fullscale’ test aan een deur. Daarmee kan een enkele test op basis van de EN 16342 meerdere ‘fullscale’ beproevingen besparen. Hoewel het niet mogelijk is om het hangensluitwerk op basis van alleen deze test te classificeren, kunnen de resultaten in combinatie met ‘grote testen’ wel leiden tot een officiële classificatie conform EN 135012. De norm is nog relatief onbekend, onder andere omdat de uitvoering van de test vrij complex is. Bovendien werden in het verleden (bijvoorbeeld door adviesbureaus) al snel deskundigenverklaringen opgesteld waarin stond dat alternatief hangensluitwerk ook wel mogelijk was. Door de komst van CEmarkering is (gelukkig) meer bewijs nodig en worden dergelijke deskundigenverklaringen steeds minder geaccepteerd. Voor buitendeuren, waar CEmarkering inmiddels wel verplicht is, kunnen deskundigenverkaringen niet meer worden gebruikt. Testen, exap en classificeren zijn daarmee belangrijker geworden, ondanks dat voor brandwerende binnendeuren CEmarkering nog niet van toepassing is.

Interpretatievrijheid

Omdat bij deze test alleen naar het gedrag van het betreffende element wordt gekeken biedt de norm een goed kader om onderdelen die geen directe invloed hebben op de brandwerendheid van de totale deurkozijnconstructie te beproeven. De norm geeft op een aantal punten nog wat interpretatievrijheid (er wordt gewerkt aan een normrevisie om dit te verbeteren) maar is een goede basis om het aantal testen te beperken.

Voorbeeld van een beproeving volgens EN 1634-2:2008 met vier ‘small-scale’ proefstukken. Onderin zitten valdorpels en bovenin een inbouwdeurdranger.

Een wat zwartwitvoorbeeld ter verduidelijking: als je niet weet welke criteria er bij een test zijn – denk aan warmtestraling of temperatuur –bestaat het risico dat relevante punten over het hoofd worden gezien. In een kader bij dit artikel daarom meer over het testen van de brandwerendheid van een deur. Het is bijvoorbeeld een gemiste kans als alleen de warmtestraling wordt gemeten en niet de oppervlaktetemperatuur. Dat beperkt de toepassing tot de Nederlandse markt, omdat in het buitenland doorgaans ook eisen worden gesteld aan de oppervlaktetemperatuur. Ook beperkt dat het aantal mogelijke uitbreidingen van het toepassingsgebied. Het laboratorium kent dergelijke valkuilen en zal daarvoor waarschuwen. Ingekochte onderdelen die voor het functioneren van een deur nodig zijn en waar vaak vragen over worden gesteld zijn sloten en scharnieren. Mag je bijvoorbeeld een ander slot toepassen dan getest? Geloof het of niet, er is zelfs een testmethode om hangensluitwerk te testen. Dat is ook een test ‘op de oven’ maar in één test kunnen meerdere varianten tegelijk worden getest (zie kader).

Meten is weten

Tja, testen en wat je er uiteindelijk mee kunt blijft een lastig onderwerp. Maar met wat voorkennis weet je in elk geval wát je wilt meten. Bespreek ook alle wensen en mogelijkheden met de mensen van het brandlab. Op die manier krijgt u de best passende testen. Meten wordt dan inderdaad weten. En dan natuurlijk hopen dat de testen slagen!

Het is wenselijk dat de opdrachtgever een redelijke kennis heeft van de mogelijkheden die een test biedt bij het opstellen van dat lijstje met wensen

This article is from: