6 minute read

Het Kleine Krikhaar wint Reynaers Projectprijs 2021

Schuurwoning met bijna surrealistische detailleringen

Met Het Kleine Krikhaar realiseerde architect Dennis Weerink in Geesteren een minimalistisch eigen woonhuis met een buitengewone gevel. Structureel glas van vloer tot plafond zorgt voor vrij zicht op de Twentse natuur en het boerenland rondom. Aan de achtergevel brengt een ver terugliggende schuifpui van 4,5 meter hoog dat buitenleven tot in de woning. Gevelbouwer OWK verzorgde de engineering, productie en montage van puien en glas. Projectleider Sandor Wissink: “Alles in dit project hebben we samen met de architect vanaf de schets uitgedetailleerd. Dat vroeg om out of the box denken: hoe krijg je alle materialen goed bij elkaar, hoe detailleer je dat?”

Advertisement

Het Kleine Krikhaar, Geesteren

Opdrachtgever familie Weerink Ontwerp Reitsema & partners, Rijssen Projectarchitect Dennis Weerink Projectteam Theo Reitsema, Stephanie Weitering, Jacob Kunst Constructie Lucassen bouwconstructies, Hengelo Aannemer zelfbouw/eigen beheer, i.s.m. Bouwbedrijf Hulshof, Tubbergen Gevel OWK, Geesteren

Het Kleine Krikhaar kreeg aan de landschapszijde glas over nagenoeg de complete langsgevel.

Bijna surrealistische detailleringen, zo typeerde de jury van de Reynaers Projectprijs 2021 de woning die architect Dennis Weerink van het Rijssense bureau Reitsema & partners ontwierp. Met die buitenissige aandacht voor het detail won de schuurwoning in 2021 de architectuurprijs die het profielhuis jaarlijks uitschrijft. Weerink ontwikkelde, tekende en bouwde zijn eigen woonhuis zelf: “Het Kleine Krikhaar is vernoemd naar de oude boerderij die ooit op deze plek stond. Dankzij de rood-voor-roodregeling van de provincie mocht de bestaande schuur op de kavel gesloopt worden om plaats te maken voor nieuwbouw. Inzet van het nieuwe ontwerp: een schuurwoning met minimalistische detailleringen.”

“Van de aandacht voor het uitdetailleren met leveranciers, hebben later in het bouwtraject alle uitvoerende partijen profijt”

Staalconstructie

Dat resulteerde in een strak vormgegeven woonhuis met rondom veel glas. Constructief bestaat Het Kleine Krikhaar uit een nagenoeg volledig uit het zicht gelaten constructie van stalen spanten. De kolommen in de woning (30 x 200 centimeter) zijn zo minimaal mogelijk vormgegeven. Dak en wanden zijn opgebouwd uit geïsoleerde sandwichpanelen. De gevels kregen een bekleding met Platowood. Leidingen en goten werden weggewerkt. De schuurwoning is toegerust met een luchtwarmtepomp, warmteterugwinning, ledverlichting en een adaptief installatieconcept.

Tussen binnen en buiten

Highlight in het woonhuis van Weerink is de 4,5 meter hoge, terugliggende glazen schuifpui die toegang geeft tot het terras aan de achterzijde van de woning. De schuifpui overbrugt de volle hoogte van de woning, van vloer tot nok, en maakt het terras tot een bijzondere verblijfsruimte op de grens van binnen en buiten. Ook hier zette Weerink in op minimalisme: de onderdorpel van de schuifpui is in de vloer verzonken, horizontale dorpels ontbreken, net als andere zichtbare details die verraden dat deze puihoogte om uitzonderlijke oplossingen vroeg.

Out of the box denken

Sandor Wissink van OWK noemt de woning van Weerink een speciaal project: “Vanwege de detailleringen en de buitensporige afmetingen van de schuifpui in de achtergevel – een glaspui van 4,5 meter hoog vraagt om ervaring, deskundigheid en gevoel voor het vak. In deze

Het Kleine Krikhaar staat op een anderhalve meter hoge plint, waardoor het woonhuis lijkt te zweven boven het maaiveld – wat nog eens wordt versterkt door de sterke uitkraging van een van de kopgevels. Als referentie voor het ontwerp noemt de architect het VitraHaus van Herzog & De Meuron in Weil am Rhein.

woning is over elk detail nagedacht, over de beste manier om aluminium, gips, stuc, glas en vloerbekleding te laten samenkomen. Alles in dit project hebben we samen met de architect vanaf de schets uitgedetailleerd. Dat vroeg om out of the box denken: hoe krijg je alle materialen goed bij elkaar, hoe detailleer je dat? En even afgezien van de repeterende delen in de glazen langsgevel aan de achterzijde, is elke pui in dit gebouw uniek.” Dennis Weerink: “De aandacht voor het uitdetailleren, de engineering met leveranciers, daar hebben later in het bouwtraject alle uitvoerende partijen profijt van.”

Structurele beglazing

Architect Dennis Weerink stond een woning voor ogen met aan de landschapskant een maximaal glasoppervlak, over nagenoeg de complete langsgevel. En ook de kopgevels zijn met verdiepingshoog glas ingevuld. Sandor Wissink: “Daarbij is structurele beglazing op een aluminium kozijn toegepast. Dan speelt natuurlijk het vraagstuk van statica, in verband met de hoogte van het glas, en van koudebruggen. Normaal ondervang je dat met het stelkozijn, hier heb je glas aan de binnen- en buitenschil.”

Aluminium puien

Om de binnenafwerking zo slank mogelijk te houden, koos de architect voor het ranke Reynaers SL38 aluminium profiel. Bij de drie kleinere schuifpuien in de woning (voordeur, achterdeur en souterrain) werd een Reynaers CP130 monorail gebruikt. De grote, terugwijkende pui aan de achterzijde van de schuurwoning kreeg een CP155-LS profiel in monorailuitvoering. Dennis Weerink: “Om ook in deze schuifpui de minimalistische uitstraling te realiseren die ons voor ogen stond, moesten we flink sparren met de leverancier. De garantie ging tot 2,40 meter. Dus was de vraag: hoe krijgen we het goed tot 4,5 meter? Er was geen ruimte om een breder profiel te pakken, want we wilden zo rank en zo slank mogelijk detailleren. Als je dit ‘standaard’ zou hebben opgelost, had je een dikker profiel-in-profiel oplossing toegepast. Hier is vooral gekozen voor de versteviging van de zijden. We hebben de dikte van het glas doorgezet en de verstevigingen zitten op de hoeken van de puiconstructie.”

Verschillende doorsnedes

Sandor Wissink noemt de kleine schuifpuien technisch gezien even uitdagend als de grote schuifpui: “In alle gevallen heb je aan één kant het stelkozijn en aan één kant het structurele glas. De CP130 is slanker dan de CP155, maar die laatste staat wel grotere glasafmetingen toe. Het aanzicht van beide profielen is hetzelfde, maar de doorsnedes verschillen.” De grote schuifpui staat boven en onder in een stelkozijn aan vloer- en dakconstructie, met links en rechts een aansluiting op het glas. Wissink: “Daarvoor hadden we bedacht dat het glas gekneld kan worden in verband met de koudebrugonderbreking en de stabiliteit, door middel van een stalen koker, isolatie en een aluminium bekleding. Overal elders is de structurele beglazing gelijmd, loopt tegen het kozijn aan en is eromheen gekneld.”

Weinig speelruimte

De positie van de schuifpui – diep in de woning – vroeg om behendigheid en koelbloedigheid bij het plaatsen, aldus Wissink: “Vanwege het aflopende schuine dak was de speelruimte om de pui te plaatsen aan de gevel beperkt. De schuifpui staat terug in de patio, meet 260 centimeter aan de gevel en 450 centimeter binnen. Om die reden plaatsten we eerst de schuifpui en naderhand de structurele ruiten.

De schuifpui van 4,5 meter hoog staat terug in de patio en meet 260 centimeter aan de gevel. De grote schuifpui staat boven en onder in een stelkozijn, verzonken in vloer en dak.

De drie kleine schuifpuien in de schuurwoning kregen een Reynaers CP130 monorail.

De buitenbekleiding van Platowood is demontabel gemaakt en kan gemakkelijk verwijderd worden – mocht er een keer iets aan het glas of de kozijnen gedaan moeten worden.

Ook voor de andere ruiten gold dat: eerst de constructie afstellen, dan het glas. Bij het monteren van de grote schuifpui moest het glas horizontaal naar binnen en moesten we voorkomen dat het aluminium beschadigingen of krassen zou oplopen. Dat deden we met een kraan – en met veel geduld en beleid. Op zo’n montagedag moet je niet verwachten dat je meters maakt, het gaat erom dat die pui er ’s avonds netjes en heel inzit.”

This article is from: