Christine en Janus van Zeegen – Vernieuwers in draad en verf

Page 1

Christine & Janus

van Zeegen

Christine en Janus van Zeegen

3

Introductie: Een uitzonderlijk kunstenaarspaar

Annemiek Rens

Zielsverwanten in ‘Kunststrevingen’

De levens van Christine en Janus van Zeegen

Jet Sloterdijk

Kunstminnende paren

De samenwerking tussen Christine en Janus van Zeegen in context  Marieke Maathuis

In de ban van de naald

De geborduurde vernieuwing van Christine van Zeegen en tijdgenoten rond 1900

Emma Verweij

Alexandra Drenth x Christine en Janus van Zeegen

Alexandra Drenth

Het verkoopboekje

De klanten van Christine en Janus

Janus van Zeegen, Onderwatertafereel met vissen en rog, ongedateerd, potlood op papier, 30,5 x 45,5 cm. Drents Museum, Assen (schenking Stichting Schone Kunsten rond 1900)

12
73 78
Kees van der Geer 8
33 50
Fantasie en experiment De ontwikkeling van Janus van Zeegen Karlijn de Jong  Slot: Vernieuwers in draad en verf Annemiek Rens Christine and Janus van Zeegen  Innovators in thread and paint Annemiek Rens Noten Literatuurselectie Index Over de auteurs Colofon 97 120 124 129 139 140 143 144 Inhoud

Intro ductie: Een uitzon derlijk kunste naars paar

Door Annemiek Rens

Er bevinden zich maar liefst 236 werken van het bijzondere kunstenaarspaar Christine en Janus van Zeegen in de collectie van het Drents Museum.

 Christine van Zeegen, Haan, ongedateerd, geborduurde zijde op katoen, 65 x 27,5 cm. Drents Museum, Assen (schenking Stichting Schone Kunsten rond 1900)

 Janus van Zeegen, Fantastische natuurmacht, de bliksem, 1953, pastelkrijt op karton (‘tekensnijkunst’), 62,5 x 190,5 cm. Drents Museum, Assen (schenking Stichting Schone Kunsten rond 1900)

233 daarvan zijn gemaakt door Janus, maar daaronder zijn ook studies voor naaldwerken van Christine. De meeste van de schilderijen, tekeningen en naaldwerken uit de eerste helft van de twintigste eeuw werden in 1988 door toenmalig conservator Jan Jaap Heij uitgekozen bij een nazaat van de Van Zeegens voor de collectie van de Stichting Schone Kunsten rond 1900 (SSK). Deze was in beheer van het Drents Museum. In 2017 zou zij volledig aan het museum geschonken worden. Menig depotmedewerker heeft door de jaren heen een wenkbrauw opgetrokken bij het zien van deze vreemde kunstwerken van Janus en in mindere mate Christine, die geheel buiten de gangbare kunst van hun tijd lijken te staan. In het museum zijn ze slechts sporadisch getoond als onderdeel van een groepstentoonstelling. Met een gezonde dosis lef besloten wij hier verandering in te brengen en dit kunstenaarspaar in 2024 voor de eerste keer in de geschiedenis in de spotlights te zetten, met een eigen tentoonstelling en publicatie.

De weg daarnaartoe was een groot feest. Niet alleen door bestudering van de eigen collectie, maar ook door de enthousiaste reacties van museumcollega’s die werk van de Van Zeegens opzochten in de krochten van hun depots en het handjevol verzamelaars dat de bijzondere eigenschappen van het werk al langer in de smiezen had. Niet zelden stonden we gezamenlijk met verbazing te kijken naar de schoonheid van de naaldkunstwerken van Christine of de experimenteerdrift van Janus met zijn bijzondere materialen, én moesten we glimlachen om de uitgebreide, heerlijk eigenwijze aanwijzingen die Janus achter op vrijwel al zijn schilderijen en tekeningen naliet. Over wat er wel en niet met het werk mocht worden gedaan. Zo bleef mij de opmerking bij: ‘mag geen andere lijst om […] deze is goed.’ Wat kan een conservator nog meer wensen dan een kunstenaar die zo helder vertelt wat hij wel en niet wil? Het zegt bovendien iets over zijn zelfbewustzijn: hij wist dat zijn werk in de toekomst van betekenis zou blijven.

Met een klein onderzoeksteam gingen we aan de slag, want er was nog veel terrein te verkennen bij deze twee grotendeels ‘vergeten’ kunstenaars. Onze belangrijkste bronnen waren, naast natuurlijk de kunstwerken zelf, het persoonlijke archief in de collectie van het RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis, en een aantal publicaties van in het bijzonder Marjan Groot, die vaker zelden betreden paden verkende en onmisbaar bronnenonderzoek deed. We splitsten ons op om de diverse invalshoeken te bestuderen en beschrijven. Dit boek brengt die allemaal in beeld. Het begint met een biografische schets van Christine en Janus door Jet Sloterdijk. Vervolgens gaat Marieke Maathuis in op de bijzondere samenwerking tussen zus en broer, afgezet tegen andere partnerschappen rond 1900. Emma Verweij brengt in kaart hoe de naaldkunst van Christine zich verhoudt tot de textielkunst van haar tijd. Kees van der Geer belicht de commerciële kant van het kunstenaarspaar, vanuit het unieke verkoopboekje dat Janus bijhield. Karlijn de Jong pakte de uitdaging op om de uitzonderlijke kunst van Janus nader te presenteren.

Dat alles samen vertelt een behoorlijk compleet verhaal. Een bijzondere link naar het nu legt textielkunstenaar Alexandra Drenth. Zij liet zich inspireren door haar voorgangers van een eeuw geleden en maakte op verzoek van het Drents Museum nieuw werk.

Dit project is deel 28 in de serie ‘Monografieën van het Drents Museum over kunstenaars uit het tijdperk rond 1900’ die al sinds de jaren tachtig loopt. Het blijft voor ons museum onverminderd van belang om de kunst uit de periode 1885­1935 centraal te stellen. Met ruim 40.000 objecten uit de beeldende en toegepaste kunst in de collectie is er nooit gebrek aan ideeën. Het leuke aan deze verzameling is dat vergeleken met andere Nederlandse musea veel meer in de breedte verzameld is: meer dan alleen grote namen en kunstenaars uit de Randstad. Juist hier zijn minder bekende talenten uit heel Nederland te vinden, mannen én vrouwen. Een ander uniek aspect van de collectie is dat die dankzij de SSK veel ateliernalatenschappen telt: schetsboeken, schilderspaletten, ezels, gipsmodellen, houtblokken en persoonlijke documenten. Ze brengen als geen ander in beeld hoe kunstenaars werkten. Zo is er een prachtig fotoalbum dat Christine gebruikte om haar werk te presenteren en zijn er schetsen van Janus die als voorstudie dienden voor het naaldwerk van zijn zuster.

9

Onze dank gaat uit naar iedereen die meewerkte aan dit project, in het bijzonder de genoemde auteurs, onder wie zowel gevestigde namen als jonge talenten, kunstenaar Alexandra Drenth, verzamelaars Paul van den Akker (collectie Gerard van Wezel) en Mieke Rijnders, Nathalie Menke (RCE), Jan de Bruijn (Kunstmuseum Den Haag), Danique Klijs (TextielMuseum Tilburg) en stagiaire Femke Claus. Met Marloes Waanders en Stefanie Klerks van Waanders Uitgevers en ontwerper Bart van den Tooren maakten we dit mooie boek. Ik hoop dat de lezer zich net zoals wij laat verbazen, verrassen en verwonderen door Christine en Janus van Zeegen.

Janus van Zeegen, Vlinder in duikvlucht, ongedateerd, pastelkrijt op papier, 70,5 x 28 cm. Drents Museum, Assen (schenking Stichting Schone Kunsten rond 1900)

 Janus van Zeegen, Studie ‘Fantastisch-gestijleerde Zee-VogelVlucht’’, circa 1920, potlood op papier, 40,5 x 28 cm. Drents Museum, Assen (schenking Stichting Schone Kunsten rond 1900)

10
11

Ziels verwan ten in ‘Kunst strevin gen’

Door Jet Sloterdijk

De levens van Christine en Janus van Zeegen Met de borduurnaald in de aanslag staat Christine van Zeegen op een trapje voor een groot laken. De kunstnaaldwerkster heeft er, naar ontwerp van haar broer Janus, een voorstelling van een bidsprinkhaan op geborduurd.

Christine en Janus van Zeegen bij een kunstnaaldwerk met bidsprinkhaan van Christine, ongedateerd. rkd –Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis, Den Haag, Archief Adrianus en Christine van Zeegen (0326), inv.nr. 209

Hij houdt de rechterwijsvinger tegen het doek en heeft de linkerhand in zijn zij geplant. Zijn blik is naar voren gericht, niet op de bezigheden van zijn zus. Ze poseren voor een fotograaf. Het resultaat is later geplakt in een album met foto’s van naaldwerken van Christine.1 In de schaarse literatuur over hun samenwerking dient dit beeld om die te illustreren. 2 In het album zit nog een foto. Beiden zitten op de grond bij een groot doek, waarop Janus een tekening aanbrengt als ontwerp voor zijn zuster. Christine lijkt meer geïnteresseerd in zijn werkzaamheden dan hij in de hare. Ze buigt voorover en lijkt hem een aanwijzing te geven. De twee foto’s tonen iets van hun relatie als kunstenaars. Hoewel de houding

van Christine actiever lijkt vergeleken met de meer afstandelijke van Janus, zijn wel beide kanten van de samenwerking vastgelegd. Mogelijk kunnen we daaruit afleiden dat die was gebaseerd op een zekere gelijkwaardigheid.

Christine en Janus van Zeegen bij een (ontwerp)tekening van Janus, ongedateerd. rkd – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis, Den Haag, Archief Adrianus en Christine van Zeegen (0326), inv.nr. 209

14

Dit artikel had een dubbelportret moeten worden van Christine en Janus van Zeegen. Het bleek alleen een onmogelijke opgave. Want als iets uit de beschikbare bronnen duidelijk wordt, is het dat Janus niet alleen penvoerder was van zijn eigen leven en werk, maar ook van dat van zijn zuster. Een reconstructie van hun levens en hun verbond pakt per definitie onevenwichtig uit, doordat het overgebleven persoonlijke archief het hele leven van Janus beslaat, terwijl Christine er na haar huwelijkssluiting in 1925 nauwelijks meer in voorkomt. In feite is aan de hand van het archief een portret te schetsen van Janus die op zijn beurt een portret van Christine vastlegt. De enige manier waarop haar toch enigszins recht kan worden gedaan, is door haar verhaal op te tekenen uit de tweede hand.

Ook al zijn zij en hun werk in de vergetelheid geraakt, Janus moet er altijd van overtuigd zijn geweest dat er na zijn dood aandacht voor zou zijn, blijkens de manier waarop hij over hun kunst schreef. Op zijn minst vond hij het waardevol dat deze bestudeerd zou worden. Hij regeerde als het ware over zijn en haar graf heen, in zowel hun artistieke nalatenschap als hun biografie en (vooral zijn eigen) psyche. Hij heeft zichzelf en hun beider werk voor anderen willen verklaren. Niet alleen heeft Janus alles minutieus bijgehouden en vastgelegd, hij lijkt daarbij te hebben beseft dat anderen zich met het resultaat zouden bezighouden. In een van de notitieboekjes met anekdotes, getiteld Persoonlijk-bijzondere Werk Nota Mededelingen en Meerdere intieme Aangelegenheden door den Schilder A. van Zeegen Jr., pleitte Janus zich bijvoorbeeld bij voorbaat vrij van taalfouten. Hij schreef:

‘Zoo men het aldus noodig acht het in de juiste taal en zinkundigheid te verklaren, dan mag dat geschiede en men schrijven het geheel over – Doch het karakter Zijner bedoelingen moeten als zoodanig behouden worden.’3

Een ‘zéér onhandelbaar’ kind

Adrianus (Janus) van Zeegen junior werd op 14 februari 1881 geboren in Amsterdam. Zijn vader Adrianus van Zeegen senior was gipsmodelleur, werkte zich op tot opzichter en werd later zakenman.4 Moeder Christina Hendrika Jordan was huisvrouw. Beiden waren opgegroeid in het Diaconieweeshuis van de Nederlands Hervormde Gemeente aan

de Amstel.5 Ten tijde van Janus’ geboorte woonden zij aan Koningsstraat 8, om de hoek van de Nieuwmarkt. Twee jaar daarvoor hadden ze drie kinderen verloren. Binnen vijf weken overleden Adrianus, Christina Hendrika en Nicolaas Johannes. Het vijfde kind, Johan George, werd net als Nicolaas Johannes niet ouder dan een paar maanden.6 Op 22 januari 1890 kwam Christina Tobieta Sophia van Zeegen ter wereld. Janus was toen acht. Het gezin woonde op dat moment in Nieuwer­Amstel, het huidige Amstelveen.

In het schrift Persoonlijk-bijzondere Werk Nota Mededelingen en Meerdere intieme Aangelegenheden noteerde Janus dat hij tot zijn twaalfde een ziekelijk kind was geweest. Met school had hij niet veel opgehad. Hij vond het een ‘dwaze tijdverspilling’ en was er ‘zéér onhandelbaar’ geweest. ‘Ik moet als kind een zéér vreemd wezen geweest zijn. Vol fantasie ­ soms te veel fantasie – hetgeen moeilijk door mij zelve te verwerken viel, daar dat alles vaak te veel was om dat al te begrijpen’, blikte hij terug. Wat hem vooral boeide was de natuur. Christine ging naar de Hugo de Grootschool, een openbare lagere school voor meisjes van de derde klasse.7 Dit betekent dat het een van de duurdere scholen was, waar de leerlingen werden voorbereid op vervolgonderwijs.8 Hoewel zij het lager onderwijs in 1903 afsloot met een goed getuigschrift en ze volgens Janus ‘een gezond goed denkvermogen bezat’, mocht Christine niet verder leren. In plaats daarvan was ze er als vrouw toe veroordeeld zich op het huishouden te storten, iets wat Janus later hopeloos ouderwets zei te vinden.9 Hoe Christine haar schooltijd heeft ervaren blijft onduidelijk, evenals waar haar interesses lagen.

Een hardnekkige ambitie

Toen hij op school zat, mocht Janus in de avonduren tekenonderwijs volgen aan de Teekenschool voor Kunstambachten aan de Da Costastraat. Zijn kunstzinnige aanleg en interesse – die later ook in Christine bleken te sluimeren – kwamen niet geheel uit de lucht vallen. Van Zeegen senior was aan de Ambachtsschool opgeleid tot beeldhouwer en had in ateliers van verschillende beeldhouwers als gipsmodelleur en bronsgieter gewerkt. Volgens Janus was zijn vader een groot vakman, maar ontbeerde hij de kwaliteiten van een scheppend kunstenaar.10 Zelf heeft Janus waarschijnlijk al vroeg aangevoeld dat hij deze wél bezat. In elk geval kon hij na afronding van de lagere school niet wachten om zijn kunstenaarschap verder te ontplooien en ging in de leer bij kunstschilder en tekenleraar Adrianus Teerlink.

15
16

Hier werd echter al snel een streep door gezet. Zijn vader, zo schreef Janus, kreeg door een ander ingeprent dat met het kunstenaarschap geen droog brood te verdienen viel. Hierdoor mocht hij zijn droom om schilder te worden niet verwezenlijken. Beeldhouwen had wel gemogen, maar dat was voor Janus geen optie. Hoewel hij er terugkijkend van overtuigd was dat zijn vader het besluit met de beste bedoelingen had genomen, maakte het diepe indruk op hem en veroorzaakte het een wederzijds onbegrip en een ‘zéér verbitterde verstandhouding’.11 Janus herinnerde zich:

‘[…] met dat al stond ik verslagen – alle verwachtingen verloren – ja vernietigd –zoodat ik ten slotte werkelijk onhandelbaar werd vóór de huizelijke= omgeving – waardoor gedurig groote ernstige botsingen voorvielen […]’.12

De hele situatie deed zijn moeder veel verdriet.13 Ook voor Christine moet het, als jonge puber, niet gemakkelijk zijn geweest om in zo’n gespannen sfeer op te groeien.

Janus gooide het over een heel andere boeg. Zowel op het moment dat hij zich eind 1900 moest melden voor militaire dienst – waarvan hij werd vrijgesteld omdat hij de enige zoon was – als toen hij in 1904 vanuit Bussum terugverhuisde naar Amsterdam, werd in de kolom ‘beroep’ genoteerd dat hij kapper was.14 Ondertussen mocht Janus op zolder toch doorwerken aan zijn kunst. Zijn vader liet hem zijn gang gaan.15 Waarschijnlijk had hij ingezien dat zijn zoon niet van gedachten zou veranderen. Christine poseerde weleens voor haar broer, zoals voor de tekening Het kind Christine van Zeegen, 12 jaar. 16 Janus zette ook het angstbeeld van zijn vader op papier in de vorm van een verslagen neerkijkende kunstenaar. Maar vanwege de treffende gelijkenis van de man met Janus op latere leeftijd – kalend hoofd, ovaal gezicht, lange puntbaard – kan het ook gaan om een later vervaardigde tekening waarin hij jaren na dato zijn verwijdering van zijn vader probeerde te verwerken. De aantekening die Janus op de achterkant zette is in ieder geval van later datum:

‘Zó zag mijn Vader mij als toekomst […] gelukkig geschiede zulks niet’.17

Portretfoto van Janus van Zeegen, 1942. rkd – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis, Den Haag, Archief Adrianus en Christine van Zeegen (0326), inv.nr. 150

Portretfoto van Christine van Zeegen, circa 1920-1925. Archief Drents Museum, Assen/Stichting Schone Kunsten rond 1900

Hugo de Grootschool, Van Oldenbarneveldtstraat, Amsterdam, circa 1908. Logtenberg’s Boekhandel Amsterdam (uitgever) Stadsarchief Amsterdam (collectie prentbriefkaarten)

17
18

Op enig moment moet de situatie toch onhoudbaar zijn geworden. In het aantekeningenboekje Persoonlijke Omschrijvingen memoreerde Janus dat hij naar een andere plaats vertrok. Hij zou er ruim een jaar hebben verbleven.18 Aangezien hij vóór zijn vaders dood niet zo lang uit huis is geweest, moet het gaan om de bijna zes maanden die hij in Bussum woonde, van augustus 1903 tot februari 1904. Janus zwoer er het schilderen en tekenen geheel af, ‘want ook ik wilde ten slotte mij zelve trachten te overwinnen om een Gewoon Normaal Mensch te worden’.19 Het mocht niet baten. Na met heimwee te zijn teruggekeerd in het ouderlijk huis, bracht hij een bezoek aan het atelier van zijn ‘buurtvriend’ kunstenaar Jan Sluijters, waar hij naar eigen zeggen bijna tot tranen geroerd werd. Hij hervond zijn doorzettingsvermogen en pakte de draad van het kunstenaarschap weer op. Zijn vader ging bovendien overstag: Janus mocht een opleiding gaan volgen aan de Rijksakademie voor Beeldende Kunsten. Maar nog voordat alles in kannen en kruiken was, overleed Van Zeegen senior.20

Vanaf dat moment waren Janus en Christine, 24 en 15 jaar oud, op elkaar aangewezen. Janus werd kostwinner en moest de opleiding uit zijn hoofd zetten. Moeder, volgens haar zoon een lieve vrouw, ‘innerlijk […] grootsch in denken’, was door beroertes tot aan haar nek verlamd geraakt.21 De hardnekkige keuze van Janus voor het kunstenaarschap betekende dat het gezin in armoede terechtkwam. Hij tekende en schilderde de omgeving, waarin zijn interesse in de natuur weer naar voren komt. Omdat hij nog niet op tentoonstellingen of via de kunsthandel met zijn werk naar buiten trad, bleven Janus en Christine afhankelijk van financiële bijdragen van anderen. Niet zelden, zo blikte Janus terug, leden ze honger en kou.22

Als hij niet aan het werk was of probeerde geld los te peuteren, ging hij in Amsterdam op pad om zijn tekeningen aan de man te brengen en zo een beetje geld te verdienen. Het ligt voor de hand dat de fysieke zorg voor hun moeder daardoor grotendeels op Christine neerkwam: ‘Haar dochter moest moeder spelen over haar Moeder […]’, zei Janus daarover.23 Hij was zich ervan bewust dat zij de dupe werd van zijn ambitie. Daarvan getuigt de opmerking:

Janus van Zeegen, titel onbekend, 1904 gedateerd (waarschijnlijk later vervaardigd), potlood op papier. rkd – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis, Den Haag, Archief Adrianus en Christine van Zeegen (0326), inv. nr. 112

 Janus van Zeegen, Het kind Christine van Zeegen, 12 jaar, 1902, potlood en krijt op papier, 29,3 x 13,3 cm. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

19

‘Doch nu wij beide eenmaal dit alles met elkander hebben doorworsteld en nòg moeten dóórworstelen zullen wij ons ver boven alle gewone individuen verheven houden en wanneer eenmaal dóór den Almachtigen Kracht onze idealistische strevens mogen zegevieren zal ik als broeder zijnde welke zich schuldig acht Onzer ellende – jou als Zuster ééuwig in groote achting en waardering schatten en tevens beschermen […] hiermede genoeg daar wij elkaar begrijpen’.24

Dat laatste onderstreept de hechte band tussen Christine en Janus, maar wel bekeken vanuit zijn persoonlijke perspectief.

Ontwikkeling

Tijdens een van de tochten met zijn tekeningen langs de deuren kwam Janus in 1907 langs het huis van de beroemde schilder Jan Toorop. Op zoek naar bevestiging van zijn talent belde hij aan. Met succes, want zijn bezoek was het startpunt van een aantal jaar financiële steun, artistieke stimulans en waardevolle adviezen.25 Toorop moet in Janus een verwante geest hebben herkend. Wel drong hij erop aan zijn fantasie tijdelijk te laten voor wat die was en toch aan de Rijksakademie te gaan studeren, ‘opdat gij later met uw talent zeer zeker mooie werken zult kunnen produceren en gij dan tevens zelf in uw levensonderhoud kunt voorzien’.26 Een poging om de opleiding met behulp van begunstigers mogelijk te maken liep op niets uit. De meester­gezelrelatie tussen Janus en Toorop doofde uit dankzij verschillende ‘geloofs=gedachten’.27

Janus’ ontwikkeling kreeg ook een impuls door de verlamming van zijn moeder en haar overlijden in 1910. De extatische manier waarop hij over haar schreef, wekt de indruk dat hij haar vereerde. ‘Zij ware het geluk en de liefde voor mij’, vertrouwde hij zijn notitieboekje later toe. Over de band tussen Christine en haar moeder wordt niets duidelijk, maar als we Janus moeten geloven voelde zij hetzelfde als hij:

‘Ook mijn Zuster zal in deze gevoelens deelen want wij zijn dan ten slotte een gehéél.’28

Janus heeft verschillende keren herhaald hoe belangrijk de verlamming en het overlijden van hun moeder waren voor zijn werk. ‘Deze zéér treurige levensverloop heeft niet nagelaten een zéér diepe indruk te maken op de ontwikkeling van mijn werk’, schreef hij bijvoorbeeld, en:

‘Mijn gestorvene – Kranke Moeder heeft en zal mij groot maken. Haar Beeld geeft de tooverkracht der werken […]’.29

Al tijdens haar leven was hij begonnen aan een reeks beeltenissen van zijn moeder. Zo tekende hij haar portret naar een foto die was gemaakt nadat ze was getrouwd. Deze werken werden steeds symbolischer: het ging niet langer om vorm en motief, maar om de ziel en de geest. Zijn moeder bleef hem als onderwerp nog lang bezighouden.

De verering van zijn moeder bracht hem in gewetensnood, want hij twijfelde of hij deze werken in de openbaarheid moest brengen. Het schilderij Zielsactie mijner kranke moeder zond hij pas na aandringen van ‘eenige kunstvrienden’ in voor een tentoonstelling. Janus wilde het schilderij – en daarmee zijn moeder – niet blootstellen aan oordelen van de in zijn ogen onbekwame kunstcritici.30 Het was eind 1913 te zien op de tweede tentoonstelling van kunstenaarsvereniging De Onafhankelijken in Amsterdam, een van de eerste tentoonstellingen waaraan Janus meedeed.31 Criticus Frits Lapidoth begreep wat Janus inzichtelijk had willen maken en was in De Nieuwe Courant uitgesproken positief. Hij noemde het schilderij ‘een der allerbelangrijkste te dezer tentoonstelling’.32

Nadat Janus deze horde had genomen, diende zich de volgende aan. Op de dag van de opening had zich een koper gemeld. Janus weigerde het aanbod, maar toen de koper het daar niet bij liet zitten, zette hij zijn principes toch overboord. De nijpende financiële situatie woog zwaarder.

20

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.