Maastricht 1673

Page 1

Luc Panhuysen Astrid Smeets Wim Hupperetz Marianne Lubrecht Jos Notermans Maastricht De Zonnekoning verovert de stad 1673

Maastricht

De Zonnekoning verovert de stad 1673

Luc Panhuysen

Astrid Smeets

Wim Hupperetz

Marianne Lubrecht

Jos Notermans

Met een voorwoord van Mathieu Segers

Maastricht Museum / Centre Céramique

Waanders Uitgevers, Zwolle

Maastricht 1673, een Europees sleutelmoment in de nationale geschiedenis

Het beleg van Maastricht en de kentering van het Rampjaar

Een unieke kaart van het beleg van Maastricht

Een officier en een gentleman: Willem Norwood en het beleg van Maastricht

Het weer tijdens de belegering; Uitzicht belemmerd door korenvelden

D’Artagnan, van historische naar iconische figuur

Stormpalen en palissaden

John Scott, een avontuurlijke cartograaf en oplichter

Woord vooraf WIM HUPPERETZ
Voorwoord
MATHIEU SEGERS
LUC PANHUYSEN
ASTRID SMEETS
WIM HUPPERETZ
JOS NOTERMANS
MARIANNE LUBRECHT
JOS NOTERMANS
ASTRID SMEETS Noten Literatuur Register Over de auteurs Dankwoord 6 9 13 37 43 54 57 66 69 72 74 76 78 79
Inhoud

In deze tijden van oorlog, zoals in Oekraïne, zijn belegeringen nog steeds aan de orde van de dag, helaas. Hoe kijken we terug op en hoe herdenken we het beleg van Maastricht, dat 350 jaar geleden plaatsvond? Wie was goed en wie was fout? Wat leverde de belegering de Franse koning uiteindelijk op? Wat was de winst- en verliesrekening aan de Franse en de Nederlandse zijde?

Het verhaal van de aanval van de Zonnekoning op de vestingstad Maastricht spreekt nog steeds tot de verbeelding van de vele liefhebbers van de geschiedenis van deze oude vestingstad, maar ook van jongeren die er voor het eerst kennis van nemen. Zoals de leerlingen in het voortgezet onderwijs en de studenten die tijdens hun verblijf in Maastricht interesse krijgen in de verhalen over de stad waarin ze leven. Het zijn vaak verborgen verhalen die het Maastricht Museum als centrum van inspiratie en kennisoverdracht graag deelt met jong en oud.

Maastricht 1673. De Zonnekoning verovert de stad en de gelijknamige tentoonstelling vertellen een verhaal dat deels al goed bekend is door de vele publicaties die erover zijn verschenen. Het standaardwerk D’Artagnan, gevallen vóór Maastricht, dat in 2003 verscheen ter gelegenheid van de toenmalige herdenking, behoeft hierbij speciale vermelding. Maar er is meer. Wat in de stad resteert van het beleg zijn, behalve de in het oog springende delen van vestingwerken, de vele kaarten, pamfletten, prenten en schilderijen die ingezet werden in een propaganda-oorlog binnen Europa. En natuurlijk is er de hele d’Artagnan-cultus die is ontstaan omdat deze beroemde musketier sneuvelde tijdens het beleg op 25 juni 1673.

Het begon bij de ontdekking van de kaart van John Scott door Jos Notermans, een kaart die veel vragen opriep en tot nader onderzoek uitnodigde. Deze manuscriptkaart van het beleg van Maastricht uit 1673, die in deze publicatie voor het eerst gepubliceerd

wordt, geeft door de hoeveelheid aan details nieuwe inzichten. Maar de perkamenten kaart roept ook vragen op. Voor wie was de kaart gemaakt en door wie is deze gemaakt? Hij is gesigneerd door de Engelse koninklijke cartograaf John Scott maar er is ook een Franse hand herkenbaar. De rijke illustraties, de legenda, het formaat en het perkament wijzen op een speciale, luxe-editie; een kaart voor een diplomatieke topontmoeting tussen Fransen en Engelsen. Astrid Smeets heeft, samen met Jos Notermans, de kaart uitgebreid bestudeerd en beschreven. Tijdens het onderzoek stuitte Astrid op de kleurrijke en avontuurlijke levensloop van John Scott. Ze ontrafelde een web van internationale betrekkingen tussen Engeland en de nieuwe koloniën in Amerika, de Staatse en Spaanse Nederlanden, en het Franse vorstendom, die we ook terugzien in de politiek van die tijd. Het maakt eens te meer duidelijk dat we het beleg van Maastricht niet los kunnen zien van het internationale diplomatieke speelveld dat nog steeds zo kenmerkend is voor onze tijd.

De inleiding van Mathieu Segers laat zien dat het beleg van Maastricht in 1673 gezien moet worden in die internationale context, met daarin al de eerste aanzetten tot een Europese politiek. De ordening die destijds werd ingezet, kan moeiteloos doorgetrokken worden naar de hedendaagse Europese politiek.

Luc Panhuysen trekt de geschiedenis van het Rampjaar 1672, vorig jaar groots herdacht in een tv-serie en meerdere publicaties, door naar 1673 en plaatst daarmee het beleg van Maastricht in een helder en interessant historisch perspectief. Het beleg waarmee en passant een verrassende neergang van de campagne van Lodewijk XIV bleek te zijn ingezet. Het was een onverwacht vervolg van het Rampjaar, een proces dat uiteindelijk leidde tot de Vrede van Nijmegen in 1678, toen Maastricht weer zonder slag of stoot terugging naar de Republiek.

Woord vooraf 6

Zoveel historische details als er van Franse zijde bekend zijn over het beleg, zo weinig is er van Staatse zijde bekend. De hoge officier in dienst van de Republiek, Willem Norwood, sneuvelde in dezelfde aanvals- en verdedigingsgolf als d’Artagnan. Dankzij zijn boedelinventaris en zijn testament, dat aanleiding was voor een rechtszaak, aangevuld met hernieuwd archiefonderzoek krijgen we een gedetailleerd inzicht in zijn herkomst, zijn wooncultuur en zijn werk als garnizoens-officier binnen de vesting Maastricht.

Net zoals zijn beroemde tegenstrever d’Artagnan weten we niet waar hij werd begraven. Dat is ondertussen het grootste mysterie van de belegering van Maastricht in 1673 aan het worden. Marianne Lubrecht beschrijft mooi hoe d’Artagnan uitgroeit van een historische figuur tot een Frans icoon van deugd en edelmoedigheid. Vanuit Nederlands perspectief wordt dan ook vreemd aangekeken tegen de verering van deze Franse held die uiteindelijk meehielp bij de verovering van Staats Maastricht.

Geen strijd zonder de invloed van de omstandigheden waarin die strijd plaatsvindt. Hoe het weer was tijdens het beleg, de korenvelden en hoe de palissaden erbij lagen, dat beschrijft Jos Notermans. De belegering van nog geen drie weken kostte het leven aan enkele duizenden Staatse en Franse militairen en nog veel meer gewonden. Maar het was voor Lodewijk XIV een hoogtepunt in zijn propagandacampagne waarin hij zich wilde profileren als de succesvolle militaire vorst.

Deze publicatie verschijnt bij de eerste tentoonstelling van het Maastricht Museum in het Centre Céramique, het museum dat de rijke geschiedenis van de stad presenteert vanuit een breed en divers perspectief. Een museum met een vaste collectieopstelling waarin een tijdlijn wordt gepresenteerd: van de prehistorie, de romeinen, de middeleeuwse religieuze stad, de garnizoensstad,

de 19e -eeuwse industriestad tot het recente Verdrag van Maastricht, toegelicht en aangevuld met tijdelijke presentaties en tentoonstellingen. Het is de ambitie om geregeld publicaties uit te geven bij deze wisselende tentoonstellingen over de stad en haar geschiedenis, en de mensen die er wonen.

Ik wil eenieder bedanken die meehielp om de start van het Maastricht Museum, deze tentoonstelling en de publicatie te verwezenlijken, en wil daarbij met name de steun en het vertrouwen van de gemeente Maastricht noemen die voor het museum en zijn medewerkers van onmisbare waarde zijn.

Ook de belangrijke erfgoedinstellingen als het Historisch Centrum Limburg (HCL), het Koninklijk Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap (LGOG) en de Veldeke Krink Mestreech zijn voor het Maastricht Museum / Centre Céramique belangrijke kennisinstituten en gewaardeerde partners.

Voor de tentoonstelling Maastricht 1673 werd er contact gezocht met: Stichting Maastricht Vestingstad, Vestingmuseum Maastricht, Stichting Menno van Coehoorn, Werkgroep Schuilen in Maastricht, Voormalig NAVO-hoofdkwartier Cannerberg, Maastricht 1867, Vereniging Historische Artillerie Maastricht, Maastrichter Brigade, Maestrichtsche DienstDoende Stadsschutterij, Mestreechs Rizzjemint, HCL en het LGOG. We danken hen voor de bijdragen aan de tentoonstelling.

Het zijn de vele verhalen over de stad Maastricht, bekend en verborgen, die de aanval van de Zonnekoning na 350 jaar weer tot leven te wekken.

7

Gaspar Bouttats, Beleg van Maastricht door Lodewijk XIV. Gezicht op de stad en belegeraars vanuit het westen, met inzet van een gezicht vanuit het oosten, 1673, gravure, 34 x 41,7 cm. Rijksmuseum, Amsterdam

8

Maastricht 1673, een Europees sleutelmoment in de nationale geschiedenis

MATHIEU SEGERS

Het is nog niet zo heel lang geleden dat Maastricht zichzelf beschreef als ‘het balkon van Europa’. Eind vorige eeuw, toen de stad even het epicentrum was geweest van de Europese politiek, kwam die slogan in zwang. Hij moest het zelfvertrouwen weerspiegelen van een provinciestad die zichzelf, met het Verdrag van Maastricht, terugvond in het hart van de Europese geschiedenis en daar, bij nader inzien, ook thuishoorde: wie Europa wilde zien en voelen, die moest in Maastricht zijn!

In een bepaald opzicht komt deze bewering aardig dicht bij de waarheid. Maar wel op een heel andere manier dan de marketeers die in de jaren negentig van de vorige eeuw de slogan ‘balkon van Europa’ bedacht hadden. Want de vestingstad Maastricht, dat is typisch zo’n Europese plek waar de geschiedenis zoveel meer is, zoveel dieper gaat dan de geschiedenis zoals we die leren, de geschiedenis van natiestaten.

De trots van de provinciestad

De werkelijkheid van oude Europese provinciesteden is er een van oorlog en vrede. Of preciezer: van Europese burgeroorlogen, en de maskerade die daar iedere keer weer aan voorafgaat en op volgt. Ja, op deze plekken is de werkelijkheid zelden simpel, meestal troebel –getekend door familiebanden en migratiestromen die dieper gaan dan de opgelegde logica van de natie. Die troebele werkelijkheid is de werkelijkheid van die elegante kleine steden, provinciehoofdsteden of regionale knooppunten, die Europa maken. Die steden waar trots en traditie altijd om voorrang vechten met bescheidenheid en schaamte. Die steden waar diversiteit

even vaak een bron van inspiratie is als een oorzaak van angst. En het zijn precies deze steden, waar de Europese geschiedenis iedere keer opnieuw in beweging gezet wordt, charmante provinciesteden als Sarajevo, Lviv en Maastricht.

Uitkijkend over Europa

En dan nog even over dat balkon. Het echte balkon van Europa is trouwens heel ergens anders dan in de Maastrichtse Euregio. Dat bevindt zich op de grens van Centraal-Europa en West-Azië, diep in de Kaukasus, waar het oude land Georgië zichzelf sinds jaar en dag omschrijft als het balkon van Europa, vanwege de Georgische blik die op het westen gericht is. ‘Ironisch en poëtisch tegelijkertijd’, zo omschrijft de Georgische schrijfster Nino Haratischwili die metafoor van het balkon voor haar land in de roman Het achtste leven. Dat is een goede typering. Ook voor de stad Maastricht, die zichzelf om duizendmaal lichtzinniger redenen tooide met de balkon-metafoor.

Wanneer je vanaf zo’n plek, zo’n balkon, over Europa uitkijkt, dan zie je geschiedenis, overal. Veel

Voorwoord
9

Een balkon biedt je een uitzicht. Een uitzicht dat verder reikt dan het eigen leven, dan de behuizing van de eigen identiteit. Tegelijkertijd blijft het balkon een geïsoleerde plek. Je onderdeel voelen van meer, zonder dat echt te zijn – naar binnen kunnen gaan als de storm opsteekt …

daarvan is gewelddadig en gruwelijk. Het is de geschiedenis van de geopolitiek, van de onstilbare honger naar expansie en empire, van de Europese manies van glorie, na-ijver en naties, en van de theorie van het machtsevenwicht als ‘substitute for thought’, zoals de historicus Paul Schroeder de leer der internationale betrekkingen zo treffend typeerde vanuit het perspectief van de Europese geschiedenis. Dat laatste, en de daarin wortelende angst voor omsingeling of buitensluiting, dreef en drijft vele Europese leiders tot gewelddadig gedrag grenzend aan waanzin. Lodewijk de XIVe was wat dat betreft bepaald geen uitzondering.

Wie vanaf een balkon uitkijkt over Europa, ziet al snel een oorlogskerkhof. En voelt de schuld, die overal in Europa als een onzichtbare mist boven het landschap zweeft. Ondanks de enorme lokale complexiteiten en talrijke specifieke eigenaardigheden bieden al deze balkons toch ook een vergelijkbaar uitzicht, een blik over een geschiedenis van grandeur en tragedie, een geschiedenis van brute feiten en delicate geheimen, van declaraties en verzwegen verhalen, een geschiedenis

van beschaving en haar eeuwige uitdagers ... en vooral een geschiedenis van afspraken die uit dit alles voortkwam.

Orde door afspraken

Voor Europese landen en natiestaten, zeker voor de kleintjes, hangt het voortbestaan uiteindelijk af van afspraken. Het zijn afspraken die hun geschiedenis

bepalen: ‘waar iets begint en waar iets eindigt, berust alleen maar op afspraken’, aldus Jaan Kross, de chroniqueur van de geschiedenis van Estland, speelbal tussen Rusland, Zweden, Polen en de Duitse cultuur, in zijn prachtige roman Tussen drie plagen. De geschiedenis van de Republiek der Nederlanden is geen uitzondering op deze Europese regel.

De periode tussen de Vrede van Münster in 1648 –waarin de Republiek der Verenigde Nederlanden door de omliggende landen officieel erkend werd als zelfstandige natie – en het ontstaan van het moderne Nederland in de Bataafs-Franse tijd (1795-1814) bevat de geschiedenis van de incubatie van het Nederland van

10

Josua de Grave, Gezicht op Maastricht vanuit het noordwesten, 1671, gesigneerd en gedateerd

9 september 1671, pen en penseel in bruin en grijs, op papier, 15,7 x 68 cm. Rijksdienst Kunsthistorische Documentatie, Den Haag

Opschrift linksonder:

1. het dorp Lúmmel [Limmel]

2. de Bos Poort

3. Landt Commandereye

4. S: Theúnis

5. S: Mathys

6. S: Catryne

7. den beyaert

8. de Brusselse Poort

9. het oúde Stadthúys

10. de Crúys Broeren

11. S: Servaes

12. S: Jan

13. de Jesúiten

14. S: Nicolaes

15. Lieve Vroúwe kerck

16. de Minnebroers

17. het dorp Air [Heer]

18. de Tongersche Poort

vandaag. Het is een verhaal van het trekken en duwen van een klein land dat vecht voor zijn positie in het spel van de Europese krachten. Het beleg van Maastricht in 1673 is een sleutelepisode in deze geschiedenis, waarin de Republiek een speelbal is en blijft van de grote mogendheden Engeland, Pruisen en Frankrijk, maar tegelijkertijd een eigen positie van onafhankelijkheid weet te behouden en bestendigen.

Voor de Republiek loopt die weg naar voortbestaan uiteindelijk via een alsmaar verdere europeanisering van wat bekendstaat als de ‘Hollandse kwestie’. Concreet betekent dat: onafhankelijkheid via afhankelijkheid (van Europese afspraken). Dit is dé Europese formule voor ordening van de Europese politiek, en dat geldt tot op de dag van vandaag in het Europa van de Europese integratie.

Maar – en ook dat is tamelijk Europees – die Europese context, zo cruciaal voor het voortbestaan van Nederland, werd in Nederland zelf zo veel mogelijk verborgen gehouden. In de binnenlandse politiek ging het er niet over. De mensen om wie het ging ervoeren de Europese geschiedenis, zonder ervan te weten. En wie er wel van wist, verkoos vaak op eigen gezag het vergeten boven het delen.

Vergeten als bevrijding - weinig is Europeser, Maastrichtser, en ook dat tot op de dag van vandaag. De cruciale formule in de Vrede van Münster, de geboorteakte van de Europese natiestaten, luidde: perpetua oblivio et

amnestia, vergeten en vergeven. In onze tijden - waarin de aloude Europese geopolitiek opleeft in nieuwe omstandigheden en klassieke oorlogshorror het Europese continent teistert, terwijl het gidslicht aan de andere kant van de Atlantische oceaan langzaam maar zeker uitdooft - is het belangrijker dan ooit om te ‘on-vergeten’, om te spreken met de Duitse denker Aleida Assmann. Al was het alleen maar om onszelf beter te leren kennen en zo beter voorbereid te zijn, nu de Europese geschiedenis onze orde en ons voortbestaan opnieuw test.

Het is daarom heel goed nieuws dat deze fraaie bundel Maastricht 1673: De Zonnekoning verovert de stad er nu is. Vol inzichten, van gevestigde tot de allernieuwste, in een sleutelmoment in de Europese, Nederlandse en Maastrichtse geschiedenis. Een sleutelmoment dat in onze nationale geschiedenis best vaak vergeten wordt: het beleg van Maastricht van 1673.

Het is van eminent belang om verslag te blijven doen van gebeurtenissen als deze, en ze te blijven onderzoeken. Want het is precies die eindeloze exercitie van onderzoek en geschiedschrijving – op zoek naar antwoorden op eeuwige vragen, op jacht naar het ontsluieren van wat verborgen bleef of vergeten werd –, die van ons Maastricht, Nederland en Europa een thuis maakt, een thuis voor de oneindige poging tot samenleven. Die poging ondernemen, via de vrijheid van onderzoek, dat is de Europese beschaving op zijn best.

11
12
Jean Paul, Belegering van Maastricht door de legers van koning Lodewijk XIV op 29 juni 1673, olieverf op doek, 323 x 299 cm. Châteaux de Versailles et du Trianon, Versailles

Het beleg van Maastricht en de kentering van het Rampjaar

Toen Lodewijk op 10 juni 1673 met zijn hofstoet in het leger voor Maastricht arriveerde, was zijn grote tent al voor hem opgezet. Een glanzend paleis van textiel was het, dat plaats bood aan driehonderd personen en dat royaal boven de andere tenten van het legerkamp uitstak. Hier hield de grote koning krijgsraad, liet hij de hovelingen tot zich komen, soupeerde hij voor een select publiek van hovelingen en officieren, had hij gesprekken met zijn lijfarts en legde hij aan het eind van de dag het vermoeide hoofd te ruste. Vanaf de muren van Maastricht moeten de schildwachten de tent hebben kunnen zien liggen. Voor ons is Lodewijks onderkomen 350 jaar na dato nog altijd zichtbaar op het schilderij van Jean Paul en op de gedetailleerde weergave van cartograaf John Scott.

In 2023 herdenken we het beleg en de val van Maastricht. We memoreren daarmee een gebeurtenis die viel in wat we kortweg het ‘Rampjaar 1672’ noemen, een oorlog die voor de inwoners van de Nederlandse Republiek ontegenzeggelijk rampspoed met zich meebracht, maar die voor iedereen aanmerkelijk langer duurde dan het kalenderjaar 1672. Sommige provincies zagen de vijandelijke troepen pas eind 1673 vertrekken, waardoor voor hen het rampjaar bijna twee jaar had geduurd; in andere provincies duurde de bezetting nog een halfjaar langer. Maastricht was in deze oorlog een buitenbeentje: voor haar begon het Rampjaar pas in 1673 met het beleg door Lodewijk XIV. De bezetting eindigde in 1678, vijf jaar later. Nergens in Nederland duurde het ‘rampjaar’ dus langer dan in Maastricht.

Het Rampjaar 1672 werd in 2022 grootschalig herdacht met tentoonstellingen, manifestaties, symposia en een televisieserie. Deze brede aandacht maakte zichtbaar hoezeer een ‘nationale’ ervaring als het Rampjaar uiteenviel in lokale rampen. Het was een herdenking met veel rampspoed en ook de herdenking van ‘Maastricht’

<
LUC PANHUYSEN Jean Paul toont de stad in vogelvluchtperspectief en laat zo de aanvalswerken en de Franse kampementen in de wijde omgeving van Maastricht zien. De detaillering is fenomenaal, je ziet als je inzoomt in de kampementen allerlei details, zoals een aantal vaandels van regimenten en een bluswaterreservoir op de Markt. De schilder heeft echter vergeten om de Servaasbrug af te beelden.
13
Detail van schilderij op p. 12. Het kampement van de legers van Lodewijk XIV, gelegen op de Louwberg aan de westzijde van Maastricht bij Wolder. De tent van de koning is duidelijk te herkennen.

in 2023 zal haar deel in de ellende niet ontlopen. Maar behalve dat de vestingstad aan de Maas het langst het juk van de Franse bezetter heeft gedragen, is er nog een andere reden die deze herdenking anders maakt dan die van vorig jaar. ‘Maastricht’ staat namelijk aan de basis van een reeks voorvallen die hebben geleid tot de bevrijding van de Nederlandse Republiek. Vóór het beleg vocht de Nederlandse Republiek nagenoeg alleen tegen Lodewijk en zijn bondgenoten, erna stond Frankrijk plotseling alleen tegenover een coalitie van half Europa. Dankzij deze omslag overleefde de Republiek als zelfstandige staat de oorlog. Een keten van voorvallen ging in 1673 hieraan vooraf, met het beleg van Maastricht als eerste schakel. Pikant daarbij is dat het beleg is verbonden met de grootste vergissing die de Zonnekoning in deze oorlog maakte. Het was zeker niet zijn enige blunder, maar wel die met de meest verstrekkende gevolgen.

Lodewijk XIV, een monarch met ambities

De Zonnekoning was een buitengewoon ambitieuze monarch, met voorbeelden als Alexander de Grote en Caesar in het hoofd. Alleen als overwinnend veldheer meende hij de bewondering van een publiek te kunnen oogsten die groot genoeg was voor hem en voor de eer van het koninkrijk Frankrijk. Gewone roem was voor hem een vluchtige vorm van glans. Nee, hij ambieerde Gloire, een overtreffende trap van roem: hoogglans

14
De tent van Lodewijk XIV omringd door zijn troepen, waaronder het garnizoen musketiers, gelegerd bij Wolder (Wilre). Detail van de kaart op p. 36 > Claude Lefèbvre, Portret van Lodewijk XIV, ca. 1670, olieverf op doek, 196 x 155 cm. Châteaux de Versailles et de Trianon, Versailles Naar Adam Frans van der Meulen, Arrivée du Roy au Camp devant Mastrick, gravure gesigneerd R. Bonnart, 51 x 101 cm, gepubliceerd in Parijs, 1685. British Museum, Londen
15 HET BELEG VAN MAASTRICHT EN DE KENTERING VAN
HET RAMPJAAR

bij zowel tijdgenoten als toekomstige generaties. Er was echter een probleem. Alexander en Caesar waren waaghalzen, de Zonnekoning was het tegendeel. Lodewijk moest dus oorlog voeren van zichzelf, maar liefst op een wijze die zo veel mogelijk risico’s vermeed. Om die reden was belegeren zijn favoriete strijdmethode. Bij een beleg, vooral volgens de nieuwe methode van de bouwmeester die hij had toegevoegd aan zijn staf, verliep de verovering zo voorspelbaar als een tikkend uurwerk.

De inzet die zomer van 1673 was voor hem hoog, want dit was het eerste beleg van een grote vesting geheel onder zijn supervisie. Maastricht werd zijn debuut als solerend veldheer en het hele strijdtoneel was daarop ingericht. Lodewijks twee beroemde veldheren, de prins van Condé en de burggraaf van Turenne, had hij op veilige afstand van Maastricht geparkeerd. Condé zat in Utrecht met voldoende manschappen om de prins van Oranje vast te houden. Willem III zou tijdens het beleg van Maastricht inderdaad geen militaire rol van betekenis spelen. Turenne lag met zijn troepen langs de Rijn, om te voorkomen dat eventuele Duitse hulp zou kunnen toesnellen. Met de twee grootste generaals van hun tijd op ondergeschikte en passieve posities kon de aandacht van de wereld zich volledig richten op zijn prestaties voor Maastricht. Falen was geen optie, hij moest excelleren.

Een forse druk op de schouders van een jongeman van 35. Hoe stressbestendig was de grote koning? Nu we ons toch in zijn paleistent bevinden, kunnen we te rade gaan bij wat de nijvere pen van Antoine d’Aquin naliet, de lijfarts van Zijne Majesteit. Zoals zijn voor- en nagangers hield dokter d’Aquin een journaal bij over de gesteldheid van het koninklijke lichaam. Met ingang van het beleg van Maastricht signaleerde hij een opleving van de koninklijke energiehuishoudng. Lodewijk zat een paar keer bijna hele etmalen te paard, bezocht loopgraven, keerde drijfnat van de regen terug in de tent en sliep als een os. Maar we krijgen een ander beeld wanneer we een bladzijde terug bladeren, naar de periode vlak vóór het beleg. De arts sliep in hetzelfde vertrek als de koning en stelde vast dat hij in het duister tegen zichzelf sprak. Meer dan eens hoorde d’Aquin wanhoopskreten uit het hemelbed.1 Wat de arts waarnam was dat een jonge vorst heel veel hooi op zijn vork nam. De vorst die moest excelleren en risico’s wilde mijden, kreeg ’s nachts bezoek van demonen. Lodewijk bezorgde zichzelf doorwaakte nachten, een bijna poëtisch diapositief van zijn uitstraling als Zonnekoning. Zijn zorgen zouden niet afnemen. De duivels die hem vóór ‘Maastricht’ kwelden, zouden erna in verdubbelde hevigheid terugkeren en zijn problemen vergroten.2

Lodewijk was de oorlog tegen de Nederlandse Republiek begonnen in het voorjaar van 1672. In zijn

oorlogsverklaring van 6 april stelde hij dat de Nederlanders ‘ons hebben misnoegd’, een verwijzing naar het feit dat de Republiek vier jaar eerder zijn veroveringstocht door de Spaanse Nederlanden (huidig België) had gefrustreerd. Lodewijk had een oorlog voor ogen gehad die de Franse noordgrens een aanzienlijk stuk richting de grote rivieren liet opschuiven. Dat beantwoordde zowel aan zijn verlangen naar veilige grenzen als aan het afbreuk doen van het Huis van Habsburg, de heersersdynastie waartoe ook de Spaanse koning behoorde en die Frankrijk al lange tijd in een wurggreep hield. Het doel was het verzwakken van de Spanjaarden in de zuidelijke Nederlanden en een gebiedsvergroting, maar het militaire verbond dat de Republiek toen vliegensvlug had gesmeed, had een streep door Lodewijks plannen gezet. Hoewel het Verdrag van Aken (1668) hem een deel van zijn veroveringen liet behouden, had hij de gang van zaken ervaren als een affront.

De wraak voor deze belediging werd het Rampjaar. Al voerde Lodewijk de aanval uit met drie bondgenoten – de koning van Engeland en de bisschoppen van Münster en Keulen – hij en niemand anders was de baas. Toen zijn immense Franse leger van zo’n 100.000 man zich op 5 mei vanaf Charleroi in beweging zette, twijfelde niemand buiten de Republiek aan de uitkomst. Voltaire kon dan ook in zijn biografie van Lodewijk XIV zonder overdrijving schrijven dat ‘niets door de koning

16
Portret van Antoine d’Aquin, lijfarts van Lodewijk XIV, z.d., gravure. Bibliothèque nationale de France, Parijs
17
HET BELEG VAN MAASTRICHT EN DE KENTERING VAN HET RAMPJAAR
Franse kaart van de Republiek waarop de veroveringen van de Franse koning zijn aangegeven, 1672, ets en gravure, deels met de hand gekleurd, 44,8 x 57 cm. Rijksmuseum, Amsterdam

was nagelaten wat ambitie en menselijk inzicht vermocht bij te dragen aan de voorbereiding van de vernietiging van een natie’3.

De voorgenomen oorlog was een persoonlijke strafexpeditie en moest kort en krachtig zijn. Om te voorkomen dat de opmars hinderlijk zou worden onderbroken door het plunderen van dorpen en boerderijen, was langs de geplande aanvalsroutes een reeks van magazijnen aangelegd. Snelheid was cruciaal, want het moest een aanval worden als een schokgolf die het Nederlandse volk in volstrekte chaos zou storten en waarna de capitulatie slechts een kwestie van tijd zou zijn. De eerste fase van de aanval beantwoordde op briljante wijze aan die opzet.

Verdedigingslinies

De snelheid van de Franse opmars verontrustte Johan de Witt en de andere regenten in Den Haag, maar ‘Fort Nederland’ was niet geheel onvoorbereid. Omdat de Republiek een klein oppervlak had, lagen haar twee buitenste linies buiten het kerngebied van Nederland. Maastricht, dat de Maasvallei dekte, vormde de buitenste linie en lag op een eilandje van Nederlands grondgebied omringd door onder andere domeinen van de prins-bisschop van Luik en de Spaanse Nederlanden. De volgende linie bestond uit de zeven Rijnforten in het hertogdom Kleef, die de Republiek

in bruikleen had van de keurvorst van Brandenburg, een bevriend vorst onder wiens heerschappij Kleef stond. De derde en binnenste linie was de IJssellinie. Een maand voordat de oorlog losbarstte, hield de net tot bevelhebber benoemde Willem III, de onervaren 21-jarige prins van Oranje, vlak bij de IJssellinie een militaire revue. Voor het eerst sinds lange tijd werden alle mannen opgeroepen die op de rol stonden. Het werd een zware deceptie: in plaats van de 64.000 man die de papieren beloofden4, telde de jonge opperbevelhebber slechts zo’n 20.000 soldaten5 Besloten werd dat deze mannen zich achter de IJssellinie zouden ingraven.

Terwijl arbeiders druk bezig waren met de aanleg van loopgraven langs de IJssel, hoopten de regeerders in Den Haag dat ze met de twee buitenste linies genoeg tijd konden kopen om de IJssellinie in gereedheid te brengen. De heren hadden hun hoop vooral op Maastricht gevestigd, en hadden daarom de vestingstad met een uitzonderlijk groot garnizoen van 11.000 man bedeeld. De verwachting was dat Maastricht en de Rijnforten de vaart uit de aanval zouden halen, en dat daarna de Fransen geen puf over hadden voor de derde linie, de IJssellinie. Het liep anders. Toen Lodewijk half mei de torenspitsen van Maastricht zag opdoemen en zijn beroemde generaals om advies vroeg, haalde Turenne hem over Maastricht links te laten liggen en

18
Adam Frans van der Meulen, Lodewijk XIV trekt bij het Tolhuis bij Lobith de Rijn over, 12 juni 1672, 1672-1690, olieverf op doek, 103 x 159 cm. Rijksmuseum, Amsterdam Aanvalsroute van Lodewijk XIV in 1672

12 juni 1672

Aanval van Lodewijk XIV op de Republiek

NEDERLANDSE VERDEDIGINGSLINIES

Zeven Rijnforten

IJssellinie

Schelde Moezel

Maastricht Waterlinie

19 HET BELEG VAN MAASTRICHT EN DE KENTERING VAN HET RAMPJAAR Venlo
Kampen
Emmerich
Rijnberk Burik
Muiden Amsterdam
cht
Haag
Brussel Maastricht St. Truiden Keulen Bonn Koblenz
leef
Visé Luik
Rijn
Roer
Zwolle
Lochem
Rees Wezel Orsouw
Moers Lobith/Tolhuis Bredevoort Naarden
Deventer Utre
Schoonhoven Amersfoort Den
Doesburg Alphen Breda Roozendaal Bergen op Zoom ‘s-Hertogenbosch Düsseldorf Duisburg Trier Gent Sas van Gent Antwerpen
Nijmegen K
Valkenburg
Charleroi Zutphen
IJssel
Maas
20

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.