Denk vroeger aan later

Page 1

Als zelfstandig ondernemer kijkt u steeds verder dan vandaag, zowel zakelijk als privé. Zo voorkomt u achteraf onprettige verrassingen. Dit is ook én vooral het geval bij uw toekomst- & eindeloopbaanplanning en pensioenvoorbereiding. De eindeloopbaansituatie van een zelfstandig ondernemer brengt immers een breed spectrum van vragen, knelpunten en uitdagingen met zich mee en dit op juridisch, fiscaal, financieel, bedrijfseconomisch en sociaal gebied. Denk vroeger aan later! is dan ook de niet mis te verstane uitnodiging aan het adres van zelfstandig ondernemers die binnen afzienbare tijd met pensioen gaan en/of zinnens zijn hun zaak of bedrijf over te laten of stop te zetten. Het boek Denk vroeger aan later! Uw eindeloopbaan in beweging geeft u een duidelijk en helder inzicht in verschillende actuele eindeloopbaanthema’s zoals de pensioenregeling voor zelfstandigen, toegelaten arbeid, sociale zekerheid, bedrijfsopvolging, -overname, -beëindiging, successieplanning, persoonlijke financiële toekomstplanning, ziekteverzekering, uitkeringen, voordelen, belastingen, en nog veel meer. U vindt er praktische informatie, nuttige tips, concrete voorbeelden en een gepast antwoord op een heleboel pertinente vragen, zodat u tijdig weldoordachte toekomstkeuzes en -beslissingen kunt maken. Een goede voorbereiding maakt het verschil voor uw toekomst! Dit standaardwerk is een belangrijke stap naar een succesvolle afronding van het einde van uw loopbaan als zelfstandig ondernemer.

Een uitgave van:

Met medewerking van:

OVERNAMECOACH

ISBN 978-94-91463-20-4

MARC GOMMERSin beweging DENK VROEGER AAN LATER! Uw eindeloopbaan

Handboek voor zelfstandigen, bedrijfsleiders en vrije beroepers

INTEGRAAL VZW

DENK VROEGER AAN LATER! Uw eindeloopbaan in beweging

EINDELOOPBAAN OPVOLGING / OVERNAME ZAAK UITKERINGEN / VOORZIENINGEN SUCCESSIERECHT FINANCIËLE TOEKOMSTPLANNING

PENSIOENPLANNING AANBEVOLEN DOOR

www.uitgeverijminerva.be

9

789491 463204


Denk

vroeger aan later!

INTEGRAAL vzw



Denk vroeger aan later! Uw eindeloopbaan in beweging Handboek voor Zelfstandigen, Bedrijfsleiders en Vrije Beroepen

Redactie Marc Gommers Directeur Integraal vzw / Zenitor vzw

INTEGRAAL vzw


Dit boek is opgesteld met een duidelijke informatieve opdracht. De redactie streeft naar betrouwbaarheid van de gepubliceerde informatie. De uitgever noch de auteur kan aansprakelijk gesteld worden voor foutieve of onvolledige gegevens. Voor de samenstelling van dit handboek konden we rekenen op de medewerking en begeleiding van de nationale studiediensten van: • UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers (www.unizo.be) • ZENITO, Sociaal Verzekeringsfonds voor Zelfstandigen (www.zenito.be) • ADMB, Dienstengroep voor Zelfstandigen en Werkgevers (www.admb.be) • KBC, Bank & Verzekering (www.kbc.be) • CM, Christelijke Mutualiteiten (www.cm.be) • IAB, Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten (www.iec-iab.be) • BIBF, Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten (www.bibf.be) • CIB Vlaanderen, Confederatie van Immobiliënberoepen Vlaanderen (www.cib.be) • KFBN, Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat (www.notaris.be) • UNIZO Overnamecoach (www.overnamecoach.be)

Een uitgave van: Integraal vzw Willebroekkaai 37, 1000 Brussel Tel. 02 212 22 21 – Fax: 02 403 05 63 info@integraalvzw.be www.integraalvzw.be Uitgeverij Minerva Ravensteingalerij 28, 1000 Brussel Tel: 02/274 06 94 - Fax: 02/274 06 99 info@uitgeverijminerva.be www.uitgeverijminerva.be Coverontwerp: www.frisco-ontwerpbureau.be ISBN: 978-94-91463-20-4 Depot: D/2013/12.823/3 Nur: 800

Verantwoordelijke uitgever: Marc Gommers, Willebroekkaai 37, 1000 Brussel Maart 2013 Niets uit deze uitgave mag op welke wijze dan ook verveelvoudigd en/of overgenomen worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook tenzij met uitdrukkelijke toestemming van de uitgever.


Woord vooraf

13

Inleiding 17

Deel 1 De Pensioenregeling en Toegelaten arbeid voor Zelfstandigen 17 1 Soorten pensioenen

18

1.1 Het rustpensioen

1.1.1 Leeftijd mannen en vrouwen wordt gelijkgeschakeld 1.1.2 Vervroegd pensioen gekoppeld aan de duur van de loopbaan 1.1.3 Vermindering bij vervroegd pensioen

1.2 Het overlevingspensioen 1.3 Pensioen bij feitelijke scheiding of scheiding van tafel en bed 1.4 Pensioen van de uit de echt gescheiden echtgenoot 1.5 Onvoorwaardelijk pensioen

18

19 19 22

23 24 25 25

2 De aanvraag

26

3 De berekening

27

4 Toegelaten activiteit 5 Uitbetaling van het pensioen 6 Pensioenbedragen

34 36 37

2.1 Waar? 2.2 Wanneer? 2.3 Hoe?

26 27 27

3.1 De beroepsloopbaan 3.2 Pensioenbedrag 3.3 Minimumpensioen 3.4 Cumulatiebeperkingen 3.5 Bijzondere bijslag 3.6 Pensioenbonus

28 28 29 30 31 32

6.1 Pensioenuitkeringen

37

Deel 2 Stopzetting van een Zelfstandig Beroep 41 Inleiding 41 1 Stopzetting praktisch 42 2 Stopzetting wegens indienstneming als werknemer of ambtenaar 44 3 Stopzetting wegens overdracht van de zaak 45 4 Stopzetting wegens overlijden 46 5 Stopzetting wegens ziekte 46 6 Stopzetting of vermindering van activiteit wegens pensioen 49 7 Stopzetting om economische redenen 49 8 Tijdelijke onderbreking om familiale redenen 52 9 Vrijwaren van sociale rechten 53

Inhoud

| 5 |


Deel 3 Opvolging, overname en stopzetting van het bedrijf of praktijk 57 Inleiding 58 Luik I

Economische, financiele, sociale, administratieve en milieu aspecten 1 Economisch en financieel 1.1 Waardebepaling van de onderneming 1.1.1 Waarde en prijs 1.1.2 Waarderingsmethodes

1.1.2.1 De opbrengstwaarde 1.1.2.2 De substantiële waarde en de goodwill 1.1.2.3 Besluit

1.2 Financiering/steunmaatregelen

2 Sociaal

2.1 Sociaal statuut

2.1.1 Het sociaal statuut van de overnemer 2.1.2 De rechten en plichten van de overlater

2.2 Overname en personeel

2.2.1 Toepassingsgebied cao nr. 32bis

61

61 62 62 64 66

66

68

68

68 70

71 72

2.2.1.1 Overgang van een onderneming 2.2.1.2 Werkgevers en werknemers

72 73

2.2.2 Overname van de arbeidsovereenkomsten 2.2.3 Ontslagverbod 2.2.4 Behoud van de arbeidsvoorwaarden

74 75 76

2.2.4.1 Individuele arbeidsovereenkomst 2.2.4.2 Collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s) 2.2.4.3 Arbeidsreglement

2.2.5 Aanvullende sociale verzekeringsstelsels 2.2.6 Informatieverplichting 2.2.7 Steunmaatregelen

2.3 Sluiting en personeel

2.3.1 Beëindiging arbeidsovereenkomst 2.3.1.1 Een geldige opzegging 2.3.1.2 Opzeggingstermijn

2.3.2 Sluiting ondernemingen en collectief ontslag 2.3.2.1 Collectief ontslag 2.3.2.1.1 Inlichting- en raadplegingsprocedure 2.3.2.1.2 Vergoeding wegens collectief ontslag 2.3.2.2 Sluiting van een onderneming 2.3.2.3 Samenloop collectief ontslag en sluiting van een onderneming

3 Vestigingswetgeving

3.1 Kennis van het bedrijfsbeheer 3.2 Kennis van de beroepsbekwaamheid 3.3 Vertrek van de persoon die de kennis bewijst in een vennootschap 3.4 Overlijden van een ondernemer 3.5 Overdracht van een onderneming 3.6 De rol van de ondernemingsloketten in relatie met de Kruispuntbank van Ondernemingen

4 Milieu

4.1 Overname van de milieuvergunning(en) 4.2 De stedenbouwkundige vergunning (bouwvergunning) 4.3 Socio-economische vergunning 4.4 Zonevreemdheid?

| 6 |

61

Denk vroeger aan later!

76 78 79

79 80 80

81 81

81 82

83 83 83 87 89 92

93

93 96 97 98 98 99

100

100 101 102 102


4.5 Verplichtingen in het kader van het bodemsaneringsdecreet

103

4.6 Milieudoorlichting van de onderneming

106

4.5.1 Bepalingen van toepassing op alle overdrachten 4.5.2 Overdracht van ‘risicogronden’ 4.5.3 Overdracht van aandelen

luik II De handelszaak 5 De Handelszaak - Juridisch

103 104 105

107

5.1 Begrip en juridische componenten handelszaak 5.2 Verkoop van de handelszaak

107 108

5.2.1 Eigendomsoverdracht 5.2.2 Geschreven overeenkomst 5.2.3 Inhoud contract 5.2.4 Huwelijksvermogensrecht

108 110 111 114

5.3 Handelsreglementering

115

5.4 Het onroerend goed waarin de handelszaak wordt uitgebaat

118

5.3.1 Uitverkoop 5.3.2 Klantenkaarten

115 118

5.4.1 Het onroerend goed is eigendom van de overlater

5.4.1.1 De eigendom van onroerend goed wordt overgedragen aan de opvolger in de handelszaak 5.4.1.2 De eigendom van onroerend goed wordt niet overgedragen aan de opvolger in de handelszaak

119 119 122

5.4.2 Het onroerend goed is geen eigendom van de overlater

126

5.4.2.1 De overdracht van huur is niet contractueel verboden 5.4.2.2 De overdracht van huur is contractueel verboden 5.4.2.3 Gevolgen van de overdracht van huur

127 127 129

6 De Handelszaak - Fiscaal

130

6.1.1 Directe belastingen

131

6.1 Verkoop van de handelszaak

131

6.1.1.1 Stopzettingsmeerwaarden 6.1.1.2 Normaal fiscaal regime 6.1.1.3 Vrijstellingsregime 6.1.1.4 Winsten behaald na de volledige en definitieve stopzetting van de bedrijfsactiviteit 6.1.1.5 Bijzondere aandachtspunten

6.1.2 Indirecte belastingen

131 134 137 140 140

143

6.1.2.1 De overdrager is BTW-belastingplichtige zonder recht van aftrek 6.1.2.2 De overdrager is wel een BTW-belastingplichtige 6.1.2.3 Bijzondere problemen

6.2 De schenking van de handelszaak

143 144 146

146

6.2.1 Directe belastingen 6.2.2 Indirecte belastingen

146 147

6.2.2.1 BTW 6.2.2.2 Schenkingsrechten

147 147

6.3 De overdracht bij overlijden

147

6.3.2.1 BTW 6.3.2.2 Successierechten

148 148

6.3.1 Directe belastingen 6.3.2 Indirecte belastingen

147 148

LUIK III De vennootschap 7 De Vennootschap - Juridisch

149

7.1 Overdracht van aandelen

150

7.1.1 Overdracht van aandelen in een BVBA

150

Inhoud

| 7 |


7.1.1.1 Algemeen 7.1.1.2 Formaliteiten 7.1.1.3 Prijsbepaling van de aandelen

7.1.2 Overdracht van aandelen in een NV 7.1.2.1 Algemeen 7.1.2.2 Beperkingen aan de overdracht

7.1.3 Aandelen zonder stemrecht

153 153 154

157

7.2 Garanties voor het behoud van de leiding over de vennootschap

160

7.3 Verkoop van aandelen

162

7.2.1 BVBA 7.2.2 NV

7.3.1 Zuivere verkoop 7.3.2 Verkoop met voorbehoud van vruchtgebruik 7.3.3 Verkoop met kwijtschelding van betaling en verkoop gevolgd door handgift van gelden 7.3.3.1 Verkoop gevolgd door handgift van gelden 7.3.3.2 Verkoop met kwijtschelding van betaling

7.3.4 Opstellen van een contract 7.3.4.1 Geschreven contract 7.3.4.2 Vrijwaring 7.3.4.3 Juist omschrijven 7.3.4.4 Niet-concurrentiebeding 7.3.4.5 Bijzondere modaliteiten

160 161

162 163 164 164 165

165 165 165 166 166 167

8 De Vennootschap - Economisch

167

8.1.1 Probleemstelling 8.1.2 Technieken

167 168

8.1 Financiering

8.1.2.1 Het akkoord tussen aandeelhouders 8.1.2.2 De holding 8.1.2.3 Aandelen zonder stemrecht 8.1.2.4 Splitsing 8.1.2.5 De bedrijfsleidersverzekering 8.1.2.6 Management Buy Out (MBO)

9 De Vennootschap - Fiscaal

9.1 Verkoop van de aandelen 9.1.1 Directe belastingen

9.1.1.1 Verkoop van aandelen die niet kadert in het normaal beheer van een privévermogen 9.1.1.2 Verkoop van een belangrijke deelneming aan een buitenlandse vennootschap

9.1.2 Indirecte belastingen 9.1.2.1 BTW 9.1.2.2 Registratierechten

9.2 Schenking van de aandelen 9.2.1 De directe belastingen 9.2.2 Indirecte belastingen

9.2.2.1 De aandelen zijn op naam 9.2.2.2 De aandelen zijn aan toonder

9.3 Overdracht bij overlijden

9.3.1 Directe belastingen 9.3.2 Indirecte belastingen 9.3.3 Bijzondere problemen 9.3.3.1 De holdingmaatschappij 9.3.3.2 Patrimoniumvennootschap – exploitatievennootschap

9.3.4 De (ver)koop van activa van de vennootschap

| 8 |

150 152 152

Denk vroeger aan later!

167 168 169 170 171 172 173

174

175 175

175 176

177 177 177

178 178 178

178 178

179 179 179 180

180 181

181


10 OvernameMarkt.be: aandacht voor Overnemen èn Overlaten 10.1 Achtergrond 10.2 Concept & doelstelling 10.3 Gebruiksvoorwaarden

182

182 183 187

Deel 4 Erfrecht en Vlaams Successierecht

191

1 Huwelijksvermogensrecht

192

2 De wettelijke erfopvolging

198

1.1 Wettelijk stelsel 1.2 Andere huwelijksvermogensstelsels 1.3 Contractuele wijzigingen van het huwelijksvermogensstelsel 2.1 Wie erft en in welke volgorde? 2.2 Het erfrecht van de langstlevende echtgeno(o)t(e)

193 194 195 198 200

2.2.1 Waaruit bestaat de nalatenschap? 201 2.2.2 Wat erft de langstlevende als er kinderen mee-erven? 202 2.2.3 Wat erft de langstlevende samen met broers en zusters van de overledene? 202 2.2.4 Wat erft de langstlevende als de ouders mee-erven? 202

2.3 Volle eigendom = blote eigendom + vruchtgebruik

202

2.3.1 Concrete voorbeelden

203

3 Voorbehouden en beschikbaar deel

204

4 Het Testament

210

3.1 Reservataire erfgenamen 3.2 Praktijksituaties 3.3 De inkorting 3.4 De reserve van de echtgeno(o)t(e) bij huwelijksmoeilijkheden 3.5 De langstlevende echtgeno(o)t(e) uit een tweede huwelijk 3.6 Mogelijkheden om goederen te verdelen tijdens het leven 4.1 Vorm van het testament 4.2 Herroepbaar 4.3 Het codicil 4.4 Legaten

205 206 207 207 208 209 210 212 212 213

4.4.1 Drie soorten legaten

213

5 Schenkingen

214

5.1 Vorm van schenking

214

5.1.1 Principe: schenking bij notariële akte 5.1.2 Handgift 5.1.3 Bankgift

214 215 215

5.2 Schenkingsrecht

217

5.2.1 Registratieformaliteit 5.2.2 Gewestmaterie 5.2.3 Schenkingsrecht in het Vlaams Gewest 5.2.4 Tarieven schenking onroerende goederen 5.2.5 Tarieven schenking roerende goederen 5.2.6 Tarieven schenking ondernemingen 5.2.7 Progressievoorbehoud

217 218 218 219 220 221 222

6 Enkele bijzonderheden inzake successieplanning

6.1 Schenkingen en testamenten met last of onder voorwaarde 6.2 Erfstellingen over de hand 6.3 Bedongen terugkeer Inhoud

223

223 223 224 | 9 |


6.4 Restlegaat 6.5 Schenking aan toekomstige erfgenamen 6.6 Ascendentenverdeling

7 Vlaams successierecht

7.1 Erfenissen in rechte lijn, echtgenoten en samenwonenden 7.2 Broers en zussen 7.3 Tussen ‘anderen’ 7.4 Familiale ondernemingen - familiale vennootschappen

224 224 225

226

227 232 233 234

7.4.1 3%-tarief of 7%-tarief voor familiale ondernemingen of familiale vennootschappen 234

8 Waardebepaling van het vruchtgebruik

241

9 De nalatenschap nader bekeken

243

9.2.1 Wie en wat? 9.2.2 Waar en wanneer? 9.2.3 Hoe?

244 244 244

8.1 Vruchtgebruik en blote eigendom 8.2 Waarderingsregels

9.1 Algemeenheden 9.2 De aangifte van de nalatenschap

241 242 243 244

9.3 De belangrijkste actiefposten van de nalatenschap

245

9.4 Het passief van de nalatenschap

247

9.3.1 Onroerend goed 9.3.2 Meubelen & huisraad 9.3.3 Roerend goed 9.3.4 De waarde van een handelsfonds 9.4.1 Bestaande schulden 9.4.2 Belastingschulden 9.4.3 Andere schulden 9.4.4 Begrafeniskosten

246 246 246 247 247 247 248 248

10 Praktische beschikkingen bij een overlijden

248

11 Voorbeeld van aangifte van een nalatenschap

252

10.1 De begrafenis 10.2 Geldzaken - bank 10.3 Weigering nalatenschap 10.4 Termijn van betaling 10.5 Tekortschatting

11.1 Aangifte van de nalatenschap 11.2 Berekening van de verschuldigde successierechten in het geschetste voorbeeld 11.3 Noodzakelijke gegevens om een nalatenschap op te maken een leidraad Nuttig om te weten

248 249 250 250 251 252 255 256 257

Deel 5 Ziekteverzekering, Sociale, Fiscale Voordelen & Tegemoetkomingen 261 1 Ziekteverzekering

1.1 De wettelijke ziekte- en invaliditeitsverzekering 1.1.1 Terugbetaling van gezondheidszorgen

1.1.1.1 Regeling zelfstandigen versus algemene regeling

| 10  |

Denk vroeger aan later!

261

261

262 262


1.1.2 Uitkeringen bij ziekte of ongeval 1.1.3 Forfaitaire vergoedingen

263 267

1.1.3.1 Forfaitaire vergoeding chronisch zieken 1.1.3.2 Forfaitaire vergoeding incontinentie 1.1.3.3 Forfaitaire vergoeding palliatieve thuispatiënten 1.1.3.4 Tegemoetkoming voor geneesmiddelen, verzorgingsmiddelen en hulpmiddelen voor patiënten in een persisterende vegetatieve status 1.1.3.5 Diabetespas 1.1.3.6 Andere maatregelen voor chronisch zieken

1.2 Globaal Medisch Dossier 1.3 Verhoogde tegemoetkoming 1.4 OMNIO-statuut 1.5 Maximumfactuur 1.6 Wat met uw ziekteverzekering na stopzetting?

267 268 269 269 270 271

272 273 276 277 279

1.6.1 Pensioen 1.6.2 Andere mogelijkheden

280 281

1.6.2.1 Persoon ten laste 1.6.2.2 Loontrekkende worden 1.6.2.3 Voortgezette verzekering 1.6.2.4 Verblijvende in België

281 282 282 283

1.7 Hospitalisatie

285

2 Sociale voordelen

288

2.1 Communicatie

288

2.1.1 Sociaal tarief voor telefoon of GSM 2.1.2 Sociaal internettarief

288 291

2.2 Voordelen bij nutsvoorzieningen

292

2.2.1 Sociale openbare dienstverplichtingen in de elektriciteits-/aardgasmarkt 292 2.2.1.1 Sociale maximumprijs voor aardgas en elektriciteit 2.2.1.2 Minimumlevering van elektriciteit, aardgas, water en telefoon

2.2.2 Sociaal tarief voor kabeltelevisie 2.2.3 Vrijstelling op de saneringsbijdrage voor waterzuivering 2.2.4 Sociaal verwarmingsfonds

292 294

295 295 296

3 Fiscale voordelen

297

4 Diverse tegemoetkomingen

301

3.1 Vermindering van het belastbaar inkomen 3.2 Vermindering van de onroerende voorheffing 3.3 Vermindering van successierechten 3.4 Belastingvoordeel voor inwonend bejaard familielid 3.5 BTW en verkeersbelasting op voertuigen

297 298 299 300 300

4.1 Mobiliteit

301

4.1.1 Parkeerkaart 4.1.2 Reductiekaarten voor het openbaar vervoer

301 304

4.1.2.1 Reductiekaart voor rechthebbenden op verhoogde tegemoetkoming (NMBS, De Lijn, MIVB) 4.1.2.2 Netabonnement (De Lijn) 4.1.2.3 Seniorenbiljet 65+ (NMBS)

4.1.3 Vrijstellingskaarten voor het openbaar vervoer

304 306 306

306

4.1.3.1 De nationale verminderingskaart (NMBS, De Lijn) 4.1.3.2 Kaart voor kosteloze begeleider (NMBS) 4.1.3.3 Netabonnement Omnipas 65+ (De Lijn)

306 307 308

4.1.4 Vervoersfaciliteiten voor het openbaar vervoer

308

4.1.4.1 Voorrangskaart voor zitplaats (NMBS) 4.1.4.2 Andere vervoerfaciliteiten bij NMBS 4.1.4.3 Gratis parkeren op parkings van de NMBS 4.1.4.4 Vervoerfaciliteiten bij De Lijn

308 309 309 309

Inhoud

| 11 |


4.1.5 Minder Mobielen Centrale (MMC) 4.1.6 Vrijstelling draagplicht autogordel

310 311

4.2 Huisvesting

311

4.3 Vlaamse Zorgverzekering 4.4 Hulpmiddelen

316 319

4.5 Thuiszorg 4.6 Minimumuitkeringen

321 321

4.2.1 Tegemoetkoming in de huurprijs voor behoeftige bewoners 4.2.2 Aanpassingspremie voor woningen van bejaarden 4.2.3 Verbeteringspremie voor woningen 4.2.4 Vlaamse renovatiepremie 4.2.5 Voordelen via de provincie en de gemeente

4.4.1 Riziv 4.4.2 VAPH (Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap)

4.6.1 Inkomensgarantie voor ouderen 4.6.2 Tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden 4.6.3 Inkomensvervangende en integratietegemoetkoming

5 Dienstverlening

5.1 Dienst Maatschappelijk Werk van CM 5.2 Diensten binnen de thuiszorg 5.3 Instellingen en aangepaste woonvormen voor bejaarden 5.4 Gemeentelijke ondersteuning 5.5 Provinciale ondersteuning 5.6 VAPH

Deel 6 Informatie en Nuttige Adressen

311 312 313 314 315

319 319

321 324 326

328

328 328 329 329 330 330

333

1 Leden- en belangenorganisaties voor zelfstandige ondernemers

333

2 3 4 5 6

337 347 354 360

1.1 UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers 1.2 Zenito, Sociaal Verzekeringsfonds voor Zelfstandigen 1.3 ADMB, Dienstengroep voor Zelfstandigen en Werkgevers 1.4 KBC Bank & Verzekering 1.5 CM, Christelijke Mutualiteiten

IAB, Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten BIBF, Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten CIB Vlaanderen, Confederatie van Immobiliënberoepen Vlaanderen KFBN, Koninklijke Federatie van het Belgische Notariaat Integraal vzw, de pensioen- en eindeloopbaancoach voor zelfstandige ondernemers 7 UNIZO Overnamecoach, begeleiding van kandidaat-overnemers 8 Zenitor, individuele coaching voor ondernemers op een kruispunt in hun loopbaan 9 Neos, ondernemende senioren maken het verschil!

334 334 335 335 336

363 364 365 367

Checklist & tips

371

Notities

374

| 12  |

Denk vroeger aan later!


Woord

vooraf

Zelfstandig en eindeloopbaan? Het is voor vele zelfstandigen, bedrijfsleiders en mensen met een vrij beroep geen makkelijk onderwerp. Toch mogen zelfstandig ondernemers niet wachten tot ze 65 jaar zijn om hun eindeloopbaan en toekomst goed voor te bereiden. Integendeel! Er valt immers heel wat op voorhand te regelen en dit op fiscaal, juridisch, bedrijfseconomisch, financieel en sociaal vlak. Het naderen of bereiken van het einde van de loopbaan brengt immers een heleboel vragen en problemen met zich mee die een passend antwoord vragen zoals: Welke zijn de nieuwe pensioenmaatregelen én -voorwaarden sinds Di Rupo I? Wat mag ik aan pensioen verwachten? Wanneer kan ik met pensioen? Kan ik stoppen voor ik 65 jaar ben? Hoeveel mag ik bijverdienen eenmaal ik met pensioen ben? Wat met mijn ziekte- en hospitalisatieverzekering bij pensionering? Kan ik bij pensionering recht hebben op bepaalde uitkeringen, tegemoetkomingen of fiscale voordelen? Hoeveel is mijn zaak of onderneming waard? Hoeveel belasting moet ik betalen bij de verkoop, schenking of overdracht? Laat ik het bedrijf over aan mijn eigen kinderen, aan familie of aan een derde of stop ik er gewoonweg mee? En wat is voor mij het goede moment om ermee te stoppen? Wat gebeurt er met mijn personeel na een overname? Wat is mijn financiële draagkracht op het einde van mijn professionele loopbaan? Heb ik alles goed geregeld inzake successieplanning? Hoe kan ik mijn opgebouwde vermogen en patrimonium optimaal (fiscaal) beschermen? Wil ik als ondernemer nog actief zijn, ook na mijn pensionering? Bij wie kan ik terecht voor passende begeleiding en ondersteuning? … ? Vast staat dat je als zelfstandige ondernemer uiteindelijk zelf verschillende cruciale toekomstkeuzes dient te maken. Die keuzevrijheid is één van de ‘charmes’ van het zelfstandig ondernemerschap. Maar de juiste en weldoordachte keuzes maken is lang niet altijd eenvoudig en veronderstelt dat men goed de mogelijke impact kent van elke beslissing op de toekomst. Zorg daarom voor voldoende informatie, professionele begeleiding en advies. En dit niet alleen bij de start, maar ook bij het einde van uw carrière! Zowel de vrucht van uw jarenlange arbeid als uw eigen toekomst staan immers op het spel. Dit handboek is bedoeld voor elke zelfstandig ondernemer die zich op tijd en grondig wil informeren over de verschillende relevante aspecten van zijn

Woord vooraf

| 13 |


of haar toekomst- en pensioenplanning. Het is een multidisciplinair standaardwerk dat ondernemers op weg helpt in het ingewikkelde fiscale en juridische kluwen. In klare en verstaanbare taal geeft deze uitgave een praktisch en objectief antwoord op de meest voorkomende vragen, waarmee u als ondernemer in het kader van uw toekomst- en eindeloopbaanproblematiek te maken krijgt. Hoewel de meest essentiële elementen aangaande pensioenregeling, bedrijfsoverdracht successie en ziekteverzekering in dit handboek aan bod komen, zult u ongetwijfeld nog een aantal specifieke vragen hebben, waarop u in deze uitgave geen volledig antwoord vindt. Want elk bedrijf is immers uniek en vraagt een behandeling op maat. Zeker bij het overdragen van een onderneming zijn professionele bijstand en verdere hulp van deskundigen aangewezen. Voor gespecialiseerd advies en begeleiding over de fiscale, juridische gevolgen van een stopzetting of overdracht kan u beroep doen op uw vertrouwde raadgever zoals uw accountant, belastingconsulent, boekhouder-fiscalist, bedrijfsrevisor, advocaat, notaris, financieel en fiscaal KMO-adviseur. Daarnaast is het bij nakende stopzetting, overdracht of pensioen als zelfstandige zeker raadzaam ook beroep te doen op de eindeloopbaanbegeleiding van gespecialiseerde loopbaancentra zoals Zenitor vzw (www.zenitor.be). Samen met een professionele ondernemerscoach kunnen alle emotionele, sociale, familiale en menselijke aspecten op voorhand grondig besproken en afgetoetst worden. Aldus krijgt u als zelfstandige ondernemer een klankbord en ‘second opinion’ over uw te maken toekomstige keuzes. Ook bij de UNIZO-, Zenito-, ADMB- en CM-kantoren in uw regio en bij de specifieke KMO-service aangeboden door KBC Bank & Verzekering, kan u voor informatie, eerstelijnshulp en een aangepaste bijstand en deskundig advies terecht. Maak dus samen met dit naslagwerk gerust gebruik van hun dienstverlening. Hun specialisten en adviseurs zijn er trouwens voor u persoonlijk! Alvast veel succes op uw weg naar een geslaagd eindparcours! Marc Gommers directeur Integraal VZW directeur Zenitor VZW | 14  |

Denk vroeger aan later!




Deel 1 De Pensioenregeling en Toegelaten arbeid voor Zelfstandigen

Volgende auteurs van de Studiedienst van ZENITO, het Sociaal Verzekeringsfonds voor Zelfstandigen, werkten mee aan dit hoofdstuk: - Peter Puype, coördinator studiedienst - adviseur - Joachim De Rouck, adviseur - Bertel Cousaert, adviseur - Lise Windey, adviseur

Inleiding In België zijn er ongeveer 210 verschillende pensioenstelsels. We kennen in hoofdzaak drie grote pensioenstelsels: het werknemersstelsel, het pensioen voor zelfstandigen en het ambtenarenpensioen. In mei 1984 werd een eerste stap gezet om de verschillende pensioenstelsels te vereenvoudigen. De bedoeling was de verschillende systemen van pensioen voor zelfstandigen, werknemers en ambtenaren te harmoniseren. Maar deze belangrijke hervorming is niet zo ver gegaan als men zou verwachten, de verschillende systemen behielden hun eigen specifieke kenmerken. De Pensioenregeling en Toegelaten arbeid voor Zelfstandigen

| 17 |


In 1997 werden de pensioenregelingen nogmaals grondig hervormd, om de leefbaarheid ervan te vrijwaren. Het Europees Hof van Justitie maakte al jaren bezwaar tegen de ongelijke behandeling van man en vrouw in de pensioenberekening. Die ongelijkheid werd voor eens en altijd opgelost. Vandaag staan we aan de vooravond van een nieuwe grote hervorming. De druk op de betaalbaarheid van de pensioenen wordt zo groot dat men overging tot een hervorming van het vervroegd pensioen. De nieuwe regels die ingaan op 1 januari 2013, met overgangsmaatregelen tot en met 31 december 2015 moeten mensen aanmoedigen langer aan het werk te blijven. Daarom werden de voorwaarden voor een vervroegd pensioen verstrengd en werd de toegelaten activiteit voor de bijverdienste naast het pensioen aangepakt. Tenslotte worden voor het eerst dezelfde voorwaarden gehanteerd voor zelfstandigen, werknemers en ambtenaren. Voor ambtenaren werd ook aan de berekeningswijze gesleuteld. Maar deze hervorming is nog niet af. Zo was op het moment van de redactie van dit boek nog niet duidelijk wat met de pensioenbonus zou gebeuren. In dit deel overlopen we de belangrijkste aspecten van deze pensioenregeling voor zelfstandigen. Omdat vele pensioengerechtigden een gemengde loopbaan hebben - afwisselend zelfstandige, werknemer of ambtenaar - is het noodzakelijk dat we eveneens naar het pensioenstelsel voor werknemers verwijzen.

1

Soorten

pensioenen

1.1 Het rustpensioen Dit is het pensioen dat iemand kan genieten op basis van zijn eigen beroepsactiviteit. Het pensioen gaat normaal in vanaf de eerste van de maand volgend op de wettelijke pensioenleeftijd. De wettelijke pensioenleeftijd is in principe 65 jaar.

| 18  |

Denk vroeger aan later!


1.1.1 Leeftijd mannen en vrouwen wordt gelijkgeschakeld Vóór 1997 was de pensioenleeftijd van de vrouw nog 60 jaar. Deze discriminatie werd geleidelijk aan afgeschaft, zodat sinds 2009 de wettelijke pensioenleeftijd en de loopbaanberekening (in 45sten) gelijk is voor vrouwen en mannen. Onder bepaalde voorwaarden kan het pensioen ook vervroegd ingaan (lees ook verder). Het vervroegd pensioen kan ten vroegste vanaf de leeftijd van 60 jaar ingaan. Het staat de aanvrager vrij zijn of haar pensioen ook op latere datum dan de wettelijke pensioenleeftijd te laten ingaan. Het rustpensioen zal toegekend worden als gezinspensioen of als pensioen voor alleenstaande. Om een gezinspensioen te krijgen moet u gehuwd zijn. Maar dit gezinspensioen zal enkel uitbetaald worden wanneer dit voordeliger is dan twee pensioenen als alleenstaande. Daarnaast kan een gezinspensioen ook uitbetaald worden wanneer de andere echtgeno(o)t(e) geen sociale uitkeringen geniet en niet werkt, tenzij die de toegelaten activiteit overschrijdt (zie verder). Het gezinspensioen is ongeveer 25% hoger dan het pensioen als alleenstaande. Opmerking

Arbeidsongeschikte personen die in het genot van een pensioen kunnen komen (d.i. ten vroegste vanaf de leeftijd van 60 jaar) kunnen kiezen tussen de uitkering of een pensioen. Hierbij zullen ze zelf de afweging moeten maken wat het voordeligste is, daarvoor kan men een pensioenraming aanvragen bij de pensioendiensten. In elk geval zal de uitbetaling van de arbeidsongeschiktheidsuitkering gestopt worden, zodra men de wettelijke pensioenleeftijd van 65 jaar bereikt.

1.1.2 Vervroegd pensioen gekoppeld aan de duur van de loopbaan De mogelijkheid om vervroegd met pensioen te gaan op 60 jaar bestaat zowel voor mannen als voor vrouwen en is gekoppeld aan een loopbaanvoorwaarde. Tot en met 2012 moest men een beroepsloopbaan van minstens 35 jaar bewijzen. Vanaf 2013 wordt de loopbaanvoorwaarde geleidelijk verstrengd. In afwachting gelden een aantal overgangsmaatregelen.

De Pensioenregeling en Toegelaten arbeid voor Zelfstandigen

| 19 |


Voor de loopbaanvoorwaarden bij vervroegd pensioen geldt dat rekening gehouden wordt met alle loopbanen gepresteerd als zelfstandige, werknemer of ambtenaar in België. Er wordt ook rekening gehouden met loopbanen gepresteerd in landen waarmee België een sociaal zekerheidsverdrag afsloot of die deel uitmaken van de Europese Economische Ruimte (= lidstaten van de Europese Unie samen met IJsland, Liechtenstein en Noorwegen) en met loopbanen gepresteerd in Zwitserland. Deed u pensioenstortingen bij de Dienst voor Overzeese Sociale Zekerheid, dan worden deze stortingen eveneens mee in rekening gebracht. A. DEFINITIEVE REGELING VANAF 1 JANUARI 2016

Vanaf 1 januari 2016 geldt een nieuwe definitieve regeling. Men zal dan een beroepsloopbaan van 42 jaar moeten bewijzen om op 60 jaar vervroegd met pensioen te gaan. Wie niet aan deze voorwaarde voldoet zou: - op de leeftijd van 61 jaar met pensioen kunnen na een loopbaan van 41 jaar, - of vanaf de leeftijd van 62 jaar na een loopbaan van 40 jaar. B. OVERGANGSMAATREGEL 1: GELEIDELIJKE VERSTRENGING

Zoals gezegd worden de voorwaarden tussen 2013 en 2016 geleidelijk verstrengd. De onderstaande tabel geeft dit schematisch weer: Ingangsdatum van het pensioen

Leeftijdsvoorwaarde

Loopbaanvoorwaarde

Maar ook op de leeftijd van

van 1 februari 2013 tot en met 1 januari 2014

60 jaar en 6 maanden

38 jaar

60 jaar na 40 jaar loopbaan

van 1 februari 2014 tot en met 1 januari 2015

61 jaar

39 jaar

van 1 februari 2015 tot en met 1 december 2015

61 jaar en 6 maanden

40 jaar

1 januari 2016 (definitieve nieuwe regeling)

62 jaar

| 20  |

Denk vroeger aan later!

60 jaar na 41 jaar loopbaan 60 jaar na 42 jaar loopbaan Of 61 jaar na 41 jaar loopbaan


Op 1 januari 2013 gelden bij wijze van overgangsmaatregel nog de regels van 2012, op 1 januari 2014 die uit 2013, op 1 januari 2015 die uit 2014. Op 1 januari 2016 gelden de definitieve regels, maar kan men ook vanaf de leeftijd van 61 jaar en 6 maanden met pensioen gaan, na een loopbaan van 40 jaar. C. OVERGANGSMAATREGEL 2: 55-PLUSSERS WERKEN MAXIMUM 2 JAAR LANGER

In afwijking van het voorgaande mag wie geboren is voor 1956 en in 2012 minstens 32 loopbaanjaren bewijst, op de leeftijd van 62 jaar vervroegd met pensioen gaan na een loopbaan van 37 jaar. Op die manier wou men de hervorming van het vervroegd pensioen afzwakken voor wie al uitkeek naar zijn pensioen. D. ANDERE OVERGANGSMAATREGELEN

Behoud van verworven rechten: wie op een gegeven moment in aanmerking komt voor een vervroegd pensioen, kan nadien op elk gewenst moment met pensioen gaan. Voorbeeld: was u in 2012 60 jaar oud en had u al 35 jaar gewerkt, dan kunt u ook in 2013, 2014, … met pensioen gaan, zelfs wanneer u niet aan de strengere loopbaanvoorwaarden voldoet. Maatregel voor wie in december verjaart: normaal worden de voorwaarden om vervroegd met pensioen te kunnen gaan gecontroleerd op de ingangsdatum van het pensioen. Maar voor de pensioenen die ingaan op 1 januari 2013, 1 januari 2014 en 1 januari 2015 gelden de regels zoals van toepassing in het voorgaande jaar. Op 1 januari 2016 gelden onmiddellijk de definitieve regels, met één versoepeling: een vervroegd pensioen is mogelijk op de leeftijd van 61 jaar en 6 maanden (in plaats van 62 jaar) na een loopbaan van 40 jaar. Deze maatregel werd in de tabel opgenomen. Voorbeeld: wie in december 2012 60 jaar oud werd, moet in principe op 1 januari 2013 een loopbaan van 40 jaar aantonen. Maar bij wijze van uitzondering worden op 1 januari 2013 niet de geldende voorwaarden toegepast, maar wel de voorwaarden uit het voorgaande jaar 2012. Bijgevolg kan deze persoon na een 35-jarige loopbaan vervroegd met pensioen.

De Pensioenregeling en Toegelaten arbeid voor Zelfstandigen

| 21 |


1.1.3 Vermindering bij vervroegd pensioen De aanvraag van een vervroegd pensioen kan aanleiding geven tot een vermindering van het pensioenbedrag. Deze vermindering is definitief. De vermindering zal dus niet meer verdwijnen of aangepast worden, ook niet wanneer men 65 jaar wordt. De vermindering wordt uitgedrukt in een percentage van het pensioenbedrag en wordt enkel toegepast op het pensioen als zelfstandige. Het verminderingspercentage dat van toepassing is, is afhankelijk van de leeftijd op het ogenblik van de pensionering. Eens de hervorming van het vervroegd pensioen afgerond is (1 januari 2016), zullen enkel de personen die op de leeftijd van 62 jaar met pensioen gaan een vermindering riskeren. Die bedraagt in dat geval 12%. De wet bepaalt echter dat het pensioen niet verminderd wordt wanneer men minstens 41 jaar werkte of wanneer men minstens 63 jaar oud is op het moment van de pensionering. Wie vanaf 2016 op de leeftijd van 60 of 61 jaar met pensioen wil gaan, moet minstens 42 of 41 jaar gewerkt hebben (zie hiervoor), daardoor vermijdt men automatisch de vermindering. Ook inzake de vermindering geldt vanaf 2013 een overgangsregeling. Deze wordt in de tabel hieronder weergegeven: Leeftijd vervroegd pensioen

2013 en 2014

2015

vanaf 2016

60 jaar

25%

25%

Geen vermindering

60 jaar en 6 maanden

21,5%

21,5%

61 jaar

18%

18%

61 jaar en 6 maanden

15%

62 jaar

12%

12%

63 jaar

Geen vermindering

12%

64 jaar Uitzondering: geen vermindering na een loopbaan van 41 jaar

De bovenstaande tabel is ook van toepassing op wie een vervroegd pensioen krijgt overeenkomstig één van de overgangsmaatregelen.

| 22  |

Denk vroeger aan later!


Voorbeeld: iemand wordt in 2012 60 jaar oud en heeft 35 jaar gewerkt. Hij vraagt zijn vervroegd pensioen pas aan met als ingangsdatum 1 januari 2015. Hij zal een vervroegd pensioen krijgen omwille van het ‘behoud van verworven rechten’. Zijn vervroegd pensioen zal niet verminderd worden omdat hij in 2015 minstens 63 jaar oud is.

1.2 Het overlevingspensioen In de inleiding werd er al op gewezen dat in het regeerakkoord van de regering Di Rupo I afgesproken werd om het overlevingspensioen te herzien. Maar op het moment van de redactie van dit boek is daarover nog niets bekend, op één uitzondering na: het bestaande overlevingspensioen zou van toepassing blijven op iedereen die in 2012 minstens 30 jaar oud was. Bijgevolg is het zinvol om het bestaande overlevingspensioen te bespreken. Sinds 1 januari 1985 kan zowel een man als een vrouw bij overlijden wederzijds rechten openen op een overlevingspensioen dat wordt toegekend aan de langstlevende echtgenoot. De berekening ervan gebeurt op basis van de prestaties van de overleden echtgeno(o)t(e). De langstlevende echtgeno(o)t(e) moet evenwel aan volgende voorwaarden voldoen: 1. De overlevende echtgeno(o)te moet minstens 45 jaar oud zijn, tenzij er: - kinderen ten laste zijn; - een arbeidsongeschiktheid van minimum 66% is toegekend. 2. Hij/zij moet minstens gedurende 1 jaar gehuwd geweest zijn, tenzij: - uit het huwelijk een kind geboren is; - een kind geboren wordt binnen 300 dagen na het overlijden; - er een kind ten laste is waarvoor kinderbijslag ontvangen wordt; - het overlijden te wijten is aan een ongeval of aan een beroepsziekte die verergerde na het huwelijk. Merk op dat het Grondwettelijk Hof oordeelde dat wie op het moment van het overlijden minder dan één jaar gehuwd was en voorheen wettelijk samenwoonde, toch recht heeft op een overlevingspensioen op voorwaarde dat de periodes van wettelijke samenwoonst en van huwelijk samen minstens één jaar omvatten.

De Pensioenregeling en Toegelaten arbeid voor Zelfstandigen

| 23 |


3. De overlevende echtgeno(o)t(e) mag niet hertrouwd zijn. 4. De overlevende echtgeno(o)t(e) mag niet meer verdienen dan een bepaald maximumbedrag (zie verder 4. Toegelaten activiteit). Als na verloop van tijd de betrokkene niet meer voldoet aan de gestelde voorwaarden (verlies kinderlast of werkonbekwaamheid), dan zal het overlevingspensioen tijdelijk verder uitgekeerd worden. Het gaat om een periode van 12 maanden op voorwaarde dat men het overlevingspensioen minstens 11 maanden ontvangen heeft. Als u het overlevingspensioen minder dan 10 maanden ontvangen hebt op het ogenblik dat de kinderlast of arbeidsongeschiktheid wegvalt, wordt er tijdelijk een overlevingspensioen uitbetaald gedurende 12 maanden, verminderd met het aantal maanden waarvoor u al een overlevingspensioen ontving. Na deze periode van tijdelijke verdere uitbetaling van het overlevingspensioen, blijft het recht op overlevingspensioen bestaan, maar wordt het anders berekend. De nieuwe berekening zal gebeuren op basis van de minimumpensioenen (zie verder).

1.3 Pensioen bij feitelijke scheiding of scheiding van tafel en bed Bij feitelijke scheiding (de echtgenoten wonen niet meer samen) of scheiding van tafel en bed (via een vonnis) kan de man of de vrouw een pensioen ontvangen op basis van de loopbaan van de echtgeno(o)t(e). Bij een feitelijke scheiding speelt de leeftijd van de aanvrager geen rol. Het echtscheidingspensioen zal bij een feitelijke scheiding enkel toegekend worden wanneer de ex-echtgeno(o)t(e) effectief een eigen rustpensioen ontvangt. Drie situaties kunnen zich voordoen: 1. Als de aanvrager geen persoonlijk pensioen geniet, kan hij/zij aanspraak maken op de helft van het bedrag van het gezinspensioen van de echtgeno(o)te.

| 24  |

Denk vroeger aan later!


2. Als beiden een persoonlijk pensioen genieten waarvan de som kleiner is dan het bedrag van het gezinspensioen, zullen de pensioendiensten automatisch een echtscheidingspensioen toekennen wanneer dit voordeliger is. 3. Als beiden een persoonlijk pensioen genieten waarvan de som groter is dan het bedrag van het gezinspensioen, zullen de pensioendiensten automatisch het echtscheidingspensioen toekennen als dit voordeliger is. De aanvraag kan van zodra de ex-echtgeno(o)t(e) de wettelijke pensioenleeftijd bereikt of effectief een vervroegd rustpensioen geniet.

1.4 Pensioen van de uit de echt gescheiden echtgenoot In deze gevallen is het huwelijk wettelijk ontbonden, en ingeschreven in de rand van de huwelijksakte in de bevolkingsregisters. De aanvrager vormt hier een eigen pensioenrecht, dat berekend wordt op basis van de beroepsloopbaan van de ex-echtgeno(o)t(e), tijdens de duur van het huwelijk. De aanvrager moet voldoen aan de voorwaarden voor de aanvraag van een eigen pensioen (de wettelijke pensioenleeftijd bereikt hebben of voldoen aan de voorwaarden voor een vervroegd pensioen). Daarnaast mag hij (zij) niet hertrouwd zijn, niet vervallen verklaard van de ouderlijke macht, en niet veroordeeld zijn wegens een aanslag op het leven van de vroegere echtgeno(o)te. Het recht op dit rustpensioen blijft behouden na het overlijden van de vroegere echtgeno(o)t(e).

1.5 Onvoorwaardelijk pensioen Dit pensioen (ook rente genoemd) wordt toegekend zodra u de pensioengerechtigde leeftijd hebt bereikt, en voor zover u geen eigen pensioen geniet. Het bedrag ervan wordt bepaald door het gekapitaliseerde gedeelte van de pensioenbijdragen betaald vóór 1 januari 1984. De indexatie van deze bedragen, aanvankelijk stopgezet op 1 januari 1984, is sinds 1 januari 2009 terug ingevoerd.

De Pensioenregeling en Toegelaten arbeid voor Zelfstandigen

| 25 |


Het onvoorwaardelijk pensioen onderscheidt zich in twee soorten: het onvoorwaardelijk rustpensioen en het onvoorwaardelijk overlevingspensioen. De toekenning hiervan gebeurt automatisch door het Rijksinstituut voor Zelfstandigen en de Rijksdienst voor Pensioenen voert de betaling uit samen met andere pensioenen.

2

De

aanvraag

2.1 Waar? U kunt uw vervroegd pensioen aanvragen bij het gemeentebestuur van uw woonplaats. Voor zover bij de aanvraag sprake is van een gemengde loopbaan, geldt de aanvraag zowel voor het pensioen als zelfstandige als voor dat van werknemer en eventueel voor een buitenlands pensioen. Dit noemt men de polyvalentie van de pensioenaanvraag. Was u een tijdlang ambtenaar, dan moet u de aanvraag voor uw ambtenarenpensioen indienen bij de Pensioendienst voor de Openbare Sector (PDOS). De aanvrager moet zich persoonlijk op de gemeentediensten aanbieden of kan zich laten vertegenwoordigen door een meerderjarige in het bezit van een volmacht. De aanvrager zal van de gemeenteambtenaar een bewijs ontvangen met daarop de datum van de aanvraag. Voor iemand die in België verblijft en met pensioen wenst te gaan vanaf de wettelijke pensioenleeftijd (geen vervroeging), worden de pensioenrechten automatisch (‘ambtshalve’) onderzocht. Er dient dan geen aanvraag te gebeuren. De aanvraagformulieren worden ongeveer een jaar voor de pensioenleeftijd verstuurd aan de zelfstandige die ze dan volledig ingevuld moet terugbezorgen aan de pensioendiensten. Daarnaast kunt u uw pensioen als zelfstandige en als werknemer ook aanvragen via www.pensioenaanvraag.be. Daarvoor moet u over een kaartlezer voor uw elektronische identiteitskaart beschikken of over een paswoord met een token. Deze regeling geldt niet voor de personen die definitief in het buitenland verblijven. Als u in uw woonland ook pensioenrechten opbouwde, kunt u in uw woonland uw pensioen aanvragen. Zoniet moet u uw aanvraag rechtstreeks bij de Belgische pensioendiensten (RSVZ, RVP of PDOS) indienen.

| 26  |

Denk vroeger aan later!


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.