Ingmar heytze interview

Page 1

Ingmar Heytze (1970, Utrecht) Over de kunst van mentale hygiëne In zijn portefeuille, die tevens zijn telefoon, agenda en alles wat een mens verder denkt nodig te hebben herbergt, bewaart hij een briefje van 100 euro. Verpakt in plastic. “Je weet maar nooit wanneer je plotseling een schaal met oesters en een mooie fles wijn moet bestellen, of een taxi naar het strand wilt nemen. Stel je voor dat er dan niets op de giro staat.” Poëzie of proza? “Zo door de jaren heen, worden er van mijn bundels toch gauw zo’n drie- tot vierduizend stuks verkocht, soms nog wel meer. Ik ben een van de weinige schrijvers in Nederland wiens poëzie beter loopt dan zijn proza. Wat dat zegt over mijn proza? Dat weet ik ook niet. Misschien zijn mijn boeken wat lastiger te plaatsen, ik heb ook nog nooit een echte roman geschreven. Dat ambieer ik wel. Mijn prozadebuut bestond uit prozaminiaturen. Voor de helft zijn ze de hemel in geprezen, voor de helft zijn afgemaakt door recensenten die niet wisten wat ze aan moesten met die 160 korte stukjes. Poëzie mag ongrijpbaarder zijn en meer ruimte bieden aan de interpretatie van de lezer. Ik heb zeker tien ideeën waar misschien een roman in zit. Tot nu toe is het vooral de praktijk die me tegenhoudt, al is de kans groot dat ik het gewoon niet zou kunnen. Philip Roth schrijft ergens over het verschil tussen een dichter en een schrijver – de tweede is een vrachtwagenchauffeur in een dieseltruck op een internationale rit, de eerste een jockey op een racepaard. Afgezien van al dat racen heb ik het al erg druk als dichter, performer, vader… het is een godswonder dat Reisoefeningen nog op tijd klaar was. Het kind kwam tegelijkertijd met het boek, het scheelde een kleine week.” Ben je anders gaan dichten nu je vader bent? “Dat geloof ik niet, nee. Ons kind was negen maanden in ontwikkeling en is nu, as we speak, negen weken oud. En ik dicht al sinds mijn vijftiende. Het dichten was er eerder, het dichten is al 30 jaar oud, mijn dochter nog geen 30 weken. Ik ben wel anders naar de wereld gaan kijken. Het klinkt Toon Hermansachtig, maar je ziet in iedereen opeens het kind weer. Bij iedereen denk ik nu meteen hoe die persoon als baby zou zijn geweest. Je ziet in het gezicht van je kind ook weer allemaal trekken … En andere kinderen worden ook weer anders, niet per se leuker hoor. Ik had niet zoveel met kinderen tot ik er zelf aan begon. Ik kan nog steeds niet beweren dat ik nu dol ben op kinderen, wel op mijn eigen kind natuurlijk. Zij is de maat van alles.” Ben je niet kwetsbaarder nu? “Het is verlegd. Waar ik bang kon zijn voor mezelf of voor mijn vriendin qua lijfsbehoud, ben ik nu vooral bang dat Elin iets overkomt. Het andere gevoel is: ‘Ik doe er niet meer toe, ik leef in eerste instantie voor haar. Dat klinkt misschien onprettig, maar het is een heel goed gevoel, bijna een opluchting. Zolang ik ademhaal, wil ik zorgen voor dat kind. Door te doen wat ik kan, zoals elke ouder.”


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.