HO_Inhoudstafel_Praktisch jeugdrecht 2024

Page 1

INHOUDSTAFEL

Hoofdstuk 1

1

1.2

1.1.1

1.1.2

1.1.3

1.2.3.1

1.2.3.2

1.2.3.3

1.2.3.4

2 Historisch overzicht van de jeugdbescherming in het Belgische recht

2.1 Eerste Kinderbeschermingswet van 15 mei 1912

2.1.1 Bevoegdheid van de kinderrechtbank

2.1.2 Maatregelen van de kinderrechtbank

2.1.3 Kritische noot bij de wet van 15 mei 1912 26

2.1.4 Herziening van de wet van 1912

2.2 Wet op de Jeugdbescherming van 8 april 1965

2.2.1 Basisprincipes van deze wet

2.2.2 De belangrijkste vernieuwingen 28

2.2.3 Kritische noot bij de wet van 1965 28

2.3 Bijzondere jeugdbijstand en jeugdbescherming – Gecoördineerde Decreten van 4 april 1990 inzake Bijzondere Jeugdbijstand en de Wet van 2 februari 1994 tot wijziging van de Wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming 29

2.3.1 Wijziging in de terminologie 29

2.3.2 Filosofie van de Gecoördineerde Decreten van 1990 en de Wet van 2 februari 1994 30

2.3.3 Verdeling van de bevoegdheden 30

2.3.4 Belangrijkste vernieuwingen 31

2.3.4.1 Detentiecentrum ‘De Grubbe’ in Everberg

2.4 De jeugdwet van 13 juni 2006

Inhoud 5
Inleiding
in België 13
rond het ontstaan van de jeugdbescherming
16
Evolutie van de socialisatie 16
Jeugdbescherming in België: het ontstaan van een categoriaal beleid
1.1
Geen kindbeeld 16
Een aanzet tot een kindbeeld 17
Het huidige kindbeeld 18
Evolutie van de sociale controle 18
Vroege tijden tot verlichting 19
De verlichting 19
Tendensen vanaf de verlichting 20
1.2.1
1.2.2
1.2.3
De
school (18de eeuw) 20
klassieke criminologische
Het positivisme
eeuw) 21
(19de
Crimineel-antropologische
school (19de-20ste eeuw) 22
Crimineel-antropologische school 22
Crimineel-sociologische school 22
en crimineel-sociologische
1.2.3.3.1
1.2.3.3.2
School
19de-begin 20ste eeuw) 23
van het sociaal verweer (eind
25
25
25
25
26
26
26
31
32

Hoofdstuk 3

4

Inhoud 6 2.4.1 Basisprincipes van deze wet 32 2.4.2 Filosofie van de wet van 13 juni 2006 32 2.4.3 Belangrijkste vernieuwingen 33 2.4.4 Maatregelen in kader van verantwoordelijkheid en herstelgerichte aanpak 34
Wetgevend kader 35 1 Algemeen 37 1.1 Situatie na de zesde staatshervorming 37 1.2 Vlaanderen 37 1.3 Brussel 38 2 Bijzondere wetgeving 39 2.1 Internationaal: Europese Kinderrichtlijn (2016) 39 2.2 Decreet rechtspositie minderjarige 7 mei 2004 40 2.3 Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het kind (IVRK) 40
Hoofdstuk 2
Rechtbanken die oordelen over aspecten van de minderjarigen 41 1 De familierechtbank 43 1.1 De verschillende afdelingen 43 1.2 Materiële en territoriale bevoegdheid 43 1.3 Openbaar Ministerie binnen de familierechtbank 44 2 De jeugdrechtbank 44
De sociale dienst van de jeugdrechtbank 45 2.2 Het Openbaar Ministerie 45
De jeugdrechter en de jeugdrechtbank 45 Hoofdstuk
Het jeugddelinquentierecht 47 1 Inleiding 49 2 Inleidende begrippen uit het jeugddelinquentierecht 49 3 Basisprincipes 50 4 Het toepassingsgebied van het jeugddelinquentierecht 50 4.1 Jeugddelicten 50 4.2 Uitzonderingen 50 4.3 Maximumleeftijd 51 5 De actoren in het jeugddelinquentierecht 51
De politie 51
2.1
2.3
5.1

5.2 Het Openbaar Ministerie

5.3 De onderzoeksrechter

5.4 De jeugdgerechten

5.5 De sociale dienst voor gerechtelijke jeugdhulpverlening

5.6 De advocatuur

6 Het verloop van de procedure

6.1 De onderzoeksfase: het onderzoek naar de feiten 53

6.2 De onderzoeksfase: het onderzoek naar de persoon en de leefomgeving 53

6.3 De afhandeling op het niveau van het Openbaar Ministerie

6.3.1 Het parket kan de zaak seponeren 54

6.3.2 Het parket kan het verval van strafvordering afhankelijk maken van bijzondere voorwaarden 54

6.3.3 Het parket kan een voorstel tot bemiddeling doen

6.3.4 Het parket kan vragen om een positief project voor te stellen

6.4 De afhandeling op het niveau van de jeugdrechter – de voorbereidende fase

6.4.1 De jeugdrechter kan aan de minderjarige verdachte een herstelrechtelijk aanbod doen van bemiddeling of herstelgericht groepsoverleg (HERGO)

6.4.2 De jeugdrechter kan aan de minderjarige voorstellen om een positief project uit te werken

6.4.3 De jeugdrechter kan aan de minderjarige een ambulante maatregel opleggen

6.4.4 De jeugdrechter kan voorwaarden opleggen

6.4.5 De jeugdrechter kan kiezen voor een gesloten oriëntatie in een afdeling van een gemeenschapsinstelling

6.4.6 De jeugdrechter kan kiezen voor een gesloten begeleiding in een afdeling van een gemeenschapsinstelling

6.5 De afhandeling op het niveau van de jeugdrechtbank: de rechtspleging ten gronde

6.5.1 De jeugdrechtbank kan een herstelrechtelijk aanbod doen tot bemiddeling of HERGO

6.5.2 De jeugdrechtbank kan de minderjarige berispen of meedelen dat de genomen maatregel volstaat

6.5.3 De jeugdrechtbank kan een positief project opleggen

6.5.4 De jeugdrechtbank kan een ambulante sanctie opleggen

6.5.5 De jeugdrechtbank kan voorwaarden opleggen

6.5.6 De jeugdrechtbank kan beslissen tot gesloten oriëntatie in een afdeling van een gemeenschapsinstelling.

6.5.7 De jeugdrechtbank kan beslissen tot gesloten begeleiding in een afdeling van een gemeenschapsinstelling voor 3, 6 of 9 maanden

6.5.8 De jeugdrechtbank kan beslissen tot gesloten begeleiding in een afdeling van een gemeenschapsinstelling voor 2, 5 of 7 jaar

7 De gemeenschapsinstellingen

8 Kenmerken van de reacties in het jeugddelinquentierecht

8.1 De beslissingscriteria

8.2 Het subsidiariteitsprincipe

55

56

57

58

58

59

59

59

60

61

62

62

62

63

63

63

64

65

67

68

68

68

8.3 Herziening van maatregelen 68

8.4 Betrokkenheid van de ouders 68

Inhoud 7
51
51
52
52
53
53
54

9 Uitzonderingen op de bevoegdheid van de jeugdrechtbank in het jeugddelinquentie

9.2

4.2.2.1

4.2.2.2

4.2.2.3

5.1

5.5

5.6

5.7

5.8

5.9

Inhoud 8
69 9.1
69 9.1.1 Toepassingsgebied 70 9.1.2 Procedure 70 9.1.3 Gevolgen 71
recht
De uithandengeving
Interventie bij een verkeersmisdrijf 72
Inleiding 72 9.2.2 Toepassingsgebied 72 9.2.3 Gevolgen 72 9.2.4 Uitzonderingen 72 9.3 De
en
sancties 73 9.3.1 Gemeentelijke administratieve sancties 73 9.3.2 Andere administratieve sancties 74
in
75
9.2.1
minderjarige
administratieve
Hoofdstuk 5 Jeugdhulpverlening
Vlaanderen
begrippen uit de jeugdhulpverlening 77 2 Algemeen 77
Niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp 79
Aanmelden bij de intersectorale toegangspoort 80 3.2 Team indicatiestelling en team jeugdhulpregie binnen de intersectorale toegangspoort 80
Vrijwillige en gerechtelijke hulpverlening 80 4.1 De vrijwillige jeugdhulpverlening 80 4.2 De gerechtelijke jeugdhulpverlening 81 4.2.1 Verloop 81
Vorderingsgronden van het Openbaar Ministerie 82
1 Inleidende
3
3.1
4
4.2.2
Algemene bevoegdheid 82
Hoogdringendheid 82
Derde vorderingsgrond 83
De gerechtelijke maatregelen 83
5
Pedagogische richtlijn 84
Ondertoezichtstelling 84 5.3 Opvoedend project 84
De functie ‘begeleiding’ 84
5.2
5.4
De functie
84
‘dagopvang’
De functie
85
‘diagnostiek’
De functie
85
‘behandeling’
De functie ‘training’ 85
De functie ‘verblijf’ 85

5.10 De functie ‘beveiligd verblijf’ 86

5.11 Uitzonderlijk toevertrouwen aan een geschikte open inrichting (buiten de integrale jeugdhulp) 86

5.12 Toevertrouwen aan een psychiatrische inrichting 86

5.13 Uitzonderlijk toevertrouwen aan een afdeling van een gemeenschapsinstelling 86

5.14 Uitzonderlijk toevertrouwen aan een geschikte gesloten inrichting 86

Hoofdstuk 6

De rechtspositie van de minderjarige in de jeugdhulp 89

1 Toepassingsgebied 92

2 De bekwaamheid van de minderjarige in de jeugdhulp 92

3 De verschillende rechten van de minderjarige 92

3.1 Recht op jeugdhulp – art. 7 DRM 92

3.2 Recht op instemming met en vrije keuze van de buitengerechtelijke hulp 93

3.2.1 Recht om geïnformeerd vrij in te stemmen met de buitengerechtelijke jeugdhulp of die hulp te weigeren – art. 8-10 DRM 93

3.2.2 Recht om de jeugdhulpaanbieder vrij te kiezen en om zijn keuze nadien te wijzigen in de buitengerechtelijke jeugdhulp – art. 9 DRM 93

3.2.3 Recht om de interventie te weigeren van een bepaalde jeugdhulpverlener bij buitengerechtelijke jeugdhulp – art. 10 DRM 94

3.3 Recht op informatie en duidelijke communicatie – art. 11 DRM 94

3.4 Recht op repect voor het gezinsleven – art. 13-15 DRM 95

3.5 Recht op inspraak en participatie – art. 16-19 DRM 95

3.6 Recht op respect voor de persoonlijke levenssfeer 96

3.6.1 De bescherming van de persoonsgegevens 96

3.6.2 De respectvolle omgang met de eigen politieke, filosofische, ideologische of religieuze overtuiging en seksuele geaardheid 97

3.6.3 Het recht om bezoek te ontvangen en om om te gaan met personen van eigen keuze 97

3.6.4 Het recht op overleg over de verblijfsomstandigheden

97

3.7 Recht op toegang tot dossiergegevens – art. 20-23 DRM 97

3.7.1 Toegang tot gezondheidsgegevens 98

3.7.2 Recht op toegang tot gegevens (andere dan gezondheidsgegevens) die alleen de minderjarige betreffen 98

3.7.3 Recht op toegang tot de gegevens die handelen over de minderjarige én derden

100

3.7.4 Toegang tot gegevens die alleen over derden gaan 100

3.7.5 Recht op aanvulling van het dossier 101

3.7.6 Recht op een afschrift of een rapport 101

3.8 Recht op zakgeld in de residentiële jeugdhulpverlening 101

3.9 Recht op een menswaardige behandeling, in het bijzonder wat betreft de sancties vanwege jeugdhulpaanbieders – art. 27-28 DRM 102

3.10 Recht op beklag – art. 29 DRM 102

3.11 Recht op bijstand door een vertrouwenspersoon – art. 24 DRM 103

3.11.1 Bijstand door een vertrouwenspersoon 103

3.11.2 Bijstand door een ondersteuningsfiguur 103

Inhoud 9

4 De uitoefening van rechten van de minderjarige in de integrale jeugdhulp

4.1 Principe: zelfstandige uitoefening door de minderjarige van de rechten 104

4.2 Bijkomende voorwaarden voor de zelfstandige uitoefening door de minderjarige van drie rechten uit het Decreet Rechtspositie Minderjarige 104

5 De eerbiediging van de rechten uit het Decreet Rechts-positie Minderjarige

5.1 Het optreden van de jeugdhulpaanbieders

5.2 De grenzen van de rechten in het DRM

5.3 Een inspectie op het respecteren van het DRM

Hoofdstuk 7

1

2 De

3 De aansprakelijkheid van de ouders voor de daden van de minderjarige

3.1 Het weerlegbaar vermoeden van aansprakelijkheid

3.2 De verzekering Burgerlijke Aansprakelijkheid privéleven

3.2.1

3.2.3

3.2.4

3.2.5

3.2.6

3.2.7

3.2.8

3.2.9

3.2.10

3.2.11 Voorbeeld uit de praktijk

4 De aansprakelijkheid van onderwijzers en de onderwijsinstelling

4.1 De onderwijzer

4.2 De onderwijsinstelling

5 De aansprakelijkheid van opvoeders en de jeugdinstelling

5.1 De

5.2

Inhoud 10
104
106
106
106
107
109
De burgerlijke aansprakelijkheid voor daden van minderjarigen
Algemeen 111
van de minderjarige voor zijn daden 111
aansprakelijkheid
113
113
(familiale verzekering) 114
Verzekerde
114
Verzekerde
114
personen
3.2.2
risico’s
Bewijslast 116
Uitsluitingen 116
Regres 117
Beroep 118
dader 118
Verschil tussen minderjarig slachtoffer en minderjarige
Leiding van het geding 118
Laattijdige aangifte 118
Vrijstelling 119
119
120
120
121
121
121
opvoeder
121
De jeugdinstelling

Hoofdstuk

1 Basisprincipes

1.1 Wettelijke definitie van beroepsgeheim

1.1.1 Drager van het beroepsgeheim

1.1.2 Geheime of vertrouwelijke informatie

1.1.3 Delen van informatie met een andere persoon

1.2 Discretieplicht en ambtsgeheim

2 Uitzonderingen op het wettelijke basisprincipe

2.1 Uitzondering op beroepsgeheim in art. 458, art. 458bis en art. 458ter Sw.

2.2 Uitzonderingen op het beroepsgeheim in andere wetten

2.3 Uitzonderingen in de rechtsspraak: de noodtoestand

3 Het beroepsgeheim binnen de jeugdhulp

3.1 Toepassingsgebied

3.2 Schuldig verzuim als jeugdhulpverlener

3.2.1 Er moet een groot gevaar aanwezig zijn

3.2.2 Er moet verzuim zijn van hulpverlening of hulpverschaffing

128

3.2.3 Zonder ernstig gevaar voor zichzelf of anderen 129

3.2.4 Vereiste van opzet

3.3 Noodtoestand bij de jeugdhulpverlening

3.3.1 Het beroepsgeheim doorbreken om een ander en hoger belang te vrijwaren

3.3.2 Er moet een ernstig en dreigend gevaar zijn

3.3.3 Noodzakelijke en enige mogelijkheid

3.4 Meldingsrecht bij mishandeling en seksuele delinquentie ten aanzien van minderjarigen en kwetsbare personen

129

129

129

129

130

3.4.1 Het moet gaan om een persoon die geheimplichtig is 130

3.4.2 Het moet gaan om een van de misdrijven omschreven in art. 458bis 130

3.4.3 Het moet gaan om misdrijven gepleegd op minderjarige of op kwetsbare personen 131

3.4.4 De geheimplichtige heeft kennis van het misdrijf 131

3.4.5 Er moet een ernstig en dreigend gevaar bestaan

131

3.4.6 De geheimplichtige kan de integriteit niet zelf of met hulp van anderen beschermen 131

3.5 Meldingrecht bij verontrustende situaties 132

3.6 Het gedeelde beroepsgeheim, het gezamenlijke beroepsgeheim en het casusoverleg in de jeugdhulp

3.6.1 Gedeeld beroepsgeheim 132

3.6.2 Gezamenlijk beroepsgeheim 132

3.6.3 Casusoverleg 133

Inhoud 11
123
8 Het beroepsgeheim in de jeugdhulp
125
125
125
125
126
126
126
126
127
127
128
128
128
128
129
132
Bijlage 135

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.