3 minute read
1.4 Hoe wordt de waterhuishouding geregeld?
OPDRACHT 11 Bestudeer de onderstaande schetsen van microscopische waarnemingen van de huidmondjes in een droge en vochtige omgeving. Beantwoord de vragen. Vochtige omgeving Droge omgeving BEKIJK VIDEO 1 Wat kun je waarnemen bij de huidmondjes in de vochtige en droge omgeving? Kruis het juiste antwoord aan. De huidmondjes zijn open in een vochtige omgeving en gesloten in een droge omgeving. De huidmondjes zijn gesloten in een vochtige omgeving en open in een droge omgeving. De huidmondjes zijn altijd open in een vochtige en droge omgeving. Ze verdampen water. De huidmondjes zijn gesloten als het koud is en openen zich als het warm is. Droge of vochtige omgeving spelen geen rol. 2 Wat kun je waarnemen als je de vorm van de sluitcellen in beide afbeeldingen met elkaar vergelijkt? 3 Welke oorzaak heeft dat verschil in vorm? 4 Hoe kun je deze waarneming verklaren? Je weet al dat een plant via de huidmondjes water verliest door verdamping. Hoe meer bladeren, hoe meer water er zal verdampen. Om het verlies aan water aan te vullen, moet er veel water in de bodem beschikbaar zijn, zodat de waterdraden niet onderbroken worden. Hoe gebeurt die verdamping? ©VAN IN
Huidmondjes regelen het verdampen van water in de plant. Als de omgeving droog is, zal het water gemakkelijker uit de bladeren verdampen; de plant verliest water. Als de cellen minder water bevatten, daalt de vloeistofdruk in de cellen en verliezen ze hun stevigheid. Ook de sluitcellen worden slapper; ze liggen dan tegen elkaar aan en sluiten het huidmondje af. Daardoor vermindert de verdamping en kan het water in de plant vanuit de bodem worden aangevuld. Bij voldoende water zijn de cellen stevig, dus ook de sluitcellen van de huidmondjes. In die opgezwollen toestand ontstaat er een opening tussen beide cellen; het water kan verdampen. Afb. 108 Huidmondjes in een vochtige (links) en in een droge (rechts) omgeving Om minder water te verliezen, kan de plant zijn huidmondjes sluiten. ’s Nachts en in droge omstandigheden sluiten de huidmondjes van de meeste planten zich, waardoor de verdamping wordt beperkt. Bij voldoende licht of in een warme en vochtige omgeving openen de huidmondjes zich. Daardoor kan water verdampen en kan koolstofdioxide, nodig voor de fotosynthese, worden opgenomen. Ook zuurstofgas, dat in de fotosynthese wordt gevormd, kan zo langs de huidmondjes worden uitgescheiden. Naargelang er meer water verdampt, heeft de plant ook meer water nodig; dat water wordt opgenomen via de wortel. Daarom is het belangrijk dat planten voldoende water ter beschikking hebben. De plant regelt haar watergehalte dus met behulp van de huidmondjes. Die regeling is de waterhuishouding. Om dat proces nauwkeurig te regelen en zo het watergehalte van een plant op peil te houden, spelen plantenhormonen een rol. In het volgende hoofdstuk bekijken we de werking van enkele hormonen van naderbij. Sommige planten zijn echt aangepast aan een droge omgeving. Ze zorgen voor een voorraadje reservevoedsel en water dat ze in een plantendeel opslaan. We noemen ze succulenten. Afhankelijk van de plaats waar ze die stoffen opslaan, noemen we ze knol-, stam- en bladsucculenten. Zo is de baobab of flessenboom een voorbeeld van een stamsucculent. De boom heeft een opvallend dikke stam, een verhoute stengel. WEETJE Afb. 109 De baobab komt voor in droge, warme gebieden, zoals in enkele delen van Afrika en Australië. ©VAN IN
De waterhuishouding van de plant is de regeling van het watergehalte en wordt vooral geregeld door de huidmondjes. Het openen en het sluiten hangt af van verschillende factoren: • als er voldoende zonlicht is, kan de plant aan fotosynthese doen. De huidmondjes openen zich, koolstofdioxide wordt opgenomen en zuurstofgas verlaat samen met waterdamp de plant; • op een zonnige dag is de omgevingstemperatuur hoog. Als de bodem vochtig genoeg is, kan de plant meer water verdampen en ook meer water aanzuigen uit de bodem. Als de bodem te droog is, zal de plant het water willen behouden en sluiten de huidmondjes zich om het verdampen te beperken. huidmondje zonlicht CO omgevingstemperatuur waterdraden aanzuigen OH 2
verdampen H2 O O 2-gas2 ` Maak oefening 8 en 9 op p. 264 en 265. ©VAN IN