Hoofdstuk 10 Aandelen
We behandelen alleen de doorsnee beursgenoteerde aandelen.
Aandelen zijn eigendomsbewijzen van een vennootschap. Een persoon die een eigendomsbewijs bezit, noemen we een aandeelhouder (een obligatiehouder bezit een schuldbewijs). De waarde van een aandeel hoort op lange termijn de fundamentele waarde van het bedrijf min of meer te benaderen.
1 De vorm
Sinds 2008 worden in België alleen nog gedematerialiseerde effecten uitgegeven. Voordien werden effecten voornamelijk in materiële vorm uitgegeven. Zo bestond een aandeel uit: de mantel, het bewijs van mede-eigendom; het couponblad met een reeks genummerde coupons.
Doordat aandelen nu niet meer fysiek in handen van de eigenaar komen, maar enkel nog elektronisch op een effectenrekening bestaan, heeft het uitzicht geen belang meer. Materiële aandelen van ondernemingen die inmiddels niet meer bestaan zijn collector’s items geworden. Er is een beurs waar je ze eenmaal per jaar kunt kopen en verkopen als ze enkel nog verzamelwaarde hebben (bv. spoorwegaandelen uit vervlogen tijden). Een aandeel van de Oost-Indische Compagnie heeft een bijzonder hoge verzamelwaarde omdat het een van de oudste is.
Op sommige beurzen (Nasdaq) was de materiële levering nooit mogelijk. Dat was ook het geval voor de beruchte aandelen van Lernout & Hauspie. De gedupeerde aandeelhouders hadden ze anders misschien nog aan verzamelaars kunnen verkopen.
Aandelen die alleen bestaan op elektronische rekeningen heten gedematerialiseerde aandelen. Het aandelenbezit blijkt dan uit een vermelding in gecomputeriseerde effectenbestanden. In bijna alle landen zijn effecten nu gedematerialiseerd.
Naast het grote voordeel dat ze niet gestolen kunnen worden, biedt dematerialisatie nog andere voordelen. De dividenden kunnen automatisch, en dus direct nadat ze uitbetaalbaar zijn, op de rekening van de eigenaar worden gezet. Wordt een aandeel in 4 gesplitst na een stocksplit (zie het punt 6 ‘Stock-split’ in dit hoofdstuk), opgeslorpt door een ander, verandert een aandeel van naam na een fusie ... dat kan allemaal veilig en automatisch zonder hinder voor de aandeelhouder.
Sinds 1 januari 2008 moeten aandelen en andere effecten verplicht op effectenrekeningen geplaatst worden. Aandelen die men al vóór 2008 materieel in bezit had, konden nog tot 2013 op een rekening geplaatst worden. Sindsdien volgen er zware boetes.
1.1 Aandelen aan toonder
In de periode voor de dematerialisatie waren de meeste aandelen van het type aandelen aan toonder. Aandelen aan toonder, dus zonder naam van de eigenaar, waren kwetsbaar omdat ze gestolen konden worden. Men kon ze doorgeven zonder een spoor na te laten. Degene die ze bezat, was de eigenaar.
Vroeger bewaarde men deze aandelen graag in een kluis, omdat men zo aan erfenisrechten kon ontsnappen. Maar sinds 2004 zijn deze erfenisrechten vooral in rechte lijn in Vlaanderen erg verlaagd. Een goede financiële planning kan dan via enkele opeenvolgende schenkingen voor zeer redelijke erfenisrechten zorgen, zonder dat mensen daarvan moeten wakker liggen.
Tarieven in de erfbelasting in Vlaanderen Tarieven op roerende en onroerende goederen in rechte lijn (voor elk kind):
tot 50 000 EUR 3 %
van 50 000 – 250 000 EUR 9 %
boven 250 000 EUR 27 %
Als een alleenstaande vader met 2 kinderen sterft en een roerend vermogen van 500 000 EUR en een woning van 400 000 EUR nalaat, dan vallen de kinderen dus nooit in de categorie van 27 %! Elk kind betaalt voor het roerend gedeelte:
3 % op de eerste 50 000 EUR 9 % op de volgende 200 000 EUR.
Voor het onroerend gedeelte:
3 % op de eerste 50 000 EUR 9 % op de volgende 150 000 EUR.
1.2 Aandelen op naam
Bij aandelen op naam blijkt de eigendomstitel uit een inschrijving in het aandelenregister van de onderneming. Als men ze verkoopt, is er een inschrijving in het register van de aandeelhouders. Omwille van dat papierwerk zijn ze moeilijker overdraagbaar. De banken aanvaarden ze meestal niet als onderpand.
Het voordeel van aandelen op naam is dat de onderneming alle persberichten en ook de (half)jaarlijkse verslagen over het bedrijf kan doorsturen. De aandeelhouders krijgen automatisch een uitnodiging voor de algemene vergadering.
Men kan zelfs zover gaan het dividend ineens op de rekening van de eigenaar te storten. SOLVAC is een aandeel op naam.
2 Soorten aandelen
2.1 Volgestorte en niet-volgestorte aandelen
Wanneer een aandeel volledig betaald is (in speciën of in natura), is het volgestort. Voor de niet-volgestorte categorie kan de emittent (de uitgever van deze waardepapieren) altijd vragen de aandelen te volstorten. Het is dan ook vanzelfsprekend dat die aandelen op naam zijn.
Het creëren van niet-volgestorte aandelen gebeurt dikwijls als ‘gifpil’ om een vijandige overnamepoging (= anoniem een meerderheidspositie proberen te krijgen om zo eigenaar te worden van een bedrijf) te beletten. Dat gebeurde bijvoorbeeld bij de overnamepoging van De Benedetti op de Generale Maatschappij (februari 1988). De Benedetti had vele aandelen en plande een vijandige overname. De Generale Maatschappij verdubbelde het kapitaal en zette de aandelen uit bij ‘bevriende partijen’ die maar voor 1/4 moesten volstorten, zodat de Benedetti geen meerderheid kon halen. Die aandeelhouders kregen dan uiteraard maar 1/4 dividend!
2.2 Preferente of bevoorrechte aandelen
Ze bestaan vooral in Amerika bij openbare nutsbedrijven (bv. metro, elektriciteit, telefonie). Ze geven recht op een gewaarborgde minimumopbrengst. De vennootschap is niet verplicht dit preferente dividend uit te keren. Niet-betaalde dividenden kunnen eventueel in latere jaren worden uitbetaald. Dan zijn het cumulatief preferente aandelen.
Aan preferente aandelen is meestal geen stemrecht verbonden. Hoewel het in wezen om een permanente kapitaalverstrekking gaat, vinden we er ook kenmerken van de obligatielening. Zo zijn preferente aandelen meestal vervroegd terugbetaalbaar op initiatief van de vennootschap.
Bij de IPO van Porsche AG in september 2022 (zie ook verder) werd het kapitaal voor de helft toegewezen aan preferente aandelen die niet stemgerechtigd zijn. Alleen deze preferente aandelen werden naar de beurs gebracht. De aandelen die wel stemgerechtigd zijn, kwamen voor 25 procent + 1 in handen van de oprichtersfamilies van Porsche, die op die manier een belangrijke invloed op Porsche AG behielden.
2.3 Oprichtersaandelen
Oprichtersaandelen worden toegekend aan de oprichters van een vennootschap in ruil voor hun medewerking of hun technische inbreng. Oprichtersaandelen staan meestal tegenover de inbreng van een immaterieel actief bv. kennis, octrooi ... Ze geven recht op een gedeelte van de winst. Ze maken geen deel uit van het maatschappelijk kapitaal. Hetzelfde geldt voor genotsaandelen die aan een inbreng in natura beantwoorden.
3 De creatie van nieuwe aandelen bij een beursgang
Als een niet-beursgenoteerd bedrijf veel kapitaal nodig heeft om bijvoorbeeld een nieuwe productielijn op te starten of de nodige overnames in het buitenland te financieren, dan kan het vers kapitaal ophalen op de beurs door de emissie van nieuwe aandelen. Maar opgelet, daar komt zeer veel bij kijken, het is duur en het bedrijf krijgt ook extra controles.
Zo’n eerste beursnotering noemt men een IPO (= initial public offering). Een gespecialiseerde zakenbank zal het bedrijf begeleiden bij de beursgang. Het belangrijkste is een correcte prijs op het bedrijfsaandeel te plakken. Als de prijs te hoog is, wordt er niet voldoende op ingeschreven; als de prijs te laag is, haalt het bedrijf minder kapitaal op. Belangrijk is ook het beursklimaat. In de periode 1998-1999 met zijn historisch hoge aandelenkoersen waren er zeer vele beursintroducties, maar in de jaren 2002 en 2009 met hun erg lage koersen waren er vrijwel geen.
Maar historisch gezien kloppen we niet de 200 beursintroducties die er in 1928 in Brussel waren. Brussel had toen een monopolie op alle trammaatschappijen in de wereld. Ze was de toonaangevende beurs van het Europese continent, omdat België de eerste geïndustrialiseerde economie van het continent was.
De voorbije jaren was er wereldwijd weinig IPO-activiteit, en dat was in België niet anders. Er was wel het bijzondere verhaal van de afsplitsing van baggerbedrijf DEME van het aandeel CFE. Concreet verkregen aandeelhouders van CFE voortaan ook een aandeel van DEME. Deze alternatieve beursintroductie zorgt ervoor dat beleggers voortaan rechtstreeks kunnen investeren in DEME.
In 2023 kwam de IPO-trein internationaal langzaam opnieuw op gang. België hinkt echter achterop. De Brusselse beurs heeft eerder te kampen met ‘delistings’: bedrijven die hun notering willen schrappen (zie ook punt 4.6 ‘Delisting’ in ‘De beurs: Werking van de beurs’).
Wachten op Bol.com en Coolblue
Ahold Delhaize had het plan opgevat om een deel van zijn aandelen van Bol.com naar de beurs (in dit geval Euronext Amsterdam) te brengen. De Nederlands-Belgische retailer kwam echter op zijn plannen terug omdat de marktomstandigheden voor online spelers verslechterd waren. Ook Coolblue had eerder zijn beursplannen opgeborgen om dezelfde redenen. Bij lagere beurskoersen is het voor de huidige aandeelhouders immers minder interessant om hun aandelen aan het publiek aan te bieden.
Club Brugge dan toch niet naar de beurs
Er waren hoge verwachtingen voor de beursintroductie van Club Brugge. De meerderheidsaandeelhouders Bart Verhaeghe en Vincent Mannaert wilden een deel van hun aandelen te gelde maken. De club zelf had op korte termijn geen behoefte aan extra financiële middelen, zodat er geen nieuwe aandelen zouden worden uitgegeven. Institutionele beleggers hadden vragen bij de prijszetting en bij de motivatie om naar de beurs te gaan. Toen bleek dat velen terughoudend waren om in te schrijven, werd het plan (voorlopig) afgeblazen.
De beursintroductie van Snapchat
Een van de blikvangers onder de beursintroducties van 2017 was ongetwijfeld die van Snap, het bedrijf achter de populaire app Snapchat. Snap is een van de zogenaamde ‘unicorns’, technologische start-ups die na korte tijd al worden gewaardeerd aan meer dan 1 miljard EUR.
De IPO van Snapchat in het voorjaar van 2017 was sterk gehypet. Na de introductie van 17 dollar (wat een marktwaarde van bijna 14 miljard dollar vertegenwoordigde) ging de koers initieel snel hoger tot bijna 30 dollar. De maanden nadien viel de koers zwaar terug, omdat de (te) hoge verwachtingen qua nieuwe gebruikers nog niet konden worden ingelost. In de tweede helft van 2017 zakte de koers zelfs opnieuw terug tot onder de introductieprijs.
Nieuw IPO -record in de maak
Eind 2020 werd bekend dat de Chinese Ant Group meer dan 34 miljard USD wil ophalen via een beursgang in Shanghai en Hongkong. De mobiele betalingsdochter van Alibaba zou daarmee de grootste IPO ooit worden, en dus zelfs het record van het Saoedische Aramco in 2019 overtreffen. Op het laatste moment werd de IPO echter tegengehouden door gewijzigde regelgeving van de Chinese overheid.
‘911’ MILJOEN AANDELEN VAN PORSCHE
In september 2022 sprak de IPO van Porsche wellicht tot de verbeelding van veel autoliefhebbers. Porsche was tot dat moment volledig in handen van de Volkswagen-groep. Die besloot een kwart van zijn aandelen naar de beurs te brengen. Met de opbrengst kon Volkswagen verder investeren in de elektrificatie van zijn wagenpark.
Het kapitaal van Porsche werd verdeeld onder 911 miljoen aandelen (waarvan de helft preferent), een knipoog naar het iconische automodel. Het aandeel werd, onder veel interesse, naar de beurs gebracht tegen een koers van 82,5 euro. Dat waardeerde Porsche op iets meer dan 75 miljard euro.
Bij een zogenaamde ‘direct listing’ geeft een bedrijf geen nieuwe aandelen uit. Enkel de bestaande aandeelhouders bieden op de eerste beursdag hun aandelen aan het publiek aan. De onderneming heeft bij zo’n ‘direct listing’ dus niet de mogelijkheid extra kapitaal op te halen, wat bij een klassieke IPO wel het geval is.
Wel is het voordeel dat er geen zakenbanken nodig zijn om de beursgang te regelen, wat het voor de onderneming een pak goedkoper maakt om een beursnotering aan te vragen. Die afwezigheid van de banken kan er wel toe leiden dat er de eerste dagen van de introductie sterke koersschommelingen zijn. Het zijn immers volledig de vraag en het aanbod van de beleggers die de prijs zullen bepalen. Bij een klassieke IPO zullen de banken daarentegen proberen de koers te stabiliseren.
Voor een bedrijf als Spotify wogen de voordelen duidelijk zwaarder door dan de nadelen. Spotify was de eerste grote case van een direct listing. In tegenstelling tot wat velen verwachtten, trok het bedrijf hiermee naar NYSE. Dat bood inspiratie voor de opvolger Slack.
Bron: De Tijd, 4 mei 2019
4 De creatie van bijkomende
aandelen bij een kapitaalverhoging
Wanneer een beursgenoteerd bedrijf veel financiële middelen wil ophalen op de markt, kan het dat doen door een lening uit te schrijven (bedrijfsobligatie) of door extra aandelen op de markt te brengen (kapitaalverhoging ).
Als het bedrijf nieuwe aandelen uitgeeft, houdt dat een nadeel in voor de bestaande aandeelhouders. Als er bijvoorbeeld in december wordt beslist 20 % meer aandelen op de markt te brengen, wil dit zeggen dat er bij de winstuitkering in mei het jaar daarop eenzelfde winst verdeeld moet worden over 20 % meer aandelen. Er is dus minder winst per aandeel. Men zal die winst dikwijls uitkeren evenredig verdeeld met de maanden dat een aandeel deel uitmaakte van het bedrijf, in dit voorbeeld 1/12 (pro rata temporis).
In elk geval is er winstverwatering en verlies aan macht. Als compensatie beschermt de wetgever de bestaande aandeelhouders door een inschrijvingsrecht te koppelen aan de coupon van dat jaar. Dat geeft het recht als eerste het aandeel tegen de vastgelegde prijs te kunnen kopen. Naargelang de grootte van de kapitaalverhoging moeten er natuurlijk meer of minder coupons in het bezit zijn van de houder. De volgende opdracht geeft meer duidelijkheid.
1 Hoeveel dividendbewijzen zou men in ons voorbeeld van een kapitaalverhoging van 20 % in theorie kunnen vastleggen voor de ruil? per 20 coupons: het recht om 1 aandeel te kopen of per 5 coupons: het recht om 1 aandeel te kopen.
2 Een bedrijf, vertegenwoordigd door 1 000 000 aandelen, wil 10 miljoen EUR ophalen. Het aandeel noteert op dat moment 100 EUR. Dit wil zeggen dat men 100 000 nieuwe aandelen nodig heeft. Als er al 1 000 000 aandelen zijn, hoeveel coupons heeft men dan nodig als recht om 1 nieuw aandeel te mogen kopen?
De berekening is dan 1 000 000 100 000 =10 coupons.
Wat als de bestaande aandeelhouder zijn recht niet wil uitoefenen? Hij kan die rechten (claims) verhandelen op de beurs en er een zekere geldwaarde voor krijgen, afhankelijk van het gegeerd zijn van het aandeel. Dat heeft natuurlijk alleen maar zin als de vraag naar nieuwe aandelen groter is dan het aanbod. Als de inschrijvingsperiode voor de bestaande aandeelhouders voorbij is, worden de niet-verhandelde claims onder de vorm van scrips aangeboden aan eventueel andere kandidaten, zodat het bedrijf toch het voorziene kapitaal kan ophalen. De opbrengst van die verkoop wordt gedurende 5 jaar ter beschikking gehouden van de aandeelhouders die geen gebruikgemaakt hebben van hun voorkeurrecht (tip: minstens om de 5 jaar onder de matras van grootmoeder kijken).
Hoe groter het verschil tussen inschrijvingsprijs en beurskoers, hoe hoger de waarde van een inschrijvingsrecht en de kansen op succes van een emissie (wegens de lagere inschrijvingsprijs). De onderneming moet dan meer nieuwe aandelen uitgeven om het beoogde bedrag aan vers geld te bekomen. Stel je hebt 1 inschrijvingsrecht per bestaand aandeel om er 1 nieuw te kunnen kopen. De inschrijvingsprijs is 50 EUR en de beurskoers is 52 EUR, dan is elk inschrijvingsrecht 2 EUR waard.
Soms gebeurt ook het omgekeerde van een kapitaalverhoging. Ondernemingen die een overschot aan cash hebben kunnen een deel van het kapitaal terugbetalen aan de aandeelhouders. In dit geval spreken we van een kapitaalvermindering. Dit heeft als voordeel dat er op dit bedrag geen roerende voorheffing moet worden betaald (in tegenstelling tot bij een dividend). Een bekend voorbeeld is Telenet dat meerdere malen een kapitaalvermindering doorvoerde.
Een alternatief is dat de cash gebruikt wordt door de onderneming om haar eigen aandelen in te kopen op de beurs. Deze aandelen kunnen dan nadien vernietigd worden. Dat biedt als voordeel voor de aandeelhouder dat de winst dan voortaan over minder aandelen moet worden verdeeld. Op die manier stijgt dus de winst per aandeel. Apple, maar ook Kinepolis en Colruyt zijn slechts enkele voorbeelden van ondernemingen die gebruikmaakten van de lage aandelenkoersen om eigen aandelen in te kopen. Soms wordt een inkoop van eigen aandelen ook gezien als een voorbode van een delisting.
5 Winstuitkering
5.1 Dividend
Een bedrijf keert zijn jaarwinst niet volledig uit aan de aandeelhouders. Het reserveert een deel om bijvoorbeeld een nieuwe productielijn uit te bouwen, om de overname van een ander bedrijf mee te financieren of om extra voorraden aan te leggen. Dat deel noemen we de reserves.
Bedrijven (nv’s) zijn wettelijk verplicht een wettelijke reserve aan te leggen. Voor zover die wettelijke reserve nog geen 10 % van hun kapitaal bedraagt, moeten ze minstens 5 % van hun jaarlijkse winst hiervoor opzij leggen.
Verder wordt er op het einde van het boekjaar nog geld opzij gehouden om eventuele extra vergoedingen voor zaakvoerders, bestuurders en ander personeel te betalen. Dat zijn tantièmes
Het dividend is het deel (in absolute waarde) van de winst dat uitgekeerd wordt aan de aandeelhouders. Dat deel wordt vastgelegd op de jaarlijkse algemene vergadering. Als men het dividendbedrag per aandeel uitdrukt in verhouding tot de koers van het aandeel, dan heeft men een relatieve waardemeter, het dividendrendement genoemd.
Normaal blijven die dividendbewijzen in België 30 jaar geldig. Dit wil zeggen dat men na enkele jaren vergetelheid nog altijd recht heeft op het dividend.
Een dividend bedraagt gemiddeld 2 tot 3 % van de beurswaarde (koers) en is niet vast tegenover de meestal vaste uitkering van kasbons of obligaties.
Van het brutodividend wordt sinds 1 januari 2017 30 % roerende voorheffing (RV) afgehouden aan de bron. Beleggers hebben sinds 1 januari 2018 wel de mogelijkheid om voor de eerste 640 EUR aan dividendinkomsten de betaalde roerende voorheffing te recupereren via hun belastingaangifte (eerste maal in de aangifte personenbelasting 2019). Voor het inkomstenjaar 2024 is dit opgetrokken tot 833 EUR (zie ook het punt 10 ‘Fiscaliteit en kosten van aandelen’ in dit hoofdstuk). De meest recente fiscale cijfers te raadplegen via de volgende QR-code.
Scan deze QR-code voor de meest recente cijfers.

Er zijn ook jaren waarin de onderneming geen winst maakt en er dus geen dividend uitgekeerd wordt. Op de algemene vergadering kan er worden gestemd om hiervoor een eerder aangelegde reserve aan te spreken en alsnog een klein dividend uit te keren. Nog een variant in slechte tijden zijn de preferente aandelen die in geval van een beperkte winst als enige een dividend krijgen.
Een deel van de winst in vette jaren kan worden uitgekeerd als extra dividend. Dat wordt dan besproken op de algemene vergadering.
5.2 Een alternatieve vorm van winstuitkering: stockdividend en keuzedividend
Bij een stockdividend wordt de winst uitgekeerd in de vorm van nieuwe aandelen. De algemene vergadering der aandeelhouders heeft hierover gestemd. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren door een snelgroeiende onderneming die genoodzaakt is haar winsten terug te investeren en dus geen of bijna geen dividend kan uitkeren aan haar aandeelhouders en toch enig voordeel aan haar aandeelhouders wil toekennen.
Het voordeel voor de onderneming is eigenlijk vrij evident. Het geld blijft in de onderneming. Voor de aandeelhouder is het een kapitaalverhoging waaraan hij verplicht is deel te nemen.
Bij een keuzedividend heeft de houder de keuze tussen een dividenduitkering of nieuwe aandelen. Dat is natuurlijk wel wat waard in een periode dat de koersen snel zakken!
Stel dat de uitkering van de lopende winst bijvoorbeeld 2 % bedraagt van de koers, dan heeft men 50 coupons van één bepaald jaar nodig om 1 nieuw aandeel in de plaats te krijgen (50 aandelencoupons × 2 % = 100 %).
Het jaar daarna zijn er vooral bij het stockdividend natuurlijk meer aandelen dan tevoren en treedt er dus ook een kleine winstverwatering (meer aandelen waarover de jaarwinst gedeeld moet worden) op.
In tegenstelling tot het stockdividend is er bij het keuzedividend geen verplichting, terwijl er ook vers geld toevloeit, omdat de sommen voorzien voor het uitkeren van dividenden gedeeltelijk gebruikt kunnen worden om het kapitaal te verhogen.
Waaraan geven jonge ondernemingen de voorkeur: een dividend-uitkering, een keuzedividend of een stockdividend?
Een jonge onderneming kan ten eerste niet veel dividend uitkeren, aangezien er in het begin vooral veel kosten worden gemaakt. Ze geeft dus duidelijk de voorkeur aan een stockdividend omdat de winst in de onderneming blijft.
6 Stock-split
Stock-split komt regelmatig voor als zogenaamde ‘zware’ aandelen (bv. een aandeel van 2 500 EUR) worden gesplitst. Het is de bedoeling die aandelen gemakkelijk verhandelbaar te houden voor een breed beleggerspubliek. Het bedrijf UCB heeft bv. het aandeel door 100 gedeeld toen de koers ongeveer 5 000 EUR bedroeg. Wat betreft het aandeel Lotus Bakeries wordt al lang gespeculeerd over een mogelijke stock split, maar voorlopig heeft het bedrijf steeds de boot afgehouden.
De marktkapitalisatie (beurskoers × aantal aandelen) blijft gelijk, maar de liquiditeit stijgt:
oude situatie = nieuwe situatie (koers: 5 000) (koers: 50)
aantal aandelen × koers = aantal aandelen × 100 × koers 100
bv. 12 500 × 5 000 = 1 250 000 × 5 000 100
Fractioneel beleggen biedt mogelijke oplossing voor hoge aandelenkoersen
Aandelen met een hoge koers kunnen soms moeilijker worden aangekocht door kleine beleggers. Een stock-split kan daarvoor een oplossing bieden, omdat het dan voor veel beleggers plots wel haalbaar wordt om een aandeel op de kop te tikken. Er bestaat evenwel een andere mogelijkheid in de vorm van fractioneel beleggen, een fenomeen dat uit de VS is komen overwaaien. In België is het vooral beursmakelaar Bux die daarin een voortrekkersrol speelt. Een aantal andere makelaars blijven voorlopig terughoudend. Er komen immers heel wat factoren bij kijken: wat gebeurt er met het stemrecht e.d.m.?
7 Rechten van een aandeelhouder
De belangrijkste rechten van een aandeelhouder zijn: stemrecht op de algemene vergadering (AV); recht op uitleg over bepaalde punten van de agenda van de algemene vergadering; recht op deelname in de jaarlijkse winst van de onderneming; recht op deelneming in het overblijvende vermogen bij de ontbinding van de vennootschap; een wettelijk voorkeurrecht tot inschrijving bij een kapitaalverhoging.
Datum, uur en plaats en de agendapunten van de algemene vergadering worden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, in een nationaal dagblad en/of op de website van de onderneming.
Belgische bedrijven kunnen sinds 1 mei 2019 dubbel stemrecht invoeren als twee derde van de aandeelhouders daar de toestemming voor geeft. Aangezien het dubbel stemrecht meestal gekoppeld is aan een bepaalde minimumtermijn waarop men de aandelen in bezit heeft, wordt het ook het loyauteitsstemrecht genoemd.
Bij Tessenderlo werd op de algemene vergadering van juli 2019 het dubbel stemrecht goedgekeurd voor aandelen op naam die meer dan twee jaar in bezit zijn. Hierdoor kon de referent-aandeelhouder, Luc Tack, zijn greep op de onderneming nog versterken.
Dergelijke maatregelen vallen in slechte aarde bij een aantal institutionele beleggers. Zij zijn immers minder geneigd aandelen op naam bij te houden en vinden dat de maatregel vooral de hoofdaandeelhouders versterkt.
Figuur 1 Uitnodiging buitengewone algemene vergadering

Probeer via de site van Euronext de datum en de agenda van de algemene vergadering van het bedrijf Melexis te achterhalen. In het onlinemateriaal vind je meer informatie.
Bij de obligaties spraken we over convertible en reverse convertible en ook over obligaties met ongedekte warrant. De bestaande aandeelhouder krijgt hier niet het voorkeurrecht om die aandelen te verwerven. (Tegenwoordig spreekt men al over mandatory obligaties die zeker worden omgezet in aandelen: de automatisch converteerbare obligaties.)
Ga eens na welke aandelen op die manier op de markt kwamen en of de algemene vergadering van de aandeelhouders erop gereageerd heeft.
Zoek hiervoor op de sites van de grote bedrijven. Ook via de site van Trends vind je bedrijfsinformatie.
Voor extra informatie, zoals over de Trends Top, is een login/pswd vereist.
8 Waardemeters voor aandelen
8.1 De koers
De koers van een aandeel kan dagelijks schommelen, op de ene beursmarkt al meer dan op de andere. Over het algemeen koopt een belegger een aandeel van een onderneming als hij gelooft in die onderneming, maar het kan ook zijn dat hij in eerste instantie gelooft in de gunstige evolutie van een bepaalde sector (bv. farmaceutica, chemie, staal, banken ...).
Een belegger die aandelen verkoopt, realiseert een koerswinst of een koersverlies. De gerealiseerde meerwaarde wordt in België niet belast, maar de gerealiseerde minwaarde is ook nergens recupereerbaar: deze vrijstelling van belasting op meerwaarde wordt wel door velen in vraag gesteld en is mogelijk niet houdbaar op lange termijn.
We kunnen niet met zekerheid bepalen in welke omstandigheden een aandeel altijd stijgt of daalt. Honderden analisten probeerden al zo’n model te maken. Als dat mogelijk was, zou er toch minstens één model van de honderden modellen over de hele wereld gedurende lange tijd de evolutie van een aandeel moeten kunnen voorspellen.
Zo’n model kan gedurende enkele jaren standhouden en dan gebeurt het onberekenbare. Dat kan dan ook uit alle hoeken komen. Natuurlijk spelen economische factoren een rol, maar ook politieke, sociale en louter psychologische.
Kun je even teruggaan in de tijd en zien wat er vroeger voor grote koersschommelingen zorgde?
a In eerste instantie de economische conjunctuur. Wat dacht je van de aandelenkoersen in een hoogconjunctuur? Staan die meestal hoog of eerder laag? Alles wat goed is voor het bedrijf is ook goed voor de koers en bij een hoogconjunctuur staan de koersen gemiddeld hoger dan in een laagconjunctuur.
b Wat dacht je van de koers, nadat het bedrijf een winstwaarschuwing publiceerde? De koers daalt dan natuurlijk. Ook andere algemene economische indicatoren zoals inflatie, consumentenvertrouwen, producentenvertrouwen en werkloosheid beïnvloeden de koersen. De meeste van die indicatoren kun je regelmatig lezen in financiële kranten of tijdschriften. Toch blijft het voor de leek koffiedik kijken. Als iedereen overtuigd is van betere tijden, zit dat al in de koers en zijn er eigenlijk minder
koopjes. Het is dus de kunst om voor de anderen de verbeterende of juist verslechterende toestand te kennen.
Soms kunnen shorters ook voor negatieve koersdruk zorgen. ‘Short gaan’ betekent dat iemand het aandeel verkoopt zonder het zelf in bezit te hebben (en het voorlopig te lenen van iemand anders). Een shorter speculeert meestal op slecht nieuws, in de hoop dat de koers daalt en hij het aandeel goedkoper kan terugkopen. Hij neemt echter ook een groot risico: als hij het bij het foute eind heeft, moet hij de aandelen immers terugkopen aan een (mogelijk veel) hogere koers.
c Politieke maatregelen die ongunstig zijn voor sommige sectoren, zoals extra milieutaksen voor vervuilende industrie, werken koersverlagend voor die industrie. Politiek kan men natuurlijk ook het bedrijfsleven een hart onder de riem willen steken en bijvoorbeeld de vennootschapsbelasting verlagen (zoals de Belgische regering heeft doorgevoerd). De energiecrisis ten gevolge van de oorlog in Oekraïne heeft ook een enorme impact op de aandelenmarkten. Veel bedrijven hebben te kampen met hoge energiekosten terwijl andere hun winsten juist kunnen verhogen.
d Brexit heeft ook een ingrijpende impact gehad op de aandelenmarkten. De onzekerheid over de gevolgen van de Brexit kan lange tijd wegen op de aandelenkoersen, vooral voor ondernemingen die sterk afhankelijk zijn van de Britse consumentenmarkt.
e Ook de Amerikaanse presidentverkiezingen werden nauwlettend gevolgd door beleggers. Onmiddellijk na de (her)verkiezing van president Trump ging de Amerikaanse S&P 500-index enkele procenten hoger, in het vooruitzicht van belastingverlagingen en minder regulering. Andere maatregelen worden dan weer minder geapprecieerd door de aandelenmarkten.
f Slecht sociaal nieuws kan de bedrijven ook schade berokkenen. Denken we maar aan de reactie op het nieuws van de onderbetaalde kinderarbeid in de lagelonenlanden, waaraan enkele bekende sportschoenfabrikanten zich bezondigden.
g Uiteraard speelt het rendement van andere beleggingen een grote rol. In het bijzonder van minder risicovol waardepapier zoals staatsobligaties. Eind jaren zeventig en begin jaren tachtig waren de rentes op die effecten zo hoog dat niemand geïnteresseerd was in aandelen. Omgekeerd hebben de bedrijven bij een lage rente dan weer meer financiële armslag en dat weerspiegelt zich ook in de koers.
h Louter economisch speelt natuurlijk de wet van vraag en aanbod een rol. Die laat zich dan weer beïnvloeden door de hierboven beschreven macro-economische situatie en de politieke en sociale context. Ook het lagerentebeleid van de ECB was lange tijd een ondersteunende factor voor de aandelenkoersen.
i Bovenstaande factoren kunnen analisten nog redelijk inschatten als ze koop- of verkoopadviezen geven, maar de psychologische impact (behavioral finance) kunnen ze onmogelijk in een formule zetten. Het soms onbegrijpelijke gedrag van beleggers maakt dat er aan aandelen altijd een risico verbonden is. Denken we maar aan de ongelooflijke internethype van de jaren 1998-2000 maar ook aan de daaropvolgende schrik voor TMT-aandelen (technologie, media, telecommunicatie), nadat ze soms 90 % van hun waarde hadden verloren.
j Een samenloop van omstandigheden kan een enorm effect hebben op beurzen of individuele aandelen. Nemen we de crisis van 2008-2009: wat begon als een vastgoedcrisis in de VS mondde uit in een wereldwijde financiële crisis, daarna een beurzencrisis gevolgd door een recessie. Een
onwaarschijnlijk scenario, dat uiteindelijk toch plaatsvond. De crisis werd vergeleken met alle vorige crisissen, maar de oorzaken en uitdagingen waren toch net anders. In 2007 bestonden namelijk nieuwigheden als hedgefondsen, CDO’s (collateralised debt obligations) en CDS’s (credit default swaps) die allemaal een rol speelden in het drama.
De opgelegde IFRS-boekhouding bepaalde bovendien dat bedrijven alle activa aan marktprijzen moesten waarderen, wat voor banken een verplichte afboeking betekende omdat de marktwaarde van deze nieuwe producten ineens massaal gewantrouwd werd. Het daaropvolgende wantrouwen tussen de banken onderling, de paniek van fondsbeheerders en van de particulieren die hun geld van de banken gingen halen, deed de rest. De bankaandelen crashten, over de hele wereld. De kredietschaarste maakte dat ook andere bedrijven meegesleurd werden.
Elk nieuws over een sector of een specifiek bedrijf kan een koers doen dalen of juist doen omhoogveren. We zaten in de eerste helft van 2002 met de vreselijke boekhoudschandalen, te beginnen bij de Amerikaanse energiereus ENRON en spijtig genoeg gevolgd door vele andere (Telecom: WorldCom, Tyco; Farma: Merck enz.). Anderzijds kan het nieuws dat er een nieuw vaccin komt tegen aids of kanker de koers van een farmaceuticabedrijf in enkele dagen tijd doen vermenigvuldigen, de droom van elke belegger!
Vroeger moesten bedrijven elk kwartaal een kort overzicht van de activiteiten geven. Die informatie is natuurlijk van groot belang voor de koers en het verwachte dividend. Het risico is wel dat het aandeel van een beursgenoteerde onderneming werd afgestraft omdat één kwartaal wat minder goed was. Bovendien brengt deze rapportering telkens heel wat werk met zich mee voor de beursgenoteerde ondernemingen. In 2014 werd deze verplichte kwartaalrapportering dan ook opnieuw afgeschaft. Veel bedrijven geven niettemin vrijwillig om de 3 maanden nog altijd een update.
Algemeen kan men stellen dat de aandelenkoers in principe rekening houdt met alle publieke informatie op dat moment. Op het moment van een dividenduitkering (of kapitaalvermindering) zal de aandelenkoers meestal zakken met het bedrag van de uitkering. Beleggers beseffen dan namelijk dat het aandeel ‘ex coupon’ is en willen dan ook minder voor het aandeel betalen dan voor de ex-coupondatum, toen het aandeel nog recht gaf op een dividend.
Via een aantal websites (zoals www.tijd.be of www.euronext.com) kun je de koersen van de meeste aandelen bekijken. Ook ander beursnieuws kun je er lezen voordat de ochtendkrant verschijnt. Er is wel een groot verschil in overzichtelijkheid en detailinformatie naargelang de website die je kiest.
8.2 Dividendrendement
Het dividendrendement is de verhouding tussen het dividend en de koers van het aandeel. Als de koers daalt, stijgt het dividendrendement en omgekeerd.
Het is belangrijk om ook het verloop van de dividenduitkeringen in het verleden te kennen. Indien het dividend al vele jaren stabiel is of is toegenomen, dan is de kans ook groter dat dit ook in de toekomst het geval zal zijn.
DIV. RENDEMENT = dividend per aandeel koers × 100
Samen met het dividendrendement is het best ook de pay-out ratio te bekijken. De pay-out ratio geeft weer welk deel (percentage) van de winst daadwerkelijk werd uitgekeerd aan de aandeelhouders. nettowinst
PAY-OUT RATIO = uitgekeerd dividend nettowinst × 100
Indien een hoge pay-out ratio wordt aangehouden, dan bestaat het risico dat de aandeelhouder zich tevreden moet stellen met een lager dividend indien de winst zou terugvallen.
Rendementsaandelen kennen een hoge pay-out ratio, een groot deel van de winst wordt jaarlijks via het dividend aan de aandeelhouders uitgekeerd (bv. nutsbedrijven zoals Engie).
Groeiaandelen, aandelen van snel groeiende bedrijven, hebben een lage pay-out ratio, omdat de winst zoveel mogelijk wordt geïnvesteerd in de toekomstige groei van het bedrijf (bv. biotechbedrijven zoals Oxurion, het vroegere Thrombogenics).
Sommige beleggers zijn toch bereid aandelen te kopen van bedrijven die al jaren geen winst maken, omdat ze menen dat na jaren verlies maar ook saneren, de economische horizon van het bedrijf in kwestie stilaan opklaart. Dat kan eventueel leiden tot het opnieuw uitkeren van een dividend, maar vooral ook aanleiding geven tot mooie koersstijgingen.
Reageren alle aandelen hetzelfde op schommelingen van de marktrente? Het zijn vooral de rendementswaarden die erg gevoelig zijn voor de schommelingen van de rentevoeten. Bij een lage rentestand bieden ze immers een interessant alternatief voor obligaties en kasbons. Die aandelen hebben bij een dalende rente de neiging om te stijgen. Als de rente echter opnieuw stijgt, reageert de koers van de nutsbedrijven daar dan weer negatief op. Ze worden vooral gekocht omdat het rendement meestal hoog en regelmatig is, maar de koers zelf varieert minder dan die van technologieaandelen of cyclische aandelen.
8.3 Koers-winstverhouding
Koers-winstverhouding of de ‘price-earnings’ ratio is de verhouding tussen de koers van het aandeel en de netto courante winst van het voorbije boekjaar of de geschatte winst van het volgende boekjaar.
Het is één van de meest aangehaalde waardemeters.
K-W = koers netto courante winst per aandeel
De berekening van de koers-winst gaat meestal uit van de courante winst: de winst die het bedrijf maakt zonder uitzonderlijke opbrengsten of verliezen in aanmerking te nemen.
Om met een betrouwbaar winstcijfer voor de dag te komen, kan een gemiddelde van de courante winsten van de afgelopen jaren worden genomen. Beleggers kijken vaak ook naar de koers-winstverhouding op basis van de verwachte winst per aandeel.
Een alternatief voor de koers-winstverhouding is de verhouding ‘ondernemingswaarde-operationele kasstroom’ (of de enterprise value – ebitda). Deze vergelijking houdt ook rekening met de schuldpositie van de onderneming en geeft dus een beter beeld aan de belegger.
Een koers-winstverhouding fluctueert van jaar tot jaar afhankelijk van wat de sector presteert, maar ook afhankelijk van wat er zich op wereldvlak afspeelt.
Is een lage koers-winst te verkiezen boven een hoge koers-winst?
Een koers-winst van 20 betekent dat de belegger bereid is twintig maal de courante winst te betalen voor het verwerven van het aandeel. Bij een koers-winst van 8 is hij slechts bereid acht maal de courante winst te betalen.
In regel geldt dat hoe lager de koers-winst van een aandeel, hoe interessanter het aandeel, als we twee vergelijkbare bedrijven uit dezelfde sector nemen. Toch blijven de meningen zeer verdeeld over wanneer de koers-winstverhouding een aanwijzing is van over- of onderwaardering. Een van de gemakkelijkste evaluatiemethodes is nog altijd de koers-winst van de betrokken onderneming te vergelijken met die van de andere bedrijven uit de sector en met de totale koers-winstverhouding van de beurs van het land van herkomst, maar alleen als vergelijking!
In principe is een aandeel met lage koers-winstverhouding en met goede winstvooruitzichten interessant. Maar er zijn vele minder zichtbare beïnvloedingsfactoren (bv. een mogelijke saneringsronde) en op de beurs is de logica soms ver te zoeken.
Ondanks het feit dat een aandeel maandenlang met een goedkope koers-winstverhouding prijkt, kan de markt dat gegeven simpelweg negeren en zal de koers van het aandeel niet stijgen.
8.4 De return
Op de beurs wordt er minder gesproken van het dividendrendement van een aandeel, maar meer van de return ervan.
RETURN = koers aandeel op T1 – koers aandeel op T0 + dividend koers aandeel op T0
waarbij het tijdstip T1 een later tijdstip is dan T0.
We spreken van een positieve return als de opbrengst van een aandeel op het einde van het jaar hoger is. We spreken slechts van een negatieve return als de koers van een aandeel op het einde van het jaar lager staat en dat niet gecompenseerd werd door het dividend. Bv. als de koers van een aandeel zakt van 1 000 naar 999 en het dividend 2 is, is er een positieve return.
Een aandeel stond precies een jaar geleden 1 000 EUR en nu 1 200 EUR. Het bracht dat jaar een dividend voort van 2 EUR. We krijgen dan de volgende return:
1 200 – 1 000 + 2
1 000 = 202 1 000 = + 20,2 %
Ook een omgekeerde koersbeweging kan en dan is de berekening:
De koersindex van de aandelenkorf Bel-20 verviervoudigde bijna in de periode 1991-2016 (ongeveer 3 500). De returnindex (koersevolutie + uitgekeerde en terug belegde dividenden) vernegenvoudigde bijna in dezelfde periode (ongeveer 8 700). Als je bijvoorbeeld aandelen zou vergelijken met vastgoed voor het rendement, dan is het dus aangewezen ook de uitgekeerde dividenden erbij te rekenen.
8.5 Boekwaarde en intrinsieke waarde van een aandeel
De boekwaarde van een aandeel is het eigen vermogen gedeeld door het aantal aandelen. Het eigen vermogen (EV ) is samengesteld uit: kapitaal; reserves; herwaarderingsmeerwaarden; uitgiftepremies; kapitaalsubsidies; overgedragen resultaat.
BW = EV aantal aandelen
De boekwaarde van een aandeel is beperkt relevant bij het analyseren van een aandeel. Toch loont het soms de moeite de boekwaarde te onderzoeken.
De intrinsieke waarde van een aandeel is de werkelijke geschatte waarde van het aandeel in de veronderstelling dat de onderneming alles zou verkopen (reële waarde van de activa – schulden = reëel eigen vermogen).
IW = reëel EV aantal aandelen
Het verschil tussen intrinsieke waarde en de boekwaarde kan dus zeer groot zijn. Volledig afgeschreven activa hebben bijvoorbeeld nog een aanzienlijke waarde en die noemen we de reële waarde. In de teller van de intrinsieke waarde komen dus reële waarden en niet de boekwaarden voor.
De belegger kan best altijd rekening houden met de intrinsieke waarde en veel minder met de boekwaarde.
9
Beleggingsoverwegingen voor de particuliere beleggers
Voor een particulier is het belangrijk dat hij begrijpt welk soort aandelen hij bezit om het risico in te schatten, zeker als hij zelf aan ‘ stock picking’ (specifieke aandelen kopen) gaat doen.
9.1 Beleggingsstrategie naargelang de grootte van de bedrijven
9.1.1 Blue chips
Het zijn aandelen van zeer grote bedrijven met een hoge beurskapitalisatie. De koers van blue chips heeft een sterke invloed op de index. Internationaal denken we aan IBM, Microsoft, American Express (allemaal terug te vinden in de DJI - Dow Jones Industrial). In België denken we dan aan AB Inbev, KBC, UCB e.a. De term blue chip is afkomstig van het pokerspel, waar de blauwe plaatjes de hoogste waarde vertegenwoordigen.
9.1.2 Small caps
Dat zijn in tegenstelling tot de blue chips juist kleine waarden die al te vaak ondergewaardeerd blijven. Door hun beperkte verhandelbaarheid komen ze minder in het vizier van institutionele beleggers, en worden ze minder opgevolgd door beursanalisten. Dat kan wel kansen bieden voor particuliere beleggers.
9.2 Beleggingsstrategie naargelang de sector
9.2.1
Cyclische aandelen
Deze aandelen surfen comfortabel op de golven van de conjunctuur. In periodes van economische groei leveren ze fikse winsten op. Daarna vertraagt hun ritme, om gelijke tred te houden met de economie. Tot die aandelen behoren de waarden van de chemische sector, de petrochemie, de bouwsector en de staalnijverheid, maar ook auto’s, transport en vrije tijd.
9.2.2 Rentegevoelige
aandelen
Ze zijn zoals de naam het al zegt gevoelig voor schommelende rentes. Daarbij denken we automatisch aan banken, verzekeringen, holdings en vastgoed. Ook bedrijven met een hoge schuldpositie zijn rentegevoelig. Bij een plotse stijging van het rentepeil, zoals in 2022, komen hun aandelenkoersen onder druk.
9.2.3 Groeiaandelen
Dit zijn aandelen uit meestal jongere sectoren die een grotere groei kennen dan die uit de ‘oude economie’ en daarmee bedoelen we bv. media, halfgeleiders, software, telecom, farmaceutica en biotechnologie. De risico’s zijn wel beduidend hoger.
9.2.4 Defensieve aandelen
Het zijn aandelen die het minst schommelen met de conjunctuur, doordat ze op de markt zitten van de primaire behoeften. We denken aan voeding, drank en tabak, cosmetica, grootdistributie en nutsbedrijven (energie, water).
Op het internet vind je een bonte indeling van allerlei indices.
1 Zie je het nut in van sectorindices bij de vergelijking van een specifiek bedrijf met andere bedrijven uit dezelfde sector?
2 Onderzoek eens het belang van het bedrijf Arcelor-Mittal in de staalsector.
3 Vergelijk de evolutie van het aandeel Arcelor-Mittal met de evolutie van de sectorindex.
Het gemiddelde financiële vermogen van de Belg stijgt tot 136 700 EUR Uit cijfers van de Nationale Bank blijkt dat het gemiddelde financiële vermogen van de Belg in het tweede kwartaal van 2024 met 4 % is genomen ten opzichte van het tweede kwartaal van 2023. Het netto financiële vermogen (gecorrigeerd voor schulden) van alle Belgische particulieren tezamen bedroeg op 30 juni 2024 in totaal 1 230 miljard EUR. Dat stemt overeen met ongeveer 106 200 EUR per Belg. Dat is ongeveer 5 000 EUR meer dan een jaar eerder.
In 2023 en 2024 is de stijging van de rente van de voorbije jaren tot stilstand gekomen. Dit stabieler rentepeil was gunstig voor de waarde van de beleggingsfondsen, de verzekeringen en de aandelen. Opvallend was ook de vernieuwde aandacht van beleggers voor schuldbewijzen merkbaar. Dat houdt natuurlijk ook verband met het succes van de staatsbon die eind 2023 werd uitgegeven.
30 % van het vermogen van de Belg bestaat nog altijd uit cash (vooral spaarboekjes). Aandelen staan op de tweede plaats (28,7 %), gevolgd door verzekeringen (18,2 %) en beleggingsfondsen (18 %). Schuldbewijzen maken, ondanks de toegenomen interesse, slechts 4 % uit van het financiële vermogen van de Belg.
Bronnen: NBB, Eigen berekeningen
Fiscaliteit en kosten van aandelen
Wie in aandelen belegt, moet rekening houden met een aantal kosten en taksen. Ruwweg kunnen er daarbij drie belangrijke momenten onderscheiden worden: het moment van aankoop, het moment van dividenduitkering en het moment van verkoop.
Via een beursorder kan men een aandeel kopen. Dat kan gebeuren via het bankkantoor. Goedkopere alternatieven bestaan er in de vorm van online makelaars (ook brokers genoemd). In dit geval moet het order wel elektronisch worden doorgegeven. Een beursmakelaar rekent als vergoeding voor zijn diensten een makelaarsloon aan. Dat tarief is afhankelijk van de grootte van het aankoopbedrag en kan sterk variëren tussen de makelaars onderling. De goedkoopste makelaars rekenen voor een aankoop kleiner dan 2 500 EUR gemiddeld een minimumtarief van 6 EUR, terwijl dat bij grootbanken kan oplopen tot meer dan 20 EUR. Daarnaast is er ook de beurstaks verschuldigd. Dat tarief is in 2012 opgetrokken tot 0,25 % op het aankoopbedrag. In 2015 werd beslist om dat tarief verder te verhogen naar 0,27 %. Daarbij werd een plafond gehanteerd van 800 EUR per transactie. Eind 2016 werd beslist het plafond te verdubbelen naar 1 600 EUR. Tijdens het zomerakkoord van 2017 besliste de regering dat de beurstaks vanaf 1 januari 2018 opnieuw zou toenemen, tot 0,35 %. Het maximum van 1 600 EUR blijft wel behouden. In het verleden konden beleggers via buitenlandse makelaars de beurstaks vermijden, maar dit achterpoortje werd in 2017 door de regering gesloten.
Bij de verkoop van een aandeel moet een belegger opnieuw het makelaarsloon betalen aan degene die het order uitvoert. Daarnaast is er opnieuw een beurstaks van 0,35 % verschuldigd. Op de meerwaarde die een belegger eventueel realiseert, is er in de meeste gevallen geen belasting verschuldigd, in de veronderstelling dat dit past in het ‘beheer als een goede huisvader’. Wel onderzoekt men in welke mate een meerwaardebelasting op aandelen haalbaar is. De speculatietaks die in 2016 werd ingevoerd, is intussen opnieuw geschrapt en vervangen door een effectentaks.
Van speculatietaks naar effectentaks naar geen taks naar ... een vernieuwde effectentaks
De speculatietaks kwam tot stand in het kader van de taxshift. Dat betekent dat belastingen op loon moesten verschuiven naar taksen op verbruik (zoals btw), milieuheffingen en belastingen op inkomen uit vermogen. De speculatietaks kaderde in dit inkomen uit vermogen.
De speculatietaks hield in dat beleggers vanaf 2016 een belasting van 33 % moesten betalen op de meerwaarden van beursgenoteerde aandelen, als die werd gerealiseerd bij een verkoop binnen de 6 maanden na de aankoop. De taks bleek evenwel geen succes, aangezien veel beleggers hun verkoop van aandelen uitstelden, waardoor de opbrengsten van de beurstaks aanzienlijk terugvielen. Het was dan ook niet verwonderlijk dat de taks eind 2016 opnieuw geschrapt werd.
In de regering werd een compromis gezocht om alsnog vermogens voldoende te belasten. In het zomerakkoord van 2017 mondde dat uit in de taks op effectenrekeningen (effectentaks). Vermogens boven 500 000 EUR werden voortaan jaarlijks belast aan een tarief van 0,15 %. Er liepen evenwel nog een aantal juridische procedures tegen deze taks, die door sommigen als discriminerend werd beschouwd. Ook de Raad van State uitte eerder enkele twijfels. Heel wat beleggers hoopten dan ook al dat de effectentaks hetzelfde lot zou wachten als haar voorganger.
De effectentaks in haar oorspronkelijke vorm werd dan ook geschrapt door het Grondwettelijk Hof in oktober 2019. Eind 2020 werkte de nieuwe regering-De Croo een nieuwe effectentaks uit. Voortaan zullen de effectenrekeningen met een waarde van meer dan 1 000 000 EUR belast worden aan een tarief van 0,15 %. Er zijn enkele belangrijke verschillen met de voorgaande regeling: voortaan worden alle financiële instrumenten geviseerd, met uitzondering van aandelen op naam. De nieuwe regeling
geldt bovendien niet alleen voor natuurlijk personen, maar ook voor rechtspersonen. Het aantal titularissen is daarbij niet van belang. Als een effectenrekening van 1,5 miljoen EUR twee titularissen heeft, is de taks verschuldigd, hoewel elk van de titularissen maar 750 000 EUR bezit.
In principe is de belastbare waarde de gemiddelde waarde op vier data: 31 december, 31 maart, 30 juni en 30 september. Aangezien de vernieuwde taks pas op 26 februari 2021 in werking trad, werden in 2021 maar drie data in aanmerking genomen (vanaf 31 maart). De taks wordt moeilijk te omzeilen, aangezien de wet specifieke antimisbruikbepalingen bevat. Zo wordt bijvoorbeeld de splitsing van een rekening in meerdere rekeningen beschouwd als een vermoeden van ontwijking. Zo’n splitsing wordt dus beschouwd alsof ze niet heeft plaatsgevonden.
Bron: De Tijd , 16 oktober 2021 en De Tijd , 1 februari 2022
Taks van toepassing op Tak23
De taks viseert indirect ook Tak23-beleggingen. Met name de verzekeraars worden belast op het vermogen dat op hun effectenrekening staat. De vraag is of die verzekeraars de taks zullen doorrekenen aan hun klanten. Op die manier zou de effectentaks indirect ook veel kleine beleggers kunnen treffen.
Eens men het aandeel in bezit heeft, zijn er in principe geen verdere kosten meer verbonden aan het aandeel. Er zijn wel een aantal banken die een jaarlijkse vergoeding vragen voor het beheer van de beursrekening. Dit wordt dan vaak berekend als een percentage op het bedrag per lijn. Indien het aandeel een dividend oplevert, dan is hierop in principe een roerende voorheffing van 30 % verschuldigd. Beleggers hebben wel de mogelijkheid om voor de eerste 833 EUR aan dividendinkomsten de betaalde roerende voorheffing te recupereren via hun belastingaangifte (zie ook punt 5.1 ‘Dividend ’ in dit hoofdstuk).
VOORBEELD
Een belegger koopt 200 aandelen van Proximus aan een koers van 8 EUR via een goedkope online makelaar. Aangezien het aankoopbedrag (1 600 EUR) kleiner is dan 2 500 EUR betaalt hij een verlaagd tarief van 6 EUR aan makelaarsloon. Daarnaast moet hij 5,60 EUR beurstaks betalen (0,35 % op zijn aankoopbedrag van 1 600 EUR). In totaal zal er dus 1 611,6 EUR van zijn rekening worden ingehouden. Als de belegger een bruto dividend van 1,20 EUR per aandeel ontvangt, dan heeft de belegger recht op 240 EUR. Er wordt aan de bron wel 72 EUR ingehouden, zodat hij netto 168 EUR op zijn rekening ontvangt. Als het totaal aan dividenden dat de belegger ontvangt evenwel onder het plafond van 833 EUR blijft (zie hierboven), kan hij de roerende voorheffing van 72 EUR voortaan wel recupereren via de belastingaangifte.