De indeling van de belastingen
De belastingen kunnen volgens diverse criteria worden ingedeeld: naar de belastingheffende overheid, naar de grondslag van de belasting, naar de wijze van vereffening van de belasting, naar de drager van de belasting en in directe en indirecte belastingen volgens het fiscaal-administratief criterium.
1 Naar de belastingheffende overheid
Hier geldt als criterium de hoedanigheid van de overheid die belast is met de bepaling van de inhoud van de desbetreffende norm. Van geen belang bij de hierna vermelde indeling is of de beslissing van de belastingheffende overheid nog moet worden goedgekeurd en wie instaat voor de materiële inning van de belasting. We onderscheiden:
– staatsbelastingen: geheven door de federale overheid;
– regionale belastingen: geheven door de gemeenschappen en gewesten;
lokale belastingen: geheven door de provincies, de agglomeraties en de gemeenten;
– supranationale belastingen: geheven door de supranationale overheden;
– belastingen die geheven worden door publiekrechtelijk lichamen.
2 Naar de grondslag van de belasting
Als we belastingen volgens hun grondslag onderverdelen, onderscheiden we zakelijke en persoonlijke belastingen, kapitaal- of vermogensbelastingen en inkomstenbelastingen, en specifieke belastingen en belastingen ad valorem.
2.1 Onderscheid tussen zakelijke en persoonlijke belastingen
Zakelijke belastingen worden geheven naar objectieve maatstaven, dit wil zeggen zonder rekening te houden met de belangrijkheid van het te belasten voorwerp en zonder rekening te houden met de persoonlijke situatie van de belastingplichtige (bijvoorbeeld de btw en de douanerechten).
Persoonlijke belastingen houden daarentegen rekening met de persoonlijke toestand van de belastingplichtige. Dergelijke belastingen houden bijvoorbeeld rekening met het globaal inkomen, de gezinstoestand enz. (bijvoorbeeld de personenbelasting en de erfbelasting).
2.2 Onderscheid tussen kapitaal- of vermogensbelastingen en inkomstenbelastingen
Kapitaal of vermogensbelastingen hebben betrekking op het vermogen zelf en tasten het vermogen als dusdanig aan, ongeacht of dit vermogen al dan niet een inkomen oplevert. De successierechten (erfbelasting) zijn in België op dit ogenblik de enige vermogensbelasting die we kennen.
Inkomstenbelastingen treffen alleen de al of niet periodieke opbrengsten van het vermogen of van de bedrijvigheid en tasten het vermogen in beginsel niet aan (bijvoorbeeld de personenbelasting).
2.3 Onderscheid tussen specifieke belastingen en belastingen ad valorem
Specifieke belastingen worden geheven in functie van de aard van het belastbare feit, zonder dat de waarde van de te belasten handeling enig belang heeft (bijvoorbeeld de specifieke vaste registratierechten, het algemeen vast registratierecht van 50,00 EUR).
Belastingen ad valorem worden daarentegen geheven op basis van de waarde van de belastbare verrichting of het belastbaar feit (bijvoorbeeld de registratiebelasting bij overdracht onder bezwarende titel van een in België gelegen onroerend goed worden geheven op de waarde van de overdracht).
3 Naar de wijze van vereffening van de belasting
Hier onderscheidt men vaste, evenredige en progressieve belastingen.
Vaste belastingen zijn belastingen die geheven worden tegen een vast tarief, zonder rekening te houden met de belangrijkheid van het te belasten voorwerp (bijvoorbeeld het algemeen vast registratierecht van 50,00 EUR).
Evenredige belastingen zijn belastingen die geheven worden tegen een vast percentage, zonder rekening te houden met de belangrijkheid van het te belasten voorwerp (bijvoorbeeld de registratiebelasting bij verkoop van een onroerend goed, omzetbelasting, vennootschapsbelasting).
Progressieve belastingen worden geheven tegen een progressief klimmend tarief en dit naarmate de belangrijkheid van het te belasten voorwerp groter wordt (bijvoorbeeld de personenbelasting en de erfbelasting).
4 Naar de ‘drager’ van de belasting
Men maakt een onderscheid tussen directe en indirecte belastingen in de economische betekenis van het woord.
Bij directe belastingen in de economische betekenis van het woord is de schuldenaar ook de uiteindelijke drager van de belasting (bijvoorbeeld bij de erfbelasting en de inkomstenbelastingen).
Bij indirecte belastingen is de schuldenaar niet de uiteindelijke drager van de belastingen (bijvoorbeeld bij btw en accijnzen).
5 Naar directe en indirecte belastingen volgens het fiscaal-administratief criterium
5.1 Directe belastingen
Directe belastingen betreffen een voortdurende of permanente toestand en worden daardoor periodiek geïnd door een rechtstreekse aanslag op naam. We onderscheiden de inkomstenbelastingen en de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen.
A De inkomstenbelastingen
Er zijn vier inkomstenbelastingen, het zijn:
• de personenbelasting die het geheel van de inkomsten treft van de natuurlijke personen met fiscale woonplaats in België;
• de vennootschapsbelasting die het geheel van de inkomsten treft van de vennootschappen waarvan de fiscale zetel in België is gelegen;
• de rechtspersonenbelasting die de instellingen en verenigingen treft die in België gelegen zijn, die rechtspersoonlijkheid hebben en geen winstgevende bedrijvigheid hebben;
• de belasting van niet-inwoners die de Belgische inkomsten treft van natuurlijke en rechtspersonen waarvan het fiscale domicilie in het buitenland ligt.
Deze belastingen worden voornamelijk bepaald en geregeld door het Wetboek van de Inkomstenbelastingen en het Koninklijk Besluit tot uitvoering van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen. In Vlaanderen moet ook rekening gehouden worden met de Vlaamse Codex Fiscaliteit (VCF). Deze bevat immers de bepalingen in verband met de onroerende voorheffing die in het Vlaamse Gewest verschuldigd is.
B De met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen
Er zijn zes met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, het zijn:
• de verkeersbelasting. Deze belasting wordt geheven op stoom- of motorvoertuigen, alsmede op hun aanhangwagens en opleggers, die worden gebruikt voor het vervoer van personen of goederen over de weg;
• de belasting op de spelen en weddenschappen. Dit is een bijzondere belasting die het brutobedrag treft van de sommen die ingezet worden in de spelen en de weddenschappen;
• de belasting op de automatische ontspanningstoestellen. De belasting op de automatische ontspanningstoestellen is een bijzondere belasting die jaarlijks en forfaitair wordt geheven op toestellen dienende tot ontspanning, opgesteld op de openbare weg, in publieke plaatsen of in private kringen. Het gaat om toestellen die door het inbrengen van
een geldstuk en dergelijke op gang worden gebracht, en die een spel ontwikkelen waarin de kans de overhand heeft op de behendigheid van de speler om meer dan de gedane inzet terug te winnen;
• de belasting op de inverkeerstelling van in de wet opgesomde voertuigen (personenauto’s, auto’s voor dubbel gebruik, minibussen, motorfietsen, vliegtuigen, watervliegtuigen, helikopters, zweefvliegtuigen, luchtballons en bepaalde andere luchtvaartuigen en jachten en pleziervaartuigen langer dan 7,5 meter);
• de kilometerheffing voor zware vrachtwagens in België. Vanaf 1 april 2016 betalen alle eigenaars van vrachtwagens met een maximaal toegelaten massa (MTM) van meer dan 3,5 ton een kilometerheffing in België. Deze maatregel is van toepassing op autosnelwegen en op een aantal gewestwegen. Het systeem is gebaseerd op het principe ‘de gebruiker en vervuiler betaalt’. Op die manier leveren alle vrachtwagens – ook de buitenlandse
– een gelijke bijdrage voor het gebruik van de wegen;
• de belasting op de deelname van de werknemers in de winst of in het kapitaal van de vennootschap toegekend overeenkomstig de wet van 22 mei 2001 (BS 9 juni 2001).
Met uitzondering van de kilometerheffing voor zware vrachtwagens worden deze belastingen bepaald en geregeld door het Wetboek van de met de Inkomstenbelastingen Gelijkgestelde Belastingen en de uitvoeringsbesluiten in kwestie. Wat het Vlaamse Gewest betreft zijn de bepalingen inzake de verkeersbelasting, de belasting op de inverkeerstelling en de kilometerheffing voor vrachtwagens opgenomen in de Vlaamse Codex Fiscaliteit (VCF). In het Brusselse Gewest wordt de kilometerheffing voor vrachtwagens geregeld door de Ordonnantie van 29 juli 2015 tot invoering van een kilometerheffing in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor zware voertuigen bedoeld of gebruikt voor het vervoer van goederen over de weg, ter vervanging van het Eurovignet (BS 12 augustus 2015) en een Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24 september 2015 (BS 7 oktober 2015).
5.2 Indirecte belastingen
Indirecte belastingen zijn belastingen die geheven worden naar aanleiding van toevallige of voorbijgaande gebeurtenissen (materiële feiten of juridische handelingen), zonder dat daarbij de persoon van de belastingplichtige zelf in acht wordt genomen. We kunnen twee groepen onderscheiden, namelijk de indirecte belastingen op het verbruik van goederen en de indirecte belastingen op het rechtsverkeer.
A De indirecte belastingen op het verbruik van goederen
Deze belastingen treffen de consumptie van bepaalde goederen (materiële feiten) en worden daarom ook verbruiksbelastingen genoemd, het zijn:
• de douanerechten (die praktisch slechts op de invoer slaan). Deze belasting wordt voornamelijk geregeld door het communautair Douanewetboek en de uitvoeringsbepalingen ervan alsook de Algemene wet van 18 juli 1977 inzake douane en accijnzen (B S., 21 september 1977);
• de accijnzen op het verbruik of gebruik van bepaalde producten, zowel vervaardigd in het binnenland als afkomstig uit de lidstaten van de Europese Unie of ingevoerd uit derde landen. Men onderscheidt de (gewone) accijns, de bijzondere accijns, de bijdrage op de energie (voor energieproducten en elektriciteit) en de controleretributie (voor huisbrandolie). Deze belastingen worden vastgesteld en geregeld door verschillende EU-richtlijnen en door diverse nationale wetgeving;
Basisbeginselen
• de verpakkingsheffing en de milieuheffing. Het zijn met accijnzen gelijkgestelde taksen die bij het in het verbruik brengen van bepaalde producten worden geheven omwille van de schade die zij geacht worden te berokkenen aan het milieu. Zij maken het voorwerp uit van de artikelen 91-93 en 95, § 4 van de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur (BS 20 juli 1993) en van Boek III (artikelen 369-401bis) van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur (BS 20 juli 1993), hun wijzigingen en de besluiten genomen ter uitvoering van deze wetten.
B De indirecte belastingen op het rechtsverkeer
De indirecte belastingen op het rechtsverkeer zijn belastingen die geheven worden op rechtshandelingen of juridische feiten, het zijn:
• de btw, namelijk een belasting op goederen en diensten die uiteindelijk door de eindverbruiker wordt gedragen. Deze belasting wordt geregeld door het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde (Btw-Wetboek) en de besluiten genomen ter uitvoering ervan;
• de erfbelasting (successierechten), namelijk een belasting die wordt geheven bij de overgang van goederen naar aanleiding van het overlijden van een persoon. De Vlaamse erfbelasting wordt bepaald en geregeld in de Vlaamse Codex Fiscaliteit (VCF) en het Besluit van de Vlaamse Regering houdende de uitvoering van de Vlaamse Codex Fiscaliteit (BVCF). In Brussel worden de successierechten geregeld door het Wetboek der Successierechten;
• de hypotheek- en griffierechten. De hypotheekrechten worden geheven bij de inschrijving van hypotheken en voorrechten op onroerende goederen. Griffierechten zijn verschuldigd op sommige in de griffies van hoven en rechtbanken gedane verrichtingen (rolrecht, expeditierecht, inschrijving in het handelsregister …). Beide rechten worden bepaald en geregeld in het Wetboek der Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten en de uitvoeringsbesluiten in kwestie;
• de registratiebelasting, namelijk rechten die geheven worden naar aanleiding van de registratie van een akte of geschrift (verkoop en verhuring van onroerende goederen, inbreng van goederen in Belgische vennootschappen, schenkingen …). De registratiebelasting wordt bepaald en geregeld in het federale Wetboek der Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten en de uitvoeringsbesluiten in kwestie en in de Vlaamse Codex Fiscaliteit (VCF) en het Besluit van de Vlaamse Regering houdende de uitvoering van de Vlaamse Codex Fiscaliteit (BVCF);
• diverse rechten en taksen. Voorbeelden zijn de taks op de beursverrichtingen en de reporten, de jaarlijkse taks op de verzekeringsverrichtingen, de jaarlijkse taks op de winstdeelnemingen, de taks op het langetermijnsparen, de belasting voor aanplakking, de jaarlijkse taks op de effectenrekeningen … Deze rechten en taksen worden bepaald en geregeld in het Wetboek Diverse Rechten en Taksen (WDRT) en de uitvoeringsbesluiten in kwestie.