TERRA
NOVA6 Dirk Coolsaet DaniĂŤl Goethals Christelle Op de Beeck Paul Plinke
Terranova 6 cursus.indb 1
14/06/18 09:13
De wereldpuzzel krijgt ruimte De wereld zit complex in mekaar. Gelukkig hebben we de voorbije jaren verschillende puzzelstukken van nabij bestudeerd. We kunnen ze nu samenleggen tot een geheel zodat we gewapend zijn om onze toekomst de goede richting uit te sturen. Waar we vorig jaar vooral aandacht hadden voor de natuur op en rond de aarde, zullen we dit schooljaar eerder de menselijke invloed bestuderen. Daarvoor hebben we verschillende wetenschappen nodig. In de aardrijkskunde leggen we de wetenschappelijke en technische kennis van de aarde samen tot een overzichtelijk geheel. Omdat we nog niet alle sferen op aarde even grondig observeerden, gaan we in een tweede thema de invloed van stromend water en ijs op het aardoppervlak na. Die elementen hebben immers een grote invloed op bodem en vegetatie. Dat brengt ons bij de aanwezigheid van de mens om de aarde bewoonbaar te houden. Daarvoor is niet alleen een goed beheer van de ruimte voor de samenleving nodig, maar ook een verantwoorde aanwending van natuurlijke hulpbronnen. De zorg voor ons leefmilieu loopt als een rode draad doorheen je leerboeken aardrijkskunde van de voorbije jaren. Nu brengen we alle puzzelstukjes samen om een duurzame toekomst voor de aarde te garanderen. Dat doe je best niet enkel voor een scherm of gebogen over een boek. In aardrijkskunde ga je het terrein op. Je hebt zo meer dan twee keuzes om de toestand in een regio te observeren, te beschrijven en misschien zelfs te verklaren. Dat kun je het best in samenhang, zowel met andere leervakken als met je medeleerlingen. Dit leerboek is weer opgevat als een cursus. Je weet al dat we het als een bronnenboek vervolledigd hebben met ruimtes voor grotere opdrachten en aantekeningen. We kunnen immers accenten leggen naargelang van je studierichting, de digitale sterkte van jouw leeromgeving, de actualiteit, jouw voorkeur en die van je leraar, de vakoverstijgende inbreng, de gekozen studiereis of het veldwerk enz. Die factoren kunnen ervoor zorgen dat de onderwerpen herclusterd en de thema’s herschikt worden. Overleg tussen de leraar en de leerlingen kan een aangepaste dosering van klassikaal te behandelen onderwerpen, van groepswerk of van individuele taken tot gevolg hebben. Misschien is een thema zelfs het onderwerp van een onderzoek of project dat je aan je medeleerlingen presenteert? Daardoor kun je specifieke competenties en leerstijlen versterken of uitbalanceren. Je kunt de beschikbare oefeningen, de beeldenbank en ander aangeleverd bronnenmateriaal aldus op verschillende manieren gebruiken. Enerzijds kun je daardoor een onderwerp verbreden of verdiepen, anderzijds kun je bronnen betrekken in remediÍringsopdrachten. Zo wordt dit leerjaar het sluitstuk van een wereldreis naar de toekomst. Goede vaart!
de auteurs
3 Terranova 6 cursus.indb 3
14/06/18 09:13
Inhoud Geowetenschappelijk onderzoek 1 2 3
Iedereen geowetenschapper 1.1 Aardrijkskunde 1.2 Een opgesplitste en toegepaste wetenschap 1.3 Een veelbelovend voorbeeld 1.4 Stap voor stap zelf aan de slag Toekomstgericht onderzoek van de aarde 2.1 Van het verleden naar de toekomst 2.2 Geodesign 2.3 Geo-engineering Een job met geowetenschappen 3.1 Aardrijkskunde alledaags in alle beroepen 3.2 Geowetenschappen op het voorplan 3.3 De georoute: boeiende studies naar een interessant beroep
Hydrosfeer, cryosfeer en bodem 1 2 3 4
Interactie tussen sferen Werking van de hydrosfeer op het reliëf 2.1 Reliëfvormen ontstaan door stromend water 2.2 Reliëfvormen ontstaan door de werking van zeewater Werking van de cryosfeer op het reliëf De biosfeer is afhankelijk van de bodem en het klimaat 4.1 De bodem als onderdeel van de biosfeer 4.2 Spreiding van de biomen op aarde
6 8 8 9 10 11 12 12 13 14 15 15 15 16 18 20 22 22 28 32 36 36 43
Noösfeer 46 1 Dynamische kenmerken van de bevolking 1.1 Sudan 1.2 De wereldbevolking groeit 1.3 Mensen migreren 2 De stad verdringt het platteland 2.1 Stad en platteland in de eigen regio 2.2 De grootstad groeit: de metropool Brussel 2.3 Istanbul, een wereldstad geworden 2.4 Onze mobiliteit wordt bedreigd 2.5 De verstedelijking is een wereldfenomeen 3 Ruimtelijke planning 3.1 De nood aan ruimtelijke ordening 3.2 Instrumenten voor een ruimtelijk beleid in Vlaanderen 3.3 Het Marien Ruimtelijk Plan 3.4 Ruimtelijke planning bij de buren 4 Economische verschuivingen 4.1 Van oude en nieuwe grondstoffen 4.2 De industrie verplaatst zich 4.3 De tertiaire sector verandert ook 4.4 De mondialisering zorgt voor verschuivingen 5 Landschapszorg 5.1 Natuurwaarde en natuurbehoud 5.2 Erfgoedwaarde
48 48 49 53 58 58 61 62 63 65 66 66 67 73 75 76 76 78 80 82 85 85 86
4 Terranova 6 cursus.indb 4
14/06/18 09:13
Ecosfeer 1 2 3
92 Duurzame ontwikkeling? 1.1 Een ‘nieuw’ begrip uit 1987 1.2 Triple bottom line 1.3 Een uitbreiding tot zes elementen 1.4 Duurzame ontwikkelingsdoelstellingen SDG’s 1.5 Is België goed bezig? 1.6 Visie 2050 1.7 De donut De druk van ons consumptiepatroon 2.1 Voedingspatroon 2.2 Informatie voor de consument 2.3 Plastic soep in de oceanen 2.4 Duurzame initiatieven in je buurt 2.5 Duurzame mobiliteit 2.6 Duurzaam omspringen met water, een kostbaar goed 2.7 Duurzaam leven Kleur je toekomst met vijf penselen
Op stap 1 De cuesta Oedelem-Zomergem: een landschap met een historische voetafdruk 1.1 Situering van het gebied 1.2 Routekaart 1.3 Excursiepunten 1.4 Samengevat 2 Virtueel of echt naar Haspengouw 2.1 Het regionaal kader 2.2 Excursiekaart met steekkaarten 2.3 Samengevat Bijlagen
94 94 94 94 95 96 97 98 99 99 102 103 104 106 108 113 114 120 122 122 123 124 127 128 128 130 135 136
5 Terranova 6 cursus.indb 5
14/06/18 09:13
Geowetenschappelijk onderzoek Terranova 6 cursus.indb 6
Waar het op aankomt • Je kunt beroepen bespreken die verbonden zijn met algemene en toegepaste aardrijkskunde. • Je kunt verbanden leggen tussen wetenschappen die enerzijds tot het aardrijkskundige domein behoren en anderzijds in verschillende beroepen aan bod komen. • Je kunt stapsgewijs een geowetenschappelijk onderzoek technisch structureren en uitvoeren. • Je hebt belangstelling voor beroepen en technische vaardigheden die rekening houden met aspecten van de aardrijkskunde. • Je kunt beroepen en onderzoeksgebieden bespreken die verbonden zijn met aardrijkskundige wetenschappen. • Je kunt verbanden leggen tussen wetenschappen die enerzijds tot het aardrijkskundige domein behoren en anderzijds een rol spelen in verschillende beroepen en onderzoeksgebieden. • Je kunt de eigen belangstelling koppelen aan mogelijke latere studierichtingen, beroepen en toepassingsvelden. • Je kunt stapsgewijs een geowetenschappelijk onderzoek creatief opzetten. • Je bent geboeid door de ruimtelijke dimensie van verschillende wetenschappelijke en maatschappelijke domeinen.
14/06/18 09:13
Handelen met voorkennis • Je hebt reeds kennisgemaakt met de resultaten van verschillende rand-, hulp- of deelwetenschappen van de aardrijkskunde. Misschien moet je toch eerst de betekenis van een bepaalde wetenschap opzoeken voordat je er hieronder het passende voorbeeld aan kunt koppelen. Let op: er staat hieronder in de rechterrij één foutief voorbeeld, namelijk een onderzoeksgebied waarvan de wetenschap niet vermeld is. Schrap dat voorbeeld en vervang het onder de tabel door een zelfbedacht onderzoeksdomein dat aansluit bij de discipline waarmee nog geen koppeling gemaakt was: glaciologie
mobiliteitsstudies die een vlottere doorstroming van woon-werkverkeer bevorderen
demografie
de evolutie van dalvormen in relatie tot de bewegingen van de zeespiegel en afzettingen van puin
geomorfologie
de studie van gletsjerbewegingen in verschillende klimatologische evoluties en terreinomstandigheden
antropologie
het koppelen van gegevensbanken aan voorstellingen van het terrein op schaal
transportgeografie
de relatie tussen vulkanisme en tektonische bewegingen van de aardkorst
geomatica
de invloed van fertiliteit op de evolutie van de nataliteit en mortaliteit
• Ruimtelijke gegevens worden meestal cartografisch weergegeven. Welke weergave is het meest geschikt voor de volgende data? Plaats op onderstaande figuren de passende letter in het cirkeltje: A de gemiddelde kavelgrootte in Oost-Vlaamse grensgemeenten; B de grootte van het bbp/inwoner in buurlanden; C de omvang en richting van grote verkeersstromen in een regionaal verkeersnet. Schets in het vierde vakje een histogram dat de veroudering van een bevolking van een westers land voorstelt.
1
2
3
Thema Geowetenschappelijk onderzoek
Terranova 6 cursus.indb 7
7 14/06/18 09:13
1 Iedereen geowetenschapper
1.1 Aardrijkskunde De wetenschap die de aarde bestudeert Dat je in het leervak aardrijkskunde verschijnselen op en nabij het aardoppervlak bestudeert, weet je al langer. Door ontdekkingsreizen nam de kennis van de aarde sterk toe. Betere waarnemings-, onderzoeks- en communicatietechnieken stimuleerden het belang van wetenschappers die wegwijs zijn met die wereldomvattende kennis. Betrouwbaar feitenmateriaal en onderbouwde verwachtingen zijn immers belangrijk voor staatslieden, ondernemers, onderzoekers, migranten enz. Daardoor leggen aardrijkskundigen de basis voor toepassingen die regionale verschillen opleveren en het streven naar een betere wereld versterken. De interactie tussen natuur, samenleving en techniek vergt overzicht. Dat is een voorname rol voor de aardrijkskunde als coรถrdinatiewetenschap.
Deskundigen steken een handje toe Naast de algemene studie van de aarde kunnen aardrijkskundigen ook diepgaand onderzoeken. De regionale geografie bestudeert daarbij in kleinere gebieden de invloed van de mens op de natuur. Geografen komen dan in contact met deskundigen op het gebied van demografie, bodemkunde, ecologie, toerisme enz. Ze hebben specifieke en nog verder opgesplitste onderzoeksdomeinen, maar kunnen ook belangrijke bijdragen leveren in het onderbouwen van aardrijkskundige kennis. Dat je sinds vorig jaar ook het onderscheid kent tussen geologie en geografie kun je afleiden uit onderstaande kaartuittreksels van eenzelfde gebied (fig. 4 en 5):
4
8
5
Thema Geowetenschappelijk onderzoek
Terranova 6 cursus.indb 8
14/06/18 09:13
1.2 Een opgesplitste en toegepaste wetenschap De algemene aardrijkskunde in drie domeinen
De eerste wetenschappers die zich voor onze planeet interesseerden, putten hun verruimde kennis uit de beschrijvingen van ontdekkingsreizigers. Voor de meeste Franse geografen uit de vorige eeuw bleef de aardrijkskunde beperkt tot één onderwerp, namelijk de aarde of delen daarvan. Voor Brookfield, een Australische geograaf, was het eerder een manier van kijken. Bij een onderzoek met andere wetenschappers zoals antropologen en etnologen voelde hij zich iemand die alle elementen samenvoegt en interrelaties onderzoekt. De geografie is volgens hem een onderzoeksdiscipline gekenmerkt door een manier van kijken. Vandaar dat een geograaf met andere wetenschappers moet samenwerken en deelgebieden bestudeert. Naar: P. Claval, Geschiedenis van de aardrijkskunde, 1976, p. 65-66 6
Deel van een tekening met Alexander von Humboldt in Zuid-Amerika
Wat doet een geograaf? Paul Claval ziet een coördinerende rol, maar ook een mogelijke opsplitsing. Nadat door de toegenomen verslaggeving van ontdekkingsreizigers het vak aardrijkskunde in de 19de eeuw bestaansrecht verwierf, drong zich snel een opsplitsing op. We kunnen de aarde immers vanuit een natuurlijk standpunt bestuderen, maar ook de invloed van de mens op die natuur is belangrijk. Vervolledig onderstaand overzicht met een omschrijving en een voorbeeld voor iedere deeldiscipline: Benaming
Definitie
Voorbeeld
Fysische aardrijkskunde
Menselijke aardrijkskunde
Economische aardrijkskunde
De wereld in-delen Naast een verdere opdeling van de algemene aardrijkskunde en eventuele toevoeging van andere grote studiegebieden (bv. historische of politieke aardrijkskunde), kunnen we de wereld ook opdelen in grote delen. Die regionale aardrijkskunde heb je de voorbije jaren bestudeerd door bv. werelddelen en regio’s van nabij te bekijken en te vergelijken. Grens op de wereldkaart achteraan (p. 141) de wereldregio’s Arabische wereld, Moesson-Azië en Caraïben af. Het aspect schaal is belangrijk: zowel lokale ruimtes, uitgestrekte gebieden als de wereldruimte kunnen het onderwerp zijn van aardrijkskundig onderzoek.
Thema Geowetenschappelijk onderzoek
Terranova 6 cursus.indb 9
9 14/06/18 09:13
1.3 Een veelbelovend voorbeeld Een aardrijkskundig onderzoek, wat de schaal ook is, begint met een bedenking of een vraag. Dat mondt snel uit in een probleemstelling: Waarover gaat het? Waarom is iets zo? Is het wel juist? Kunnen we er iets aan doen? De probleemstelling kan dus verschillend zijn, maar moet een ruimtelijk karakter hebben. Een voorbeeld: Sinds de onderzeese aardbeving nabij Sumatra (26 december 2004, zie fig. 7) en de verwoesting van de kerncentrale van Fukushima door een vloedgolf (11 maart 2011), is het begrip tsunami overal bekend. Enig speurwerk op het internet toont aan dat veel meer tsunami’s ons bekend zijn (fig. 8). We kunnen ons dus afvragen: hoe groot is de kans dat wij op het Noordzeestrand ook verrast worden door een tsunami?
7
8
Waarschuwingsbord nabij Ilulissat, Groenland
Verwoesting van Banda Atjeh door een tsunami
Uit de lessen over platentektoniek vorig schooljaar weet je dat de kans op bewegingen van plaatranden in de Atlantische Oceaan en haar randzeeën bijzonder klein is. Dat afkalvende gletsjers aan de kusten plaatselijk tsunami’s kunnen veroorzaken, zal aan de Noordzee geen opvallend effect hebben. Die kennis wordt duidelijk als je op het internet op verkenning gaat omtrent de probleemstelling. Misschien vind je dan dat op 29 mei 2017 een vloedgolf langs de Nederlandse kusten noordwaarts een waterverplaatsing van 2 meter opleverde. Denk maar even aan de vele spelende kinderen op een zomerse dag op het strand. Het loont de moeite om te onderzoeken wat hier aan de hand was en of dat ook in de toekomst kan gebeuren. 1019 1018
luchtdruk in hPa
1017 1016 1015 1014 1013 1012 1011
Bron: KNMI
12:00 (28 mei)
18:00 (28 mei)
24:00 (28 mei)
06:00 (29 mei)
12:00 (29 mei)
9
Evolutie van de luchtdruk in Hoek van Holland op 29 mei 2017 in de voormiddag
Niet alleen aan de Noordzee komen meteotsunami’s voor. Ze worden veroorzaakt door een plotse luchtdrukverandering (fig. 9). Bij het onderzoek stel je vast dat een snel verplaatsende actieve buienlijn de boosdoener is. Uit je lessen over weer en klimaat weet je dat snel opstijgende lucht een lagedrukzone achterlaat. Als dan een bui passeert, treedt er een plotse luchtdrukstijging op. Dat levert een lage golflijn op, maar als de onweersneus zich in dezelfde richting en snelheid verplaatst als de golf, ontstaat een verhoogde golf.
Op onze speurtocht stellen we vast dat op gematigde breedtes meteo-tsunami’s meermaals golven tot 3 meter hoogte opleverden. Aan sommige kusten is er al een waarschuwingssysteem. Is dat ook bij ons het geval? Eigenlijk zijn dat allemaal vragen die aanleiding kunnen geven tot aparte geo-onderzoeken.
10
Thema Geowetenschappelijk onderzoek
Terranova 6 cursus.indb 10
14/06/18 09:13
1.4 Stap voor stap zelf aan de slag Nu we weten hoe deskundigen aan het werk zijn met complexe situaties op aarde, kunnen we in hun voetsporen treden door zelf op verkenning te gaan. Misschien heb je de voorbije jaren al ervaring opgedaan in de lessen aardrijkskunde of in een geïntegreerde proef met andere vakgebieden. Je leraar zal je daarbij helpen, maar je kunt misschien ook rekenen op je medeleerlingen. Ook deskundigen buiten de school zijn wellicht bereid je op het goede spoor te houden. Het is in ieder geval de bedoeling dat jouw onderzoekscompetentie in de loop van dit schooljaar toeneemt. Stap 1: Vaak stellen we vanuit enige verwondering een probleem. Het komt er dan op aan de probleemstelling goed te formuleren. Enig vooronderzoek helpt niet alleen om correcte begrippen te ontdekken, maar ook om een goede onderzoeksvraag te formuleren. Misschien volstaat zelfs een deelvraag, want je mag de haalbaarheid van het onderzoek niet uit het oog verliezen. Formuleer hieronder in logische volgorde drie korte deelvragen omtrent meteo-tsunami’s en besluit met de hoofdvraag: 1 2 3 Hoofdvraag: Stap 2: Nadat je leraar of een deskundige jouw onderzoeksvraag beoordeeld of verfijnd heeft, baken je het onderzoeksveld ruimtelijk af en plan je de aanpak. Dat wil zeggen dat je onderzoekswijzen kiest en nagaat hoe je informatie vergaart. Het kan door interviews af te nemen, door websites op te sporen, door een experiment te bedenken en dat in een werkplan te plaatsen. Plaats ook deze gegevens over meteo-tsunami’s in een logische volgorde: Stap 3 verloopt in twee fases: eerst verzamel je de informatie via ICT of registreer je op het terrein. Dan verwerk je die gegevens. Dat is een tijdrovende uitvoeringsperiode. Je ontdekt welke competenties je goed liggen en hoe je tijdverlies vermijdt door hulp in te roepen van klasgenoten, je leraar of een deskundige buiten de school. Noteer hieronder hoe je waardevolle data kunt ordenen: 10
In stap 4 bespreek je de eindresultaten in een rapport of presentatie. Daaruit blijkt of je de onderzoeksvraag beantwoord hebt en hoe je terugblikt op de aanpak. Op het einde van het onderzoek zul je dus rapporteren, presenteren, reflecteren en evalueren.
Thema Geowetenschappelijk onderzoek
Terranova 6 cursus.indb 11
11 14/06/18 09:13
2 Toekomstgericht onderzoek van de aarde
2.1 Van het verleden naar de toekomst Om de wereld van vandaag beter te begrijpen hebben mensen in het verleden heel wat onderzoek verricht. Na de ontdekkingsreizigers kwamen de satellieten, en aan landmeetkundige technieken en methodes werden informatie- en communicatietechnieken (ICT) toegevoegd. Zo bleef de aarde voor steeds meer bewoners een leefbare planeet. Verder onderzoek van de aarde blijft noodzakelijk om een duurzame wereld voor toekomstige generaties te garanderen. Voortdurende monitoring is daarbij belangrijk omdat de onderlinge invloed van gebeurtenissen op aarde complex is. Zelfs in het recente verleden doen zich grote verschuivingen voor in de top vijf van de verwachte gebeurtenissen of toestanden met de meeste impact:
1
instorten vermogen
instorten vermogen
financiĂŤle crisis
wereldwijd systematisch financieel falen
waterproblemen
massavernietigingswapens
2
versobering door toegenomen mondialisering
versobering door toegenomen mondialisering
klimaatverandering
waterbevoorradingsproblemen
pandemie infectieziekten
extreme weersomstandigheden
3
oorlogssituaties
aardolie- en aardgasprijzenpiek
geopolitiek conflict
chronisch financieel onevenwicht
massavernietigingswapens
waterproblemen
4
pandemie
chronische ziekten
instorten vermogen
verspreiding massavernietigingswapens
internationale oorlogen met regionale gevolgen
grootschalige natuurrampen
5
aardolie- en aardgasprijzenpiek
financiĂŤle crisis
extreem schommelende energieprijzen
onvoldoende aanpassing aan klimaatverandering
onvoldoende aanpassing aan klimaatverandering
onvoldoende aanpassing aan klimaatverandering
2007
2009
2011
2013
2015
2017
economisch
milieugericht
geopolitiek
sociaal
11
Evolutie van de vijf voornaamste bedreigingen qua impact (2007-2017, bron: WEF)
De actualiteit kan jouw keuze van de meest bedreigende situaties in de wereld van morgen beĂŻnvloeden. Stel hieronder jouw top vijf voor de komende jaren op door een keuze te maken uit economische, milieugerichte, geopolitieke, maatschappelijke of technologische clusters. In het tweede deel van de onderstaande ruimte kun je jouw keuze bijstellen nadat je rekening gehouden hebt met de keuzes van je klasgenoten. 1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
De dynamiek van natuurlijke, economische, sociale, geopolitieke en technologische gebeurtenissen op aarde, hun onderlinge invloed en de reacties van de bevolking en belangengroepen vereisen voortdurend toepasbaar onderzoek en creativiteit. Voor de ordening rekent men in toenemende mate op digitale en cartografische verwerking via de geomatica. Herinner je je nog een voorbeeld van vorig jaar?
12
Thema Geowetenschappelijk onderzoek
Terranova 6 cursus.indb 12
14/06/18 09:13
2.2 Geodesign Geodesign omvat de methodes en ontwerpen die de ontwikkeling van een ruimte zichtbaar maken. Hierbij worden alle beschikbare technieken en gegevens op een samenhangende wijze gebruikt. Voor de ruimtelijke planning van bebouwde of natuurgebonden oppervlakten is geodesign sterk verbonden met geografische informatiesystemen (GIS), waarmee je vorig schooljaar kennismaakte. Maar je hoeft geen planoloog te zijn om op de tekentafel de inrichting van een landschap of de herinrichting van een bouwcomplex voor een andere functie te schetsen. Als een dergelijk ontwerp met verschillende geografische factoren rekening houdt, is een toekomstgerichte realisatie mogelijk.
12
13
Een voorbeeld is het Duwijckpark in Lier, een gemengd regionaal bedrijventerrein van 33 ha dat de overheid via geodesign gerealiseerd heeft. De duurzame aanpak uit zich in gemeenschappelijke groenbuffers, parkings, wachtzones voor vrachtwagens, een stijlvolle inrichting en de Duwijckloop die een geĂŻntegreerd waterbeleid verzekert (fig. 12 en 13). Betonwegen, voet- en fietspaden zijn voorzien van een luchtzuiverende toplaag van titaandioxide en energiezuinige verlichting. Een centrum met kinderdagverblijf en vergaderruimte verhoogt de dienstverlening voor werknemers. Via Google Maps stel je vast dat de bedrijvenzone niet beschikbaar is voor grootschalige winkelpanden. Die zijn wel langs de parallelle Antwerpsesteenweg gevestigd, waar de verkeersdoorstroming nauwelijks gehinderd wordt. Is er in jouw buurt ook een kmo-zone, een logistiek park of een bedrijvenzone met een oordeelkundig design? Of is er ondertussen op een industrieterrein zoveel hinder dat je hieronder een ander ontwerp kunt uittekenen?
Naam bedrijventerrein: Ligging: Oppervlakte:
ha
Schaal: 1 / Legende:
Thema Geowetenschappelijk onderzoek
Terranova 6 cursus.indb 13
13 14/06/18 09:13
2.3 Geo-engineering Via geodesign kun je vooruitdenken over toekomstscenario’s van je omgeving, maar via geo-engineering kun je nog meer ingrijpen in de evolutie van een leefbare aarde. Je kent ongetwijfeld nog andere kleinschalige landschappelijke ingrepen dan deze op het strand van Nieuwvliet (fig. 14). Wat is de bedoeling van het werk dat op de foto gedaan wordt?
14
Grootschalige technische ingrepen in de leefruimte zijn ook mogelijk. Dat kan een noodzaak zijn na bijvoorbeeld een natuurramp of in voormalig oorlogsgebied. Ook de verhoging van de economische toekomstkansen van een gebied wordt door grootschalige infrastructuurwerken bevorderd. Onderstreep een van de onderstaande mogelijkheden waarvan je een concreet voorbeeld op het internet opzoekt: • de drooglegging van moerassen, • de herinrichting van dagbouw voor de landbouw, • de verzekering van voldoende diepgang en stormbeschutting van een vaargeul en haventoegang, • de aanleg van een veiligere spoor- of autoweg in een berggebied, • het verzekeren van de watervoorziening van een gebied met (tijdelijke) droogtekansen.
15
Je kunt de groei van fytoplankton in de Golf van Biskaje versterken met ijzerbemesting om meer CO2 om te zetten in biomassa.
Vooral de vrees voor klimaatverandering en energie voorziening in de toekomst leidt tot grootschalige ingrepen met vaak een internationale impact: • door wolken te beschieten met zilverjodide kun je neerslag stimuleren waardoor een buurregio meer droogte ervaart; • zonnestraling in woestijngebieden kun je weerkaatsen met spiegels; • met ijzerbemesting op zee kun je de groei van plankton bevorderen, waardoor koolstofdioxide onttrokken wordt aan de lucht (fig. 15).
Vooral met de ontwikkeling van ICT en de monitoring van de evolutie van een gebied via satellietnavigatie kunnen we tijdig ingrijpen als er te veel neveneffecten dreigen op te treden. Aan geo-engineering zijn niet alleen veel technologische, maar ook ethische en politieke aspecten verbonden, omdat risicovolle ingrepen in het ecosysteem van de aarde mogelijk zijn. Dat zijn alvast voldoende redenen om via STEM geo-onderzoek meer toekomstkansen te bieden.
14
Thema Geowetenschappelijk onderzoek
Terranova 6 cursus.indb 14
14/06/18 09:13
3 Een job met geowetenschappen
3.1 Aardrijkskunde alledaags in alle beroepen Het staat buiten kijf dat iedereen die zich beweegt op aarde zich bewust is van het belang van de ruimtelijke omgeving. De omgeving waarin we wonen en werken, waarin we ons ontspannen, zorgt voor kansen en hindernissen. De kennis ervan bevordert de levenskwaliteit van iedereen.
Als je naar school fietst, ga je op zoek naar de beste route. Dat kan in afstand de kortste zijn, maar misschien doe je er langer over dan langs een weg zonder verkeerslichten. Is 16 dat dan de meest comfortabele? Of is het een route waarop Een koeriersbedrijf zorgt in het Britse Lake District andere weggebruikers je kunnen hinderen? Dat soort overvoor levering van de hoofdbagage van trekkers wegingen heeft ook de chauffeur van het koeriersbedrijf. Hij naar de volgende overnachtingsplaats. kan bedenkingen hebben bij de eco-factor van de route die het navigatiesysteem voorschrijft. In elk geval is de chauffeur zich bewust van het belang van de ruimtelijke omgeving waarin hij de job uitoefent (fig. 16). Van een landbouwer verwacht je dat hij vooral rekening houdt met de factoren die de groei van gewassen sterk beïnvloedt: de bodemkwaliteit, het microklimaat, de beschikbaarheid van water enz. Maar ook marktprijzen, de afstand tot het marktgebied, de beschikbaarheid van goed plant- en zaaigoed enz. spelen een grote rol. Het zijn dus factoren uit verschillende domeinen die de keuze van teelten beïnvloeden. Bovendien verschillen die van jaar tot jaar en van seizoen tot seizoen. Ook voor de landbouwer is het gebruik van ICT dus erg belangrijk. Als een bedrijfsleider op zoek gaat naar een nieuwe vestigingsplaats, dan houdt hij best rekening met verschillende lokalisatiefactoren. Die houden ook verband met elementen uit sterk verschillende sectoren. Er is niet alleen de beschikbaarheid van grondstoffen; ook de vervoersmogelijkheden, de omvang van de arbeids- en afzetmarkt, de toegang tot kapitaal en de politieke stabiliteit beïnvloeden een vlot productieproces. Daarbij zijn diverse geowetenschappen betrokken. Je vindt ongetwijfeld nog een drietal andere beroepen waarbij de mix van diverse geowetenschappen alledaags is.
3.2 Geowetenschappen op het voorplan Een goede algemene kennis van een gebied is belangrijk voor een natuurgids (fig. 17). Een goede natuurgids herkent niet alleen veel levende organismen in verschillende seizoenen, hij kan ook de invloed van weer en klimaat, van bodemkenmerken, van de waterhuishouding en van menselijke aanwezigheid zichtbaar maken. Ook voor andere beroepen is een grondige kennis van zeer specifieke geowetenschappen belangrijk. Je weet al dat 17 een planoloog met behulp van ICT-gereedschap flexibel de aankleding van een ruimte tot een eindproduct kan brengen. Daarbij wordt rekening gehouden met diverse geowetenschappen: geologie, geomorfologie, bodemkunde, hydrografie, demografie, transportkunde, geopolitiek, geomatica enz. Maar er zijn meer beroepen waarin de geo-ICT-sector een hoofdrol speelt. Voor het precies opmeten van de geplande wegen- of bouwwerken is een nauwgezet bouwplan nodig. Landmeters liggen aan de basis van terreinopnames (fig. 18). Laser technologie komt van pas bij de traditionele topografie van landmeters, want satelliet navigatie levert immers nog te grote meetfouten op. Thema Geowetenschappelijk onderzoek
Terranova 6 cursus.indb 15
15 14/06/18 09:13
18
De meest aangewezen routes opstellen voor postbedeling, voor het afbakenen van verkeersnetwerken, voor de zone-indeling van distributie door logistieke bedrijven of dienstverlening voor de sociale of medische sector: het zijn maar enkele voorbeelden van activiteiten waar een goede kennis van het werkveld noodzakelijk is. En telkens is een samenhangende visie van verschillende disciplines met een ruimtelijke component belangrijk: demografie, verkeerskunde, reliĂŤf, regionaal-economische krachtlijnen enz. Die componenten komen aan bod in geografie, dat zich verdiept in de wetenschappelijke studie van aardrijkskunde.
3.3 De georoute: boeiende studies naar een interessant beroep Wie voortgezet aardrijkskundig onderwijs op het oog heeft, hoeft geen wandelende atlas te zijn. Toekomstgerichte geografie vergt echter wel competenties om wegwijs te raken uit een ontelbare hoeveelheid gegevens. Het komt erop aan die efficiĂŤnt te kunnen opsporen bij betrouwbare bronnen en ze oordeelkundig te kunnen verwerken. Omdat de vele relaties tussen mens en natuur wetenschappelijk benaderd worden, houdt dat een hoofdrol in van de geo-ICT-sector.
19
Een belangrijke uitdaging is het voorspellen van ruimtelijke veranderingen. Dat is het geval voor internationale migraties, van wijzigende goederenstromen, van de toeristische belangstelling, van de gevolgen van natuurrampen en van klimaatveranderingen. Vooral wanneer de effecten daarvan gekoppeld zijn aan verschillende onderzoeks domeinen, is de inbreng van computermodellen noodzakelijk. Zo zijn bij het gestroomlijnd begeleiden van vliegroutes niet alleen weersveranderingen belangrijk, maar ook wijzigingen in vluchttijden. Het is belangrijk dat aardrijkskundigen met ICT-expertise, zoals bij het Met Office van Belgocontrol, hierin het overzicht bewaren (fig. 19).
Zowel de verschillende lagen van overheidsdiensten (van gemeenten en gewesten tot nationale en internationale organisaties) als private ondernemingen hebben baat bij een verantwoorde ruimtelijke benadering. We moeten ruimtelijke spanningen en betwistingen vermijden in een leefbare samenleving met steeds meer mensen. Daardoor stijgt het aanzien van creatieve en technisch goed geschoolde geografen. In de geografie-opleidingen aan de Vlaamse universiteiten wordt daaraan tegemoetgekomen. Zoek het studieaanbod op hun websites op. Dat in het hoger onderwijs creatieve oplossingen voor geografische opleidingen bestaan, is onder meer aangetoond door het onderstaande studieaanbod. Het gaat om het Voltijds Hoger Beroeps Onderwijs (hbo) van Van Hall Larenstein in de Nederlandse stad Leeuwarden. Zoek het actueel aanbod op en vergelijk met de volgende promotekst: Management van de Leefomgeving Om toekomstplannen te maken voor onze omgeving is veel creativiteit en kennis nodig. Bewoners, ondernemers, natuurbeheerders, projectontwikkelaars en beleidmakers: jij leert hoe je al deze partijen betrekt bij de ontwikkeling en inrichting van een gebied. Als een spin in het web stuur jij straks alle processen aan. Ben je goed in het bij elkaar brengen van verschillende soorten mensen en weet je creatieve oplossingen te bedenken? Wil je aan de slag met de inrichting van gebieden en regionale ontwikkeling? Dan is het werkveld Toegepaste aardrijkskunde van de opleiding Management van de Leefomgeving echt iets voor jou. 20
16
Van Hall Larenstein, university of applied sciences
Thema Geowetenschappelijk onderzoek
Terranova 6 cursus.indb 16
14/06/18 09:14
Even samenvatten Schaal lokaal: een punt, een plaats
regionaal: een lijn, een gebied
mondiaal: op wereldschaal
Groepering in soorten aardrijkskunde fysische
menselijke
economische
regionale
politieke
historische
aardrijkskunde
Rand-, hulp- of deelwetenschappen en toegepaste wetenschappen met een belangrijk ruimtelijk karakter demografie
verkeerskunde
geomorfologie
ecologie
glaciologie
geomatica
cartografie
astronomie
teledetectie
bodemkunde
geofysica
meteorologie
toerisme
etnografie
stadsgeografie
antropologie
ruimtelijke planning
milieukunde
geopolitiek
sociologie
Geowetenschappelijk onderzoek: OVUR Stap 1: Oriënteren – probleemstelling formuleren Stap 2: Voorbereiden – onderzoek bepalen, plan van aanpak maken Stap 3: Uitvoeren – informatie verzamelen en verwerken Stap 4: Reflecteren – rapporteren, presenteren, reflecteren, evalueren
Thema Geowetenschappelijk onderzoek
Terranova 6 cursus.indb 17
17 14/06/18 09:14
Hydrosfeer, cryosfeer en bodem Terranova 6 cursus.indb 18
Waar het op aankomt • Je kunt de samenhang en wisselwerking tussen de verschillende sferen beschrijven en illustreren met voorbeelden. • Je kunt eenvoudige reliëfvormen beschrijven aan de hand van lithologische kenmerken, geologische structuren en/of geomorfologische processen. • Je kunt met behulp van aangepast bronnenmateriaal eenvoudige reliëfvormen in verband brengen met geomorfologische processen. • Je kunt processen en actuele gebeurtenissen binnen de biosfeer en hun gevolgen beschrijven met behulp van wetenschappelijke terminologie. • Je kunt bodemsoorten en biomen situeren op kaarten. • Je kunt processen in de hydro- en cryosfeer en de gevolgen ervan op het reliëf beschrijven en situeren op kaarten. • Je bent bereid om actuele gebeurtenissen binnen de hydro- en cryosfeer te benaderen op basis van wetenschappelijke terminologie en de impact op het leven in te schatten. • Je kunt de fysische eigenschappen van ijs en zeewater beschrijven en verbinden met andere aspecten van de opbouw van het systeem aarde.
14/06/18 09:14
Handelen met voorkennis • Vorig jaar heb je geleerd hoe de platentektoniek grote reliëfeenheden vormt. Geef drie voorbeelden van dergelijke grote reliëfeenheden. • Die grote reliëfeenheden worden onder invloed van de werking van de atmosfeer, de hydrosfeer, de cryosfeer en de biosfeer afgebroken. Het afbraakproces begint bij de verwering van de gesteenten van de lithosfeer. Bij het ontstaan van de sedimentaire gesteenten heb je geleerd dat er verschillende soorten verwering bestaan. Vul de onderstaande tabel aan. Soort verwering
Kenmerken
Voorbeeld
Eindproducten
• Het afbraakmateriaal dat door de verwering van de lithosfeer gevormd werd, kan ter plaatse blijven liggen. In de bovenste laag ervan kan een bodem gevormd worden. Die is van groot belang voor de vegetatie. De bodem hebben we een eerste keer summier besproken tijdens het eerste jaar. Kun je nog drie belangrijke kenmerken van de bodem opsommen? • Het afbraakmateriaal kan ook verplaatst worden (erosie) en elders terug afgezet worden. Zo ontstaan dikke pakketten van sedimentaire gesteenten. De afzetting kan op twee manieren gebeuren. Welke? Geef telkens twee voorbeelden van gesteenten die daardoor gevormd worden. • Door verwering en erosie ontstaan kleinere reliëfvormen, enerzijds door afbraak en anderzijds door opbouw. Geef daar met de voorkennis die je verworven hebt in de voorbije jaren, een voorbeeld van. Afbrekende reliëfvorm: Opbouwende reliëfvorm:
Thema Hydrosfeer, cryosfeer en bodem
Terranova 6 cursus.indb 19
19 14/06/18 09:14
1 Interactie tussen sferen Het door verwering losgemaakte materiaal wordt door erosie vervoerd. Belangrijke transportmiddelen zijn de zwaartekracht, de windkracht, de kracht van stromend water en stromend ijs en de kracht van de golven en de stromingen in de zee. Naast die krachten onderscheiden we een aantal processen waarbij reliëfvormen ontstaan, bv. de ophoping van zand tot duinen, het ontstaan van delta’s, het ontstaan van valleivormen enz. De foto’s hieronder tonen je een aantal reliëfvormen die door die krachten en processen ontstaan zijn. Benoem de reliëfvorm en noteer de krachten die actief waren.
1
2
3
Bij erosie wordt het door verwering losgemaakte materiaal afgevoerd, waardoor het onverweerde gesteente telkens opnieuw blootgesteld wordt aan verdere verwering. Dat proces heet denudatie. Na transport worden de vervoerde afbraakproducten weer afgezet op een andere plaats. We kunnen dus een duidelijk onderscheid maken tussen reliëfvormen die ontstaan door afbrekende werking en reliëfvormen die ontstaan door opbouwende werking.
atmosfeer lithosfeer hydrosfeer biosfeer MENS
V
F
AUNA EG IE E TAT
BODEM R RO N D WAT E G T ES RELIËF EN TE M I ENT E - SED G
K L I M A AT
20
noösfeer overheersende invloed ondergeschikte invloed afnemende invloed van de mens
4
Thema Hydrosfeer, cryosfeer en bodem
Terranova 6 cursus.indb 20
14/06/18 09:14
Atmosfeer, hydrosfeer, cryosfeer en biosfeer werken in op de lithosfeer en geven daardoor vorm aan het reliëf. Ze werken bovendien in op het bovenste laagje van de lithosfeer en vormen op die manier bodems. Die bodems zijn van groot belang voor de vegetatie, die op haar beurt invloed heeft op de fauna en op de mens. Het schema illustreert de samenhang tussen de verschillende sferen (fig. 4). Bij de atmosfeer spelen vooral de invloed van de temperatuur en de neerslag een grote rol. Bij de hydrosfeer zijn de werking van stromend water en van de golven op zee verantwoordelijk voor het ontstaan van verschillende reliëfvormen. Bij de cryosfeer denken we aan de werking van stromend ijs en de invloed van de vorst. Op welke van deze sferen heeft de mens een belangrijke invloed uitgeoefend? Illustreer met drie voorbeelden. Geef ook drie voorbeelden van de invloed van de mens op het reliëf, op de lithosfeer en op het klimaat. Een ander voorbeeld van interacties tussen de verschillende sferen tref je aan in het onderstaande schema (fig. 5). Welke sferen hebben een invloed op de vorming van de bodem?
mens
tijd 0
bodem reliëf
moedermateriaal
klimaat
vegetatie
5
Bodemvormende factoren
Thema Hydrosfeer, cryosfeer en bodem
Terranova 6 cursus.indb 21
21 14/06/18 09:14
2 Werking van de hydrosfeer op het reliëf De hydrologische cyclus toont al een aantal interacties tussen de atmosfeer en de lithosfeer. condensatie
gletsjer neerslag runoff
transpiratie kaap evaporatie neerslag
infiltratie bodemwater
grondwater
erosie ondergrondse uitstroom
ijskap afzetting baai
oceaan
6
In fig. 6 zijn zowel de hydrosfeer als de cryosfeer aanwezig. Welke belangrijke actoren kun je onderscheiden binnen de hydrosfeer? Die actoren doen een reeks van reliëfvormen ontstaan. Welke voorbeelden zie je op de figuur? In grote delen van de continenten zorgt de actie van stromend water voor de vormgeving van het reliëf.
2.1 Reliëfvormen ontstaan door stromend water Stromend water oefent kracht uit en kan zo gesteentekorrels verplaatsen. De kracht van het water wordt ontleend aan de zwaartekracht, en de grootte ervan is afhankelijk van het debiet en het verval van een rivier. Het debiet van een rivier is de hoeveelheid water die per tijdseenheid op een bepaalde plaats door de bedding van de rivier stroomt. Het verval is het hoogteverschil per lengte-eenheid: de helling van het lengteprofiel van een rivier. De kracht van het water is afhankelijk van de stroomsnelheid, die op haar beurt bepaald wordt door het verval. Naargelang van de snelheid kan het water deeltjes losmaken van de bodem en van de oever (erosie), en die deeltjes transporteren of ze bij lage snelheid afzetten (sedimentatie). Daardoor heeft stromend water zowel een afbrekende als een opbouwende werking. Het transport van deeltjes door stromend water gebeurt op een zeer verscheiden manier naargelang van de plaats in de rivier en is afhankelijk van het soort stroming op die plaats.
22
Thema Hydrosfeer, cryosfeer en bodem
Terranova 6 cursus.indb 22
14/06/18 09:14
7
Laminaire stroming
Horizontale turbulentie
Verticale turbulentie
bodem
8
Horizontale en verticale turbulentie
Bij de laminaire stroming bewegen de waterdeeltjes onafhankelijk van elkaar evenwijdig aan de vrij vlakke rivierbodem. De stroomrichting en -snelheid worden weergegeven door de hydraulische assen (pijlen op fig. 7). Door de wrijving met de bodem en met de oevers zal de stroomsnelheid het grootst zijn centraal bovenaan in de rivier. De lijn die de punten verbindt waar het water met de grootste snelheid beweegt, noemen we de stroomdraad. Turbulente stroming ontstaat wanneer de stroomsnelheid een bepaalde kritische waarde overschrijdt. In de rivier treden sterke verschillen in stroomsnelheid op, waardoor secundaire stroomrichtingen ontstaan, zowel in horizontale als in verticale zin. Die turbulente wervelingen hebben een sterke eroderende kracht en maken deeltjes los van de bodem en van de oevers.
Schietende of torrentiĂŤle stroming is een bijzonder sterke vorm van turbulente stroming die voorkomt bij stroomversnellingen in riviertjes met groot verval.
9
Het verband tussen stroomsnelheid, erosie, transport en sedimentatie
10
0,002
snelheid in m/s
1
0,1
0,01
0,001
klei
De drievoudige werking van het water is afhankelijk van de massa (of de diepte van de stroom), de stroomsnelheid en de aard van de bedding van de stroom, m.a.w. het gesteentemateriaal waaruit de bodem opgebouwd korrelgrootte in mm is. Het verband tussen de stroomsnelheid en 0,06 2,0 6,0 de grootte van de gesteentekorrels wordt weergegeven in het diagram van HjulstrĂśm (fig. 10). Algemeen geldt het principe: grote stroomsnelheid veroorzaakt erosie, erosie gemiddelde stroomsnelheid zorgt vooral voor transport en bij lage stroomsnelheid worden sedimentdeeltjes afgezet. De aard transport sedimentatie en de grootte van de bodemdeeltjes spelen natuurlijk ook een belangrijke rol. Kleideeltjes komen bijvoorbeeld moeilijker los van de bodem door hun structuur en grote silt zand grind 10 kleefkracht.
Diagram van HjulstrĂśm
Thema Hydrosfeer, cryosfeer en bodem
Terranova 6 cursus.indb 23
23 14/06/18 09:14
Een mooi voorbeeld van de drievoudige werking van stromend water wordt geïllustreerd door het systeem van de stortbeek in bergachtige gebieden. De bovenloop van de stortbeek bestaat uit een dendritisch netwerk van verzamelbeekjes hoog in het gebergte, waar door de steile hellingen het verval en dus ook de stroomsnelheid groot zijn. Hier overheerst de erosie. Dit deel noemt men het verzamelbekken. In de middenloop is de hellingsgraad kleiner en neemt daardoor de stroomsnelheid af. Hier treedt vooral transport op in de zogenaamde afvoergeul. Die is vaak diep ingesneden in de bergflank. In de benedenloop neemt de stroomsnelheid bruusk verder af, waardoor sedimentatie optreedt en een puinkegel gevormd wordt aan het uiteinde van de afvoergeul. Duid de verschillende onderdelen van de stortbeek aan op de foto.
11
Stortbeek in de Texelgroep in Noord-Italië
Verticale erosie door stromend water Door de turbulente stroming ontstaan wervelingen of kolken in het water. De stroming tilt losse sedimentkorrels op van de bodem en voert ze met zich mee. Het door het water meegevoerde puin schraapt en schuurt 12 over de bodem zodat de bedding verdiept door het Kolkgaten in de Blydecanyon in Zuid-Afrika snijdende effect van de sedimentkorrels. Dit proces heet corrasie. Wanneer draaikolken lange tijd op eenzelfde plaats materiaal over de bodem schuren, ontstaan min of meer ronde verticale gaten in de bodem, die als het ware door de kolkende en schurende werking worden uitgeboord. Dat noemen we kolkgaten (fig. 12). Door verticale erosie ontstaan vaak spectaculaire kloofdalen (fig. 13).
24
13
Kloofdal in het Sibilijns gebergte in Italië
Thema Hydrosfeer, cryosfeer en bodem
Terranova 6 cursus.indb 24
14/06/18 09:14
Horizontale erosie door stromend water In een bocht van een rivier, een meander, wordt het stromende water door zijn traagheid tegen de concave of holle oever (buitenbocht) opgestuwd, m.a.w. de stroomdraad verlegt zich van het midden van de rivier naar de holle oever toe. Door de opstuwing wordt het wateroppervlak daar iets verhoogd. Daardoor ontstaat langs de bodem een compenserende stroming in de richting van de convexe of bolle oever (binnenbocht). De waterdeeltjes bewegen daardoor tegelijkertijd met de stroom stroomafwaarts en langs de rivierbodem naar de bolle oever. Die spiraalvormige beweging noemen we de helicoĂŻdale stroming (fig. 14). Het gevolg is dat deeltjes die in de buitenbocht losgemaakt worden, door de grotere stroomsnelheid deels centraal afgevoerd worden en deels naar de binnenbocht bewegen, waar ze door de daar heersende zwakkere stroomsnelheid afgezet worden (fig. 15).
convexe oever = binnenbocht
zone van maximale sedimentatie
zone van maximaal lateraal transport
zone van maximaal transport stroomafwaarts
zone van erosie
concave oever = buitenbocht maximale snelheid
maximale turbulentie
14
HelicoĂŻdale stroming in een meander
15
De werking van stromend water in een meander
Door de werking van het stromende water wordt de meanderbocht steeds meer uitgesproken.
16
Evolutie van een meander
17
Meander van Queille in Frankrijk
18
Meanders van de Green River in Utah
Thema Hydrosfeer, cryosfeer en bodem
Terranova 6 cursus.indb 25
25 14/06/18 09:14
Centraal in de bocht vinden we een heuvelrug, de kronkelwaard, die nog door een smalle kam met het plateau verbonden is, de kronkelhals. De kronkelhals wordt aan beide zijden aangesneden door een buitenbocht van de rivier en zal op lange termijn doorgesneden worden. De meander wordt door de rivier verlaten en centraal blijft er een losse heuvel over, de kronkelberg. Duid op de foto’s (fig. 17 en 18) die onderdelen aan. Hoe een landschap langzaam verandert door de werking van stromend water kun je afleiden uit fig. 19. Beschrijf wat er verandert. 19
Evolutie van een rivierlandschap
corniche
restheuvel of hardkop
glacis
harde gesteenten (vb. zandsteen) zachte gesteenten (vb. schalies)
20
21
De vorm van een dal wordt beĂŻnvloed door verschillende factoren. De diepte en de breedte van het dal hangen af van de intensiteit van de erosie, van de aard en de resistentie van de ondergrond en van de ouderdom van het dal zelf. Een canyon is een mooi voorbeeld van de invloed van de geologische ondergrond op de dalvorm. Bekijk de schets en de foto hierboven. Beschrijf de rol van de ondergrond op de vorm van het dwarsprofiel van het dal.
26
Thema Hydrosfeer, cryosfeer en bodem
Terranova 6 cursus.indb 26
14/06/18 09:14
Van een lengteprofiel naar een evenwichtsprofiel m 50
0
Een lengteprofiel toont hoe diep een rivier zich op verschillende punten van haar loop heeft ingesneden in het landschap. Een klassiek lengteprofiel bestaat uit een vrij steile bovenloop met groot verval, een nog steeds duidelijk afhellend middenstuk, de middenloop, en een bijna vlak benedendeel, de benedenloop (fig. 22).
hoogte boven monding
0
100
200
300 1
400 2
500
600
km
afstand tot de bron
Rivieren kunnen niet dieper insnijden in het landschap dan de hoogte van hun mon22 ding. Dat niveau noemt men de erosie basis. Zijrivieren zullen zich dus niet verder insnijden dan het niveau van hun monding in de hoofdrivier. De hoofdrivier mondt uit in de zee en heeft als erosiebasis het zeeniveau. Daalt het zeeniveau (bv. tijdens de ijstijden), dan zal de rivier zich verder insnijden. Stijgt het zeeniveau, dan wordt het dal terug opgevuld met sedimenten. Een rivier kan in zijn loop over hardere gesteentelagen stromen die meer weerstand bieden tegen de erosie. Daar ontstaat dan een knik in het lengteprofiel van de rivier. Er ontstaat een lokale erosiebasis voor het stroomopwaarts gelegen deel van de rivier. Daar ontstaan vaak watervallen. Die hebben een dubbele invloed op het lengteprofiel. Doordat de harde gesteentelaag afbrokkelt, verplaatst de erosiebasis zich stroomopwaarts door zogenaamde terugschrijdende erosie. Tegelijkertijd zal door verticale erosie de corniche (bovenvlak van de waterval) verlaagd worden.
3
4
opeenvolgende stadia
Evolutie van een lengteprofiel
23
Niagarawaterval op de grens tussen Canada en de VS
zuid
noord oorspronkelijke waterval (12 000 jaar geleden)
niveau van het Eriemeer (175 m) corniche
13 m
10 km
5 km
0 km
niveau Niagararivier
uitkolking van zachtere gesteenten
kalksteen zachte leisteen zandsteen zandsteen, zachte leisteen
24
puin
niveau van het Ontariomeer (75 m)
In het lengteprofiel van een rivier worden in de verschillende delen vaak andere dwarsprofielen gevormd. De oorzaak daarvan is enerzijds de stroomsnelheid en anderzijds de aard van de gesteenten in de ondergrond. In harde gesteenten ontstaan vaak kloofdalen. Komt de rivier verder in haar loop in zachtere gesteenten, dan zal het dal daar verbreden (fig. 26). kloofdal
V-dal
vlakbodemdal
boogdal
vlakdal
bovenloop middenloop benedenloop 25
Dalvormen
26
Vlakbodemdal
Thema Hydrosfeer, cryosfeer en bodem
Terranova 6 cursus.indb 27
27 14/06/18 09:14
2.2 Reliëfvormen ontstaan door de werking van zeewater Chemische en fysische kenmerken van zeewater Belangrijkste opgeloste zouten in zeewater In absoluut Zouten In % gewicht (gram)
77,5 10,8 4,7 3,6 2,4
NaCl MgCl2 MgSO4 CaSO4 KSO4
27,21 3,80 1,65 1,36 0,86
Zeewater bestaat voor 96,5 % uit water en voor 3,5 % uit stoffen in oplossing. Natrium en chloor zijn de twee belangrijkste stoffen en vormen samen haliet of steenzout. Daarom smaakt zeewater zout, waaruit het kenmerk zoutgehalte of saliniteit is afgeleid. Het zoutgehalte of de saliniteit is het totale gehalte aan opgeloste zoutvormende ionen in zeewater. Het wordt uitgedrukt in g/l of in parts pro mille (‰). De gemiddelde saliniteit van zeeën en oceanen bedraagt 35 ‰.
De saliniteit is vooral een gevolg van de balans tussen de verdamping en de toevoer van zoet water. Bij verdamping wordt alleen water onttrokken, terwijl het zout achterblijft. De verdamping is afhankelijk van de temperatuur. De toevoer van zoet water gebeurt door neerslag, door rivieren en door het afsmelten van ijs. Het zout is afkomstig van de verwering van gesteenten op het continent en wordt door de rivieren naar de zee getransporteerd. Het zoutgehalte aan het zeeoppervlak is niet overal gelijk. Het vertoont een zonering volgens de breedteligging. Hoe verklaar je dat? De hoogste waarden komen voor tussen 20° en 30° NB en tussen 15° en 20° ZB. Aan de evenaar en in de poolgebieden bevinden zich de laagste waarden. De oppervlaktetemperatuur van zeewater wisselt volgens het seizoen en volgens de breedteligging. De isothermen van zeewater lopen grotendeels evenwijdig aan de breedte cirkels. De hoge zonnestand in de tropen en subtropen veroorzaakt een brede zone waar de temperatuur van het zeewater meer dan 25 °C bedraagt. Die zone verschuift met de seizoenen. Poolwater is koud, meestal rond of zelfs beneden 0 °C. Ook de zeestromingen beïnvloeden het temperatuurverloop. Welke zeestroming zorgt voor de hogere temperatuur van het zeewater voor de kusten van West-Europa?
diepte (m)
0
500
zone met grote verandering in saliniteit
zone met grote verandering in temperatuur
1000
1500 saliniteit 2000
2500 temperatuur 3000
3500 0ºC 27 32‰
5ºC 33‰
10ºC 34‰
temperatuur saliniteit
Verloop van temperatuur en saliniteit met de diepte
28
Zuiver zoet water bevriest bij een temperatuur van 0 °C. De saliniteit verlaagt het vriespunt tot -1,91 °C bij 35 ‰. Oceaanwater heeft ook een gelaagde structuur. Warm, tropisch en subtropisch oppervlaktewater, verschillende honderden meters dik, drijft op kouder water met een grotere dichtheid. De twee watermassa’s worden gescheiden door de thermocline waterzone, tussen 200 en 1 000 m diep. Die zone vertoont een sterke temperatuur gradiënt. Het meeste water van de diepzee is echter koud en is zelfs in tropische gebieden minder dan 4 °C. Een andere belangrijke fysische eigenschap van zeewater is de dichtheid. Die is afhankelijk van de temperatuur, de saliniteit en de druk. Koud zout water heeft een grotere dichtheid dan warm brak water of dan zoet water. De verandering van de temperatuur in de diepte zorgt voor grote verschillen in dichtheid. Het water van de diepzee is dus kouder en zwaarder dan het oppervlaktewater. In de poolgebieden, waar het oppervlaktewater sterk afgekoeld wordt, zinkt het door zijn grotere dichtheid en verplaatst het zich in de diepte naar de evenaar. Daardoor ontstaat een diepzeestroming tegengesteld aan de oppervlaktezeestromen.
Thema Hydrosfeer, cryosfeer en bodem
Terranova 6 cursus.indb 28
14/06/18 09:14
Zeewater reflecteert een groot deel van het zonlicht. Het kleine deel dat het water binnendringt, wordt geabsorbeerd door het water en omgezet in warmte. De grotere golflengten (rood en geel) worden meer geabsorbeerd dan de kortere (groen en blauw). Daardoor krijgt zeewater zijn blauwe kleur. In zeer helder water dringt minder dan 1 % van het licht door tot 100 m diepte. Het leven in de zeeën is afhankelijk van dit zonlicht, o.a. voor de fotosynthese (eufotische zone). Tot op een diepte van 200 m treedt alleen nog schemerduister op (disfotische zone). Dieper heerst de volledige duisternis (afotische zone). Ook geluid plant zich beter en sneller voort in water dan in lucht. In de zee plant het geluid zich voort met een snelheid van 1 445 m/s. Die snelheid neemt toe naarmate de saliniteit, de temperatuur en de druk toenemen. Daarmee moeten we rekening houden bij de echoloding.
De invloed van de golfbeweging op de kustvormen De wind is de belangrijkste oorzaak van de beweging van het zeewater en de invloed is exponentieel: als de windsnelheid verdubbelt, wordt de windstress vier keer zo groot. De beweging van het zeewater bedraagt echter maar een fractie van de windsnelheid (ca. 3 à 4 %). Een windsnelheid van 50 km/u veroorzaakt een waterbeweging van 1,5 à 2 km/u. oppervlaktegolf golflengte, L
golftop golfhoogte, H
amplitude, A amplitude, A golflengte, L
ongestoord waterniveau
golfdal C = golfsnelheid
L
D=L 2
28
De kenmerken van een golf zijn (fig. 28): • H – de golfhoogte; verticale afstand tussen een golftop en een golfdal; • A – de amplitude; de helft van de golfhoogte; • L – de golflengte; de horizontale afstand tussen een willekeurig punt op de golf en een overeenstemmend punt op een naburige golf; • T – de periode; het tijdsverloop tussen twee opeenvolgende golftoppen die een vast punt passeren; • C – de golfsnelheid, waarbij C = L / T.
Oppervlaktegolven en hun kenmerken
C
L
L 20
diepte geen golfbeweging
L 2 ondiepwatergolven
intermediaire golven
diepwatergolven
29
Verandering van de golfbeweging in ondiep water
Door de wind zet de bewegende golf de waterdeeltjes in beweging. De diameter van de orbitale beweging, waarbij een kleine zijdelingse verplaatsing van water optreedt, wordt bepaald door de golfhoogte. Onder het wateroppervlak vermindert de diameter van de orbitale beweging, die stopt op een diepte die gelijk is aan de helft van de golflengte. De golflengte en de golfhoogte nemen toe naarmate de wind in kracht toeneemt en het langer waait. De maximale golfhoogte bedraagt een zevende van de golflengte. Buiten het windgebied lopen de golven nog over grote afstand door, wat we deining noemen. Door energieverlies wordt de golflengte groter en de hoogte geringer.
Thema Hydrosfeer, cryosfeer en bodem
Terranova 6 cursus.indb 29
29 14/06/18 09:14
Komen golven in ondiep water terecht (d.w.z. in water dat ondieper is dan een halve golflengte), dan begint de golf ‘grond te voelen’. De orbitale beweging wordt samengedrukt en de eigenschappen van de golf veranderen. De golfperiode blijft gelijk, maar de snelheid neemt af, de golflengte wordt kleiner en de golfhoogte wordt groter. Ook de golfsteilheid wordt groter en de vorm van de golf wordt asymmetrisch. Wordt de golfsteilheid groter dan een zevende, dan breekt de golf en ontstaat er branding (fig. 29). Wanneer de golven in volle kracht tegen de kust opbotsen, hebben ze een sterke eroderende werking. Ook zeestromingen en getijdenstromingen kunnen kusten aantasten. Sommige kusten ontstaan door een afbrekende werking, terwijl andere kusten of delen van kusten een opbouwende geschiedenis kennen.
De baai- en klifkust als voorbeeld
30
Baai- en klifkust in Ierland
31
Klifkust met brandingsnissen
De snelheid waarmee kustprocessen verlopen, hangt niet alleen af van de intensiteit van de golfslag. Ook de geologische structuur en de samenstelling en resistentie van de gesteenten spelen een belangrijke rol. Kusten bestaande uit harde gesteenten wijken traag achteruit, terwijl kusten met zachte gesteenten veel sneller aangetast worden. De hardere gesteenten vormen daardoor vooruitspringende kapen, terwijl in de zachte gesteenten baaien uitgesleten worden (fig. 30).
32
Abrasieplat bij laag water in de Boulonnais
30
Thema Hydrosfeer, cryosfeer en bodem
Terranova 6 cursus.indb 30
14/06/18 09:14
Het water dat tegen een klif op botst, oefent een afbrekende werking uit die we abrasie noemen. Dat gebeurt op twee manieren. Het opspattende water dat bij iedere inslag van de golven een druk uitoefent op het gesteente en vaak doordringt in barsten en spleten, drukt het gesteente uit elkaar. Daardoor ontstaat hellingerosie. De golven breken de rotsen op zeeniveau af en ondermijnen de klif, waardoor brandingsnissen ontstaan (fig. 31). Het overhangende gesteente stort in zee, waar het door de golfslag verkleind en afgevoerd wordt. De abrasie is groot bij kapen. Dat komt doordat voor de kaap een abrasieplat gevormd wordt (fig. 32). Dat is een langzaam oplopend vlak, vaak bedekt met afbraakmateriaal van de klif, dat bij laag water droog komt en bij vloed volledig onder water verdwijnt. Omdat de golven bij vloed weinig voeling hebben met de zeebodem, worden ze weinig of niet afgeremd en botsen ze met volle geweld tegen de klif. In de baai daarentegen loopt de zeebodem langzaam op zodat de golven al vlug grond voelen en afgeremd worden, waardoor de kracht van de golven zwak is. Daardoor treedt daar sedimentatie op. Vertrekkende van een min of meer rechte kustlijn zullen de zachtere gesteenten sneller eroderen en zullen daar baaien ontstaan. De hardere gesteenten verweren trager en vormen kapen. Doordat de golffronten zich vooral richten naar en geconcentreerd worden op de kapen zullen die langzaam afgebroken worden. Het afbraakmateriaal wordt door zijdelingse kuststromingen naar de baaien gevoerd en daar afgezet. De baaien worden langzaam opgevuld, waardoor de kustlijn weer min of meer rechtlijnig wordt. Dat noemen we een geregulariseerde kustlijn. Een eustatische (wereldwijde verandering van het zeeniveau) stijging of daling van het zeeniveau of een epirogene (trage verticale beweging van grote delen van de aardkorst) stijging of daling van het land kunnen specifieke kustvormen doen ontstaan. Een typisch voorbeeld is de riakust. In een eerste fase werd door rivierwerking een brede alluviale vlakte gevormd die eindigt in de zee. Door een stijging van de zeespiegel of een daling van het land loopt die vlakte onder water. Een aldus ondergelopen riviermonding noemen we een ria. De riakust is een voorbeeld van een zogenaamde submersiekust. Typische voorbeelden vind je in Bretagne en Noord-Spanje (GaliciĂŤ). Een voorbeeld van een emersiekust, die haar ontstaan dankt aan een stijging van het land of een daling van de zeespiegel, is de deltakust (fig. 33). Hier gebeurt een aangroei van het land door de aanvoer van grote ladingen sediment door een rivier. Wanneer het zoete water van de rivier, die reeds een verzwakking van de stroomsnelheid kent door de opsplitsing in verschillende traagstromende armen, in contact komt met het zwaardere zoute zeewater, wordt het verder afgeremd en wordt het meegevoerde sediment afgezet. 33
Delta in Vietnam. Bemerk de sedimentstromen in het zeewater.
Thema Hydrosfeer, cryosfeer en bodem
Terranova 6 cursus.indb 31
31 14/06/18 09:14
3 Werking van de cryosfeer op het reliëf In gebieden waar de sneeuwval in de winter groter is dan de afsmelting in de zomer, stapelt sneeuw zich op en vormt zich eeuwige sneeuw. De lijn waar de hoeveelheid vaste neerslag even groot is als de hoeveelheid die er door smelten of sublimeren verdwijnt, noemen we de sneeuwgrens. Die hangt af van de breedte- en hoogteligging en de neerslaghoeveelheid (fig. 34). De sneeuw stapelt zich op, komt onder druk te staan en ondergaat daarbij een diagenese proces. Sneeuw wordt omgezet tot firn, verder tot wit gletsjerijs en tenslotte tot blauw gletsjerijs. Daarbij veranderen de eigenschappen van de sneeuw grondig. Beschrijf de veranderingen in de porositeit en in de dichtheid.
1
poriënvolume (in %)
soortelijke massa (gram/cm3) 95
0,9 0,8 0,7
0,917
0,8
70 60 0,55
0,5 0,4
50 40
40
0,3
0,1
90 80
75
0,6
0,2
100
30 20
0,2 10
10
0,05
0 sneeuw 2 dagen oud verse sneeuw
firn
tijd
0 wit gletsjerijs
blauw tot blauwgroen gletsjerijs
34
Diagenese van sneeuw: veranderingen in dichtheid en porositeit
We spreken van landijs of inlandsis wanneer grote delen van het continent ongeacht de morfologie en de hoogteligging volledig of bijna volledig bedekt zijn met een ijskap. Bekijk in je atlas het vegetatie-indexbeeld van de aarde. Dat komt nog voor op Antarctica en in het zuiden van Patagonië, IJsland en Groenland. Aan de rand van de ijskap voeren landgletsjers het ijs zeewaarts. Ze worden gevoed door de sneeuwval op de ijskap. De hoogste toppen steken vaak boven de ijskap uit, wat we nunataks noemen. Aan de rand van de ijskap, waar ze in zee uitmondt, kalft het ijs af en ontstaan ijsbergen. In hooggebergten ontstaan vaak dalgletsjers die gevoed worden vanuit firnbekkens.
35
Patagonische ijskap met gletsjertongen
32
36
Afkalvend blauw gletsjerijs, Perito Morenogletsjer
Thema Hydrosfeer, cryosfeer en bodem
Terranova 6 cursus.indb 32
14/06/18 09:14
horn randspleet
firnbekken
zijmorene
ijsval met séracs
zijgletsjer
hangende gletsjer
vaste ondergrond
middenmorene
druk van gletsjer grondmorene op rots gletsjerfront gletsjertong eindmorene gletsjerpoort dwarsspleten
smeltwaterbeek 37
Elementen van een dalgletsjer
IJs erodeert vooral door zijn massa en met behulp van het meegevoerde bodempuin, de zogenaamde grondmorene. Het puin, dat in het ijs vastgevroren zit of voortgeduwd wordt door het schuivende ijs, krast de gesteenten van de dalbodem en de dalwanden, waardoor het dal verder uitgeslepen wordt. Zo wordt een U-vormig dal uitgesleten met schoudervlakken bovenaan aan de zijkanten (fig. 37).
38
Puin dat boven op de gletsjer valt, beweegt met het ijs mee als puinbanden. Soms is het ijs niet meer zichtbaar doordat het volledig bedekt is met puin. Aan het uiteinde en aan de randen van de gletsjer wordt het puin bij het afsmelten van het ijs afgezet. Zo ontstaan zij- en eindmorenen. Waar twee of meer gletsjertongen samenvloeien, ontstaan vaak middenmorenen.
In het lengteprofiel van de gletsjers komen regelmatig drempels voor die ontstaan wanneer het ijs over meer resistente gesteenten schuift. Wanneer de ijstong erover glijdt, ontstaat stroomafwaarts op de steilere helling een ijsval met séracs (fig. 40). Dat zijn grote, afgebroken ijsblokken, die vaak kriskras door elkaar vallen.
U-vormig dal met schoudervlakken
40
IJsval met séracs 39
Thema Hydrosfeer, cryosfeer en bodem
Terranova 6 cursus.indb 33
33 14/06/18 09:14
De voortbewegingssnelheid van de gletsjertong is niet overal even groot. Door de wrijving tegen de valleiwanden en de valleibodem wordt de ijsstroom afgeremd en ontstaan er gletsjerspleten. De snelheid is het grootst centraal bovenaan. Door de snelheidsverschillen ontstaan randspleten. Omdat de vallei niet overal even breed is door verschillen in weerstand van de gesteenten, kunnen er ook lengtespleten ontstaan in de bredere delen. Aan het uiteinde van de gletsjertong treffen we radiaalspleten aan. Het smeltwater sijpelt langs spleten in het ijs naar beneden en vormt een gletsjerbeek die via een gletsjerpoort onder het ijs uitstroomt. Duid de volgende begrippen aan op fig. 39: firnbekken – gletsjerspleten – middenmorene – zijmorene – ijsval. Het puin dat door gletsjers meegevoerd wordt, is niet gesorteerd en zeer heterogeen. Het bestaat uit zand, silt en klei, met daarin zwerfstenen van allerlei grootte tot tonnen zwaar. Omdat ijs vast is, kan het valleien uitslijten tot ver beneden het zeeniveau. Toen het ijs na de ijstijden smolt, stroomden die valleien vol zeewater. Ze staan in verbinding met de zee. We noemen ze fjorden (fig. 41). Door de uitbreiding van de ijskappen tijdens de ijstijden werden aan de rand van de groeiende ijskap eindmorenen vooruitgestuwd. Zo ontstonden stuwmorenen en stuwwallen. De Veluwe in Nederland is daar een mooi voorbeeld van.
41
Geirangerfjord in Noorwegen
42
Pingo in de toendra
34
Aan de rand van de ijskappen ontstaan een aantal periglaciale verschijnselen. Dat zijn alle soorten vervormingen van de bovenste grondlagen onder invloed van vorst, dooi, wind- en sneeuwstormen. We maken een onderscheid tussen cryoturbatie (ontstaan door vorstwerking) en niveo-eolische (niveo = gebonden aan sneeuwvlagen; eolisch = door de wind verplaatst) werkingen. In de noordelijke toendragebieden blijft de temperatuur vanaf een bepaalde diepte bestendig onder nul. De bodem of het gesteente is permanent bevroren. Dat is het verschijnsel van de permafrost. Enkel de bovenste laag zal in de zomer ontdooien, waarbij het water dat dan in de laag aanwezig is, niet in de bodem kan doordringen. Dat noemen we de opdooilaag. Tot de meest spectaculaire bodemopheffingen, die door vorst kunnen ontstaan, behoren de pingo’s of vorstheuvels (fig. 42). Die ontstaan wanneer de opdooilaag weer begint te bevriezen. Dat gebeurt niet overal even snel. Daardoor komt het water in de bodem onder druk te staan en stroomt het naar plaatsen waar de druk minder groot is. Daar vormen zich ijslenzen in de bodem, die gedurende jaren aangroeien en de oppervlakte opstuwen tot heuvels.
Thema Hydrosfeer, cryosfeer en bodem
Terranova 6 cursus.indb 34
14/06/18 09:14
Gletsjers smelten sneller en bereiken laagterecords Wereldwijd zijn de gletsjers nog nooit sneller afgesmolten dan sinds het begin van deze eeuw en ze zijn nog nooit zo klein en dun geweest als nu. Zelfs als de opwarming van de aarde tijdelijk zou stoppen, zullen de gletsjers nog voort afsmelten omdat ze erg onstabiel geworden zijn. Meer dan een miljard mensen, vooral in Azië en Zuid-Amerika, krijgen meer dan de helft van hun water van het seizoensgebonden smelten van sneeuw en gletsjerijs. Die watervoorziening kan in het gedrang komen als de gletsjers volledig afsmelten of veel kleiner worden. Momenteel verliezen
Zeespiegel langs Nederlandse kust hoger dan ooit De gemiddelde zeespiegelstand langs de Nederlandse kust was vorig jaar hoger dan ooit gemeten. Gemiddeld lag de zeespiegel 2 cm hoger dan in het vorige recordjaar 2007. Fedor Baart, zeespiegelexpert bij het onderzoeksinstituut Deltares, schrikt niet van de cijfers. ‘De zeespiegel stijgt al ongeveer een eeuw, door smeltend ijs en de opwarming van de aarde’, zegt hij. ‘De vraag is vooral hoe hard het nu precies gaat, en of de kusten en de dijken nog veilig zijn.’ De Gentenaar, 13/01/2018
de gletsjers wereldwijd elk jaar 50 tot 150 cm aan dikte. Dat is twee tot drie keer het gemiddelde voor de 20ste eeuw. Regionaal gezien zijn wel plaatselijke verschillen, maar overduidelijk is het overmatige afsmelten van de gletsjers in de twee meest recente decennia van 1991 tot 2010. De fluctuaties die gletsjers ondergaan, de veranderingen in hun lengte, het gebied dat ze beslaan, hun volume en hun massa, worden erkend als betrouwbare indicatoren van klimaatverandering. De Redactie, 03/08/2015
Nergens gaat de opwarming sneller dan in het noordpoolgebied. Het is er gemiddeld 2,8 graden warmer dan een eeuw geleden. Als gevolg daarvan smelten grote hoeveelheden ijs in de zomer, waardoor de ijskap in de Noordelijke IJszee erg klein wordt in de zomer. Maar ook in Noord-Canada en in Siberië wordt de permafrost aangetast, waardoor meer broeikasgassen uit de bodem vrijkomen, met als gevolg een verdere opwarming. Op Groenland verdween in de periode van 2007-2010 per jaar 40 miljard ton ijs. Als al het ijs op Groenland smolt, dan zou het zeeniveau wereldwijd met 7 m stijgen. Ook in de Himalaya smelt 25 miljard ton ijs per jaar. De afgenomen sneeuwlaag aan de Noordpool en in de hooggebergten heeft gevolgen voor het albedo, de watervoorraad, de biodiversiteit, de land- en bosbouw, het toerisme, de elektriciteitsproductie en zorgt in bepaalde regio’s voor tekorten aan drinkwater.
Geef een voorbeeld van de gevolgen. • Zeespiegelstijging: • Gebrek aan drinkwater: • Elektriciteitsproductie: • Toerisme: • Albedo:
Thema Hydrosfeer, cryosfeer en bodem
Terranova 6 cursus.indb 35
35 14/06/18 09:14
4 De biosfeer is afhankelijk van de bodem en het klimaat bodem vegetatie fauna mens
ondergeschikte invloed overheersende invloed
afnemende invloed van de mens
43
Samenhang van de componenten binnen de biosfeer
In de biosfeer kunnen we een onderscheid maken tussen terrestrische en aquatische ecosystemen. In terrestrische ecosystemen wordt de gelaagdheid vooral bepaald door de aanwezige plantenvormen en de bijhorende fauna. In aquatische ecosystemen daarentegen is de gelaagdheid afhankelijk van de diepte, de lichtdoordringing en de temperatuur van het water. In terrestrische ecosystemen kunnen we ruwweg twee hoofdlagen onderscheiden: een bovenste laag die het zonlicht ontvangt, nl. de vegetatie, en een onderste laag waarin de dode organische materie opgeslagen en afgebroken wordt, nl. de bodem.
4.1 De bodem als onderdeel van de biosfeer De bodem is het bovenste, losse deel van de lithosfeer. Het is de verweerde laag onder het maaiveld waarin organisch materiaal opgeslagen en afgebroken wordt door allerlei (micro-) organismen. De bodem is van het grootste belang voor de planten. De diepte schommelt van enkele centimeters tot enkele meters. Meestal wordt de uiterste dieptegrens echter gesitueerd op 1,25 m onder het maaiveld. Iedere bodem is het resultaat van een ontwikkelingsproces dat afhankelijk is van de bodemvormende factoren. In het begin van dit hoofdstuk zijn die factoren reeds aan bod gekomen. Welke zijn die bodemvormende factoren? Bekijk enkele uittreksels van de bodemkaart van Vlaanderen:
45
44
Even situeren: het linkse uittreksel (fig. 44) toont de noordelijke rand van de cuesta Oedelem-Zomergem en het contact met de Vlaamse Vallei; het rechtse uittreksel (fig. 45) situeert zich boven op de cuesta, dicht bij het cuestafront. De verschillende bodemtypes worden meestal aangeduid met een aantal letters.
36
Thema Hydrosfeer, cryosfeer en bodem
Terranova 6 cursus.indb 36
14/06/18 09:14
De hoofdletters van de bodemtypes (met uitzondering van de kuststreek) worden gebruikt voor de bodemtextuur. Die wordt gevormd door de minerale bestanddelen die in een aantal korrelgroottefracties worden onderverdeeld. De onderlinge verhouding tussen de fracties bepaalt de bodemtextuur. Die kun je bepalen door de bodem te zeven en zo de fracties van elkaar te scheiden. De benaming van de bodemtextuur kun je dan afleiden uit de bodemtextuur-driehoek (fig. 46).
100 % 10
80
20 mm -2
70
30
e< cti ifra kle
60
40 U
50
50
40
60
70
30
E
20
80 90 100 %
A
S
P
Z 10
zware klei klei leem zandleem licht zandleem lemig zand zand + eventueel grind
2μ
zan dfr act ie 50 μ
U E A L P S Z
90
20
30
40 50 60 leemfractie 2 - 50 μ
70
grind > 2 mm zand 0,05-2 mm silt of leem 0,002-0,05 mm klei < 0,002 mm
80
Welke texturen tref je aan in de bodemkaarten op de vorige pagina?
10
L 90
100 %
46
Oefen met het gebruik van de textuurdriehoek. Plaats de bodems met onderstaande samenstellingen in de textuurdriehoek. • 5 % zand, 55 % klei, 40 % leem = • 57 % leem, 33 % zand, 10 % klei = De minerale bestanddelen kunnen ter plaatse gevormd zijn door de verwering van een gesteente uit de ondergrond of van elders aangevoerd zijn (bv. door de wind). In het eerste geval spreken we van verweringsbodems, terwijl we de laatste afzettingsbodems noemen. Naast de minerale fractie is er ook een organische fractie. De organische fractie kan verder worden onderverdeeld in de levende organismen, zoals bacteriën, schimmels en andere bodemorganismen, en in de dode organische materie, namelijk organische stof, vaak aangeduid met de term humus. Humus is een bruine tot zwarte, colloïdale, kleverige stof, die het product is van een proces van biologische omzettingen van allerlei organisch materiaal. Humus vormt samen met klei het zogenaamde klei-humus-complex dat mineraalkorrels aan elkaar bindt tot een gunstige kruimelstructuur. Daarnaast bindt het allerlei minerale zouten aan zich (adsorptie) en houdt het water vast om ze aldus ter beschikking van de planten te houden. De omzetting van organisch materiaal zorgt daarenboven voor heel wat nutriënten voor de planten. De levende materie, vooral bacteriën, speelt een belangrijke rol bij de omzetting van plantaardig materiaal tot humus. Gravers zorgen ervoor dat het organische materiaal gemengd wordt met de minerale fractie.
47
De verschillende waterzones in de bodem
De tweede letter in het symbool van het bodemtype beschrijft de vochtigheid in de bodem. Die varieert van zeer droog (met letter a) tot uiterst nat (met letter g). Letters h en i duiden op hydromorfe gronden met tijdelijke stuwwatertafel en zonder reductiehorizont. Omdat de ondergrond van de cuesta bestaat uit klei die weinig of niet doorlatend is, zijn de meeste bodems erg nat op de cuesta. In de Vlaamse Vallei is de ondergrond zandig, waardoor de bodems daar heel wat droger zijn.
Thema Hydrosfeer, cryosfeer en bodem
Terranova 6 cursus.indb 37
37 14/06/18 09:14
De vloeibare fractie, het bodemwater, speelt een dubbele rol. Het zorgt voor het transport van fijne deeltjes, zoals klei en humus, naar diepere delen van de bodem. Het bodemwater wordt door de planten opgenomen. Het is voortdurend in beweging. In een uitgedroogde bodem kunnen planten niet leven, maar te veel bodemwater verdringt de bodemlucht, onder meer zuurstof, en verdrinkt alle bodemleven (= waterzieke grond). Een goede verhouding tussen water en lucht in de bodem is dus noodzakelijk voor de planten. De bodem telt verschillende waterzones. Vul met behulp van fig. 47 de tabel aan. Zone
Eigenschappen
Roest- of gleyverschijnselen
De neerslaghoeveelheid, de temperatuur en de evapotranspiratie (rechtstreekse verdamping en verdamping door planten) zorgen voor schommelingen van de grondwatertafel. Daardoor ontstaan gley- en reductieverschijnselen. Het gedeelte van de bodem dat afwisselend verzadigd is met water en uitdroogt, vertoont roestvlekken (gleyverschijnselen). De zone die voortdurend met water verzadigd is, heeft een blauw- of grijsachtige kleur (reductiehorizont). Bodemlucht bestaat voornamelijk uit drie gassen: zuurstof, stikstof en koolzuurgas. Vooral de verhouding O2/CO2 is belangrijk om alle processen optimaal te laten verlopen. De mate waarin lucht in de bodem voorkomt, noemen we de luchthuishouding. Bij een slechte luchthuishouding sterven de wortels en dus de planten af. Bepalend voor de luchthuishouding is de bodemstructuur. Dat is de wijze waarop de grondkorrels t.o.v. elkaar geschikt zijn. Bij een korrelstructuur liggen de korrels afzonderlijk van elkaar en zijn ze meestal goed gesorteerd. In dat geval is het luchtgehalte in de bodem laag. Bij zand is de korrelstructuur los, bij klei is ze dicht of vast. Daardoor is een zware kleigrond met vaste korrelstructuur heel ondoorlatend. 48
Korrel- en kruimelstructuren
Bij een kruimelstructuur kleven de korrels tot kluitjes of kruimels aan elkaar. Een kruimelstructuur verhoogt de vruchtbaarheid van de bodem omdat ze voor een goede verhouding korrels â&#x20AC;&#x201C; holten zorgt, m.a.w. voor een goede lucht-waterhuishouding.
De derde letter in het symbool van het bodemtype vertelt iets meer over de profielontwikkeling in de bodem. Onder invloed van klimatologische en biologische factoren ondergaat het moedermateriaal een verwering en andere bodemvormingsprocessen. Dat uit zich in de vorming van min of meer duidelijke bodemhorizonten. De opeenvolging van de verschillende bodemhorizonten bepaalt het bodemprofiel (fig. 49).
38
Thema Hydrosfeer, cryosfeer en bodem
Terranova 6 cursus.indb 38
14/06/18 09:14
de organische laag (H- en O-horizont) waar plant- en dierlijk materiaal levend of afstervend aanwezig is tophorizont (A-horizont): donker van kleur, vruchtbaar, rijk aan humus en mineralen ook met A0 aangegeven de E-horizont of A1: bleker van kleur, omdat fijne bodembestanddelen en mineralen door regenwater zijn uitgespoeld (uitloging) de aanrijkingszone (B-horizont): het materiaal dat in het bovenste deel van de bodem werd uitgeloogd wordt hier opnieuw afgezet de losse ondergrond (C-horizont): onvruchtbare verweerde rots met bijmenging van vast gesteente het vaste gesteente (R-horizont): onverweerd oorspronkelijk gesteente 49
Profielopbouw van een bodem
50
De bodemhorizonten van een podzol (spodosol)
We onderscheiden organische horizonten (O) en minerale horizonten (A-B-C). De organische horizonten, die alleen onder natuurlijke vegetatie (bos, heide, moeras) voorkomen, bestaan uit verse of gedeeltelijk ontbonden plantenresten die aan de oppervlakte accumuleren (strooisellaag). De A-horizont is de donkergekleurde, humusrijke oppervlaktehorizont (bovengrond). De dikte van die horizont kan variĂŤren van enkele centimeters tot verschillende decimeters. Het infiltrerende regenwater kan de oplosbare bestanddelen en fijne deeltjes zoals klei en humus dieper in de bodem transporteren. In sterk uitgeloogde zandige bodems onder natuurlijke vegetatie ontstaat op die manier onder de A-horizont een eluviale, gebleekte (lichtgekleurde) E-horizont (uitlogingshorizont). Dieper in het bodemprofiel worden de meegevoerde deeltjes en elementen in oplossing hier weer afgezet en geconcentreerd (aanrijkingshorizont). Deze B-horizont, meestal 40 tot 60 cm dik, bestaat uit duidelijk gedifferentieerd materiaal. Naargelang van het materiaal dat overheerst, kunnen verschillende soorten B-horizonten ontstaan. Zo staat Bh voor een humusaanrijkingshorizont en Bfe voor een ijzerrijke, roestige B-horizont. Tot slot treffen we onderaan de C-horizont, die bestaat uit het ongewijzigde losse moedermateriaal. Bij harde, weinig verweerde gesteenten spreken we van de R-horizont. Duid met behulp van de beschrijving de verschillende horizonten aan op fig. 50.
Thema Hydrosfeer, cryosfeer en bodem
Terranova 6 cursus.indb 39
39 14/06/18 09:14
Bodemclassificatie De internationale indeling van de bodems wordt vooral bepaald door het klimaat, de topografie en het moedermateriaal. Maar ook de invloed van de mens en het gehalte aan organisch materiaal spelen een rol. Het spreekt voor zich dat niet al deze bodems even vruchtbaar, en dus even waardevol voor de mens, zijn. De bodems in België behoren voor de overgrote meerderheid tot groep negen. Bodemgroep
Types
1 Organische bodems
HISTOSOLS
2 Minerale bodems waarvan de vorming werd beïnvloed door mensen
ANTHROSOLS
3 Minerale bodems waarvan de vorming bepaald werd door het moedermateriaal: • bodems ontwikkeld in vulkanisch materiaal • bodems ontwikkeld in zandige residu’s of zich verplaatsend zand • bodems ontwikkeld in expanderende klei
ANDOSOLS ARENOSOLS VERTISOLS
4 Minerale bodems waarvan de ontwikkeling beïnvloed werd door de topografie of fysiografie van het terrein: • bodems in laaglanden (vochtige) met een vlakke topografie • bodems in hooglanden met een reliëfrijke topografie
FLUVISOLS, GLEYSOLS LEPTOSOLS, REGOSOLS
5 Minerale bodems gekenmerkt door hun jonge leeftijd
CAMBISOLS
6 Minerale bodems gevormd in de (sub)vochtige tropen
PLINTHOSOLS, FERRALSOLS, NITISOLS ACRISOLS, ALISOLS, LIXISOLS
7 Minerale bodems gevormd in aride en semi-aride klimaten
SOLONCHAKS, SOLONETZ, GYPSISOLS, DURISOLS, CALCISOLS
8 Minerale bodems gevormd in steppen en steppeachtige klimaten
KASTANOZEMS, CHERNOZEMS, PHAEOZEMS
9 Minerale bodems gevormd in vochtige gematigde klimaten
PODZOLS, PLANOSOLS, ALBELUVISOLS, LUVISOLS, UMBRISOLS
10 Minerale bodems gevormd in permafrost gebieden
CRYSOSOLS
Bekijk de bodemkaart van België in je atlas en vergelijk ze met de lithologische kaart. Wat valt er op in Wallonië? Welk type bodems overheerst daar? In Vlaanderen overheersen de afzettingsbodems. Hier werden de bodems gevormd in de deklaag die tijdens de ijstijden door de overheersende noordenwinden werd uitgespreid over het land. Die deklaag ontstond tijdens de laatste ijstijd, het Weichsel (116 000 – 11 500 jaar geleden). De noordelijke ijskap had zich sterk uitgebreid naar het zuiden. Doordat heel wat water opgesloten zat in de ijskap, lag de zeespiegel toen veel lager dan nu (tot 100 m). In onze streken en in Nederland heerste een toendraklimaat. Er was in delen van Nederland en bij ons een kale poolwoestijn, terwijl ook delen van de zuidelijke Noordzee droog lagen. Boven de ijskap vormde zich door de koude een sterk hogedrukgebied. Daardoor ontstonden sterke noordenwinden die veel van het losliggende bodemmateriaal deden opwaaien en meevoerden naar het zuiden. Het transport van de sedimentkorrels gebeurde selectief, zoals je kunt afleiden uit fig. 51.
40
Thema Hydrosfeer, cryosfeer en bodem
Terranova 6 cursus.indb 40
14/06/18 09:14
A
H
B
C stofstormen
N wind
löss
Z
zandleem
ijs saltatie
zand
51
Selectief transport van sedimentdeeltjes door de wind
Door het langzaam oplopende reliëf verandert deze deklaag van zandig (zwaarder) materiaal in het noorden, over zandleem tot leem op de laagplateaus. Beschrijf bondig dit selectief transport. Het resultaat van dit selectief transport zorgt voor de grote bodemstreken in Vlaanderen. bedekt door alluviale sedimenten
B
duinen dekzand zandleem
löss
C minder afgezet en gedeeltelijk geërodeerd
52
Bekijk de bodemkaart van de wereld in je atlas. Herken je hierop de invloed van het klimaat en van het reliëf op de spreiding van de bodems?
Thema Hydrosfeer, cryosfeer en bodem
Terranova 6 cursus.indb 41
41 14/06/18 09:14
Bodemdegradatie en bodemerosie
53
Geulerosie in akkerland
54
Bodemerosie na ontbossing in Kenia
Bodemdegradatie komt zeer algemeen voor ten gevolge van niet-duurzame landbouw, door vervuiling veroorzaakt door de oprukkende verstedelijking, en door industriĂŤle en andere menselijke activiteiten zoals ontbossing. Vooral dat laatste zorgt voor grote bodemerosie, zodat het bos vaak niet in staat is om zich te herstellen. Dat leidt tot woestijnachtige landschappen. Het probleem doet zich vaak voor in tropische gebieden waar neerslag meestal in hevige stortbuien valt, waarbij de bovenste vruchtbare lagen weggespoeld worden. Ook in onze streken komt bodemerosie voor, vooral waar er een beetje reliĂŤf is. Vaak is dat door onoordeelkundig ploegen, vooral in gebieden met hellingen. Fig. 55 toont de spreiding van de bodemdegradatie op de aarde.
sterk gedegradeerde bodem gedegradeerde bodem stabiele bodem bodem zonder vegetatie
55
Vergelijk deze kaart met de kaart van de bevolkingsdichtheid in je atlas. Wat is je conclusie? Wil je weten hoe groot de bodemerosie in Vlaanderen is? Ga dan naar de website van de DOV (Dienst Ondergrond Vlaanderen) en kies de bodem. Je vindt daar de bodemkaart en een hele reeks andere gegevens betreffende de bodemerosie en de mogelijke oplossingen ervoor.
42
Thema Hydrosfeer, cryosfeer en bodem
Terranova 6 cursus.indb 42
14/06/18 09:14
Kun je drie voorbeelden geven van oplossingen om de bodemerosie tegen te gaan? 56
Terrasbouw in bergachtige gebieden
4.2 Spreiding van de biomen op aarde Een bioom is een homogeen gebied, gekarakteriseerd door een typische (climax)vegetatie en het daarmee geassocieerde dierenleven. De in de biosfeer aanwezige biomen worden in een 12-tal bioomeenheden onderverdeeld. Zoals blijkt uit de grafiek (fig. 57) worden de bioomtypes sterk beïnvloed door de gemiddelde neerslag die in het gebied valt en door de temperatuur die er heerst. Bestudeer de spreiding van de biomen op de kaart van de vegetatie in je atlas. Wat valt er op?
400
350 tropisch regenwoud
gemiddelde neerslag (cm)
300 250
150
50 0
gematigd woud
savanne doornig struikgewas
100
tropisch seizoengebonden woud
200
gematigd regenwoud
taiga
bos grasland struikgewas
toendra
woestijn 30
25
20
15
10
5
0
gemiddelde temperatuur (°C)
-5
-10
-15 57
Zie je het verband met de temperatuur? Geef een voorbeeld. Vergelijk ook even met je neerslagkaart van de wereld. Wat zijn je conclusies? In de voorbije jaren heb je de verschillende biomen ontleed. Door de groeiende wereldbevolking worden steeds meer biomen aangetast. Verstedelijking, landbouw, ontbossing en industriële activiteiten hebben grote delen van de oorspronkelijke vegetatie doen verdwijnen. Daardoor verdwijnt ook de habitat voor vele diersoorten, waardoor ze bedreigd worden met uitsterven. In TerraNova 5 werd al bij de massa-extincties aangehaald dat de mens wel eens de oorzaak kon zijn van de volgende massa-extinctie. Hoe erg het is, kun je afleiden uit onderstaand krantenknipsel.
Thema Hydrosfeer, cryosfeer en bodem
Terranova 6 cursus.indb 43
43 14/06/18 09:14
Grootste sterfte planten en dieren sinds uitsterven dinosaurussen Het aantal bedreigde planten- en diersoor ten heeft in 2017 weer een recordhoogte bereikt. Dat meldde milieu-organisatie WWF gisteren in haar jaarrapport. De schubdieren of pangolins, koala’s en zeepaardjes behoren tot de dieren die het grootste gevaar lopen om uit te sterven. Het vlees van de pangoli ns wordt in Azië beschouwd als een delicatesse. Koala’s zien grote delen van hun biotoop omgebouwd worden tot wegen en dorpen, en zeepaardjes komen terecht in de netten van vissers.
Op de rode lijst van de internationale unie voor natuurbescherming (International Union for Conservation of Nature, IUCN) staan 25.800 bedreigde dier- en plantensoorten, dus bijna 30 procent van de onderzochte soorten. ‘De mens heeft zo de grootste sterfte van diersoorten veroorzaakt sinds het uitsterven van de dinosaurussen’, zegt de directeur van WWF Duitsland Eberhard Brandes. De Gentenaar, 28/12/2017
Wat is je conclusie?
44
Thema Hydrosfeer, cryosfeer en bodem
Terranova 6 cursus.indb 44
14/06/18 09:14
Even samenvatten ATMOSFEER
temperatuur neerslag
Inwerking op de LITHOSFEER Verwering en erosie
HYDROSFEER
CRYOSFEER
stromend water
zeewater(eigenschappen)
rivierwerking
werking van de golven
periglaciale verschijnselen
erosie door stromend ijs permafrost, pingo
RELIËFVORMEN RELIËFVORMEN dalvormen bv. baai- en klifkust (dwars- en lengteprofiel) delta
gletsjers ijskappen
RELIËFVORMEN U-dalen, fjorden
BIOMEN
BIOSFEER moedermateriaal (lithosfeer) mens
BODEM
VEGETATIE = FLORA
FAUNA
reliëf vegetatie
tijd
klimaat temperatuur
neerslag
bodem
Thema Hydrosfeer, cryosfeer en bodem
Terranova 6 cursus.indb 45
45 14/06/18 09:14
Waar het op aankomt • Je kunt demografische evoluties en hun gevolgen bespreken, zowel op regionaal als op globaal niveau. • Je kunt de wisselwerking bespreken tussen actuele geopolitieke situaties en de ruimtelijke gevolgen ervan. • Je bent je bewust van de demografische druk op onze planeet en je kunt nadenken over de toekomst ervan. • Je kunt migraties met voorbeelden illustreren en in verband brengen met sociaaleconomische of politieke factoren. • Je kunt het ruimtegebruik verklaren op basis van functionele en morfologische kenmerken van verstedelijking en mobiliteit, stad en platteland. • Je kunt ruimtelijke plannen raadplegen en het belang ervan toelichten, met aandacht voor natuurlijke en sociaaleconomische invloeden. • Je ziet mogelijkheden om op een positieve manier te participeren in beleidsbeslissingen inzake ruimtelijke ordening. • Je kunt verschuivingen van industrie of tertiaire activiteiten met voorbeelden illustreren en in verband brengen met sociaaleconomische of politieke factoren.
Noösfeer
• Je kunt met voorbeelden de natuur- of erfgoedwaarde van landschappen omschrijven en hun belang duiden.
Terranova 6 cursus.indb 46
14/06/18 09:14
Handelen met voorkennis • De bevolkingsevolutie onderzoek je met statistieken en rekenwerk. Vul de getallen in op de juiste plaats en bereken het aantal inwoners voor België in 2016. Op 1 januari 2016 telde België 11 267 910 inwoners. Er werden 121 161 kinderen geboren en 123 550 mensen kwamen in ons land wonen; er waren 108 056 overlijdens en 64 149 inwoners verlieten ons land. Allerlei statistische aanpassingen zorgden voor een daling met 1 166 inwoners.
Geboorten Overlijdens Inwijking Uitwijking
⏟ ⏟
Aantal inwoners op 1 januari 2016
11 267 910
Natuurlijke beweging
Migratiesaldo
Statistische aanpassing
Aantal inwoners op 31 december 2016
stadsrand
⏟
dichtbebouwde stedelijke wijken
⏟
⏟
• Vul de namen van de onderdelen van een stadsgewest in op de juiste plaats: agglomeratie, banlieue, kernstad, stadskern. Schrijf ook de volgende nummers op de overeenstemmende plaats: 1 de aaneengesloten bebouwde zone 2 stadsgebruikers wonen in een eerder landelijk gebied; geen morfologische, maar wel een functionele verstedelijking; grote ruimtebehoevende bedrijven, bv. winkelcentra, tentoonstellingshallen, industrieparken
STADSGEWEST
• De gewestplannen vormen een belangrijke schakel in onze ruimtelijke ordening en planning. Verbind de volgende bestemmingen met een kleur op een van de kaarten.
agrarisch gebied
bosgebied
landschappelijk waardevol gebied
industriegebied
1
woongebied
woonuitbreidingsgebied
woongebied met culturele, historische en/ of esthetische waarde
2
Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 47
47 14/06/18 09:14
1 Dynamische kenmerken van de bevolking
1.1 Sudan Ligging en klimaat Khartoum 15º36’ N - 32º33’ O - 382 m JT: 29,9 ºC JN: 162 mm 40
TºC
N mm
80
35
70
30
60
25
50
20
40
15
30
10
20
5
10
0
J F M A M J J A S OND
0
3
Schrijf het nummer van de buurlanden op de juiste plaats in de kaart: Centraal-Afrikaanse Republiek (1), Egypte (2), Eritrea (3), Ethiopië (4), Libië (5), Tsjaad (6) en Zuid-Sudan (7). De kustlijn is 853 km lang; noteer de naam van de aangrenzende zee. Onderzoek het klimatogram van de hoofdstad (fig. 3). Vul aan met gegevens uit de atlas en noteer de klimaatkenmerken.
Geschiedenis • Onafhankelijk sinds 1956 • Een etnisch conflict in de westelijke regio Darfur in 2003 veroorzaakte twee miljoen vluchtelingen. • Burgeroorlogen, gebaseerd op etnische tegenstellingen tussen het noorden (economische en politieke elite van Arabische moslims) en het zuiden (arm, zwart, niet-moslims), leidden tot de onafhankelijkheid van Zuid-Sudan in 2011.
Bevolkingskenmerken • Ca. 38 miljoen inwoners (schattingen VN) Sudan (2016) 100+ • Bevolking woont geconcentreerd aan de M 95-99 90-94 oevers van de Nijl. 85-89 80-84 • 597 stammen, die 400 verschillende talen 75-79 70-74 65-69 en/of dialecten spreken 60-64 55-59 • In het noorden vooral Arabischsprekende 50-54 45-49 moslims 40-44 35-39 30-34 • Moslims (70 %), inheemse godsdiensten 25-29 20-24 (15 %) en christenen (10 %) 15-19 10-14 5-9 • In 2017: geboortecijfer 27,9 ‰, sterfte 0-4 3 2,4 1,8 1,2 0,6 0 0 0,6 1,2 1,8 2,4 cijfer 7,3 ‰, natuurlijke aangroei 20,6 ‰, populatie (in miljoen) leeftijdsgroep populatie (in miljoen) migratiesaldo -4,1 ‰, bevolkingsgroei 16,5 ‰ • Vruchtbaarheid: 3,6 kinderen per vrouw • Kindersterfte: 49 per duizend levend geborenen • Levensverwachting: 64 jaar • Leeftijdsopbouw: beschrijf het leeftijdshistogram hierboven.
48
V
3
4
Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 48
14/06/18 09:14
Vergelijk deze gegevens met die van België. Wat is jouw samenvatting?
Economische parameters • • • •
Bbp per inwoner: 4 600 US $ Samenstelling bbp: 40 % landbouw, 3 % industrie, 58 % diensten Tewerkstelling: 80 % landbouw, 7 % industrie, 13 % diensten 35 % van de bevolking beschikt over elektriciteit (63 % in de steden, 21 % op het platteland)
Wat besluit je m.b.t. de welvaart en het welzijn van de bevolking?
1.2 De wereldbevolking groeit Het aantal inwoners op onze planeet wordt met statistische rekenmodellen bijgehouden. Wat zijn volgens www.worldometers.info/world-population de ‘getallen’ van vandaag? Vandaag
Dit jaar
wereldbevolking aantal geboorten aantal sterfgevallen bevolkingsgroei
De volgende grafieken tonen de voorbije evolutie van de wereldbevolking en de berekende toekomstige evolutie. Wereldbevolking per regio miljard 7 6 5
Ontwikkeling wereldbevolking miljard
Noord- en Centraal-Amerika Zuid-Amerika Oceanië Europa Azië Afrika
15 14 13 12
schatting statistisch geteld VN-voorspelling laag VN-voorspelling gemiddeld VN-voorspelling hoog
11
4
10 9
3
8 2
7 6
1
5
0 1820
5 4 1850
1900
1950
2000 2016
3 2 1 0 1800 1820 1840 1860 1880 1900 1920 1940 1960 1980 2000 2020 2040 2060 2080 2100
6
Wat suggereert de rechtse grafiek?
Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 49
49 14/06/18 09:14
Wat bepaalt het tempo van de bevolkingsgroei? De bevolkingsgroei heeft een grote impact op de (toekomstige) leefbaarheid van onze planeet. Moeten wij de bevolkingsgroei aan banden leggen? Kunnen wij dat? Hoe? Geef met een woordenwolk aan welke begrippen tijdens de klasdiscussie aan bod komen.
Grenzen aan de groei van de wereldbevolking? Analyseer de gegevens. De Britse demograaf, econoom en predikant Thomas Malthus publiceerde in 1798 het pamflet An Essay on the Principle of Population. Daarin stelde hij dat de bevolkingsgroei exponentieel verloopt volgens een meetkundige reeks (2, 4, 8, 16), terwijl de voedselproductie in de regel slechts lineair verloopt volgens een rekenkundige reeks (2, 4, 6, 8, 10). Op basis daarvan stelde hij het zgn. Malthusiaans plafond in, dat stelt dat de beschikbare landbouwgrond een grens stelt aan de bevolkingsgroei. Overschrijdt de bevolking dat plafond, dan ontstaat er een Malthusiaanse catastrofe met massale hongersnood, eventueel gevolgd door epidemieĂŤn en oorlogen. De grote sterfte zou dan het bevolkingsaantal doen krimpen en in evenwicht brengen met de mogelijke middelen. Als oplossing stelde hij voor dat overbevolking kan worden voorkomen als arme mensen geen gezin stichten en kinderen krijgen.
De wereldbevolking is de laatste decennia enorm gestegen, maar onder invloed van technologische vooruitgang is de mens in staat geweest om de groei van de landbouw ook exponentieel te laten stijgen, bv. door het gebruik van kunstmeststoffen en genetische manipulatie. Daardoor wordt overbevolking en hongersnood nog een tijdje uitgesteld. Maar de mens ondervindt wel andere beperkingen: de beschikbare grondstoffen, energiebronnen en drinkwater, de vervuiling van water, lucht en bodem en de gevolgen van de klimaatverandering.
De Malthusiaanse catastrofe is tot nu toe uitgebleven. Door de algemene stijging van de welvaart is het geboortecijfer in de meeste landen aan het dalen. Er zijn zelfs heel wat landen met een geboortecijfer dat gelijk is aan de vervangingsgrens van 2,1 kinderen per vrouw, of zelfs met een geboortecijfer dat onder die grens ligt. Zulke lage geboortecijfers betekenen dat deze landen, immigratie buiten beschouwing gelaten, in de toekomst steeds minder bevolkt zullen raken.
50
Thema NoĂśsfeer
Terranova 6 cursus.indb 50
14/06/18 09:14
De wereldbevolking is ongelijk verspreid. Er zijn nog grote delen van onze planeet die zeer dunbevolkt zijn: de tropische gebieden, de woestijnen, de polaire gebieden, de streken die ver van de zee lig gen en de hooggebergten. Mits de nodige aanpassingen kunnen daar ook heel wat mensen wonen. Vandaag wonen er circa 7,5 miljard mensen op een totale landmassa van 145 miljoen km² of zo’n 50 inwoners per km². Indien de bevolking over de hele wereld de dichtheid van België (375 inw./ km²) zou aannemen, zouden er 56 miljard inwoners wonen. Met de bevolkingsdichtheid van Macau (20 000 inw./km²) zou dat over de hele wereld een bevolking van 3 000 miljard betekenen. En dan zijn er ook nog architecten die plannen maken om op zee te wonen. Een groep wetenschappers berekende met een ecologisch model dat de planeet een maximaal draagvermogen heeft van 282 miljard mensen, wanneer ontbossing is toegestaan. In een scenario zonder ontbossing kan de planeet 150 miljard mensen dragen en als landbouwgrond wordt gebruikt als weide om vee te voeren, kan de planeet 96 miljard mensen dragen. Demografen en milieuactivisten berekenden dat de aarde maar een duurzame toekomst heeft indien de bevolking verminderd wordt tot circa 500 miljoen inwoners. Maar dat veronderstelt dan weer een sterke afname van de wereldbevolking. William Rees, een ‘bevolkingsecoloog’, berekende dat het maximaal aantal aardebewoners dat we kunnen voeden afhangt van de biologische productiecapaciteit van de aarde en het consumptie niveau dat we willen. Als iedereen als een gemiddelde Indiër gaat eten, kunnen er 15 miljard mensen gevoed worden. Als we als een gemiddelde Belg zouden eten, zijn er dat 2,5 miljard en als we een gemiddeld Amerikaans ‘dieet’ nemen maar 1,5 miljard. Maar we kunnen ook consuminderen. Ben je nu optimistisch of pessimistisch? Gebruik minstens drie argumenten om je visie te verduidelijken. Hoe belangrijk vind je een duurzame wereld? Moeten duurzame keuzes de basis worden van onze politiek?
in ‰ 40
30
geboortecijfer sterftecijfer totale bevolking
natuurlijke aangroei
20
10
0
fase 1
fase 2
fase 3
fase 4
fase 5 7
De demografische transitie geeft de gefaseerde overgang weer van een periode met een kleine bevolkingsgroei door een hoog geboorte- en sterftecijfer naar een periode met een kleine bevolkingsgroei door een laag geboorte- en sterftecijfer (fig. 7). Dit model houdt geen rekening met de migraties. Het belang van dit model is dat alle landen een gelijksoortig verloop kennen in de evolutie van hun demografische indicatoren. In West-Europa voltrok deze overgang zich tussen 1750 en 1960. In de arme landen startte de overgang veel later en loopt ze nog steeds verder.
Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 51
51 14/06/18 09:14
Geef vijf oorzaken van het dalende geboortecijfer. Wat zijn vijf oorzaken van het dalende sterftecijfer? Waarom neemt de bevolking snel toe in fases 2 en 3 en bereikt ze haar hoogtepunt op de overgang van fase 2 naar 3? Wat betekent fase 5? Wat is de oorzaak? De bevolkingstoestand van een land is vaak erg specifiek. Voer een beperkt onderzoek naar de volgende landen en noteer telkens een vijftal kernwoorden. Doe dat ook voor een land dat de actualiteit haalde met haar bevolkingskenmerken. Land
Bevolking
China
SyriĂŤ
India
Bestudeer het verband tussen de levensverwachting en het inkomen van landen via de animatie op www.gapminder.org/tools.
52
Thema NoĂśsfeer
Terranova 6 cursus.indb 52
14/06/18 09:14
1.3 Mensen migreren De geschiedenis van de mensheid is een lange opeenvolging van migraties: vanuit zijn ontstaansgebied heeft de mens zich in een oneindig groot aantal migraties over de aarde verplaatst. De migraties stopten niet toen de mens sedentair (= met vaste woonplaats) werd en op landbouw en veeteelt overging. Ook de opkomst van stedelijke beschavingen schiep nieuwe ongelijkheden die voor grote ‘volksverhuizingen’ zorgden. Migraties bestaan in verschillende vormen: internationale (I) of binnenlandse (B), definitieve (D) of tijdelijke (T), spontane (S) of gedwongen (G). Noteer de passende kruisjes in de tabel: I
B
D
T
S
G
De plattelandsvlucht uit de Kempen naar Antwerpen in de 19de eeuw Iraakse vluchtelingen naar België Britse misdadigers naar strafkampen in Australië Europese joden naar Israël Chinese bedrijfsleiders naar Brussel Klimaatvluchtelingen van Tuvalu naar Nieuw-Zeeland Noord-Afrikaanse gastarbeiders naar West-Europa Belgische toeristen naar Benidorm Nomadisme in de Sahel Indische informaticaspecialisten naar de VS
Gezin uit Tuvalu eerste klimaatvluchtelingen ter wereld Leden van een gezin uit Tuvalu, deel van het tropische eilandenrijk Polynesië, hebben op klimatologische gronden een verblijfsvergunning in Nieuw-Zeeland gekregen. De stijgende zeespiegel van de Grote Oceaan staat op het punt de hele eilandengroep te verzwelgen. Daarmee zijn zij de eerste officiële klimaatvluchtelingen ter wereld.
Wetenschappers verwachten dat miljoenen hun voorbeeld zullen volgen, als de opwarming van de aarde in het huidige tempo doorgaat. Maar een internationaal juridisch kader voor dit type vluchtelingen ontbreekt. de Volkskrant, 14/08/2014
Bij iedere migratie werkt steeds de ongelijkheid tussen streken, landen of continenten. Leid uit de voorgaande voorbeelden en uit de studie van Sudan de verschillende pushfactoren (afstotingskrachten van het herkomstgebied) en pullfactoren (aantrekkingskrachten van het bestemmingsgebied) af op diverse vlakken. Pushfactoren
Pullfactoren
Fysische omstandigheden Sociale redenen Economische factoren Politieke motieven
Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 53
53 14/06/18 09:14
De gevolgen zijn talrijk: positieve en negatieve; op demografisch, politiek, socio-economisch of financieel vlak. Positief
Negatief
Voor de migrant
het ontlopen van geweld, oorlog, armoede overleven
verlies van familie en vrienden, van bezittingen, van de vertrouwde omgeving bij gedwongen vertrek; eventueel trauma
Voor het land van herkomst
vermindering overbevolking vlucht van politieke opposanten extra inkomsten door opsturen van geld
bevolkingsveroudering ontvolking van bepaalde regio’s vlucht van hoger opgeleiden (braindrain)
Voor het aankomstland
verjonging en groei actieve bevolking culturele verrijking
kosten huisvesting en uitkeringen spanningen tussen autochtonen en allochtonen xenofobie
e Melilla Meer dan tweehonderd Afrikaanse migranten bestormen hek Spaanse enclav Melilla is een Spaanse stad, omringd door Marokko en de Middellandse Zee. Honderden mensen probeerden zaterdag over een hek te kruipen, zodat ze op Europees grondgebied zouden zijn. De migranten gebruikten haken en schoenen met puntige zolen om de hekken te beklimmen. De barrière tussen Marokkaans en Spaans grondgebied bestaat uit twee zes meter hoge hekken met
stalen kabels ertussen. Melilla heeft samen met de Spaanse enclave Ceuta de enige landgrens tussen Afrikaans en Europees grondgebied. Afgelopen jaren hebben duizenden migranten geprobeerd Europa te bereiken via een van de twee Spaanse steden.
De Morgen, 07/01/2018
Maar pas op met veralgemeningen en ‘alternatieve waarheden’! Maak steeds duidelijk over welke groep personen het gaat. Verbind elk begrip met de passende omschrijving.
54
asielzoeker
elke persoon die zijn/haar land verlaat om zich ergens anders te vestigen, tijdelijk of permanent
migrant
elke persoon die niet de nationaliteit heeft van het land waarin hij of zij verblijft
ontheemde
elke persoon die zich buiten zijn/haar land van herkomst bevindt en die de bescherming van dat land niet meer kan of wil inroepen omdat hij/zij vreest voor vervolging ten gevolge van zijn/haar ras, religie, nationaliteit, behorend tot een bepaalde sociale groep en politieke overtuiging (Conventie van Genève)
staatloze
elke persoon die in een ander land asiel aanvraagt; kandidaat-vluchteling
vluchteling
elke persoon die door toedoen van rampen of humanitaire crisis elders een goed heenkomen zoekt
vreemdeling
elke persoon die door geen enkel land wordt erkend als een inwoner, iemand zonder nationaliteit
Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 54
14/06/18 09:14
• Volgens internationale afspraken heeft iemand die zijn of haar land ontvlucht omwille van hongersnood geen recht op asiel. Zo kan de nieuwe groep ‘klimaatvluchtelingen’ geen aanspraak maken op asiel op basis van voedseltekort. • Wereldwijd zijn ruim 65 miljoen mensen op de vlucht. Daarvan is ongeveer een derde over de grens naar een ander land gevlucht en blijft het merendeel in een van de buurlanden wonen. • ‘Slechts’ 1,3 miljoen vluchtelingen (6 %) bevinden zich in Europa. • Volgens statistieken van de UNHCR (vluchtelingenorganisatie van de VN) waren in 20152016 de grootste groepen onder de asielzoekers in Europa Syriërs (46 %), Afghanen (20 %) en Irakezen (9 %). Zij ontvluchtten het oorlogsgeweld in hun land. Ook migranten uit Somalië en Eritrea ontvluchtten zwaar geweld. Andere groepen zijn migranten van Oost-Europa (Kosovo, Albanië, Servië) en delen van West-Afrika (Gambia, Nigeria) en Zuid-Azië (Bangladesh, Pakistan). Zij zijn meestal economische migranten die de armoede en werkloosheid in eigen land proberen te ontvluchten. • De meest recente statistieken en kaartmateriaal zijn te vinden op: www.unhcr.org. 65,6 milj. 22,5 milj.
verplicht verhuisd op de vlucht staatlozen opnieuw gevestigd
10 milj. 189 300 0
10
20
Waar komen de vluchtelingen terecht Azië en de Pacific 11 % Amerika 16 %
30
40
Landen die de meeste vluchtelingen opvangen Ethiopië 791 600
Afrika 30 %
Uganda 940 800
M.-Oosten en N.-Afrika 26 %
Libanon 1 milj.
60
milj.
55 % van alle vluchtelingen wereldwijd komt uit drie landen ZuidSudan 1,4 milj.
Turkije 2,9 milj.
Iran 979 400
Europa 17 %
50
Afghanistan 2,5 milj.
Syrië 5,5 milj.
Pakistan 1,4 milj.
8
Met welke vragen over asielzoekers en vluchtelingen zit jij zoal? Formuleer er vier. Vind je antwoorden? Op de website migrationsmap.net kun je voor elk land van de wereld opzoeken wat de belangrijkste landen van herkomst en de bestemming van migranten zijn.
Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 55
55 14/06/18 09:14
De migraties naar Europa Tot voor de migratiecrisis in 2015 was de route over de Middellandse Zee naar Italië de populairste. In 2015 en 2016 kwamen de meeste migranten dan weer via Turkije Grieken land binnen. Teken de belangrijkste migratieroutes van 2017 op de kaart: 1 De Westelijke Middellandse Zeeroute. Ze loopt via West-Afrikaanse landen naar de Canarische eilanden en het Spaans grondgebied (de exclaves Ceuta en Melilla en het Spaanse vasteland). Veel migranten die deze route kiezen, komen uit Noord- en CentraalAfrikaanse landen geteisterd door oorlog en armoede. 2 De Centrale Middellandse Zeeroute. Ze loopt via Noord-Afrika (Egypte, Libië) naar Italië en Malta via de Middellandse Zee. Al jarenlang is dit een erg belangrijke route waarlangs migranten Europa proberen te bereiken. Het gaat vooral om Eritreeërs, Nigerianen en ook Syriërs. Dit is de dodelijkste route op de Middellandse Zee. 3 De Oostelijke Middellandse Zeeroute. Migranten die deze route nemen, komen vanuit Turkije de EU binnen via Griekenland, Bulgarije of Cyprus. Het gaat vooral om mensen uit Syrië, Afghanistan en Irak. 4 De Oostelijke Europese route loopt over het vasteland en gaat over de 6 000 kilometer lange EU-grenzen met Moldavië, Oekraïne, Rusland en Wit-Rusland. Vooral Afghanen en Vietnamezen nemen deze route. Nationaliteiten die in 2017 de Middellandse Zee overstaken Land
%
1 Nigeria
12
2 Syrië
10
3 Guinea
8
4 Ivoorkust
8
5 Marokko
6
6 Bangladesh
6
7 Gambia
5
8 Mali
5
9 Algerije
4
10 Irak
4
9
56
Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 56
14/06/18 09:14
Geopolitiek speelt hierbij een belangrijke rol. Zoek de ligging en het belang op van: • Lampedusa: • Ceuta en Melilla (krantenbericht op p. 54): Beschrijf de huidige toestand. Wat is Frontex?
EU-grenscontrole (Frontex)
ITALIË
Sahara
SPANJE
migratieroutes
TUNESIË Ceuta MAROKKO
MALTA
Melilla ALGERIJE
Benghazi
Canarische eilanden Adrar Shabha LIBIË
Al-Jawf NIGER
MALI MAURITANIË
Agadez Gao
Khartoem
Bamako
N’Djamena Gombe Abuja NIGERIA
SENEGAL SIERRA LEONE
SUDAN TSJAAD
ZUIDSUDAN Djoeba
SOMALIË
GHANA KAMEROEN
UGANDA
Kampala
Mogadishu 10
Bart De Wever (voorzitter N-VA en burgemeester van Antwerpen) stelt dat we moeten kiezen tussen open grenzen en een goed werkende sociale zekerh eid
We hebben de plicht om mensen in nood te helpen. Maar wie zichzelf kan behelpen, verkeert niet in nood. Wie vanuit Oost-Afrika duiz enden kilometers kan overbruggen om in een Wes t-Europese welvaartsstaat te belanden verkeert misschien in bittere armoede, maar niet in acute nood. Nood is de bedreiging van het leven, niet de wens om
een aangenaam leven te leiden. Er zijn 37 miljoen Sudanezen, die ongetwijfeld elk een beter leven willen. Hebben wij de morele plich t die alle 37 miljoen op te vangen? En wat met de rest van Afrika? diverse media, 24/01/2018
Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 57
57 14/06/18 09:14
2 De stad verdringt het platteland
2.1 Stad en platteland in de eigen regio Eeuwen menselijke activiteit versnipperde de Vlaamse leefruimte Op de website van Geopunt Vlaanderen, de centrale toegangspoort tot geografische overheidsinformatie, kun je via â&#x20AC;&#x2DC;vergelijk kaartenâ&#x20AC;&#x2122; het landschap van vroeger en nu tegenover elkaar plaatsen. Fig. 11 vergelijkt de Ferrariskaart, de eerste grootschalige en uiterst gedetailleerde kaart van de Oostenrijkse Nederlanden uit de periode 1771-1778, met de recentste Basiskaart (Grootschalig Referentie Bestand) Vlaanderen.
11
Maak deze vergelijking ook voor je eigen omgeving. Welke menselijke activiteiten veranderden onze leefruimte? Op de synthesekaart van de landschappen in Vlaanderen (naar M. Antrop) valt dan ook een grote versnippering op: grens autowegen stedelijke bebouwing
industrielandschappen ruilverkaveling vliegvelden
regionaal landschap Vlaams/Brussels reservaat
natuurgebieden recreatieparken spoorweglandschap
erkend reservaat Ramsargebieden (beschermde watergebieden Vlaanderen)
hoogspanningslijnen kanalen en rechtgetrokken rivieren mijnstorten
12 0
10
20
30
40
50 km
Welke problemen vinden hier hun oorsprong?
58
Thema NoĂśsfeer
Terranova 6 cursus.indb 58
14/06/18 09:14
De functie en het uitzicht van de Vlaamse open ruimte veranderen De functionele verstedelijking neemt verschillende vormen aan. Noteer onder elke foto welke transformatie zichtbaar is.
13
14
15
16
De morfologische impact van de nieuwe openruimtegebruiken is hier een belangrijk gevolg. Het wonen en de niet-agrarische bedrijvigheid zorgen voor een toename van de bebouwing in de open ruimte, wat een indicator is voor verstedelijking. Er ontstaat een uitbreidingsdruk ten nadele van de typische openruimtegebruiken en de nieuwe bebouwing doet lintbebouwing en nieuwe woonkernen ontstaan. Bovendien zorgen deze verstedelijkingsprocessen nog voor andere morfologische veranderingen, bv. de grootte van de percelen, de omheiningen, de beplanting.
17
18
19
Even een denkoefening maken. Het woningtype en de plaats van wonen bepalen o.m.: • het energieverbruik, dat vooral bepaald wordt door het aantal vrijstaande gevels; • de lengte van het distributienet voor elektriciteit, gas, water, internet, riolering enz.; • het mobiliteitsgedrag en de files, met o.a. de afstand en de frequentie van de auto verplaatsingen; • het consumptiepatroon, wat de milieubelasting bepaalt.
Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 59
59 14/06/18 09:14
Noteer je besluit.
Onze landschappen staan onder druk
Intermezzo
Onderzoek van historisch en actueel kaartmateriaal toont aan dat in Vlaanderen de natuur en de open ruimte sterk werden teruggedrongen door menselijke activiteit.
Vlaanderen heeft geen platteland meer Volgens de definitie van ‘dunbevolkte gemeente’ van Eurostat heeft Vlaanderen maar drie plattelandsgemeenten meer: Sint-Laureins in Oost-Vlaanderen en Alveringem en Vleteren in West-Vlaanderen. Volgens de iets ruimere definitie van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) blijkt dat Vlaanderen nog twintig plattelandsgemeenten heeft. De meeste plattelandsgemeenten liggen in West-Vlaanderen (Damme, Zuienkerke, Diksmuide, Heuvelland, Langemark-Poelkapelle, Vleteren, Alveringem en Veurne) en vijf in Limburg (Gingelom, MeeuwenGruitrode, Voeren, Heers, Herstappe). In Oost-Vlaanderen (Sint-Laureins, Wortegem-Petegem, Maarkedal) en Vlaams-Brabant (Bever, Herne en Pepingen) zijn er telkens nog drie landelijke gemeenten, in Antwerpen slechts één (Ravels).
1990 1,3 % 1,7 %
2000
16,4 %
1,4 % 2,1 %
16,3 % 6,2 %
44,4 %
5,9 %
2010
13,2 %
18,5 % 6,4 %
1,5 % 2,3 % 45,6 %
22,9 %
landbouw
woongebied
verkeer
1,7 % 2,4 % 44,4 %
8,3 % 22,7 %
bos
12,8 %
20,0 % 6,5 %
7,3 %
2017
20,8 % 6,5 %
bebouwd
43,5 %
8,8 % 22,8 %
nijverheids- en handelsgebouwen
12,7 %
recreatiegebied
23,0 %
andere onbebouwd
20
Bodemgebruik in België
Door de bevolkingsgroei en de toename van economisch aangewende ruimte verkleint onze onbebouwde oppervlakte. Door de aantasting van landbouwgebied en de toename van woongebieden, verkeersverbindingen en bedrijfsgebouwen versnippert Vlaanderen landschappelijk. Factoren zoals gezinsverdunning, stadsvlucht van jonge gezinnen en ruimte- en transporteisende bedrijven blijven druk uitoefenen op de open ruimte. Naast lintbebouwing zorgde bewoning in kwetsbare gebieden en zonevreemde bebouwing voor een verdere fragmentatie van landschappelijke eenheden. De oorzaken zijn duidelijk! Wat denk je van de oplossingen in het krantenartikel? Ken je nog andere opties?
60
Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 60
14/06/18 09:14
Is een villa op het platteland minder goed voor het milieu dan een rijhuis in Vlaams bouwmeester Leo Van Broeck heeft kritiek op verkavelings-Vlaanderen met zijn vele vrijstaande woningen en stelde eind 2017: ‘Nu nog een vrijstaand huis bouwen is crimineel. De CO2-voetafdruk van een passiefhuis op een nieuwe verkaveling is dezelfde als van een niet-geïsoleerd rijhuis uit de 19de eeuw in de stad. We moeten wonen in compacte huizen of – veel beter nog – appartementen in de stad met een moestuin en een barbecue op het dak, gedeelde hobbyruimtes in de kelder en een gemeenschappelijk zwembad. De luxe van een villa in een appartement, en dat voor een fractie van de prijs.’
de stad?
De Vlaamse Confederatie Bouw onderzocht of alleenstaande woningen op het platteland meer of minder belastend zijn voor het milieu dan rijhuizen in de stad. Uit die studie van de vakgroep Ingenieurswetenschappen en Architectuur van de Universiteit Gent blijkt dat het aantal vierkante meter per inwoner een grotere impact heeft op het milieu dan het type woning. In appartementen bezetten inwoners meer vierkante meter dan in een huis, omdat een huis vaker meerdere bewoners telt. De Morgen, 24/01/2018
2.2 De grootstad groeit: de metropool Brussel Onderzoek aan de hand van de volgende gegevens de onderzoeksvraag: ‘Worden Aalst, Asse, Dendermonde, Mechelen, Louvain-la-Neuve en Vilvoorde “banlieues” van Groot-Brussel?’
Relschoppers in Brussel waren niet alleen ‘gamins’: “Denderstreek is de nieuwe banlieue” 21
Hoe ver reikt in jouw ‘mentale kaart’ Brussel? de Brusselse stadskern de gemeente Brussel het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (de 19) het stadsgewest Brussel (zie atlas) het ‘metropolitaan’ gebied
Bij de rellen in Brussel gaat het niet enkel om Brusselse ‘gamins’. Ongeveer een derde van de relschop pers komt uit Vlaan deren. Alles lijkt te wijzen naar de Denderstreek. En dat verbaast experten niet. “Het is de nieuwe ‘banlieue’ van Brussel.” De Morgen, 27/11/2017
De bevolking van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest groeit snel. In de armste gemeenten, zoals Brussel, Sint-Jans-Molenbeek en Anderlecht, stijgt de bevolking nog sneller, met 3 à 4 % per jaar. Door die bevolkingsdruk migreerden de voorbije decennia tienduizenden Brusselaars naar de andere kant van de Brusselse ring. Gemeenten als Dilbeek, Zaventem en Sint-Pieters-Leeuw schreven honderden jonge Brusselse gezinnen per jaar in. Vilvoorde ontving jaarlijks tientallen Brusselse gezinnen, vooral omdat de woningen er goedkoper zijn en er meer sociale woningen zijn. Die instroom zorgde er op haar beurt voor dat gezinnen uit deze randgemeenten wegvluchtten voor de meestal Franstalige en ‘gekleurde’ nieuwkomers uit Brussel. Ze zochten hun heil verderop in het hinterland, zoals in Halle, Opwijk en Ternat, maar het heeft er alle schijn van dat zij opnieuw ingehaald worden door wat negatief wordt beschreven als de ‘olievlek’ Brussel. De kleine steden binnen een cirkel van 30 km rond Brussel maken zich grote zorgen over het uitdijende Brussel.
Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 61
61 14/06/18 09:14
e l d
Kalmthout
Wuustwezel
e
c
h
We s t e r s
Stabroek Kapellen Brasschaat
Hoogstraten
Ravels
Merksplas Brecht Rijkevorsel
Beerse Turnhout Arendonk Oud-Turnhout Vosselaar
Malle
A N T W E R P E N
Retie Schoten Zoersel Lille Kasterlee Dessel Sint-GillisAssenede Antwerpen Wijnegem Schilde Waas Kaprijke Beveren Zandhoven Stekene Wommelgem Zwijndrecht Borsbeek Vorselaar Maldegem Zelzate Mol Eeklo Ranst Grobbendonk Herentals Wachtebeke Moerbeke Sint-Niklaas Kruibeke Mortsel Geel Boechout Edegem Waarschoot m Hemiksem Nijlen Herenthout Olen KontichHove Knesselare Temse Schelle Zomergem Meerhout Evergem Lint Lier Aartselaar Waasmunster Niel Lokeren Berlaar Lovendegem Lochristi S c h el d e Westerlo Boom Duffel Aalter Hamme Bornem Rumst Heist-op-den-Berg Laakdal Zele Puurs Willebroek Hulshout Tessenderlo Tessenderlo Sint-Katelijne- Putte de Gent Destelbergen Sint-Amands Herselt Waver Nevele Dendermonde Laarne Berlare Sint-MartensBonheiden Buggenhout Kapelle-opLatem Mechelen Melle Keerbergen Begijnendijk Scherpenheuvelden-Bos t Wetteren Wichelen Lebbeke Deinze Zichem Londerzeel Tremelo Zemst Boortmeerbeek Merelbeke De Pinte Haacht Diest Aarschot Opwijk ergem Lede Nazareth Oosterzele Rotselaar Merchtem Bekkevoort Halen Grimbergen Tielt-Winge Kampenhout Meise ke Zulte Vilvoorde Aalst Gavere Asse Wemmel Machelen Herent Holsbeek Sint-Lievens- Erpe-Mere Kortenaken Zingem Steenokkerzeel Houtem Kruishoutem Haaltert Lubbeek Zwalm Kortenberg Denderleeuw egem Leuven Glabbeek Geetbets Zaventem Herzele Bertem Ternat Zottegem Kraainem Oudenaarde Brussel Wezembeek-Oppem Linter Liedekerke Dilbeek jk Oud-Heverlee Ninove Bierbeek Boutersem Roosdaal Tervuren WortegemHorebeke Anzegem Zoutleeuw Petegem Tienen Brakel Lierde Lennik gem Maarkedal Gooik Huldenberg Drogenbos Geraardsbergen Hoegaarden Avelgem Beauvechain Overijse Kluisbergen Sint-Pieters(Bevekom) Leeuw Beersel Linkebeek Hoeilaart Landen Grez-Doiceau Flobecq Galmaarden Mont-de-l'Enclus Jodoigne Pepingen (Graven) La Hulpe Hélécine (Vloesberg) Ronse (Geldenaken) (Terhulpen) Sint-Genesius-Rode Herne Lessines Wavre Ellezelles re-Helkijn Rixensart Halle (Lessen) (Elzele) (Waver) Bever Waterloo Celles ChaumontTubize Orp-Jauche Lincent (Tubeke) (Lijsem) Lasne Ottignies-Louvain- Gistoux Incourt Enghien Frasnes-lez-Anvaing la-Neuve Braine-le-Château Braine-l'Alleud (Edingen) Hannut (Kasteelbrakel) (Eigenbrakel) Rebecq (Hannuit) Silly Court- Mont-Saint-Guibert (Opzullik) Ittre Ramillies Ath St.-Etienne Braine-le-Comte Perwez (Itter) Genappe Walhain (Aat) (’s Gravenbrakel) (Perwijs) Tournai (Genepiën) Wasseiges Leuze-en-Hainaut (Doornik) Soignies Chièvres Brugelette Chastre Burdinne Burdinne (Zinnik) Nivelles Eghezée 22 (Nijvel) Gembloux Fernelmont Villers-la-Ville Lens Antoing Écaussinnes Beloeil Seneffe Héron Sombreffe haut La Bruyère Jurbise Péruwelz Les-BonsLe Roeulx Manage Pont-à-Celles asaas Villers MaM La Louvière Chapelle-lezBernissart Andenne Andenne Jemeppe-sur-Sambre Fleurus Herlaimont Namur Mons Saint-Ghislain (Namen) Sambreville Courcelles Ohey Ohey (Bergen) Hensies Morlanwelz Farciennes Quaregnon FontaineFloreffe Boussu Charleroi l'Évêque Colfontaine Binche Aiseau-Presles Gesves Estinnes Quiévrain Fosses-la-Ville Anderlues Frameries Montigny-le- Châtelet Dour Assesse Tilleul Profondeville Quévy Merbes-le- Lobbes Ham-sur-Heure- Gerpinnes Honnelles Château Mettet Yvoir Thuin Nalinnes Anhée Ciney Erquelinnes
De voorbije jaren is er een tegenbeweging op gang gekomen. De groei van de dienstensecBalen tor, de verzorgingseconomie, het toerisme, kleine internetbedrijven, reclamebureaus enz. O O S Theeft voor een rijkere middenklasse gezorgd die graag weer in de hippe kernstad woont, Leopoldsburg werkt en leeft. Zo is de stadsbevolking sinds 1995 opnieuwHam gestegen. Daardoor is Beringen het voor 70 % van de Brusselaars te duurHeusden-Zolder om in de kernstad te blijven wonen. Waar moeten die Brusselaars gaan Lummen V L A A M S wonen? Daarbij is vooral de bereikbaarV L A A N D E R E N Herk-de-Stad heid belangrijk, bv. waar er stopplaatsen zijn voor openbaar vervoer. Zo ligt Aalst Nieuwkwartiertje sporen van het slechts op een Sint-Truiden centrum van Brussel. Ideaal dus om te penB R A B A N T delen, zeker als je op zoek bent naar een Gingelom betaalbare woning. Berloz De metropool Brussel zal uiteindelijk zo’n Geer Groot-Brusselaars verenigen. EigenB R A B A N 3 miljoen T Faimes Braives lijk wordt het een polycentrische stad met sociologisch en cultureel verschillende delen. Villers-leBouillet Duid de volgende W drie regio’s aan op fig. 22. H E N E G O U W E N 1 De as Vilvoorde-Mechelen is het industrieel deelgebied. De bevolking werkt nog in de industrie, is eerder arbeider en behoort tot de lagere sociale klasse, vaak met een buitenlandse afkomst. 2 Een tweede as is die tussen Leuven en Louvain-la-Neuve, waarop de campus van de Havelange VUB aansluit. In die driehoek moet ooit komen wat Silicon Valley is voor Californië. Hamois De bevolking is er internationaler, hogeropgeleid en rijker. 3 De oude textielkernen langs de Dender (Aalst, Dendermonde en Ninove), die weer N A M EDinant N ber Sam het reservoir worden van pendelende werknemers die sterk op Brussel gericht zijn. Florennes Onhaye Walcourt HetBeaumont zijn de tweeverdieners die op Hastière zoek zijn naar een betaalbare woning. Ze werken in Philippeville Brussel en wonen in de ‘voorstad’, die moeilijk overleeft als centrumstad. Houyet Cerfontaine
Sivry-Rance
Rochef
Froidchapelle
Doische
2.3 Istanbul, een wereldstad geworden Chimay
Couvin
Viroinval
Beauraing
Wellin Wellin
M aas
de
W A A L S -
S c h el
K
Sint-Laureins
Momignies
Daverdisse Daverdisse
Gedinne
T
L U Bièvre
C Brussels Hoofdstedelijk Gewest 17 18 19
Wemmel
20
EWEST
15
Grimbergen
Asse
16 21
Ganshoren 22
23 25
Jette
Koekelberg Sint-Agatha-Berchem Sint-Jans-Molenbeek
24 Dilbeek
Vilvoorde -Sc hel de
Merchtem
Machelen
us Br al na Evere Ka Schaarbeek
Steenokkerzeel
Kraainem Sint-Joost-ten-Node Sint-Lambrechts-Woluwe WezembeekOppem Etterbeek Sint-Pieters-Woluwe Sint-Gillis Elsene
Het Levent Business District
Anderlecht
Oudergem
Vorst
Bouillon
Zaventem
Brussel
Paliseul
Vresse-sur-Semois
s el
14
23
M aas
24
Woonuitbreiding in een Aziatische voorstad van Istanbul
Tervuren
In het jaar 330 veranderde de naam van de grootste Turkse stad van Byzantium in ConSint-PietersDrogenbos Watermaal-Bosvoorde Leeuw Overijse Ankara in 1923 de hoofdstad werd, bleef de stad spectaculair stantinopel. Zelfs nadat -C groeien: van ca. 3 miljoen inwoners in 1973 naar 15 miljoen in 2017. Op de ‘brug tusLinkebeek Hoeilaart Beersel sen Europa en Azië’ is deze havenstad ook een economisch en cultureel wereldcentrum. Halle Sint-Genesius-Rode Recent kende de stad een groot inwijkingsoverschot. De stad is van groot belang voor het La Hulpe Schaal 1 : 300 000 Waterloo Braine-l’-Alleud werelderfgoed en hetRixensart toerisme. nne
Ze
K ana al
Bru s
sel
h ar lero
i
Ukkel
Schaal 1 : 2 500 000
4°
62
5°
Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 62
14/06/18 09:15
Zwarte Zee
F. Sultan Mehmed-
brug Levent Besiktas
us
TEM
Bos por
Beyoglu BogaziciTaksim Cihangir brug s Galata oru p s Bo Üsküdar Oude stad E5
TEM
Kadiköy
TEM
Zee van Marmara TEM
Küçükçekmece Meer
Gouden Hoorn
E5
E5
Zee van Marmara 18de eeuw
1934
1993
1916
1960
niet-bebouwd
25
Historische ontwikkeling van Istanbul
historische kern
industrieel kwartier en opslagplaatsen
sterk verstedelijkte zone
zakencentrum
spontane bewoning
oude bazar
verstedelijkingsfront in het hinterland verstedelijkingsfront langs de kust
TEM
woongebieden voor hogere inkomensgroepen illegale wijken (gecekondus) legale wijken voor lagere inkomensgroepen commerciële en financiële centra industriegebieden overig bebouwde gebieden Trans-European Motorway
uitbreidingszin delocalisatie naar de randgebieden
speculatieve resisdentiezone
0
26
Grondgebruik in Istanbul
autonetwerk
sociale breuklijn
E5
10 km
27
Hoewel in Istanbul functies op een chaotische manier vermengd worden, is er invloed van twee autowegen (E5 en TransEuropean Motorway), het vliegveld (in het westen) en de Anatolische periferie (fig. 25). Hierdoor ontstond segregatie: hoge inkomensgroepen trekken van de oude stad naar westelijke of kustgebonden ruimten, flats met middelinkomens verdrongen lagere inkomensklassen rond de binnenstad en slecht bereikbare, oude woningen worden opgeknapt door illegalen (fig. 26). De stad evolueert naar een dienstencentrum met gespecialiseerde wijken: het financiële centrum Levent, de zakencentra Taksim en Beyoglu, oude dienstencentra voor lokale behoeften in Galata enz. (fig. 27).
Is Istanbul een megastad of een wereldstad?
2.4 Onze mobiliteit wordt bedreigd Tot na de Tweede Wereldoorlog werkten en winkelden we in de nabijheid van onze woonplaats. Door de toegenomen mobiliteit ontstond een vrijere locatie van deze functies en door toegenomen welvaart kreeg ook de recreatie een ‘ruimere’ kans. De verkeersstromen zijn daardoor fors toegenomen. Omdat de werkgelegenheid zich deels verplaatst naar de stadsrand en het openbaar vervoer die trend moeilijk kan volgen, ontstaat een te druk autoverkeer tijdens de piekuren. Ook bij het transport van goederen overheerst het wegvervoer, waardoor de drukte op de verkeerswegen groeit. Dagelijks fileleed kost niet alleen veel tijd (en geld), maar schaadt ook het milieu en onze gezondheid.
Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 63
63 14/06/18 09:15
Kaartbeelden van het Belgische wegennet, de structurele files en de verkeersdensiteit staan in je schoolatlas. Analyseer ook de onderstaande gegevens.
Personenwagens
1977
2002
2010
2016
Evolutie 1977-2016
Evolutie 2002-2016
2 773 344
4 787 359
5 276 283
5 712 061
+ 48,5
+ 19,3
19 517
14 769
16 226
16 040
+ 21,7
+ 8,6
Voertuigen voor goederenvervoer
Autobussen en autocars
236 421
540 637
690 837
796 930
+ 29,7
+ 47,4
Andere
285 789
570 982
705 719
776 735
+ 36,8
+ 73,5
3 315 071
5 913 747
6 689 065
7 301 766
+ 45,4
+ 23,5
Totaal voertuigenpark
Aantal personenwagens sinds 1930
Evolutie van het goederenvervoer in België tonkm/jaar (miljard) 50
1930 1940 1950 1960 1970 1980 1990 2000 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017
weg spoor binnenvaart
40
30
20
10
0
1995
2000
2005
2010
0
28
1
2
3
4
5
miljoen
29
De oorzaken en de gevolgen van het fileprobleem zijn bekend. Maar hoe zit het met de oplossingen? Meer auto(snel)wegen aanleggen of de bestaande wegen verbreden? Het aantal personenwagens beperken, bv. door financiële ingrepen zoals rekeningrijden en duurdere brandstof? Het vrachtvervoer over de weg beperken of andere transportmiddelen gebruiken? En hoe kunnen we ons duurzamer verplaatsen? Moeten we minder kilometers rijden en ons anders gaan verplaatsen? Moeten we terug in de stad gaan wonen en in de plaatselijke winkel onze aankopen doen? Krijgen we een gezondere leefomgeving door andere brandstoffen te gebruiken die minder fijnstof en CO2 uitstoten? Plaats kruisjes bij je keuze. Ken je nog andere, betere oplossingen? Licht je standpunt toe. 30
bedrijven die Vlaams minister van Mobiliteit Ben Weyts trekt 2,56 miljoen euro uit voor investeren in duurzaam woon-werkverkeer
singen op maat uitwerken en Met die steun kunnen 26 Vlaamse bedrijven en overheden mobiliteitsoplos r vervoer, randparkings. openbaa ng, carpooli werknemers stimuleren om meer gebruik te maken van de fiets, e werken, Vlaamse rand, openbar it, mobilite van minister Kabinet van Ben Weyts, Vlaams toerisme en dierenwelzijn, 22/10/2017
64
Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 64
14/06/18 09:15
2.5 De verstedelijking is een wereldfenomeen De verstedelijking van de wereld
Verstedelijking wereld miljard
De verstedelijking of urbanisatie is een verschijnsel waarbij het aantal steden groeit en een steeds groter deel van de bevolking zich in de stad vestigt. Die verstedelijking heeft morfologische, functionele en sociale gevolgen.
stad platteland
9 8 7 6 5 4
De verstedelijkingsgraad geeft aan hoeveel procent van de bevolking van een bepaald gebied in een stad woont.
3 2 1
50
45
20
40
20
35
20
30
20
25
20
20
20
15
20
10
20
05
100 % 90
20
20
5
00
20
0
19 9
5
19 9
0
19 8
5
19 8
0
19 7
5
19 7
0
19 6
5
19 6
19 5
19 5
0
0 31
Verstedelijkingsgraad per wereldregio
80 70 60 50 40
wereld Afrika Azië Europa Latijns-Amerika Noord-Amerika Oceanië
30 20 10
50
45
ATLANTISCHE OCEAAN
32
20
40
20
35
20
30
20
25
20
20
20
15
20
10
20
05
20
20
5
00 20
19 9
0 19 9
5 19 8
0 19 8
5 19 7
0 19 7
5 19 6
0 19 6
5 19 5
19 5
0
0
GROTE OCEAAN
INDISCHE OCEAAN
GROTE OCEAAN ATLANTISCHE OCEAAN
Verstedelijkingsgraad 0 - 25 %
Miljoenensteden 1 - 5 miljoen
25 - 50 %
5 - 10 miljoen
50 - 75 %
10 miljoen of meer
75 - 100 %
0
5000 km
33
Wat zijn de meest opvallende vaststellingen op het vlak van verstedelijkingsgraad? Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 65
65 14/06/18 09:15
Steeds meer en steeds grotere miljoenensteden In 1800 waren er 3 miljoenensteden, in 1900 waren dat er 16 en in 2015 was het aantal gestegen tot 498 steden met meer dan 1 miljoen inwoners, waarvan 238 met meer dan 2 miljoen en 75 met meer dan 5 miljoen inwoners. Jaartal
Aantal miljoenensteden
Voorbeelden (met aantal inwoners in miljoen)
1800
3
Beijing (1,1), Londen (1,0), Tokio (1,0)
1900
16
Londen (6,5), New York (4,2), Parijs (3,3), Berlijn (2,7), Chicago (1,7)
1950
74
New York (12,3), Tokyo (11,3), Londen (8,4), Parijs (6,5), Moskou (5,4)
2010
442
Tokio (36,7), Delhi (22,2), Sao Paulo (20,3), Mumbai (20,0), MexicoStad (19,5)
2015
498
Tokio (37,8), Jakarta (30,1), Seoul (26,6), Delhi (25,0), Manila (24,1)
Evolutie miljoenensteden (aantal inwoners) miljoen
40 35 30
1950 1975 2000 2025
25 20 15 10 5 0
Londen
Caïro
New York Mexico C.
3 Ruimtelijke planning
3.1 De nood aan ruimtelijke ordening 1,6 % 2,4 % commerciële 0,3 % landbouw doeleinden luchthavens 3,5 % 0,3 % diensten groeves
6,8 % recreatieve doeleinden 8,7 % overige onbebouwde terreinen
35,0 % huisvesting 9,0 % industriële doeleinden 14,4 % overige bebouwde terreinen
18,1 % transportinfrastructuur
35
66
Lagos
Shanghai
Mumbai
São Paulo
Tokio
34
Vlaanderen is slechts 13 682 km² groot, maar de 6,5 miljoen inwoners hebben ruimte nodig om te wonen, te werken, te winkelen, uit te gaan, te recreëren en zich te verplaatsen. Daarenboven moet op dezelfde ruimte ook voedsel worden geproduceerd, regenwater worden opgevangen, natuur worden beschermd enz. De klimaatverandering, de verdere bevolkingsgroei en het groeiende fileprobleem vormen een extra uitdaging voor de toekomst. De organisatie van al die menselijke activiteiten op een kleine oppervlakte leidt tot ruimtelijke spanningen, zowel in de stad als op het platteland. Daarom moeten we afspraken maken over de ruimtelijke organisatie van ons grondgebied. De bebouwing nam tussen 2001 en 2016 toe met gemiddeld 6 ha per dag. In de jaren 1990 was dat 12 ha per dag.
Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 66
14/06/18 09:15
Intermezzo
3.2 Instrumenten voor een ruimtelijk beleid in Vlaanderen Vóór 1960 was er bij ons geen ruimtelijke wetgeving. Dat leidde tot grote stukken bouwgrond, met alle functies door elkaar en negatieve gevolgen door de landbouw en de natuur. Het groeiende aantal eengezinswoningen buiten de stad, de zgn. fermetteverkaveling, vervaagde het verschil tussen stad en platteland. In 1968 schreef architect Renaat Braem een pamflet over België. De titel liet weinig aan de verbeelding over: ‘Het lelijkste land ter wereld’.
Intermezzo
Door een groeiend bewustzijn ontstond in 1962 de wet op de Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw. Het doel van de wet was: ‘De ruimtelijke ordening van ons land, streken, gewesten en gemeenten wordt vastgelegd in plannen. Die ordening wordt ontworpen zowel vanuit economisch, sociaal en esthetisch oogpunt als met het doel ’s lands natuurschoon ongeschonden te bewaren.’ Vanaf de goedkeuring van de wet werd werk gemaakt van de opmaak van verschillende plannen op verschillend planniveau. Zo kwamen o.a. de gewestplannen tot stand en werden bijzondere plannen van aanleg opgesteld.
Het bijzonder plan van aanleg (BPA) Het BPA bepaalt de bestemming van een deel van het grondgebied van een gemeente, bv. de binnenstad of een wijk. Het BPA moet gegevens bevatten over de bestaande toestand, een gedetailleerde beschrijving van de geplande bestemming van alle delen van het gebied, de veranderingen in het wegennet en voorschriften over de vormgeving, de plaatsing en de grootte van de gebouwen enz. Het BPA is het meest gebruikte planningsinstrument in de gemeenten.
36
Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 67
67 14/06/18 09:15
De gewestplannen In de jaren zestig legde men bodembestemmingen vast om bouwaanvragen te kunnen beoordelen. De meeste bestemmingen op het plan zijn herkenbaar aan hun kleur. Woongebieden (rood) zijn bestemd voor het wonen en aansluitende activiteiten die het wonen niet hinderen (dienstverlening, winkels enz.). Daarnaast bestaan er ook woon uitbreidingsgebieden (rood gearceerd) die reservezones vormen voor het woongebied dat in de toekomst eventueel kan worden uitgebreid. Industriële, ambachtelijke (paars) en dienstverlenende bedrijven (lila) zijn gegroepeerd in de nabijheid van transportwegen en omgeven door een bufferzone. De agrarische gebieden (lichtgeel) zijn bestemd voor landbouw en noodzakelijke bedrijfsgebouwen. De bos- en groengebieden wil men zonder bebouwing als natuurlijk milieu behouden. In de recreatiegebieden (donkergeel) mag enkel toeristische infrastructuur worden aangebracht. Het volledige gewestplan (en de legende) is te raadplegen op de website van Geopunt Vlaanderen. Bestudeer eerst het gewestplan uit je eigen omgeving. Bepaal de meest voorkomende bestemmingen. Zoek ook naar ‘afwijkingen’ en probeer die te verklaren. Lokaliseer op fig. 37 het Provinciaal recreatiedomein De Schorre in Boom, locatie van o.a. Tomorrowland, het ‘beste’ dancefestival ter wereld. Onderzoek de ruimtelijke spanningen, de mogelijkheden en de beperkingen.
37
Formuleer een drietal opmerkingen of geef aanbevelingen aan de plannenmakers.
68
Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 68
14/06/18 09:15
Het gewestplan kende heel wat problemen. • Er was veel druk, zowel vanuit de politiek als van andere drukkingsgroepen, om zo veel mogelijk woonruimte bij te maken. • Na de opstelling van de plannen wijzigden zowel de demografische situatie (kleinere gezinnen) als de economische toestand (tewerkstelling op bedrijventerreinen). De plannen moesten regelmatig worden bijgestuurd, waardoor de oorspronkelijke visie van de ruimtelijke ‘ordening’ stilaan verdween. • De opsplitsing van de beschikbare ruimte in stukken groene zone, bouwzone, landbouwzone of industriezone gaf aanleiding tot een doorgedreven versnippering van de ruimte.
Ruimtelijke structuurplannen: het RSV + PRS + GRS + RUP De bodembestemmingsplannen werden vanaf 1997 opgevolgd door een meer dynamische structuurplanning. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) heeft als visie ‘Vlaanderen, open en stedelijk’; de basisdoelstellingen zijn de bescherming van de open ruimte en de herwaardering van de stad. In het RSV worden vier structurerende elementen onderscheiden. • Stedelijke gebieden en netwerken: om verdere versnippering van de open ruimte tegen te gaan moeten de grenzen van de steden worden vastgelegd; de toekomstige groei moet zich binnen die grenzen concentreren. De stedelijke netwerken, zoals de Vlaamse Ruit (Antwerpen – Leuven – Brussel – Gent), streven ernaar de functies en voorzieningen binnen de stedelijke gebieden gericht te verweven en te bundelen; daarbij gaat absolute prioriteit naar een zo goed mogelijk gebruik en beheer van de bestaande stedelijke structuur. Zo telt Vlaanderen 57 stedelijke gebieden, waarvan 13 zgn. centrumsteden. • Open ruimte: grotere, aaneengesloten gebieden waar de niet-bebouwde ruimte overweegt; de landelijke gebieden en de verstedelijkte ruimte aan de rand van de stad. Hier spelen verschillende belangen een rol: de natuur en de bossen, de landbouw, de infrastructuur enz. De buitengebieden overheersen aan de rand van Vlaanderen: het Hageland, Haspengouw, het Meetjesland, de Noorderkempen, het Pajottenland, de Vlaamse Ardennen, het Waasland en de Westhoek. Schrijf deze namen op de juiste plaats op fig. 38. • Concentratiegebieden voor economische activiteiten: deze moeten de economische troeven van Vlaanderen versterken. Die troeven liggen in de knooppunten van werkgelegenheid en de ‘poorten’; hun grenzen vallen samen met die van de stedelijke gebieden en netwerken. De poorten van Vlaanderen, met name de zeehavens Antwerpen, Gent, Zeebrugge en Oostende, inclusief de internationaal georiënteerde multimodale logistieke parken, de stations voor de hogesnelheidstrein en de internationale passagiers- en vrachtluchthaven van Zaventem, zijn de motor voor de economische ontwikkeling van Vlaanderen. • Lijninfrastructuur en mobiliteit: bijkomende accenten i.v.m. de bereikbaarheid van Vlaanderen: –– de alternatieven voor de auto aantrekkelijker maken; –– de afhankelijkheid van het wegtransport beperken; –– de ontwikkeling en verbetering van andere transportmiddelen: spoor, binnenvaart, pijpleidingen.
Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 69
69 14/06/18 09:15
38
De Provinciale Ruimtelijke Structuurplannen (PRS) kun je bekijken in je atlas. Analyseer de kaart van je eigen provincie en probeer de grote lijnen van het RSV te herkennen. De Gemeentelijke Ruimtelijke Structuurplannen (GRS) vertalen de globale visie naar het niveau van een gemeente. Het GRS is de basisrichtlijn en bepaalt het kader voor het ruimtelijk beleid, het mobiliteitsbeleid, het economisch beleid, kortom voor de hele stadsontwikkeling. Een belangrijk verschil met de vroegere gewestplannen is ook dat een ruimtelijk structuurplan om de vijf à tien jaar moet worden bijgewerkt, om in te spelen op de maatschappelijke veranderingen. Het is een dynamisch beleidsplan. Om het RSV uit te voeren werden ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s) opgesteld. Een ruimtelijk uitvoeringsplan is een plan waarmee de overheid de bodembestemming vastlegt. Het RUP vervangt de geldende bestemmingen en voorschriften van vroegere plannen. De visie van het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Sint-Truiden is om de stad te ontwikkelen tot de levendige verzorgingsstad van de mooie fruitstreek, met een uitnodigend rijke verscheidenheid aan natuur en cultuur. Zoek op het plan (fig. 39) naar de krachtlijnen van de ruimtelijke concepten: 1 verdichten van de kernstad als een begrensde woon-, winkel- en verzorgingsstad; 2 versterken van afgebakende dorpen door bebouwing met schaal en dichtheid op maat van het dorp; 3 de zuidoostelijke rand van Sint-Truiden uitbouwen met kraal van bedrijvenplekken ten bate van de hele regio; 4 de stationsomgeving uitbouwen tot een volwaardig knooppunt van regionaal openbaar vervoer; 5 versterken van de plateaus in Hoog Haspengouw als hoogwaardig landbouwgebied; 6 kerken, kastelen, gesloten hoeven en hoogstamboomgaarden in de dorpen als bakens in het landschap conserveren; 7 accentueren van de oude en nieuwe (hoofd)verbindingswegen als lanen in het landschap: 8 uitbouwen van vier groene schakels vanuit de binnenstad tot ver in het open landschap;
70
Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 70
14/06/18 09:15
9 accentueren van de beken en beschermen van de beekvalleien; 10 versterken van zes gebieden met boscomplexen tot grote gehelen natuur; 11 het domein van Brustem uitbouwen tot een dynamisch en open activiteitenpark omheen het amfitheater; 12 uitbouwen van een heldere, hiërarchische verkeerswegenstructuur; 13 uitbouwen van een noordelijk recreatieve as.
39
Zoek het ruimtelijk structuurplan van je woon- of schoolgemeente. Noteer de krachtlijnen. Het is alleszins de verdienste van het RSV dat stedelijke kernen werden opgeknapt, stationsbuurten in centrumsteden werden vernieuwd en het bijkomend ruimtebeslag werd vertraagd (van 12 ha/dag in 1994 tot 6 ha/dag in 2017). Maar een aantal problemen raken niet opgelost: de stadsvlucht houdt aan, er zijn nog onvoldoende antwoorden op nieuwe uitdagingen zoals klimaat en energie, en de daling van het ruimtebeslag stagneert. Bovendien zijn er te weinig concrete realisaties op het terrein.
Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 71
71 14/06/18 09:15
Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) Het BRV vervangt in 2018, na 20 jaar, het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Het bouwt voort op de grote lijnen van het RSV, maar met duidelijke veranderingen. De Vlaamse overheid wil een antwoord geven op de vraag welk Vlaanderen we in 2050 willen. Daarbij heeft ze het beeld van een ‘groen stedengewest’ voor ogen. Ze wil in het ruimtelijk beleid ook inspelen op een aantal nieuwe uitdagingen, waaronder de klimaatsveranderingen. De strategische krachtlijnen voor de ruimtelijke ontwikkeling worden samengevat in elf sleutelkwesties. De belangrijkste zijn: • de verharding van de open ruimte inperken door een zgn. betonstop om het ruimtebeslag te stabiliseren; • in de grote steden: meer mensenmaat door nabije voorzieningen (winkels, scholen enz.) en sociale samenhang; • in de open ruimte: aandacht voor landbouw en natuur, maar ook voor waterbeheersing, recreatie, hernieuwbare energie enz.; • compacter en dichter wonen en nieuwe woonvormen stimuleren.
Ruimtebeslag Ruimtebeslag is een nieuw begrip in het ruimtelijk beleid. Het is de ruimte die we gebruiken voor huisvesting, industrie, handel, transportinfrastructuur, recreatie (zoals sportvelden), serres enz., maar ook parken en tuinen. We nemen veel ruimte in en doen dat versnipperd. Het ruimtebeslag in Vlaanderen bedraagt 33 %. Bijkomend ruimtebeslag: 6 ha/dag in 2018 3 ha/dag in 2025 0 ha/dag tegen 2040
40
Verharding Bij een verharde oppervlakte wordt de aard en/of toestand van het bodemoppervlak gewijzigd door het aanbrengen van artificiële, (semi-)ondoorlatende materialen zoals woningen, wegen of andere constructies. Daardoor gaan essentiële ecosysteemfuncties van de bodem verloren. De verharding in Vlaanderen bedraagt 14 %.
41
72
Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 72
14/06/18 09:15
Om het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen mogelijk te maken zal de Vlaamse overheid een aantal woonuitbreidingsgebieden schrappen. Voor wie zijn bouwgrond plots anders ingekleurd ziet, komt er een oplossing onder de vorm van een eerlijke vergoeding. De Vlaamse overheid wil mensen ook aanmoedigen om kleiner te gaan wonen, vooral in de kernen van onze steden en dorpen. Ken je concrete voorbeelden in je eigen woonomgeving?
Betonstop: vanaf 2040 geen verkavelingen meer
Over 25 jaar nog een fermette bouwen op een stukje grond op de buiten dat je geërfd hebt van je oma: vergeet het maar. De Vlaamse regering heeft een akkoord bereikt over een totale betonstop vanaf 2040. Dit is het einde van de klassieke verkaveling. Waarom een betonstop? Een langgerekt lint van rijhuizen, snippers woonwijken, ambachtelijke zones en landbouwgronden en hier en daar een streepje natuur: da’s het beeld van de ruimtelijke ordening in Vlaanderen. Zo ongeordend en verspreid, dat we Europees kampioen zijn qua aantal kilometers weg per huis en dagelijks met
tienduizenden de wagen in moeten om naar ons werk te gaan. Zodanig verhard, dat we regelmatig met overstromingen geconfronteerd worden. Nog elke dag sneuvelt er in Vlaanderen 6 hectare open ruimte. ‘Zo kan het niet verder’, zegt Vlaams bouwmeester Leo Van Broeck. ‘De kost van files, vervuiling, wegenonderhoud en nutsleidingen is gigantisch. En dan subsidiëren we nog firmawagens. Een totale omslag van ons ruimtebeleid, met focus op de stadskernen, kan de lasten doen dalen.’ Het Laatste Nieuws, 01/12/2016
Roof Food is een voorbeeld van verweven ruimtegebruik. Dit Gentse bedrijf teelt groenten op het 500 m² grote dak van bedrijvencentrum De Punt en verwerkt ze in gezonde lunches die met de fiets op kantoor worden geleverd.
42
In het buitenland worden grootsere plannen gemaakt. Bestudeer en droom weg bij het project Urban Skyfarm in Seoel, Zuid-Korea (www.aprilli.com/urban-skyfarm).
3.3 Het Marien Ruimtelijk Plan Met 3 454 km², of amper 0,5 % van de totale oppervlakte van de Noordzee, is het Belgische deel eerder klein. Het is ongeveer zo groot als een gemiddelde Belgische provincie en wordt daarom ook wel eens onze elfde provincie genoemd. De kustlijn meet nauwelijks 65 km en het verste punt zeewaarts bevindt zich op 83 km. Ons stukje Noordzee is gemiddeld 20 en maximaal 45 m diep. De Belgische Noordzee is een van de meest ‘gebruikte’ zeeën ter wereld. Scheepvaart, toerisme, visserij, zandwinning, windmolens enz. benutten wat de zee te bieden heeft. Die bedrijvigheid zorgt voor een hoge druk. Verschillende activiteiten kunnen in elkaars vaarwater terechtkomen en ook een effect hebben op het milieu. Om dat alles in evenwicht te brengen, heeft de overheid in 2014 een marien ruimtelijk plan (MRP) opgesteld voor het Belgische deel van de Noordzee.
Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 73
73 14/06/18 09:15
Daarin wordt bepaald welke activiteiten waar mogen plaatsvinden, hetzij exclusief, hetzij samen met andere activiteiten. 1 Natuurbescherming: bescherming van diersoorten (o.a. drie zones voor vogels) en biotopen die typisch zijn voor onze ondiepe kustwateren (bv. het natuurgebied ‘Vlaamse Banken’ en ‘Baai van Heist’). 2 Energie, kabels en pijpleidingen: een langwerpig concessiegebied voor windparken met een zgn. ‘stopcontact op zee’, die de kabels van meerdere windparken zullen bundelen om zo de stroom op een efficiëntere wijze naar land te leiden. 3 Scheepvaart, havens en baggerwerken: het Kanaal en de Noordzee zijn een van de drukst bevaren zeegebieden ter wereld. Dagelijks passeren voor onze kust gemiddeld 400 schepen, die specifieke vaarroutes volgen, waar de scheepvaart voorrang krijgt op andere activiteiten. Er is ook toegang tot de Belgische havens, mits de ondiepste vaargeulen regelmatig worden gebaggerd. Er zijn ook stortplaatsen voorzien voor de baggerspecie. 4 Visserij en aquacultuur: is overal mogelijk, behalve in de windparken en boven de ‘Paardenmarkt’ (een zandbank voor de kust van Heist). De Belgische wateren zijn productief visgebied en kennen van oudsher een intensieve kustvisserij. Die steunt op het gebruik van bodemsleepnetten die zowel brandstofintensief als ecologisch belastend zijn. 5 Zand- en grindwinning, zeewering: ten behoeve van de bouwsector en de kustbescherming wordt er jaarlijks 2 tot 3 miljoen m³ zand en grind ontgonnen. 6 Militair gebruik: zones voor schietoefeningen vanop het land en voor acties waarbij mijnen onschadelijk worden gemaakt. Op de Paardenmarkt bevindt zich een munitiestort uit de Eerste Wereldoorlog, waar naar schatting 30 000 ton voornamelijk chemische munitie ligt begraven. 7 Toerisme, recreatie, cultureel erfgoed (o.a. scheepswrakken), onderzoek (boeien, meetpalen, radars en masten). Noteer de nummers bij de overeenstemmende zones; zoek eventueel bijkomende informatie op. baggerstortplaatsen
Belgische deel van de Noordzee
2
Noordzee
gebied voor militaire oefeningen
3
natuurreservaat Vlaamse Banken
4
ontginningsgebied zand en grind
5 6
Paardenmarkt scheepvaartroutes windmolenparken
Zeebrugge 1 Oostende
Brugge
7 Nieuwpoort
74
0
10
20
30 km
43
Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 74
14/06/18 09:15
3.4 Ruimtelijke planning bij de buren • Ook in Wallonië zijn de gewestplannen vervangen door structuurschema’s op gewestelijk en gemeentelijk niveau. Ieper
Brugge
Comines
Leuven
Gent
Kortrijk
HST
Braine-l’Alleud
Mouscron
HST
Tournai
Parijs
Braine-le Tubize Comte Ath Leuze-enHainaut Soignies Saint- Bergen Péruwelz Ghislain Boussu Binche Dour La Louvière
Parijs
Ans
Jodoigne
OttigniesLouvain-la-Neuve Gembloux
Fleurus
Charleroi
Visé Welkenraedt
Waremme
Wavre
Nivelles
Keulen Frankfurt
Waterloo
Enghien
Lessines
Londen
Eindhoven
Hasselt
Antwerpen
Hannut
HST
Herstal Luik
Eupen Verviers
Seraing
Namen
Huy Andenne
Sambreville Châtelet
Malmédy
Spa
Aywaille
Durbuy
Stavelot Sankt Vith
Thuin
Dinant
Marche-en-Famenne
Vielsalm
Philippeville
HST
grote stad gewestelijke hoofdstad primaire kern secundaire kern grootstedelijke agglomeratie ontwikkelingsas landelijke zone autoweg bevaarbare waterweg hst-station hogesnelheidslijn spoorweg luchthaven
Rochefort Beauraing
La Rocheen-Ardenne
Couvin
Chimay
Saarbrücken
DUITSLAND
Bastogne Libramont-Chevigny
Bouillon
Bertrix
Neufchâteau Florenville
Aarlen
G.H. LUXEMBURG Luxembourg
Aubange
FRANKRIJK
HST
Virton
0
40 km
Parijs
Straatsburg
44
Het ontwikkelingsschema van de regionale ruimte in Wallonië
Het SDER (Schéma de Développement de l’Espace Régional) concentreert de verstedelijking en de economische ontwikkeling rond zeven groeipolen en hanteert daarbij drie principes: – duurzame ontwikkeling, – verantwoordelijkheidszin van alle betrokkenen, – cohesie tussen economische en sociale overwegingen. Naast een trend om supraregionaal de Waalse ruimte aan te sluiten bij aangrenzende polen in Vlaanderen, Brussel en in de buurlanden (Luxemburg, Aken en Rijsel), wil de Waalse regering de eigenheid van geografisch-agrarische streken respecteren en evenwichten realiseren binnen de polen van verschillende niveaus. • Nederland is voor veel planologen een voorbeeld van goede ruimtelijke planning. In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) worden de ambities geschetst van het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid voor Nederland in 2040. Voor een aanpak die Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig moet maken, wordt het roer in het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid omgegooid. De verantwoordelijkheid voor de afstemming tussen verstedelijking en groene ruimte wordt aan de provincies overgelaten.
Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 75
75 14/06/18 09:15
45
Zie je gelijkenissen en verschillen met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen?
4 Economische verschuivingen
4.1 Van oude en nieuwe grondstoffen De traditionele basisindustrie maakte gebruik van zgn. klassieke grondstoffen, o.a. bruinkool, steenkool en ijzererts. Die werden hoofdzakelijk in Europa ontgonnen, onder meer in de bruin-, steenkool- en ijzerertsbekkens van Duitsland (Ruhrgebied), België (Waalse industrie-as), Frankrijk (Lotharingen, Le Nord) en Engeland (Midlands). De mijnbouw in die gebieden is ondertussen grotendeels stopgezet. Wat zijn de twee belangrijkste oorzaken daarvan?
Bruinkoolontginning Duitsland is een van de belangrijkste bruinkoolproducenten. De bruinkool is in de driehoek Aken, Kerpen, Grevenboich (Noordrijn-Westfalen) te vinden op dieptes van 100 tot 500 m onder het oppervlak en wordt voor 90 % in dagbouw gewonnen. Er zijn winbare voorraden van 40 miljard ton; met een jaarlijkse winning van 166 miljoen ton is dat voldoende voor 240 jaar (bij gelijkblijvende productie). De winning gebeurt met enorme machines. Bruinkool wordt vooral gebruikt om elektriciteit op te wekken; de centrales staan vlak bij de groeves. De bruinkool wordt er via een lopende band rechtstreeks van de groeve naar de centrale gevoerd.
76
Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 76
14/06/18 09:15
Protesten tegen bruinkool in Duitsland Een dag voor de klimaattop in Bonn zijn actievoerders de bruinkoolmijn in het Rijnlandse Hambach binnengedrongen. Ze willen met een blokkadeactie demonstreren tegen de bruinkoolwinning en op de wereldklimaatconferentie in Bonn druk uitoefenen voor een snelle afschaffing van kolen. Stroomopwekking met bruinkool geldt als de meest milieuschadelijke vorm van energieopwekking. Ondank s alle inspann ingen voor andere manieren van energieopwekking, komt nog steeds bijna een kwart van de Duitse elektriciteit uit bruin46
kool.
De Telegraaf, 05/11/2017
Verbind de passende elementen door de oorzaken en hun gevolgen aan elkaar te koppelen. grondwater wegpompen om de groeve droog te houden
afgraven van het landschap, verhuis van hele dorpen
bruinkoolwinning door middel van dagbouw
grote uitstoot van CO2 en fijnstof
na de afgraving het terrein terug opvullen met zand en leem
verdroging van de omliggende landbouwen natuurgebieden
elektriciteitsproductie in grote centrales
pas na vele jaren weer bruikbaar voor bosen landbouw
De toekomst van elektrische auto’s hangt af van Congo
Prijs kobalt x 1 000 euro/ton
Wereldreserves kobalt
prijs vandaag Nieuwe producten vereisen nieuwe 62 245 euro 60 grondstoffen. Tesla, maar ook de tradi48,6 % 30 % D. R. Congo overige tionele automerken beloven de komen50 de jaren miljoenen elektrische auto’s 7,1 % Cuba te bouwen om de klimaatopwarming 40 14,2 % te helpen stoppen. Bijgevolg zoeken Australië 30 ze allemaal naar goede batterijen en de materialen die nodig zijn om die te 20 maken. Een van die materialen is kobalt. Kobalt blijkt een uitzonderlijke geleider 10 47 2014 2015 2016 2017 van stroom. In elke smartphone, tablet en laptop zit nu al kobalt verwerkt. Maar voor elektrische auto’s zijn grote hoeveelheden nodig. Daardoor neemt de prijs van kobalt een hoge vlucht. In 2017 is de prijs meer dan verdubbeld (fig. 47).
Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 77
77 14/06/18 09:15
Zowat de helft van de wereldwijde kobaltvoorraden bevindt zich in Congo. Daar wordt in schrijnende omstandigheden gewerkt en komt kinderarbeid algemeen voor. Naar schatting werken 40 000 kinderen in de kobaltmijnen van Katanga. Is hier actie nodig? Ken je mogelijke oplossingen? 48
4.2 De industrie verplaatst zich
Intermezzo
De belangrijkste industriële activiteiten hebben zich de laatste decennia verplaatst. Markeer in het onderstaande intermezzo de verschillende lokalisatiefactoren. Verschillende industriële revoluties De eerste industriële revolutie kwam tot ontwikkeling na de uitvinding van de stoommachine, aangedreven door steenkool. Bevoorrechte lokalisaties van de eerste fabrieken waren de steenkoolgebieden in Europa, waar verschillende streken ingrijpend wijzigden. Geleidelijk beseften de mensen dat ze steenkool ook konden gebruiken om ijzererts te smelten, waarna ze het ruwe ijzer verwerkten tot staal. Zo werden de steenkoolgebieden (bv. de Waalse industrie-as en het Ruhrgebied) maar ook de ijzerertsvindplaatsen (bv. Lotharingen) de ideale lokalisatieplaatsen voor de industrie. De tweede industriële revolutie zorgde voor de massaproductie. Elektriciteit maakte de industrie minder afhankelijk van de steenkool. Benz ontwikkelde de ontploffingsmotor, die gebruikmaakte van een brandstof op basis van aardolie, en in de VS bedacht Ford de productie aan de lopende band. Hierbij waren niet alleen veel arbeidskrachten nodig, maar vooral een grote afzetmarkt. De stedelijke gebieden werden daardoor ideale vestigingsplaatsen voor de industrie. Waar de aanvoer van grondstoffen gemakkelijk was, ontstonden industriecentra. Door de vraag naar arbeidskrachten ontstonden stedelijke centra uit aanwezige industrieën (bv. in het Ruhrgebied). Door een groeiende welvaart steeg de vraag naar consumptiegoederen en meteen ook de vraag naar nieuwe industrieën (toeleveringsbedrijven), verkeersvoorzieningen en allerlei diensten. Agglomeraties groeiden zo uit tot industriële groeipolen. Na de Tweede Wereldoorlog waren er belangrijke innovaties door de opkomst van elektronica en petrochemie. Die nieuwe industrieën hadden nood aan ruimte en vestigden zich op industrieterreinen. De derde industriële revolutie ontstond aan het einde van de 20ste eeuw: de micro-elektronica verovert stormenderhand de fabriek. Nieuwe industrietakken splitsen zich af en ontwikkelen zich verder: robotica, telecommunicatie, medische en biotechnologie, nanotechnologie … Veelal ontstaan die bedrijven als spin-off van onderzoekscentra en laboratoria aan universiteiten. Ze vestigen zich op speciale bedrijventerreinen.
78
Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 78
14/06/18 09:15
Opmerkelijk is de ruimtelijke spreiding van de industriële productie tijdens de verschillende golven (fig. 49).
GROTE OCEAAN
ATLANTISCHE OCEAAN
GROTE OCEAAN ATLANTISCHE OCEAAN
industriecentra 19de en 20ste eeuw industriecentra einde 20ste en begin 21ste eeuw nieuwe groeipolen eerste delokalisatiegolf tweede delokalisatiegolf
INDISCHE OCEAAN
0
5000 km 49
• Tijdens de eerste industriële revolutie blijft de industriële productie in hoofdzaak een activiteit van de toenmalige zgn. centrumlanden in West-Europa: Engeland, België, Duitsland, Frankrijk. • Daarna wordt het ruimtelijk patroon van de industriële productie (en van de wereldhandel) complexer; vanaf het begin van de 20ste eeuw kent de VS een spectaculaire opgang, in de jaren 1960 gevolgd door Japan. • In de derde industriële revolutie kennen de nieuwe industrielanden (NIC’s) een snelle groei van hun industriële productie. Het zijn landen met een grote binnenlandse afzetmarkt, lage productiekosten en veel buitenlandse investeringen. Het gaat onder meer om China, Zuid-Korea, Taiwan, Singapore, Brazilië enz. Kun je de volgende krantenkoppen verklaren? • De Aziatische eeuw is begonnen • Een nieuwe internationale arbeidsverdeling • De economische tijgers rukken op • Het nieuwe centrum van de wereld groeit rond de Grote Oceaan • China neemt weldra de fakkel van de VS over • Europa van hegemonie naar periferie Wat zijn delokalisaties? Wat zijn de redenen?
Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 79
79 14/06/18 09:15
De delokalisatie gebeurde in enkele golven: • In het begin van de jaren negentig was er een verhuisbeweging naar buurregio’s, o.m. Noord-Frankrijk. • De grote uitbreiding van de EU in 2004 opende de Oost-Europese markten. De geografische nabijheid en de beschikbaarheid van geschoolde, maar tevens goedkopere, arbeidskrachten zorgde ervoor dat dit een aantrekkelijke delokalisatiezone werd. Het zijn vooral de arbeidsintensieve sectoren zoals de metaal- en machinesector die naar deze landen met lagere lonen verhuizen. • Na de toetreding van China tot de Wereldhandelsorganisatie (WHO) in 2001 ontstond er ook geleidelijk een verplaatsing in de richting van het Verre Oosten. In het zog van de verhuizing naar China werden ook de omliggende landen (zoals Maleisië, Thailand, India enz.) steeds meer gekozen als delokalisatiebestemming. De gevolgen voor West-Europa zijn o.m. een daling van de industriële productie en van de tewerkstelling in de secundaire sector. In België daalt de secundaire sector al decennialang: in 1930 werkte nog 56 % van de actieve bevolking in de industrie; in 1980 was dat gedaald tot 35 %; in 2000 tot 25 % en in 2017 tot 18 %. Nochtans blijft de secundaire sector belangrijk, omdat hij zorgt voor R&D en technologische innovatie. Is Afrika de volgende topbestemming? Wat zijn er de troeven? En wat zijn de hinderpalen? Afrika zit momenteel in zijn zogenaamde ‘T-shirtfase’. De kledingindustrie is meestal een van de eerste industrieën die op gang komen in lagelonenlanden. Dat heeft veel werkgelegenheid, maar bijzonder lage salarissen tot gevolg. Recent zijn er ook voorbeelden te zien van reshoring: het terughalen van een aantal werkzaamheden naar hier.
4.3 De tertiaire sector verandert ook Dankzij de economische groei en de verhoging van de levensstandaard wint de tertiaire sector aan belang. Die tertiairisering van de economie is een mondiaal verschijnsel. De oorzaken zijn: meer welvaart en vrije tijd, de bevolkingsveroudering, de stijgende aandacht voor persoonsgebonden diensten, de hogere participatie van vrouwen in het arbeidsproces, de stijgende specialisatiegraad van bedrijven die vaker een beroep doen op externe diensten, de stijgende internationale economische relaties en de technologische innovaties die nieuwe vormen van dienstverlening doen ontstaan. Ook de tertiaire sector, en de deelsectoren, verplaatsen regelmatig hun locatie. • Kantoren en scholen concentreerden zich eeuwenlang in de stadscentra. Vanaf de jaren 1970 kwam er een verplaatsing op gang naar de stadsrand, met heel wat gevolgen voor de bereikbaarheid. Vandaag is er opnieuw een trend om zich te verplaatsen naar de centra. • Het massatoerisme verovert de wereld. Het elitetoerisme van voor de Tweede Wereldoorlog evolueerde geleidelijk naar sociaal massatoerisme. De bouw van appartementen, campings, vakantiedorpen, tweede verblijven, pretparken enz. is er de landschappelijke weerspiegeling van. In de jaren 1970 ontstond een zone van vakantiegebieden in het achterland van de rijke landen. Voor de VS waren dat Mexico en de Caraïbische eilanden, voor West-Europa de Middellandse-Zeegebieden, en voor Japan en Australië de landen van Zuidoost-Azië. Nu heeft de ‘pleasure periphery’ zich uitgebreid over de hele wereld. Naarmate de traditionele vakantiecentra overbezet geraken, stimuleren de ontwikkeling van het luchtvervoer en de drang om nieuwe horizonten te verkennen immers de trek naar verre bestemmingen en exotische oorden. De internationale toeristen zijn in hoofdzaak afkomstig uit Europa, Noord-Amerika, Japan en China.
80
Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 80
14/06/18 09:15
50
Het massatoerisme heeft echter op vele plaatsen de aantrekkelijkheid van de toeristische bestemming aangetast. De duurzame toerist of ecotoerist houdt dan ook niet van toeristische bestemmingen. De behoefte aan ecotoerisme of duurzaam toerisme, waarbij economie, ecologie, welzijn, welvaart en recreatie in een harmonisch evenwicht verkeren, manifesteert zich steeds meer.
Welk soort toerist ben jij? Duurzaam toerisme streeft naar een evenwicht in de relatie tussen economische, ecologische en socioculturele aspecten. Het is een participatieproces dat leidt tot kwaliteitsverbetering waar alle betrokken partijen nu en in de toekomst baat bij hebben. World Tourism Organisation
CNN Travel, de reisgids van het nieuwskanaal CNN, stelde een lijst op met 12 toeristische bestemmingen die we voortaan beter vermijden omdat deze populaire plaatsen ten onder gaan door massatoerisme. De helft van de plaatsen ligt in Europa; 8 van de 12 plaatsen hebben het label ‘Unesco Werelderfgoed’. Kun je die situeren? 1 Isle of Skye, Schotland
5 Santorini, Griekenland
9 Machu Picchu, Peru
2 Barcelona, Spanje
6 Himalaya, Bhutan
10 Galápagoseilanden, Ecuador
3 Dubrovnik, Kroatië
7 Taj Mahal, India
11 Cinque Terre, Italië
4 Venetië, Italië
8 Mount Everest, Nepal
12 Antartica
Ligt de oorzaak bij deze plaatsen zelf, die doorgedreven promotie en marketing voeren? Of is het de schuld van de toeristen? Wie moet voor de oplossing zorgen? Zijn toeristenquota een oplossing? Onderzoek van een van die plaatsen de ligging, de bezienswaardigheden, het toeristische belang, de problematiek enz. Maak een kort verslagje.
Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 81
81 14/06/18 09:15
4.4 De mondialisering zorgt voor verschuivingen Meestal worden de begrippen mondialisering en globalisering door elkaar gebruikt. De uit het Engels afkomstige term globalisering heeft het correctere ‘mondialisering’ bijna geheel verdrongen. Nochtans gaat het niet om een evolutie van de fysische aardbol (globe), maar van de socio-economische wereld (monde). Gezien de toenemende vervlechting tussen gebieden en samenlevingen op aarde is er ook sprake van de ‘Global Village’. De mondialisering bracht een aantal zgn. nieuwe industrielanden op de voorgrond. Enkelen vormen de BRICS-landen. Welke landen zijn dat? De vijf BRICS-landen vertegenwoordigen ruim 3 miljard mensen of ongeveer 42 % van de wereldbevolking. Ze hebben een gezamenlijk bbp van ca. 31 % van het wereldbbp en hebben nog een enorm potentieel op economisch gebied. Hun belangrijkste troef is de lage lonen. Maar de loonkost is aan het stijgen!
Mondialisering kent verschillende dimensies • Economisch De mondialisering wordt op gang gebracht door versterkende factoren. Volgens de Raad van Europa is mondialisering een proces dat gekenmerkt en veroorzaakt wordt door: • een groei van telecommunicatie- en informatietechnologieën; • het wegvallen van nationale grenzen voor handel en investeringen; • toenemende kapitaalstromen en de onderlinge afhankelijkheid van financiële markten. De WHO (Wereldhandelsorganisatie) regelt de spelregels van de handel tussen landen. Hoofddoel is een grotere handelsopenheid of vrije(re) wereldhandel door de afbouw van handelsbelemmeringen. De handel moet zo vrij, vlot en voorspelbaar mogelijk verlopen en op termijn moeten alle handelsbarrières verdwijnen. Maar niet alle landen volgen dezelfde ‘politiek’! Het belangrijkste gevolg van deze evoluties is de opsplitsing van de productieketen. Elke productiestap verhuist naar de plaats waar dat op de goedkoopste manier kan gebeuren. Wat te denken van dit kaartbeeld, dat de weg voorstelt die je jeansbroek heeft afgelegd?
België verkoop jeansbroek
4 7
6
3
Frankrijk accessoires zoals labels en voering
Polen weven van 1 stof
2
Turkije spinnen van garen
Nigeria verkoop tweedehands broek
Kazachstan katoenteelt
5
Taiwan verven van garen
Filipijnen productie jeansbroek
51
Hoe duurzaam is deze jeansbroek?
82
Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 82
14/06/18 09:15
Welke impact heeft die evolutie op het transport in de wereld?
53
52
Land Duitsland België Griekenland Hongarije Turkije Polen Roemenië Bulgarije China Pakistan Vietnam Rusland Indonesië India Cambodja Bangladesh
Minimumloon per maand (2016) 1 770 1 050 510 356 346 303 277 215 200 128 101 96 79 59 28 18
• Sociaal De loonverschillen op wereldvlak zijn heel groot. In de tabel hiernaast lees je het minimumloon in euro per maand. De bedragen evolueren snel. In China worden de (minimum)lonen bepaald door de provincies. De verschillen tussen de regio’s zijn groot. In 2016 bedroeg het minimumloon in China gemiddeld ca. 200 euro per maand. Maar de sterk geïndustrialiseerde kustgebieden hebben de hoogste lonen, terwijl de minder ontwikkelde en meer afgelegen gebieden veel lagere lonen hanteren. Shanghai heeft het hoogste minimum maandloon met 2 030 yuan (ca. 300 euro). Het laagste minimumloon bedraagt ca. 100 euro per maand. Een belangrijk gevolg van delokalisaties is ook het verlies van werkgelegenheid in de rijkste landen. Weegt dat op tegen het doel van de mondialisering, nl. goedkopere producten leveren? • Politiek Regeringen hebben steeds minder invloed op de economie van hun land. De ‘wereldeconomie’ wordt steeds meer geleid door supranationale organisaties, zoals de EU, de VN, ASEAN, NAFTA enz.
54
Debatteer even over de betekenis en de inhoud van de volgende beweringen. • If globalising means Westernising, then it means trouble. • Wereldomspannende organen moeten meer zeggenschap krijgen. • Cultureel Op taalvlak is de verengelsing, of beter ‘veramerikanisering’, zowat een synoniem geworden voor mondialisering. Engels wordt in steeds meer domeinen de overheersende ‘voertaal’. Algemeen is er trouwens een evolutie van traditionele cultuur naar wereldcultuur, waarbij ook voedingsgewoonten (en -producten), muziek, literatuur enz. naar elkaar toe groeien. Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 83
83 14/06/18 09:15
Ook de sportwereld ontsnapt niet aan die trend tot verdere mondialisering. Dat gebeurt onder de vorm van uitgebreidere competities (bv. Champions League in het voetbal en de zaalsporten, wereldbekerwedstrijden), meer deelnemende landen (bv. aan de Olympische Spelen en WK’s) en multiculturele ploegen. Welke ontwikkeling hoort bij welke dimensie van mondialisering? economisch
mengcultuur
sociaal
wereldgemeenschap
politiek
wereldmarkt
cultureel
wereldstaat
Antiglobalisten en andersglobalisten Om de ongelijke en onrechtvaardige verdeling in de wereld tegen te gaan, kwamen zowat overal ter wereld antimondialiseringsbewegingen tot stand. De meeste zogenoemde ‘antiglobalisten’ zijn echter niet tegen de mondialisering op zich, maar tegen de manier waarop ze gebeurt. Ze verkiezen daarom de term ‘andersglobalist’. In België bundelt het Wereld Sociaal Forum (een verzameling van groeperingen die zich andersglobalisten noemen) de vakbonden, de derdewereldorganisaties, de milieubeweging, de vredesbeweging, de boerenorganisaties, de vrouwenorganisaties, religieuze organisaties en jongerengroeperingen. Volgens hen ligt een deel van het probleem bij de internationale economische instellingen, zoals het IMF, de Wereldbank en de WTO, die de spelregels opstelden, maar daarbij meer de belangen dienden van de rijke landen dan die van de ontwikkelingslanden. Anti- en andersglobalisten brengen andere ideeën naar voren, zoals het schrappen van de schuldenlast van de armste landen, meer eerlijke handelsbetrekkingen tussen Noord en Zuid, meer eerbied voor het milieu, belasting op financiële transacties van speculatieve aard, meer sociale gelijkheid enz. Wijs elke uitspraak toe aan de juiste groep (zet kruisjes). Deze argumenten vormen alvast een goede basis voor een debat voor of tegen globalisering. Land
Argument globalisten
Argument antiglobalisten
Beter een slechte job dan helemaal geen job. Wij strijden voor de opheffing of vermindering van de schuldenlast van derdewereldlanden. Wij eisen de invoering van de Tobintaks, een belasting op internationale wisseltransacties. Liberalisering, deregulering en privatisering leiden tot meer groei en welvaart voor iedereen. Bedrijven moeten in de eerste plaats winst maken. Mondialisering zorgt voor de uitbuiting van miljoenen arbeidskrachten en kinderen slavenarbeid. De vrije markt is beter in staat om zaken te regelen dan organisaties die door de overheid gestuurd worden. De beste manier om de landen in de derde wereld erbovenop te helpen is meer vrijhandel. Onze boodschap is ‘no aid, just fair trade’. Een basisinkomen voor iedereen is een goede manier om de armoede uit de wereld te helpen. De consument krijgt een ruimere keuze aan goederen. Het toenemende transport is slecht voor de natuur en het leefmilieu.
84
Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 84
14/06/18 09:15
5 Landschapszorg
5.1 Natuurwaarde en natuurbehoud Het belang van het landschap blijkt uit de verschillende waarden die een landschap uitoefent: • de ruimtelijke waarde i.v.m. het uitzicht; de lijnigheid (bepaald door de vorm van de lijnelementen zoals perceelsbegrenzing, wegen), de schaligheid (grote of kleine vlakken) en de openheid (gesloten of open landschap); • de natuurwaarde i.v.m. de ecologische rijkdom; • de sociaaleconomische waarde, wat tot uiting komt in de bewoonbaarheid en de mogelijkheden voor bedrijvigheden; • de esthetische waarde: de vormen- en kleurenrijkdom, compositie en lichtvariatie; • de historische waarde: de mogelijkheid om het verleden te tonen of herinneringen op te roepen. Het besef van de natuurwaarde leidde tot natuurbehoud, dat verschillende maatschappelijke functies vervult. 1 De ecologische functie: • de reservoirfunctie: het bewaren van een zo groot mogelijke diversiteit aan levensvormen om een evenwichtige evolutie in de toekomst mogelijk te maken; deze functie is niet enkel ethisch, maar ook economisch gericht; • de regulatiefunctie: o.m. inzake het klimaat, de waterhuishouding, het zelfreinigend vermogen van de waterlopen, het tegengaan van bodemerosie enz. 2 De informatiefunctie: • de laboratoriumfunctie: het natuurlijk functioneren van de ecosystemen in ons leefmilieu is nog maar ten dele begrepen en vergt nog verder wetenschappelijk onderzoek; • de signaalfunctie: bepaalde soorten en levensgemeenschappen reageren zeer gevoelig op veranderingen in de milieukwaliteit; ze vormen als het ware ‘snuffelpalen’ of bio-indicatoren. 3 De economische functie: op langere termijn is het goed functioneren van een landbouweconomie gewaarborgd wanneer met en niet tegen de natuur wordt gehandeld; daarnaast is de natuur ook leverancier van grondstoffen, zoals hout, voedsel en geneesmiddelen. Die productie moet duurzaam gebeuren: op een manier waarbij aan de behoeften van de huidige bevolking wordt tegemoetgekomen zonder afbreuk te doen aan de behoeften van de toekomstige generaties. 4 De welzijnsfunctie: door de verstedelijkte levenswijze dreigt het directe contact met de natuur verloren te gaan en groeit de behoefte aan ‘rustgevend’ groen; dat uit zich in de toenemende belangstelling voor natuur- en milieueducatie, openluchtrecreatie en toerisme. Het natuurbehoudsbeleid omvat nu een: • gebiedsgericht beleid: natuurgebieden beschermen via de structuurplannen, beschermde landschappen, natuurreservaten, watervogelgebieden, vogelbeschermingszones enz.; • een soortengericht beleid met maatregelen voor de bescherming van planten- en diersoorten.
Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 85
85 14/06/18 09:15
Welk natuurreservaat ligt in de buurt van je woonomgeving? Maak een korte infofiche met gegevens over de ligging, de oppervlakte, het biotooptype, het beheer enz.
5.2 Erfgoedwaarde Vele wereldwonderen Een wereldwonder is de benaming voor opmerkelijke natuurlijke of door de mens geconstrueerde bouwwerken of gebieden die door diverse instanties of personen worden onderscheiden. De zeven klassieke wereldwonderen zijn beschreven door verschillende Griekse schrijvers die leefden voor het begin van onze jaartelling. Ze bevonden zich in het gebied rond de Middellandse Zee. Het enige klassieke wereldwonder dat nog bestaat, is de piramide van Cheops nabij CaĂŻro, een toeristische attractie in Egypte. In 2007 is er een nieuwe lijst met zeven wereldwonderen gekozen (fig. 55). Mensen uit de hele wereld konden via het internet of per sms hun stem uitbrengen. Noteer de naam van het land bij elk van de zeven nieuwe wereldwonderen. Chichen Itza
Christus de Verlosser
de Chinese Muur
Machu Picchu de rotswoningen in Petra de Taj Mahal
55
86
het Colosseum
Thema NoĂśsfeer
Terranova 6 cursus.indb 86
14/06/18 09:15
Welke genomineerde wereldwonderen werden niet gekozen? Zoek eventueel op. Athene, Griekenland
Sydney, Australië
Siem Reap, Cambodja
Amritsar, India
Parijs, Frankrijk
Grens Zambia-Zimbabwe
Pisa, Italië
Eiland Grote Oceaan, Chili
New York, VS
Wiltshire, VK
Heb je zelf een suggestie, dan kun je contact opnemen via de website. Je verzoek wordt beoordeeld. Welk verzoek wens je in te dienen? Geef nu je eigen omschrijving van erfgoed: De Werelderfgoedlijst is een lijst die samengesteld werd door de UNESCO, op voordracht van de aangesloten landen. Die VN-organisatie hanteert een veel langere lijst van cultureel en natuurlijk werelderfgoed. Ze hebben vooral oog voor de bijdrage aan de duurzame bescherming van de gekozen monumenten. Het materieel werelderfgoed bestaat uit 1 073 werelderfgoederen (in 2017), verspreid over 167 landen. Daarvan zijn 832 cultuurerfgoederen, 206 natuurerfgoederen en 35 gemengde erfgoederen. Naast de onroerende werelderfgoederen heeft de UNESCO ook documenten en archieven aangeduid als cultuurerfgoed. Dat immateriële werelderfgoed is opgenomen in een aparte ‘lijst van meesterwerken van het orale en immateriële erfgoed van de mensheid’. Er staan 54 werelderfgoederen op een lijst van bedreigd werelderfgoed, omdat ze gevaar lopen om in hun waarde aangetast te worden door bijvoorbeeld bebouwing, ontbossing, illegale activiteiten of oorlog. Kan toerisme ook een bedreiging vormen? Op welke manier?
Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 87
87 14/06/18 09:15
Erfgoed bij ons Vlaanderen wordt gekenmerkt door een schat aan bouwkundige, landschappelijke en archeologische relicten. Dat onroerend erfgoed is een belangrijke bron van informatie voor ons collectief geheugen en bepaalt mee de culturele identiteit van de Vlaamse ruimte. Die identiteit is de erfenis van vele eeuwen waarin we de ruimte gebruikt, bebouwd en ingericht hebben. Een bewuste en doordachte omgang met het onroerende erfgoed is van groot belang; niet enkel om het behoud van de unieke en in vele eeuwen opgebouwde kwaliteit te garanderen, maar ook om een kwalitatieve leefomgeving te realiseren en een duurzame ruimtelijke ontwikkeling na te streven. De waardering van het onroerend erfgoed in Vlaanderen is de voorbije decennia sterk toegenomen. Getuigen daarvan zijn het succes van open monumentendagen, de geslaagde herbestemming van waardevol erfgoed en de populariteit van recreatie in waardevolle landschappen. Handelaars, organisatoren van evenementen, bedrijven enz. maken gebruik van waardevol erfgoed voor hun imago. Een waardevol landschap in de buurt doet de waardering voor de omgeving stijgen. • Domein Roosendael
56
58
88
57
Roosendael bevindt zich in Sint-Katelijne-Waver, 5 km ten noorden van Mechelen, op de grens met Walem. Het domein langs de Nete beslaat circa 17 ha en ontleent zijn naam aan de cisterciënzerinnenabdij die omstreeks het jaar 1221 aan de oevers van de Nete werd gesticht. Na perioden van bloei, verval en wederopbouw werden de meeste gebouwen op het einde van de 18de eeuw gesloopt. Op die abdijsite werd in de 19de eeuw een lusttuin aangelegd, die uitgroeide tot een wildpark in landschappelijke stijl. Veel van de markante bomen op het domein dateren uit die periode. Sinds 1960 is er een jeugdverblijfscentrum gehuisvest in de gebouwen van Roosendael. Het domein bezit een grote cultuurhistorische, bouwkundige, landschappelijke en natuurlijke waarde. De grote waarde van Roosendael werd aanvankelijk gevrijwaard door de bescherming als landschap (1967), de gewestplanbescherming als natuurreservaat en natuurgebied (1976) en de bescherming van diverse gebouwen als monument (1987) (o.m. een pesthuis, een poortgebouw, een koetshuis en een ijskelder). Vandaag maakt het integrale domeinbeheer deel uit van een gemeentelijke BPA en structuurplan. Het domein wordt nu beheerd door de vzw Stichting Kempens Landschap.
Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 88
14/06/18 09:15
• Ieper, historiserende architectuur in een historische stad Door de jarenlange belegering werd de stad Ieper tijdens de Eerste Wereldoorlog nagenoeg volledig verwoest. De wederopbouw kwam in de jaren twintig van de vorige eeuw op gang en duurde meer dan veertig jaar. Tijdens die periode herrees de stad volgens de oorspronkelijke plattegrond. De bevolking en de lokale overheid wilden de stad absoluut haar vertrouwde uitzicht teruggeven en kozen voor zgn. histori59 serende architectuur, een duplicaat van het verleden, die vooral geïnspireerd is op de gotiek en de renaissance. Ondertussen is dat gebouwenpatrimonium verouderd en voldoet het niet meer aan de moderne comforteisen. Veel panden in het stadscentrum komen leeg te staan, verwaarlozing en verkrotting liggen op de loer. Via het ruimtelijk structuurplan van de stad wil het stadsbestuur de wederopbouwarchitectuur binnen de stadsmuren als uniek stadsgezicht behouden, ook omdat ze mee de toeristische waarde van Ieper bepaalt. • Oude villawijk in De Haan ‘De Concessie’ is een duingebied dat de Belgische Staat in 1889 in concessie of erfpacht heeft gegeven aan particulieren, met de bedoeling er een villawijk te ontwikkelen. In de overeenkomst stond een hele reeks voorwaarden die de ontwikkeling en het uitzicht van de wijk bepaalden. Hoogbouw en rechte lijnen werden vermeden; de bebouwing en de wegeninfrastructuur moesten in harmonie zijn met het duinlandschap en het duinreliëf moest worden gerespecteerd. De bouwstijl sluit aan bij de Anglo-Normandische bouwtrant of de ‘cottagestijl’. Typerend zijn het wisselende dakenspel met dakvensters en -kapellen, pseudovakwerk, erkers, loggia’s, balkons en leuningen. De naoorlogse vastgoedontwikkeling in alle kustgemeenten spitste zich toe op het maximaal bebouwen van de zeedijk. De komst van hoogbouw was in de tweede helft van de 20ste eeuw onvermijdelijk. Toen de kustlijn na enkele decennia nagenoeg volgebouwd was, vestigde de vastgoedsector zijn aandacht op de oude villawijk. De gemeente De Haan wilde absoluut de eigenheid, de sfeer en het stedenbouwkundig karakter van de tuinwijk behouden. Dat gebeurde door de bescherming als dorpsgezicht en de opmaak van een BPA en een structuurplan, waarin het aantal wooneenheden wordt beperkt en ook andere functies dan wonen worden geweerd.
60
61
Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 89
89 14/06/18 09:15
Daarnaast beschikken we ook nog over een uitgebreid industrieel patrimonium. Oude fabriekspanden, mijngebouwen (en hun residentiële tuinwijken), water- en windmolens, scheepssluizen en -liften enz.
63
Oude scheepslift op het Canal du Centre in Wallonië
62
Oude windmolen in Bikschote (LangemarkPoelkapelle)
64
De gebouwen van Tour & Taxis in Brussel
Welk erkend erfgoed bevindt zich in je nabije woonomgeving? Raadpleeg eventueel Geopunt. Maak een korte infofiche met gegevens over de ligging, de historische gegevens, de bescherming, het beheer enz.
90
Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 90
14/06/18 09:15
Even samenvatten 1 Dynamische kenmerken van de bevolking Sudan: ligging en klimaat, geschiedenis, bevolkingskenmerken, economische parameters en gevolgen De wereldbevolking groeit • de toekomstige evolutie is onzeker • de invloed op de leefbaarheid van onze planeet • grenzen aan de groei van de wereldbevolking • de demografische transitie Mensen migreren • migraties in verschillende vormen • verschillende push- en pullfactoren en talrijke gevolgen • asielzoekers, migranten, vluchtelingen en vreemdelingen • de migraties naar Europa en het belang van de geopolitiek 2 De stad verdringt het platteland Stad en platteland in de eigen regio • de versnippering van de Vlaamse leefruimte • de functie en het uitzicht van de Vlaamse open ruimte verandert • onze landschappen staan onder druk; Vlaanderen heeft geen platteland meer De grootstad groeit: de metropool Brussel Istanbul, een wereldstad geworden Onze mobiliteit wordt bedreigd; oorzaken, gevolgen en oplossingen voor het fileprobleem De verstedelijking is een wereldfenomeen • de verstedelijking van de wereld neemt toe • steeds meer en steeds grotere miljoenensteden 3 Ruimtelijke planning Ruimtelijke ordening is noodzakelijk Instrumenten voor een ruimtelijk beleid in Vlaanderen • het BPA • bodembestemmingsplannen – het Gewestplan • ruimtelijke structuurplannen – RSV + PRS + GRS + RUP • beleidsplan – Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) met o.m. een betonstop • Marien Ruimtelijk Plan – voor ons deel van de Noordzee Bij de buren: in Wallonië en Nederland 4 Economische verschuivingen Van oude en nieuwe grondstoffen • bruinkoolontginning • de toekomst van elektrische auto’s hangt af van Congo De industrie verplaatst zich: verschillende industriële revoluties en de ruimtelijke gevolgen De tertiaire sector verandert ook, inclusief het toerisme De mondialisering zorgt voor verschuivingen • de BRICS-landen • mondialisering kent verschillende dimensies: economisch, sociaal, politiek, cultureel • antiglobalisten en andersglobalisten 5 Landschapszorg Natuurwaarde en natuurbehoud; de maatschappelijke functies van de natuur Erfgoedwaarde • vele wereldwonderen en de Werelderfgoedlijst van Unesco • erfgoed bij ons: Roosendael, Ieper, De Haan
Thema Noösfeer
Terranova 6 cursus.indb 91
91 14/06/18 09:15
Waar het op aankomt • Je kunt actuele analysemodellen van duurzaamheid in je eigen woorden uitleggen. • Je kunt de duurzame ontwikkelingsdoelen toelichten. • Je kunt bewuste keuzes maken om er een duurzamere levensstijl op na te houden. • Je kunt in het kader van een duurzame ontwikkeling productie en consumptie van voedsel en hulpbronnen in relatie brengen met de demografische evolutie en het welvaartsniveau. • Je kunt voorbeelden geven van de negatieve invloed van menselijke activiteiten op het milieu.
Ecosfeer
• Je kunt duurzame oplossingen verzinnen voor actuele vraagstukken die momenteel nog niet duurzaam genoeg worden gerealiseerd.
Terranova 6 cursus.indb 92
14/06/18 09:15
Handelen met voorkennis • De mens verbruikt meer grondstoffen dan onze planeet per jaar kan produceren en we creëren meer afvalstoffen dan de aarde kan verwerken. Zo ontstaat ‘Earth Overshoot Day’. Dat wil zeggen dat we voor dat jaar het maximum hebben bereikt dat onze planeet kan verwerken of produceren, zonder aan de reserves te zitten.
1 juli
Earth Overshoot Day 1969-2017
1 augustus 1 september 1 oktober 1 november 1 december 1 januari
19 6
9 19 71 19 73 19 75 19 77 19 79 19 81 19 83 19 85 19 87 19 89 19 91 19 93 19 95 19 97 19 99 20 01 20 03 20 05 20 07 20 09 20 11 20 13 20 15 20 17
1 februari
1 x aarde
1,7 x aarde 1
Noteer twee vaststellingen i.v.m. Earth Overshoot Day die je uit fig. 1 kunt afleiden. • Bereken met de volgende link zelf wanneer de aarde aan Earth Overshoot Day zou komen indien heel de wereldbevolking volgens jouw levensstijl zou leven: www.footprintcalculator.org. Noteer je antwoord. In dit hoofdstuk bekijken we verder hoe de mens de aarde gebruikt en wat mogelijke oplossingen zijn om daarmee om te gaan.
Thema Ecosfeer
Terranova 6 cursus.indb 93
93 14/06/18 09:15
1 Duurzame ontwikkeling?
1.1 Een ‘nieuw’ begrip uit 1987 Met de publicatie van het rapport Our Common Future uit 1987 is de term duurzame ontwikkeling als volgt gedefinieerd: ‘Duurzame ontwikkeling is de ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van de toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen.’ Het rapport is geschreven door de World Commission on Environment and Development (WCED) en staat bekend als het Brundtland-rapport. Kortom, duurzaamheid kijkt naar de huidige behoefte die de mensen op aarde hebben en hoe we die in de toekomst kunnen ontwikkelen zonder dat de mensen, het milieu of de economie in gevaar komen.
1.2 Triple bottom line PLA
EET
ME
N
N
SEN
In 1994 werd het concept ‘triple bottom line’ geïntroduceerd. De drie pijlers van duurzame ontwikkeling zijn later vooral visueel weergegeven als drie cirkels, waarbij de kleine overlap tussen de cirkels het stukje duurzaam is. Wat zijn de drie pijlers van duurzaamheid?
triple bottom line
W
I N S T
2
1.3 Een uitbreiding tot zes elementen Die drie pijlers van duurzame ontwikkeling werden in 2014 vervangen door zes elementen: mensen – planeet – welvaart – samenwerken – gerechtigheid – waardigheid. Bij welke elementen van duurzame ontwikkeling passen de volgende voorbeelden het best? Vul ze in de tabel in. Duurzame ontwikkeling
De armoede uitroeien en de ongelijkheid tegengaan
WAARDIGHEID
Toegang tot gezondheidszorg en onderwijs voor iedereen (ook vrouwen en meisjes)
MENSEN
PLANEET
DUURZAME ONTWIKKELINGSDOELEN
Voorbeelden
Sterke vernieuwende economieën waar iedereen aan kan deelnemen
WELVAART
De ecosystemen beschermen voor alle samenlevingen en toekomstige generaties
GERECHTIGHEID
Veilige en vredige samenlevingen met sterke instanties
SAMENWERKEN
De mondiale solidariteit voor duurzame ontwikkeling versterken 3
94
Thema Ecosfeer
Terranova 6 cursus.indb 94
14/06/18 09:15
1.4 Duurzame ontwikkelingsdoelstellingen SDG’s Op mondiale schaal bestaan al belangrijke besluiten die de basis vormen voor gezamenlijke actie. De millenniumdoelstellingen, of de Millennium Development Goals (MDG’s), schreven voor dat de zogenaamd ‘ontwikkelde’ landen de ontwikkelingslanden meer hulp moeten bieden om zich verder te ontwikkelen. De zeventien duurzame ontwikkelingsdoelstellingen – de SDG’s of Sustainable Development Goals – van de Verenigde Naties richten zich daarentegen op alle actoren van de samenleving (fig. 4). De MDG’s waren enkel gericht op de ‘people’- en in veel mindere mate op de ‘planet’-pijler. De SDG’s zijn opgesteld in 2015 en moeten van kracht worden tegen 2030.
4
Welke van de SDG’s kun je onder de ‘planet’-pijler onderbrengen?
Thema Ecosfeer
Terranova 6 cursus.indb 95
95 14/06/18 09:15
1.5 Is België goed bezig? Verschillende landen werden met elkaar vergeleken. België staat op de achtste plaats van alle onderzochte OESO-landen. Wat zijn OESO-landen? SDG-dashboard voor OESO-landen Een groene score op het SDG-dashboard duidt op een SDG-prestatie. Deze wordt voor een bepaalde SDG aan een land toegewezen enkel wanneer alle indicatoren onder dit doel een groene beoordeling krijgen. Geel, oranje en rood geven een toenemende afstand van SDG-prestatie aan. Australië België Canada Chili Denemarken Duitsland Estland Finland Frankrijk Griekenland Hongarije Ierland IJsland Israel Italië Japan Letland Luxemburg Mexico Nederland Nieuw-Zeeland Noorwegen Oostenrijk Polen Portugal Slovakije Slovenië Spanje Tsjechië Turkije Verenigd Koninkrijk Verenigde Staten Zuid-Korea Zweden
r den mi nd ntw en e ren oor gem de een con s c h sum app pti en ee np r o SDG du ctie 13 :k SDG l i ma SDG 14 ata : le 16 ctie ven :v red in SDG e, het vei 1 5: ligh wa lev SDG ter eid en en 17 op :p ste h art e rke tl ner and pu om blie ke doe die lste nst llin en gen te ber eik en
ruc
ver
nfr
era
:v
SDG
11 SDG
12
:d
uu
rza
SDG
me
10
ste
:o
nge
ati
lijk h
ee
eid
ni
nom eco
en
nov , in
rie ust
9:
ind
tuu
gro ei
ast
he
ene
isc
me rza uu
nd
we rk SDG
8:
eer
lijk
ee
aal bar
bet 7:
rgi e
ir ita
eid
san
ijkh
en ter
wa oon
sch 6:
SDG
SDG
SDG
der
5:
gen
der gel
wij s
ijn
son eit
kw alit 4:
SDG
ger
nw elz
hei ond
SDG
gez de
goe 3: SDG
de
een 2: g
SDG
SDG
1:
gee
na
rm
hon
oed
e
Zwitserland
5
Haal onze drie zwakste punten en ons sterkste punt uit fig. 5. Noteer die SDG’s in onderstaande tabel. Onze drie zwakste punten zijn:
96
Ons sterkste punt is:
Thema Ecosfeer
Terranova 6 cursus.indb 96
14/06/18 09:15
1.6 Visie 2050 In Vlaanderen ligt een strijdplan klaar voor de uitvoering van de SDG’s. Dat strijdplan moet de SDG’s vertalen in regionale doelstellingen en beleid. Vlaanderen heeft een langetermijnplan uitgewerkt in de Visie 2050. De eerste acties werden al gerealiseerd. De ambities en verwachtingen zijn hoog gespannen! Hieronder volgt een aantal fragmenten uit die visie. Ze geeft een toekomstbeeld dat we wensen voor Vlaanderen. Kun je de vetgedrukte woorden in je eigen woorden uitleggen? 6
De ambitie voor Vlaanderen voor 2050 kunnen we als volgt samenvatten: het creëren van welvaart en welzijn op een slimme, innovatieve en duurzame manier in een sociaal, open, veerkrachtig en internationaal Vlaanderen, waarin iedereen meetelt. Die ambitie willen we realiseren door een nieuwe economie, voor een inclusieve samenleving en binnen de ecosysteemgrenzen van onze planeet.
Tegen 2050 streven we in Vlaanderen naar een economie die zo veel mogelijk circulair is.
Een eerste economische uitdaging voor Vlaanderen is het versnellen van alle veranderingen: de omvorming van het industriële productiesysteem naar een industrie 4.0 en fabrieken van de toekomst en de omschakeling naar een koolstofarme economie, circulaire economie, bio-economie en deeleconomie.
Sterktes in Vlaanderen op het vlak van slimme specialisaties in de circulaire economie zijn o.a. blauwe economie en bio-economie.
De Vlaamse steden zijn duurzame en slimme steden (smart cities) die gebruikmaken van digitale technologie om behoeften en functies te verbinden en een kwaliteitsvolle publieke dienstverlening te verzekeren.
We zetten in op de transitie naar een koolstofarm energiesysteem dat maximaal hernieuwbaar is en voorziet in een realistische energiemix. Het is duurzaam en verschaft betaalbare en competitieve energie waarvan de bevoorrading verzekerd is.
Thema Ecosfeer
Terranova 6 cursus.indb 97
97 14/06/18 09:15
1.7 De donut Ondertussen worden alle duurzaamheidsmodellen ook in vraag gesteld. We zijn verslaafd aan economische groei, ook al worden we er niet gelukkiger van. Daarom wil econome Kate Raworth dat we met zijn allen een nieuw doel nastreven: de donut. Dat is een economie waarmee we de planeet niet uitputten en waarin niemand achterblijft. En waarin we ons niet langer bekommeren om economische groei. Haar idee laat zich samenvatten in één beeld: we moeten met zijn allen opnieuw in de donut zitten. Raworth tekent in haar boek Doughnut Economics twee concentrische cirkels waartussen we ons allemaal zouden moeten bevinden: een ecologisch plafond en een sociale drempel (fig. 7). Elf basisvoorzieningen waar ieder mens recht op heeft aan de binnenkant en negen planetaire grenzen aan de buitenkant. Volgens Raworth is de doelstelling van de mensheid in de 21ste eeuw om binnen het ‘rechtvaardige en veilige’ deel van de donut te komen en te blijven. Als we buiten de donut gaan, dan maken we de planeet kapot. Door het water of de lucht te vervuilen, of door de opwarming van de aarde. Als we in het gat van de donut zitten, dan blijven mensen in de samenleving achter. Ze hebben te weinig eten, scholing, inkomen of politieke rechten.
gender- gezond hei d gelijkheid
ve ili g
veerkracht wijs der on
on
la
duu
htv er vu
rza m
ili n g
che e e c o n o m is
e ve
ro
kk
ig ein r t n
cea zu
on
i tw
rin
jo bs
ch e misc h
go
g in
rgie
ve r
oz
lu c
en
ins
el
us
de ag
nen
k
aa pr
ene
cl
van
in
s tin g
cia s o ij k h gel
aant a
le eid
ie ve
en fosforcycli stofstik
verlies van biodiv ersi teit
er at
ik ISCH PLAF dri bru e g ON LOG nk d O n ba a C D l E ar an u r i m e g i t e v d r voo w aa g v t r h d c e re m DREM IALE en PE en C L e SO water inko l me dse e n vo d ei sh
ver and er in
klimaatverandering
ing
7
98
Thema Ecosfeer
Terranova 6 cursus.indb 98
14/06/18 09:15
2 De druk van ons consumptiepatroon
2.1 Voedingspatroon Vanuit het donutmodel bekijk je je eigen voedingspatroon. Je gaat zo duurzaam mogelijk winkelen. Noteer wat je duurzame keuze kan bepalen bij de volgende producten.
9
8
10
Via www.voedselvoetafdruk.be kun je opzoeken waarmee je rekening kunt houden om er een duurzamer voedingspatroon op na te houden. Je eet duurzaam als je voeding een minimale impact heeft op het milieu en het klimaat. Een product is ook duurzaam als het een beperkte input aan (fossiele) energie vraagt en de producent er een correcte vergoeding voor krijgt. Hoe kun je daarvoor zorgen? Door slim te kopen en te koken. Bij wat je eet, kun je verschillende factoren nagaan om te achterhalen of iets duurzaam is. Welke factoren vind je in de krantenartikelen op de volgende paginaâ&#x20AC;&#x2122;s terug?
11
Thema Ecosfeer
Terranova 6 cursus.indb 99
99 14/06/18 09:15
at Smos is slecht voor het klima t je deze vraag afhangen ‘Met of zonder groenten?’ Laa ondheidsover wegingen of van persoonlijke smaak of gez van de milieu-impact? ruk van belegde boterJe kunt de ecologische voetafd tal gram CO 2-uitstoot. hammen uitdrukken in het aan zwaarder door dan zon‘Mét groenten’ weegt ecologisch en ‘kaas, mayonaise en ’ der. Tussen ‘kaas en mayonaise m CO 2-uitstoot verschil, tomaat’ zit een kleine 100 gra t een familiewagen. ofwel één kilometer rijden me
zwaarste impact. BoterMaar rood vlees heeft veruit de aas, humus of een ander hammen met confituur, pindak eld duurzamere keuzes plantaardige beleg zijn gemidd dan vlees. , maar niet plantaardig Kaas – wat dan wel vegetarisch kip (zie grafiek). Maar is – scoort zowaar slechter dan spek, spant de kroon. De varkensvlees, zoals ham en r voren komt, is een ‘all day boterham die als slechtste naa en mayonaise. Goed voor breakfast’, met spek, worst, ei een autorit van ongeveer 1 441 gram koolstofdioxide of en kaas stond op twee, ham 14 kilometer. De combinatie garnaalsalade op drie. en voor voorverpakte Bovenstaande berekeningen geld king tussen ingrediënten boterhammen. Maar de vergelij ook voor een zelfbelegde gaat evengoed op voor thuis: ere keuze dan ham. boterham is kip een ecologisch duurzamer dan voorverZelf beleggen is dan weer veel men maakt, verspil je am pakt kopen. Als je zelf je boterh verpakking. Er komt der minder eten en gebruik je min rijf aan te pas. En vooral: ook geen bandwerk in een bed en in de koude keten: ze voorverpakte boterhammen hor omgeving getransporteerd moeten constant in gekoelde en bewaard worden. de impact van belegde Nog enkele oplossingen om zijn: energie-efficiëntere boterhammen te verkleinen pakkingen, beter afstemtuin- en landbouw, lichtere ver langere houdbaarheidseen men van vraag en aanbod en k een kwaliteitsgarantie: datum. Die datum is nu nog vaa s en knapperig. Maar een hoe lang blijft het broodje ver weg te gooien. Het is dan dag later hoef je het nog niet nog niet bedorven. en van onze voeding in Om de impact van de broodjes, en we ook aan recepten het algemeen, te verkleinen, zull ammen geldt kleinere erh moeten sleutelen. Voor de bot s, minder tomaat en sla. hoeveelheden vlees, vis en kaa ingen halen, dan moeten Willen we de klimaatdoelstell productie, verspilling en we op alle vlakken inbinden: voor 25 tot 30 procent van wát we eten. Voeding staat in , méér dan verkeer. Het onze uitstoot van broeikasgassen anning vereisen. zal dus van iedereen een insp Naar: De Standaard, 26/01/201
8
12
100
Thema Ecosfeer
Terranova 6 cursus.indb 100
14/06/18 09:15
Pink lady, de rotte appel van de vrijhandel Pink Lady-appels zijn in zowat alle supermarkten te vinden en worden er als glimmende smart phones gepromoot. Ze zijn erg lekker en er is geen smetje op te zien – wat niet gezegd kan worden van de structuren die nodig zijn om ze naar hier te brengen. Dit zoete fruit heeft duizenden kilometers over zee gereisd om in uw maag te eindigen. Maar appels zijn allesbehalve exotisch, ze worden ook hier bij ons in Limburg gekweekt. Door geen inheemse appels maar Pink Lady’s te verbruiken, gooien we onze eigen ruiten in.
13
De Pink Lady heeft veel zon nodig om te groeien. Hij wordt bijvoorbeeld in Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika en Chili gekweekt. Vorig jaar importeerde België 149 961 ton appels, goed voor bijna 125 miljoen euro. In dezelfde periode exporteerde het nog meer appels, 235 583 ton met een waarde van 124 miljoen euro. Reken maar uit hoeveel het ons zou opleveren als we wat meer eigen appels aten. Naast het economische verhaal is er ook het ecologische, en dat is ernstiger. Het aanvoeren van fruit leidt tot enorm veel schade. Schepen en vliegtuigen produceren 8 procent van de wereldwijde CO2-uitstoot. Onze eigen appels eten kan helpen om dat probleem op te lossen. De voornaamste reden om appels te importeren heeft met de seizoenen te maken. In België kun
je alleen in de laatste maanden van het jaar appels oogsten. In de lente en de zomer zijn verse, sappige Belgische appels moeilijk te vinden. Vooral in die periode importeren we appels van de andere kant van de wereld, want in het zuidelijk halfrond zijn de seizoenen omgekeerd. Het is een goede reden, maar er zijn veel alternatieven. Met de nieuwe technologie kun je fruit gemakkelijk enkele maanden bewaren. Dat kost veel energie maar is nog altijd beter voor het milieu dan de aanvoer met het vliegtuig of de boot. Een tweede, meer drastische oplossing zou erin bestaan om buiten het seizoen gewoon geen appels te eten, of soorten die zich beter laten bewaren. Appels zijn niet onmisbaar en het aanbod lijkt de vraag te scheppen. Vergelijk met mandarijntjes, die we alleen in de winter eten omdat ze er de rest van het jaar niet zijn. De Pink Lady is trouwens niet zomaar een alternatief voor onze eigen appels buiten het seizoen. Het is een groeiend bedrijf dat onze markt beetje bij beetje overneemt. Als die evolutie aanhoudt, zullen de Belgische fruittelers hun leiderspositie in hun eigen land verliezen. We zien hier een symptoom van een snel globaliserende wereld. Het gaat om winst, niet om waarden. Door Pink Lady’s te eten, schaden we niet alleen onze binnenlandse economie, maar ook ons klimaat. We moeten die trend keren. Want niet alleen de Pink Lady rukt op. Het fenomeen doet zich voor op allerlei markten, van fruit tot suiker. Dit gaat niet alleen over de keuze van de appels die we eten. Het is ook een keuze voor het soort van wereld waarin we willen leven. Het soort van wereld waarin we onze kinderen en kleinkinderen willen zien opgroeien. Naar: De Morgen, 08/06/2016
Thema Ecosfeer
Terranova 6 cursus.indb 101
101 14/06/18 09:15
2.2 Informatie voor de consument De volgende logo’s zijn er om de consument te helpen bij zijn of haar keuze. Weet jij wat deze logo’s willen zeggen? Maar zijn ze volgens jou dan ook ‘duurzaam’? Check met de donut.
14
15
16
17
18
19
Geen enkel logo kan volledige duurzaamheid garanderen.
102
Thema Ecosfeer
Terranova 6 cursus.indb 102
14/06/18 09:15
2.3 Plastic soep in de oceanen Een omvangrijk probleem Europa produceert ieder jaar 25 miljoen ton plastic afval. Daarvan bestaat 63 % uit verpakkingen. Hoewel we met Europa wereldleider zijn in recycling, wordt slechts 30 % van alle plastics gerecycled. De ambitie van de EU is om alle plastic verpakkingen op de EU-markt recyclebaar te maken tegen 2030. Plastic moeten we in de circulaire economie krijgen. Wat moet er met plastic gebeuren om in de circulaire economie terecht te komen?
Afval kan plastic soep in de oceanen veroorzaken In de oceaan bestaan er enorme gebieden waar zeestromingen steeds meer afval aanvoeren en waar een metersdikke laag plastic ontstaat. Het zijn de zogenaamde draaikolken van vervuiling of plastic soep, waarvan er vijf werden gevonden.
5
1 2 20
3
21
4
Bekijk fig. 21. Waar liggen ze? Waarom liggen ze daar? Hoe draaien ze? In die drijvende vuilnisbelten zitten miljarden stukjes plastic. Naar schatting bevat de kunststofarchipel in de Stille Oceaan mogelijk meer dan 500 miljoen ton aan plastic en afval. De grootte van de plastic soep wordt geschat op 700 000 km2 tot meer dan 15 miljoen km². Ongeveer 80 % van al het plastic komt van het land en stroomt via rivieren en kanalen de zeeÍn in. Veel plastic afval in zee is niet met het blote oog te zien. 70 % ligt op de oceaanbodem, ongeveer 20 % drijft op de golven en 10 % zweeft onder de oppervlakte. Plastic afval bestaat uit petflessen, plastic tasjes, dopjes, snoepzakjes, vislijnen, piepschuim. Plastic is een materiaal dat in de natuur niet volledig afbreekt.
Thema Ecosfeer
Terranova 6 cursus.indb 103
103 14/06/18 09:15
Voor het onderzoek gebruikten de wetenschappers drijfboeien om de oceaanstromingen in kaart te brengen. Elke boei zendt regelmatig een bericht over zijn locatie en de plaatselijke omstandigheden. Uit de gegevens blijkt dat het afval de hele wereld rondreist om uiteindelijk op het punt te belanden waar oceaan- en luchtstromingen samenkomen. In die gebieden zie je niet zozeer grote stukken plastic of badeendjes. Door interactie met zonlicht, zout water en het bewegende oceaanwater breekt plastic af in kleine stukjes die soms bijna onzichtbaar zijn voor het blote oog. Maar ook die zgn. microplastics hebben een schadelijke invloed op het ecosysteem. Vissen en zeevogels slikken ze in.
Mogelijke oplossingen Een concrete oplossing is er nog niet, maar er zijn verschillende initiatieven die de plastic soep willen opruimen. The Ocean Cleanup is een project dat bedacht is door Boyan Slat, een Nederlandse uitvinder en milieuactivist. Hij ontwierp als student in 2012 een installatie van lange drijvende armen die in de vorm van een V op strategische plekken in zee worden geplaatst. Door de stroming moet het plastic worden gevangen, waarna het wordt opgeslagen en opgehaald door een tanker. Met dat project won hij de prijs voor Best Technical Design aan de Technische Universiteit Delft. Slat richtte in 2013 The Ocean Cleanup op, een stichting om het idee verder te ontwikkelen en uiteindelijk toe te passen. Via crowdfunding werd 2 miljoen dollar binnengehaald om een pilootproject uit te voeren. Kun je nog twee oplossingen bedenken? Leg uit.
2.4 Duurzame initiatieven in je buurt Wie duurzaam wil wonen, verhuist best naar de stad. We zagen al in vorige hoofdstukken dat in de stad wonen tal van voordelen heeft op het vlak van duurzaamheid. Geef vier van die voordelen: Wie echt begaan is met duurzaamheid en het milieu, gaat in een stad wonen. Je zult zeker niet de eerste zijn, want ondertussen woont al de helft van de wereldbevolking in steden. Ook zagen we dat SDG 11 over duurzame steden en gemeenschappen ging. In de stad in jouw buurt zul je zeker initiatieven vinden om van je stad een duurzame stad te maken. Wat kun je terugvinden over je stad?
22
104
Thema Ecosfeer
Terranova 6 cursus.indb 104
14/06/18 09:15
Probeer ook op te zoeken welke initiatieven er in je buurt terug te vinden zijn om er een duurzamere levensstijl op na te houden. Als voorbeeld nemen we de stad Mechelen. Onder de figuur staan initiatieven in deze stad. Ken je ze allemaal?
23
• • • • • • • • • • • • • • • • • •
Speelotheek Klusbib Supergood Blue Bike Cambio Mobit Repair Cafe de Keeting Herbestemming van gebouwen: Martin’s Patershof. Kerk wordt hotel. Huis gebouwd en zo veel mogelijk rekening gehouden met duurzaamheid: hoofdzetel Natuurpunt Verpakkingsvrije winkel Kabass Buurtpark Ledverlichting Fietsstraat Oxfam Wereldwinkel Buren en boeren ECOkoeriers Autoluwe straten Restaurant met duurzame voeding
Thema Ecosfeer
Terranova 6 cursus.indb 105
105 14/06/18 09:15
Mechelen zet zich sinds de ondertekening van het Burgemeestersconvenant in 2012 in voor klimaatneutraliteit. Ze geven ook de inwoners de kans om mee te bouwen aan een klimaatneutraal Mechelen, waarvoor je ondersteuning kunt krijgen. Een lezing, workshop, samentuinen, een gedeelde kippenren, energie-avonden, coĂśperatieve warmtenetten, collectieve renovatie, fietsen, elektrisch rijden enz. Het is slechts een greep uit de mogelijke projecten die je met de buurt, je vereniging of vrienden kunt ondernemen. Heb jij zelf nog een idee om een duurzaam initiatief op te starten in je stad? Jaarlijks wordt de meest duurzame hoofdstad van Europa verkozen. Welke stad is het nu? Kun je daar nog extra voorbeelden vinden van duurzame initiatieven?
24
2.5 Duurzame mobiliteit
25
Momenteel berooft de auto meer vrijheid dan hij geeft. Autoâ&#x20AC;&#x2122;s verstoren het stedelijk leven en veroorzaken ernstige maatschappelijke, ecologische en esthetische problemen: het straatleven sterft uit, straatgebruikers worden in gevaar gebracht, er is een uitstoot van CO2, de auto is schadelijk voor het klimaat, er is luchtvervuiling die schadelijk is voor onze gezondheid, mensen hebben last van lawaai- en gezondheidsproblemen, de openbare ruimte wordt verpest.
Steeds meer steden hebben dat begrepen. Ook in de stad die je reeds bekeken hebt, zul je voorbeelden gevonden hebben om om te schakelen naar een duurzamere mobiliteit. Wat heeft je stad al gedaan?
106
Thema Ecosfeer
Terranova 6 cursus.indb 106
14/06/18 09:15
Het is nu dat we een grootschalige verandering moeten plannen. In het buitenland kun je inspirerende voorbeelden vinden in Helsinki, Madrid, Parijs, Hamburg, Kopenhagen, Milaan en Bazel. De bewoners van de Finse hoofdstad zullen over tien jaar geen reden meer hebben om nog een auto te bezitten. Niet dat de stad autovrij zal zijn, maar Helsinki stelt een plan voor waarmee je er gewoon geen behoefte meer aan hebt, door te focussen op ‘mobiliteit op aanvraag’. Zo zal het evolueren naar een slimme stad op het vlak van mobiliteit. Hamburg in Duitsland wil het centrum binnen vijftien à twintig jaar grotendeels autovrij maken en legt groene boulevards aan tussen binnenstad en buitenwijken. Ook hier: niet volledig autovrij maken, wel proberen de wagen overbodig te maken. Dat hopen ze te realiseren door een enorm netwerk van groene zones en fiets- en wandelpaden aan te leggen die bestaande en nieuwe parken, speeltuinen en recreatiedomeinen met elkaar verbinden.
Een binnenstedelijk park van 150 ha, Madrid Rio, ligt boven op het dak van de M30, de vierbaans autoweg aan weers zijden van de rivier die over een lengte van zo’n 20 km werd ondertunneld. Zo werd de Spaanse hoofdstad verlost van de stank en het lawaai van een dagelijks door 200 000 auto’s gebruikte verkeersader, herstelde ze de eenheid tussen de binnenstad en de westelijke woonwijken én kwam er ruim te voor een recreatiegebied dat nu alle 26 bestaande parken en tuinen langs de Man zanares tot een nieuwe eenheid smeedt. Het park met zijn fietspaden, esplanades, voetbalvelden, stadsstrand, gazons en kinderspeelplaatsen stelt inwoners van Madrid in staat om op korte afstand van huis te sporten en te recreëren.
Kopenhagen is de fietshoofdstad van de wereld. De inwoners van de stad bollen dagelijks meer dan 1,2 miljoen (!) kilometer bij elkaar en 36 % van de mensen neemt er de fiets om naar school of het werk te gaan. Kopenhagen is ontworpen voor fietsers. De fiets is er gelijkwaardig aan alle andere vervoersmiddelen, en dat moet worden weerspiegeld in de infrastructuur. In plaats van zo veel mogelijk auto’s door de straten te loodsen – het basisprincipe van verkeersplanning tijdens de vorige eeuw – wil men zo veel mogelijk mensen laten doorstromen.
27
Thema Ecosfeer
Terranova 6 cursus.indb 107
107 14/06/18 09:15
2.6 Duurzaam omspringen met water, een kostbaar goed Waterprobleem in Kaapstad Kaapstad heeft een waterprobleem. Bekijk fig. 28. De oorzaken van dat probleem zijn:
Kaapstad 28 33º58’ Z - 18º36’ O - 44 m JT: 16,2 ºC JN: 520 mm 100
TºC
N mm
50
90
45
80
40
70
35
60
30
50
25
40
20
Kaapstad heeft het waterverbruik per inwoner al terug 30 15 gedrongen. Het aantal inwoners steeg, maar het waterver20 10 10 5 bruik werd laag gehouden. Met de beperking wil Kaapstad de 0 0 zogenaamde ‘Day zero’ vermijden. De bevolking van Kaapstad J F M A M J J A S OND moest het in het voorjaar van 2018 stellen met 50 liter per persoon per dag, om onder meer te drinken, te koken, te poetsen en te wassen. Ter vergelijking: het gemiddelde huishoudelijk waterverbruik van de Vlaming bedraagt 110 liter per dag. Wat is de actuele toestand van de waterbevoorrading in Kaapstad?
Wereldsteden met acute waterproblemen Steden over de hele wereld zouden hun huidige waterbeleid kritisch moeten bekijken en bijsturen. Water moet worden behandeld als een kostbaar goed; verspilling is niet langer acceptabel. Dat betekent niet dat steden niet meer kunnen groeien, maar het moet op een waterefficiënte manier gebeuren. Er werd in Kaapstad aangetoond dat het mogelijk is om economische groei los te koppelen van een groeiend waterverbruik. Hoewel dat verbruik rond 2004 piekte, bleven de stad en de economie nadien gestaag groeien. Is dat niet wat het donutmodel voor ogen heeft? Wat zijn de oorzaken van waterproblemen bij de steden uit onderstaand artikel?
In deze metropolen dreigt watertekort zoals in Kaapstad Meer dan een miljard mensen hebben geen rechtstreekse toegang tot drinkbaar water en nog eens 2,7 miljard mensen krijgen ten minste een maand per jaar af te rekenen met waterschaarste. Een onderzoek uit 2014 van ’s werelds 500 grootste steden schat dat een op de vier te kampen heeft met beperkte watervoorraden. En dat terwijl de globale vraag naar water alsmaar blijft stijgen. Volgens projecties van de Verenigde Naties zal de vraag naar zoet water tegen 2030 het aanbod met veertig procent overtreffen. Dat is te wijten aan een combinatie van klimaatverandering, bevolkingsgroei en menselijk handelen. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat Kaapstad slechts het topje van de ijsberg is. Ook de volgende steden dreigen op termijn zonder water te vallen: 1 São Paulo, Brazilië Een van de tien dichtstbevolkte steden ter wereld. De reserves slinken aan een schrikbarend tempo. 2 Bangalore, India Wildgroei aan vastgoedprojecten waar de water- en rioleringssystemen niet op afgestemd zijn. Ook het netwerk is verouderd. Meer dan de helft van het drinkwater lekt gewoon
108
weg. Daarnaast is watervervuiling in de omliggende meren een groot probleem. 3 Caïro, Egypte Hier ontstond ooit een van ’s werelds grootste beschavingen, maar de Nijl heeft het moeilijk in de moderne tijden. Het is de bron van 97 procent van het Egyptische drinkbaar water, maar ook steeds meer de eindbestemming van toenemende hoeveelheden onbehandeld landbouw- en huishoudelijk afval. De rivier raakt dus steeds meer vervuild. 4 Jakarta, Indonesië Zoals zo veel kuststeden zal Jakarta in de toekomst bedreigd worden door een stijgende zeespiegel. Maar in Jakarta is het probleem verergerd door menselijke tussenkomst. Omdat minder dan de helft van de 10 miljoen inwoners van de stad toegang heeft tot leidingwater, is het illegaal graven van putten wijdverbreid. Daardoor komen de ondergrondse waterlagen droog te staan. Naar: Het Laatste Nieuws, 12/02/2018
Thema Ecosfeer
Terranova 6 cursus.indb 108
14/06/18 09:15
Watertekort in België Wat zegt de onderstaande kaart over België? Waterstress 2040
Verhouding afname tot aanvulling reserves Laag (<10 %) Laag tot gemiddeld (10-20 %) Gemiddeld tot hoog (20-40 %) Hoog (40-80 %) Extreem hoog (>80 %)
29
Waterstress 2040
Ook bij ons wordt watertekort een alsmaar realistischer probleem. In België komt ongeveer de helft van het drinkwater uit grondwater en de helft uit oppervlaktewater. Die bronnen zijn natuurlijk afhankelijk van regenwater en drogen dus op tijdens droge periodes. In België valt er weinig regen per persoon. Omdat we in een dichtbevolkt gebied wonen, valt er slechts 1 500 m3 neerslag per jaar per inwoner. Volgens internationale normen spreekt men van ‘heel weinig water’ als er minder dan 2 000 m3 valt en ‘een ernstig watertekort’ indien er minder dan 1 000 m3 valt. Op basis van die cijfers kunnen we concluderen dat we over te weinig water beschikken. Bovendien verbruiken we relatief veel drinkwater. Voor een deel halen we dat uit de grond. Maar we verbruiken meer dan de natuur zelf kan aanvullen en dus daalt het grondwaterpeil. Denk maar aan Zuid-West-Vlaanderen: daar is het grondwaterpeil in een halve eeuw met 100 m gedaald. Prognoses met klimaatmodellen geven aan dat weersextremen de komende decennia frequenter zullen voorkomen, met zowel hogere regenpieken als langere droge periodes in de zomer. Eigenlijk hebben we nu al een tekort. In de regio Antwerpen en rond Brussel wordt het water tegenwoordig al ‘ingevoerd’. Het is water uit Wallonië van de Maas. Via het Albertkanaal komt het tot bij ons. Dat is dus één manier om aan water te komen.
Watergebruik Het gemiddelde huishoudelijk waterverbruik (koken, wassen, drinken, onderhouden enz.) bedraagt in België ongeveer 40 000 liter per persoon per jaar. Per dag is dat ongeveer 110 liter per persoon. Dat is zichtbaar waterverbruik. Er wordt ook veel water gebruikt voor de productie van voeding en goederen. Dat is virtueel water.
Thema Ecosfeer
Terranova 6 cursus.indb 109
109 14/06/18 09:15
Rundvlees
Kaas
4650
2500
liter water voor één steak (300g)
liter water voor één groot stuk (500g)
= 50 liter
30
Virtueel water (of indirect water) is de hoeveelheid water die verborgen zit in een product. Voor de productie van 1 liter melk is bijvoorbeeld 960 liter water nodig, voor een brood 600 liter en voor een glas bier 75 liter. Ook rundvlees en kaas verbruiken veel water (fig. 30). Het verbruik van virtueel en huishoudelijk water samen komt dan neer op ongeveer 7 400 liter water per persoon per dag. Naar schatting zal de wereldbevolking tegen 2050 stijgen tot meer dan 9 miljard, dat is 20 % meer dan vandaag. De vraag naar voedsel zal, door een betere levensstandaard en meer luxeproducten, veel sterker stijgen (met zo’n 70 %). Daardoor zal de vraag naar water ook sterk toenemen. Maar is er dan niet genoeg water? Er valt wel veel regen. We spreken toch van onze ‘blauwe planeet’? De oppervlakte van de aarde bestaat voor 70 % uit water en 30 % uit land. Slechts 2,5 % van het water is zoet water. Daar moeten we het mee doen. Er komt niets bij. Het zoet water bestaat voor een groot deel uit ijs. De rest bevindt zich in meren, in rivieren en in de bodem en een heel klein deel zit als waterdamp in de lucht. Het zout water zit in zeeën en oceanen. Veel wetenschappers beschouwen behandeld zeewater nu als een bron van water voor de toekomst.
Hydro-geo-engineering Er zijn technologieën die kunnen helpen als de natuur niet voldoende regen brengt, zoals ontziltingsinstallaties. Om die technologie op een kostenefficiënte manier te gebruiken, moet het op grote schaal gebeuren. Het zeewater wordt gedestilleerd. Onder hoge druk en hoge temperatuur wordt het water gekookt. De waterdamp wordt dan opgevangen in een koele ruimte. Door de condensatie verkrijg je zoet water. Het zout blijft achter in de verwarmingsketel.
31
Die techniek is echter heel kostelijk, nl. 15-30 kWh/m3. Om 1 000 liter zoet water te produceren is 5 tot 15 keer de hoeveelheid energie nodig die een Belg per dag gemiddeld verbruikt.
Momenteel is minder dan 1 % van de wereldwijde watervoorziening afkomstig uit ontziltingsinstallaties. Dat is ongeveer 80 miljoen m3 per dag. In het Midden-Oosten wordt de techniek momenteel al toegepast. Zo wordt 70 % van het drinkwater in Saoedi-Arabië door ontzilting gewonnen.
110
Thema Ecosfeer
Terranova 6 cursus.indb 110
14/06/18 09:15
Een nieuwere en goedkopere methode om zeewater te ontzouten is de membraan technologie. Het zout water wordt door een compact membraan gefilterd. Die filter houdt de zoutmoleculen tegen en laat alleen het water door. Wegens de hoge zoutconcentratie (35 gram zout per liter zeewater) vraagt dit proces wel wat energie om het water door de filter te duwen. De energie voor dit proces komt overeen met 1 tot 2 keer de hoeveelheid energie die een Belg per dag gemiddeld verbruikt. Voor veel ontwikkelingslanden waar waterschaarste heerst, is die energievraag nog steeds te hoog en is de methode te duur. We verwachten dat in Singapore in 2060 85 % van het water gezuiverd of ontzilt wordt door membranen. Ook gebeurt er onderzoek om te kijken of de gebruikte energie kan worden teruggewonnen.
IJsstoepa in Ladakh In het bergachtige woestijngebied van Ladakh in India is smeltwater van gletsjers nodig om de fruitbomen en gerstvelden te irrigeren die de lokale gemeenschappen moeten voeden. Maar de dorpen in de Indiase Himalaya zien hoe de gletsjers geleidelijk verdwijnen door de opwarming van de aarde, waardoor er op cruciale momenten in het jaar grote watertekorten ontstaan. Met zijn project ‘IJsstoepa’ – een stoepa is een koepelvormig boeddhistisch bouwwerk – werkt ingenieur Sonam Wangchuk sinds 2014 aan een oplossing. Kunstmatige gletsjers moeten het water in de vorm van ijs tot de lente stockeren. De mensen van Ladakh stockeren hun water al lang hoog in de bergen in de vorm van ijs. Bij die methode vormde ijs zich horizontaal en leverden de valleien de nodige schaduw. Dat systeem werd geperfectioneerd zodat de kunstmatige gletsjers het zouden uithouden tot de zomer. Naar: De Morgen, 29/12/2017
De regenmakers van de
32
Verenigde Arabische Em
Door de klimaatverand ering wordt de waterbe voorrading een absolute prioriteit voor de Verenigde Arab ische Emiraten. Om het teruglopen de grondwater te compen seren wordt ingezet op regenbevorde ring. In de wolken wo rden kunstmatige deeltjes gespoten om neerslag op te wekk en. Wolken hebben nood aan natuu rlijk optredende deelt jes zoals stof of pollen om waterdamp te condenseren tot dru ppels, die
iraten uiteindelijk groot genoeg worden om neer te vallen als regen. In landen met een dro og klimaat, zoals de Ve ren igd e Arabische Emiraten, kan he t helpen om wolken te bestoken met kunstmatige deeltjes. In de VAE is wolken bezaa ien slechts één maatregel, maar het kan wel een oplos sing worden. Ondertussen is elke reg endruppel welkom. Naar: De Morgen, 29/12 /2017
Circulaire economie en water Een andere mogelijkheid om waterschaarste tegen te gaan is de manier verbeteren waarop rioolwater gefilterd wordt tot een drinkbare en herbruikbare grondstof. In de Namibische hoofdstad Windhoek werd aangetoond dat die aanpak werkt, als er voldoende politieke wil is en de mensen zelf vertrouwen hebben in de zuiveringsinstallaties. Wat kun jij doen? Het heeft weinig zin bewust te kiezen voor een douche in plaats van een bad (een waterbesparing van ongeveer 75 liter) als je daarna een stuk vlees met frieten, tomaatjes en een glas frisdrank verorbert (waarvoor ruwweg 4 000 liter water nodig was). Dat water komt vaak niet uit onze eigen regio, maar uit streken waar veel minder water voorhanden is (denk maar aan tomaten gekweekt in Spanje), waardoor we onrechtstreeks bijdragen aan de lokale waterproblemen. Door leidingwater te kiezen i.p.v. flessenwater kun je veel besparen. Voor de productie van een liter flessenwater is ongeveer 1,39 liter water nodig, zonder rekening te houden met de fles en de verpakking zelf, die nog eens een veelvoud daarvan vragen. En dan moet het water nog getransporteerd worden.
Thema Ecosfeer
Terranova 6 cursus.indb 111
111 14/06/18 09:16
33
Wateroverlast In Vlaanderen moeten we niet alleen bewust omspringen met water om extreme droogte te vermijden, maar óók om wateroverlast te voorkomen. We moeten ons meer bewust worden van onze kwetsbaarheid van te veel én te weinig water. Wat zijn de redenen van wateroverlast in België? Er bestaan al maatregelen om bouwprojecten in overstromingsgebied tegen te gaan, bijvoorbeeld de watertoets. De watertoets is een onderzoek van de overheid naar schadelijke effecten op het watersysteem die veroorzaakt kunnen worden door bijvoorbeeld de bouw van een woning of een infrastructuurproject. Op het geoloket kun je verschillende watertoetskaarten raadplegen. Zoek je eigen woonplaats op. Welke kaarten kun je daar raadplegen en wat zeggen ze over je woonplaats? Er is ook nood aan een betere planning van de regenwaterafvoer. Door de toenemende verharding kan het regenwater veel minder insijpelen in de ondergrond en vult het onze waterreserves niet aan. Ook stroomt het massaal en versneld in de riolering en de waterlopen, met een verhoogde kans op wateroverlast tot gevolg. We moeten vooral meer aandacht besteden aan het bufferen van regenwater aan de bron – liefst in combinatie met infiltratie. Dat kan door doordacht lokale ‘kuilen’ in het openbaar domein aan te leggen, zoals in parken of andere groengebieden, sportterreinen en speeltuinen.
112
Thema Ecosfeer
Terranova 6 cursus.indb 112
14/06/18 09:16
Rotterdam Het waterplein Benthemplein is niet alleen een uniek ontwerp, het kent ook vele functies, zoals ruimte voor sport, groen, buitentheater ĂŠn waterberging. Het plein bestaat uit drie verdiepte bassins die tijdens hevige buien gevuld worden met regenwater uit de omgeving.
34
Pleinen en andere open ruimtes ontharden en meer groen in de stad creĂŤren is daar een essentieel element van. Zelfs afstemming met hittestressbeheer (een ander aspect van de klimaatopwarming), stadsbeleving en gezondheid biedt enorme kansen om de veerkracht van steden en gemeenten te vergroten en ze weerbaarder te maken tegen de toenemende extreme weersomstandigheden en klimaatschokken. We moeten streven naar een verantwoord watergebruik, hemelwater en afvalwater scheiden in onze rioleringen, regenwater hergebruiken en maximale infiltratie toepassen. Dergelijke lokale maatregelen kunnen overstromingsschade beperken en zowel wateroverlast als verdroging hand in hand tegengaan.
2.7 Duurzaam leven Niet alleen met je voeding, watergebruik of mobiliteit kun je proberen er een duurzame levensstijl op na te houden. Ook op andere vlakken kun je zelf proberen je steentje bij te dragen. Noteer telkens twee aandachtspunten. Vraag
Mogelijke oplossingen
Hoe kun je duurzaam reizen? Hoe kun je duurzaam ondernemen? Hoe kun je duurzaam wonen? Hoe kun je duurzaam bouwen of renoveren? Hoe kun je je woning duurzaam inrichten? Hoe kun je je duurzaam kleden?
Thema Ecosfeer
Terranova 6 cursus.indb 113
113 14/06/18 09:16
3 Kleur je toekomst met vijf penselen Het systeem aarde kan onder de druk uitkomen Uit de voorbeelden van de milieudruk op de samenleving en de natuur blijkt dat er verschillende invloeden zijn die het leven op aarde op de proef stellen. Veel wetenschappers, politici en drukkingsgroepen zijn ervan overtuigd dat inspanningen per sector niet zullen volstaan. Anderen hebben er dan weer vertrouwen in dat de mensheid oplossingen vindt of dat het allemaal niet zo erg is. Milieuproblemen waren in sommige gebieden veel ernstiger dan nu, zelfs als er nu meer mensen leven. Door economische groei en technische vondsten hebben we plaatselijke successen geboekt. Ondertussen werden sommige delfstoffen echter schaars en verdwenen planten- en diersoorten. Maar omdat productieprocessen zorgvuldiger werden toegepast, konden we meer met minder. Herinner je je een drietal voorbeelden?
Rood: steeds meer miljarden mensen op hetzelfde aardoppervlak miljard
8 6 4 2 0
35
0
200
De exponentiĂŤle groei van de wereldbevolking is je ook bekend (fig. 35). Tussen 1950 en 2015 is de wereldbevolking verdrievoudigd, terwijl het bruto binnenlands 400 300 800 1000 1200 1400 1600 1800 2000 jaar product (bbp) achtmaal zo groot werd. Op het eerste gezicht lijkt er dus niets aan de hand, ware het niet dat er enorme regionale verschillen zijn. Zo verviervoudigde in die periode in Bangladesh het inwonertal en steeg het bbp exponentieel, maar ook de zeespiegel bleef stijgen en het aantal orkanen nam toe. Omdat de meeste inwoners in de laaggelegen kustvlakte en op de vele oevers van de Ganges wonen, gaat het welzijn er achteruit. Springt het licht op rood in verband met de groei van de wereldbevolking of zijn er oplossingen op termijn? Kruis hieronder de stelling(en) aan die je onderschrijft. We nemen dit mee om achteraf een verantwoorde discussie over de toekomst van de aarde te voeren in de klas. De bovengrens is nog lang niet bereikt: welvaart en welzijn zullen door de technologie ondersteund blijven. De mislukking van het Chinese bevolkingsbeleid toont aan dat geboortebeperking faalt. Godsdienstige en culturele vooroordelen hinderen een demografisch beleid van betekenis.
114
Een afdwingbaar geboortebeleid is wereldwijd noodzakelijk. Een minder omvangrijke bevolking is een eerste stap naar een betere levenskwaliteit voor allen. Als men in de rijke landen welvaart intoomt, is er geen probleem voor de armoede in het zuiden.
Thema Ecosfeer
Terranova 6 cursus.indb 114
14/06/18 09:16
Geel: selectieve ‘plandbouw’ in de hoogte Een primaire behoefte van een bevolking is voeding. Er zijn in het verleden hongersnoden geweest. Ook recent hebben oorlogsgeweld of klimaatgrillen ervoor gezorgd dat door ondervoeding regionaal massale sterfte in de media kwam. De menselijke geschiedenis bewijst dat de verbetering van teeltwijzen en verwerking steeds tot hogere rendementen en milieuaanpassingen leidde. Noem ook hiervan een drietal voorbeelden.
Je weet dat de technologie de landbouw te hulp komt. Technologie en ruimtelijke ordening zorgen voor een ‘geplande landbouw’ (plandbouw). Kruis opnieuw de stelling(en) aan waarvan je oplossingen verwacht. Er zijn nog steeds veel braakliggende gronden die we in cultuur kunnen brengen. Minder vlees eten kan de wereldbevolking van honger redden. We gooien te veel voedsel weg: een bewuster verbruik verlaagt wereldwijd de druk op landbouw.
Stadslandbouw en grondloze technieken kunnen in verstedelijkte gebieden oplossingen bieden. Genetisch gemanipuleerde gewassen leveren in de toekomst resistentere en voedzamere producten. Hulpprogramma’s moeten in arme landen de lokale voeding bevorderen t.o.v. de export.
Blauw: duurzaam water, energie en ruimte verbruiken Het efficiënte gebruik van irrigatiewater en drainage is een wijdverspreide aanpak in het voordeel van akker- en tuinbouw. Te weinig of te veel water in bepaalde seizoenen vergt immers een goed waterbeleid. Je weet ook dat drinkwater, spoelwater en water als energiebron om nauwgezet toezicht vraagt. Andere energiebronnen staan in de belangstelling. Omdat we met alle energiebronnen elektriciteit kunnen produceren, is uitwisseling wel mogelijk, maar zijn goed geplande investeringen noodzakelijk. Dat de ontginning en de verwerking ervan tot ruimtelijke spanningen of milieuhinder kunnen zorgen, kun je ongetwijfeld ook met een tweetal voorbeelden aantonen.
Thema Ecosfeer
Terranova 6 cursus.indb 115
115 14/06/18 09:16
Delfstoffen ontginnen om energie te winnen kan leiden tot de herbestemming van gronden. Ook het uitdijen van nederzettingen heeft een impact op ruimtegebruik. Vooral in dichtbevolkte regio’s is een geplande bestemming van open ruimte een noodzaak. Is verstedelijking een kwaal of een oplossing? Staaf je keuze met argumenten aan de hand van een of meer stellingen hieronder. Medegebruik van landbouwgrond voor recreatie is ook in andere sectoren mogelijk. Verstedelijking houdt een duurzamer gebruik van nutsvoorzieningen en leefruimte in. Het ontzilten van zeewater met efficiëntere energie biedt een uitkomst voor watertekorten.
De technologie blijft ervoor zorgen dat we efficiënt omgaan met ruimte en energie. Verstedelijking lijkt een goede oplossing maar zorgt dan weer voor andere spanningen. Soorten watergebruik scheiden kan veel problemen met watertekort oplossen.
Wit: vervuiling opruimen Wellicht ben je zelf al overtuigd van de noodzaak om spaarzaam om te gaan met afval. Dat kost je inspanningen. Het begint met de keuze voor verbruiksartikelen: wat gebeurt er met de verpakking? Vanwaar is het product op welke wijze vervoerd? Is er een gezonder alternatief? Het verbruik en vervoer van goederen kost immers energie, kapitaal en tijd. Bovendien is de milieuhinder en de eventuele uitputting van waardevolle grondstoffen op lange termijn nog niet te overzien. Zoek in de actualiteit een drietal voorbeelden van lokale of regionale vervuiling door de ondoordachte omgang met producten.
Afvalverwerking ontgroeit de schaal. Waar tot voor kort het probleem lokaal werd opgelost, is momenteel een regionaal beleid (bijvoorbeeld via intercommunales) of een wereldwijde aanpak een noodzaak geworden. Steeds minder landen zijn terecht nog bereid om het afval van anderen te bergen of verwerken. Bovendien schiet de technologie ook hier te hulp met nieuwe technieken en methodes. Dat helpt om passende stellingen uit de onderstaande lijst te bannen of te verfijnen. De overheid moet verbrandingsgassen die te veel fijnstof lozen, verbieden. Plastic afval recyclen is pas haalbaar als de overheid en de bevolking ervoor betalen. Herbruikbare verpakking voor alle producten vergt inspanningen van verbruiker en producent.
116
Vooral arme landen beschikken niet over oplossingen, zodat internationale hulp nodig blijft. We kunnen veel afval en energieverlies voorkomen als we vooral eigen producten in bulk kopen. Het onderwijs is een sleutel voor een duurzaam afvalbeleid.
Thema Ecosfeer
Terranova 6 cursus.indb 116
14/06/18 09:16
Groen: natuur sparen
36
‘Waterdunen’ in Zeeland
Veel drukkingsgroepen en niet-gouvernementele organisaties geven het voorbeeld. Door als vrijwilliger en met giften natuurgebieden te beheren of te verruimen, geven ze versplinterde natuur groeikansen. Ook op wereldschaal staan als onherbergzaam gebrandmerkte natuurgebieden onder druk, zeker als er waardevolle delfstoffen in de ondergrond zitten. Ook unieke geologische sites verdienen als natuurlijk erfgoed meer bescherming. Er is immers niet alleen nood aan bezorgdheid om biodiversiteit maar ook om geodiversiteit.
Goede bodems overdreven inzetten of koolwaterstoffen onttrekken aan ondergrondse poriën kan bovendien leiden tot economische schade. Ook de wereldzeeën zijn van iedereen en de kwaliteit van het zeewater aantasten leidt tot verzuring en aantasting van kalkskeletten, sterfte van watervogels en vissen, en overdreven algengroei. Door geo-engineering probeert de mens zowel op het land als op zee natuurherstelling te realiseren. Is de mens tevreden met pseudonatuur (fig. 36) of kunnen we met moderne technologie en een op duurzaamheid gericht natuurbeleid meer bereiken? Ken je telkens een voorbeeld van geslaagde ingrepen op verschillende schaal (lokaal, regionaal en globaal) om de natuur te sparen?
Kruis opnieuw passende stellingen aan. Natuurbeleid is te eenzijdig gericht op de levende natuur. De natuur herstelt zich: soorten verdrijven of vernietigen kan dus geen kwaad. De natuur heeft niet alleen een ecologische, maar ook een waardevolle economische betekenis.
De natuur openstellen voor zachte recreatie brengt bezoekers kennis over de natuur bij. Over de natuur kunnen we niet onderhandelen: alleen natuurlijke processen kunnen hun gang gaan. Natuurbeheer hindert een natuurlijke evolutie naar een climaxvegetatie.
Thema Ecosfeer
Terranova 6 cursus.indb 117
117 14/06/18 09:16
Je eigen regenboog Hebben jullie in de klas een oplossing gevonden om de toekomst van de planeet aarde te verzekeren? Het valt te betwijfelen: wetenschappers en politici zijn het er al decennia niet over eens. Toch is het belangrijk dat je met steeds meer aardbewoners nadenkt over mogelijke successen in de toekomst. Dat doen wetenschappers, ondernemers en drukkingsgroepen ook. Herneem wat je leerde over circulaire economie en toets het aan de standpunten van het ecomodernisme. Zoek de visie of manifesten op het internet op. Het kan je helpen om een klassikaal compromis te staven of je eigen vindingrijkheid te stimuleren.
118
Thema Ecosfeer
Terranova 6 cursus.indb 118
14/06/18 09:16
Even samenvatten
RUIMTESCHIP AARDE duurzame ontwikkeling
ecologie beleid
klimaatverandering
S C H P L A drin O G I F O kbaa O L rw N ate D r D E R EMPE AL I C L SO water
energie
luchtve r vuiling
racht aak o ing zur r e v
jobs
chemische
n
r insp
ne
GERECHTIGHEID
erk
gez on
verlies van bio div er sit ei ti
g el ijkh eid
DUURZAME ONTWIKKELINGSDOELEN WELVAART
osforcycli en f
PLANEET
SAMENWERKEN le
on d
WAARDIGHEID
tof ks sti
cia
MENSEN
js wi er
tas
va nd eo zon laag
eid dh
rg e n d e id g e lij k h e
aan
so ng
inkom en
sel voed
t
ve
uik gebr land van g C n i E er and ver
ce
a
g einigin verontr
technologie circulaire economie
ecomodernisme
Thema Ecosfeer
Terranova 6 cursus.indb 119
119 14/06/18 09:16
Waar het op aankomt • Je kunt reliëfvormen beschrijven aan de hand van geologische kenmerken en geomorfologische processen. • Je kunt met voorbeelden de invloed van menselijke activiteiten op waterbeheersing en in de strijd tegen bodemerosie illustreren. • Je kunt de eigenheid van een landschap inzake erfgoed- en milieuwaarde uit het verleden aantonen met bepaalde sites. • Je kunt de samenhang en wisselwerking tussen het fysisch milieu en menselijke activiteiten bespreken met behulp van verschillende kaarten. • Je kunt concrete vaktermen hanteren bij het vastleggen of uitvoeren van een geografische excursie. • Je kunt je oriënteren op een onderzoeksprobleem uit de geowetenschappen door gerichte informatie te verzamelen, te ordenen of te verwerken in een studie-uitstap. • Je kunt met voorbeelden de negatieve invloed van menselijke activiteiten en beslissingen op het milieu aantonen, zoals lintbebouwing, waterproblematiek en bodemdegradatie. • Je kunt satellietnavigatie gebruiken om locaties op aarde te bepalen. • Je kunt geschikte kaarten en satellietbeelden hanteren om geografische verschijnselen virtueel of op terrein te onderzoeken.
Op stap
• Je kunt de samenhang en wisselwerking tussen het fysisch milieu en menselijke activiteiten bespreken aan de hand van concrete terreinsituaties.
Terranova 6 cursus.indb 120
14/06/18 09:16
Handelen met voorkennis • Zoek het kaartje met de geografische streken van België in je atlas op. Onderstreep hieronder welke kenmerken juist zijn: – De grenzen van de geografische streken vallen samen met administratieve grenzen. – De geografische streken kun je nog verder opdelen in substreken. – De geografische streken zijn ook statistische eenheden van de Belgische overheid. – Voor de afbakening met streekgrenzen gebruikte men alleen natuurkundige kenmerken. – De geografische streken krijgen andere benamingen in het buitenland, zelfs als de afbakening verder loopt. • De onderstaande kaart van het wandelpad Klaprozenroute behoort tot een van deze regio’s: het Meetjesland – de Kempen – het Hageland – Haspengouw – Condroz. Onderstreep de juiste regio. – Met behulp van afstanden in je atlas kun je de schaal tot op een duizendste nauwkeurig inschatten: 1 / Noteer drie landschapselementen die erop aangeduid zijn:
121 1
Terranova 6 cursus.indb 121
14/06/18 09:16
1 De cuesta Oedelem-Zomergem: een landschap met een historische voetafdruk
1.1 Situering van het gebied In het vijfde jaar heb je bij de geologische kaart al gezien wat een cuesta is. De cuesta Oedelem-Zomergem is de noordelijkste van drie cuestaâ&#x20AC;&#x2122;s in het landschap van Oost- en West-Vlaanderen. Figuur 2 situeert de cuesta in de omringende landschappen.
2
0
5
10
Formatie Formaties van van Kortrijk Hyon Sand en Tielt
15
20
Formatie van Gentbrugge
Bulskampveld cuesta van LotenhulleHertsberge
25
Drongengoed Kleit microcuesta van Knesselare
cuesta van Tielt
depressie van Aardooie
Ruislede Doomkerke
Beernem-depressie
Egem Zwevezele Wingene Poeke-Blauhuis-depressie
rug van Emelgem
cuestarug van Ieper
60 50 40 30 20 10 0 -10 -20
Bergmolen
Mandel-depressie
ZW
m
getuigenheuvel van Aalter
Een groot deel van het Meetjesland ten noorden en ten oosten van de cuesta bestaat uit de Vlaamse Vallei (zie verder) waarin de Oerschelde met haar zijrivieren stroomde tijdens de Saale- en Weichsel-ijstijden. De Oerschelde liep toen naar het noorden en boog ten noorden van het cuestagebied naar het westen, naar de Noordzee. Ten zuiden van de cuesta bevindt zich de depressie van Beernem, die de cuesta scheidt van het veldlandschap. Dat veldlandschap bestaat uit een tweede cuesta, nl. die van Lotenhulle-Hertsberge. Het reliĂŤf van die cuesta wordt bepaald door zandsteenbanken in de ondergrond. Nog verder naar het zuiden bereikt de cuesta van Tielt een hoogte van iets meer dan 50 m. Bij deze cuesta bestaat de ondergrond uit klei. De cuesta Oedelem-Zomergem reikt tot een maximale hoogte van 29 m. NO
cuestacomplex van Oedelgem-Zomergem Vlaamse vallei
30
35
Formatie Formatie van Aalter van Maldegem
PALEOGEEN
Maldegem
QUARTAIR
40 klei
45 zand
50 km zandsteenplaten
3
Geologische doorsnede door Oost- en West-Vlaanderen
122
Thema Op stap
Terranova 6 cursus.indb 122
14/06/18 09:16
1.2 Routekaart 0,5
or p
s tr. H i lle
Adegem D
at
tra
0,6
1,1
Onderdijkse Wegel
Oosteindeke
Lee ndr eef
5 0,
Murk
el
eld ev
2
kk
0,9
1
5 0, g ew e los Ee k Keig
1,1
Keigatbos
0,5
1,3
86
87
0,4
96
traat
0,5 tje
Veldkrui ss
uterstra at
85 Konijn
aat
S aluins traat
K
13
Diep
0,2
aat
1,5 Vrekkem straat
81
1,5
95 94
atstr
Mo len ko
Pierlala
0,9
traat
1
1,4
S chapers tr.
0,3
Bogaertstraat
ruiss
1,2
84
Ve l
0,4
0,3
0,8 0,2
eer weg s tr ies
3,4
Dr
0,4
1,
Lange
0,8 0,5 aat str vo ord e We st
1
Ram me
Bla
dreef
aan erb Aalt
1,6 tr. Wate rs
t Keis traa
Aardenburgse H
1,3
Veld k Hekelstraat
ers R ijv
eweg
88 1,6
1,2
Ursels
Onderdale
twin kel do
t aa
74
73
89
O os
k oe dh
s tr
1
71
0,6
0,4
Drongengoedweg
1,7
90
aat
ns t-Ja S in
Brugstraat 0,6
1,8 H endels traat
s tr kens Z ande
77 78
1,2
0,3 tr ags tha Pan
2
72
Monument Vervlogen Verleden B67
eds traat uwgo B la
e
Huls
0,
Militair Vliegveld Ursel
75
1,1
Kinderboerderij De Driepikkel
69 at
tra loos
1
76
5
aat
0,2
6
aa t
lstr
15
70
14
7
0,9
ete
0,6
Drongengoedhoeve
6
it
0,3
Blakkeveld
0,
16
ipu
18
Speelbos
Kru
17
36
0,6
12
0,6
tr. ings Vlam
0,5
8
2
0,2
19 13
0,3
K
2
2,
e ep Zw
4
11
0,4
0,3
5
0,2
g
1,
8
0,
10
0,6
edwe
1
35
22
engo
eg
eef edr lar
0,3
0,7
Drong
ntw
9
20
23
Ge
0,3
21
2,7
straat
Hollebeek
Kraailokerkweg
0,3
traat
3
0,7
34
eg
boss
g
0,7
0,3
33
0,5
pers
1 2
0,2
ewe
eg edw ngo nge Dro
Scha
ugs
68
n Ca
0,7
Urselw
e Br
0,8
gs e Vierwee
32
Maldegemveld
0,3
1,6
kweg loker K r a ai
0,3
Oud
24
Landschapspark Drongengoed
straat Vulder
65
2,1
37
1,4
0,6
1,2
48
0,5
31
0,8
25
0,2
38
reef C royd
Prinsevelddreef
0,9
ld keve Blak
1
0,8
1,2
Prins de
raat
rdijkst
Onde
On
49
e
dijk
der
39
eg
0,2 30
26
om Appelbo
e
lw
0,6
27
eg
tw
on
1,7
asb
0,9
eld
Bonev
1,3
29 40
Ha
1,5
dijke O nder
Ma
1
1,7 eg rinkw
putte
Lin
0,6
lseide
Pot- en Z uidhout straat
n Ge
47
se Ur
28
41
rs
60
0,8
traat
Speelbos
Kleitkals eide
Kapellebos Papinglohoeve
0,4
42
rlaa Be
0,8
50
Doorns
0,7
9 1,
1,8
0,2
64
m boo Peren
0,2
Mo llev ijve r
2,4
nk do en
0,3
Kleitka
ies
51
Helle
He ul
62
,4
59 58
nakker K raaie
Canadamuseum
0,8
Dr
0,8
Bo om bo s
630
0,6
52
46
2,3
en ud Go
dre
nd
bra
ge
Ho
ef
45
1
sedestr. B aaiken
eg
veld
e Krakk
t
ee f
0,3
w sel Ur
Mariagrot
Lin
6
traa
des
43
0,
1,3
e
44
1,4
Molenstraat
r jz e
Kleem
t aa de s tr
sgat
0,8
Ed
pe ldr
li aa St
560,1 61
Ka m
57
6 Verb rand en B os Kruiske n
lag pels
g
0,
Malecote
0,3
54 55
1,6
Windvang
Weide.
Kalles traat
Blekker
Kam
3,7
k s hoe jaard S pan
lles
Ka
53
Canadees Kerkhof
3
3,1
R ingbaan
Antieke spoorwegbrug
terlaan Leis
2,
6
Rozest
raat
Š Toerisme Oost-Vlaanderen
Gentw
eg
4
Thema Op stap
Terranova 6 cursus.indb 123
123 14/06/18 09:16
1.3 Excursiepunten Punt 1: Drongengoedhoeve: een beschermd monument uit 1746 (punt 13 op de kaart) In het begin van de 13de eeuw bestond het gebied grotendeels uit woeste gronden die weinig of niet in ontginning waren gebracht. Gravin Johanna van Constantinopel (gravin van 1205 tot 1244) trachtte daar verandering in te brengen door grote delen ter beschikking te stellen van een aantal abdijen.
5
Zicht op de historische Drongengoedhoeve
In 1242 verwierf de abdij van Drongen 97 ha heidegronden in het zogenaamde Maldegemveld. Voor 1400 werd een eerste ontginningshoeve gebouwd: ‘d’Oude Hofstede’. Recent werden de fundamenten van die hoeve opgegraven. De ontginning van het gebied was beperkt door het marginale karakter van de gronden op de kleihoudende ondergrond. Een tweede fase in de ontginning startte in 1740 onder abt De Stoop. Men begon met de bouw van de huidige hoeve, die voltooid werd in 1746. Het gebied werd toen grotendeels bebost en de hoeve vormde het centrum van bosbouw. Het huidige drevenpatroon in de bossen van het landschapspark ontstond toen.
In de hoeve is de tentoonstelling ‘Het geheim van de cuesta’ ingericht. De tentoonstelling bestaat uit drie onderdelen. In een eerste deel wordt het ontstaan van de cuesta uitgelegd, waarbij het verband tussen ondergrond en reliëf aan bod komt. Het tweede deel handelt over de rol van de mens in de loop van de geschiedenis. Een derde deel handelt over het huidige beheer van het landschap. De tentoonstelling kan worden bezocht na afspraak, al dan niet met een gids, en vormt de basis voor een bezoek aan het landschap.
Punt 2: Speelbos langs de Brugse Heirweg: bodemboring en waterbeheersing (punt 12 op de kaart)
Rabatten
124
We verlaten de hoeve in westelijke richting langs de toegangsweg tot de eerste zijdreef links. Op het einde van de dreef kom je op de Brugse Heirweg, die in de middeleeuwen een belangrijke verbindingsweg vormde tussen BrugDrongengoedhoeve ge en Gent. In het bos zijn ‘rabatten’ 2 1 aangelegd. Rabatten zijn langwerpige Slabbaertbeek ophopingen tussen greppels. De grond Bru gse die uit de greppels afkomstig is, wordt He irw eg gebruikt om het rabat mee op te hogen. De methode wordt in de bosbouw toe6 7 bodemboringen gepast om droge stroken te verkrijgen Situatieplan voor de bodemboringen waarop de bomen geplant worden. De greppels dienen ter ontwatering. Een van de rabatten is hoger dan de andere en is een restant van een dam rond een vijver. In de vijver werd vis gekweekt als voedsel voor de bewoners van de hoeve. De beek die hier loopt, is de Slabbaertbeek, die iets verder aan de hoeve ontspringt en dit deel van het gebied ontwatert.
Thema Op stap
Terranova 6 cursus.indb 124
14/06/18 09:16
Hier kun je twee bodemboringen uitvoeren. Je kunt een bodemboor lenen in de Drongengoedhoeve. Een eerste boring vooraan op of tussen de rabatten levert een typisch profiel van een spodosol. Op het rabat tref je een dubbele bodem aan. Een tweede boring in het bos naast de Slabbaertbeek reikt tot in het tertiaire kleisubstraat. Je kunt de verschillende bodemhorizonten op een schets aanbrengen tot een bodemprofiel.
Punt 3: Ganzekleit: zicht op het cuestafront (punt 81 op de kaart)
8
Cuestafront aan de Ganzekleit
We rijden met de bus terug naar de N461. Daar slaan we linksaf, richting Ursel. Na ca. 1,5 km stappen we af aan de Ganzekleit (rechts van de weg kan de bus parkeren). We lopen de Ganzekleit af tot aan de voet van de cuesta. Aan knooppunt 81 gaan we naar rechts. Na ca. 500 m komen we bij een uitzichtpunt op het cuestafront. Beneden is nog een klein talud merkbaar. Dat wordt gevormd door zandsteenbanken in de ondergrond. Aan de voet van de cuesta werden een aantal poelen uitgegraven voor waterdieren zoals de salamander. De top van het cuesta front bestaat uit een dunne bodemlaag die grint bevat, die onmiddellijk rust op de klei van het lid van Ursel.
Punt 4: Watertoren op de Kampel: uitzicht op de Vlaamse Vallei en de vallei van de Ede (uitzicht bij punt 44 op de kaart)
9
Het industrieterrein van Maldegem in de Vlaamse Vallei aan de voet van de Kampel
De Kampel is een getuigeheuvel. De ondergrond wordt gevormd door de klei van het lid van Onderdijke. Die afzetting vinden we in de hele streek enkel daar terug. Het getuigt van een vroeger reliëf. Door erosie zijn de afzettingen van het lid van Buisputte (zand) en het lid van Onderdijke (klei) elders op de cuesta verdwenen. Ten noorden loopt de Vlaamse Vallei. Die werd tijdens de Saale-ijstijd diep uitgesneden door de toenmalige Oerschelde en haar bijrivieren. Tijdens de Eem-tussenijstijd werd deze vallei deels opnieuw opgevuld met zand. Een verdere opvulling met fluvio-periglaciale afzettingen gebeurde tijdens de Weichsel-ijstijd. Uiteindelijk werden die op hun beurt bedekt door niveo-eolische dekzanden. Ten westen van de Kampel heuvel loopt het dal van de Ede. Die breekt in Maldegem door de dekzandrug en mondt uit in het Schipdonkkanaal.
Wegtracé: via de Drongengoedweg naar de Urselweg. In Kleit rechts de Lindestraat in tot op de Kampel. Daarna de weg vervolgen naar het industriepark. Naar rechts en aan de 10 rotonde terug naar rechts, het Blekkersgat in. Vorming van de Vlaamse Vallei Die weg loopt over de kam van de heuvel. Rechts heb je zicht op de brede vallei van de Ede en aan de linkerkant zicht op de Vlaamse Vallei (naar het oosten). De gronden worden dankzij het gebruik van moderne technieken en het gebruik van kunstmeststoffen geschikt gemaakt voor de landbouw. Op het einde van de weg naar rechts (Onderdijke) en op het einde terug naar links, de Urselweg op tot aan de Prinsevelddreef. Thema Op stap
Terranova 6 cursus.indb 125
125 14/06/18 09:16
Punt 5: Maldegemveld: waterberging en natuurbeheer (vertrek: punt 33 op de kaart) Op de kaart van Ferraris staat het Maldegemveld ingekleurd als heide (fig. 12). In de 18de eeuw werd een deel van het gebied bebost. Op dit ogenblik beheert Natuurpunt het gebied. Het doel van dat beheer is het opnieuw ontwikkelen en herstellen van de levensgemeenschappen gebonden aan heide, heischrale graslanden en spontaan eiken-berkenbos. Het beheer is in de eerste instantie een omvormingsbeheer naar heide en open eiken-berkenbos. Op een aantal plaatsen wordt geplagd: het strooisel en de graszode- en humuslaag worden er verwijderd. Zaden van heideplanten die zeer lang kiemkrachtig zijn, krijgen zo de kans om te ontkiemen.
11
Heidelandschap in het Maldegemveld
12
Kaart van Ferraris van het Maldegemveld
126
Thema Op stap
Terranova 6 cursus.indb 126
14/06/18 09:16
waterbergingszone
1 2 4
3 Urselweg
5
6 7 13
Situatiekaart van de waterbergingszones
Een tweede belangrijk probleem in het Maldegemveld is de overstromingsproblematiek in het stroomgebied van de Ede. Vermits de deklaag hier erg dun is, ontstaat er in de winter en het voorjaar op de klei een stuwwatertafel. Dat uit zich door een zeer vochtig heide- en boslandschap. Het overtollige water stroomt de cuestarug af en zorgt voor wateroverlast in de lagere delen van de cuestarug. Om een oplossing 14 te bieden werden in het Maldegemveld natuurlijke Waterbergingszone tijdens de winter waterbergingszones aangelegd. We wandelen het gebied binnen via de Prinsevelddreef (knooppunt 33). Vanaf KP 23 loopt een wandelpad over knuppelpaden door het gebied richting KP 24. Weg vervolgen via KP 21, terug de heide op richting KP 22 en van daar via KP 17 richting parking aan KP 16. Onderweg treffen we een aantal waterbergingszones aan (nummers 1 t/m 7 op fig. 13). De wisselende vegetatie kun je eventueel bestuderen met behulp van een natuurgids die het gebied kent. Het gebied herbergt een belangrijke kudde van damherten en reeën. Door het waterrijke karakter is het een leefgebied voor tal van vogels, amfibieën, insecten en libellen. Begrazing van het gebied gebeurt door schapen (Ardense voskoppen, Mergellanders) en Galloways.
1.4 Samengevat Reliëf = cuesta van Oedelem-Zomergem • Ontstaan van het landschap: geologische opbouw/erosie in tentoonstelling • Zicht op het cuestafront • Onroerend erfgoed: Drongengoedhoeve + beschermd bosgebied • Waterprobleem: vorming van stuwwatertafel op de kleilaag • Oplossingen: rabatten (verleden) en waterbergingsgebieden in het Maldegemveld • Bodemstudie aan de hand van bodemboringen: kleisubstraat + spodosolprofiel • Getuigeheuvel: zicht op landschap van de Vlaamse Vallei • Vorming van de Vlaamse Vallei met een vlak landschap • Natuureducatie: heidelandschap/vegetatie en dieren
Thema Op stap
Terranova 6 cursus.indb 127
127 14/06/18 09:16
2 Virtueel of echt naar Haspengouw Alleen al het voorbereiden van een uitstap is een belevenis. Het uitstippelen van de route, het vastleggen van de haltes, het samenstellen van het noodzakelijke materiaal en nog zoveel andere details bepalen het succes van een trip. Als je met je leraar kiest voor een studietrip naar Haspengouw, dan kun je met de volgende gegevens aan de slag.
2.1 Het regionaal kader
Herstappe
Lauw
Vechmaal
Kermiel
Haagsmeer
Vrolingen
Wellen
m
160
ZZO
Ulbeek
NNW
Wimmertingen
De ondergrond tekent het reliëf
120 80 40
LAAT-PLEISTOCEEN
0
EOCEEN
-40
KRIJT
zandleem, leem klei zand mergel(steen) krijt naar Georeto
15
Noord-zuiddoorsnede van Haspengouw
Zoek de ligging van Haspengouw op in je atlas. Figuur 15 is een geologische doorsnede van noord naar zuid in het gebied. Plaats de namen van de rivieren Herk en Jeker boven de juiste valleien op de doorsnede. De lagen met de afzettingsgesteenten krijt, zand en klei duiken noordwaarts. De afzettingen door rivieren en wind liggen er in wisselende diktes bovenop. De zuidelijke pakketten leem zijn dikker dan in het overgangsgebied naar de zandleem in het noorden. De kenmerken van de gesteenten in ondergrond en bodem en de invloed van afstromend of insijpelend water bepalen het reliëf en de waterhuishouding van de deelgebieden. Zoek online de verschillen tussen leem en löss op. Löss: Leem:
De mens boetseert het landschap De landbouwkaartjes in je atlas beklemtonen dat Haspengouw belangrijk is voor de landbouw. De verschillen in bodemkwaliteit en de beschikbaarheid van water verklaren hoofdzakelijk de opbrengstverschillen van de deelgebieden. In het gebied omheen de taalgrens houden de lössporiën water vast voor de planten vooraleer het doorheen de mergel van de Krijtgesteenten dieper insijpelt. In het noorden ontstaan op de plaatsen waar klei dagzoomt, drassige weiden met rijen goede wateropzuigende populieren. Waar zandige pakketten bedekt zijn met zandleem krijgt de tuinbouw kansen. Landschappelijk onderscheiden we twee deelgebieden. Zet boven de passende kolom met de algemene landschapskenmerken de woorden noorden en zuiden.
128
Thema Op stap
Terranova 6 cursus.indb 128
14/06/18 09:16
Verspreide bewoning
Hoopdorpen
Gesloten landschap
Open landschap
Hagen en populieren
Zeer weinig afsluitingen
Weiland, tuinbouw Grasland, akkers, klein fruit, boomgaarden
Akkerbouw Rijke teelten zoals tarwe en suikerbieten
Waar het zuidelijke deel van Haspengouw nog agrarisch bleef, zijn in het noordelijke deel kleinschalige industrie en recreatie te vinden. Over de aanwezigheid van deze en andere landschappelijke kenmerken leren we meer op de excursiepunten.
Een geleidelijke overgang tussen twee substreken De landschappelijke weerspiegeling van de geleidelijke verandering van het natuurlijke milieu zorgt voor een drieledig karakter in Haspengouw. Figuren 16-18 zorgen ervoor dat je de drie substreken kunt benoemen: Droog-Haspengouw, Vochtig-Haspengouw en een overgangsgebied tussen beide.
16
17
18
Millen
Hoepertingen
Vliermaalroot
19
Welke twee dominante landschapselementen herken je op fig. 19?
Thema Op stap
Terranova 6 cursus.indb 129
129 14/06/18 09:16
2.2 Excursiekaart met steekkaarten Op de kaart hieronder staan de mogelijke excursiepunten gelokaliseerd die je op de steekkaarten op de volgende paginaâ&#x20AC;&#x2122;s terugvindt. Pas als je alle steekkaarten gelezen hebt, kun je de meest aangewezen excursieroute op de kaart aanbrengen. Een tijdpad verduidelijkt of alle excursiepunten haalbaar zijn. Hou daarbij rekening met de tijd die nodig is voor veldwerk of observaties.
14 7
11
13
4
3
10
6
9
2 12 8
1 5 20
0
130
1
2
3 km
Thema Op stap
Terranova 6 cursus.indb 130
14/06/18 09:16
1 Batsheers,
open landschap
Batsheers is een taalgrensdorp aan het bronhoofd van de Herk. Het open landschap overheerst op de dikke pakketten löss. De toevoeging van mergel hindert verzuring van de bodem. De teelt van tarwe en suikerbieten wordt vanuit enkele vierkantshoeven gestuurd. Enkele schakelden over op verblijfstoerisme en op de hellingen verschijnen wijngaarden en erosiebestrijdende maatregelen.
2 Gelinden,
bodemerosie
Bij hevig onweer kan löss op kale hellingen afspoelen. In Gelinden kun je een wandeling van ca. 1,5 uur maken ten zuiden van de dorpskern (parking) om erosiebestrijdende stops te zien. Via de Populierenstraat bereik je het open veld met verschillende plantages van fruitbomen en bessenstruiken, maar ook van erosiebestrijdende ingrepen in het landschap: grasgangen, grasbufferstroken, dammen, bezinkingsbekkens en contourploegen. Via de Boekhoutstraat bereik je de Orvelingenstraat met een wachtbekken van de Steenbornbeek.
3 Gors-Opleeuw
Nabij het kasteel van Opleeuw kun je vanaf een talud 800 m stappen naar de kern van Gors-Opleeuw. Vanaf de bron van de Opleeuwbeek komt weiland voor, maar boomgaarden domineren. Op de valleihelling ligt een ommuurde wijngaard. Het kasteeldorp omvat een kerktoren in mergelbouwsteen, een vierkantshoeve, een tot vakantieverblijf omgebouwde pastorie en een kasteel met vijver en torenruïne.
(50°44’25” N, 5°15’54” E)
21
(50°44’25” N, 5°15’54” E)
22
(50°49’23” N, 5°23’00” E)
23
Thema Op stap
Terranova 6 cursus.indb 131
131 14/06/18 09:16
4 Haagsmeer,
landbouw
Langs het Belle-Vuebos, een hellingbos op de oostelijke oever van de Winterbeek, komt grootschalige landbouw in de Haagsmeerstraat voor. Er is een modern gemengd bedrijf (varkenskweek, tarwe en suikerbieten), een kasteelhoeve en een vierkantshoeve met melkvee. Het talud met een hoogteverschil van 30 m markeert de streekgrens tussen Vochtig-Haspengouw en het overgangsgebied.
5 Herstappe,
geopolitiek
Herstappe is de kleinste gemeente van België. Het is een faciliteitengemeente met tweetalige straatnamen en minder dan 100 inwoners in 30 huizen, waarvan 6 boerderijen. De akkerbouw domineert in een open landschap met holle wegen en cultuurtaluds. Destijds hielden hagen afglijdende bodemdeeltjes tegen, waardoor een reliëfsprong ontstond en de helling afvlakte.
6 Kerniel,
fruitveiling
Dat de afzet van het fruit nabij de boomgaarden kan gebeuren, is belangrijk voor de fruitboeren. Borgloon ligt in het hart van de fruitstreek. De veiling kun je bezoeken na reservatie. Tijdens de rondleiding maak je kennis met de moderne verkoopzaal, de bewaring, verpakking en sortering van hard en zacht fruit. De BelOrta-veiling is met andere groenteen fruitveilingen gefusioneerd.
132
(50°50’00” N, 5°22’39” E)
24
(50°43’37” N, 5°26’20” E)
25
(50°48’30” N, 5°21’35” E)
26
Thema Op stap
Terranova 6 cursus.indb 132
14/06/18 09:16
7 Kortessem,
Printhagen
(50°52’06” N, 5°22’09” E)
Een recent gerestaureerde middeleeuwse kasteelhoeve uit de 13de eeuw. Het grootste deel van het gebouw dateert uit de 18de eeuw. De vierkante woontoren en het monumentale poortgebouw domineren. De duiventil en de schaapsstal in vakwerk wijzen op de rijkdom van de heerlijkheid. Ernaast ligt een vierkantshoeve en eromheen een Engels landschapspark. Verderop akkerland en weiland, soms in een bocagelandschap met hagen.
8 Lauw,
27
waterkersbedrijf
(50°44’24” N, 5°23’15” E)
Het bronwater van de Jeker zorgt in Lauw voor de teelt van waterkers in volle grond op het grootste waterkersbedrijf van België. Het is niet alleen een ingrediënt van soep en salade, maar de zaadjes worden ook in een lokaal bier verwerkt. Het areaal bedraagt 1 ha, maar het bedrijf beschikt over nog zes andere locaties. Zuiver water is daarbij van groot belang.
9 Mettekoven,
actieve recreatie
Mettekoven zou het mooiste dorpsplein van Limburg hebben. Met de ruilverkaveling na 2000 had men oog voor de landinrichting: wandelpaden werden aangelegd, beekvalleien en natuurgebied De Knoppel werden gespaard, oude boomgaarden met hoogstam beschermd enz. De media versterkten de aandacht voor het dorp, wat recreatie aanmoedigde. Een wandeling van 1,5 uur tot Veulen en terug levert fraaie zichten op, o.a. van een coulissenlandschap met populieren.
28
(50°46’58” N, 5°17’26” E)
29
Thema Op stap
Terranova 6 cursus.indb 133
133 14/06/18 09:16
10 Sint-Truiden,
passieve recreatie
Sint-Truiden is een centrumstad met meer dan 40 000 inwoners. De stad heeft niet alleen de tweede grootste markt van België en enkele monumentale gebouwen, maar ze moderniseert ook met een RUP de woon- en handelsfunctie. Het multifunctioneel voetbalstadion Stayen – genoemd naar de wijk Staden – is een aantrekkingspool voor verschillende recreatieve functies.
11 Ulbeek,
Dorpsplein
Vierzijdig dorpsplein met gebouwen die hun vroegere functie verloren hebben (boerderijen, brouwerij, kerk en pastorie). Op de plaats van de gedempte vijvers is er nu een grasperk met een zitbank en een pomp. De gebouwen van de dorpskern zijn gerestaureerd en bieden nieuwe functies, gebaseerd op de recreatieve aantrekkingskracht van de site (fietscafé, museum, sociale dienstverlening, kerkhof binnen de vroegere kerkmuren).
12 Vechmaal,
Hinnisdael
(50°48’51” N, 5°10’00” E)
30
(50°50’28” N, 5°18’31” E)
31
(50°45’13” N, 5°22’58” E)
De krijtlagen uit het Mesozoïcum zijn bedekt met recenter afgezette löss. De zachte bouwsteen mergel werd er ondiep ontgonnen en die plek is momenteel afgesloten als vleermuizenreservaat. Een korte wandeling langs een betonwegje dat bij de ruilverkaveling werd aangelegd, brengt holle wegen, koepelbosjes, cultuurtaluds, droge dalen en beekvalleien in zicht. 32
134
Thema Op stap
Terranova 6 cursus.indb 134
14/06/18 09:16
13 Wellen,
Vrolingen
(50°50’03” N, 5°21’14” E)
Verstedelijkt hoofddorp met inbreiding en opgewaardeerde functies voor een vergroot cliënteel, o.m. voor het gehucht Vrolingen. Met de stroopstokerij is er nog één voorbeeld van ambachtelijke verwerking van lokale vruchten. Er zijn steeds minder hoogstamboomgaarden (bv. zoete kersen) in de omgeving. 33
14 Wimmertingen,
Bulsstraat
(50°52’44” N, 5°20’44” E)
Rurbanisatie: verstedelijkte plattelandsstraat, woonuitbreiding van Hasselt met lintbebouwing. Tussenin nog enkele huizen in vakwerk: tussen de houten balken een vlechtwerk van twijgen en takken, bekleed met leem. Stro als dakbedekking werd vervangen door dakpannen. Erfgoedwaarde: enige regio in Vlaanderen met landschapsbepalend vakwerk. 34
2.3 Samengevat
Droog
H A S P E N G O U W
Vochtig
Regio
Hoofdkenmerken landschap
• zandleem op klei of zand • weinig ingesneden laagplateau • akkers, weiland, klein fruit en laagstamboomgaarden • gesloten landschap • veel kleine dorpskernen • alleen in Vlaanderen • actieve recreatie • löss op mergel • akkers, boomgaarden en bosjes • beekvalleien • hoopdorpen
Kleine landschapselementen
• • • • • •
hagen populierenrijen zacht fruit onder plastic wijngaarden hellingbossen vakwerkhuizen
• • • • • • • •
holle wegen cultuurtaluds koepelbossen droge dalen dalhoofden kasteelhoeven vierkantshoeven erosiestops
Thema Op stap
Terranova 6 cursus.indb 135
135 14/06/18 09:16
Register A abrasie 31 abrasieplat 31 afzettingsbodem 37 agglomeratie 47 algemene aardrijkskunde 9 asielzoeker 54 B banlieue 47 beleidsplan 70 betonstop 72 bio-economie 97 bioom 43 blauwe economie 97 bocagelandschap 133 bodemprofiel 38 bodemstructuur 38 bodemtextuur 37 BPA 67 branding 30 BRICS-landen 82 broeikasgas 100 C centrumstad 134 circulaire economie 97, 103 contourploegen 131 corrasie 24 coulissenlandschap 133 cryoturbatie 34 cultuurtalud 134 D dagbouw 14 dagzomen 128 Day zero 108 debiet 22 deeleconomie 97 deining 29 demografische transitie 51 denudatie 20 donutmodel 108 duurzaam toerisme 81 E ecomodernisme 118 ecosysteem 14 ecosysteemgrenzen 97 emersiekust 31 erfgoed 74 erosie 20 erosiebasis 27 F faciliteitengemeente 132 firn 32 firnbekken 32 fjord 34
136
G geboortecijfer 48 geodesign 13 geodiversiteit 117 geo-engineering 14, 117 geo-ICT-sector 15 geoloket 112 geomatica 12 Geopunt Vlaanderen 58 geregulariseerde kustlijn 31 gewestplan 68 GIS 13 gletsjerbeek 34 gletsjerspleten 34 Global Village 82 GRS 70 H helicoĂŻdale stroming 25 hernieuwbare energie 97 hinterland 61 hittestressbeheer 113 humus 37 I ijsval met sĂŠracs 33 inlandsis 32 intercommunale 116 K kernstad 47 klimaatverandering 14 klimaatvluchteling 55 klimatogram 48 kolkgaten 24 koolstofarm (energiesysteem) 97 kronkelberg 26 kronkelhals 26 kronkelwaard 26 L laminaire stroming 23 leem 128 lintbebouwing 135 lĂśss 128 M massatoerisme 80 megastad 63 membraantechnologie 111 mergel 128 mergelbouwsteen 131 meteo-tsunami 10 migrant 54 mondialisering 82 morene 33 N niveo-eolische verschijnselen 34 nunataks 32
Bijlagen
Terranova 6 cursus.indb 136
14/06/18 09:16
O OESO-landen 96 ontheemde 54 ontziltingsinstallatie 110 opdooilaag 34 P pandemie 12 periglaciale verschijnselen 34 permafrost 34 pingo 34 planetaire grens 98 planoloog 13 plastic soep 103 poort 69 PRS 70 R rabat 124 regionale aardrijkskunde 9 riakust 31 ruilverkaveling 133 ruimtebeslag 71 ruimtelijke planning 13 RUP 70, 134 rurbanisatie 135
verval 22 verweringsbodem 37 virtueel water 109 vluchteling 54 vorstheuvel 34 vreemdeling 54 W wateroverlast 112 watertoets 112 Werelderfgoedlijst 87 wereldstad 63 wereldwonder 86 Z zandleem 128 zichtbaar waterverbruik 109
S saliniteit 28 schaal 9 schietende/torrentiĂŤle stroming 23 SDG's 95 slimme stad 97 sneeuwgrens 32 staatloze 54 stadsgewest 47 stadskern 47 STEM 14 sterftecijfer 48 stortbeek 24 stroomdraad 23 structuurplan 69 stuwwal 34 stuwwatertafel 127 submersiekust 31 T talud 132 terugschrijdende erosie 27 tsunami 10 turbulente stroming 23 U urbanisatie 65 V vakwerk 135 verharding 72 verstedelijking 65 verstedelijkingsgraad 65
Bijlagen
Terranova 6 cursus.indb 137
137 14/06/18 09:16
138
Bijlagen
Terranova 6 cursus.indb 138
14/06/18 09:16
301
Italië
244
Verenigd Koninkrijk
604
Oekraïne
924
Nigeria
1221
447
Marokko
Zuid-Afrika
587
1104
Ethiopië
Madagaskar
1001
Egypte
580
2345
Kenia
2382
Congo (D.R.)
17098
Algerije
Afrika
Rusland
41
324
Noorwegen
Zwitserland
103
IJsland
4.381
506
Spanje
EU (28 landen)
313
Polen
42
132
Griekenland
65
552
Frankrijk
Nederland
45
Estland
Litouwen
357
31
oppervlakte (x 1000 km²)
Duitsland
België
Europa
Landen
54,8
190,6
34,0
25,1
47,6
105,4
97,0
83,3
41,0
142,3
8,2
44,0
5,3
0,3
516,2
65,7
49,0
38,5
17,1
2,8
62,1
10,8
67,1
1,3
80,6
45
206
76
43
82
95
97
36
17
8
200
73
16
3
116
269
97
123
407
43
206
82
122
29
226
371
2017
2017
11,5
bev.d. inw/km²
bevolking (miljoen)
20,2
36,9
17,7
32,1
23,9
36,5
29,6
33,5
22,2
11,0
10,5
10,3
12,2
13,7
10,1
12,1
9,2
9,5
10,9
9,9
8,6
8,7
12,2
10,1
8,6
11,3
2017
geboortecijfer per 1000 inw.
9,4
12,4
4,9
6,5
6,7
7,7
4,6
9,6
4,3
13,5
8,3
14,4
8,1
6,4
10,2
9,4
9,1
10,4
8,9
14,6
10,4
11,3
9,3
12,6
11,7
9,7
2017
sterftecijfer per 1000 inw.
94
60
69
65
78
49
74
64
80
100
100
100
100
100
99
99
98
100
100
100
99
98
99
100
100
100
2015
alfabetiseringsgraad (%)
64
54
77
66
64
63
73
58
77
71
83
72
82
83
80
81
82
78
81
75
82
81
82
77
81
81
2017
levensverwachting (jaar)
13400
5900
8600
1600
3500
2100
13000
800
15100
27900
61400
8700
70600
52100
36.500
43600
38200
29300
53600
31900
38000
27800
43600
31500
50200
46300
2017
bbp (PPP) (dollar per inwoner)
0,666
0,527
0,647
0,512
0,555
0,448
0,691
0,435
0,745
0,804
0,939
0,743
0,944
0,921
0,909
0,884
0,855
0,924
0,848
0,887
0,866
0,897
0,865
0,926
0,896
2015
HDI
3
22
15
24
35
36
12
21
13
5
1
14
2
6
2
1
3
2
2
3
2
4
2
3
1
1
2017
Primaire sector % in bbp
30
18
29
16
18
22
33
33
36
32
26
28
31
20
26
19
23
40
18
29
24
16
19
28
30
22
2017
Secundaire sector % in bbp
68
60
56
60
48
42
56
46
51
62
74
59
67
74
72
80
74
58
80
68
74
80
79
69
69
77
2017
Tertiaire sector % in bbp
10,0
1,9
10,3
66
49
61
27 36
0,3
20
43
44
72
74
74
70
81
94
83
80
61
92
67
69
79
80
67
76
98
2017
verstedelijkingsgraad
1,3
0,9
5,3
0,2
2,0
24,6
9,2
13,3
6,0
1,8
482,4
35,8
75,3
17,5
15,8
2,3
53,3
25,0
82,6
3,1
35,6
7,5
2016
aantal aankomende toeristen (miljoen)
Bijlagen
Terranova 6 cursus.indb 139
139
14/06/18 09:16
784
Turkije
Wereld
Nieuw-Zeeland
Australië
4,5
7405,1
149000
23,2
51,2
96,2
6,1
80,8
68,4
23,5
28,6
204,9
18,6
126,5
8,3
82,0
260,6
1281,9
104,3
1379,3
326,6
31,3
124,6
11,1
17,8
35,6
207,4
50
17
3
517
291
73
103
133
653
13
257
7
335
395
50
137
390
348
144
34
34
64
100
24
4
24
16
2017
2017
44,3
bev.d. inw/km²
bevolking (miljoen)
268
7741
99
Zuid-Korea
Oceanië
331
Vietnam
84
513
Thailand
VAE
36
2150
796
2725
Taiwan
Saudi-Arabië
Pakistan
Kazachstan
378
Japan
1648
Iran
21
1905
Indonesië
Israël
3287
300
9561
9629
India
Filipijnen
China
Azië
Verenigde Staten
912
1958
Mexico
Venezuela
111
Cuba
9971
Canada
756
8515
Brazilië
Chili
2780
Argentinië
Amerika
oppervlakte (x 1000 km²)
18,5
13,2
12,1
8,3
15,5
15,1
15,7
11,0
8,3
18,3
21,9
18,1
7,7
18,1
17,9
16,2
19,0
23,7
12,3
12,5
18,8
18,3
10,7
13,6
10,3
14,1
16,7
2017
geboortecijfer per 1000 inw.
7,8
7,5
7,3
6,0
5,9
1,9
6,0
8,0
7,4
3,4
6,3
8,1
9,8
5,2
5,3
6,5
7,3
6,1
7,8
8,2
5,3
5,3
8,7
6,2
8,7
6,7
7,5
2017
sterftecijfer per 1000 inw.
86
98
99
97
95
94
95
97
99
95
58
100
99
98
87
94
71
96
96
99
96
95
100
98
99
93
98
2015
alfabetiseringsgraad (%)
69
81
82
83
74
78
75
75
80
76
68
71
85
83
74
73
69
69
76
80
76
76
79
79
82
74
77
2017
levensverwachting (jaar)
17300
38500
49900
39400
6900
68200
26500
17800
49800
55300
5400
26100
42700
36200
20000
12400
7200
8200
16600
59500
12400
19500
11900
24600
48100
15500
20700
2017
bbp (PPP) (dollar per inwoner)
0,717
0,915
0,939
0,901
0,683
0,840
0,767
0,740
0,847
0,550
0,794
0,903
0,899
0,774
0,689
0,624
0,682
0,738
0,920
0,767
0,762
0,775
0,847
0,920
0,754
0,827
2015
HDI
6
4
4
2
16
1
7
8
2
3
25
5
1
2
10
14
17
9
8
1
4
4
4
4
2
6
11
2017
Primaire sector % in bbp
30
26
26
39
33
50
32
36
36
44
19
34
30
27
36
40
29
31
40
19
38
32
22
31
28
21
28
2017
Secundaire sector % in bbp
63
70
70
59
51
49
61
56
62
53
56
61
69
70
54
46
54
60
52
80
57
64
74
64
70
73
61
2017
Tertiaire sector % in bbp
1245,0
3,4
8,3
17,2
55
86
90
83
86 35
10,0
74
53
84
40
53
94
92
74
55
34
44
58
82
89
80
77
90
82
86
92
2017
verstedelijkingsgraad
10,0
30,3
32,5
10,4
18,0
1,0
6,5
24,0
2,9
4,9
11,5
14,6
6,0
59,3
75,6
0,6
35,1
4,0
5,6
19,8
6,6
5,6
2016
aantal aankomende toeristen (miljoen)
140
Bijlagen
Terranova 6 cursus.indb 140
14/06/18 09:16
Bijlagen
Terranova 6 cursus.indb 141
141 14/06/18 09:16
142
Bijlagen
Terranova 6 cursus.indb 142
14/06/18 09:16
Herkomst van de fotoâ&#x20AC;&#x2122;s Omslag en voorwoord Shutterstock
Thema Geowetenschappelijk onderzoek Belgocontrol: 19 Coolsaet, D.: 8, 10, 13, 14, 16, 17, 18 De Sikkel Atlas: 4, 5 ESA: 15 POM Antwerpen: 12 Shutterstock: themafoto, 7 University of Cambridge: 6
Thema Hydrosfeer, cryosfeer en bodem Databank Ondergrond Vlaanderen (DOV, overheidsinformatie verkregen onder de modellicentie voor gratis hergebruik Vlaanderen v1.0)): 44, 45 Goethals, D.: 9, 36 NASA, Earth Science and Remote Sensing Unit: 18, 33, 35 Plinke, P.: themafoto, 1, 2, 3, 11, 13, 17, 30, 31, 32 Shutterstock: 12, 21, 23, 26, 38-41, 53, 54, 56 UN-Seos project / P. Samonil: 50
Thema NoĂśsfeer Belga Image: 9, 48 Canopy Greenroofs & ROOF FOOD: 42 De Boeck Atlas: 22, 38 Fotografie Wouters: 60 Geopunt Vlaanderen (overheidsinformatie verkregen onder de modellicentie voor gratis hergebruik Vlaanderen v1.0): 1, 2, 11, 37 Goethals, D.: 15, 56-58, 61, 62, 63 Google Earth: 19 Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Nederland: 45 Shutterstock: themafoto, 13, 14, 16-18, 23, 24, 30, 46, 50, 52, 53, 54, 59, 64 Sint-Truiden, opgesteld door Omgeving cvba: 36, 39 Statbel / bewerking: Statistiek Vlaanderen: 21 Vlaamse Overheid, Agentschap Informatie Vlaanderen, bodemafdekkingskaart opname 2012: 41 Vlaamse Overheid, Departement Omgeving, Ruimtebeslag toestand 2013: 40 Wikimedia commons: 55
Thema Ecosfeer Coolsaet, D.: 33 DS Infografiek / De Standaard: 12 Gemeente Rotterdam: 34 Mobiel 21: 25 Shutterstock: themafoto, 11, 13, 20, 24, 26, 27, 31, 32 Thierens, H.: 36 Verenigde Naties: 4, 22
Thema Op stap Coolsaet, D.: 16-19, 21-34 Nationaal Geografisch Instituut: 20 Plinke, P.: 6, 8, 9 Regionaal Landschap Meetjesland: 1, 2 Shutterstock: themafoto Toerisme Oost-Vlaanderen vzw: 4 Vermeren, H.: 5, 11, 14 Wikimedia commons: 12
143 Terranova 6 cursus.indb 143
14/06/18 09:16
144 Terranova 6 cursus.indb 144
14/06/18 09:16