Planten en dieren kunnen meerdere veranderingen waarnemen, zoals
temperatuursveranderingen, drukverschillen en pijn. Toch lokken niet alle
veranderingen een reactie uit. Zo lokt de aanraking van één haartje bij een venusvliegenval geen reactie uit.
Een verandering die je niet kunt waarnemen, lokt geen reactie uit en is dan
geen prikkel. Je kunt dat vergelijken met muizen die onderling communiceren de muizen, maar niet voor de kat.
tu k
zonder dat de kat het hoort. Het muizengepiep fungeert als een prikkel voor Een prikkel is dus een waarneembare verandering die voldoende groot is om erop te reageren. Als je reageert op een prikkel, was die prikkel
dus sterk genoeg. De prikkeldrempel is de minimumwaarde waarbij een
ds
bepaalde prikkel kan worden waargenomen.
Een organisme kan veranderingen waarnemen dankzij zijn gevoeligheid
oo f
voor prikkels.
Een prikkel is een waarneembare verandering die sterk genoeg is om een reactie van het organisme uit te lokken.
De prikkeldrempel is de minimale sterkte van een prikkel om die te
el dh
kunnen waarnemen.
` Maak oefening 1 t/m 4.
be
1.2 Welke soorten prikkels kunnen organismen waarnemen?
vo or
A
Indeling volgens de plaats van de prikkel
De meeste prikkels waarover je al leerde, zijn afkomstig van buiten het
organisme, zoals het voelen van een insect door de venusvliegenval of een
plots fel licht in een donkere kamer. Omdat die prikkels vanuit de omgeving komen, noemen we ze uitwendige prikkels.
Er bestaan ook prikkels die in het lichaam zelf ontstaan. Het gevoel van dorst bij watertekort of honger bij het denken aan een lekkere maaltijd, ontstaat bijvoorbeeld in het lichaam. We noemen ze daarom inwendige prikkels.
In sommige gevallen reageert het organisme op een combinatie van een inwendige en uitwendige prikkel. Denk maar aan het hongergevoel dat optreedt wanneer je frietjes ziet én ruikt.
28
THEMA 01
hoofdstuk 1