6 minute read

Les 3 Spelling van het werkwoord

1

Je kunt in een zin een persoonsvorm (tegenwoordige en verleden tijd) en een voltooid deelwoord aanduiden

Je kent de regels van de werkwoordspelling

2

3

Je kunt werkwoorden correct spellen en uitleggen waarom je voor die spellingwijze kiest

1 Is onderstaande zin volgens jou correct gespeld? Leg uit waarom je dit (niet) vindt.

Wat vind je in de huis kamer?

2 Deze zin komt uit een Nederlands belspel. Je leraar laat je een fragment zien. a Welke indruk maakt de presentatrice met haar tussenkomst? b Vind je het erg dat zij deze fout maakt? Waarom (niet)? 3 Kun je de zin ‘Wat vind je in de huiskamer?’ aanvullen met een woord zodat je de persoonsvorm met -dt schrijft? In een goed gebouwde zin staat altijd een persoonsvorm (pv). De persoonsvorm is het werkwoord dat hoort bij het onderwerp. In de zin Mijn broer gaat straks liever voetballen is gaat de persoonsvorm. Gaat staat in het enkelvoud, net zoals het onderwerp. Als het onderwerp enkelvoud is, dan staat de pv in het enkelvoud; als het onderwerp meervoud is, dan staat de pv in het meervoud. 4 Focus nu op de werkwoordtijd van de persoonsvorm. a In welke tijd staat het werkwoord hier? ¡ onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) ¡ voltooid tegenwoordige tijd (vtt) ¡ voltooid verleden tijd (vvt) b Herschrijf de zin in de onvoltooid verleden tijd. TRAJECT NederlaNds 3 TaalINZICHT

onthouden voorbeeldhoofdstuk

Het Nederlands heeft verschillende werkwoordstijden. Je vindt de vier belangrijkste tijden in de onderstaande tabel.

1 onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) ik werk, ik studeer, ik lees 2 voltooid tegenwoordige tijd (vtt) ik heb gewerkt, ik heb gestudeerd, ik heb gelezen 3 onvoltooid verleden tijd (ovt) ik werkte, ik studeerde, ik las 4 voltooid verleden tijd (vvt) ik had gewerkt, ik had gestudeerd, ik had gelezen

5 Heb je zelf problemen met de werkwoordspelling? Geef eventueel een voorbeeld van iets wat je vaak fout doet of waaraan je telkens twijfelt.

6 Je leraar toont je een kort fragment waarin Ruud Hendrickx, de taaladviseur van de VRT, ons geheugen over de dt-regel opfrist. a Welke twee spellingregels legt hij uit? Regel 1: Bijvoorbeeld: Regel 2: Bijvoorbeeld: b Waarom legt hij net die regels uit? c Geef de stam van volgende werkwoorden: zingen douchen lopen wensen LES 3 Spelling van Het werKwOOrd 29

zweven spelen zeggen klagen voorbeeldhoofdstuk

d Pas deze regels nu toe in de volgende zinnen. Noteer ook telkens welke vorm van het werkwoord je gebruikte. Kies uit: • persoonsvorm in de ott • voltooid deelwoord (vd)

NEDERLANDSE STRATENMAKER MAAKT TAALFOUT

In de Nederlandse gemeente Enschede hebben straatleggers een taalblunder

(maken - ). Ze legden ‘shcoolzone’ in plaats

van ‘schoolzone’.

TRAJECT NederlaNds 3 TaalINZICHT De letters waren in de straat (leggen - ), precies tegenover de Prinseschool. De gemeente heeft de blunder in de nacht van maandag op dinsdag (herstellen - ). De directrice van de school (arriveren - ) en ze (knipperen - ) even met haar ogen: ‘Staat schoolzone nu weer verkeerd (spellen - )?’ De taalfout die een dag eerder in Nederland viraal ging, is zowaar (terugkeren - ) in de Enschedese wijk. De witte letters vormden wederom het woord ‘shcoolzone’. ‘Dit hebben studenten gedaan, dat kan niet anders!’, (zeggen - ) een stratenmaker. ‘Het (liggen - ) er namelijk heel amateuristisch in. Die hebben natuurlijk vannacht besloten een geintje uit te halen.’ Bron: Het Laatste Nieuws voorbeeldhoofdstuk

7 Vul in met d, t, dt, dd of tt.

Bart Rooms

Kinderrechtencommissaris wil duidelijkere regels rond arrestaties van minderjarigen

De politie vermoe dat een jongen van 17 jaar een fiets gestolen heeft. Hij wor opgepakt en geboei , voor de ogen van zijn LES 3 Spelling van Het werKwOOrd 31 vrienden. Later blijkt dat hij er niets mee te maken heeft. Mag dat? Vanaf wanneer mogen ze jou als minderjarige oppakken? Daar moeten duidelijke regels over komen, vin de kinderrechtencommissaris. Ze kreeg meerdere klachten van jongeren die zich slecht behandel voelen. De arrestaties verlopen vaak op dezelfde manier als bij volwassenen. Dat kan trauma’s veroorzaken. Daarom wil de kinderrechtencommissaris dat dat verander en dat de politie zich aan een gedragscode hou . Jongeren moeten bij een arrestatie beter begelei worden. Vorig weekend pakte de Antwerpse politie 17 jongeren op omdat ze vermoe en dat ze van plan waren om winkels te plunderen. 15 van hen mochten dezelfde avond nog naar huis. Online kwam er veel commentaar van broers en zussen, ouders en vrienden van de opgepakte jongeren. Ze stellen zich vragen bij de manier waarop de politie de minderjarigen heeft behandel . Bron: www.vrt.be/vrtnws de code: (hier) afgesproken regels waaraan mensen binnen een bepaalde groep zich houden woord voorbeeldhoofdstuk

• persoonsvorm, tegenwoordige tijd (pv, ott of vtt) • persoonsvorm, verleden tijd (ovt of vvt) • voltooid deelwoord (vd)

100 LEERLINGEN GEËVACUEERD OP INTERNAAT NA HEVIGE ROOKONTWIKKELING

Op een internaat zijn gisteren ongeveer 100 leerlingen geëvacueerd ( ). Iemand TRAJECT NederlaNds 3 TaalINZICHT had een wc-rol in brand gestoken in de toiletten waardoor er veel rook hing ( ) op de derde verdieping. Het incident gebeurde ( ) rond 18 uur. De opzichters begonnen onmiddellijk met de evacuatie. Een honderdtal leerlingen verzamelde ( ) zich voor de gebouwen. Toen de brandweer aankwam ( ), was het brandje al geblust. Niemand raakte ( ) gewond. Er is vooral nog verlucht ( ) in het gebouw en ook de CO werd gemeten. Intussen werden de leerlingen opgevangen ( ) in de refter. Na drie kwartier mochten ze terug naar binnen. De directie en de politie zoeken ( ) nu uit wie de wc-rol in brand heeft gestoken. Het is nog niet duidelijk welke straf die leerling zal ( ) krijgen. Bron: www.hln.be 9 Je legt nu een test af om te kijken hoe sterk je werkwoordspelling is. Op basis van je resultaat krijg je aanvullende oefeningen. 10 Je bent nu klaar voor de escape room waarin kapitein Sidney Patrick Elling je hulp nodig heeft om het Kofschip van de ondergang te redden. de evacuatie: een groep mensen een bepaalde plaats laten verlaten; een plaats ontruimen woord SPELREGELS voorbeeldhoofdstuk

Spelling van het werkwoord

1 Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd

meervoud

enkelvoud ik stam ik werk

je/jij, u stam +t je/jij werkt, u werkt ! werk jij?

hij, zij, het stam +t hij werkt, zij werkt, het werkt

wij stam +en (= infinitief) wij werken jullie stam +en (= infinitief) jullie werken zij stam +en (= infinitief) zij werken

2 Persoonsvorm in de verleden tijd

meervoud LES 3 Spelling van Het werKwOOrd 33

ik stam +te ik werkte je/jij, u stam +te je/jij werkte, u werkte hij, zij, het stam +te hij werkte, zij werkte, het werkte enkelvoud

wij stam +ten wij werkten jullie stam +ten jullie werkten zij stam +ten zij werkten 3 Voltooid deelwoord Gedanst, gebouwd en geduwd zijn voorbeelden van een regelmatig voltooid deelwoord: ze eindigen op -t of -d en beginnen met ge-. Als je twijfelt tussen -d of -t aan het einde, voeg je er in gedachten een -e aan toe. Je hoort dan meteen wat de juiste keuze is: gedanste, gebouwde, geduwde. Soms is het voltooid deelwoord onregelmatig, zoals bij geblazen, gedacht en gedaan. Die vormen moet je uit het hoofd leren. voorbeeldhoofdstuk

This article is from: