leerjaar 3
Handleiding
2
BLOK 2
LES 10
THEMA
begrijpend lezen
natuur
Aanpak 1
Aanpak 2 Klassikale introductie 1 Klassikaal
Op verkenning Uitleg
Uitleg bespreken
Aan de slag
2 3 4 5 In heterogene duo’s Extra opdracht (eventueel)
Terugkijken
6 Klassikale bespreking (terugkoppeling lesdoel)
MATERIAAL • informatieve boeken over dieren • computer met internetverbinding • kranten- of tijdschriftartikel over dieren • Ziezo leeswijzer • leerwerkboek p. 25-28
DIDACTISCHE INFO In het tweede leerjaar hebben de leerlingen al geleerd om de inhoud van een tekst te voorspellen op basis van de titel, de eerste zinnen, de afbeeldingen … Neem er de Ziezo leeswijzer bij. In deze les ligt de focus op voor het lezen.
In de rugzak In B1Les4 hebben de leerlingen geleerd dat teksten op verschillende plaatsen kunnen voorkomen. Ze hebben ook kennisgemaakt met het begrip medium.
En hierna In B3Les15 leren de leerlingen de inhoud van een tekst voorspellen op basis van uiterlijke kenmerken.
Aanpak 3
LESVERLOOP Op verkenning Toon de leerlingen een bladzijde uit een boek over dieren, bij voorkeur met foto’s en een duidelijke titel. Laat hen vertellen waarover de tekst waarschijnlijk gaat. Hoe weten ze dat? Laat hen dat verwoorden: de titel, de afbeelding … Doe hetzelfde met een internetpagina over dieren en eventueel een artikel in een krant of tijdschrift. Laat de leerlingen verwoorden in welk medium die teksten te vinden zijn. OPDRACHT 1
De leerlingen lezen een fragment van een webpagina over teken. Ze bepalen eerst de tekstsoort en lezen daarna de tekst. Hoe weten ze dat het fragment over teken gaat? (Door de titel, de afbeelding …) Bespreek klassikaal en laat de leerlingen hun antwoord motiveren. • Waarom denk je dat de tekst van een pagina op het internet komt? • Is een internetpagina geschikt als je informatie zoekt? • Wat kon je al weten over de inhoud zonder de tekst te lezen?
Uitleg Neem samen de uitleg door. Verwijs naar voorbeelden van opzoekwerk uit eerdere lessen en opdrachten. Neem er de Ziezo leeswijzer bij.
Aan de slag De leerlingen werken in heterogene duo’s. Ga bij elk duo zeker een keer langs en besteed voldoende aandacht aan het samenwerken in groep. Je kunt er ook voor kiezen om de opdrachten individueel te laten maken. OPDRACHTEN 2 EN 3
De duo’s kijken naar teksten (waarvan delen onleesbaar zijn). Ze bepalen het teksttype op basis van uiterlijke kenmerken en voorspellen dan de inhoud. Ga na of de leerlingen echt samenwerken en of niet één leerling al het werk doet.
30
© Evaluatietraject taal/spelling 2019
De inhoud van een tekst voorspellen door te kijken naar het teksttype, de titel, de eerste zinnen, de afbeeldingen en opvallende woorden.
50 Een teksttype herkennen aan uiterlijke kenmerken.
Begeleid de duo’s en geef suggesties. • Vraag ook eens aan de ander wat hij/zij denkt. • De volgende opdracht los jij eerst alleen hardop op. Daarna zegt je buur of hij/zij akkoord gaat of niet en waarom (niet). Als een opdracht niet voor iedereen duidelijk is, laat je die nog eens uitleggen door een leerling die het wel begrijpt. OPDRACHT 4
De leerlingen bekijken de tekst en duiden de soort tekst aan. Ze voorspellen waarover de tekst gaat en schrijven die voorspelling op. OPDRACHT 5
De leerlingen verbinden titels, teksten en afbeeldingen. Begeleid de leerlingen die nog moeite hebben met de opdracht. Wat zijn belangrijke woorden? In welke zinnen komt dat woord ook voor? Zie je een foto die daarmee overeenkomt? EXTRA OPDRACHT
De leerlingen die snel klaar zijn, maken de extra opdracht. Bespreek de antwoorden. Ga vooral na of de voorspellingen correct waren en hoe de leerlingen weten waarom dat zo is.
Terugkijken OPDRACHT 6
De leerlingen herhalen hun werkwijze om te voorspellen wat er in een tekst staat door een volgorde te bepalen. Daarna evalueren ze zichzelf door de evaluatievragen te beantwoorden. Controleer klassikaal en stel vast wat al goed gaat en waaraan de leerlingen nog moeten werken. Spreek af dat jullie nog vaak gaan oefenen, om het voorspellen goed in de vingers te krijgen. Raad de leerlingen aan om bij elke nieuwe tekst die ze tegenkomen het teksttype te bepalen en de inhoud te voorspellen.
TALEN IN JOUW KLAS EN OM JE HEEN Wijs de leerlingen op de overeenkomsten in talen, aan de hand van de extra opdracht: de woorden ‘pancake’, ‘butter’, ‘milk’ en ‘oil’ zijn heel herkenbaar.
PRAKTISCHE INFO Voor de extra opdracht moeten de leerlingen zich vooral baseren op wat ze zien. De tekst is immers in het Engels. Laat de leerlingen verwoorden wat ze op de afbeelding zien en daag hen uit om de tekst in hun eigen woorden te vertellen.
AANDACHT VOOR WOORDEN • de affiche aanplakbiljet op straat of in een gebouw Heb je die affiche voor het optreden gezien? • voorspellen vooraf zeggen dat of hoe iets zal gebeuren Ik voorspel dat het morgen een supertoffe dag wordt, als ik bedenk wat we allemaal gaan doen ... • de folder vouwblaadje met inlichtingen of reclame Heb jij ook die folder van de jeugdbeweging in de brievenbus gekregen? • het interview vraaggesprek, verschijnt vaak op tv of in een weekblad Het interview met onze directeur in de schoolkrant was echt interessant.
TIP
VAKOVERSCHRIJDENDE DOELEN
De vaardigheden die de leerlingen in deze les leren, kun je ook in andere lessen inzetten wanneer de leerlingen daar een nieuwe tekst tegenkomen. Laat hen ook eerst voorspellen waarover de tekst zou kunnen gaan.
• Leren leren: expliciteren van de gebruikte strategie. • Gericht samenwerken in duo’s om tot een oplossing te komen.
© Evaluatietraject taal/spelling 2019
31