Leerjaar 4 - Leerwerkboek taalbeschouwing - Studio taal

Page 1

leerjaar 4

Leerwerkboek

2


Taalbeschouwing

© Evaluatietraject taal/spelling 2019

18

Wat ga je doen? Je leert dat het onderwerp uit een groep woorden kan bestaan. Je leert dat het onderwerp bijna altijd naast de persoonsvorm staat. Je leert dat zinsdelen van plaats kunnen veranderen.

Blok 2

les

natuur

Op verkenning 1

Schrijf de zin hieronder op een strookje papier.

Knip de zin daarna in drie stukken: het eerste stuk is het onderwerp, het tweede stuk is het werkwoord, het derde stuk is de rest van de zin.

De hagedis zit op de steen.

Lees de vragen en schuif met de zinsdelen. - Kun je de zin met het werkwoord laten beginnen? - Kun je met het onderwerp beginnen? - Kun je de zin met de rest laten beginnen? - Staan het onderwerp en de persoonsvorm altijd naast elkaar?

Uitleg Lees wat het meisje zegt.

Zinnen bestaan uit zinsdelen. Eén zinsdeel heet het onderwerp. Dat is een mens, dier of ding. Het onderwerp vertelt ons wie of wat iets doet.

Het onderwerp kan uit één woord of een groep woorden bestaan. De zebra en de leeuw dansen onder de waterval.

rr Het onderwerp staat bijna altijd bij de persoonsvorm. De zinsdelen kunnen van plaats worden verwisseld. Bijvoorbeeld: De zebra en de leeuw dansen onder de waterval. Dansen de zebra en de leeuw onder de waterval? Onder de waterval dansen de zebra en de leeuw.

43

L4B2_les1-18_cpdf.indd 43

9/05/2019 14:26:12


les Taalbeschouwing

natuur

Aan de slag 2

Š Evaluatietraject taal/spelling 2019

Blok 2

18

Kleur in de zinnen het onderwerp geel.

Onderstreep de werkwoorden en kleur de rest van de zin blauw. In deze wildernis leven veel leeuwen, giraffen en zebra’s. De ram schuurt tegen de bast. Op de paal zat een prachtige valk. Het reptiel kruipt onder de grond. De bijen zwermen van bloem tot bloem. De wortel zit onder aan de stam van de boom. Het reptiel verslindt de muis. De kleine groene kikker springt in de vijver. De grote zwerm sprinkhanen strijkt neer op de planten.

3

Neem een dobbelsteen. Dobbel een zin bij elkaar. Gooi drie keer na elkaar. Kijk bij elk cijfer in de tabel.

Bijvoorbeeld: Gooi je 5? Schrijf dan De koe uit de eerste kolom op. Gooi je daarna 3? Schrijf dan uit de tweede kolom zwemt achter De koe. Gooi je daarna 4? Schrijf dan uit de derde kolom in de jungle erachter. Je hebt dan de zin: De koe zwemt in de jungle. Dobbel zo enkele zinnen bij elkaar en schrijf ze op. Let op: Soms moet je de persoonsvorm aan het onderwerp aanpassen. onderwerp

persoonsvorm

rest van de zin

1. De voetballer

1. springt

1. onder de douche.

2. De koning en de koningin

2. schaatst

2. op het bed.

3. Het vierde leerjaar

3. zwemt

3. naar huis.

4. Oma en opa

4. fietst

4. in de jungle.

5. De koe

5. klimt

5. bij het schuurtje.

6. Het skelet

6. danst

6. uit het dakraam.

44

L4B2_les1-18_cpdf.indd 44

9/05/2019 14:26:13


4

Maak het onderwerp van onderstaande zinnen steeds langer. Let op: Niet alleen het onderwerp verandert!

Blok 2

natuur

© Evaluatietraject taal/spelling 2019

Bijvoorbeeld: Het paard graast in de wei.

Het paard en de ezel grazen in de wei.

De papegaai herhaalt de gekke woorden van mijn zus.

Krijgt Amin een beloning voor zijn goede werk?

Terugkijken 5

Eén van deze zinnen klopt niet. Welke?

Kruis aan. £ ‘Wie het doet’ noemen we ook het onderwerp. £ Het onderwerp staat bijna altijd naast de persoonsvorm. £ In veel zinnen staat geen onderwerp. £ Een zin kun je in stukken verdelen. £ Een onderwerp kan bestaan uit een groep woorden.

45

L4B2_les1-18_cpdf.indd 45

9/05/2019 14:26:13


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.