Jaargang 5 januari 2010 Nummer 2
Bio-farmaceutische Wetenschappen | Biologie | LS&T | MST | Universiteit Leiden
Koken met... prof Mathieu Noteborn
Cel Biologie onderzoeksstage in AustraliĂŤ
Ode aan de Willie Wortels
De meeuwen van Tinbergen
Redactioneel Beste lezer, bedankt dat je de Origin weer tot je hebt genomen, ook in dit nummer een mooie balans tussen studeren en onderzoek. Verbazingwekkend is voor mij, iedere keer dat ik een wandeling door de faculteit neem, de diversiteit en schaal van ons onderzoek. Het onderwijs dat gegeven wordt door al die enthousiaste docenten en de afgestudeerden die daaruit voortkomen. Het is mooi om daar een afspiegeling van te kunnen geven in ons magazine. Hierin is deze keer te vinden een buitenlandstage, een prachtig interview met Prof. Noteborn, een wetenschappelijk interview met Robert Rissmann en het onderzoek van Kirsten Leiss uit de doeken gedaan. Aesculapius vertelt over 25 jaar BFW en CDL schrijft over twee van haar leuke activiteiten. Eén van de verborgen parels van onze faculteit wordt belicht, de FMD, maak kennis met deze hoog-technische afdeling. Veel plezier met lezen.
Inhoud Nieuws
3
Koken met... prof Mathieu Noteborn
4
Cel Biologie onderzoeksstage in Australië
8
Western flower thrips
11
De meeuwen van Tinbergen
14
Ode aan de Willie Wortels
18
“Baby’s moeten vies blijven”
21
CDL eerstejaarsweekend
24
Aesculapius
26
CDL eerstejaarsactiviteit
28
Faculteitsfoto’s en Vraag het de faculteit
30
Agenda en Promoties
31
Wouter Bruins
Colofon , jaargang 5, nummer 2, 1 januari 2010 Oplage:
1.500
Redactieadres: Origin Magazine Einsteinweg 55 2333 CC Leiden info@originmagazine.nl www.originmagazine.nl Redactie: 2
Hoofdredactie: Gert Jan van Helden Redactie: Johan Detollenaere, Karin van der Burg, Michael de Korte, Wouter Bruins
Origin - Universiteit Leiden
4
14
24
28
Aan Origin werkten mee: Mathieu Noteborn, Ellie Noteborn, Erica Benard, Kirsten Leiss, Pauline Snel, Robert Rißmann, Fanny Trausel, Maarten Doornbos Drukkerij: Drukkerij Groen, Leiden Opmaak: teambart Origin en al haar inhoud © Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen, Universiteit Leiden. Alle rechten voorbehouden.
Nieuws Junior Science Lab geopend Het Junior Science Lab (JSL) is een uniek initiatief van de Universiteit Leiden en een aantal middelbare en basisscholen uit de regio. Het is een belangrijk centraal punt voor ondersteuning van bètaonderwijs in de regio. In het Gorleauslaboratorium is een zaal van 13x13 m2 ingericht als laboratorium en uitgerust met allerhande apparatuur en middelen om onderwijs te verzorgen en proeven te doen voor onder andere natuurkunde, scheikunde en biologie. Het JSL biedt ruimte en apparatuur aan docenten uit het basis- en middelbaar onderwijs voor het geven van onderwijs waarvoor op de scholen zelf geen of te weinig gelegenheid is. Daarnaast verzorgt het JSL in samenwerking met het ICLON nascholingsmogelijkheden voor docenten en ontwikkelt het materiaal voor bètaonderwijs op basis van modern onderzoek en de laatste ontwikkelingen in de wetenschap. Bron: www.science.leidenuniv.nl
18 Veni subsidies naar Leiden waarvan 8 naar onze faculteit NWO heeft dit jaar aan 143 jonge, recent gepromoveerde onderzoekers een Veni-subsidie toegekend. Daarvan zijn er 17 voor de Universiteit Leiden en één voor het LUMC. Elke onderzoeker krijgt 250.000 euro waarmee hij of zij drie jaar lang ideeën kan ontwikkelen en onderzoek doen. Vanaf dit jaar is meer geld beschikbaar voor de Veni, Vidi en Vici-subsidies, het bedrag per subsidie en het aantal subsidies is verhoogd. In voorgaande jaren ontvingen ongeveer 115 onderzoekers een Veni-subsidie. Nu gaat het om 143 onderzoekers. Dat is twintig procent meer. In totaal dienden 809 onderzoekers een onderzoeksvoorstel in bij NWO. Hun aanvragen werden beoordeeld door wetenschappers uit binnen- en buitenland. Bron: www.science.leidenuniv.nl
Clusiusprijs voor dr. Machiel Noordeloos
Noordeloos de Clusiuspenning en oorkonde ontvangt voor zijn hele mycologische werk, en in het bijzonder voor de wijze waarop hij dat toegankelijk weet te maken voor een breed publiek. Bron: www.science.leidenuniv.nl
Drie Jong Talent prijzen van 500 euro voor onze studenten Drie studenten van onze faculteit ontvangen op woensdag 25 november een Jong Talent prijs van vijfhonderd euro voor de beste studieresultaten op hun vakgebied in het eerste studiejaar. De winnaars zijn: Erik Massop (Informatica), Marijke Segers (Natuurkunde en technische natuurkunde) en Yasir Kiliç (Wiskunde en technische wiskunde). Op 25 november worden bij de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen in Haarlem 40 aanmoedigingsprijzen uitgereikt aan jonge talenten in de technische en exacte vakken. Hun gemiddelde studieresultaat in het eerste jaar is een 8,9! De prijzen zijn beschikbaar gesteld door een aantal Spinoza Premie Laureaten en het Platform Bèta Techniek, de Stichting Physica en het Thomas Stieltjes Institute for Mathematics. Zij willen hiermee de studie in exacte en technische vakken stimuleren. Bron: www.science.leidenuniv.nl
Honours college van start In de komende periode worden de 20% beste eerstejaars van elke opleiding uitgenodigd om zich aan te melden voor het Honours College. Dat gaat in het tweede semester van start. Het Honours College biedt getalenteerde en gemotiveerde bachelorstudenten met een wetenschappelijke belangstelling de mogelijkheid om een extra traject te volgen van minimaal 30 studiepunten. Met het Honours College wil de Universiteit Leiden de beste studenten extra kans bieden om gedurende hun bacheloropleiding alles uit zichzelf te halen. Bron: www.nieuws.leidenuniv.nl
Nieuws
De prijs, die is vernoemd naar Carolus Clusius, als stichter van de Hortus Botanicus ook in Leiden zeer bekend, wordt bij bijzondere gelegenheden uitgereikt aan mycologen met een grote verdienste voor het vakgebied. In de laudatio benadrukte professor Imre Rimoczi dat Machiel
Origin - Universiteit Leiden
3
Koken met...
prof Mathieu Noteborn
In deze nieuwe rubriek gaat Origin het gesprek aan met faculteitsleden onder het genot van een heerlijk maal. In deze editie wordt professor Mathieu Noteborn uit het lab gehaald en in de keuken gezet. Noteborn laat zien dat hij ook thuis chemisch koken kan.
Na een barre tocht met de bus door het hartje van Leiderdorp arriveren uw verslaggevers bij een eenvoudig rijtjeshuis in het midden van het huizenblok. Noteborn komt net thuis; hij bekent altijd lang door te werken. Meestal komt hij thuis rond acht uur ’s avonds en kan dan meteen genieten van een heerlijk maal van zijn vrouw. De workaholic stelt haar voor: Ellie Noteborn. Ze is blij met het bezoek van Origin: als diëtiste en hobbykok is ze graag bezig met eten. zolang de voorstelling duurde. De professor genoot Dat blijkt: drie tellen na entree komen de toastjes van het kinderlijke enthousiasme, vooral tijdens het op tafel, onder het genot van een fris pintje of een virale toneelstuk. Massaal gaven ze antwoord op welk fijn wijntje. “Eerst even borrelen hoor, tijd voor hoedje de acteurs moesten opzetten om als virus het ontspanning moet er wezen.” De toostjes met zalm, lichaam in te komen. groene olijven, camembert In zijn eigen kindertijd zat en magor (mascarpone en Noteborn op een nonnenschool, gorgonzola, een zoete kaas de Sacre Coeur te Vaassen in Noteborn barst los; die zich uitstekend leent om hij tovert het ene na het andere het zuiden van Limburg. “Dat blauwschimmelkaas te leren was midden in de hippietijd. De verhaal uit zijn hoed. eten) laten zich goed smaken. nonnen waren best streng: Als je Noteborn barst los; hij tovert lang haar had kreeg je een groene het ene na het andere verhaal kaart en moest je het laten knipuit zijn hoed. Origin was al gewaarschuwd dat als hij pen. Deed je dat niet, dan moest je de voorpagina van eenmaal begint, hij niet meer ophoudt met praten. Vrij Nederland als straf overschrijven.” Noteborn was van het tweede jaar dat er jongens naar die school Noteborn speelt vaker voor tovenaar. Zo was hij mochten. Een onderscheid heerste op de school tussen onlangs voor de Wetenschapdag nog gevraagd om het ‘dure volk’ dat al naar deze school ging en de goochelaar te spelen. Kinderen én volwassenen zijn schoffies uit Vaassen die erbij kwamen. Tegenwoordig immer gebiologeerd door de scheikundige tovertrucs. is de school een Van der Valk-restaurant. Een van zijn favoriete trucs is met bromophenol Toch waren de leerlingen uniform in hun resultaten. blauw. Deze kleurstof is bij zijn eigen pH blauw, maar Als proefjaar dat voor het eerst eindexamen deed Noteborn verrast ieder door te zeggen dat de reageervolgens de mammoetwet slaagde slechts driekwart. buis helemaal geen blauw bevat. Dan druppelt hij wat Daarmee verdiende het jaar de bijnaam ‘het rampjaar’. HCl in de oplossing die plotseling knalgeel kleurt. De Ook de professor haalde het examen niet. Op het kinderen hingen met open mond aan zijn lippen voor Sint-Maarten college in Maastricht probeerde hij
4
Origin - Universiteit Leiden
het een jaar later nog een keer. Met succes, zodat hij alsnog kon studeren. Zijn vader had gedurende zijn leven hard gewerkt en iedere cent opzij gezet opdat beide zoons naar de universiteit konden gaan. Helaas zou vader Noteborn het niet meer meemaken, want vlak voor het eindexamen overleed hij. Met bedrukte stem vertelt Noteborn: “Het was een verdrietige periode. Beide zoons gingen studeren en moeder bleef alleen achter. Maar ze hield zich sterk. Toen leerde ik dat je in het leven niets cadeau krijgt. Het leven kent vele obstakels, maar het gaat gewoon door. Je moet het accepteren en zelf ook doorgaan. Uiteindelijk maakt je dat alleen maar sterker”. In Groningen studeerde hij biologie. Daar verloor hij zijn hart aan de biochemie tijdens een basispracticum met E. Coli bacteriën. Noteborn is afgestudeerd bij de vakgroep Moleculair genetisch onderzoek. Uiteindelijk heeft hij twee bullen behaald: als moleculair geneticus en briochemicus. Let op! Dit is geen typfout van Origin, maar van de Groningse universiteit. “Het viel me pas veel later op. Toen ik het zag, ben ik op zoek gegaan naar de betekenis en ontdekte ik dat ‘brio’ staat voor mos. Aangezien in Nederland verder geen briochemisten zijn vond ik het leuk om het zo te laten.” Moleculair genetisch onderzoek stond in 1979 nog in de kinderschoenen. Recombinant DNA was net in opkomst. Veel moest nog uitgevonden worden en dat zorgde op de vakgroep voor vele kleine uitvindingen. Elke vrijdagmiddag tijdens de vakbespreking werd het beste idee van die week bekroond met een kroketje met mosterd. Zo vond ik uit dat je op een snelle en goedkope manier een afdruk van DNA vanuit de gel kon maken met een tissue. Normaal gesproken moest je daarvoor heel duur filterpapier uitknippen, wat een dure en tijdrovende klus was. Een heel goed idee, maar niet iedereen was overtuigd. “Ze vonden mijn idee niet goed genoeg; ik kreeg een kroketje, maar dan wel zonder mosterd.” Het was een mooie tijd, waarin hij veel ervaring opdeed. Deze tijd is nog steeds een bron van inspiratie voor zijn goocheltrucs. Later ging Noteborn op een lab in Zwitserland werken.“Toen leerde ik professor Weissmann kennen, een visionair. Samen deden we onderzoek naar het enkelstrengs m13 virus. Uit dit onderzoek is apoptin
naar voren gekomen, een eiwit dat selectief celdood induceert in kankercellen. Weissmann is een eigenzinnig man. Zo strikte hij me eens voor het geven van een lezing. Bij literatuurseminars zat hij altijd vooraan en zo ook dit keer. Mijn zoon was mee en zat naast hem. Ik besloot een grapje met hem uit te halen, dus ik had mijn zoon de eerste baseparen van het CHV virus laten onthouden. Weissmann kon dit nooit weten, dus toen mijn zoon VP1, 2, 3 zei, kon hij daar niet tegen. Iets later kwam Weissmann terug op het onderwerp: ‘Your son was wrong! It’s called Vi-Pi-one, not Vay-Pay-één!’ Zo een man was Weissmann.”
De professor houdt het goed in de gaten
Wijn toastjes en bier vooraf
Een prachtig gedekte tafel, romantisch!
Mathieu en Ellie Noteborn - Als hij eenmaal praat houdt hij niet meer op
Later kreeg Noteborn van Weissmann het ‘Bruderschaft’, een eretitel die alleen een oudere kan geven aan een jongeling. In 1994 won Weissmann de Heinekenprijs die werd uitgereikt in Dublin. Uitgerekend toen móest Weissmann een biertje drinken om het te vieren, maar dan wel een Heinekenbiertje. “Aangezien ze in Dublin nauwelijks bier drinken en vooral ale, zijn we uren bezig geweest de juiste pub te vinden. Uiteindelijk vonden we een pub met Heineken en dronken we gezellig een biertje. Ik werd beloond met zijn Bruderschaft, een ware eer voor mij.”
Origin - Universiteit Leiden
5
Dat Weissmann ook humor heeft blijkt uit een andere anekdote. Nog elk jaar gaat de familie tijdens de wintersport langs bij de Zwitser. Jaren terug, toen zoonlief nog een knulletje was, kwamen ze in het kleine lab van Weissmann. De kleine had zich iets totaal anders voorgesteld: “Is dit alles, papa?” Weissmann zat verborgen in een hoekje van het lab en hoorde dat. Daarop zei hij: “Dr. Noteborn! Tell son we have great lab!” Inmiddels heeft Noteborn een flinke carrière achter de rug als wetenschapper. Toch blijft hij hier nuchter onder: “Met mijn zoon heb ik afgesproken dat als ik ooit naast mijn schoenen loop, hij me een mep mag geven.” Het apoptin-eiwit is leidraad geweest in zijn onderzoek. Enkele jaren terug richtte hij het bedrijf Leadd op, om het eiwit te commercialiseren. “Helaas liep dat niet zoals gewenst, legt Noteborn bedeesd uit. Om de sfeer te bewaren blijft hij hier kort over. “Door het bedrijf zijn veel onderzoeksmogelijkheden ontstaan. Uiteindelijk hebben we aan kunnen tonen
Biefstuk marineer je met de handen in kiwi
Dep de biefstuk droog van kiwisap met een doekje
De oppervlakte van het
dat tumorcellen onder invloed van apoptin alsnog in apoptose gaan. Inmiddels zijn er veel eiwitten bijgekomen. Bij apoptin ontstaan processen die niemand voor mogelijk hield. Ik wens dat we met onderzoek naar apoptin nieuwe drugtargets vinden, zodat een beter chemokuur kan worden ontwikkeld.” Mevrouw Noteborn staat op. “Als we nu niet gaan koken zit ie hier morgen nog te praten.” Benieuwd naar de kookkunsten van Mathieu Noteborn duikt Origin achter hem aan de keuken in. Waar normaal gesproken achter elke man een sterke vrouw staat, is het hier net iets anders. Zo staat de vrouw des huizes zich flink uit te sloven in de keuken en houdt de professor het goed in de gaten. “Vroeger kookte ik veel meer. Vooral mijn specialiteit Spaghetti Noteborni was zeer populair onder vrienden, vanwege de vele eieren en tomaten.” Zijn vrouw beaamt dit. Bescheidenheid siert de prof: “Zonder mijn vrouw ben ik nergens.” Noteborn legt uit waarom hij voor dit recept heeft gekozen: “Mijn onderzoek was altijd gericht op eiwitten, waaronder proteases. Kiwi’s blijken bomvol te zitten met dit eiwit. Als je dit bij vlees stopt, wordt het vlees op een biochemische wijze mals gemaakt. Dat is niet alleen bijzonder boeiend, maar scheelt ook uren meppen op het vlees.”
Wanneer het eten klaar is, gaat iedereen zitten aan een prachtig gedekte tafel. Ondanks de toastjes vooraf kan niemand wachten met eten. Origin geniet met volle teugen van de biefstuk, de pasta en de salade met frisse honing-mosterd dressing naar geheim recept. Halverwege beseft Origin pas dat het eten op de foto moet, terwijl het al bijna op is. Een terechte blunder, want we zouden het zo weer over doen. Het vlees was namelijk heerlijk! Zo mals, zo zacht… Kauwen werd een overbodige luxe. Dat werd gecombineerd met verse pasta om de papillen te neutraliseren om zodoende extra te genieten van de fijne smaakaccenten in de salade en dressing. Een heerlijke rode wijn maakte het geheel af.
vlees is nu heel zacht
Nog even uitbuiken en toen zat het er alweer op. Met een blik op deze avond kijkt Origin alweer uit naar de volgende keer. De volgende keer gaat Origin de wereld van de didactische kookkunst verkennen, tot dan!
6
Origin - Universiteit Leiden
Recept:
Biefstuk gemarineerd in kiwi
Lekker met: Verse pastalinten en avocado salade met frisse honingmosterd dressing.
Marinade van vruchtensap bevat veel knippende eiwitscharen. De enzymen in kiwisap knippen de eiwitten van het bindweefsel in stukken. Hoofdgerecht Aantal personen: 4 personen Bereidingstijd: 40 minuten (waarvan 20 minuten voor de marinade)
De enzymen in de kiwi’s knippen de eiwitten in de oppervlakte van het vlees waardoor het vlees malser wordt. Als het marineren langer dan 20 minuten duurt, wordt teveel vlees geknipt en krijgt het vlees na het bakken een zanderige structuur.
Ingrediënten 2 kiwi’s, geschild 4 platte biefstukken van 100 gram (1,5 cm dik) peper en zout 1 el (eetlepel) olie 50 gram boter 0,5 dl port 3 dl kalfsfond
Wanneer de biefstukken niet goed zijn gedept na het marineren gaan ze sudderen in de pan. De myosine en actine eiwitten aan de spiercellen ontvouwen dan en hechten aan elkaar, waardoor het vlees taai wordt.
Extra nodig: Staafmixer, Kookwekker, Aluminiumfolie 1. Pureer beide kiwi’s met de staafmixer tot een marinade. Giet de helft over in een kom en leg de biefstukken daar bovenop. Giet de rest van de kiwimarinade over de biefstukken. Zorg dat het gehele oppervlak van de biefstukken bedekt is met puree. Laat het vlees bedekt in kiwipuree voor 20(!) minuten marineren. Haal dan het vlees uit de marinade en dep het droog met een keukenrol. Bestrooi naar smaak met peper en zout. Bereid alvast een voorverwarmd bord. 2. Verhit de olie en 25 gram boter (de helft) in een pan tot de boter is uitgeschuimd. Bak het vlees op hoog vuur aan elke zijde in ongeveer 1 minuut bruin. 3. Bewaar de pan met vocht en leg de biefstukken op het voorverwarmde bord. Bedek het vlees met aluminiumfolie. Laat het vlees ongeveer 5 minuten nagaren. 4. Blus de pan af met een scheutje port en voeg de fond toe. Laat het inkoken tot ongeveer 1 dl overblijft. Roer de rest van de boter (25 gram) door het kookvocht en serveer bij het vlees.
Het collageen rond de cellen kan het vlees mals mals maken, maar ook taaier. Als de stukken vlees lang garen, verandert het collageen in gelatine. Wanneer het vlees te lang bij temperaturen hoger dan 55 ºC bakt, krimpt het collageen rond de cellen. Het vlees wordt als het ware uitgewrongen en verliest daardoor kostbaar vocht.
Ellie bekokstooft haar frisse honingmosterddressing
Enkele geheime ingredienten van de dressing
Naar een recept uit Cook & Chemist Origin - Universiteit Leiden
7
Cel Biologie onderzoeksstage Tijdens het begin van mijn Biologie Master besloot ik om mijn laatste onderzoeksstage in het buitenland te doen, namelijk in Australië. Mijn begeleidster raadde mij aan om contact op te nemen met Dr. Lieschke, hoofd van een zebravis onderzoeksgroep bij de ‘Walter and Eliza Hall Institute of Medical Research’ (WEHI) in Melbourne. Na een telefonisch interview in het Engels dat heel spontaan verliep over allerlei aspecten van cel biologie, bood Dr. Lieschke mij een stageplaats aan in zijn groep. Een paar maanden later was Dr. Lieschke met vakantie in Europa en heeft hij tijd vrij gemaakt om een gast college te geven aan de Universiteit van Leiden over zijn onderzoek. Zodoende kreeg ik de gelegenheid om hem persoonlijk te ontmoeten en mijn project met hem te bespreken. Zijn instituut heeft toen voor het benodigde visum gezorgd en kwam ik eind januari 2009 aan in Melbourne. DOOR: Erica Benard
Ik was uitgenodigd door de familie Lieschke om tijdens mijn eerste week na aankomst bij hen in huis te logeren totdat ik mijn eigen accommodatie gevonden had. Nadat ik tijdens de eerste paar dagen alle administratieve bijzaken geregeld had, kon ik meteen aan de slag op de nieuwe multiphoton microscoop die in werken met de multiphoton microscoop samenwerking met een aantal laboratoria net aangeschaft was. Gedurende deze beginfase werd al snel duidelijk dat de resultaten zo veelbelovend waren dat mijn originele project volledig aangepast werd om maximaal gebruik te kunnen maken van deze indrukwekkende microscoop.
8
Origin - Universiteit Leiden
Mijn onderzoek was gericht op de immuunrespons tegen een schimmel infectie met Penicillium marneffei. Dit is een zeer gevaarlijke pathogeen voor mensen met een deficiënt immuunsysteem en is de derde meest voorkomende infectie in HIV-positieve patiënten in zuidoost Azië. Deze infectie is fataal voor deze patiënten als ze niet de juiste behandeling krijgen. Helaas zijn veel aspecten van deze infectie onbekend doordat deze schimmel dimorfisch is: het kan zijn structuur aanpassen aan zijn omgeving waardoor deze schimmel nog gevaarlijker wordt tijdens infectie. Mijn onderzoek maakte gebruik van zebravis embryo’s als model organisme om deze infectie te bestuderen. Gedurende de beginnende infectie periode werd de immuunrespons vastgelegd op de microscoop. Direct na infectie werden de schimmel sporen gefagocyteerd door immuuncellen (leukocyten) waarna de sporen duidelijk in een compartiment binnen de cel te vinden waren. De meest verrassende resultaat was dat de leukocyten misbruikt worden door de schimmel om zich te verspreiden door de gastheer. Door gebruik te maken van de zebravis als model, kon ik het effect van temperatuur op de morfologie van de schimmel bestuderen want de zebravis embryo ontwikkelt zich in variërende temperaturen. Hierdoor bleek dat niet de omgevingsnutriënten de structuur van de schimmel beïnvloeden, maar de temperatuur. De resultaten van dit onderzoek waren zeer overtuigend. Door alle microscopie en histologie
in AustraliĂŤ
resultaten van mijn onderzoek samen te voegen, kon ik de immuunrespons gedurende de beginnende infectie proces bepalen. Deze resultaten zullen hoogst waarschijnlijk gepubliceerd worden, wat natuurlijk ontzettend spannend is voor mij als student! Dit onderzoek zal toekomstig onderzoek helpen bij het ontwikkelen van meer effectieve behandelingen van geĂŻnfecteerde mensen. WEHI is een van de meest vooraanstaande onderzoeksinstituten in het zuidelijke halfrond en is het leidende onderzoeksinstituut in AustraliĂŤ. Een belangrijk onderdeel van mijn stage was om seminars bij te wonen bij WEHI. Deze seminars werden door verschillende wetenschappers gegeven: van PhD studenten tot wereld beroemde wetenschappers die vertelden over hun Nobel Prijs winnend onderzoek (ontdekking van immunologisch tolerantie)! Ik voelde me dan ook erg vereerd daarbij aanwezig te kunnen zijn en te kunnen luisteren naar deze mensen die zo gepassioneerd spraken over hun onderzoek en enorm waardevolle adviezen gaven over allerlei aspecten die je een goede wetenschapper maken.
Op reis naar de Whitsunday Island
Origin - Universiteit Leiden
9
Leukocyten (groen) interactie met P. marneffei schimmel (rood)
P. marneffei schimmel (rood) binnenin een leukocyte (groen)
Gedurende de beginperiode van mijn onderzoek had karakteristieke rode zand tot ’s werelds oudste regenik de gelegenheid om de stad Melbourne te ontdekken woud, tot de ‘Great Barrier reef ’ aan de oostkust. met alle culturele facetten. Ook al is Australië een erg Terugkijkend op dit avontuur in Australië kan ik ‘jong’ land, er is ontzettend veel aboriginal geschiedezeggen dat de beslissing om in het buitenland stage nis en Melbourne is erg toegewijd om mensen kennis te lopen een van de beste beslissingen is geweest te laten maken met deze geschiedenis. Het Melbourne die ik heb gemaakt. Ik ben een stuk meer volwasmuseum heeft de meest fascinerende tentoonstelling sen geworden, niet alleen als wetenschapper maar over deze geschiedenis en veel ook als persoon. Een stage in meer. Melbourne is ook een het buitenland geeft je de kans Dit onderzoek in Melbourne stad die nooit slaapt. Er is alom te beleven hoe het is om in tijd een festival, voedsel markt een land te leven en te werken heeft mij ongelooflijk of een cultureel week gaande. waar de taal en cultuur verveel ervaring gegeven in cel Wat mij opviel in Melbourne schilt met die van Nederland. biologisch onderzoek is dat iedereen helemaal gek Voor mij was Australië een land is op sport, in het bijzonder met hele gastvrije mensen, die ‘footy’. Footy is een sport die graag buiten leven, die kunnen in de staat Victoria is ontstaan en ik ben zelf ook genieten van de natuur, maar die ook interesse tonen fan geworden van deze dynamische sport. Het lijkt in hoe het nou in andere delen van de wereld is, zoals een beetje op rugby maar dan met aangepaste regels in Nederland. Ik heb heel veel vrienden gemaakt en zoals dat je de bal moet stuiteren als je rent en alleen weet zeker dat ik in de toekomst nog eens terug zal kan scoren door de bal tussen de palen te schopgaan naar Australië. pen. Geregeld ging ik samen met vrienden en mede studenten naar de wedstrijden kijken. De sfeer in het Dit onderzoek in Melbourne heeft mij ongelooflijk stadium is geweldig en zeer competitief. veel ervaring gegeven in cel biologisch onderzoek. Met deze ervaring ga ik met veel enthousiasme van Na mijn zes maanden durende onderzoek besloot start met mijn PhD aan de Universiteit van Leiden. ik om rond te reizen door Australië gedurende twee maanden. Tijdens deze twee maanden heb ik de kans gekregen veel van dit schitterende land te zien. Het landschap door heel Australië is adembenemend mooi en varieert van de kurkdroge ‘outback’ met zijn
10
Origin - Universiteit Leiden
Metabolomics: a new tool in the struggle against thrips
Western flower thrips Over the last few decades, western flower thrips ( Frankliniella occidentalis ) (Fig. 1) has spread worldwide to become a key insect pest of agricultural and horticultural crops resulting in substantial losses of millions of Euros. In the Netherlands it is especially a problem in glasshouses affecting vegetables such as tomatoes, peppers and cucumbers as well as ornamentals such as chrysanthemum, roses and gerbera. The Russian boycott to further import Dutch cut flowers in 2003 due to contamination with F. occidentalis cost the Dutch horticulture 67 Mill Euro alone.
BY: Dr. Kirsten Leiss, Plant Ecology, Institute of Biology Leiden
Fig. 1: Western flower thrips (Frankliniella occidentalis)
There has been a massive increase in the international movement of plant material leading to the accidental transport of thrips. Thrips have many traits that predispose them to be successful invaders: small size, affinity for enclosed spaces, and high reproductive potential. In addition western flower thrips is highly polypaghous infesting a wide range of about 200 wild and cultivated host species. Thrips have piercingsucking mouthparts, which enable them to ingest whole plant cells. They usually prefer to feed on older leaves. Western flower thrips causes considerable damage through feeding, oviposition and transmission of tosposviruses. Feeding and oviposition cause direct damage on leaves, flowers and fruits. Feeding on actively growing tissue leads to distortion, reduction in plant growth and eventually yield loss, while feeding on expanding tissue results in the characteristic silver leaf scars, which affect product appearance and reduce market quality (Fig. 2).
Fig. 2: Characteristic silver damage on tomato
Control Control of western flower thrips comprises physical, cultural and biological methods, but mainly depends on the use of insecticides. However, efficacy of chemical control is limited due to thrips feeding inside plant organs. Furthermore, most chemicals have a short-term effectiveness and frequent spraying is required. Among the insect pests thrips are responsible for most of the pesticide use with sprayings twice a week. Such excessive use of pesticides has led to resistance of western flower thrips to various
insecticides. In addition, it has resulted in a residue problem on marketable crops. This gained special importance in the European Union due to the new regulations for maximum residue limits and safety intervals. At the same time adaptation to new European Union regulation regarding pesticide registration and application resulted in a decreased availability of insecticides. Besides the risks for human health, problems arise with toxicity towards non-target beneficial organisms and contamination of the environment. Multiple tactics in the framework of an integrated pest management (IPM) programme for western flower thrips are necessary. One important strategy of IPM is the use of host plant resistance.
Host plant resistance Variation of host plant resistance to western flower thrips has been observed in different vegetables such as cucumber, pepper and tomato as well as ornamentals including rose and chrysanthemum. However, little is known about the mechanisms of host plant resistance to thrips. Resistance to thrips in chrysanthemum depended on the chemical composition of plants but no specific compounds were identified. Plants produce a wide array of metabolites which play a significant role in their interactions with other organisms. Up to now the study of host plant resistance has, for technical reasons, been restricted to the identification of single compounds applying specific chemical analyses adapted to the compound in question. In biological processes however, usually
Origin - Universiteit Leiden
11
more than one compound is involved. A metabolomic approach allows the simultaneous detection of a wide range of compounds, providing an immediate image of the metabolome of a plant.
Fig. 3: In-vivo thrips bioassay on tomat
Nuclear magnetic resonance spectroscopy (NMR) Technique NMR spectroscopy measures the resonances of magnetic nuclei such as 1H, 13C and 15N that interact with an external magnetic field. NMR spectra are unique and specific for each single compound and can be used to identify metabolites of biological origin of which no a-priori knowledge is needed. The latter makes the need for authentic standards, often a major barrier to structure determination, unnecessary. NMR provides simultaneous access to both qualitative and quantitative information since the signal intensity is directly proportional to the molar concentration. NMR requires minimal sample preparation, is highly reproducible and allows a high sample throughput. To facilitate the identification of metabolites In-vivo bioassays to identify a database of NMR spectra of thrips resistant and susceptible plants common plant metabolites has been build up in the lab of Rob Verpoorte and Young Choi. This Sample preparation database now contains more than (harvesting, drying, and extraction) 500 NMR spectra of common plant compounds and more than 20 000 spectra of plant extracts. 1 H-NMR analysis So far, very few studies have been using NMR to investigate planthost interactions. We applied Metabolomic profiles of NMR to study chemical host resistant and susceptible plants plant resistance to western flower thrips.
plant, chrysanthemum as an ornamental and tomato as a vegetable crop. To identify resistance to western flower thrips we first apply an in-vivo thrips bioassay. Individual vegetative plants are placed in thrips proof cages to which ten adults western flower thrips are added and left for a week (Fig. 3). Thereafter, silver damage, expressed as leaf area damaged in square millimeter is visually scored for each leaf. The most resistant and the most susceptible plants are then used for NMR metabolomics. We usually choose an older leaf of each plant for analysis, since thrips prefer feeding on these in contrast to younger leaves. Each sample is freeze-dried, ground and usually extracted with methanol. NMR spectra are recorded on a 600 MHZ Bruker spectrometer. NMR signals of thrips –resistant and susceptible plants are analysed by principal component analysis (PCA) and partial least square discrimination analysis (PLS-DA) to identify the metabolites involved in thrips resistance. Once identified the amounts of the metabolites in question are further statistically analysed. The effect of the metabolites identified is then confirmed by a thrips in-vitro bioassay. The metabolite in question is added to a liquid medium to which first instar thrips larvae are introduced for three days. Their survival and relative growth rate are measured.
Metabolites identified Multivariate data analysis
In–vitro bioassays Cross-reference of resistance
Fig. 2: Schematic Overview about the NMR approach to study thrips resistance
12
Origin - Universiteit Leiden
NMR metabolomics of thrips resistance To investigate the metabolomic basis of thrips resistance we first identify thrips-resistant and –susceptible plants, on which subsequently NMR is applied. We used this method on different host systems including Senecio as a wild
In all three host systems the metabolomic profiles of thrips-resistant and –susceptible plants were significantly different (Fig. 4). In all host systems different metabolites were involved in thrips resistance. In Senecio the resistant plants contained higher amounts of the pyrrolizidine alkaloids (PAs) jaconine and jacobine, a kaempferol glucoside belonging to the flavanoids and jacaranone. PAs are regarded as constitutive defense against general herbivores.
Moreover, chlorogenic acid also shows a negative effect on fungi, bacteria and virus. But most interesting, chlorogenic acid is the most widespread natural plant dietary anti-oxidant and as such it is thought to prevent development of cancer and cardiovascular diseases in humans. Comparing wild and cultivated tomatoes for thrips resistance it appeared that the wild tomatoes were more resistant to thrips and especially Lycopersicon pennellii and L. hirsutum showed very little damage. Both showed high amounts of acylsugars, which are produced in glandular leaf hairs, and which are known for their negative effects on caterpillars, leafminers, whiteflies and aphids.
Conclusion
Fig. 4: Score and loading plots of partial least square regression -
Our approach to apply NMR as a tool to identify metabolites differing between thrips-resistant and –susceptible plants proved to be successful. NMR indicated different metabolites, belonging to different chemical groups, to be involved in thrips resistance, whereby jacaranone, the flavanoids and the phenylpropanoids are very promising candidates to develop host plant resistance to thrips in crops due to their dual effects: negative effects on thrips and positive effects on human health.
discriminate analysis based on 1H-NMR spectra of Senecio (A), chrysanthemum (B) and tomato (C) of resistant ( ) and susceptible ( ) plants.
They deter chewing insects like caterpillars, locusts and beetles. Kaempferol is known for its deterrent effect on generalist caterpillars, while jacaranone showed insecticidal activity against houseflies. While PAs, unfortunately, are toxic to mammals kaempferol and jacarone on the contrary produce positive effects on human health. Both have been reported to demonstrate cytotoixic activity on human cancer cell lines. In chrysanthemum the two phenylpropanoids chlorogenic acid and feruloyl quinic acid were involved with thrips resistance. These phenols reduce the bioavailability of amino acids and decrease the digestibility of dietary proteins. As such they have been recorded in the literature as antifeedants of caterpillars, leaf beetles, leafhoppers and aphids.
Applying NMR as a tool to study herbivore resistance is a significant advance in the study of plant-insect relationships providing key information for herbivore resistance breeding in crops.
Literature - Leiss KA, Maltese F, Choi YH, Verpoorte R, Klinkhamer PGL (2009) Identification of chlorogenic acid as a resistance factor for thrips in chrysanthemum. Plant Physiology 150: 1567-1575 - Leiss KA, Choi, YH, Abdel-Farid IB, Verpoorte R, Klinkhamer PGL (2009) NMR metabolomics of thrips (Frankliniella occidentalis) resistance in Senecio hybrids. Journal of Chemical Ecology 35: 219-229 - Mirnezhad M, Romero-GonzĂĄlez RR, Leiss KA, Choi YH, Verpoorte R, Klinkhamer PGL (2009). Metabolomic analysis of host plant resistance to thrips in wild and cultivated tomatoes. Phytochemical Analysis. In press.
Origin - Universiteit Leiden
13
Een oud onderzoek opnieuw uitgevoerd
De meeuwen van Tinbergen Niko Tinbergen is een van de grondleggers van de gedragsbiologie. Hij onderzocht verschillende vormen van gedrag met eenvoudige experimenten, waarbij hij vaak modellen gebruikte om reacties bij dieren te ontlokken. Een klassiek voorbeeld hiervan is het onderzoek wat hij in 1947 deed met meeuwenkuikens.
Volwassen zilvermeeuwen hebben een rode vlek op de onderkant van de snavel. Wanneer meeuwenkuikens naar deze vlek pikken dan reageert de oudermeeuw daarop door het net gegeten voedsel weer uit te braken, zodat de kuikens dit kunnen opeten. De kuikens vertonen dit gedrag al zodra ze uit het ei komen. Dit soort ‘aangeboren’ gedrag werd destijds, rond 1947, afgedaan als niet interessant, en er werd dan ook geen onderzoek naar gedaan. Tinbergen raakte geboeid door dit gedrag, en vroeg zich af wat de cue was voor de kuikens om naar de vlek te gaan pikken. Hij voerde eerst een paar simpele proefjes uit, waarbij hij gewone voorwerpen (bijvoorbeeld een pen, of een slipper) met een rode vlek toonde aan jonge kuikens.
14
Origin - Universiteit Leiden
Toen de beestjes hier ook veelvuldig naar gingen pikken besloot hij om het experiment verder uit te breiden en te systematiseren. Uit karton werden verschillende modellen van een meeuwenkop gehaald. Deze werden beschilderd, waarbij de vlek op de onderkant van de snavel met verschillende kleuren werd gemaakt. (zie fig 1) Deze modellen werden getoond aan de meeuwenkuikens, waarbij het model met de rode vlek telkens werd afgewisseld met een andere kleur. Vervolgens werd er geteld hoe vaak het kuiken pikte naar de vlek. Uit dit experiment bleek dat er veel vaker naar de zwarte vlek werd gepikt, in plaats van naar de rode. Tinbergen concludeerde hieruit dat het bij de kuikens niet zozeer om de kleur gaat, maar om het contrast van de kleur van de vlek met de kleur van de rest van de snavel. Het grotere contrast van zwart op geel zorgde voor een sterkere prikkel. Helaas maakte Tinbergen een methodologische fout. Hij wisselde namelijk rood telkens af met een andere kleur, waardoor het kuiken het model met de rode vlek veel vaker aangeboden kreeg dan iedere andere kleur. Het kuiken werd zo negatief geconditioneerd, er kwam geen eten na het pikken naar de rode vlek. Zodoende kan het kloppen dat de kuikens veel vaker naar zwart pikten.
Niko Tinbergen kwam erachter dat hij een fout had gemaakt en hij wilde deze corrigeren. Maar in plaats van het hele experiment opnieuw uit te voeren, testte hij alleen het zwarte en het rode model op de kuikens. Hieruit bleek de kuikens toch veel vaker naar rood pikten. Hij heeft toen de resultaten voor de andere kleuren naar verhouding aangepast, en dit vervolgens in internationale vakliteratuur gepubliceerd. Omdat Niko Tinbergen destijds aan de universiteit Leiden verbonden was, lagen zijn originele gegevens nog een hele tijd bij de universiteit. Nu zijn ze verhuisd naar het museum Boerhave, maar niet voordat Prof. Carel ten Cate ze had bekeken, en ontdekt had dat er iets vreemds mee aan de hand was. Hij heeft de oudste publicaties van Tinbergen gepakt, die in het Nederlands en in het Duits waren geschreven en waarbij hij nog wel gebruikt maakte van de originele gegevens, en van de resultaten van het tweede experiment met alleen de rode en de zwarte vlek op de snavel. Zodoende kon Ten Cate reconstrueren wat er destijds was gebeurd. Voor een uitgebreid verslag hierover wil ik verwijzen naar Ten Cates essay in Animal Behaviour, 2009. Om erachter te komen of de aanpassingen van Tinbergen correct waren kwam tweedejaars biologie student Wouter Bruins met het idee om het experiment te repliceren. Samen met hem mochten Jeroen den Ouden, Toke Egberts, Michelle Spierings en ik hier samen met Prof. dr. Carel ten Cate begin 2008 hier mee aan de slag. Als eerste moesten de modellen nagemaakt worden. Dit hebben we gedaan in samenwerking met het Instituut Collectie Nederland (ICN). Daar zijn de modellen doorgemeten met een spectrofotometer.
Figuur 2: Resultaten van het doormeten van de modellen met een fotospectrometer. Links de originele modellen, rechts de modellen die voor dit experiment zijn gemaakt.
Omdat de modellen voornamelijk in het donker bewaard zijn, en er destijds redelijk kleurvaste verf werd gebruikt kon er van uitgegaan worden dat de kleuren nog goed overeenkwamen met het origineel. Het ICN adviseerde welke verfsoorten het beste gebruikt konden worden om het origineel zo goed mogelijk te na te maken. In figuur 2 zijn de resultaten van de ICN metingen te zien van de oude en nieuwe modellen. Net als Tinbergen hebben we zes modellen gemaakt. Vier modellen met een vlek op de snavel: rood, zwart, blauw, en wit, één model zonder vlek op de snavel en één model met een rode vlek op de kop. De originele experimenten werden uitgvoerd op Texel. Voor de replicatie zijn we naar Schiermonnikoog uitgeweken, omdat daar een paar grote meeuwenkolonies zaten. Om het onderzoek te mogen uitvoeren moesten er vergunningen aangevraagd worden van verschillende instanties: Het ministerie van LNV om kuikens te mogen gebruiken, de provincie Friesland om in een natuurgebied te mogen werken en Natuurmonumenten, de eigenaar van het gebied, om de kolonies in te mogen. De experimenten werden uitgevoerd op een beschutte locatie vlak bij de kolonie. Om niet teveel onrust te veroorzaken werd er nooit meer dan één kuiken tegelijk uit een nest gehaald, en werden ze uiterlijk na anderhalf uur weer teruggebracht.
Experimenten Er zijn twee experimenten uitgevoerd. Het eerste experiment is een replicatie van het originele onderzoek van Tinbergen. Het is helaas niet bekend hoeveel kuikens er destijds werden gebruikt, of ieder kuiken evenveel modellen kreeg aangeboden en hoe lang dit gebeurde. In dit onderzoek hebben we de waardes gestandaardiseerd. Ieder kuiken kreeg eerst dertig seconden lang een model met een rode vlek op de snavel
Origin - Universiteit Leiden
15
aangeboden, vervolgens zijn er tien seconden rust en werd een model met een andere kleur vlek aangeboden, ook weer dertig seconden. Na een pauze van 30 seconden werd weer het rode model aangeboden. Ieder kuiken kreeg zo tien modellen aangeboden. De niet-rode modellen werden telkens op een andere plek binnen de aanbiedvolgorde geplaatst, om uit te sluiten dat een kleur minder pikken krijgt omdat het kuiken in de loop van het experiment minder gemotiveerd raakt. We hebben vijf keer vijf series getest, met een totaal van 25 kuikens. Het tweede experiment hebben we uitgevoerd zoals dat vandaag de dag zou gebeuren. De zes modellen werden telkens in een andere volgorde aangeboden, het aanbieden werd ĂŠĂŠn keer herhaald. Ieder kuiken kreeg zo twaalf modellen aangeboden. Ieder model werd dertig seconden aan het kuiken gepresenteerd, waarna er twintig seconden rust volgde. Wederom hebben we iedere kleur even vaak op een bepaalde plek binnen de sequentie gezet. Voor dit experiment hadden we zes keer vier series, en er zijn dus 24 kuikens gebruikt. Kuikens werden nooit twee keer voor een experiment gebruikt.
Resultaten In Figuur 3 is in de tabel te zien hoe in experiment 1, de replica van Tinbergen het gemiddelde aantal pikken afnam over tijd. Het aantal pikken naar de rode vlek neemt sterker af dan de pikken naar andere kleuren. In experiment 2 werden alle kleuren twee keer aangeboden. Uit figuur 4 wordt duidelijk dat de modellen veel minder pikken krijgen wanneer ze voor de tweede keer worden aangeboden. Met deze resultaten kunnen we Tinbergens vermoedens bevestigen dat rood minder aantrekkelijk wordt naarmate deze vaker wordt aangeboden. In figuur 5 zien we het gemiddelde aantal pikken per kleur in experiment 1. Opvallend is dat de kuikens vaker naar blauw pikten dan naar zwart. Beide kleuren kregen meer pikken dan rood, maar niet significant. Waarom er in ons experiment vaker naar blauw werd gepikt is niet helemaal duidelijk. Het zou kunnen dat in Tinbergens experiment blauw vaker later in de sequentie aangeboden werd, waardoor negatieve habituatie al had plaatsgevonden. Er is ook geen goede uitleg voor het feit dat het model met de rode vlek op het voorhoofd bij ons veel meer pikken kreeg dan in het originele experiment. Misschien heeft het iets te maken met de manier van aanbieden, maar zeker kunnen we hier niet van zijn. In figuur 6 is te zien wat het gemiddelde aantal pikken per kleur was in experiment 2. Rood krijgt hier wel de meeste pikken, zoals Tinbergen al had verwacht. Met deze experimenten hebben we kunnen bevestigen wat Niko Tinbergen al vermoedde. Wanneer rood telkens opnieuw wordt aangeboden in combinatie met een andere kleur dan treed er gewenning op, en zal het rode model minder pikken krijgen. Hoewel zijn benadering twijfelachtig was, was zijn intuĂŻtie juist.
Het originele artikel voor dit experiment is te vinden in Animal Behaviour, februari 2009.
16
Origin - Universiteit Leiden
Figuur 3: Het gemiddelde aantal pikken naar de verschillende model-
Figuur 4: Het gemiddelde aantal pikken naar de verschillende model-
len in relatie tot de plaats in de sequentie voor experiment 1. De
len in relatie tot plaats in de sequentie voor experiment 2. De zwarte
zwarte balk geeft het gemiddelde aantal pikken naar het rode model,
balk geeft dus het gemiddelde aantal pikken wanneer de modellen
de witte het aantal pikken naar de andere kleuren.
voor de eerste keer worden aangeboden, de witte balk het aantal pikken voor de tweede keer aanbieden.
Niko Tinbergen
Figuur 5: In deze tabel is het gemiddelde aantal pikken per model te zien voor experiment 1. Dit zijn de gekleurde balken. De grijze balken geven de resultaten van Niko Tinbergen weer, deze zijn in percentages.
Figuur 6: In deze tabel is het gemiddelde aantal pikken per model
Niko Tinbergen werd geboren op 15 april 1907, als derde in een gezin van vijf kinderen. Al van jongs af aan was hij veel buiten. In 1926 ging hij biologie studeren aan de universiteit Leiden. Volgens Tinbergen zelf Niko Tinbergen (links) met Karl Lorenz waren zijn studieresultaten niet geweldig. Toch ging hij promoveren op het nestgedrag van wespen. In 1935 begon hij te werken als leraar aan de universiteit. Ieder jaar mocht hij met een aantal studenten het veld in, waar hij verder kon werken aan experimenten met wespen, maar ook met andere dieren, waaronder meeuwen. In de oorlog heeft hij twee jaar gevangen gezeten in Duitsland. Na de oorlog ging Tinbergen naar Oxford, waar hij lesgaf aan de universiteit. Hij heeft zijn hele leven veel samengewerkt met Konrad Lorenz. Met hem, en met Karl von Frisch won hij in 1973 de nobelprijs voor de fysiologie of geneeskunde, voor hun onderzoek naar het gedrag van sociale dieren. Tinbergen was getrouwd met Elisabeth Rutten, met wie hij vijf kinderen kreeg. Hij overleed in Oxford op 21 december 1988. Bron: Les Prix Nobel en 1973, Editor Wilhelm Odelberg, [Nobel Foundation], Stockholm, 1974
te zien voor experiment 2. Dit zijn de gekleurde balken. De grijze balken geven die aangepaste waardes van Niko Tinbergen in percentages weer.
Origin - Universiteit Leiden
17
De noodzaak van de Fijn Mechanische Dienst
Ode aan de Willie Wortels De Fijn Mechanische Dienst is de place-to-be wanneer een onderzoeker iets nodig heeft wat niet te koop is. De mannen - en vrouwen - van de FMD gaan geen uitdaging uit de weg. Dagelijks vinden ze voor allerlei wetenschappers nieuwe instrumenten en apparaten uit. Om met hun klanten mee te groeien ontwikkelen ze nieuwe methoden en halen nieuwe apparaten in huis. Deze vooruitgang maken de FMD naast luxe ook pure noodzaak.
Door: Pauline Snel
Leiden - Wie er nog nooit geweest is loopt er letterlijk aan voorbij. De Fijn Mechanische Dienst – afgekort FMD – bevindt zich namelijk in de loopbrug tussen het Huygens en het Gorlaeus. De van buiten onopvallende pijpenla is volgepakt met de meest uiteenlopende machines waarachter mannen met veiligheidsbrillen en oordopjes geconcentreerd aan het werk zijn. Tussen al deze mannen lopen twee vrouwen, de een collega en de ander een stagiaire. De werkbanken zijn bezaaid met halffabrikaten en onderdelen. Meteen weet je: hier wordt gewerkt! Ontwikkelingstechnicus Christiaan Pen ziet de FMD als pure noodzaak. “Wetenschappelijk onderzoek is
18
Origin - Universiteit Leiden
een strijd, waarbij het cruciaal is om zo snel mogelijk over goede apparatuur en instrumenten te hebben. Hoe beter je materiaal hoe sneller je resultaten hebt.” Pen is zelf nauw betrokken bij de ontwikkeling van STM’s, zogeheten Scanning Tunneling Microscopes. Met deze microscopen kunnen de onderzoekers atomen zichtbaar maken. Dit soort installaties is op maat gemaakt en kun je niet zomaar uit een catalogus bestellen. “Bij de STM’s is de uitdaging groot, want al het onderzoek moet bij extreme druk en extreme temperaturen gebeuren. We hebben de atoommicroschopen zo ontworpen dat de wetenschappers ermee kunnen werken zonder het vacuüm te verbreken”, legt Pen uit als we bij een van zijn
creaties staan. Uit het apparaat steken overal draden en instrumenten en het ding is omgeven door een batterij aan computers. Hij vertelt met duidelijke trots dat het grootste deel uit de werkplaats van de FMD komt. “Vooral de kleine onderdelen waarmee het echte onderzoek wordt gedaan. De stellage en de behuizing hebben door een extern bedrijf laten maken, naar ons eigen ontwerp.” Bij de dienst werken momenteel twintig van de beste technici. Iedereen heeft zijn eigen specialiteit. Christiaan Pen werkt meer voor de natuurkundigen en bewerkt veelal metaal. Raphaël Zwier doet veel werk voor de biochemici en werkt momenteel aan een heel kleine spanningsaansluiting voor een glazen chip. Zwier: “Dat zijn glazen plaatjes met nanokanaaltjes, waardoor minuscule hoeveelheden vloeistof kunnen worden geleid. Door er een stroompje op te zetten kunnen de onderzoekers de stoffen in de vloeistof van elkaar scheiden. Capillaire electroforese noemen ze dat.” Voor de spanningsaansluiting heeft Zwier een plastic plaatje ontworpen dat op de glazen chip kan worden gezet. De bijpassende O-ringetjes, om alles af te sluiten, heeft hij eveneens zelf gemaakt, want die waren niet in de handel verkrijgbaar. Ook Zwier ziet een belangrijke rol voor zijn afdeexemplaar van hetzelfde apparaat willen, hoeven we ling: “Om mee te kunnen doen aan toponderzoek is niet meer bij de FMD aan te kloppen. Dan blijven hun ondersteuning belangrijk en heb je apparaten nodig specialisten vrij voor de ontwikkeling van nieuwe die nog niet bestaan. Samen met de onderzoeker gaan dingen. Klonen doen ze per definitie niet, daar zijn ze wij deze ontwerpen”, vertelt niet voor.” Zwier. “Maar als iets te koop De projecten waar Frenken aan Hoe beter je materiaal hoe is bestellen we het. Met een werkt liegen er niet om. “De aanpassing is het soms genoeg. ontwikkeling van een Scanning sneller je resultaten hebt We gaan niet opnieuw het wiel Tunneling Microscope is net uitvinden.” zo ingewikkeld als de ontwikkeling van een nieuwe auto. Er De Leidse fysicus prof. Joost Frenken maakt veel moet aan zoveel dingen gedacht worden”, vertelt hij. gebruik van de FMD. Hij leidt de onderzoeksgroep Om dit soort projecten het hoofd te bieden is de FMD Oppervlaktefysica, die is gespecialiseerd in onderanprojectmatiger gaan werken, waarbij van te voren het dere STM’s. project goed wordt gedefinieerd. “Dit helpt ons overIn de dertien jaar dat hij in Leiden werkt heeft hij zicht te houden en bijvoorbeeld in te schatten welke een nauwe samenwerking opgebouwd met de FMD. onderdelen van te voren getest moeten worden. Het “Als de FMD weg wegging, zou ik een ander heenis een manier van werken die we samen met de FMD komen moeten zoeken. Zonder hen kan ik mijn type hebben ontwikkeld. Een stukje service, waardoor de onderzoek niet uitvoeren”, zegt Frenken. Inmiddels FMD en de onderzoeker efficiënter met hun tijd kunheeft hij samen met de FMD de ontwikkelingen vernen omgaan. En daar zit de winst.” taald naar een commercieel bedrijf. “Als we nog een
Origin - Universiteit Leiden
19
Wetenschappelijk onderzoek wordt steeds geavanceerder en technischer. De eisen voor de instrumenten en apparatuur veranderen. Ook de FMD merkt dat. Pen legt uit dat wetenschappers steeds vaker onderzoek willen doen op kleinere schaal. De STM’s van Pen en de chips van Zwier illustreren dit. Dat maakt dat er regelmatig nieuwe technieken nodig zijn. Hij is erg blij met de nieuwe machine die zeer hard keramiek en glas kan bewerken. Bij elke nieuwe machine moeten de mannen op cursus. “Zo’n apparaat is geen tv, er is niet een knop die je indrukt en hij gaat aan”, vertelt Pen. “De cursussen en de machines zijn essentieel om mee te kunnen groeien met de eisen van de wetenschappers.” Om de buitenlandse onderzoekers aan de universiteit tegemoet te komen, volgen alle medewerkers van de FMD sinds kort ook een cursus Engels. “De communicatie tussen wetenschapper en de FMD is belangrijk voor de ontwikkeling van een goed product. Als we elkaar niet begrijpen komt er niets van terecht.” Pen verwacht dat de FMD in de toekomst alleen maar zal blijven groeien. De vraag naar hun service stijgt. En al hebben ze het nu al druk, toch zou hij willen
20
Origin - Universiteit Leiden
dat meer onderzoekers wisten van de mogelijkheden van de FMD. “Wij denken mee met het onderzoek en ontdekken ook snel wanneer twee wetenschappers met dezelfde problemen kampen. Zo kunnen ze hun krachten bundelen en daar heeft het onderzoek alleen maar profijt van”, zegt Pen. Zolang er wetenschappelijk onderzoek noodzakelijk is, blijft de FMD met al zijn kennis ook noodzakelijk.
Käseschmiere: veelbelovende huidcrème Afgelopen jaar promoveerde Robert Rißmann met zijn proefschrift Development of a vernix caseosa substitute. Hij maakte vernix caseosa na, de huidcrème die op de huid van pasgeborenen voorkomt. Rißmann beschrijft hoe dit tot stand is gekomen en wat hij in de toekomst gaat doen.
De natuurlijke huidcrème Vernix Caseosa van Rißmann’s zoon Tristan.
Door: MICHAEL DE KORTE
Het is heel leuk als je iets van je onderzoek terug kunt krijgen. Bijvoorbeeld waardering; van je professor, je baas, of zelfs de media. BBC Radio benaderde mij voor een korte documentaire, dat maakte veel indruk op mij. Als onderzoeker zit je vaak in je eigen kleine wereld; je vergeet soms wat je onderzoek betekent voor de buitenwereld. Tijdens je onderzoek bereik je normaal gesproken andere doelen. Toen ik met m’n proefschrift de internationale media haalde, was dat heel bijzonder voor mij.
Intelligente crème Als een baby wordt geboren, is het bedekt met een natuurlijke crème, vernix caseosa, een soort tweede huidlaag dat het pasgeboren baby beschermt. In de baarmoeder behoedt de crème tegen het vruchtwater, zodat de foetus niet een rimpelhuidje krijgt zoals je na een bad hebt. De vernix, in het Duits “Käseschmiere” genoemd, verandert wanneer het kind geboren is, door het verschil in temperatuur. Dan dient het niet langer als glijmiddel en om vocht
af te weren, maar juist om de huid niet te laten uitdrogen. Ook beschermt het witte goedje dan tegen ziekteverwekkers. Daarom moet de baby niet direct na de geboorte worden schoongemaakt, maar beter in de crème bedekt blijven.
Proefschrift baren Als promovendus moet je je onderzoek en je nieuwe leven op gang krijgen, voor mij heeft dat wel zo’n anderhalf jaar gekost. Je moet de vakgroep en de methodes leren kennen, je eigen plek vinden en je sociale leven opnieuw opbouwen. Na 2 jaar krijg je steeds meer overzicht en natuurlijk ook meer taken. Maar dat lukt dan beter, want je werkt efficiënter. Ook gaat alles veel sneller met experimenten uitvoeren en practica begeleiden. Dit traject is traag, maar heel belangrijk. Naast het labwerk komt er ook nog het schrijven van publicaties bij, en natuurlijk uiteindelijk je proefschrift. Het schrijven vind ik moeilijk: het is voor mij in een buitenlandse taal, het moet wetenschappelijk
Origin - Universiteit Leiden
21
zijn én kloppen. Dat kost veel moeite. Van andere artikelen kan je veel opsteken, ben ik achter gekomen. Het afmaken van een proefschrift wordt wel eens vergeleken met een kindje baren. Toevallig werd ik in diezelfde periode vader van mijn zoon, Tristan.
vernix al gezien bij andere technieken en wilde dat in Grenoble bevestigen. Toen beleefde ik een ‘eurekamoment’. Het werkte! Plots kon ik aantonen dat als je geboren wordt en de vernix van 37 graden afkoelt naar kamertemperatuur, de lipidenstructuur dicht trekt en een bepaalde structuur vormt. Ik was enorm blij en werd heel gelukkig van deze resultaten.
Killer-octrooien In de toekomst willen wij de crème op de markt brengen, maar daarvan zal ik niet rijk worden. Een groot deel van de opbrengst gaat naar de patentaanvragers. Dit zijn Universiteit Utrecht, Universiteit Leiden en de subsidiegever STW (Stichting Technische
Microscoopfoto’s van natuurlijk Vernix caseosa (A) en een synthetische créme (B). In de natuurlijke créme zijn corneocyten (zwart) ingebed in roodgekleurde lipiden. De synthetische créme is samengesteld uit zeshoekige microdeeltjes gel (zwart) die worden omgeven door een
CV Dr. Robert Rißmann
halfsynthetisch lipidenrooster (rood). Schaallijnen zijn 50 micrometer.
Voor mijn onderzoek werd van veel babyhuidjes de vernix caseosa geschraapt. Nee, niet van mijn zoon, daarvoor was de bevalling toch te spannend en indrukwekkend. Bij het nemen van de foto keken de verloskundigen al vreemd naar mij. Ik ben wel trots dat dit plaatje in mijn proefschrift staat.
Hardcore nerds De metingen van de structuur en organisatie van de lipiden in de vernix deden wij met behulp van röntgendiffractiemetingen in Grenoble bij een Synchrotron. Daar lijkt het eerst alsof er alleen maar ‘nerds’ om je heen zijn. Geen gewone mensen meer, maar hardcore wetenschappers. Er heerst een 24-uurs onderzoekssfeer. Daar moest ook ik aan geloven; ik werd om vier uur ’s ochtends wakker en om half vijf was ik al aan het meten. Mijn collega’s gingen dan net naar bed. In Grenoble is meettijd kostbaar, het is heel duur en wij hadden ‘maar’ 72 uur meettijd van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek om alle monsters van de hele groep te meten. Het moest dus efficiënt. Toch heb ik op een gegeven moment een temperatuurmeting van anderhalf uur gedaan. Ons team had de temperatuurafhankelijkheid van
22
Origin - Universiteit Leiden
Geboren 1977, 11 september, Berlijn, Duitsland Opleiding 1997 Bühring Gymnasium, Berlijn 1998 Farmacie aan de Vrije Universiteit Berlijn 2000 Stage bij Merck KGaA, Darmstadt, Duitsland 2001 Stage bij SciCan Health, Toronto, Canada 2003 Stage bij de afdeling Farmaceutische Technologie, Universiteit Henri Poincaré, Nancy, Frankrijk 2004 Apotheker’s bul, Berlijn 2009 Promotie aan Universiteit Leiden bij de sectie Drug Delivery Technology onder leiding van prof. dr. Joke Bouwstra Sinds 2008 werkzaam als docent voor Analytical BioSciences en voor Bio-Farmaceutische Wetenschappen
Wetenschappen). Bovendien zitten wij met vijf onderzoekers in het team en de kosten voor patenten en octrooien komen daar nog eens bovenop. Voor veel kleine bedrijven zijn deze kosten vaak een killer. Voor het geld moet je het niet doen, maar vanwege de fascinatie voor het onderwerp.
tureerd. Ook zijn er “minoren” ingevoerd. Dat zijn onderwijsstukken van 30 EC die op het onderzoek van de LACDR secties aansluiten. BFW studenten kunnen er uit 3 verschillende minoren kiezen bij het LACDR. Daarnaast zijn er nieuwe vakken bijgekomen zoals Klinische Protocollen, Farmaco-epidemiologie en het Ontwikkelingstraject geneesmiddelen. Voor het laatste ben ik de coördinator.
Dat is in het bedrijfsleven anders; daar draait het vooral om financiële aspecten. In het bedrijfsleHet is spannend, maar ook heel leuk zo een groot ven moet alles geoptimaliseerd voor de grootste onderwijsstuk from scratch te organiseren. Ik ben winst. Ik kom uit Oost-Duitsland, dus ik heb uit het natuurlijk heel benieuwd hoe verleden en mijn opvoeding dit vernieuwde onderwijs door soms wel nog een andere kijk Voor het geld moet je de studenten wordt beoordeeld. hierop. Ondanks mijn scepsis op bepaalde aspecten in het het niet doen, maar vanwege de Uiteindelijk denk ik wel dat het gewaardeerd wordt, hoewel alles kapitalisme in de vorm zoals fascinatie voor het onderwerp. bij ons docenten toch nog een het nu bestaat, is het wel een stuk professioneler kan. prettig systeem voor ons “Ossis” zoals de Oost-Duitsers ook nog genoemd worden. Wat de toekomst betreft blijf ik graag in Leiden, maar Dankzij het geld dat daarbij ontstaat, kan ik studeren dat is natuurlijk ook afhankelijk van mijn gezin. Mijn en onderzoeken. Voor mij van de jongere generatie is vrouw is Franse, ik ben Duits en mijn zoon is een ‘echte’ het nu beter dan het toen was in Oost-Duitsland, je Leidenaar, dus het kan alle kanten op. Uiteindelijk heb hebt meer kansen en mogelijkheden, en natuurlijk de ik het in Leiden goed naar mijn zin: ik heb hier vrienvrijheid. Maar er is wel ook een groot aantal Ossis die den gemaakt, ik kan onderzoek doen en ik ben druk en de muur weer terug willen. Dit vanwege werkloosleuk bezig met het onderwijs geven. heid en de sociale condities die over het algemeen slechter zijn. Voor mij is het duidelijk dat ik hier niet had kunnen zitten zonder de “Wende”. Precies 20 jaar na de val van de muur, had ik op 9 november met Vernix Caseosa het onderzoeksteam een belangrijk gesprek over het Vernix is multifunctioneel. Het zorgt ervoor dat vervolg met STW over onze vernixcrème - een mooie de huid van de foetus tijdens de zwangerschap cyclus. onder waterige omstandigheden kan ontwikkeAandacht voor onderwijs len. Tijdens de bevalling dient het als glijmiddel. In Berlijn had ik voor Pharmazeutische Chemie colleNa de geboorte beschermt het de pasgeborene tege van professor Walter Schunack. Hij had ze al tiengen uitdroging van de huid en ziekteverwekkers. tallen keer gegeven, maar zijn colleges fascineerden en inspireerden ons enorm. Zo wil ik ook graag mijn Vernix is heel complex samengesteld. De nacolleges kunnen houden. Ik werk zelf nu meer dan tuurlijke vernix heeft dode huidcellen, die met een jaar als docent en ik zie dat het heel uitdagend is. behulp van kleine polymeerdeeltjes nagebootst Je moet goed en zelf bewust je verhaal kunnen vertelwerden. De vernixlipiden tonen twee faseoverlen en enthousiast kunnen overbrengen op studenten. gangen in de fysiologische temperatuurbereik. Zo ver ben ik nog niet helemaal, dat moet rijpen. Het Door toepassing van lanoline, ofwel wolvet voor is net als promoveren een traject, een van misschien de synthetische creme werden deze overgangen wel 5 of 10 jaar. Ik denk dat wij docenten nog meer ook nagemaakt. aandacht aan onderwijs kunnen en moeten besteden. De crème zal onder andere gebruikt worden voor Op dit moment wordt hard gewerkt aan het vernieude behandeling huidaandoeningen als exceem. wen van het curriculum van Bio-Farmaceutische Wetenschappen; het derde jaar is volledig herstruc-
Origin - Universiteit Leiden
23
Een Waanzinnig Weekend
Aan het einde van de zomervakantie organiseren de studieverenigingen het Chemisch Dispuut Leiden en het Technologisch Gezelschap ieder jaar samen het eerstejaarsweekend voor de studie MST. Dit jaar was het eerstejaarsweekend tussen de El Cid-week en de OWEE in.
Aan het einde van de zomervakantie organiseren de studieverenigingen het Chemisch Dispuut Leiden en het Technologisch Gezelschap ieder jaar samen het eerstejaarsweekend voor de studie MST. Dit jaar was het eerstejaarsweekend tussen de El Cid-week en de OWEE in. De kersverse studenten verzamelden zich aan de voorkant van station Leiden en leerden meteen al de leukste liedjes van MST uit volle borst te zingen. Daarna werd er geluncht en kregen de eerstejaars meteen de kans om de ervaringen van de El Cid-week met elkaar door te spreken en kennis met elkaar te maken. De hele meute verplaatste zich vervolgens naar het park waar de twee studieverenigingen zich voorstelden en de verenigingsliedjes ingestudeerd werden.
24
Origin - Universiteit Leiden
Terwijl de bestuursleden zich uit ging leven in de keuken trokken de eerstejaars de stad in om rijk te worden met een appel en een ei. Na het eten werden de verruilde gadgets met trots gepresenteerd. De Leidenaren bleken zeer vrijgevig, en hadden onder meer een bankstel, een antieke laptop en een koffiezet apparaat met (antieke) koffie erin meegegeven. Ondertussen hadden alle eerstejaars in groepjes met de grootste creativiteit een mooi jaarlid geschreven. Uit alle mooie liederen was het moeilijk kiezen, maar uiteindelijk is de beste creatie verkozen tot het jaarlied 2009.
De volgende dag werden allen gewekt met vrolijke liedjes om vervolgens naar het DelftChemTech te vertrekken voor het beroemde Zeepspel waarbij de eerstejaars een zeepfabriek gaan runnen, een naam verzinnen voor het bedrijf, voor de zeep en allerlei zaken moeten regelen bij de ingenieurs en de Kamer van Koophandel. Na vele rechtszaken waarbij ook de rechtbank aangeklaagd werd, een hoop geknoei in het lab, interessante cursussen zoals marketing strategieën, zepelijke vorming, vocale verrassingen en leuzerij, was er uiteindelijk maar een groepje het beste, dat dan ook een lekker cadeau verdiende. Na een productieve dag smaakt alles het lekkerst en de barbecue was dan ook een groot succes. Daarna trokken de eerstejaars met hun mentoren de stad in voor een kroegentocht om vervolgens uitgelaten in de bus (tot groot verdriet van de buschauffeur) de pas geleerde liedjes te zingen. Eenmaal aangekomen mochten alle eerstejaars lekker vroeg gaan slapen … tot om drie uur ’s nachts plotseling iedereen wakker gemaakt werd voor een spannende nachtelijke spookspeurtocht. De eerstejaars moesten allemaal moeilijke vragen over de twee verenigingen oplossen en kregen bij goede antwoorden letters die samen een spreuk zouden vormen. Het was zo griezelig en duister dat er zelfs iemand door een fietspad zakte dat een sloot bleek te zijn. Zondag stond in het teken van spelletjes. Commissies van beide verenigingen hadden de meest gekke en uitdagende spellen bedacht waarbij cola flessen gelanceerd werden, eieren werden gegooid en er werd geglibberd op een springkussen met modder, water en zeep. Het was prachtig weer en al gauw lag bijna iedereen in het water. ’s Avonds gingen alle eerstejaars, die elkaar nu een stuk beter hadden leren kennen, helemaal los op het feest. Maandag werden alle eerstejaars en alle bagage naar Delft gebracht. Daar kon MST zich meten met de andere studies in Delft. Met zestig man zong MST de andere studies er helemaal uit! Na deze mooie opening van de OWEE gingen de meesten op zoek naar hun mentorgroepje. Andere gingen gewoon lekker uitrusten van een te gek weekend!
Origin - Universiteit Leiden
25
Bio-Farmaceutische Wetenschappen
25 jaar!
Op 18 september werd het 25-jarig bestaan van de opleiding en het
onderzoek in de Bio-Farmaceutische Wetenschappen groots gevierd. Dit mag dan al enige tijd geleden zijn, het festijn was dusdanig groots dat het nog vele jaren herinnerd zal worden Een verslag van de dag mag in de Origin dan ook niet ontbreken.
Door: Maarten Doornbos
26
Een dusdanig jubileum kan natuurlijk niet ongemerkt voorbij gaan. Dit was ook de staf van het LACDR, het Leiden Amsterdam Centre for Drug Research, helemaal duidelijk. Onder aanvoering van professor Meindert Danhof, wetenschappelijk directeur van het LACDR, hebben zij een prachtige dag neergezet. De dag bestond grofweg uit twee onderdelen, een groot symposium over de oprichting van BFW en de carrieres
Origin - Universiteit Leiden
van vele oud-BFW’ers. ‘s Avonds was het tijd voor een diner en groot feest in La France in Oegstgeest. Het symposium werd geopend door professor Douwe Breimer. Een man met vele functies, in deze context vooral aanwezig als oprichter en redder van de farmaceutische wetenschappen in Leiden. Breimer vertelde over het ontstaan van de opleiding en het onderzoek. Voor 1984 bestond er in Leiden een apothekersopleiding in de farmacie. De regering had besloten dat vier opleidingen farmacie teveel van het goede was en dan Amsterdam en Leiden hun activiteiten op dat gebied moesten staken. Velen waren het hier niet mee eens, Leiden had op dat moment namelijk de beste opleiding. Om te zorgen dat farmaceutisch onderzoek in Leiden niet zou verdwijnen kwamen Breimer en de zijnen met een alternatief. Een opleidings- en onderzoeksinstituut in de BioFarmaceutische Wetenschappen.
De opleiding BFW richt zich niet op het apothekersvak maar op het onderzoek, een medicijn moet immers eerst bedacht en gemaakt worden voor het in de apotheek terecht kan komen. De opleiding BFW richt zich op de ontwikkeling van een medicijn in zijn volle breedte, vanaf de ziekte tot een test in de patient. Om tot een oplossing voor een ziekte te komen moet je wel eerst begrijpen hoe het gezonde lichaam werkt en wat een ziekt daar voor invloed op heeft. Vervolgens moet je bedenken hoe je het weefsel moet beïnvloeden om de ziekte te genezen of beter nog te voorkomen. Dit is helaas helemaal niet makkelijk, maar wel ontzettend uitdagend. Als er dan een werkzame stof is moet deze eerst nog in dieren en vervolgens in mensen getest worden, en alsof dat nog niet genoeg is moet het geheel ook nog goedgekeurd worden voor het in de apotheek belandt. Je kunt wel zien dat er genoeg te bestuderen valt en dat BFW een zeer brede studie is.
ervaring in het organiseren van activiteiten. Dit soort dingen doet „Aesculapius” nog steeds, voor iedereen is er wel een activiteit, van feest tot symposium, alles is mogelijk. Na een geslaagd symposium was het dan tijd voor het grootse diner en feest in La France. Onder het genot van lekker eten werden vele gesprekken gevoerd. Het was erg leuk te zien dat er vele alumni, oud studenten, aanwezig waren. Zij hebben velen geinformeerd over de carrièremogelijkheden voor de toekomst. Vele netwerken zijn weer wat groter. Hoogtepunten van de avond waren een optreden van de LACDR-band die een speciaal geschreven lied ten gehore bracht en de Beatles cover-band, zij zorgden er voor dat iedereen helemaal los ging, niet alleen studenten maar ook docenten en professoren. Het feest is tot laat in de avond doorgegaan en was een groot succes. Iedereen kijkt er met veel plezier op terug. Nu maar hopen dat er over vijf jaar weer zo’n mooie dag volgt! Op naar de 30!
De verandering van farmacie tot Bio-Farmaceutische Wetenschappen is een goede keuze gebleken. Het LACDR is vooruitstrevend op het gebied van medicijnontwikkeling en de opleiding BFW kent een hoog niveau en een grote groei. Dit jaar zijn 107 studenten aan de opleiding begonnen, een nieuw record. Terug naar het symposium, behalve over de ontwikkeling van BFW werden ook de resultaten van de opleiding, de afgestudeerden, aan het woord gelaten. Het was erg interessant om eens te zien waar de studie nou werkelijk toe leidt. Ambtenaar, directeur van een farmaceutisch bedrijf, professor of leraar, er zijn vele mogelijkheden voor de toekomst. Voor „Aesculapius”, de studievereniging van BFW, was er veel lof van oud-studenten. Zij wezen op de rol van de vereniging als houvast naast de studie en als bron van
Origin - Universiteit Leiden
27
Rumle in the jungle Vorige week was het een drukte van belang in de hal van het Gorlaeus. De eerstejaarscommissie van de studieverenigingen van MST, het Chemisch Dispuut Leiden en het Technologisch Gezelschap, had een leuke spelletjesmiddag voor onze eerstejaars met het thema ‘Rumble in the Jungle’ georganiseerd die massaal bezocht werd. Met alle tosti ijzers die de commissie had weten te regelen werden de eerstejaars rijkelijk voorzien van tosti’s en limonade in de pauze. De eerstejaars verdeelden zich in zes teams en verzonnen de mooiste teamnamen. Ook wij, de bestuursleden van de twee studieverenigingen samen, moesten er aan geloven en werden groepje zeven. De grote competitie kon beginnen.
groepje begon iemand waarna de andere teamleden zich een voor een aansloten en de slang steeds langer werd. Zo in hoog tempo de polonaise lopen is natuurlijk niet zonder gevaar en af en toe rolde een heel groepje over elkaar heen. Gelukkig heeft iedereen het er zonder kleerscheuren van af gebracht. Bij de volgende opdracht moest je met behulp van drie kratjes vier teamgenoten zo snel mogelijk naar de finish helpen om daar met vier man op een krukje te klimmen. Twee aan twee wankelend op een kratje leverde onzettend schattige plaatjes op.
De eerste queeste was al meteen een uitdaging. De opdracht was om met je groepje een teamgenoot zo snel mogelijk van top tot teen in te wikkelen in wc papier. Dit leverde mooie taferelen op en Leiden was plotseling een aantal mummies rijker. Nadat iedereen zich weer ontdaan had van wc papier verplaatste de groep zich naar buiten voor Levend Snake. Verschillende commissieleden hadden zich op vier hoekpunten opgesteld en gaven aan naar wie van hen de ‘slang’ naartoe moest rennen. Van ieder
28
Origin - Universiteit Leiden
Het ging er heftig aan toe, kratjes werden gestolen of snel weggezet. Er werden gekke capriolen uitgehaald en een groepje had zelfs het briljante idee om hun vier groepsgenoten en kratjes gewoon op hun rug te verplaatsen. In de hal waren er ondertussen hoog tussen twee pilaren ontbijtkoeken opgehangen. Ieder groepje moest twee ontbijtkoeken zonder handen op zien te eten. Dit was vanwege de enorme hoogte een grote uitdaging, maar gelukkig zijn bètastudenten natuurlijk erg vindingrijk. De lichtste meisjes en jongens werden opgetild, op ruggen, schouders, maar ook in menselijke piramideconstructies.
Het werd een enorm kabaal en de opdracht werd nog extra moeilijk gemaakt doordat de obstekels iedere keer verplaatst werden. Gelukkig heeft iedere blindeman zijn of haar groepsgenoot terug kunnen vinden. Binnen verzamelde iedereen zich voor de prijsuitreiking. De winnaars waren erg blij met hun chokoladelollies. Dat het besturenteam als allerlaatste eindigde habben wij natuurlijk speciaal gepland om onze eerstejaars een plezier te doen‌
Nadat alle stukjes ontbijtkoek verorberd, of op de grond waren gevallen, begaf de hele meute zich voor de laatste opdracht naar buiten. De spanning was intussen enorm gestegen want alle groepjes waren erg goed. Voor de laatste opdracht werd een iemand geblindoekt en moest hij of zij in een veld van hindernissen een groepsgenoot vinden met behulp van aanwijzingen van het hele groepje. Ondertussen mocht de rest er valse aanwijzingen doorheen schreeuwen.
Origin - Universiteit Leiden
29
Vraag het de faculteit In deze nieuwe rubriek zal Origin vragen op het gebied van de life sciences vanuit de faculteit proberen te beantwoorden door één van onze eigen wetenschappers de vraag te stellen.
Vraag? Dunt doloree tuerosto enit prat. Rit aut eugait velis dolore consecte tatummy nulputem velisci liquat.
Antwoord Heb jij een prangende vraag waar je altijd al het antwoord op hebt willen weten? Stuur hem dan op naar assessor@science.leidenuniv.nl en zie het antwoord in de volgende Origin!
D L E E B R O O
Vulputpat iniscipsusci blandre vulput acillutem zzriuscilis nis acipsum ilit dolor sim nim dolessequat nulland ionummod magniamconse magnim velis nosto diat dolor autpat, vel erosto conum ipsum dolore ming el erillan ut loborem dolortisi te commy niamet prat. Ro commolor sequisi ex et laore faccum nulla feugiam veniamconsed te consed magna adio et num in hent
V
wiscipi siscidunt verosto odio essequis dunt laore tat nulluptat endignim dolor iriliscilis am ad dolorem dui bla commy nummy nos nisis aliquat, quat lorero odolore vel et, si eliquipit lorem ea feuisis amet, quis nummy nullaorem quipsum et, quis augue duissim at. Iqui bla facincilit nullan ex et non ulput velessequis augiam zzrillan veraestrud do corperiure con elit prat. Ut aliquat. Duis nonsequat prat. Xer in ver suscipsusto delit numsan velit ad dolessi. Is alisl dolor sum quat non eugue dipsusci estio consectet, velisim zzriliq uipismodit veliscilit volorper autem
Faculteitsfoto’s
In deze nieuwe rubriek zal Origin foto’s plaatsen vanuit de faculteit, elk nummer zal een eigen thema hebben. Het thema van de volgende Origin zal zijn: Raar met reageerbuizen.
Heb jij een eigen foto die voldoet aan dit thema? Stuur hem dan op naar assessor@science.leidenuniv.nl en laat je foto zien aan de rest van de faculteit!
V FOTO: Lese doloreet augiamconse facidunt
30
Origin - Universiteit Leiden
D L E E B R O O
Agenda Vrijdag 15 januari Afscheidscollege Prof. dr. L.C.M. Kallenberg Plaats: Klein Auditorium
Vrijdag 29 januari Oratie Prof. dr. S.F. Portegies Zwart Vakgebied: numerieke sterdynamica
Agenda
Promoties Dinsdag 19 januari 2010 16.15 uur
Woensdag 27 januari 2010 13.45 uur
Promotie: Titel: Promotor:
Promotie: R.C. Stan Titel: Hot-wiring azurin onto gold surfaces Promotoren: Prof.Dr. T.J. Aartsma Prof.Dr. G. Canters
P. van der Putten On Data Mining in Context: Cases, Fusion and Evaluation Prof.Dr. J.N. Kok
Woensdag 20 januari 2010 13.45 uur
Donderdag 28 januari 2010 13.45 uur
Promotie: W.H. Ekkelkamp Titel: On the Amount of Sieving in Factorization methods Promotoren: Prof.Dr. R.Tijdeman Prof.Dr. A.K. Lenstra
Promotie: E.M.W. Lameijer Titel: Interactive Evolutionary Algorithms and Data mining for drugs design Promotoren: Prof.Dr. A.P. Ijzerman Prof.Dr. J.N. Kok
Donderdag 21 januari 2010 13.45 uur Promotie: Titel: Promotor:
H.E. Lindfors Src homology domain-mediated proteins interactions Prof.Dr. J.P. Abrahams
Dinsdag 26 januari 2010 16.15 uur Promotie: M.M. Westra Titel: Crosstalk between Apoptosis and Inflammation in Atherosclerosis Promotoren: Prof.Dr. E.A.L. Biessen Prof.Dr. T.J.C van Berkel
Promoties Origin - Universiteit Leiden
31
Science Career Event 3 maart Trainingsdag Sollicitatie- en netwerktraining in het Gravensteen. Inschrijving vóór 24 februari verplicht via website 10 maart Carrièredag Workshops, infomarkt, speed dating, lunch en netwerkborrel in het Gorleaus. Inschrijving via de website of op de dag zelf aan de inschrijfbalie.
www.betabanenmarkt.nl
voor meer informatie en inschrijving