Leidraad oktober 2018

Page 1

NR. 3  2018

Leidraad ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Dossier Tijd Psychologie Eigen groep eerst?

Wopke Hoekstra

‘ Ik hou niet zo van ideologie’

Leidraad

1

ALUMNIMAGAZINE NR. 3 2018


Leidraad

tribuut 2

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

NR. 3  2018

TEKST: LINDA VAN PUTTEN, FOTO: MARIUS ROOS

Sempre Crescendo Gewapend met een vioolkoffer op de rug of zeulend met een verpakte contrabas zie je ze soms door de stad snellen op weg naar de repetitie. De 135 leden van studentenmuziekgezelschap ‘Sempre Crescendo’ oefenen wekelijks op de zolder van hun thuishaven Minerva. Maar ook in het zogeheten lawaaiuurtje van hun studentenhuizen klinkt er tussen het elektrisch gitaargeweld van huisgenoten plots keihard Tsjaikovski, Verdi of een ander klassiek idool. Naast het Leidse straatbeeld en hun studentenhuizen maken ze ook de universiteit muzikaler. Bij de opening van het academisch jaar horen we tussen de lezingen hun loepzuivere stemmen, blazers, violen of pauken. Dikwijls spelen ze de grote klassiekers zoals Beethoven, maar een enkele keer verrassen de studenten de Pieterskerk met recentere evergreens, zoals It’s Raining Men van The Weather Girls. Dit jaar zongen ze als ode aan Aretha Franklin (You make me feel like a) Natural Woman.

Sempre Crescendo, dat in muziektermen zoiets als ‘altijd sterker wordende noten’ betekent, is een van de oudste muziekgezelschappen van het land. Een paar Leidse studenten richtten in 1831 het ensemble op dat zich aansloot bij het Leidsch Studentencorps. Sinds 1974 mogen niet-Minervanen ook meespelen in het muziek­gezelschap. Illustere voorgangers worden gekoesterd. Ieder jaar poetsen de eerstejaars op begraafplaats Groenesteeg het graf van Adrianus Jacobus Wetrens (†1899), de tweede dirigent uit hun geschiedenis. Hij werd en wordt onder andere bejubeld omdat hij veel concerten gaf voor ‘gewone Leienaren’. Na het schoonmaken zingen de leden bij Wetrens’ graf het verenigingslied Gaudeamus igitur. Sempre Crescendo doet zijn naam eer aan: het heeft tegenwoordig naast een symfonieorkest, grootkoor en madrigaalkoor (foto) ook een swingende bigband, die speelt op bruiloften en andere feesten.


inhoud 22

De bezetting van het Academiegebouw

‘’s Nachts lag iedereen in slaapzakken, overal waar het maar kon’

32

Ned McGowan

‘Ik ben in de eerste plaats een kunstenaar’

46

Jeanine de Roy van Zuijdewijn

‘Het is cliché om te denken dat vrouwen geen interesse in terrorisme kunnen hebben’


inhoud NR. 3  2018

○ Tribuut

Sempre Crescendo / 2

○ Carel houdt woord / 5 ○ Spinozaprijswinnaar

Carsten de Dreu / 6

○ Eén studie, twee wegen / 10 ○ Kort nieuws / 12

○ Nalaten aan de universiteit / 14 ○ Terug in de banken

Pop-upcollege / 15

○ Interview Wopke Hoekstra / 16 ○ Herinneringen aan

De bezetting van het Academiegebouw / 22

○ De leermeester / 35

○ De geboorte van een studie / 36 ○ Signalen van faculteiten

en verenigingen / 40 ○ De jonge onderzoeker

Jeanine de Roy van Zuijdewijn / 46

○ Cleveringabijeenkomsten / 48

21

Rudolf Weenink ‘Dat gevoel als je zo’n toestel de lucht in trekt, daar doe je het allemaal voor’

○ Lezen, luisteren, doen / 50

23

Dossier tijd

28

20

Object

Slangenden

Miranda Boone

‘Dat de gevangenis een hotel zou zijn, is een groot misverstand’


COLOFON

Leidraad is een uitgave van de directie Strategische Communicatie & Marketing/Development en Alumnirelaties van de Universiteit Leiden. Het magazine wordt kosteloos verspreid onder alumni en relaties van de universiteit. Voor andere belangstellenden is een abonnement op aanvraag beschikbaar. Uitgever: Universiteit Leiden, Renée Merkx, directeur Strategische Communicatie & Marketing Hoofdredacteur: Lilian Visscher, directeur Alumni­relaties en Fondsenwerving Concept: Fred Hermsen (Maters & Hermsen Journalistiek) Eindredactie: FC Tekst – Job de Kruiff en Nienke Ledegang Art direction en vormgeving: Jelle Hoogendam, Marjolijn Schoonderbeek (Maters & Hermsen Vormgeving) Lithografie: Studio Boon Tekst: Jos Damen, J­ anet van Dijk, Julie de Graaf, Fred Hermsen, Malou van Hintum, Arno van ‘t Hoog, Bart Jungmann, Job de Kruiff, Nienke L ­ edegang, Wilke Martens, Linda van P ­ utten, Nicolline van der Spek, Annette Zeelenberg Foto cover: Jiri Büller Fotografie: Jiri Büller, Taco van der Eb, Damon Farry, Chris Gorzeman, Marc de Haan, H ­ ielco Kuipers, Rob Overmeer, Nicole Romijn, Marius Roos, Monique Shaw, Edwin Weers, Marc van der Zouw Coördinatie Universiteit Leiden: Wendy Persson Reacties: 071-5274050 of contact@leidraad.leidenuniv.nl LinkedIn: Alumni Universiteit Leiden Twitter: @leidenalumni Website: www.universiteitleiden.nl/alumni Oplage: 76.000 Adreswijzigingen: wijziging@alumni.leidenuniv.nl Gehele of gedeeltelijke overname van artikelen, foto’s en illustraties uit Leidraad is alleen toegestaan na overleg met de redactie en met bronvermelding. Universiteit Leiden kan niet aansprakelijk gesteld worden voor eventuele zet- of drukfouten.

Leidraad

Wie kent het niet, het Leids kwartiertje? Die vijftien minuten waarin student en hoogleraar de tijd hebben om even op stoom te komen. Naar verluidt ontstaan in de tijd dat studenten nog niet over een klokje beschikten en afgingen op het luiden van de klok van het Academiegebouw. Ik vind het academisch kwartiertje een waardevolle traditie. Zouden we niet allemaal beter af zijn als we bij alles wat we ondernemen éérst een moment nemen om ons te bezinnen? Ik denk het wel, maar ik hoor de bezwaren al: daarvoor ontbreekt ons simpelweg de tijd. En het is waar, ook in de academische wereld is de druk op mensen groot. Zo lopen de tegenwoordige wetenschappers vaak van deadline naar deadline, en staan ze voor de continue uitdaging om ervoor te z­ orgen dat ze als eersten onderzoeksresultaten publiceren. Studenten dienen hun studie af te ronden in veel minder tijd dan mijn generatie: negendejaars waren in die tijd geen uitzondering. En dan stimuleren we ze ook nog om tijd vrij te maken voor activiteiten naast hun studie. In mijn eigen functie als rector van de universiteit speelt tijd ook een (misschien wel té) prominente rol. Dan moet ik met een schuin oog op de klok van het Academiegebouw weer hollen om op tijd op een oratie te zijn. Waarbij ik overigens een licht misverstand graag uit de weg wil ruimen: mensen denken dat ik vaak te laat ben, maar ik ben altijd precies op tijd. Op lastige momenten, bij complexe bestuurlijke vraagstukken sta ik vaak even stil bij het feit dat onze universiteit al bijna vierenhalve eeuw bestaat. Die relativering van tijd brengt een beetje bestuurlijke rust. Maar misschien is de oplossing voor alle druk die we voelen wel gemakkelijker dan we denken. Ik gun iedereen zijn Leids kwartiertje.

klimaatneutraal

Prof.mr. Carel Stolker is rector magnificus & voorzitter van het College van Bestuur van de Universiteit Leiden

natureOffice.com | NL-077-863852

gedrukt

5

FOTO: MARC DE HAAN

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Carel houdt woord

NR. 3  2018

@CarelStolker


6

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

‘­Mensen zijn groepsdieren’

NR. 3  2018


NR. 3  2018

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Leidraad

Psycholoog en Spinozawinnaar Carsten de Dreu onderzoekt hoe mensen k ­ iezen tussen hun eigenbelang en collectieve belangen. Zal de collectieve eensgezindheid die het klimaatprobleem e ­ igenlijk vereist, er ooit komen? En bestaat er zoiets als echte onbaatzuchtigheid?

TEKST: MALOU VAN HINTUM, FOTO’S: HOLLANDSE HOOGTE, NWO/RAFAËL PHILIPPEN

H

oogleraar sociale en organisatiepsychologie Carsten de Dreu onderzoekt drie C’s: conflict, coöperatie en creativiteit. Zijn afstudeer­ scriptie (1989) ging over de vraag hoe mensen hun eigenbelang afwegen tegen het groepsbelang, een onderwerp dat hem nooit meer heeft losgelaten. De Dreu: ‘Zodra mensen in een groep zitten, ontstaat er spanning tussen die twee belangen. Bij sommige groepen, bijvoorbeeld mensen die op religieuze grondslag samen zijn, zal die spanning wat minder zijn dan bij andere. Maar hij is er altijd.’ Hij vindt de Deltawerken een mooi voorbeeld van een situatie waarin een groep, overrompeld door een stormvloed, zich inzette om een soortgelijke ramp in de toekomst te voorkomen. De belastingen gingen omhoog, ingenieurs sloegen aan het tekenen, mensen gaven hun landerijen op – allemaal om deze beschermings­constructie te kunnen bouwen. De kwestie-‘Groningen’ is vergelijkbaar, al speelt hier het principe van reciprociteit. ‘De G ­ roningers stellen dat de rest van het land de lusten van het aardgas heeft (gehad), en zij de lasten. Nu hun huizen instorten, is het de beurt aan de anderen om hen te helpen.’ Begrijpelijk, vindt De Dreu: ‘Zij hebben hun bijdrage aan het algemeen belang geleverd, nu zijn degenen die ervan profiteerden aan zet.’ Bubbel

Hoe kijkt De Dreu aan tegen de ‘eigen bubbel’ waarin veel mensen tegenwoordig leven, met nauwelijks contact met andere groepen? ‘Mensen zijn groepsdieren, ze hebben altijd in groepen geleefd. Ik heb het niet onderzocht, maar het zou me niet verbazen als de relatief kleine, overzichtelijke verbanden waarin wij ons nu binnen een complexe samenleving bevinden, veel overeenkomsten hebben met de jager-verzamelaarsgroepen van 200.000 jaar geleden. Ook in de digitale wereld creëren we groepen waarin we lief en leed met elkaar delen. Op

Twitter heeft iedereen zijn eigen volgers, die ook elkaar volgen. Mensen die op elkaar lijken, kruipen naar elkaar toe.’ Hij maakt zich niet zulke grote zorgen over het bestaan van die ‘bubbels’, omdat mensen – in tegenstelling tot andere dieren – van groepslidmaatschap kunnen veranderen, deel uitmaken van verschillende groepen, en hun gedrag aanpassen aan de groep waartoe ze op een bepaald moment behoren. Die flexibiliteit maakt het soms lastig om te definiëren wat een groep is, maar is ook interessant, zegt hij. ‘Conflicten tussen groepen zijn een groot probleem. Maar juist omdat groepsgrenzen flexibel zijn, liggen daar wellicht mogelijkheden om conflicten te temperen of zelfs te voorkomen. Volgens de intergroep contacthypothese kunnen contacten tussen groepen voor ontspanning ­zorgen, omdat mensen daardoor de anderen als ook normale personen kunnen gaan zien. In Noord-Ierland is iets dergelijks gebeurd tussen protestanten en katholieken.’ Klimaatverandering

Dat de balans tussen eigenbelang en groeps­ belang in het tijdperk van het ‘Dikke Ik’ is zoekgeraakt, kun je niet in zijn algemeenheid zeggen, vindt De Dreu. ‘Op het lokale niveau gaat het heel vaak goed, daar zijn groep en groepsbelangen tamelijk overzichtelijk. Maar hoe ­complexer de samenleving, hoe meer groepen er zijn die op hun beurt weer zijn ingebed in andere groepen.’ Gemeenten zitten genest in provincies, die deel uitmaken van een land, dat lid is van de Europese gemeenschap, enzovoort. ‘Op al die niveaus besluiten groepjes mensen hoe het eigenbelang en het collectieve belang moeten worden afgewogen.’ Als je snapt welke factoren bij die afweging een rol spelen, kun je veel situaties beter begrijpen en er eventueel interventies voor ontwikkelen, zegt hij. Neem de klimaatverandering. Een ernstig, grootschalig probleem dat je niet kunt oplossen door uitsluitend een beroep te doen op individuele mensen, ook al is het stoppen van de opwarming wel in hun individuele

7


8

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

belang. Dat werkt vooral niet, zegt hij, vanwege het ‘buurman-effect’: mensen voelen er bar weinig voor zichzelf heel veel te ontzeggen – niet meer vliegen, geen vlees meer eten, de overvolle trein nemen – terwijl de buurman doodleuk in zijn Porsche Cayenne naar de supermarkt racet om zijn achterbak vol te gooien met stukken vlees voor op de barbecue. Er zijn daarom collectieve maatregelen nodig, maar: ‘De klimaatverandering is extra complex omdat we op allerlei niveaus offers moeten brengen: lokaal, landelijk, internationaal. Op al die niveaus wordt het eigenbelang (bijvoorbeeld landsbelang) afgewogen tegen het algemene belang (bijvoorbeeld i­ nternationaal belang). Dat resulteert in mooie akkoorden bomvol kwetsbaarheden. Mensen kunnen afspreken dat ze allemaal voor het algemene belang kiezen, maar iedereen komt in de ver­ leiding om dat niet te doen.’

CV

Carsten de Dreu (1966) is hoogleraar ­sociale- en organisatiepsychologie ­(Universiteit Leiden) en hoogleraar gedragseconomie (Universiteit van Amsterdam). Hij onderzoekt de ­psychologie en neuro­biologie van ­conflict, onderhandeling en samenwerking binnen en tussen groepen, en van creativiteit en innovatie. Hij publiceerde meer dan 200 wetenschappelijke artikelen en schreef samen met Daniel Sligte het publieksboek Creativiteit krijg je niet voor niets (2016). De Dreu is lid van de KNAW (Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen) en ontving verschillende, ook internationale, prijzen.

Wie zich vervolgens wel aan de afspraken houdt, hoeft vaak niet op applaus te rekenen. ‘Kijk maar naar Duitsland, dat veel meer migranten opneemt dan andere Europese landen. Daar protesteren sommige groepen: “We zijn Gekke ­Henkie niet!” Niemand wil de enige zijn die zich keurig aan de regels houdt terwijl de anderen die aan hun laars lappen. Dat geldt wat het klimaat betreft tot op mondiaal niveau. Als het lukt om Europeanen om individuele offers te vragen, kan de praktijk in andere werelddelen het effect daarvan tenietdoen. Offers brengen zal daarom veel weerstand oproepen, en dat maakt me pessimistisch over de mogelijkheid het klimaat­ probleem op te lossen.’ Laboratorium

Ons eigenbelang speelt dus op als we het idee hebben dat we niet helemaal eerlijk behandeld worden. Maar gaat het niet verder dan dat? Zijn we in de grond niet gewoon egoïsten? B ­ innen de economie, psychologie, biologie, politicologie en sociologie overheerst de gedachte dat het eigenbelang altijd voorrang krijgt als er spanning is tussen eigen- en groepsbelang, zegt de Dreu. ‘Als we aannemen dat dit onze standaardreactie is, heeft dat allerlei implicaties voor de duiding van gedrag. Bijvoorbeeld: op­­ offeringsgezindheid is altijd welbegrepen eigenbelang. Volgens die redenering doet iemand een altruïstische nierdonatie om er later prat op te kunnen gaan tijdens verjaardagsfeestjes, of om zichzelf een beter mens te voelen. Maar waarom zou zo iemand niet écht onbaatzuchtig zijn?’ In het echte leven is zoiets lastig te achterhalen, maar in het laboratorium kun je experimentele situaties bouwen die een ­antwoord geven op die vraag, weet hij. ‘We geven mensen 10 euro. Als je daarvan 1 euro investeert in de groep, levert dat elk groepslid 50 cent op. Doet iedereen dit, dan wordt iedereen rijker. Maar als je de enige bent, word jijzelf armer en de rest rijker. Wat doe je?’ De op eigenbelang gerichte speler investeert niets, en hoopt dat de anderen wél investeren. Maar zo denkt maar een minderheid van zijn proef-


9

Meer ­onderzoek naar eigenbelang versus groep personen. ‘En dat zie je niet alleen bij Nederlandse studenten, maar ook bij niet-westerse sociale groepen.’ Conclusie uit honderden van dit soort experimenten: ‘Vaak is de standaardreactie niet het eigenbelang, maar het ­collectieve belang.’ Luxeprobleem

De Dreu won dit jaar de Spinozaprijs en is daar natuurlijk hartstikke blij mee, maar worstelt wel een beetje met een luxeprobleem. Heeft hij net de komende vijf onderzoeksjaren georganiseerd rond de ERC Advanced Grant van 2,5 miljoen euro die hij onlangs ontving, krijgt hij van NWO óók 2,5 miljoen, die officieel in dezelfde periode op moet. ‘Ik kan nu wel tien aio’s inhuren en wat postdocs, maar die kan ik niet wetenschappelijk verantwoord begeleiden.’ Dat kan niet de bedoeling zijn. Van NWO-baas Stan Gielen krijgt hij daarom iets meer tijd. De Dreu gaat zijn premie gebruiken voor onderzoek naar de biologische mechanismen van opofferingsgezindheid. Zo hoopt hij te achter­ halen welke neurale netwerken en veranderingen in hormoonhuishouding – denk aan testosteron en oxytocine – betrokken zijn bij onbaatzuchtig gedrag. Dat levert een beter begrip op van de oorzaken van zelfopoffering. ‘Op termijn zou dat kunnen leiden tot nieuwe, slimmere manieren om teams in organisaties beter te laten functioneren, onderling wantrouwen te beteugelen, conflicten te voorkomen en de kwaliteit van besluitvorming door groepen te bevorderen.’ Zijn grote zorg is dat die onbaatzuchtigheid zich zal beperken tot de eigen groep. ‘Als die groep een naburige groep eronder wil houden, ontpopt het onbaatzuchtige gedrag in de eigen groep zich als vijandig gedrag tegenover de andere groep.’ Een extreem voorbeeld is de zelfmoordterrorist die zijn leven opoffert om dood en verderf te zaaien in de vijandige groep. Het doet denken aan zijn ontmaskering van oxytocine als knuffelhormoon, acht jaar geleden. Toen bleek uit De Dreu’s onderzoek dat oxytocine niet alleen love & peace tussen gelijkgestemden bevordert, maar óók een rol speelt bij het verdedigen van de eigen groep tegen externe bedreigers. Oxytocine kan aanzetten tot verdedigende agressie – hoe vreedzaam is dat? Wellicht heeft onbaatzuchtigheid een vergelijkbare, verrassende keerzijde. Over een jaar of vijf, zes weten we meer.

Hormonen De Dreu opereert met zijn onderzoeksvragen op het snijvlak van psychologie, economie en biologie. In Nederland werkt hij samen met Daniel Balliet, directeur van het Amsterdam Cooperation Lab van de VU. Daarnaast werkt De Dreu samen met hoogleraar ­sociale neurowetenschappen Jack van Honk (Universiteit Utrecht), die onder meer onderzoek doet naar de invloed van hormonen op sociaal, economisch en emotioneel gedrag. Ook professor Alan Sanfey, die bij het ­Decision Neuroscience Lab (Radboud Universiteit) de psychologische en neurale mechanismen van besluitvorming onderzoekt, staat in De Dreu’s balboekje. Sanfey houdt zich onder meer bezig met (het bevorderen van) ‘groene keuzes’.

Collectief belang Vitale informatie voor jezelf houden, naar hartenlust ­verre vliegreizen maken, inkomsten achterhouden voor de fiscus. Welke keuzes maken individuen als ze hun directe eigenbelang moeten afwegen tegen een collectief belang op de lange termijn? En welke factoren zijn hierop van invloed? De Leidse psycholoog Eric van Dijk onderzocht dit. Hij ontdekte dat mensen minder bereid zijn om een belang op te geven wanneer ze in een onderhandelingssituatie zitten, dan wanneer ze dit uit vrije wil kunnen doen.

Groepsstatus Samenleven heeft de mens veel voordeel bezorgd. Maar groepsdynamiek kan ook contraproductief zijn. Mensen worden buitengesloten of gepest, er wordt niet goed samengewerkt, of groepen maken elkaar onderling het leven zuur. Verschillende Leidse psychologen doen onderzoek naar hoe mensen omgaan met sociale dilemma’s. Daan Scheepers onderzoekt statusverschillen tussen groepen en de reactie van groepsleden daarop. Bekend is dat tijdens een krachtmeting bij leden van de ‘onderliggende’ groep hartslag en bloeddruk meer stijgen dan bij leden van de bovenliggende groep. Scheepers ontdekte dat hierbij niet alleen de groepsstatus zelf ertoe doet, maar ook hoe terecht die ­status is.


10

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

NR. 3  2018

één studie

twee wegen

Waar een studie Biomedische Wetenschappen toe kan leiden…

W

Anneke Mels (44)

zelfstandig zorgcommunicatieprofessional

CV

1992 - 1997: studie Biomedische Wetenschappen 1997 - 2003: PhD immunologie in kanker 2003 - 2014: van medisch adviseur en projectmanager tot programmadirecteur bij Excerpta Medica BV 2014 - 2017: manager afdeling Kennis bij de Maag Lever Darm Stichting 2017 - nu: zelfstandig zorgcommunicatieprofessional

as je uitgeloot voor Geneeskunde? Nee, ik heb juist bewust gekozen voor Biomedische Wetenschappen. Op de middelbare school vond ik het menselijk lichaam al heel interessant. Ik las af en toe artikelen in Nature. Eén ervan ging over immuuntherapie bij kanker en dat fascineerde mij. Ik wilde begrijpen hoe het menselijk lichaam en zijn afweersysteem in elkaar zaten. Toch wist ik dat ik geen arts wilde worden, maar wel bijvoorbeeld wilde helpen bij de ontwikkeling van nieuwe therapieën.

Dus begon je je eigen zorgcommunicatiebureau? Niet meteen. Ik heb elf jaar bij Excerpta Medica gewerkt, maar ik miste daar het patiëntperspectief. Dat vond ik wel bij de Maag Lever Darm Stichting. Toch besloot ik vorig jaar voor mezelf te beginnen, om het zorgveld meer in de breedte te kunnen bedienen. Ik werk met en voor verschillende zorg­­ organisaties, die allemaal andere belangen hebben. Soms is er wrijving, bijvoorbeeld tussen de farmaceutische industrie en onderzoekers. Ik probeer die bij elkaar te brengen en tegelijk patiënt­ belangen voorop te stellen. Zit je daarbij wel eens met een oud-studiegenoot aan tafel? Soms. Het is leuk om te zien waar zij terecht­ gekomen zijn. Door onze gedeelde achtergrond spreken we al snel elkaars taal.

TEKST: WILKE MARTENS, FOTO’S: HIELCO KUIPERS

Is dat met je promotie gelukt? Tijdens mijn studie richtte ik me onder meer op het afweersysteem en kanker, daar wilde ik verder onderzoek naar doen. Mijn PhD aan de VU was heel divers, er kwam ook projectmanagement bij kijken en p ­ resentatie van nieuwe data. Dat lag me goed. Het repetitieve karakter van het onderzoek zelf, daarentegen, begon me tegen te staan. Elke keer dezelfde proefopstelling, één andere variabele, ­talloze proeven die mislukken… Ik vond dat frustrerend. Terwijl ik mijn proefschrift aan het schrijven was, merkte ik dat ik het wel heel leuk vond om een grote brij aan informatie en data inzichtelijk te maken voor anderen, wetenschappers of leken.


11

CV

Inge Jedema (43)

hoofd laboratorium Speciële Hematologie en ­wetenschappelijk staflid Hematologie aan het LUMC

1992 - 1997: studie Biomedische Wetenschappen 1997 - 2002: PhD LUMC, 2002 - 2007: Postdoc LUMC 2008 - nu: wetenschappelijk staflid van de afdeling Hematologie, daarnaast sinds 2015 hoofd van het laboratorium Speciële Hematologie

E

en klassieke onderzoekscarrière, blijkt uit je cv. Ik werk al 21 jaar op de afdeling Hematologie, waar ik ook gepromoveerd ben. Mijn promotie betrof basaal wetenschappelijk onderzoek, dus in die zin is het klassiek. Het verschil is dat translationeel onderzoek net opkwam toen ik klaar was. Er was een specifiek soort onderzoeker nodig, die het leuk vindt de vertaalslag te maken van basaal naar klinisch onderzoek en terug. Precies dat lag mij erg goed. Het diagnostieklaboratorium waar ik daarnaast hoofd van ben, is een mooie aanvulling. Had je dit pad tijdens je studie al voor ogen? Niet zo concreet, want translationeel onderzoek bestond natuurlijk nog niet. Wel heb ik altijd geroepen dat ik toegepast onderzoek wil doen, ik wil dicht bij de kliniek zitten. Aanvankelijk dacht ik ook dat ik Geneeskunde wilde gaan studeren, maar als je eenmaal arts bent moet je het doen met medicijnen en therapieën die door anderen ontwikkeld zijn. Het leuke aan biomedische wetenschappen vond ik dat je zelf bijdraagt aan die ontwikkeling. Heb je concrete ambities daarin? Ik geloof er niet in dat we op een goede dag een magische therapie tegen bijvoorbeeld leukemie gevonden hebben. De ontwikkeling gaat staps­ gewijs. Maar als ik terugkijk naar het begin van mijn loopbaan, dan zijn er echt al grote stappen gemaakt. Natuurlijk hoop ik hier met het team nog veel meer in te betekenen, al is mijn dubbelfunctie soms lastig qua timemanagement. Patiëntenzorg gaat altijd voor, waardoor andere onderzoeksaspecten even blijven liggen. Toch probeer ik altijd alles zo goed mogelijk in één werkweek te proppen. Heb je dan wel tijd voor ontspanning? Mijn paard is mijn lifeline! Ik kan met een vol hoofd naar huis gaan, maar als ik ga paardrijden schakel ik om. Daarnaast zing ik in een popkoor, dat kun je ook niet goed doen met je werk nog in je achterhoofd. Aan de andere kant krijg ik ook veel energie uit mijn werk terug. Als we met het team iets moois tot stand weten te brengen, vergeet ik de druk.


kort Astronoom Pedro Russo ontving bij de opening van het academisch jaar de K.J. Cathprijs, bestaande uit een certificaat en een geldbedrag van 2.500 euro. Russo werkt bij zowel de Sterrewacht als de afdeling wetenschapscommunicatie van de faculteit ­Wiskunde en Natuurwetenschappen. Hij ontving de prijs voor de inspirerende manier waarop hij wetenschappelijke kennis ontsluit voor een breed publiek. Dat doet hij in het bijzonder als projectmanager van het Universe Awareness-programma, een wereldwijd educatief programma voor ­kinderen. Dit ­programma ­inspireert kinderen door de wonderen van het ­universum te tonen en zo hun interesse in wetenschap aan te wakkeren.

FOTO: STEVEN MENIJN

Cathprijs voor kinderproject over het universum

Grootste ­ zonnedak van Leiden Grote prijs voor

FOTO: HOLLANDSE HOOGTE

Hoogleraar moleculaire astrofysica Ewine van D ­ ishoeck heeft begin september de Kavli-prijs ­ontvangen. Die prijs bestaat uit een miljoen d ­ ollar en een gouden medaille. Hij wordt toegekend door de Noorse Academie van Wetenschappen en ­Letteren aan wetenschappers die ons begrip van het bestaan vergroten. De prijs wordt gezien als de ‘Nobelprijs voor de Sterrenkunde’.

Van Dishoeck kreeg de prijs uit handen van de Noorse koning Harald.

Van Dishoeck levert met waarnemingen, theorie en experimenten een belangrijke bijdrage aan de kennis over zogeheten interstellaire wolken, ­grote gasen stofwolken die de geboorteplaatsen zijn van planeten en sterren. Ze liet zien hoe in die interstellaire wolken moleculen ontstaan die zich verder ontwikkelen en samenklonteren tot de bouwstenen


Leidraad

NR. 3  2018

Met 1242 zonnepanelen heeft het Gorlaeus sinds deze zomer het grootste zonnedak van Leiden. Naar schatting wekken de panelen per jaar 440.000 kilowattuur op. Dat is het verbruik van zo’n 150 gemiddelde huishoudens. Voor de universiteit als geheel betekent het dat ze nu 1,6% van haar elektriciteitsverbruik zelf opwekt. Nog dit jaar worden ook zonnepanelen aangelegd op de Oude Universiteits­bibliotheek, het Pieter de la Courtgebouw, het Kamerlingh Onnesgebouw, het Van Steenisgebouw en het ­Willem Einthovengebouw.

Van Dishoeck voor complete planetenstelsels zoals ons eigen zonnestelsel. Het onderzoek is van groot belang om vast te stellen of er op andere planeten leven mogelijk is. Daarvoor moeten we namelijk weten welke moleculen er in zo’n wolk aanwezig zijn, en hoe ze met elkaar reageren. Van Dishoeck deed bovendien onderzoek naar een andere bouwsteen van het leven: water. Zo onderzocht ze waterreservoirs in de voorlopers van planetenstelsels en de waterdamp rond jonge sterren. Dat levert informatie op over de herkomst van het water op aarde. Volgens de jury heeft Van Dishoecks onderzoek ‘vrijwel ieder aspect van de astronomie veranderd’. Van Dishoeck verzorgt op 26 november de Cleveringa-lezing in Haarlem en op 28 november in Utrecht/Amersfoort. Zie ook pagina 40, 48 en 49.

Stefan ­Hertmans gastschrijver Romancier, dichter en essayist ­Stefan Hertmans is de 34e gastschrijver aan de Universiteit Leiden. Dit najaar onderzoekt Hertmans met studenten wat lezen in de huidige tijd nog betekent. In een serie colleges gaat hij na hoe lezen veranderd is, wat een digitale leescultuur inhoudt en wat dat betekent voor de toekomst voor de roman. Vast onderdeel van het gastschrijverschap is de Albert Verwey­ lezing, die Hertmans op 14 november houdt. De lezing is toegankelijk voor alle belangstellenden.

13

‘Te ­weinig gedaan om de EU te beschermen’ Hoogleraar en voormalig secretaris-generaal van de NAVO Jaap de Hoop S ­ cheffer toonde zich in een twee­ gesprek met Imane M ­ aghrani tijdens de opening van het academisch jaar in de Leidse Pieterskerk somber over de staat van de E ­ uropese Unie. ‘We hebben de EU als te vanzelfsprekend beschouwd. We kennen nu grote problemen als migratie en het klimaat, en onze normen en waarden ten aanzien van mensenrechten, democratie en de rechtsstaat staan onder druk. En ja, we hebben te weinig gedaan om de EU te beschermen.’ Het gesprek tussen de hoog­ leraar International ­Relations and Practice en ­Maghrani, Leids alumna World Politics and Global Justice en nu als Education Executive werkzaam bij Prince’s Trust in Londen, werd een treffen tussen een babyboomer en een millennial. ‘Millennials zouden niet hard werken, verwend zijn en niet politiek betrokken’, zei ­Maghrani. Volgens haar is dat niet waar. Alleen herkennen millennials zich niet in de traditionele politiek, bedreven door gemiddeld 45-jarige ­mannen in grijze pakken. ‘De nieuwe generatie is op grote schaal politiek en maatschappelijk actief, maar gebruikt daarvoor de nieuwe media.’


14

Leidraad

NR. 3  2018

geven ‘In de herfst van mijn leven doe ik graag iets terug’ Jaarlijks ontvangt het Leids Universiteits Fonds vele giften van betrokken Leidse alumni. Nalaten via een erfstelling of legaat behoort ook tot de mogelijkheden om het LUF – en daarmee de Universiteit Leiden – te ­steunen. Dit gebeurt nog veel te weinig, vindt oud-politicus Laurens Jan Brinkhorst (81), daarom doet hij een dringend beroep op zijn jaargenoten.

TEKST: NICOLLINE VAN DER SPEK, FOTO: MONIQUE SHAW

D

e oud-politicus van D66 bladert in zijn tuin door een almanak van Minerva uit 1955 die we hebben meegenomen. ‘Kijk, hier sta ik’ roept de emeritus hoogleraar verheugd. ‘Wat enig.’ Brinkhorst ­bladert verder en komt dan ook de naam van zijn vrouw tegen. Ze leerden elkaar kennen tijdens hun studententijd in Leiden. Een periode die Brinkhorst omschrijft als ‘bijzonder inspirerend’. Nu hij in de herfst van zijn leven is, wil hij graag iets terug doen. Sterker, hij roept daar ook zijn jaargenoten toe op. ‘Ik zou als ik het LUF was alle alumni van boven de 75 aanschrijven en vragen na te denken over legaten. Onder een dergelijke oproep wil ik best mijn handtekening zetten.’ Amerikaanse traditie

‘Geld nalaten aan je universiteit is in Amerika heel gebruikelijk. Wij kennen die traditie in Nederland minder. Dat is jammer. Zelf ben ik 81. Misschien dat ik nog tien jaar leef, hooguit 15 jaar, maar rond de tachtig begint toch de

afbraak. Toevallig gisteren nog kreeg ik een mailtje van mijn oude universiteit in Amerika. Na mijn af­­studeren in Leiden heb ik een beurs gekregen voor de universiteit van Columbia in New York. Eens per half jaar mailen ze me: of ik geld wil doneren. Ik schrijf dan altijd terug dat ik zeer erkentelijk ben voor mijn studietijd, maar dat de universiteit in Leiden het harder nodig heeft. Dus geef ik aan het LUF. Ik ben al jaren Sleuteldrager, mijn vrouw ook. Nu overwegen we om ook een legaat op te nemen in ons ­testament. Mede dankzij mijn studie heb ik carrière kunnen maken.’ ‘De ontgroening herinner ik me nog goed. Ik was 17 toen ik in Leiden ging studeren en ben ontgroend door ­jongens die de politionele acties in

Indonesië hadden meegemaakt. Dat waren heel harde jongens. Dat kun je je nu nauwelijks meer voorstellen, maar het geeft wel een reuze band.’ Brinkhorst spreekt zijn jaargenoten van Minerva nog geregeld, al wordt de club kleiner. De meesten doneren al jaren aan het LUF. ‘Misschien moet ik het eens met ze hebben over wat we willen nalaten aan de universiteit. De gebruikelijke gesprekken over pijntjes en de kleinkinderen zijn immers een keer afgerond. Ik ben heel serieus: de studenten van nu geven vorm aan de samenleving van de toekomst. Dus wie net als ik veel te danken heeft aan zijn studie en de ruimte heeft, zou ik willen oproepen bij te dragen aan de continuïteit van onderwijs en onderzoek. Nu én na je overlijden.’

Ook bijdragen aan de toekomst?

Al sinds 1890 steunt het Leids Universiteits Fonds (LUF) de Universiteit Leiden met subsidies voor innovatieve onderwijs- en onderzoeksprojecten. Overweegt u een schenking aan het LUF of overweegt u om het LUF op te nemen in uw testament, neemt u dan voor meer informatie contact op met Juliette Nieuwland via 071-527 3327 of j.m.m.nieuwland@luf.leidenuniv.nl.


terug in de banken NR. 3  2018

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Leidraad

Pop-upcollege

BIERTJE ERBIJ Deze zomer was het onder meer de beurt aan milieuwetenschapper ­Benjamin Sprecher. Hij geeft 14 juli op het Footprint Festival aan het Zuiderstrand een pop-upcollege over Haagse milieuproblemen. Op blote voeten en met een biertje in de hand luisteren bezoekers naar Sprechers verhaal over de grootste milieuproblemen van

deze tijd. Van het mondiale verlies aan biodiversiteit en de grootschalige uitstoot van stikstof en fosfaat tot de lokale top-vijf van Den Haag: hittestress, luchtvervuiling, overstromingsgevaar, gebrekkige afvalscheiding en gebrek aan groen. DOE-HET-ZELF-DUURZAAMHEID De tent waar Sprecher spreekt, met ruimte voor zo’n zestig man, stroomt langzaam vol met geïnteresseerde festivalgangers. Het publiek denkt hardop mee over mogelijke oplossingen en Sprecher geeft hen aan het einde een handvol praktische tips mee: ‘Duurzaamheid is een persoonlijke keuze. Als jullie dit een belangrijk onderwerp vinden, moeten jullie je gedrag veranderen. Eet voornamelijk vegetarisch, kies voor een duurzame bank en energieleverancier, rijd een elektrische

auto of geen auto, vlieg weinig en leg groene tuintjes aan.’ Hebben zijn toehoorders hier wat aan? Bezoeker Irene Voskamp: ‘De meeste dingen van het lijstje doen wij al. Al hoorde ik nu voor het eerst dat de gemeente Den Haag een programma heeft voor groene daken. Daar ga ik zeker achteraan!’ WETENSCHAP VOOR IEDEREEN Na afloop is Sprecher enthousiast: ‘Echt leuk om te doen, zeker omdat het in een heel andere context is dan een normaal college. Er zaten zelfs een paar kinderen in het publiek, dan moet je je verhaal wel even aanpassen.’ Universiteit Leiden organiseert dit najaar nog een aantal pop-upcolleges in Den Haag, Het volledige programma is te vinden op universiteitleiden.nl/agenda

TEKST: JULIE DE GRAAF, FOTO: NICOLE ROMIJN

Aan het strand of op de Haagse Markt, op de gekste plekken kun je dit jaar in Den Haag een pop-upcollege volgen. Hierin vertelt een Leidse onderzoeker een half uur lang over zijn vakgebied. In de geïmproviseerde collegebanken is plek voor ieder die wil luisteren.


TEKST: FRED HERMSEN, FOTO’S: JIRI BÜLLER

16

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

‘Ik functioneer nu eenmaal beter bij en-en-en’


17

NR. 3  2018

Zijn degelijkheid als minister van Financiën combineert ­alumnus Wopke Hoekstra met een open geest: ‘Ik benader onderwerpen graag vanuit verschillende invalshoeken en hou in het algemeen niet van ideologieën en dogma’s, die zitten toch vaak maar in de weg.’

Wopke

Hoekstra (43) praat niet snel over zichzelf. Waar hem gevraagd wordt naar persoon­ lijke indrukken en ervaringen, begint de minister van Financiën het antwoord vaak met ‘In het ­algemeen is het natuurlijk zo dat…’ Tegelijkertijd toont hij zich allerminst oppervlakkig in de omgang, eerder geïnteresseerd en welbespraakt. Ook in Tweede Kamerdebatten vond hij al snel zijn plek en kan hij met onderkoelde, milde humor uit de hoek komen. Toen Farid Azarkan (Denk) de dividendmaatregel omschreef als ‘een soort homeopathisch middel’, reageerde Wopke, met een verwijzing naar zijn vriendin (en arts) L ­ iselot: ‘Over die homeopathie zijn we het o ­ nmiddellijk eens. Anders kan ik vanavond ook niet meer ­thuiskomen.’

Ademloos naar Lubbers kijken

Zijn vader was internist, zijn moeder werkte op het blinden- en slechthorenden instituut Bartiméus. Mensen met beide benen in de samenleving. Maatschappelijke onderwerpen weerklonken dan ook snel aan de keukentafel van zijn ouderlijk huis. Het ging vaak over politiek, geschiedenis, maatschappelijke onderwerpen en het vak van zijn ouders. ‘Misschien hebben mijn grootouders ook nog wel invloed op die open sfeer vol dialoog gehad. Mijn ene grootmoeder heeft voor de oorlog gestudeerd, daarin aangemoedigd door haar vader. Mijn ene opa was KNO-arts, de ander was leraar en later hoogleraar Klassieke Talen in Brussel.’ Niet vaak ging het in huize Hoekstra over geld, ook al zou daar volgens hem ‘niets mis mee zijn’. ‘Samen met mijn vader keek ik op vrijdagavond naar de persconferentie van Lubbers. Veel zal ik er niet van begrepen hebben, ik moet een jaar of twaalf geweest zijn. Maar ik herkende het charisma van de man en keek er ademloos naar.’ Wopke is vrijzinnig-protestants opgevoed. Zijn moeder was van Nederlands Hervormde ­huize,

zijn vader Remonstrants. In Zeist, waar hij opgroeide, was geen Remonstrantse kerk, dus toog het gezin – Wopke heeft een broer en zus – naar de doopsgezinde kerk, en volgde hij daar ook de zondagsschool. Van een streng gelovige opvoeding is nooit sprake geweest. ‘Allerminst, vergeet niet dat de Remonstrantse kerk nog eerder dan de staat in 1986 het homohuwelijk accepteerde. Vrijheid is een groot goed in mijn leven.’ In mijn opvoeding heb ik algemeen christelijke normen en waarden meegekregen, maar altijd met de toevoeging dat je vervolgens zelf de keuze moet maken over de betekenis ervan.’

Dubbele verantwoordelijkheid

Dezer dagen is Wopke nog af en toe in de Remonstrantse kerk in Bussum te vinden. Die milde ­benadering en nadruk op persoonlijke verantwoordelijkheid zijn ook de redenen dat het CDA hem aanspreekt: ‘Je hebt als mens een dubbele verantwoordelijkheid. Voor jezelf, maar wie dat kan neemt vervolgens ook voor iets groters de verantwoordelijkheid.’ Het mag geen verwondering wekken dat Wopke in en buiten zijn werk onderwerpen graag vanuit verschillende i­ nvalshoeken benadert: ‘Ik hou niet van ideologie en dogma’s, die zitten toch vaak maar in de weg.’ B ­ innen het CDA staat hij dan ook bekend als een man die niet blindelings de partijlijn volgt – wat onder meer bleek toen hij tegen de partijlijn in het kabinets­ beleid steunde ten aanzien van het Oekraïne­ verdrag, en zich uitsprak tegen de weigerambtenaar op het gemeentehuis. Anderzijds is hij nooit de scherpslijpende dissident. Niet voor niets heeft hij als voorzitter van de commissie die het verkiezingsprogramma schreef en als vicevoorzitter van de CDA-fractie in de Eerste Kamer sterke invloed op het laatste CDA-partijprogramma weten uit te oefenen. Bij de keuze van zijn studie heeft hij geen druk


18

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

NR. 3  2018

Wopke Hoekstra als student

van zijn ouders gevoeld. ‘Nooit werd ik richting Geneeskunde geduwd. Ik wist: ik wil iets in de advocatuur of in het bedrijfsleven doen. Economie –een van mijn voorkeuren- zou één van de twee al uitsluiten. Met Rechten kon ik allebei de kanten op.’ Dat het Leiden werd, was volgens hem geen onderdeel van een uitgekiend plan. ‘Leiden en Rechten liggen natuurlijk in elkaars verlengde en ik kende Leiden al als een leuke stad. De keuze zou een schot in de roos blijken, maar hij kwam tot stand zoals dat vaker gaat: ik voelde enige richting, maar uiteindelijk gaf intuïtie de doorslag.’

en luisteren goed lukt. In de tweede helft van zijn studietijd vat hij de liefde voor het buitenland op, eerst tijdens een stage op Sint Maarten, later bij een uitwisseling in Rome.

Marathon van Londen

In alle drukte vindt hij ook tijd om te sporten. In zijn studententijd tot vijf keer per week, tegenwoordig met een ministersbaan wekelijks. Op zijn negentiende liep Wopke de marathon van Londen en later voltooide hij de Alternatieve Elfstedentocht. ‘Ik ben nog steeds weleens een uurtje op de Jaap Edenbaan te vinden en krijg energie van hardlopen, laat ik dat erover zeggen. Het is een mooi tegenwicht voor al het harde werken hier in Den Haag. Maar ik heb IJsjesverkoper verder geen groot talent voor sport, hoor. Het gaat Direct na aankomst wordt hij lid van Minerva, mij om de balans. Die bewaak ik in de volle breedhij wacht niet af totdat hij zijn propedeuse op zak te. Zo kan ik een paar avonden in de week om elf heeft. ‘Ik hou van de combinatie van een druk uur thuiskomen, maar ik zorg er ook voor dat ik ’s morgens zelf mijn kinderen naar school breng.’ sociaal leven, een druk werkleven en een druk Relativering legt hij ook aan de dag ten aansportleven. Ik functioneer nu eenmaal beter bij zien van een andere passie: geschiedenis. In zijn en-en-en dan bij een rustig bestaan. Zo is dat ­t weede en derde studiejaar voldan ook in Leiden gegaan. Samen tooide hij zijn ­propedeuse in dat ­studeren, mensen die je meeCV ­ trekken naar de UB. Het is meer vak, maar hij zal zichzelf nooit verWopke ­Hoekstra gelijken met een historicus. ‘Zoals dan gezelligheid, geeft ook structuur aan je leven.’ Dat hij de drukMark ­Rutte feiten en ontwikkelin• 30 september 1975: Geboren te Bennekom te goed aankan, bewijst hij door gen uit de parlementaire geschie• 1986 - 1994: Stedelijk denis uit zijn mouw schudt en na tien maanden zijn propedeu­Gymnasium, Utrecht se te halen. Op Rapenburg 84 roept ­verbindt, ongekend is dat. Nee, die • 1994 - 2001: Nederlands hij zijn huisgenoten op hun stuvaardigheid heb ik niet in huis; het recht, Leiden die serieus te nemen, zodat ze tijd is een uit de hand gelopen hobby. • 1995 - 1997: Geschiedenis (propedeuse), Leiden overhouden om dingen ernaast Mijn interesse ligt bij de Tweede • 2000: Internationale te doen. Als Wopkes studie vorWereldoorlog, de ­K lassieke Oudpolitiek en Italiaans, dert, is hij barkeeper in een disco, heid en de periode van de RepuLibera Università, Rome bliek.’ Met name die laatste periostudent-­recruiter, ijsjesverkoper • 2002 - 2004: Shell in ­Rotterdam, Berlijn en de vindt hij nog steeds een spiegel en student-assistent. En op Miner­Hamburg va schopt hij het tot praeses, een voor de maatschappij: ‘Alles wat • 2006 - 2017: Partner functie die hem past als een handnu Nederland heet, schroeide toen ­McKinsey schoen. Club­genoten noemen hem van de energie. Of je het nu over • 2011 - 2017: Eerste Kamerlid innemend en hij toont zijn leiderinnovatie, individuele vrijheden, CDA • 2017 - heden: Minister schap als het ertoe doet. Zo moet filosofie of economie hebt.’ van Financiën hij de emoties rondom de moord En hoewel de geschiedenis zich • Wopke Hoekstra is verloofd in november 1998 op een eerstenooit precies herhaalt, helpt zijn met Liselot (arts, ook Leids jaars studente in goede banen zien historisch besef hem wel bij zijn alumna). Ze hebben vier ­jonge kinderen. te ­leiden, wat hem met veel rust politieke handwerk. ‘Ik heb te


19

maken met bewindslieden uit diverse Europese landen. Het vertrekpunt van mijn collega’s uit het Balticum, die zich niet zo lang geleden hebben losgemaakt van Rusland, is natuurlijk heel anders dan van landen uit West- of Zuid-Europa. Het helpt enorm als je zicht hebt op dat verleden om te begrijpen waar hun argumenten vandaan komen. Alleen dan kun je als politicus verschillen overbruggen.’ En dat – verzekert hij – is iets anders dan de verschillen platslaan. ‘Ik sta in Europa voor het langetermijn­belang van Nederland. Dat doe ik ook in ons eigen land door te werken aan een schatkist die op orde is en door meer inzicht te krijgen in de toegevoegde waarde van de euro’s die we ­uitgeven.’

Ineens wetteksten lezen

De mooiste herinneringen aan zijn studie heeft hij aan Willem Zwalve, inmiddels emeritus hoogleraar Historische Ontwikkeling van het Recht. ‘Ik vond Romeins Recht niet bijster inspirerend, maar die man was een fenomenaal verteller.’ Gevraagd naar de merkbare invloed van zijn Leidse tijd op het heden moet hij even nadenken. ‘Ik heb met Rechten niets gedaan totdat ik na mijn carrière in het bedrijfsleven op mijn vijfendertigste in de ­Eerste Kamer kwam. Toen moest ik ineens wetteksten lezen. Er zitten allerlei hoogleraren in de kamer, en ik kwam daar als jongetje bij. Het hielp dat ik een juridische achtergrond had.’ Hoe het

leven soms loopt, werd daar ook zichtbaar, naar het Duitse gezegde ‘je treft elkaar in het leven altijd twee keer’. ‘Nadat ik college had gehad van Ankie Broekers en Hans Franken – bij hem was ik nog student-assistent geweest – kwam ik hen later weer in de Kamer tegen. Grappig was dat.’ Het zou te ver voeren dergelijke mensen als voorbeeld op te voeren. ‘Daar ben ik te nuchter voor. Natuurlijk inspireren mensen me soms. Neem ­Spinoza. Zijn uitspraak “het doel van de staat is de vrijheid” is een diepe uitspraak, doordrongen van een besef dat wij bijna niet meer hebben. ­Spinoza is dus geniaal, maar is hij dan ook een van mijn grote helden? Ik geloof niet dat ik een kast met helden heb. Hoe inspirerend Churchill en Roosevelt voor mij ook zijn, ze kunnen lastig als praktisch voorbeeld dienen in de weerbarstige dagelijkse realiteit. Daar zijn ze simpelweg te groot voor.’ Op de vraag wie voor hem als mentoren hebben gefungeerd, reageert hij ook voorzichtig. ‘Veel mensen hebben mij geholpen zonder dat ze zich daartoe verplicht hoefden te voelen, dat zeker. Dat gebeurde op de universiteit, maar ook later. Soms met een aai over mijn bol, een andere keer met een referentie of een schop onder mijn kont. Maar één mentor die me in de politiek op weg heeft geholpen? Nee, dat is niet zo, het waren er meerdere. Ik zou het trouwens ook niet enkel aan mijn ­k waliteiten willen ophangen, hoor. Dat geldt voor ­niemand. Wis toeval en geluk vooral niet uit.’


20

Leidraad

NR. 3  2018

object

uit een Leidse collectie

TEKST: JOS DAMEN, FOTO: TACO VAN DER EB

Wollemia nobilis Zuidoost-Australië

In de Winterkas van de Leidse Hortus Botanicus staan drie op het eerste gezicht wat simpele bomen. Maar als Rogier van Vugt, hoofd van de kassen, eenmaal op zijn praatstoel zit, is het bijzondere van deze drie bomen snel duidelijk. Het is de W ­ ollemia ­nobilis, uit het geslacht van de Araucariaceae, in gewoon Nederlands: s ­ langenden. De soort, met naalden in vier r­ ijen, werd pas in 1994 o ­ ntdekt door de twintiger David Noble, in een kloof in het Wollemi N ­ ational Park in Nieuw-ZuidWales (­ Australië). Tot dan toe kende men de boom alleen uit f­ ossiele overblijfselen. De oorsprong van de bomen ligt wellicht tientallen miljoenen jaren geleden, toen Australië en Antarctica nog een super­continent vormden. Na de herontdekking van de bomen kregen

alle botanische tuinen ter wereld eind vorige eeuw wat stekjes opgestuurd. In Leiden deed één daarvan het gigantisch goed – dat stekje is inmiddels uitgegroeid tot zeven meter boom, en bloeide dit voorjaar voor het eerst. Een tweede stekje deed het redelijk, en de Hortus kreeg er later nog een van een particulier – dat laatste boompje is inmiddels drie meter hoog. De hortus heeft plannen voor een nieuwe inrichting van de entree, inclusief meer tentoonstellingsruimte, een loopbrug en... meer oerplanten. Deze drie slangendennen ­­ zouden een mooie blikvanger zijn, en samen met alle andere oer­bomen en -planten een ­goede indruk geven van het leven op aarde zoals dat 100 miljoen jaar geleden was.


NR. 3  2018

werkplek van

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Rudolf Weenink (48) Geen fotolijstjes, geen post-its, zelfs geen eigen mok. Het enige waarmee Rudolf Weenink zijn werkplek naar zijn hand kan zetten zijn de instellingen van zijn stoel. Hij vindt het een aardige constatering, maar geen groot gemis. Want dat fijne gevoel als je zo’n toestel de lucht in trekt, daar doe je het allemaal voor, als piloot. ‘Dit is toch wel een van de mooiste uitvindingen die er zijn, dat je zo’n toestel, zelfs met maximaal startgewicht, kunt laten opstijgen doordat het zich afzet aan de lucht.’ Na zijn afstuderen werkte hij bij een machinefabriek, waarvoor hij veel naar klanten in China en Taiwan moest. ‘Maar na een tijdje vond ik aan die baan alleen het vliegen nog leuk.’

Leidraad

21

Dus werd het, hij was 28, alsnog de Luchtvaartschool. Bij Martinair vloog hij vooral vracht naar Azië. Sinds 2016 werkt hij bij Norwegian, de snelgroeiende prijsbreker op trajecten tussen Europa en Noord-Amerika. Hij is blij dat de ambities ook op Aziatische bestemmingen gericht zijn. Of piloten het onderling gezellig hebben? De sfeer is heel open, zegt hij, maar na die 9 uur in een kleine ruimte zie je elkaar soms ook jaren niet. En het draait in de cockpit allemaal om de veiligheid, dus is het vliegen zelf het belangrijkste gespreksonderwerp. Als dat in zo’n fonkelnieuwe Dreamliner gebeurt, is het hoe dan ook genieten.

TEKST: JOB DE KRUIFF, FOTO: TACO VAN DER EB

Chinese taal en cultuur 1989-1995


22

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

NR. 3  2018

herinneringen aan

de bezetting van het Academiegebouw

TEKST: BART JUNGMANN, FOTO: FRED ROHDE

‘J

a, ik wist dat die bezetting van het Academiegebouw eraan kwam. Ik fotografeerde destijds voor de Stadskrant. Dat was een links alternatief voor de gewone dagbladen in Leiden. Wij hadden natuurlijk sym­ pathie voor de actievoerders en ik was een soort van embedded. Alleen sliep ik wel thuis. Dat kon ook makkelijk, want ik woonde boven restaurant Het Keizertje. Bij een ontruiming zou ik ­binnen vijf minuten ter plekke zijn. Op een groot vel hadden de bezetters mijn naam en telefoonnummer geschreven. Als er ontruimd zou worden, midden in de nacht of zo, dan moest ik meteen gebeld worden. Het begon op 7 februari 1985 met een demonstratie, de tocht ging van de Stationsweg naar het Rapenburg. Minister Deetman van Onderwijs zou spreken op de Dies Natalis van de ­universiteit. Onder studenten was

veel verzet tegen zijn plannen voor een nieuwe studiefinanciering. Een andere groep actievoerders hing al rond bij het Academiegebouw. Bij aankomst van de demonstratie zouden zij van de verwarring gebruikmaken om het gebouw te bezetten. Er liepen behoorlijk wat stillen rond op het Rapenburg, maar kennelijk waren die ook verrast. Het ging allemaal zonder slag of stoot. Deetman is toen uitgeweken naar een afgekeurde collegezaal verderop in de Kaiserstraat. Daar werd het spreken hem ook onmogelijk gemaakt. Studenten hielden hun sigaret bij de brandmelders, zodat het alarm afging. En iemand had op het collegebord ­‘Studeren alleen voor de rijken??’ geschreven. Voorzitter Cath van de universiteit was woedend. Van nature al een d ­ riftige man, maar die bezetting was ook tegen de afspraak. De grote collegezaal beneden in het

Academiegebouw werd gebruikt voor vergaderingen, de administratie was het zenuwcentrum en interviews vonden plaats in het Zweetkamertje. En ’s nachts lag iedereen in slaapzakken, overal waar maar kon. Er waren behoorlijk wat bezetters, toch zeker wel een stuk of honderd. Maar het was slecht georganiseerd. Degene met de megafoon had het voor het zeggen. De eis was dat het Leids ­universiteitsbestuur zich solidair zou verklaren met de studenten. Elk dagdeel werd vergaderd over de voortgang van de actie. Op zondagavond 10 februari besloten ze er een eind aan te maken. Eerst een pers­ conferentie en vervolgens werd het gebouw in keurige staat overgedragen aan Ed de Beuk, het hoofd van de huishoudelijke dienst.’ Fred Rohde, wiskunde, 1966-1976. Galeriehouder en fotokunstenaar


NR. 3  2018

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Leidraad

DOSSIER

Tijd

Mayakalender Elke dag leeft

Achter tralies De tijd uitzitten

Tijd in de muziek Allemaal perceptie

23


24

Leidraad

De archeologie van oud licht In de gang en werkkamer van hoogleraar extragalactische sterrenkunde Marijn Franx hangen fraaie posters. Waar een leek sterrenstelsels ziet, ziet Franx in sommige opnamen een reis in de tijd. Want wie in de verste verte van het h ­ eelal tuurt, ziet letterlijk hoe ons universum er 13 miljard jaar ­geleden uit heeft gezien.

TEKST: ARNO VAN ’T HOOG, FOTO: MARC VAN DER ZOUW

‘I

k vertel graag aan de hand van telescoop-opnamen, want het publiek vindt het fascinerend om dat te zien’, zegt Marijn Franx, wijzend op een van de posters aan de muur. ‘Het idee dat je met zo’n plaat miljarden jaren kunt terugkijken is ook wonderbaarlijk en bizar. We zien het licht van jonge, pasgevormde sterrenstelsels uit het vroege begin van het heelal. Daardoor begrijpen we wat daar ooit in een ver verleden gebeurde.’ Afstanden in het heelal zijn zo immens dat zelfs licht met een snelheid van 300.000 kilometer per seconde traag lijkt. Zonlicht doet er bijvoorbeeld 8 minuten over om de 149 miljoen kilometer tussen zon en

aarde af te leggen. Wie de zon ziet, kijkt dus eigenlijk naar een beeld dat acht minuten oud is. En kijk je naar het dichtstbijzijnde sterrenstelsel aan de nachtelijke hemel, dan zie je licht dat er 2,5 miljoen jaar over heeft gedaan om de aarde te bereiken. Het ‘oudste’ licht van de verst weg gelegen sterrenstelsels dat astronomen nog net kunnen oppikken, is zo’n dertien miljard jaar geleden uitgezonden. De poster in Franx’ werkkamer toont zo een blik op de situatie 700 miljoen jaar na de geboorte van het heelal. De sterrenstelsels zijn nog een stukje kleiner dan tegenwoordig, omdat ze jong zijn en nog geen tijd hebben gehad om te groeien. Franx: ‘We kunnen pas sterrenstelsels zien als het heelal 700 miljoen jaar oud is, maar misschien kunnen

we daar met ­nieuwe satellieten, zoals James Webb Space Telescope, nog een paar honderd miljoen jaar ­vanaf halen. Die telescoop heeft ­speciale camera’s die nog beter rood licht kunnen zien, en hoe roder het licht van de sterren, des te verder je terugkijkt in de tijd.’ Big bang

Het stukje heelal waar astronomen die bezig zijn met de vroegste geschiedenis, op inzoomen, heeft een oppervlak even groot als één procent van het oppervlak van de maan. ‘Het is echt niks, zo klein. Je zoekt een veldje dat tamelijk leeg is, want je wilt geen fel stralende sterren in de buurt hebben. De eerste opnamen begin jaren negentig waren een enorm succes, en in de twintig jaar


DOSSIER tijd

NR. 3  2018

erna zijn we bezig geweest dat te ­verbeteren. Sommige stukjes van het heelal zijn jaren achtereen bekeken, met verschillende camera’s.’ Informatica en snelle computers zijn onmisbaar gebleken om te tijdreizen. Er is een reeks computerprogramma’s die de lichtkleuren analyseert en afstanden schat. Alle eigenschappen van sterrenstelsels leid je namelijk af uit de eigenschappen van het licht. ‘Het ontstaan van het heelal kunnen we sinds een paar jaar ook op de computer nabootsen. En dan komen er dezelfde plaatjes uit als die we via de telescoop zien. Dat toont dat we aardig beginnen te snappen hoe de big bang werkt. ‘Het belangrijkste is dat we de wetmatigheden voor de vorming van sterrenstelsels hebben achterhaald. Daar-

door weten we dat onze melkweg zeven miljard jaar geleden nog vrij klein was, en pas daarna is gegroeid. We kunnen met computer­simulaties zelfs ons heelal terug­brengen naar het verre verleden, of naar een verre toekomst. In de toekomst wordt het heelal overigens saaier en leger, doordat alles uitdijt en verder uit elkaar komt te liggen. Daar merken wij niets van want dat speelt zich niet af op onze menselijke tijdschaal.’ Bovenmenselijke tijdschaal

De tijdschaal waarop Franx zich begeeft, zegt hem eigenlijk niet zoveel. ‘Ik sta er niet echt bij stil. Dertien miljard jaar is een getal, het gaat de menselijke maat te boven. Dat is al zo bij dertien miljoen jaar. Honderd jaar, vier à vijf generaties, daar kun

25

je je nog iets bij voorstellen, maar ­duizend jaar is eigenlijk al te veel.’ Ondanks bovenmenselijke tijdschalen en afstanden kan de astronomie op warme publieke belangstelling rekenen, en dat vormt volgens hem de belangrijkste rechtvaardiging voor deze tak van fundamenteel onderzoek. ‘Het boeit veel mensen juist doordat het zo anders is dan onze dagelijkse tijdsbeleving. En het raakt aan de ontstaansvraag van de aarde, en van het universum waarin we leven. Het publiek is intrinsiek geïnteresseerd in de resultaten van dit soort onderzoek. We stoppen ook veel geld en tijd in de verspreiding van onze kennis, en dat zie je terug in de media. Zonder die publieke belangstelling zou dit onderzoek niet bestaan.’


26

Leidraad

Mayakalender:

TEKST: JOB DE KRUIFF, FOTO: ISTOCKPHOTO

Elke dag leeft Paul van den Akker is archeoloog en antropoloog: ’Je kunt denken: het is maar een kalender. En maakt het nou veel uit of je een week van zeven dagen hanteert, zoals wij, of een cyclus van twintig dagen? Maar de G ­ uatemalteekse Maya’s hebben nog allerlei rituelen die zijn verbonden aan hun kalender. Om de ­twintig dagen is er een dag van de regen en een dag van de wind. Elk jaar is een god en elke dag geldt als een ‘levend’ wezen. De lage nummers zijn de minder sterke dagen, sommige dagen zijn onzeker. De even nummers gelden als stabieler. Als je een bedrijf begint, of als je gaat oogsten, dan kies je daar echt de goede dag voor, je voert bepaalde rituelen uit en je vraagt aan die dag om voorspoed. Sinds deze Maya’s in de jaren 80 ­slachtoffer waren van genocide, hoort de kalender ook bij hun strijd voor erkenning. Ze krijgen geen vrij van school op wat voor hen belangrijke feestdagen zijn. Hun priesters hebben zelfs geen vrije toegang tot heilige plekken. Die m ­ oeten een pasje hebben om daar hun r­ ituelen te kunnen uitvoeren. Dat zegt wel iets over hoe de groep gemarginaliseerd wordt. Ze hebben weinig politieke macht, maar in de hooglanden, waar ik voor mijn onderzoek zat, is nog 60 of 70 procent van de mensen Maya. Het mooiste van het onderzoek was dat ik er de tijd had om vrienden te maken. Dan leer je een cultuur pas echt kennen. Ik heb nog contact, met Maya-nieuwjaar sturen we elkaar berichtjes. Ja, een jaar is ook daar een jaar. Je kunt een land wel koloniseren, maar de seizoenen ­blijven.’ Paul van den Akker (29) promoveerde in april op het proefschrift Time, history and r­ itual in a K’iche’ community. Voor zijn onderzoek verbleef hij een jaar bij de Maya’s in de hooglanden van Guatemala.


NR. 3  2018

DOSSIER tijd

27


28

Leidraad

‘ Ik ben van jongs af aan gefascineerd door horloges’

TEKST: NICOLLINE VAN DER SPEK, FOTO: EDWIN WEERS

‘D

e overgrootvader van mijn man had een aldus printbedrijf en alumna Aletta maakte ook een aantal wijzerplaten voor Friese staande klokken, maar dat heeft niets met ons idee te maken om een horlogemerk te beginnen. Het is een mooi marketingverhaal, laat ik het daar op houden. Wel ben ik van jongs af aan ge­­ fascineerd door horloges. Ik weet nog goed dat ik op mijn vijfde van mijn vader mijn allereerste horloge kreeg, een Timex uit Amerika. Ik heb er laatst nog naar gezocht bij mijn ouders op de zolder, maar helaas. Wat me als kind al ­aansprak, is het fijne mechanisme van horloges. Daarom hebben onze horloges ook een glazen ­achterkant, zodat je alle radertjes kunt zien. Hoe het begon? In ’89 gingen mijn man en ik op vakantie naar Italië. We reden ook een stukje door Zwitserland en waren niet weg te slaan voor de etalage van een juwelier met prachtige klokjes. Alleen die prijzen! We besloten een eigen horlogemerk te beginnen met dezelfde luxe uitstraling, maar dan voor een vriendelijke prijs. Een naam was snel gevonden: Frédérique Constant, een verwijzing naar onze tweede namen. De Zwitsers namen ons in het begin helemaal niet s­ erieus, twee Nederlanders in de horlogerie, maar inmiddels weten ze beter. Onze missie staat als een huis: to let more people enjoy luxury.’

ALETTA STAS-BAX (53) 1983-1989 Rechten in Leiden 1989-1991 Junior account manager bij Nationale Nederlanden Vastgoed 1992-1993 ­Marketing executive bij ­Nationale Nederlanden, ­Hongkong 1991-2016 ­Eigenaar horlogemerk ­Frédérique Constant, Alpina en Ateliers DeMonaco

NR. 3  2018

De tijd uitzitten ‘De tijd die een gedetineerde in de gevangenis doorbrengt, noem je in het Engels doing time – als tegen­gestelde van using time. Daaruit blijkt al hoezeer tijd en tijds­ besef een rol spelen in detentie’, zegt M ­ iranda Boone, hoogleraar ­Criminologie bij het Instituut voor Strafrecht en Criminologie.

Verloren tijd

‘Nog niet zo lang geleden deed ik onderzoek onder de Noorse gedetineerden die tijdelijk in de gevangenis in Veenhuizen verbleven. Wat mij opviel was dat die gedetineerden behoorlijk tevreden waren over hun verblijf in een Nederlandse gevangenis: de bejegening was goed, net als de fysieke omgeving, maar waar ze relatief ontevreden over waren, was hun dagbesteding. De gedetineerden klaagden dat ze hun tijd onvoldoende nuttig konden besteden.’ In de loop der jaren sprak Boone talloze gedetineerden en telkens weer bleek: ‘Hoe lang ze ook moeten zitten: gedetineerden willen bezig zijn met hun toekomst, hun leven ná detentie. Een diploma halen, contact onderhouden met werkgevers. Dat houdt ze op de been. Ze vinden echter dat dat meestal onvoldoende lukt. Het verblijf in de gevangenis zelf ervaart men echt als ­verloren tijd. Voor mensen die opgesloten zitten, gaat dat oude gezegde ‘ledigheid is des duivels oorkussen’ helemaal op. We weten dat een gevangenisstraf negatieve consequenties heeft voor het sociaal functioneren van mensen, zelfs een korte straf. Het is dus in het belang van ons allemaal om daar een goede invulling aan te geven.’


NR. 3  2018

DOSSIER tijd

29

Voor een buitenstaander lijkt de dagbesteding in Nederlandse gevangenissen op het eerste gezicht trouwens helemaal niet zo slecht. ‘Gedetineerden werken een verplicht aantal uren, er is het recht om te sporten, om te recreëren, bezoek te ontvangen en te luchten. Maar dan nog zijn de dagen op cel erg lang. Meestal gaat de deur om vijf uur in de middag dicht, om pas de volgende ochtend weer open te gaan. Dat de gevangenis een hotel zou zijn, zoals sommigen beweren, is een groot misverstand.’

2. De tijd staat stil

Er is nog iets, zegt Boone, als het om tijd gaat. ‘Binnen staat de tijd stil, terwijl buiten alles gewoon ­doorgaat. Zeker in de afgelopen twintig jaar zijn met name technologische ontwikkelingen heel hard gegaan. Dat maakt het verschil tussen binnen en buiten groot. Ik merk het aan mijn studenten. Als ik met hen een gevangenis bezoek en ze moeten voor twee uur hun mobiel afstaan bij de ontvangst, dan worden ze heel ­onrustig. Ik leg ze dan uit dat er gedetineerden zijn die zo lang vastzitten dat ze nog nooit gepind

­ ebben, laat staan dat ze met internet of een smart­ h phone om kunnen gaan. Het heeft lang geduurd voordat er een beetje aandacht kwam voor die kenniskloof. Een belangrijke ontwikkeling is de komst van de re-­integratiecentra, nu zo’n zes jaar geleden. Dat is een plek waar ­gedetineerden aan praktische aspecten van hun toekomst na vrijlating kunnen werken en waar ze beperkt op internet mogen, bijvoorbeeld om huis­vesting of werk te zoeken. Die centra hebben een belangrijke rol gespeeld in de bestrijding van digi­ betisme. In nieuwe gevangenissen, zoals JC Zaanstad, wordt bovendien veel nieuwe technologie ­ingezet, ­bijvoorbeeld door het gebruik van tablets. Eén van de doelen is om personeel meer tijd te geven om gedetineerden te coachen en begeleiden in plaats van te beveiligen alleen. Maar een bijkomend voordeel is dat gedetineerden met dit soort apparaten om leren gaan. Wat ook steeds gebruikelijker wordt, is de mogelijkheid om te skypen. In Norgerhaven was dat voor de Noorse gedetineerden een heel belangrijk middel om contact te onderhouden met hun naasten. De ont­ wikkelingen staan dus gelukkig niet stil. Maar een ­verschil tussen binnen en buiten zal altijd blijven. En voor gedetineerden is dat extra lastig, omdat zij niet begrijpen wat voor hun partners en kinderen de normaalste zaak van de wereld is. Dat effect moet je niet onderschatten.’

TEKST: NIENKE LEDEGANG, FOTO: MARC DE HAAN

MIRANDA BOONE (1967) 1986-1993 Nederlands recht (afstudeerrichting strafrecht en juridische criminologie), 2000 Gepromoveerd aan de Universiteit Utrecht op Recht voor commuun gestraften 2003-2017 Universitair hoofddocent straf- en strafprocesrecht aan de Universiteit Utrecht 2011-2017 Bijzonder hoogleraar ­penitentiair recht en penologie aan de Rijksuniversiteit Groningen 2017-heden Hoogleraar criminologie aan de Universiteit Leiden 28 september 2018 Oratie over toezicht in de samenleving


30

De biolo kl   k

Leidraad

De tijd uitzitten - vervolg

3. Eindeloos levenslang

Onderzoekers van het LUMC proberen de biologische klok te ontcijferen. Die kennis kan helpen tegen luxe­ problemen zoals een jetlag, maar ook bij ziektes. Moleculair neurobioloog Erno Vreugdenhil vertelt. Waar zit de biologische klok?

‘Het is een klein hersengebiedje, van 20.000 zenuw­cellen, dat rechtstreeks in contact staat met de ogen. Die zenuwknoop is gekoppeld met allerlei delen van het lichaam, waaronder alle organen. Als gevolg daarvan zit er een bepaald dagelijks ‘ritme’ in al onze organen. Dat voelt en herkent iedereen wel: er zijn van nature meer en minder geschikte tijden om te eten, te sporten of iets te leren. Dat wordt dus allemaal aangestuurd door het daglicht dat via je ogen die zenuwcellen bereikt.’

Is hij bij iedereen even sterk?

TEKST: JOB DE KRUIFF, FOTO: ISTOCKPHOTO

‘Ook over de duur van straffen in Nederland valt genoeg te zeggen. ‘Wat betreft levenslanggestraften toont Nederland zich de uitzondering. Wij houden hier al heel lang vast aan de levenslange gevangenisstraf zónder uitzicht op terugkeer in de maatschappij. Daarvoor zijn we al door het Europese Hof en de Hoge Raad op de vingers getikt. Mensen móeten perspectief blijven houden op terugkeer, ook als die terugkeer uiteindelijk niet plaatsvindt, bijvoorbeeld omdat iemand nog altijd een gevaar vormt. Inmiddels is bepaald dat na 25 jaar gekeken wordt of iemand in aanmerking kan komen voor resocialisatie-­ activiteiten. Maar dat is eigenlijk nog steeds ontoereikend. Nederland is en blijft daarmee een vreemde eend in de bijt vergeleken met de ­landen om ons heen.’ Boone vervolgt: ‘En dat geldt ook voor ­kortere straffen. Typerend voor ons land is dat ­straffen hier kort zijn in vergelijking met andere landen, met uitzondering van Scandinavië. Grofweg kun je stellen dat 25 procent van de veroordeelden korter dan twee weken vastzit, 50 procent tussen twee weken en drie maanden en 25 procent langer dan drie maanden.’ Boone noemt die korte detentieduur ‘het raadsel van het Nederlandse strafsysteem’. ‘Het komt niet door Nederlandse rechters. Nederland is heel gemiddeld in de zwaarte van opgelegde straffen. Maar wat is het dan wel? Zijn hier echt minder criminelen? Of komt hier minder ernstige criminaliteit voor de rechter? Daar heeft nog geen onderzoek antwoord op gegeven.’ ‘Of zo’n korte gevangenisstraf gunstig is voor de re-integratie van een gedetineerde valt nog te bezien. Uit onderzoek is gebleken dat detentieschade, de schade die zowel de veroordeelde als derden overhouden aan een verblijf in de gevangenis, bij een kortere straf groter is dan bij een lange straf. Dat is te verklaren: je raakt vaak toch je huis kwijt, je uitkering of werk, relaties over­ leven een gevangenisstraf vaak niet. Als je na een aantal weken of maanden weer op straat staat, moet je het dus zelf zien te redden. Want binnen de muren was de tijd te kort om een uitgebreid resocialisatieprogramma te beginnen. Voor kortgestraften is er ‘binnen’ niet zoveel aanbod en dat wreekt zich.’

‘Nee, sommige mensen kunnen veel beter tegen nacht­ diensten of hebben minder last van jetlag dan andere. Vooral jongeren kunnen wel tegen een stootje. Ouderen moeten iets meer rekening houden met hun biologische klok. Het gekke is dat, terwijl de aarde in 24 uur ronddraait, bij mensen de biologische klok een cyclus van gemiddeld 24,3 uur heeft, met zelfs uitschieters tot 24,9 uur. Daardoor zijn we in het weekend geneigd later naar bed te gaan en later op te staan, en hebben we elke maandag een mini-jetlag. En dan zijn er nog de verschillen tussen ochtend- en avondmensen. Gemiddeld zijn kinderen meer ochtendmensen, pubers en studenten avondmensen, en bij ouderen verschuift de activiteit weer meer naar de ochtend.’

Wat weten we op dit gebied nog niet?

‘We weten nog niet echt hoe die klok werkt, we zien de elektrische activiteit in die hersencellen, maar hoe ze samenwerken doorzien we nog niet. En we hebben de vrouwelijke klok nog bijzonder slecht bestudeerd. Vrouwen hebben hun maandelijkse cyclus die hormonale variaties geeft,


daarom doen we het onderzoek bij voorkeur bij mannetjes. Nog een beperking: we doen onderzoek bij muizen, maar dat zijn nachtdieren. Mensen zijn dagdieren, en er zijn aanwijzingen dat onze biologische klok anders op de input van licht reageert. Ook de effecten op de gemoedstoestand zijn moeilijk bij dieren te onderzoeken. We weten dat bij mensen depressie vaak samengaat met een verstoorde biologische klok, maar hoe moet je dat nou verder onderzoeken?’

Wat hebben we aan kennis van de biologische klok in de zorg?

‘Het is zeer belangrijke kennis. Dat blijkt wel uit de toekenning van de Nobelprijs voor de Geneeskunde in 2017 aan de ontdekkers van de biologische klok. Onze groep heeft onder meer aangetoond dat een verkeerd tikkende klok betrokken is bij zwaarlijvigheid en diabetes. En ook dat een goede klok noodzakelijk is voor succesvolle veroudering. Momenteel zijn wij onderzoek aan het opzetten om kankergerelateerde vermoeidheid te bestuderen. Dertig procent van de mensen die van borstkanker zijn genezen, heeft vijf jaar daarna nog last van extreme vermoeidheid. Vaak hebben ze een verstoord waak-/slaapritme, hun cortisol- en melatonineniveau volgen niet de gewone cyclus, kortom allerlei facetten die door de biologische klok worden aangestuurd functioneren niet goed. Je zou hun biologische

Onze cyclus is te lang, daardoor hebben we elke maandag een mini-jetlag klok dus willen versterken. Door muizen dezelfde chemo te geven, proberen we te ontdekken waar het probleem zit, en waar de oplossing. Uiteindelijk levert dat misschien een ­farmacologische aanpak op. Of behandelingen, zoals lichttherapie. En leefstijladviezen: veel bewegen bijvoorbeeld. Dat bewegen helpt, weten we al heel lang. Als je een muis een ‘jetlag’ geeft door uren vroeger of later het licht aan te doen dan normaal, past zijn biologische klok zich daarna met een uur per etmaal aan. Maar bij een muis die in zijn kooi een loopwiel heeft, gaat het twee keer zo snel. Vandaar ook het advies als je naar New York gevlogen bent: meteen gaan hardlopen, en liefst buiten, want daglicht is altijd goed. De hoeveelheid kunstlicht, het gemak waarmee we door tijdzones reizen, de 24-uurseconomie, het zijn allemaal betrekkelijk jonge verschijnselen. Wij mensen doen dingen waar we evolutionair niet voor bedoeld zijn. Maar we kunnen de schade beperken: we weten bijvoorbeeld dat rood kunstlicht onschuldig is voor je biologische klok. Met dat inzicht kunnen we hier de ziekenhuiszalen en de couveuse-­ afdeling verbeteren.’

31

‘Te laat komen is in Tokio e ­ en doodzonde’

‘T

okio is een van de snelste aldus steden ter wereld. Tegelijk alumnus Daan is het een tijdloze stad die hecht aan eeuwenoude ­tradities. De stad is snel, maar niet gehaast. Druk, maar niet luidruchtig. Ik verbaas me er nog dagelijks over, dan loop ik een kruispunt over en hoor ik niets. Het fijne van Tokio is: het voelt nergens claustrofobisch. Wel moest ik natuurlijk enorm wennen toen ik hier een jaar geleden als diplomaat aan het werk ging. Ik ben in Nederland meteen de boeken ingedoken om Japans te leren, maar de taal is heel lastig. Ik kan inmiddels eten bestellen en goedendag zeggen. Ik spreek wat je noemt survival Japanese. Net genoeg om het ijs te breken tijdens een ontmoeting. Wat ook goed werkt in de omgang is dat Nederlanders en Japanners allebei punctueel zijn. Alleen is de Japanner daar net iets strikter in. Neem het verhaal van de Japanse Hogesnelheidslijn die zich in een persbericht tegenover zijn passagiers verontschuldigde: de trein was 25 seconden te vroeg vertrokken. Als Leidse student nam ik het soms niet zo nauw met deadlines. Dat leer je hier snel af. Te laat komen is een doodzonde, al zullen ze het nooit zeggen. Als je hier precies op tijd aankomt, ben je eigenlijk al te laat.’

DAAN ELDERS (29) 2007-2010 Bachelor ­ Geschiedenis in Leiden 2011-2012 Master Europese Geschiedenis in Leiden, Parijs, Oxford 2013-2014 ­Master ­Internationale ­Betrekkingen, Brugge 2014 Traineeship ­Europese Commissie 2015 Diplomaten­klasje op Clingendael 2015-2017 Beleidsmedewerker ministerie van Buitenlandse Zaken Nu Diplomaat op de Nederlandse ambassade in Tokio

TEKST: NICOLLINE VAN DER SPEK, FOTO: DAMON FARRY

gische

DOSSIER tijd


32

Leidraad

‘ Mensen stellen vaak geen prioriteiten’

‘A

TEKST: NICOLLINE VAN DER SPEK, FOTO: EDWIN WEERS

ls timemanagement-­ expert werk ik voor aldus mensen die aangealumna Sandra ven dat ze het altijd druk hebben. Ze lopen rondjes, laten zich leiden door de waan van de dag en zeggen eigenlijk allemaal hetzelfde: de tijd gaat veel te snel. Wat vaak speelt: mensen geven hun tijd veel te gemakkelijk weg aan dingen die er niet toe doen. Ze stellen geen prioriteiten, terwijl tijd het allerbelangrijkste is wat je hebt. Ik leer te focussen, en help mensen met het praktisch organiseren van hun tijd. Hoe ga je om met je e-mail, bijvoorbeeld. Maar ik trek het ook breder en vraag of ze goed zijn voor hun lijf: of ze ­bewegen, pauzeren, ontspannen. Je lijf is je belangrijkste werkinstrument. Zorg je daar niet goed voor, dan krijg je vroeg of laat problemen, bijvoorbeeld met je concentratie. Dan ga je f­ outen maken. Die moet je achteraf weer herstellen. Daar verlies je natuurlijk alleen maar tijd mee. Plan pauzes in, een Even Lekker Niks Blok. Dat doet vrijwel ­niemand. Verder is de meest gemaakte fout dat mensen niet vanuit overzicht werken. Ze hebben keurig hun afspraken met anderen voor de bril, maar rekenen niet de voorbereidingstijd en uitwerkingstijd. Die moet je ook inplannen.’

SANDRA VAN DIJK (36) 2005 ­Sociale & organisatie­ psychologie, ­Leiden 2006 Intercedent en accountspecialist Randstad 2007 Assessment-­adviseur GITP 2011 Interim HRM-­ professional Yacht 2014-nu Eigenaar O ­ ptiwork

‘Muziek en ‘Als componist ben ik altijd bezig met tijd. Tijd is, naast klank, het transportmiddel van de kunst die ik beoefen.’ Aan het woord is Ned McGowan: componist, fluitist, ­docent en promovendus aan de ­Universiteit Leiden.

‘I

k ben geen traditionele wetenschapper, maarin de eerste plaats een kunstenaar, die met hulp van zijn composities zijn ideeën over de snelheid van tijd wil verwezenlijken. Veel van mijn onderzoek is niet bedoeld om een universele waarheid te vinden. Ik ben meer geïnteresseerd in de persoonlijke waarheid. Ik onderzoek bijvoorbeeld wat de snelste muziek is die ik kan ervaren. Ik maak een reeks varianten op een muzikale passage waarin ik snelheden test en gebruik de resultaten daarna in een compositie. Mijn ervaringen worden dan iets dat de luisteraar of student kan vergelijken met de zijne, en daaruit vloeit de essentie, of een conclusie, van hoe we muziek beleven.’ Meeklappen

‘Een van de vragen die ik voor mijn onderzoek probeer te beantwoorden


DOSSIER tijd

NR. 3  2018

33

tijd gaan hand in hand’ de langzaam vooruit bonkt. Of wanneer je van je fiets valt. Die fractie van een seconde vóórdat je een smak maakt, lijkt de tijd wel in slow-motion te gaan. Soms gaat de tijd snel, soms langzaam. Maar dat is allemaal perceptie, een seconde is natuurlijk altijd even lang, en de persoon die jou ziet vallen, ziet het wél in real-time.’ De tijd gaat sneller

‘Ik probeer mijn studenten bewust te maken van dat effect. Tijdens de tempo 10-oefening zitten de studenten in een kring. Ze denken haarfijn aan te voelen op welk moment ze moeten klappen, maar vlak voor ze aan de beurt komen, lijkt de tijd voor hen sneller te lopen; ze klappen vaak te vroeg. Soms zelfs ruim twee seconden vóórdat het ritme de zes seconden aangeeft. Hoe komt dat? Ik geloof dat het met zenuwen te maken heeft. Het is een effect dat alle musici kennen, evenals sprekers in het openbaar. We versnellen wanneer we ner-

NED MCGOWAN (VS, 1970) is fluitist en hedendaags klassiek componist. Hij won diverse muziekprijzen. Zijn werk is uitgevoerd in onder meer Carnegie Hall en het Concert­

veus zijn. Dit effect speelt een grote rol in de effectiviteit van onze communicatie en ik onderzoek wat we praktisch kunnen doen om het te beheersen.’ ‘In plaats van het onderzoek naar de universele fysica van de tijd, gaat mijn onderzoek dus over hoe mensen tijd ervaren, en dat sluit aan bij hoe muziek werkt. Mensen zijn geïnteresseerd in elkaar. Ze willen weten wat een ander denkt, voelt, ziet, en dat is waarom we van verhalen houden. Met muziek is dat niet anders. Mijn muziek zegt iets over wie ik ben en hoe ik de wereld zie. De NWO-beurs die ik heb gekregen voor mijn onderzoek naar ‘Human Speed in Music’ is daarom een belangrijke overwinning voor Universiteit Leiden en de ACPA. Gewoonlijk krijgt artistiek onderzoek zelden wetenschappelijke beurzen. De NWO-beurs geeft me, naast erkenning, vrijstelling van een deel van mijn lesuren. Dat is perfect: Ik krijg tijd voor mijn onderzoek over tijd!’

gebouw. Als fluitist speelt hij klassieke, hedendaagse en geïmproviseerde muziek. McGowan doceert aan het Utrechts Conservatorium. Hij haalde diploma’s aan het Koninklijk

Conservatorium Den Haag en het Cleveland ­Institute of Music en San Francisco Conservatory of Music. Sinds 2016 is hij promovendus aan de U ­ niversiteit Leiden.

TEKST: NIENKE LEDEGANG, FOTO’S: MARIUS ROOS

is: kan ons brein de tijd accuraat bijhouden alleen met cognitie of is de betrokkenheid van zintuigen noodzakelijk, zoals een kinesthetische beweging of een geluid? Een experiment om dat te testen is tempo 10. Dit experiment doe ik met mijn studenten van de Advanced Rhythm cursus aan het Utrechtse Conservatorium. Daarbij ga ik uit van een heel traag tempo, één klap per zes seconden. De vraag is of studenten zonder aanwijzing in staat zijn precies op dat ritme mee te klappen. Dat is vreselijk moeilijk. Uit bestaand onderzoek blijkt dat mensen eigenlijk geen tijdspanne langer dan drie seconden puur op gevoel kunnen meten. Als een ritme langzamer is, neemt ieder mens zijn toevlucht tot mechanismen om zo’n tijdsduur te kunnen meten: meetikken of –knikken bijvoorbeeld. Een van de theorieën hierachter is dat beweging en muziek hand in hand gaan. Een mens moet bewegen, al is het maar een beetje, om de tijd te kunnen bijhouden.’ ‘Wat daarbij ook een rol speelt is dat ons gevoel van hoe snel de tijd verstrijkt voortdurend verandert, afhankelijk van de situatie waarin we ons bevinden. Denk maar eens aan wanneer je op je horloge kijkt: de ene keer gaat de beweging van de secondewijzer voor je gevoel vloeiend, een andere keer lijkt het alsof er een zwaarte is, waarbij elke secon-


34

Leidraad

DOSSIER tijd

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

NR. 3  2018

Hora est!

TEKST: JOB DE KRUIFF, FOTO: ROB OVERMEER

Precies drie kwartier duurt de ondervraging door de promotie­commissie. Dan komt de pedel de senaatskamer binnen, roept in het Latijn dat de tijd om is, en voor de promovendus zit de verdediging

erop – ook al is het midden in een zin. Dat hij met zijn staf op de grond zou tikken is een fabeltje, vertelt Erick van ­Zuijlen, sinds maart 2016 de Leidse pedel. Het gaat alleen om de woorden: Hora est.


NR. 3  2018

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Leidraad

35

de leermeester

mr. H.G. Schermers JOLIEN ­SCHUKKING (1967) 1987-1992 Rechten in Leiden. 1992-2017 Jurist bij de Raad van ­State, de ­Europese Commissie voor de Rechten van de Mens, het ministerie van Buitenlandse Zaken, ­advocaat bij een kantoor in Den Haag, rechter bij de rechtbank Midden-Nederland, raadsheer van het College van Beroep voor het bedrijfsleven. 2017-HEDEN Rechter bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.

Jolien Schukking en prof.mr. H.G. Schermers in een dubbelinterview in Leidraad van juni 1989.

HEIN SCHERMERS (1928-2006) 1953-1962 Jurist bij ministerie van Buitenlandse Zaken 1957 Promotie, ­Leiden 1963-1978 Hoog­ leraar Recht der ­Internationale ­Organisaties, ­Universiteit van Amsterdam 1978-2002 Hoogleraar Recht der ­­Internationale ­Organisaties, ­Leiden 1981-1996 Lid van de ­Europese Commissie voor de Rechten van de Mens

Jolien Schukking is de Nederlandse rechter bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg, waar ze zonder haar leermeester en inspirator professor mr. H.G. (Hein) Schermers wellicht nooit was terechtgekomen.

T

oen zij Rechten studeerde in Leiden, was hij hoogleraar. Schermers was vijftien jaar lid van de Europese Commissie voor de Rechten van de Mens, de voorloper van het huidige Hof, waar Schukking destijds op zijn verzoek een tijd werkte. Ze omschrijft haar leermeester als bijzonder, betrokken en bescheiden, een man die je altijd wist te raken en te inspireren.

TEKST: JANET VAN DIJK

LES 1 Het recht moet dienstbaar zijn aan de samenleving

‘Recht staat niet op zich; het heeft zijn functie binnen de trias politica. Schermers koppelde de theorie altijd aan de praktijk en bood met praktijkvoorbeelden inzicht in de werking van het recht. Zo ook van fundamentele rechten, vervat in onder meer het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, waarbij hij kleurrijke voorbeel-

den uit zijn Straatsburgse praktijk gaf. Ook spoorde hij studenten aan door stages of studiereizen die werking van het recht te ontdekken. Schermers heeft velen de betekenis van mensenrechten doen inzien en de werking van de Straatsburgse toezichtmechanismen op de kaart gezet; vanuit mijn huidige functie, en met zijn ‘spirit’, probeer ik dat werk voort te zetten.’

LES 2 Verlies je idealisme nooit maar blijf met beide benen op de grond staan

‘Hij geloofde dat het recht kon bijdragen aan een rechtvaardiger en beter georganiseerde (internationale) samenleving. Zijn volgende vraag was: hoe kun je dat bereiken? Hij gaf het inzicht dat zo’n doel uitsluitend kan worden bereikt met regels die bruikbaar en te handhaven zijn. Afspraken moeten concreet zijn en de oplossing

van geschillen pragmatisch. Oog voor de context is daarbij zeer relevant. Dat geldt ook voor het werk bij het Hof, waar ik samenwerk met 46 collega-rechters die zijn opgegroeid in andere samenlevingen en gevormd in andere juridische tradities. Goed luisteren is daarbij essentieel. Vaak lijkt het of mensen verschillende dingen zeggen terwijl ze in essentie hetzelfde bedoelen. Daarnaast is van belang te beseffen dat wat wij als vanzelfsprekend beschouwen, dat niet overal is.’

LES 3 Beoefen het recht met hoofd en hart

‘Ken de regels en verlies bij de uitleg ervan het menselijk aspect niet uit het oog, is wat Schermers studenten meegaf. Zoek het evenwicht tussen wet en geweten. Deze les is toepasbaar op alle terreinen van het recht. Voor mij is het bij elke zaak weer de uitdaging.’


36

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

NR. 3  2018

De geboorte van een studie

TEKST: ANNETTE ZEELENBERG, FOTO’S: CHRIS GORZEMAN

De nieuwste opleiding van Universiteit ­Leiden heet Urban Studies. Hoe gaat dat, het opzetten van een compleet nieuwe ­studie? De bedenkers en de eerste studenten aan het woord. 11 september 2018: een groep studenten luistert in een collegezaal op de Haagse campus naar het betoog van hun docent. Ze zitten er nog wat onwennig, het is hun allereerste dag. Maar ook voor de docent en alle anderen die bij deze opleiding zijn betrokken is het wennen. De meesten van hen zijn weliswaar al langer aan de universiteit verbonden, maar toch is het hier ook hún eerste lesdag. Het gaat namelijk om een gloednieuwe bachelor: Urban Studies. De universiteit begint vaker met zulke nieuwe studies, en dat gebeurt niet lichtvaardig. De weg van eerste idee naar kant-en-klare opleiding is complex en lang. Neem Urban Studies. Meer dan drie jaar geleden kreeg Wim van den Doel, de toenmalige decaan van de faculteit Geesteswetenschappen, een brainwave. Binnen de universiteit was zoveel kennis aanwezig over stedelijke ontwikkelingen en vraagstukken, waarom die kennis niet bundelen in een multidisciplinaire opleiding? Hij presenteerde zijn idee-

ën aan zijn collega’s van de relevante faculteiten: Geesteswetenschappen, Sociale Wetenschappen, Wiskunde en Natuurwetenschappen, Rechtsgeleerdheid en Governance & Global Affairs. Met als resultaat: enthousiaste reacties, en ook het College van Bestuur zag de potentie van deze opleiding. Op de kaart zetten

Toen werd het serieus, nu moesten er zowel inhoudelijk als organisatorisch grote stappen worden gezet. Van den Doel vroeg Manon van der Heijden, hoogleraar stadsgeschiedenis, om het project te trekken. Van der Heijden: ‘Urban Studies brengt maar liefst vijf faculteiten samen, dat was nog niet eerder gedaan. Ik moest de focus houden en de cohesie in het programma bewaken.’ Dat was niet altijd makkelijk, want, vertelt ze, in eerste instantie vond iedereen toch zijn eigen studie het belangrijkste. Maar tijdens het proces bleek de wil tot samenwerking groot. De nieuwe studie was immers

een unieke kans om Leiden op het gebied van stedelijke vraagstukken op de kaart te zetten. Van der Heijden: ‘Nederland is een van de meest geürbaniseerde landen ter wereld. Er zijn wel een paar gespecialiseerde masters over aspecten van urbanisatie, maar een brede bachelor Urban Studies bestond nog niet. Daarin liepen we internationaal gezien echt achter, want urbanisatie is een onderwerp dat steeds belangrijker wordt. In 2050 zal 70 procent van de wereldbevolking in steden wonen. Dat betekent dat oplossingen voor de grote kwesties van deze tijd, zoals duurzaamheid, veiligheid en gezondheid, ook in de steden ontwikkeld moeten worden.’ De nieuwe, Engelstalige opleiding richt zich op vier thema’s: de multiculturele stad, de veilige stad,


Leidraad

37

Nieuwe ­opleidingen Universiteit Leiden 2012 - 2018

LOTTE WENNEKER, EERSTE JAAR URBAN STUDIES ‘Eerst overwoog ik Economie, maar toen ik de open dag van Urban Studies bezocht, was ik direct enthousiast omdat deze studie zo veelzijdig is. Urban Studies gaat over het leefbaar houden van steden en daar wil ik later met mijn kennis graag aan bijdragen. Het is bijzonder dat de studie nieuw is, maar ik laat het gewoon op me afkomen. Ik vind het vooral spannend dat de groep studenten zo internationaal is. Ik maak kennis met allerlei nieuwe culturen en ben benieuwd naar de mening en ervaringen van al die verschillende studenten.’

STEPHEN HERITAGE-YOUNG , EERSTE JAAR URBAN STUDIES ‘Ik kom uit de ­miljoenenstad São Paulo waar het verkeer enorm druk is en de lucht sterk vervuild is. Ook ­spelen er allerlei sociale en culturele kwesties. Ik koos voor deze studie vanwege de interdisciplinaire benadering. Het is spannend dat we de eerste lichting zijn, maar dat heeft ook een groot voordeel: het maakt de studie innovatief, want er zijn geen vastgeroeste tradities. Ik wil als student graag mijn input geven om de studie verder vorm te geven.’

Bachelor 5 International ­Studies 5 Security Studies 5 Urban Studies Master 5 Jeugdrecht 5 Master ­Statistical ­Science for the Life and Behavioural ­Sciences 5 Farmacie Onbekostigde ­masters 5 Cyber Security 5 Advanced Studies in ­International Civil and Commercial Law 5 Advanced Studies in ­European and International Human Rights Law 5 Advanced Studies of International Children’s Rights 5 Advanced Studies in Law and Digital Technologies 5 Advanced Studies in Transfer Pricing for Multinational Enterprises 5 Advanced Studies in Law and Finance 13 nieuwe opleidingen startten er in de afgelopen zes jaar in Leiden of Den Haag. Vooral de Engelstalige opleidingen in Den Haag zijn erg populair. Voor International Studies meldden zich in 2012, het eerste jaar van de opleiding, maar liefst 377 studenten aan, in 2013 zo’n 500. Daarom werden zelfs colleges gegeven in de Haagse Kloosterkerk en theater Diligentia. Inmiddels is het Wijn­ havengebouw geopend, maar ook dit wordt al wat krap.


38

De pioniers van Urban Studies

Leidraad

NR. 3  2018

de gezonde stad en de duurzame stad. Programmacoördinator Marrij Zeeman: ‘Het eerste jaar is breed, daarna specialiseren de studenten zich. Ook kunnen ze in het derde jaar een praktijkstage doen bij bijvoorbeeld een internationale organisatie of een gemeente. We hebben veel contact met de gemeente Den Haag, daar kunnen ze haast niet wachten tot de eerste stagiaires zich melden.’ De band met die gemeente is bijna vanzelfsprekend, omdat de opleiding op de Haagse campus van de universiteit is gehuisvest. Maar ook was er al veel contact tijdens de totstandkoming van de opleiding. Behoefte peilen

Elke aspirant-studie ondergaat de cruciale en zeer strenge macrodoelmatigheidstoets, waarbij de overheid controleert of er behoefte is onder studenten en op de arbeidsmarkt, en of er sprake is van verdringing van andere studies. Zeeman: ‘Dat was echt heel veel werk. We hebben onder andere een arbeidsmarktonderzoek gedaan onder mogelijke werkgevers, en ook hebben we zelf een uitgebreid onderzoek laten doen onder scholieren: hoe staan zij tegenover een opleiding als Urban Studies?’ De uitkomsten waren positief. Maar het was wel even schrikken dat de Universiteit Groningen en de UvA bezwaar aantekenden tegen de komst van wat zij zagen als

een concurrent. Van der Heijden: ‘We zijn daarna met diverse opleidingen in gesprek gegaan om de bezwaren weg te nemen.’ Gelukkig deelde de commissie de visie van de Universiteit Leiden en ging zij akkoord met de nieuwe opleiding. Van der Heijden: ‘Dat hebben we natuurlijk wel gevierd.’ Inhoudelijke toets

Tijd om lang te feesten was er niet, want de volgende intensieve en belangrijke stap diende zich aan: de Toets Nieuwe Opleiding van de NVAO

(Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie). Hier wordt het programma inhoudelijk grondig doorgelicht op aansluiting bij het vakgebied en academisch niveau. Dat betekent dat doelstelling en eindkwalificaties van de hele opleiding geformuleerd moeten zijn. Voor het eerste jaar moeten zaken als cursussen, studiemateriaal, toetsen en werkvormen al helemaal uitgewerkt zijn, terwijl het tweede en derde jaar al in de steigers moeten staan. Ook hier kwam groen licht, maar wel met enkele voorwaarden.

Hoe vergaat het andere pioniers? NANA SALIM, TWEEDE JAAR SECURITY STUDIES

NICOLE JULAR MANUGAS, DERDE JAAR INTERNATIONAL STUDIES

‘Ik heb echt wel even nagedacht over het feit dat Security Studies een relatief nieuwe opleiding is. De kans bestaat dat er veel c ­ haos is en dat het niet goed georganiseerd is, dacht ik. Maar tijdens de open dagen werd ik gerustgesteld toen ik hoorde hoeveel voorbereiding eraan vooraf is gegaan, en hoe goed alles is uitgewerkt. Nu ik hier studeer, merk ik wel dat dit een nieuwe opleiding is, maar eigenlijk vooral in positieve zin. De studenten wordt regelmatig om feedback gevraagd.’

‘Ik heb er eigenlijk niet bij stilgestaan dat International ­Studies een ­relatief ­nieuwe opleiding is. Voor mij was doorslaggevend dat hier veel van mijn interessegebieden aan bod komen: humanitaire hulp, ontwikkelingssamenwerking, milieu. Bovendien heeft Leiden een heel goede reputatie, dat vond ik ook belangrijk. Ik merk dat er regel­ matig aanpassingen worden gedaan aan de lesstof en de opzet van de vakken. Dat kost tijd en energie, maar ik vind het goed dat dit gebeurt. Het betekent dat de docenten openstaan voor wat de studenten willen en nodig hebben.’


39

Breed en diep: allebei nodig

Zo moest er nog worden geschaafd aan de basisvakken van de opleiding, de geesteswetenschappelijke focus en aandacht voor het ruimtelijke aspect van de stad. De planning was spannend, want inmiddels was het eind 2017 – nogal laat om studenten te werven voor het nieuwe studiejaar. Die late werving bleek echter geen belemmering. Zeeman: ‘De interesse is groot, dat bleek al snel bij open dagen en andere evenementen. We hebben nu meer dan dertig eerstejaars, van wie een derde uit het bui-

tenland komt. Dat is mooi, je wilt ook geen al te grote toeloop in het begin. Met zo’n aantal kunnen we eventuele opstartproblemen goed managen.’ Het doel is door te groeien naar 100 à 150 aanmeldingen per jaar. Van der Heijden benadrukt dat het programma niet alleen voor de studenten, maar ook voor de docenten een prachtige kans is: ‘We werken intensief samen met collega’s uit andere disciplines, daar moeten wel bijzondere onderzoeksverbanden uit ontstaan.’

FRANCISCO JOSÉ LOPEZ VELEZ, TWEEDE JAAR I­ NTERNATIONAL STUDIES ‘Het multidisciplinaire karakter was een belangrijke overweging om International S ­ tudies te gaan doen. Door de verschillende disciplines leer je problemen te analyseren vanuit verschillende perspectieven. Dat is heel belangrijk in een tijd van globalisering, denk ik. Nu ik in mijn tweede jaar zit, kan ik zeggen dat je als student nauwelijks merkt dat I­nternational Studies pas zo’n zes jaar bestaat. De opleiding heeft een logische structuur. De helft van de s­ tudenten komt trouwens uit het buitenland – ikzelf ben Colombiaans. Die internationale omgeving vind ik heel prettig.’

De meeste nieuwe ­Leidse opleidingen van de laatste jaren zijn multidisciplinair. Wat betekent die breedte voor andere, meer specialistische studies? ‘Een multidisciplinaire opleiding als Urban Studies past binnen de algehele ontwikkeling van de wetenschap’, zegt Manon van der Heijden, Wetenschappelijk Directeur van de faculteit Geestes­wetenschappen. ‘Als wetenschappers gaan we op allerlei terreinen steeds meer samenwerken. Voor complexe vraagstukken als urbanisering is die samenwerking echt noodzakelijk. Maar ook disciplinaire opleidingen blijven bestaan, de breedte gaat zeker niet ten koste van de diepte. Je hebt in wetenschap en maatschappij immers zowel mensen met overzicht nodig als mensen met een diepe expertise.’ Leiden is terughoudend bij het opzetten van nieuwe opleidingen. Het is belangrijk dat nieuw aanbod aansluit op de eigen onderzoeksterreinen. Ook moet van tevoren duidelijk zijn dat er echt interesse is onder (potentiële) studenten. En, ook heel belangrijk: een nieuwe studie mag bestaande opleidingen niet ‘leegzuigen’. Veel van de recent gestarte studies zijn internationaal georiënteerd, in lijn met het bredere beeld van de internationalisering van het academisch onderwijs.


40

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

AGENDA Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen 18 oktober LEZING In de publiekslezing van het Natuurwetenschappelijk Gezelschap Leiden neemt Kavliprijswinnaar Ewine van Dishoeck het publiek mee op ontdekkingsreis door de ruimte. Faculteit Rechtsgeleerdheid 30 november SYMPOSIUM Ter gelegenheid van het afscheid van Steef Bartman als hoogleraar Ondernemingsrecht. Meer informatie en inschrijven op www.leidenlawconference.nl Faculteit Geesteswetenschappen 29-31 oktober CONFERENTIE De jaarlijkse conferentie van onder meer het Leiden University Centre for the Study of Religion (LUCSoR) is getiteld Interpreting Rituals: Historiographical Perspectives and Pluralistic Contexts. Faculteit Sociale wetenschappen 7 oktober LEZING Eveline Crone, hoogleraar ­ Neuro­cognitieve Ontwikkelings­ psychologie, spreekt op de tweede dag van het Weekend van de Wetenschap over het onderzoek naar het ontwikkelende puberbrein. 16 november ALUMNI-EVENT Uitwisseling tussen wetenschap en praktijk is het thema. Waar staat het onderzoek in Antropologie, Pedagogiek en Psychologie nu en hoe slaan wetenschappers de brug met het werkveld en de maatschappelijke omgeving? Studium Generale LEZINGEN EN REEKSEN Studium Generale besteedt aandacht aan 200 jaar archeologie met een reeks lezingen. Ook komt er een reeks ‘Mythen over de Middel­eeuwen. Nieuwe inzichten uit de mediëvistiek’. En de maandelijkse ‘Global Challenges’ in Den Haag staan weer

op de agenda. universiteitleiden.nl/ studium-generale HOVO COLLEGES Een van de collegeseries van het hoger onderwijs voor ouderen van dit najaar is Goden van Egypte, door dr. Nico Staring. Deze reeks begint op 6 november. De hortus botanicus start op 2 november met een serie Koken en wetenschap. www. universiteitleiden.nl/hovo HORTUS BOTANICUS 13 oktober en 17 november WORKSHOPS Fotograaf en biologiedocent Hans Clauzing geeft fotoworkshops over blad en vrucht (13 okt) en tuinportret (17 nov). Informatie: www.tuinfotografie.wordpress.com. CATENA 17 november en 12 januari BIJEENKOMSTEN Haring en Oudzit (17 november), Nieuwjaarsborrel (12 januari). Catena zoekt vrijwilligers voor evenementen en bestuursleden. Interesse? info@horusfonds.org ACADEMY OF CREATIVE AND PERFORMING ARTS (ACPA) 25 oktober t/m 31 januari CONCERTEN In de Lokhorstkerk geven Leidse dubbelstudenten concerten. Deze studenten musiceren, naast hun Leidse studie, op hoog niveau aan het Koninklijk Conservatorium. De concertdata zijn 25 oktober 2018, 29 november 2018 en 31 januari 2019. www.doreleiden.nl/concerten 18 en 19 oktober FESTIVAL Het 10-jarig bestaan van PhDArts, het promotieprogramma voor beeldend kunstenaars van ACPA, wordt gevierd met een tweedaags conferencefestival. Meer informatie via acpa@hum.leidenuniv.nl Kijk voor meer informatie en activiteiten op universiteitleiden.nl/agenda Uitnodigingen ontvangen? Zorg dat uw gegevens bekend zijn: universiteitleiden.nl/wijzigen

WISKUNDE EN NATUURWETENSCHAPPEN

Hoe microben overleven Vooral neerslag en bodemzuurgraad bepalen welke microben in een bepaalde habitat overleven en welke niet. Deze kennis is van belang om de biodiversiteit in stand te houden. L ­ eidse milieukundigen werkten mee aan het onderzoek, waarover op 1 augustus een publicatie in Nature verscheen.

O

nderzoekers van het Centrum voor Milieuwetenschappen ­Leiden (CML) Peter van Bodegom en Nadia Soudzilovskaia namen deel aan een onderzoeksconsortium dat de mondiale verspreidingspatronen van micro-­ organismen in bodems en oceanen heeft vastgesteld. Voor het eerst is onderzocht hoe micro-­ organismen over de verschillende habitattypen en klimaatzones van de aarde zijn verspreid. Negentien universiteiten uit zeven landen werkten mee. Onderzoekers van het consortium namen ­monsters van bodems en oceaanwater in tweehonderd verschillende ecosystemen. Ze onderzochten de samenstelling van de gemeenschappen van micro-organismen en keken hoe de micro-organismen met elkaar c ­ oncurreren. Ze ontdekten dat milieuomstandigheden, vooral neerslag en de zuurgraad van de bodem (pH-­ niveau), de verdeling van microben op a ­ arde regelen. Daarnaast zagen ze dat bacteriën en schimmels de voorkeur geven aan verschillende habitattypen. De kennis die het onderzoek op­­ leverde, is belangrijk om de juiste maatregelen te ontwikkelen om de biodiversiteit op aarde in stand te houden.


SIGNALEN

NR. 3  2018

41

INTRODUCTIE

3.600 deelnemers El Cid-week Rond de 3.600 e ­ erstejaarsstudenten deden dit jaar mee aan de El Cidweek: 100 meer dan het oude record uit 2017. Het leverde ook de verenigingen weer veel nieuwe aanwas op. Minerva kreeg er 515 nieuwe leden bij, Augustinus 392, Quintus 300, SSR 230 en Catena 112. De El Cidweek kende onder meer een water-

sportfestival en het Leids Eerstejaarsfestival in ­Oegstgeest. In Den Haag deden de nieuwe ­studenten in dezelfde periode mee aan de zogeheten HOP-week, the Hague Orientation Programme. De organisatie telde dit jaar 1.100 aanmeldingen. Dat zijn er rond de 200 meer dan vorig jaar.

GEESTESWETENSCHAPPEN

Kraken in Leiden Bij kraken denken we snel aan de ­grotere steden van Nederland. Ook Leiden kent een kraakgeschiedenis, en die geschiedenis is zeer divers. Dat ontdekten studenten en docenten van de opleidingen Geschiedenis en Journalistiek en Nieuwe Media na het doorspitten van krantenarchieven. De onderzoeksresultaten delen zij in een app, waarmee geïnteresseerden door Leiden kunnen wandelen om meer te leren over de kraakgeschiedenis van de Sleutelstad. De app, Kraken in Leiden, is te downloaden via Google Play.

LUMC

SOCIALE WETENSCHAPPEN

Sparen door ­gezond te leven Hartpatiënten die hun ­gezonde levensstijl thuis bijhouden, verdienen daarmee korting bij winkels of op leuke uitjes. Het Tergooi Ziekenhuis begint als e ­ erste ziekenhuis in Nederland met deze unieke methode, die mede door de onderzoeksgroep van Leids hoogleraar gezondheids­ psychologie Andrea Evers en het Leids Universitair Medisch C ­ entrum is ontwikkeld.


42

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

GEESTESWETENSCHAPPEN

NR. 3  2018

UNIVERSITEITSBIBLIOTHEEK

Unieke Zuidoost-Aziatische fotocollectie Onlangs werd de Zuidoost-Aziatische fotocollectie van UBL verrijkt met de ­bijzondere collectie Edwards.

B

innen de collectie Edwards ligt het accent op de negentiende-eeuwse fotografie. Met de aanschaf van deze collectie werd bijvoorbeeld een vroeg portret, een ambrotypie, van een Javaanse edelman uit 1858 toegevoegd. De acquisitie sluit goed aan op de bestaande collecties. Deze bevatten

vooral beelden uit de koloniale periode: 1850-1940. De collectie Edwards geeft ook nieuwe informatie over fotografen. Zo waren er niet eerder ingekleurde foto’s van de Padangse fotograaf C.B. Nieuwenhuis bekend. Zelf bekijken? Bezoek de publieksmiddag, woensdag 31 oktober om 14 uur in de Universiteitsbibliotheek. Aanmelden per mail naar aanmelding@library.leidenuniv.nl (o.v.v. collectie Edwards en het aantal personen) of telefonisch: 071-527 2832.

AUGUSTINUS

Vriendschap op de club Kun je voorspellen hoe hecht een groep wordt? Een internationaal onderzoeksteam uit Leiden, Oxford en Helsinki onderzocht het ontstaan van vriendschappen bij de Leidse studenten­ vereniging Augustinus.

H

et onderzoeks­ team ­zette in 2013 de Friendship ­ Fraternity ­Study op nadat oud-Augustijn en cognitiewetenschapper Max van Duijn een aantal collega’s had verteld over de vriendschappen op zijn studentenvereniging. Op een symposium ter ere van het 125-jarig bestaan van Augustinus deelden Van Duijn, Tamas David-Barrett en de F ­ inse sociologe Anna Rotkirch voor een zaal vol Augustijnen de voorlopige onderzoeksresultaten. Van Duijn: ‘In traditionele samenlevingen heb je vaak ritue-

Augustinus vierde deze zomer zijn 25ste lustrum in en rond de IJshal aan de Vondellaan. len: samen zingen, dansen, koken en eten. Het is bekend dat er dan bindingshormonen vrijkomen. In m ­ oderne samenlevingen zijn dit soort activiteiten ­meestal erg gefragmenteerd over ons bestaan. Samen zingen doen we in de kerk of in een koor. Sporten, eten of dan-

sen doen we weer met anderen. Maar bij een Nederlandse studentenvereniging zie je al die activiteiten samenkomen.’ De vriendschappen die op Augustinus ontstaan blijken heel hecht. De vraag is hoe lang die vriendschappen standhouden. Daarvoor peilde het team de reünisten

van Augustinus die tussen 1995 en 2005 lid werden en dus nu dertigers en begin veertigers zijn. De vriendschappen blijken langdurig. Van Duijn: ‘We hebben meer dan honderd cordialen in de dataset en tweederde ziet elkaar nog met regelmaat.’


SIGNALEN

JONGE ALUMNI NETWERK

Jonge Alumni Dag Het leven van jonge professionals wordt steeds drukker: succesvol zijn in werk, een huis vinden, een bijdrage leveren aan de maatschappij en een uitgebreid sociaal leven hebben. Daarom organiseert het J­ onge Alumni Netwerk op 20 oktober de Jonge Alumni Dag met als thema ‘Alumnus Universalis’, de universele alumnus. Op deze dag kun je lezingen en workshops volgen over onder andere effectief schrijven, duurzaamheid, beleggen en beter omgaan met stress. Zaterdag 20 oktober 11:00-17:30 uur Wijnhaven, Turfmarkt 99, Den Haag

In november wordt de volgende editie van het Coachcafé ­georganiseerd, waar je als jonge a ­ lumnus de mogelijkheid krijgt om, geholpen door profes­ sionele coaches, verder te denken over je loopbaan, de keuzes waar je voor staat en de stappen die je zou k ­ unnen zetten. Gedurende de avond bespreek je waar je talenten liggen, wat je graag wil bereiken en wat je kunt doen om dit te realiseren. Houd de website in de gaten voor datum, locatie, meer informatie en inschrijving: universiteitleiden.nl/alumni/jan

Nieuw magazine over bijzonder onderzoek Universitair docent Natascha van der Zwan van het Instituut Bestuurs­ kunde is één van de onderzoekers die aan bod komen in het gloednieuwe magazine Research van de faculteit Governance and Global Affairs. Twee vragen over haar onderzoek. Waarover gaat jouw onderzoek? ‘Ik richt me op de invloed van de financiële wereld (zoals pensioenen) op ­sociaal beleid en sociale voorzieningen.’

#polarisatie

De Leidse politicoloog ­Rebekah Tromble gaat met een team onder­zoekers het platform h ­ elpen door in kaart te brengen welke gedragingen schadelijk zijn voor de kwaliteit van de discussies op het platform. Het ICT-­bedrijf riep de hulp

GOVERNANCE AND GLOBAL AFFAIRS

Coachcafé jonge alumni

SOCIALE WETENSCHAPPEN

Politieke polarisatie wordt ook ­voelbaar op Twitter. Er is steeds vaker sprake van m ­ isinformatie, ruwe omgangsvormen en intolerantie. Wat kan T ­ witter hier zelf aan doen?

43

in van de wetenschap en s­ telde onderzoekssubsidie beschikbaar. Daarop ontving Twitter 230 onderzoeks­voorstellen. Rebekah Tromble (­ Instituut Politieke ­Wetenschap van de Universiteit Leiden) schreef samen met enkele collega’s van de TU Delft, ­Syracuse ­University en Bocconi University een voorstel. Met succes: ­Tromble’s project is een van de twee ­uit­verkoren.

Wat kunnen we daarover lezen in het magazine Research? ‘Dat pensioensystemen in diverse landen behoorlijk verschillen, en dat is vaak terug te voeren op de geschiedenis. Kenmerkend voor Nederland: ­pensioenen worden onderling geregeld door werkgevers en werknemers, buiten de overheid om. Werknemers zijn daardoor minder afhankelijk van de overheid. Verder heeft de manier waarop de oudedagsvoorziening is ingericht flinke gevolgen voor het dagelijks leven van mensen. Voor hun financiële situatie, maar ook voor hun welbevinden.’ Meer weten over dit onderzoek en 11 andere bijzondere onderzoeken? Vraag een gratis exemplaar ­van Research aan via: communicatie@ FGGA.leidenuniv.nl


44

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

NR. 3  2018

ARCHEOLOGIE

De toekomst van de archeologie Ter ere van het 200-jarig bestaan van Archeologie in Leiden en het Rijks­museum van Oudheden (RMO) spreekt Margarita Diaz-Andreu (Universiteit van Barcelona) over de toekomst van de archeologie. Zij doet dit op woensdag 10 oktober om 20 uur in het Rijksmuseum van Oudheden. universiteitleiden.nl/agenda

GEESTESWETENSCHAPPEN

Onzichtbaar maar overal aanwezig

L

ang werd gedacht dat er weinig tot geen ­vrouwelijke spionnen zijn geweest in de geschiedenis. Maar niets blijkt minder waar. In haar boek Invisible Agents reconstrueert universitair hoofddocent Engelse literatuur Nadine Akkerman de verhalen van de vele Britse vrouwen die spioneerden in de 17e

eeuw. ‘Vrouwen werden in de 17e eeuw – en ook vele eeuwen later nog – niet voor vol aangezien. Zo zouden vrouwen intellectueel inferieur zijn aan mannen,’ legt Akkerman uit. ‘Dat ze over het hoofd werden gezien, gebruikten de vrouwen ­echter in hun voordeel: het is natuurlijk heel gunstig als spion om onzichtbaar te zijn.’

Alumni masterclass

Duurzaamheid: doorbreek de dilemma’s

E

en masterclass voor Leidse alumni die te maken hebben met vraagstukken rondom duurzaamheid; van milieudeskundigen en beleids­ medewerkers tot communicatiedeskundigen die zich inzetten voor gedragsbeïnvloeding. Tijdens de masterclass worden vragen beantwoord als: Wat h ­ ebben de circulaire economie en de beleidscyclus met elkaar gemeen? Waarom is het bij duurzaamheidsvraagstukken handig om governance-netwerken te analyseren? Hoe kies je de juiste framing van je boodschap om de politiek en ­stakeholders te beïnvloeden? Klimaatverandering, uitputting van grondstoffen en verlies van biodiversiteit staan hoog op de maatschappelijke en politieke agenda. Leidse wetenschappers van het Centrum voor Milieu­ wetenschappen, het Leiden University College en het Instituut Bestuurskunde laten zien hoe binnen het spanningsveld van economische en milieubelangen oplossingen kunnen worden gevonden. Daarna kunt u tijdens een paneldiscussie duurzaamheidsdilemma’s uit uw praktijk voorleggen. Dinsdag 20 november 19-21.30 uur Wijnhaven, Den Haag Informatie en inschrijving: universiteitleiden.nl/masterclasses


SIGNALEN

45

RECHTEN

Congres over de AVG Op vrijdag 2 november 2018 organiseert eLaw, het centrum voor recht en digitale technologie van de Universiteit Leiden, een eendaags congres over het nieuwe EU gegevensbeschermingsrecht dat eerder dit jaar van kracht werd. Het congres is bedoeld voor een algemeen publiek, inclusief mensen die in hun werk met persoonsgegevens te maken hebben en mensen die geïnteresseerd zijn in hun rechten en de vraag wat bedrijven en overheden wel en niet met hun gegevens mogen doen. De spreektaal is Engels. Voor registratie of verdere vragen kunt u contact opnemen met Regina Noort, elaw@law.leidenuniv.nl.

ALUMNIRELATIES

Uw gegevens bij de Universiteit Leiden Sinds 25 mei is de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) van kracht, de Europese wetgeving op het gebied van privacy. De Universiteit Leiden verwerkt gegevens van onder andere haar alumni. Dit gebeurt niet alleen vanwege de wettelijke archiefplicht die de universiteit heeft, maar ook omdat het onder-

LUMC

Wetenschapsdag in het ziekenhuis

O

p zondag 7 oktober is de jaarlijkse LUMC Wetenschapsdag. Tussen 12.00 en 17.00 uur is iedereen van harte welkom om een kijkje achter de schermen van het ziekenhuis te nemen. Voor zowel vol-

houden van een actieve, betrokken academische gemeenschap een belangrijke doelstelling van de Universiteit Leiden is. Welke gegevens bewaart de Universiteit Leiden? Dat Leidraad bij u op de mat valt, betekent dat wij over uw adres beschikken. Een groot deel van onze informatievoorziening verloopt via e-mail, u ontvangt wellicht de Alumni Nieuwsbrief en uitnodigingen voor alumnibijeenkomsten. Ook is het mogelijk dat u een keer gebeld bent voor een

wassenen als kinderen (vanaf ongeveer 4 jaar) is er van alles te beleven. Daarnaast kan iedereen (vanaf ongeveer 14 jaar) plaatsnemen in de collegezalen van het LUMC voor boeiende publiekslezingen. Ook het Anato-

donatie aan het aan de Universiteit Leiden gelieerde Leids Universiteits Fonds. Dan zijn ook uw e-mailadres en telefoonnummer bij ons bekend. Verder bewaren wij natuurlijk afstudeergegevens en verzamelen we soms loopbaangegevens van alumni. Dit is bijvoorbeeld waardevolle informatie voor studenten die nog aan hun werkende leven moeten beginnen. Wat als u hier bezwaar tegen heeft? Dat zouden wij jammer vinden, maar vanzelfspre-

misch Museum van het LUMC is deze dag geopend voor het publiek. De LUMC Wetenschapsdag is toegankelijk van 12.00 tot 17.00 uur. Het museum is geopend van 12.00 tot 16.00 uur.

kend is dit geen probleem. U kunt u zich afmelden voor ontvangst van Leidraad door de adresdrager op het blad in te vullen en terug te sturen. U kunt zich afmelden voor e-mails door de afmeldlink onderaan de berichten te volgen en u kunt ons bellen (071 527 4050) of een e-mail sturen (wijziging@ alumni.leidenuniv.nl) met het v ­ erzoek uw gegevens te verwijderen. Voor meer informatie kunt u onze p ­ rivacyverklaring voor alumni r­ aadplegen, universiteitleiden.nl/­ privacyverklaring-alumni


46

de jonge wetenschapper

TEKST: NICOLLINE VAN DER SPEK, FOTO: MARIUS ROOS

Jeanine de Roy van Zuijdewijn

Terrorisme is theater en wij zijn het publiek


NR. 3  2018

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Na elke aanslag wordt de jonge terrorismeonderzoeker gebeld. ‘Wie heeft het gedaan?’ is de eerste vraag die journalisten stellen. Jeanine de Roy van Zuijdewijn (27) heeft niet altijd een pasklaar antwoord.

‘T

oen Anders Breivik zijn aanslag pleegde, hoorde ik terrorismedeskundigen op tv zeggen dat ze er zeker van waren dat Al Qaeda erachter zat. Ik weet nog dat ik dacht: oordeel niet te snel.’ Het onderwerp ‘terrorisme’ fascineert haar al langer. De Roy van Zuijdewijn wil weten wat terroristen bezielt en welke impact hun daden hebben op de samenleving. De vraag wat een jonge vrouw zo aantrekt in terrorisme, is haar niet vreemd. ‘Het is zo cliché te denken dat vrouwen daar geen interesse in zouden hebben. Ik ben in ieder geval niet de enige vrouw die rondloopt op het Institute of Security and Global Affairs in Den Haag.’ Tegelijk beseft ze dat haar thema hartstikke actueel is. Dan krijg je vanzelf vragen. Op elk feestje wil iedereen van de terrorismedeskundige weten hoe het zit. Ook journalisten roepen geregeld de hulp in van de jonge onderzoeker. De dag na de aanslag in Manchester werd De Roy van Zuijdewijn gebeld door het Jeugdjournaal: konden kinderen nog wel naar een popconcert? ‘Ik antwoordde dat ik begreep dat ze bang waren, maar zei dat ik persoonlijk nog wel zou gaan.’ Lastig, vindt De Roy van Zuijdewijn, vragen van het Jeugdjournaal. ‘Dan vraagt een kind: waarom doen deze mensen dit? Tja, waarom? Omdat ze boos zijn.’ Mensen zijn wel vaker boos. Terrorisme is dan ook van alle tijden. Het gaat in golfbewegingen, aldus De Roy van Zuijdewijn. ‘De rode draad van terro-

Wie is... Jeanine?

ristische golfbewegingen is aandacht, waarbij het niet om het aantal doden gaat, maar om de toeschouwers. Terrorisme is theater, en wij het publiek. Het is een gewelddadige vorm van communicatie, waarbij terroristen hopen dat de reactie van de toeschouwers leidt tot het bereiken van politieke doelen.’ Is ze nooit bang? ‘Hooguit op Koningsdag denk ik er wel eens aan. Verder nooit.’ Het is zaak op te passen voor een overreactie, wat na 9/11 gebeurde. ‘Wrang genoeg zijn er door die overreactie meer mensen overleden in het verkeer dan tijdens de aanslagen. Wat er gebeurde: mensen gingen steeds meer reizen met de auto in plaats van het vliegtuig, wat leidde tot veel meer ongelukken op de weg.’ Donkere stropdas

9/11 bracht meer teweeg. Zo zijn terrorismestudies wereldwijd exponentieel gegroeid. Het onderwerp is hot. Neem de Massive Open Online Course ‘Terrorisme en Contraterrorisme’ van hoogleraar Terrorisme Edwin Bakker, waar De Roy van Zuijdewijn aan heeft meegewerkt. ‘Die trok in totaal 150.000 deelnemers uit 80 landen’, vertelt ze enthousiast. Op de Masterclass Terrorisme anno 2018, een driedelige collegereeks van de Universiteit Leiden, kwamen 540 deelnemers af. In het slotpanel zat onder anderen Dick Schoof, de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid. Onderwerp was crisiscommunicatie. ‘Ik weet nog dat we Schoof vroegen

Leidraad

47

of hij er klaar voor was, mocht er in Nederland iets gebeuren. Heeft u altijd een donkere stropdas op zak? was de vraag. De stropdas was niet ver weg, antwoordde hij.’ Reacties aanslagen

Of De Roy van Zuijdewijn in de wetenschap actief blijft, is onzeker. ‘Voorlopig wel, maar wie weet stap ik later wel in een denktank of ga ik voor de overheid werken.’ Ze is nu in ieder geval nog niet klaar met haar onderzoek. Ze wil weten wat de impact van terrorisme op de samenleving is en woonde daarvoor diverse herdenkingen van aanslagen in Europa bij. Confronterend, zegt ze. Maar ook goed. ‘Je moet als wetenschapper zo nu en dan je ivoren toren uit. Nou, daar stond ik dan, in Berlijn, Manchester en Nice, op zoek naar de feiten, tussen de mensen vol emoties. Dat raakte me.’ Nergens was de herdenking hetzelfde, merkt ze op. ‘In Frankrijk, een jaar na Nice, had de herdenking een sterk nationalistisch karakter met overvliegende straaljagers, in Berlijn was het een jaar na de aanslag op de kerstmarkt redelijk chaotisch. Er waren vier demonstraties, variërend van extreem-links tot extreemrechts. In Manchester werd juist de verbondenheid benadrukt. Wij als stad zijn hier sterker uitgekomen. Ik heb het idee dat de autoriteiten in Manchester het beste aanvoelden hoe je moet reageren: de burgemeester voegde zich tussen de menigte en bedankte de vrijwilligers. Merkel daarentegen werd verweten geen enkele aandacht te besteden aan de nabestaanden van de aanslag op de kerstmarkt. Ze wilde de terroristen geen podium geven. Daarbij vergat ze de slachtoffers.’

Jeanine de Roy van Zuijdewijn is onderzoekster aan het Institute of ­Security and Global Affairs van de Universiteit Leiden. Ze doet onderzoek op het gebied van jihadisme en de impact van terrorisme op samenlevingen. In 2016 schreef ze met hoogleraar Edwin Bakker het boek Terrorisme.


48

Cleveringabijeenkomsten 2018

3 redenen om een Cleveringa­ bijeenkomst te bezoeken Marleen van Putten, advocaat bij Allan and Overy en nieuw lid van het ­Cleveringacomité Amsterdam:

1. Een ­bijzondere manier om gezamenlijk stil te staan bij de protest­ rede van C ­ leveringa, die één van de belangrijkste momenten van de geschiedenis van de U ­ niversiteit Leiden ­markeert 2. Een uitgelezen kans om een lezing bij te wonen van een hoogwaardige spreker op een b ­ ijzondere locatie

FOTO: HIELCO KUIPERS

3. Een mooie kans om L ­ eidse ­alumni ook in een andere stad te ontmoeten en oude bekenden terug te zien ‘Ik ben vooral actief ­geworden om een ­nieuwe, jongere doelgroep te ­bereiken en jonge ­Leidse alumni die net in Amsterdam wonen zo vroeg mogelijk bij het LUF te betrekken.’

Binnenland Amsterdam • 26 november Prof.dr.ir. T.H. Oosterkamp, ‘Van ­nano-MRI tot academische vrijheid’ Breda • 27 november Prof.dr. R.E. Breuker, ‘Verstomde ­stemmen: dissidenten in Noord-Korea’ Den Haag • 26 november Prof.dr. H. te Velde, ‘De beste speech van Nederland – De rede van ­Cleveringa en de Nederlandse spreektraditie’ Friesland • 26 november Prof.dr. W. van Saarloos, ‘Bestaat er zoiets als ­polderwetenschap? Unieke kenmerken van de ­Nederlandse wetenschap’ ’t Gooi • 24 november Prof.dr. E.A.M. Crone, ­‘Puberconnecties’ Haarlem • 26 november Prof.dr. E.F. van Dishoeck, ‘Op zoek naar de bouwstenen voor leven in het heelal’ Leiden • 28 november Prof.dr. R.E. Breuker, ­‘ Verstomde stemmen: dissidenten in Noord-­ Korea’ Limburg • 29 november Prof.dr. J. de Hoop Scheffer, ‘Een onrustige wereld; wie neemt de ­leiding en doet er wat aan?’ Nijmegen/Arnhem • 26 november Prof.dr. W. van Gulik, ‘Naar wijder ­horizon, het eerste Japanse gezantschap naar Nederland in 1862’ Rotterdam • 26 november Prof.dr. P.C. Emmer, ‘De nieuwe ­Beeldenstorm’ Twente • 26 november Prof.dr. W. Otterspeer, ‘Het Horzelnest. De Leidse universiteit in de ­Tweede Wereldoorlog’


NR. 3  2018

Utrecht/Amersfoort • 28 november Prof.dr. E.F. van Dishoeck, ‘Op zoek naar de bouwstenen voor leven in het heelal’ Zeeland • 28 november Dr. V. Nyst, Leiden University Centre for Linguistics

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Israël • op of rond 26 november Prof.dr. J. Frishman, professor of Judaism Istanbul • 26 november Prof.dr. M. Berger, professor of Islam and the West

Leidraad

49

Rome • 26 november Prof.mr. A.G. Castermans, ‘De Hoge Raad en de prejudiciële procedure: u vraagt, wij draaien’ Shanghai • op of rond 26 november Nader bekend te maken

Jakarta • 26 november Prof.dr. J.P. van der Leun, hoogleraar Criminologie en decaan Faculteit Rechtsgeleerdheid

Singapore • 29 november Prof.dr. N. Schrijver, hoogleraar ­Internationaal Publiekrecht

Buitenland

Londen • 28 november Prof.dr. K. Goudswaard, ‘Minder zorg om vergrijzing?’

Straatsburg • 22 november Prof.dr. E.J. Zürcher, hoogleraar Turkse talen en culturen

Bern • 22 november Prof.dr. J. Burggraaf, ‘Seeing the invisible; applications in oncological surgery’

Luxemburg • 26 november Prof.dr. G.J. Zwenne, ‘Enige gedachten over de privacywet en technologische ontwikkelingen’

Sydney • 22 november Prof.dr. W.P. Achterberg, ‘Challenges in an Ageing Society’

Boedapest • op of rond 26 november Prof.dr. R.A. Lawson, hoogleraar ­Europees Recht

Mexico • op of rond 26 november Dr. M.R. Oudijk, ‘Investigations of ­colonial indigenous documents’

Tblisi • 26 november Prof.mr. F.J.M. Feldbrugge, ‘De verhouding Rusland-Oekraïne in historisch perspectief’

Bratislava • 20 november Prof.dr. R.A. Lawson, ‘Because of the other – exploring the concept of discrimination by association’

Montréal • op of rond 26 november Nader bekend te maken

Tokyo • op of rond 26 november Nader bekend te maken

München • 26 november Nader bekend te maken

Vancouver • 28 november Prof.dr. R. Baatenburg de Jong, ­‘Optical Image Guided Surgery’

Zutphen • 26 november Prof.mr.dr. M.J. Cohen, ‘Mijn moeder was erbij’

Brussel • 26 november Prof.dr. P. Degryse, ‘Van edelsteen naar gebruiksgoed: de archeologie en archeometrie van glas’ Caïro • op of rond 26 november Prof.dr. M. Baar, hoogleraar ­Midden-Europese Studiën Calgary • 26 november Prof.dr. R. Baatenburg de Jong, ­‘Optical Image Guided Surgery’ Curaçao • op of rond 26 november Nader bekend te maken Genève • 21 november Prof.dr. J. Burggraaf, ‘Seeing the invisible; applications in oncological surgery’ Hong Kong • begin november Prof.mr. C.J.J.M. Stolker, Rector ­Magnificus Universiteit Leiden

New York • op of rond 26 november Nader bekend te maken Nice • 17 november Prof.dr. P.C. Emmer, ‘Het Nederlandse slavernijverleden, 1600-1863’ Ottawa • 19 november Prof.dr. S.F. Portegies Zwart, ­ hoogleraar Numerieke sterdynamica Paramaribo • 3 oktober Prof.mr. H.J. Snijders, ‘Cleveringa, Meijers, het nieuwe Burgerlijk Wetboek en de wereld’ Parijs • op of rond 26 november Nader bekend te maken Praag • 26 november Prof.dr. J.P.H. (Piet Hein) Donner, ­Cleveringa-leerstoel 2015 ‘Europese samenwerking’

Washington • op of rond 26 november Prof.dr. A. Fairclough, ‘The ­ American Civil Rights Movement in an ­International Context: How ­Europeans Supported Martin Luther King, Jr.’

Aanmelden en informatie U kunt zich opgeven via de website van het Leids Universiteits Fonds: www.LUF.nl/Cleveringa. Op deze site vindt u ook actuele informatie over de sprekers, onderwerpen, locaties, kosten en aanvangstijden. U kunt ons ook bereiken op 071-513 05 03 of via cleveringa@luf.leidenuniv.nl


50

Leidraad

lezen, luisteren, doen

Herman ­Boerhaave en de Gouden Eeuw van de wetenschap Rijksmuseum Boerhaave opent op 30 november de jubileum­ tentoonstelling ‘Herman Boerhaave en de Gouden Eeuw van de wetenschap’. Aanleiding is de 350ste geboortedag van de naamgever van het museum op 31 december 2018. De Leidse alleskunner Herman Boerhaave is van groot belang geweest voor de westerse cultuurgeschiedenis met zijn strijd tegen ‘fake science’. Boerhaave was arts, ­anatoom, botanicus, scheikundige, humanist en onderzoeker. De tentoonstelling ‘Herman Boerhaave en de Gouden Eeuw van de wetenschap’ is van 30 november 2018 tot en met 1 september 2019 te bezoeken in Rijksmuseum Boerhaave in Leiden.

Tijdelijk filmmuseum

In het oude ABN Amrogebouw aan de Stationsweg in Leiden is tijdelijk de Red Carpet Lounge ­gevestigd. Deze pop-up uitspanning herbergt onder meer het (eveneens tijdelijke) Film Museum ­Leiden. Het Film Museum is een initiatief van het Leiden International Film Festival (LIFF) en heeft maande­ lijks wisselende tentoonstellingen. Het museum opende eind augustus met een tentoonstelling over filmacteur Steven Seagal. De tentoonstellingen zijn een aanloop naar de dertiende editie van het LIFF, dat dit jaar plaatsvindt van 2 tot 11 november 2018 op diverse plaatsen in de stad. Tijdens het LIFF worden uiteenlopende films vertoond. Zo staat de biopic Becoming Astrid op het pro­ gramma, het verhaal van schrijfster Astrid Lindgren. Ook wordt Shoplifters vertoond. Dit familiedrama werd bekroond met een Gouden Palm in Cannes. Meer informatie op www.liff.nl


51

NR. 3  2018

Scannen voor Syrië

H

et Syrische erfgoed heeft de laatste jaren sterk geleden onder de burgeroorlog. Vindplaatsen zijn zwaar beschadigd en archeologische objecten van de aardbodem verdwenen. De tentoonstelling Scannen voor Syrië in het Rijksmuseum van Oudheden presenteert onder meer reconstructies van vondsten uit Tell Sabi Abyad, een Syrische vindplaats waar Leidse archeologen tot 2010 opgroeven. Honderden kleitabletten zijn tijdens de opgraving gefotografeerd en vaak ook vertaald. Van een aantal zijn er plastic mallen gemaakt en juist die blijken intussen goud waard. Gefinancierd door de NWO, hebben de TU Delft, The Lei-

Verschenen

DAAR ZIT MUZIEK IN Waarom kan muziek ons ontroeren, opvrolijken of irriteren? Waarom bewegen we bijna onbewust mee op muziek? Waarop baseert Spotify de muziekadviezen die we krijgen? Deze en meer vragen worden beantwoord op het congres Daar zit muziek in, op 30 november in de Leidse Schouwburg. Deze publieksdag is een samenwerking tussen Gemeente Leiden en het Leiden Institute for Brain and Cognition. Optredens ondersteunen de bijdragen van de deelnemende nationale en internationale onderzoekers. Onder andere zal het beroemde Calefax rietkwintet gebruikmaken van hersenmetingen om te laten zien wat muziek met de hersenactiviteit kan doen. Kaarten kopen kan via de Leidse Schouwburg, www.leidseschouwburgstadsgehoorzaal.nl.

Het Pilgrim Fathers ­Complot | Jeroen Windmeijer | HarperCollins Leiden wordt opgeschrikt door de moord op de voorzitter van de plaatselijke Vrijmetselaars­loge. Ongewild raakt universitair docent Peter de Haan bij de zaak betrokken, in het derde boek van alumnus culturele antropologie Jeroen Windmeijer.

den-Delft-Erasmus Centre for Global Heritage and Development, en de Universiteit Leiden gezamenlijk een techniek ontwikkeld om de mallen te scannen en zo de verdwenen kleitabletten te reconstrueren. De resultaten hiervan zijn tot 28 oktober te zien in het RMO.

Zondag­ wandelingen in de hortus Dit najaar zijn er maandelijks zondagwandelingen, telkens om 12 uur in de Hortus botanicus Leiden. Ze hebben elke keer een ander thema, variërend van paddenstoelen tot hout. Meer informatie over deel­name op hortusleiden.nl


De toespraak die de Leidse hoogleraar Rudolph Pabus Cleveringa op 26 november 1940 hield, is uitgeroepen tot de belangrijkste Nederlandse redevoering van de twintigste eeuw. Hij besloot openlijk te protesteren tegen de nazi’s, nadat die zijn leermeester ­Eduard Meijers hadden ontslagen omdat hij Joods was. Daags na zijn toespraak werd Cleveringa opgepakt door de Duitsers. Jurist en socioloog Kees Schuyt schreef een grondig gedocumenteerde biografie over Cleveringa (1894-1980) die in ­januari 2019 bij Uitgeverij Boom verschijnt. Hij gaat in op vragen als: Waar haalde Cleveringa de moed vandaan om op te staan? Waren het zijn op vrijheid gerichte Gronings-Friese aard en opvoeding? Kwam het door zijn vorming tot een gedegen jurist, met een door Meijers geïnspireerde opvatting over recht en onrecht? Vaststaat dat zijn moed vele alumni over de hele wereld nog altijd inspireert. Ieder jaar organiseert het Leids Universiteits Fonds in samenwerking met de universiteit rond 26 november op tal van plekken Cleveringa­bijeenkomsten waar wetenschappers in de geest van Cleveringa interessante lezingen houden. Het complete programma vindt u op pagina 48 en 49 in deze Leidraad. U komt toch ook? www.LUF.nl/cleveringa


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.