Leidraad winter 2018/2019

Page 1

NR. 1  2019

Leidraad ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Leidraad

1

ALUMNIMAGAZINE NR. 1 2019

Dossier Lisa Cheng Iedereen drietalig

Oorlogsfotograaf en alumnus Teun Voeten

Altijd op de eerste rij


Leidraad

tribuut 2

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

NR. 1  2019

TEKST: NIENKE LEDEGANG, FOTO: COLLECTIE UB LEIDEN

Franciscus de le Boë Sylvius

Dat het op het Leidse Bio Science Park wemelt van de medische en chemische laboratoria en bedrijven is geen toeval. Ze zijn allemaal uitvloeisel van een geschiedenis die ver teruggaat. Om precies te zijn 350 jaar. Zo lang is het geleden dat het eerste chemische laboratorium ter wereld werd geopend, in Leiden, onder de bezielende aanvoering van hoog­ leraar Franciscus de le Boë Sylvius (1614-1672). Veel van wat wij nu weten over de moderne klinische chemie hebben we aan hem te danken. De van oorsprong Duitse medicus en anatoom wordt als een van de grondleggers van het vakgebied gezien. Sylvius ontdekte dat scheikundige processen heel belangrijk zijn in het lichaam van zowel mens als dier. Ook lukte het hem om de theorie van de bloeds­ omloop te bewijzen. Hij zag in dat het onderzoeken van dit soort processen een bijdrage kon leveren aan de kwaliteit van diagnose en therapie.

De Leidse hoogleraar in de geneeskunde ontdekte nog veel meer. Zo toonde hij aan wat de invloed van zout is op de spijsvertering, en wat de relatie is tussen knobbeltjes in de longen en tuberculose. Al die kennis bracht hij over op zijn studenten, onder wie Reinier de Graaf, naamgever van het ziekenhuis in Delft. Ook Sylvius heeft letterlijk naam gemaakt: het mineraal sylviet is naar hem genoemd. En de hersenen bevatten een vloeistofbuisje dat het Aquaduct van Sylvius wordt genoemd. Dit vormt de verbinding tussen de derde en vierde hersen­ kamer. Dat Sylvius een voor de Leidse academische wereld belangrijke figuur is geweest, blijkt wel uit het feit dat een van de universiteitsgebouwen zijn naam draagt. ‘Het Sylvius’ is sinds jaar en dag de plek waar de biologen hun thuis hebben. Een eigen gebouw, dat is slechts voorbehouden aan de allergrootsten.


inhoud 26

Joanita Vroom

‘Vroeger vastte men van feestdag naar feestdag’

35

Christine de Monchy

‘Het voelde onbewust vertrouwd dat meerdere generaties me waren voorgegaan’

46

Roderick Bouman

‘Ik geef mijn tropische planten in de winter weleens een motivatiespeech’


inhoud NR. 1  2019

23

Dossier Vieren

○ Tribuut

Sylvius / 2

○ Carel houdt woord / 5

○ Eén studie, twee wegen / 10 ○ Kort nieuws / 12

○ Herinneringen aan

De Klikspaanweg / 14

○ Terug in de banken

Anneclaire Hagenaar / 15

○ Object / 20

○ Geven / 21

○ Werkplek van / 22

○ Vier generaties / 35

○ Online onderwijs in de

collegezaal / 36

○ Leiden in WO II / 38

○ Signalen van faculteiten

en verenigingen / 40

○ De jonge wetenschapper

Roderick Bouman / 46

○ Lezen, luisteren, doen / 50

Voeten 16 Teun ‘Als je veel ziet,

kun je zaken goed vergelijken’

6

Pleidooi voor meertaligheid

48

Willemijn Aerdts

‘Nederland is op een breed front kwetsbaar’


COLOFON

Leidraad is een uitgave van de directie Strategische Communicatie & Marketing/Development en Alumnirelaties van de Universiteit Leiden. Het magazine wordt kosteloos verspreid onder alumni en relaties van de universiteit. Voor andere belangstellenden is een abonnement op aanvraag beschikbaar. Uitgever: Universiteit Leiden, Renée Merkx, directeur Strategische Communicatie & Marketing Hoofdredacteur: Lilian Visscher, directeur Alumni­relaties en Fondsenwerving Concept: Fred Hermsen (Maters & Hermsen Journalistiek) Eindredactie: FC Tekst – Job de Kruiff en Nienke Ledegang Art direction en vormgeving: Jelle Hoogendam, Marjolijn Schoonderbeek (Maters & Hermsen Vormgeving) Lithografie: Studio Boon Tekst: Jos Damen, Fred Hermsen, Malou van Hintum, Liza Janson, Mirjam Jochemsen, Bart Jungmann, Job de Kruiff, Nienke L ­ edegang, Wilke Martens, Linda van P ­ utten, Nicolline van der Spek, Christi Waanders Foto cover: Frank Ruiter Fotografie: Erik Buis, Taco van der Eb, Rob Overmeer, Marius Roos, Frank Ruiter, Riesjard Schropp, Monique Shaw, Edwin Weers Coördinatie Universiteit Leiden: Wendy Persson Reacties: 071-5274050 of contact@leidraad.leidenuniv.nl LinkedIn: Alumni Universiteit Leiden Twitter: @leidenalumni Website: www.universiteitleiden.nl/alumni Oplage: 76.500 Adreswijzigingen: wijziging@alumni.leidenuniv.nl Gehele of gedeeltelijke overname van artikelen, foto’s en illustraties uit Leidraad is alleen toegestaan na overleg met de redactie en met bronvermelding. Universiteit Leiden kan niet aansprakelijk gesteld worden voor eventuele zet- of drukfouten.

klimaatneutraal

5

Ik houd van eigenwijze mensen. De universiteit leeft ervan. En ik houd er dus ook van als de universiteit zelf af en toe eigenwijs is. Een mooi voorbeeld is dat we komend jaar groots uitpakken met ons 444ste jubileum, simpelweg omdat we dat een mooier getal vinden dan ons daaropvolgende lustrumjaar 445. Voor een goed feest maak ik graag tijd. Zo vier ik als Leidenaar het mooiste en grootste feest van de stad volledig mee. Van 2 oktober in de middag totdat op 3 oktober de laatste vuurpijl de lucht in gaat. Het gaat me daarbij om méér dan de vrolijkheid en de haring en wittebrood alleen. Tijdens Leidens Ontzet voel ik een sterke verbondenheid met de rijke geschiedenis van Leiden, maar ook verbondenheid tussen alle Leidenaren onderling rond het thema vrijheid. Het is altijd weer een uniek gevoel als ik op 3 oktober de zon zie opkomen terwijl honderden Leidenaren zich bij de Reveille de longen uit het lijf zingen. En als ik daarna, in het koetsje, door ga naar de koraalzang. Op een dergelijke verbondenheid hoop ik ook bij de viering van 444 jaar Universiteit Leiden. Want het is niet niks, zo’n leeftijd, en het was mede dankzij de Leidenaren dat de universiteit zo oud kon worden. Het komende jaar draait het dan ook om de inwoners van de stad – en daar hoort sinds 1997 ook Den Haag bij. We organiseren evenementen voor en met de inwoners die misschien nog nooit in een universiteitsgebouw zijn geweest, maar die wel van ons willen leren en profiteren. En die soms ook last van ons hebben. Kijk niet vreemd op als de universiteit zich het komende jaar laat zien in verzorgingshuizen, op scholen en tijdens pop-upcolleges op de markt. Het moet een feest worden waar iedereen straks met een goed gevoel op terugkijkt. En waarbij de feestvierders pas weer ‘naar huis’ gaan als op 31 december om twaalf uur ’s nachts de vuurpijlen de lucht in gaan. Namens vele enthousiaste hoogleraren en andere medewerkers van onze universiteit zijn ook onze alumni van harte uitgenodigd! Prof.mr. Carel Stolker is rector magnificus & voorzitter van het College van Bestuur van de Universiteit Leiden

natureOffice.com | NL-077-863852

gedrukt

Leidraad

FOTO: MAUREEN LAND

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Carel houdt woord

NR. 1  2019

@CarelStolker


6

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Elke ­Europese burger ­drietalig

TEKST: MALOU VAN HINTUM, FOTO’S: HOLLANDSE HOOGTE, MARIUS ROOS

De Leidse taalwetenschapper Lisa Cheng spreekt zelf twee Chinese talen, Engels en Nederlands. Zij is een groot voorstander van de wens van de Europese C ­ ommissie dat iedere Europese burger meerdere talen goed leert spreken. ‘Drie talen kan gemakkelijk.’

A

lle inwoners van Euro­ pa spreken op termijn naast hun moedertaal ook twee andere talen. Dat is het talige ideaalbeeld van de Europese Commissie, die dit dichterbij hoopt te brengen door te putten uit inzichten van AThEME, Advancing the Euro­ pean Multilingual Experience. Dit met Euro­ pese gelden gefinancierde onderzoeksproject bestaat uit vier onderzoeksthema’s: regionale talen, talen uit het land van herkomst, de cog­ nitieve aspecten van meertaligheid, en commu­ nicatieve beperkingen (zoals dyslexie, stotteren en afasie). AThEME is gericht op beleidsmakers, gezond­ heids- en onderwijsprofessionals en staat onder leiding van taalwetenschapper Lisa Cheng, Hoogleraar Algemene Taalwetenschap aan de

Universiteit Leiden. Zeventien partnerinstellin­ gen in acht landen werken eraan mee. Voorjaar 2019 wordt dit vijf jaar durende onderzoekspro­ gramma afgesloten en zullen er vijf beleidsbrie­ ven liggen voor de EU. Kritische beleidsbrieven, zo valt op basis van de eerste twee te verwach­ ten (aan de rest wordt nog gewerkt). Want wie praat over meertaligheid, heeft het niet alleen over standaardtalen en streektalen, over min­ derheden en migranten, over dialecten en dys­ lexie, maar ook over (voor)oordelen en onwe­ tendheid. Voordat we het daarover gaan hebben: elke burger drietalig, is dat realistisch? En moet je dat eigenlijk wel willen? ‘Ja,’ zegt Lisa Cheng enthousiast. Ze spreekt zelf twee Chinese talen (en verstaat er drie) – ‘Het Kantonees en het Mandarijn ver­ schillen meer van elkaar dan het Italiaans en


ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

het Spaans’ –, Engels en Nederlands. Cheng: ‘Drie talen kan gemakkelijk. Op de middelba­ re school leren kinderen Nederlands, Engels en daarnaast Frans of Duits. Dan heb je er al drie.’ Maar die houden ze niet altijd tot aan het eind­ examen: als vreemde taal is alleen Engels op de bovenbouw van havo en vwo verplicht, en alleen op het vwo is een tweede moderne taal naast Engels verplicht (de gymnasiasten heb­ ben al Grieks of Latijn). Cheng kan het haast niet geloven. ‘Nederland is zó klein! Nederlanders moeten tenminste goed Engels kunnen spreken, maar Duitsland ligt zo dichtbij. Dat laat je toch niet vallen, kom op!’ Ze verwijst naar Eurocommissaris Frans Timmer­ mans, de ambassadeur van de meertaligheid: hij spreekt behalve Nederlands ook Engels, Duits, Frans, Italiaans en Russisch, plus zijn eigen streektaal Limburgs. Dat is indrukwek­ kend en komt in zijn functie goed van pas, maar

‘ Dyslectische kinderen die een Hersenen trainen vreemde ‘Meer talen spreken is goed voor je hersenen’, taal leren, zegt Cheng. ‘Als je meertalig bent, bouw je een ­ontwikkelen zogenoemde “cognitieve reserve” op. Door meer ge­­ steeds van taak te wisselen, train je als het ware voeligheid je hersenen.’ De gevoeligheid voor taal is gro­ voor taal’ ter bij meertaligen, weet ze: ‘AThEME-onder­

wat is de meerwaarde van twee- of meertalig­ heid voor gewone burgers?

zoekers lieten tweetalige kinderen twee zinnen beluisteren in een voor hen onbekende taal. Die zinnen klonken bijna hetzelfde, maar de proso­ dische eigenschappen – ritme, klemtoon, into­ natie en betekenis – verschilden. Net zoals kin­ deren die al jong muzikaal getraind waren, merkten ook tweetalige kinderen dat verschil op; eentalige kinderen niet.’ Onderzoek van AThEME-onderzoekers wees uit dat dyslectische kinderen die op de m ­ iddelbare


8

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

school een vreemde taal leren, meer gevoelig­ heid voor taal ontwikkelen dan eentalige dys­ lectische kinderen. Cheng: ‘Terwijl in de huidi­ ge praktijk dyslectische kinderen juist worden ontmoedigd om extra talen te leren. Dat kost hen inderdaad extra moeite en je moet ze daar­ voor extra tijd geven. Maar uiteindelijk begrij­ pen ze de morfologische regels (de woordstruc­ tuur) van een taal beter dan eentalige kinderen met dyslexie. Sterker nog: als het echt ingewik­ keld wordt, doen dyslectische kinderen het zelfs beter dan kinderen zonder dyslexie.’ Op de wereld worden ongeveer zesduizend talen gesproken in bijna tweehonderd lan­ den. Zo’n tachtig procent van de wereldbevol­ king spreekt meer dan één taal. In Nederland spreekt bijna de helft van de kinderen dagelijks meer dan één taal. Cheng beschouwt minderheidstalen, streek­ talen en ook dialecten allemaal als talen. Ster­ ker nog: als gelijkwaardige talen. Daar denkt de financier van haar onderzoeksproject anders over. In de beleidsbrief aan de EU over regiona­ le minderheidstalen hekelt AThEME de ‘vaak onverschillige en zelfs negatieve’ houding van beleidsmakers tegenover de ruim zestig min­ derheidstalen in de EU. De EU is dan wel voor meertaligheid, maar heeft daarbij de stan­ daardtalen met een hoge status in gedachten. Het Fries mag in Nederland dan de status heb­ ben van tweede landstaal, dat betekent niet dat de EU tevreden is als we hier straks allemaal het Nederlands, Fries en Engels beheersen. Neder­ lands, Engels en Duits is beter. Minderheidstalen

Het staat haaks op wat volgens de onderzoekers van AThEME belangrijk en verstandig is. Ze sporen in hun beleidsbrief de EU aan om regio­ nale minderheidstalen te behouden en te pro­ moten. Een minderheidstaal geeft kinderen de mogelijkheid om op een natuurlijke manier meertalig te worden. Vaak wordt gedacht dat kinderen beter één taal – de standaardtaal – goed kunnen leren, maar, zegt Cheng, het is juist heel goed voor hun taalontwikkeling als kinderen thuis een andere taal spreken. Als de EU zo graag meertalige burgers ziet, promoot

‘ Meer talen spreken is goed voor je hersenen’ dan de kennis en de praktijk van de tweetalig­ heid die er met het bestaan van regionale min­ derheidstalen al is, staat er in de brief. Nederlandse kinderen wier ouders thuis een andere taal spreken, kunnen net zo goed Neder­ lands leren als kinderen met twee Nederlands­ talige ouders. Dan moet er wel aan een crucia­ le voorwaarde zijn voldaan: ‘De ouders moeten de vreemde taal die thuis wordt gesproken goed beheersen en vaak spreken,’ benadrukt Cheng. ‘want dát is de sleutel tot een goede taalontwik­ keling van kinderen.’ Je leert pas een tweede taal goed als je de eerste taal goed beheerst. Niet te vroeg

Dat betekent niet dat te vroeg tweetalig onder­ wijs altijd een goed idee is. Cheng: ‘Van huis uit uitsluitend Nederlandstalige kinderen al op de peuter- of kleuterleeftijd op school een tweede taal (lees: Engels) onderwijzen, heeft heel wei­ nig zin. Het kan zelfs een negatief effect hebben op hun taalontwikkeling.’ Ze maakt zich gro­ te zorgen over het Engels dat op kinderdagver­ blijven en aan kleuters wordt aangeboden: ‘Dat moeten native speakers doen, anders leren die kinderen het ook nog eens helemaal verkeerd.’ Maar de voornaamste reden waarom zulke vroege tweetalige scholing geen zin heeft, is de leeftijd van deze kinderen. Ze zijn eenvoudig­ weg te jong om vanuit het niets een tweede taal te leren. ‘In de regel beheersen kinderen pas rond hun achtste levensjaar hun eigen moeder­ taal voldoende en hebben ze de meta-linguïsti­ sche vaardigheden ontwikkeld om een andere taal goed te kunnen leren.’ Deze vaardig­heden helpen hen om op een onbewust niveau de structuur van de taal te herkennen. Precies

CV

Lisa Cheng (1962) is Hoogleraar Algemene Taalwetenschap aan de Universiteit Leiden en een van de oprichters van het Leiden Institute for Brain and Cognition. Ze promoveerde in 1991 aan het ­Massachusetts Institute of Technology en doet vergelijkend syntactisch onderzoek naar verschillende Chinese en Bantu-talen. Cheng is de wetenschappelijke coördinator van het onderzoeksproject AThEME.


NR. 1  2019

Meer onderzoek naar taal uit het project van Cheng Limburgs De afgelopen jaren hebben AThEME-wetenschappers ­uiteenlopende onderzoeken gedaan naar vragen rondom meertaligheid. Zo onderzocht Jolien Makkinga (Meertens Instituut) wat het voor het thuisgevoel van bewoners van Limburgse verzorgingstehuizen betekent als ze hun eigen dialect kunnen horen. Het ­resulteerde in ‘Mia, een klankkast over taal en thuis’, een ­mobiele, ­speciaal ingerichte kamer waarin je Limburgs dialect kunt horen. De input voor Mia is geleverd door ­Limburgse dialectsprekers.

Aanpassen En wat gebeurt er bijvoorbeeld als mensen praten met iemand in een taal die niet diens moedertaal is? In de regel proberen twee mensen tijdens een gesprek hun manier van praten en hun woordkeuze niet te veel te laten verschillen, en passen ze zich aan elkaar aan. Timea Kutasi (University of Edinburgh) ontdekte dat zowel Engelstalige buitenlanders als Engelstalige native speakers meer woorden van hun gesprekspartner overnemen als deze buitenlands klinkt.

Fries

om die reden hebben vluchtelingenkinderen in groep 7 of 8 het Nederlands vaak razendsnel onder de knie. Integratie

Meertaligheid heeft niet alleen cognitieve waar­ de. Het bevordert ook het leggen van contacten en vermindert de angst voor elkaar, is Chengs overtuiging. Oftewel: meertaligheid bevordert integratie. Cheng: ‘Als Nederlanders geen Duits willen leren, laten ze dan bijvoorbeeld Turks leren om met de mensen in hun eigen buurt te kunnen praten. Als ze dan een Turkse winkel binnenstappen, voelen ze zich niet ongemak­ kelijk als om hen heen Turks wordt gesproken. Mensen denken al snel dat je iets te verber­ gen hebt als je in een andere taal met elkaar spreekt, of dat je hen voor de gek houdt. Als je kunt verstaan wat er wordt gezegd, hoor je al snel dat het gesprek over gewone huis-, tuin- en keukenonderwerpen gaat.’

Norbert Corver ­(Universiteit Utrecht) bestudeert ­regionale talen. Hij vond uit dat hoe vaker Friezen Fries spreken, hoe ­kleiner de kans dat hun taal onder invloed van het standaard-­Nederlands verandert. Andersom geldt dat hoe minder vaak Friezen Fries spreken, hoe ­groter de kans op veranderingen is. Maar niet elk aspect van de Friese grammatica is even gevoelig voor verandering. Zo worden in het Fries een zelfstandig naamwoord en een werkwoord vaak samengevoegd tot één woord, en dat typische kenmerk blijkt de druk van het Nederlands ­prima te weerstaan. Overigens verandert taal altijd, want taal is dynamisch. Er is geen ‘zuiver Fries’ en er is ook nooit ‘zuiver Fries’ geweest, aldus Corver. Video’s van wetenschappers: AThEME.eu/dissemination/videos

9


10

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

NR. 1  2019

één studie

twee wegen

Waar een studie Fiscaal Recht toe kan leiden…

Evelyn Eelman (48)

interim adviseur/portefeuillemanager Erfgoed en Cultuur bij de gemeente Utrecht

CV

1989-1995: studie Fiscaal Recht 1996-1997: belastingadviseur bij Ernst & Young 1997-2008: makelaar 2009-2017: vastgoedadviseur bij verschillende organisaties 2017-nu: interim vastgoedadviseur

W

at voor student was je? Ik vond mijn studie erg interessant en deed er van alles bij. Zo zat ik in de redactie van het faculteitsblad Fiskaal, ben ­student-assistent geweest en deed een extra onderzoek op het gebied van internationale rechtsvergelijking bij docent (nu hoogleraar) Internationaal Belastingrecht Tanja Bender. Ik vond het allemaal even boeiend en leuk. En het lag dan ook in de lijn dat ik zou gaan werken bij een van de ‘big five’, de vijf grote belastingadvieskantoren.

Wat ben je gaan doen? Ik ben de makelaardij ingegaan. Mijn vader was makelaar op Texel, dus ik had daar natuurlijk in de keuken gekeken. Ik heb eerst als makelaar op een aantal kantoren in Amsterdam gewerkt, ben daarna voor mezelf begonnen, om vervolgens weer in loondienst aan de slag te gaan als vastgoed­ adviseur. Inmiddels doe ik dat niet meer in loondienst maar als zzp’er. Door al die verschillende banen heb ik veel geleerd. Voor mij is het een sport om te zorgen voor goede acquisitie van vastgoed en om te zorgen dat je er een goed ­rendement uithaalt. Van niets iets maken, dat gevoel. Het is de ultieme bevrediging als dat lukt. Heb je ooit spijt gehad van je keuzes? Achteraf ben ik blij met elke stap. Ik gaf een zeker bestaan op als fiscalist, maar doe nu iets wat bij me past. Keuzes maken is lastig en het is moeilijk om te weten wat je wilt. Het is vaak trial and error en zo ontwikkel je je steeds verder. Dat raad ik ­studenten dan ook aan: zet stappen, probeer het uit. Het brengt je verder.

TEKST: CHRISTI WAANDERS, FOTO’S: MARIUS ROOS

Maar het liep anders. Ik ben na mijn studie begonnen bij Ernst & Young. Na drie maanden had ik het idee dat ik in een ver-van-mijn-bedshow zat en realiseerde me dat de praktijk anders was dan ik had gedacht. Ik w ­ ilde graag direct met klanten werken. Ik zag ­precies voor me hoe het zou gaan: een lange ­carrière van hard werken en treetje voor treetje opklimmen. Wilde ik dat wel?


11

CV

Stephanie Cleyndert - de Jong (48) senior manager indirect tax bij Cisco Systems International BV

1989-1997: studie Civiel en Fiscaal Recht 1997-2003: belastingadviseur KPMG Meijburg & Co 2003-nu: senior manager indirect tax Cisco Systems International BV

J

e carrière sluit precies aan bij je studie. Was dat volgens plan? Ik zou eerst naar de hogere hotelschool in Den Haag gaan. Ik was al toegelaten. Maar vlak van tevoren bedacht ik me: ik wilde ook graag ­studenten van andere studies ontmoeten. Ik ben toen Japanse taal- en letterkunde gaan studeren. Japans? Mijn vader deed veel zaken met Japan en we zijn er op vakantie geweest. Omdat het uiteindelijk wel heel veel taal was, ben ik er Rechten bij gaan doen. Die studie vond ik interessanter en die lag me beter. Met Japans ben ik toen gestopt. Bij Rechten ben ik eerst de civiele kant opgegaan. Omdat ik niet wist of ik wel wilde w ­ erken op dit gebied, heb ik er fiscaal recht bij gedaan. En wist je waar je wilde werken? Een hoogleraar raadde me een klein kantoor aan. Je kunt daar in de breedte veel leren zonder je meteen te specialiseren. Dat had ook prima kunnen passen, denk ik achteraf. Maar als student was ik erop gebrand bij een groot kantoor te werken. Bij KPMG heb ik een leuke en leerzame tijd gehad en kreeg ik de kans om een jaar in het buitenland te werken. Toen ik terugkwam uit Amerika zochten ze een invaller bij Cisco. Daar werk ik nog steeds. Is dit je droombaan? Het heeft alles wat ik zoek: het is dynamisch en ik heb de kans om met mensen van veel v ­ erschillende nationaliteiten te werken. Daarbij is mijn rol in de loop van de jaren steeds veranderd. Sinds kort werk ik voor de Zuid-Amerikaanse markt, vooral met Brazilië. Dat is fiscaal gezien op zijn zachtst gezegd een uitdaging. Raad je je kinderen deze studie aan? Ik zou ze aanraden zich breed te oriënteren. Er zijn nog zoveel andere opleidingen de moeite waard, bijvoorbeeld meer praktijkgerichte opleidingen voor edelsmid of meubelmaker. Als mijn kinderen voor de universiteit kiezen, vind ik het uiteraard wel leuk als ze naar Leiden gaan!


kort ­Studenten werken mee aan boek Studenten van Universiteit L ­ eiden spelen een prominente rol in het nieuwe boek van Frank Westerman Wij, de mens. Westerman was in 2016 gastschrijver van de universiteit en begon toen samen met ­studenten aan het verhaal. Wij, de mens gaat over vragen als ‘wie zijn wij?’ en ‘waar komen we vandaan?’. Westerman nodigde studenten uit om samen met hem de contouren van het boek te schetsen. ‘Dit verhaal begint in lokaal 0.04 met de studenten als rechercheteam’, zegt hij, in een interview door één van de studenten. De studenten boden hem weerwerk, stelden de juiste vragen, ontregelden en gaven tegengas. ‘En precies dat is onderdeel van het verhaal.’ Twee jaar later is het boek af, met de ­studenten erin. ‘En dat is wat ik aan jullie wil teruggeven.’

Professor in de klas Tijdens de dies natalis op 8 februari krijgen leerlingen van groep 7 op diverse Leidse en Haagse basisscholen een gastles van een professor. Universiteit Leiden viert op deze dag haar 444 ste verjaardag. Door het evenement ‘Meet the p ­ rofessor’ wil de universiteit ­kinderen kennis laten maken met onderzoek en wetenschappers. In zes introductie­ lessen ontdekken de ­leerlingen steeds meer over de professor die

bij hen in de klas komt. Tijdens de dies natalis komen de professoren naar de klassen toe om les te geven. Lees meer over de ­evenementen rond 444 jaar Universiteit Leiden op pagina 34.

Paleodieet voor onder Archeoloog Diederik Pomstra volgde in oktober een streng paleodieet. Hij at een maand lang niets anders dan zaden, noten, fruit en wild vlees. Het experiment maakte deel uit van een onderzoeksproject van Amanda Henry voor HARVEST, waar Pomstra voor Universiteit Leiden aan meedeed.

D

e onderzoekers willen weten hoe factoren zoals omgeving en biologie de beslissingen van de vroege mens hebben beïnvloed. Pomstra hield bij wat het dieet voor invloed had op zijn gewicht en darmflora. ‘Het is nu de vierde dag en ik ben 1 kilo kwijt’, vertelt hij in een vlog. Planten, vruchten en noten verzamelde hij zelf. Voor vlees was hij af­­hankelijk van een jager die het voor hem schoot. Het enige dat hij mocht kopen was vis, en die moest wel wild gevangen zijn. In zijn vlogs laat hij zien hoe hij met het dieet omgaat. Zo zie je Pomstra hazelnoten kraken en vlees roosteren. ‘Ik heb veel van de moderne smaken vreselijk gemist’, zegt hij. ‘Ik merk niet dat ik fitter en sterker ben geworden. Ook niet minder.’ Meer informatie is te vinden via universiteitleiden.nl.


Manuscript van ‘Kort Amerikaans’ NR. 1  2019

Leidraad

13

Nalatenschap Jan Wolkers in Leiden De nalatenschap van Jan Wolkers is in Leidse handen. De Universitaire Bibliotheken Leiden hebben het literaire en persoonlijke archief van de schrijver verworven.

zoek

Het gaat onder andere om brieven, dagboeken, familiefoto’s, aantekeningen en drukproeven. Een belangrijk deel van het materiaal is gerelateerd aan zijn boeken, zoals Kort Amerikaans en Terug naar Oegstgeest. Ook zijn er brieven en documenten bij rond opdrachten voor beeldend werk en rond de verfilming van Turks Fruit en andere romans. Daarnaast nog 220 tekeningen, van vroege zelfportretten tot een selectie uit Wolkers’ late aquarellen. Al met al een rijke, gevarieerde nalatenschap, die de UB Leiden gaat ontsluiten voor een breed publiek.

Goud voor Leidse studenten Een groep Leidse studenten is met hun ‘stressbacterie’ flink in de prijzen gevallen bij de internationale biologiewedstrijd iGem in Boston.

Pomstra at voor zijn paleo­ dieet alleen zaden, noten, fruit en wild vlees.

Nieuwe ­directeur LUF Het Leids Universiteits Fonds (LUF) heeft een nieuwe directeur. Per 7 ­januari volgt Eline ­Danker interim-directeur ­Lilian ­Visscher op. Danker was hiervoor hoofd Fondsenwerving & Relatiebeheer bij Nationale Opera & Ballet en werkte onder andere als commercieel directeur bij Stage Entertainment. Met de ervaring van D ­ anker hoopt het LUF de fondsen­ werving verder te professionaliseren. Visscher, tevens directeur Alumni­relaties en Fondsen­werving van de universiteit, blijft verantwoordelijk voor de marketing, ­communicatie en ­evenementen van het fonds.

De dertien studenten werden eind oktober als beste beoordeeld in twee categorieën. ‘Het moment dat we onze teamnaam bij de nominaties zagen staan was al onwerkelijk, maar om twee van die prijzen ook daadwerkelijk te winnen, was echt heel bijzonder’, zegt student Carli Koster. Bij de wedstrijd lossen 300 stu-

dententeams een maatschappelijk probleem op met genetisch gemodificeerde organismen. De Leidse studenten werkten aan een ‘stressbacterie’: een bacterie die verkleurt onder stress, veroorzaakt door een s­ pecifieke antibacteriële stof. De stress en dus de verkleuring geven aan dat de bacterie niet goed tegen de betreffende stof kan. Koster: ‘Onze “stressbacterie” maakt het mogelijk stoffen te ontdekken die bestaande medicijnen ­kunnen versterken of om compleet ­nieuwe medicijnen te maken.’


14

Leidraad

NR. 1  2019

herinneringen aan ‘De Klik’

TEKST: NICOLLINE VAN DER SPEK

‘M

ijn bijnaam op de Klik­ spaan was Momfer de Mol, een personage uit De Fabeltjeskrant, die net als ik een Limburgs accent had. Ik kreeg meteen ‘spraakles’ op de sterflat. Iedereen verbeterde me voortdurend. In augustus 1970 hospiteerde ik bij de heren, hopende dat ik in de smaak zou vallen. Stond ik als langharige feut uit Maastricht uit te leggen wat ik ging studeren en waarom ik naar Leiden kwam. De Klikspaan leek me handig om te hospiteren, want de studentenflat aan de rand van de stad was lekker groot, dus ik dacht: daar hebben ze vast plek. Ook vond ik de Klikspaan beter dan wonen tussen het corps in de binnenstad. Het corps, daar had ik sowieso geen trek in. Uiteindelijk heb ik op twee verschillende nummers gewoond, eerst op nummer 48, dat nog puur een mannen­ bolwerk was en waarbij de studie niet per se het hogere doel was. En later op

60 jaar

De Klikspaan (1959) was de ­eerste sterflat in Nederland. De opening werd verricht door Prins Bernhard. Hij besloot zijn toespraak met de woorden: ‘Studentenhuizen als de sterflat kunnen bijdragen tot nauwer contact tussen de studenten onderling en daardoor tot hun vorming als mens.’

nummer 12, waar we gemengd woonden en de sfeer een stuk serieuzer was. Dat kwam mij wel goed uit, want ik begon mijn studie ook steeds serieuzer te nemen en kreeg het drukker. De kamers op de Klikspaan waren klein, maar als je lang studeerde, stroomde je door naar de hoekkamers. Daar heb ik ook een poos gezeten. Het was een heel gezellige tijd, waarbij je veel samen deed: eten, uitgaan, tv kijken.

De tijd ook van het kabinet-Den Uyl, de oliecrisis, de autoloze zondagen. Met een pilsje in de hand keken we naar Den Haag Vandaag met Ton Planken. Het waren politiek woelige tijden. Daar wilde je als student politieke wetenschappen natuurlijk niets van missen. Na Den Haag Vandaag ging je met zijn allen naar de kroeg. Je had een houten barak op de hoek van het terrein, weet ik nog, precies tussen de drie torens en de vrouwenflat in. Dat was mijn stamkroeg. Er stond hoogstwaarschijnlijk een knappe barkeepster en ze draaiden er goede muziek. Niet dat flauwe gekwezel van de Bee Gees, maar muziek waar je dorst van kreeg.’ Karl Dittrich, politieke wetenschappen 1970 – 1975. Collegevoorzitter van de Universiteit Maastricht, voorzitter van de NVAO en van de VSNU. Nu met pensioen en voorzitter Raad van T ­ oezicht Saxion.


terug in de banken NR. 1  2019

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Anneclaire Hagenaar (30) Anneclaire Hagenaar (Bestuurskunde 2008-2013) volgt bij het Centre for Professional Learning in Den Haag de leergang Public Affairs. Ze is beleids­medewerker en projectleider bij de provincie Zuid-Holland.

TEKST: JOB DE KRUIFF, FOTO: TACO VAN DER EB

EUROPA ‘Ik werk bij de afdeling Mobiliteit en Milieu, maar ik ben afgelopen halfjaar gedetacheerd geweest bij het team Public Affairs. Daar vertelden collega’s dat deze leergang een must is, als je wat meer over dit vakgebied wilt ont­ dekken. Bijna alle milieuwetge­ ving komt uit Europa, zoals zoveel wetgeving, en een aantal van de afgelopen modules van de leer­ gang ging over Europa, dus wat ik heb geleerd kan ik meteen gebrui­ ken in mijn huidige werk. Bijvoor­ beeld dat er een wereld te winnen is door Brussel en Den Haag met elkaar te verbinden.’ ONDERHANDELEN ‘We zijn met de groep ook twee dagen in Brussel geweest, waar we onder meer met lobbyisten hebben gesproken en met een Europar­ lementariër over hoe die als ont­ vangende partij tegen lobbyisten aankijkt. En in een simulatiespel, waarbij ik de voorzittersrol had, hebben we ervaren hoe ingewik­ keld onderhandelen met nu nog 28 landen is. Al heb ik ook gezien hoe je als voorzitter landen die dwarsliggen toch aan boord kunt krijgen, als je het handig speelt.’ HUISWERK ‘Mensen denken bij lobbyen aan netwerken, borrels

en theedrinken, maar dát is het niet. Lobbyen is maar tien tot vijf­ tien procent van het werk van een PA-adviseur. Voor een PA-­ adviseur is informatie verzame­ len, het speelveld overzien en de notie hebben wanneer te han­ delen van belang. Maar ook om daarbij systematisch en metho­ disch te werk te gaan. De mees­ te gastdocenten hebben aange­ geven: zorg dat je je huiswerk op je dossiers op orde hebt. In mijn werk voor de provincie bete­ kent dat bijvoorbeeld weten wat er speelt in de Kamer op onze beleidsonderwerpen en wat onze positie daarop is.’ SPONS ‘Wat wij hier leren is een mix van wetenschap en praktijk. Ik zuig het alle­ maal op als een spons. En het maakt niets uit of iemand voor het bedrijfs­ leven werkt of voor de overheid. Ik vind het leuk om van de ande­ ren uit de groep te leren, ­bijvoorbeeld hoe zij lobby­trajecten aan­ pakken. We hebben het dan niet over de inhoud, maar over het proces, over de beste aanpak.’

Het Centre for Professional Learning biedt verdiepende opleidingen voor professionals onder andere op het gebied van beleid en bestuur. www.universiteitleiden.nl/cpl

Leidraad


16

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

‘ Altijd op de eerste rij’


NR. 1  2019

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Leidraad

Fotograaf en antropoloog Teun Voeten is al decennialang getuige van grote politieke brandhaarden. Dat bracht hem een avontuurlijk leven en leverde hem een doctorstitel op. Hij promoveerde dit najaar op Mexicaans drugsgeweld.

O

orlogsfotograaf en antropo­ loog Teun Voeten (57) was al reislustig tijdens zijn Leidse studiejaren in de jaren tach­ tig. Hij studeerde een half jaar in New York en fotografeerde daar de getto’s, ging tussen twee tentamens door naar de Eerste Golfoorlog in Tel Aviv en verbleef voor zijn eindscriptie drie maanden in een goudzoekers­ kolonie in Ecuador. In de jaren negentig leefde de antropoloog maanden met daklozen in New York voor zijn boek Tunnelmensen, en versloeg hij diver­ se oorlogen, van Bosnië tot Sierra Leone en Afgha­ nistan. Teun werd gegijzeld en beschoten (en één keer geraakt in zijn been), moest wheelen en ­dealen met regeringssoldaten, drugsgangs en politieke rebellen, en redde zich in 2016 nog het vege lijf in de jungle van Calais.

TEKST: FRED HERMSEN, FOTO’S: FRANK RUITER, JEROEN OERLEMANS (DE BEELDUNIE)

Vuurpeloton

Zo wil hij het, oorlogsfotografie werkt verslavend. Zelfs tijdens het schrijven van zijn dissertatie over Mexicaans drugsgeweld moest hij er na ieder hoofdstuk ‘weer even tussenuit’. Ook nu Voeten klaar is met zijn promotie, wil hij door met foto­ graferen. ‘Zolang mensen lelijk tegen elkaar doen, heb ik werk. Ik hoop snel naar Venezuela, Jemen en Brazilië te kunnen.’ Wel is hij minder roeke­ loos. ‘Vroeger was ik, zodra ergens een conflict uitbrak, direct twee weken aan het front, tegen­ woordig vind ik anderhalve dag genoeg, wetende dat de echt interessante sociologische verschijn­ selen zich toch áchter de frontlinie afspelen. Een foto met rondvliegende betonbrokken is fotogra­ fisch gezien fascinerend, maar wat zegt het over het conflict?’ Hij krijgt vaak de vraag hoe hij zich voelt in con­ flictsituaties. Of hij niet bang is. ‘Mijn emoties zijn irrelevant in relatie tot de ellende om je heen.’ Een enkele keer richt de dreiging zich op hem. Zo stond hij een half uur voor een vuurpeloton van opgefokte en gedrogeerde kindsoldaten in ­Sierra Leone. ‘Tja wat doe je dan? Rustig blijven,

je s­ ociale intelligentie gebruiken, je niet o ­ pstellen als een onderworpen hond, want dat werkt altijd in je nadeel. Ik had daar het geluk dat enkele van mijn lokale begeleiders toen op de kinderen ­g ingen inpraten. Uiteindelijk hebben ze me van al mijn waardevolle dingen beroofd. Maar ik bleef in leven. Wel hield ik er een kleine en tijdelijke post­ traumatische stoornis aan over. Maar dat gevoel slijt. In de loop der tijd’, concludeert hij, ‘word je gewoon stoïcijnser.’ Veel geluk gehad

Het grote netwerk van contactpersonen in ­conflictgebieden is cruciaal voor zijn werk. ‘Jour­ nalisten helpen elkaar daar ook mee, wisselen namen uit.’ Bij compleet nieuwe conflicten moet hij bij aankomst toch nieuwe begeleiders r­ onselen. ‘Gelukkig schat ik steeds beter in of ik mensen kan vertrouwen. Of ze handig of juist stuntelig zijn, opportunistisch of integer. En dan nog kun je er flink naast zitten. Ergens leg je je lot altijd in han­ den van de mensen die je naar de plekken des onheils begeleiden. Dat is onvermijdelijk. Ik heb gewoon veel geluk gehad.’ Zijn promotoren en boekrecensenten prijzen ­Voeten om zijn moed en diepe kennis van de regio’s waarover hij schrijft. ‘Als oorlogsfotograaf kom je op plekken waar je als wetenschapper of schrijvend journalist niet per se fysiek hoeft te zijn. Dat werkt in mijn voordeel. En als je veel ziet, kun je zaken goed vergelijken.’ Artistieke kant

Voelt hij zich nu wetenschapper of fotograaf? ­‘Eerder onderzoeker, waarbij ik kan terug­vallen op beide disciplines. Met fotografie spreek ik mijn irrationele linkerhersenhelft aan, de artistieke, associatieve kant. Schrijven gaat over mijn ratio­ nele kant. Ik probeer dat gescheiden te houden, mijn onderzoek moet feitelijk en precies zijn.’ Zijn docent Patricio Silva zei ooit over een scrip­ tie waarin Voeten nogal slordig omging met bron­ nenmateriaal: ‘“U moet wel een beetje exact zijn.” “Maar ik word journalist”, antwoordde ik.

17


18

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

“Dat kan zo zijn”, wierp hij tegen, “maar een ­goede journalist en een goede wetenschapper doen hetzelfde.”’ Dadermotieven

Voeten besteedt in zijn promotieonderzoek veel aandacht aan de dadermotieven. Daarbij zoekt hij oorzaken van geweld niet in wat hij noemt ‘de ­heilig verklaarde metafysische drie-een­ heid van slavernij, kolonialisme en racisme’. ‘Je ziet in progressieve milieus ook wel dat soci­ aal-economische uitsluiting wordt gezien als de belangrijkste of zelfs enige en directe oor­ zaak van aansluiting bij bijvoorbeeld een jihadgroep. Ik haal academisch onderzoek aan dat iets heel anders laat zien, en ook door gevoer­ de gesprekken bewijs ik dat emotionele en soci­ aal-psychologische aspecten een belangrijke rol spelen: de behoefte aan respect, sense of belonging, status, groepsdruk of soms gewoon ver­ veling. Soms kun je die behoefte terugvoeren op die sociaal-economische uitsluiting, dat is waar, iemand met slechte perspectieven kan uit wanhoop naar geweld grijpen. Maar vaker heb ik gezien dat jongeren zichzelf uitsluiten, om a ­ ndere redenen. Je hebt ook in armoede de keuze om het goede te doen. En rijkeluiszoon­ tjes kunnen ook het slechte pad inslaan.’ In zijn proefschrift h ­ anteert Voeten dan ook een mul­ tidisciplinaire aanpak. Om de situatie in Mexico te beschrijven belicht hij naast antropologische

Biografie T ­ eun Voeten • Geboren in Boxtel (25 oktober 1961) • Middelbare school, exchangestudent in New Jersey, USA • Antropologie en Filosofie aan Universiteit Leiden (1985-1991) • Leerde fotograferen bij zijn oom, architectuur­ fotograaf Sybolt Voeten • Verhuist in 1992 naar Brussel • Schrijft reportages en analyses voor onder meer The Guardian en New York Times • Werkt voor tijdschriften als Vanity Fair, News­ week en National Geographic Magazine • Schrijft boeken,

onder meer Tunnel­ mensen (1996), How de body (2000) en New York, New York (2006) • Promoveert in september 2018 op het proefschrift The Mexican Drug Violence: Hybrid ­Warfare, Predatory Capitalism and the Logic of Cruelty • Woont nu afwisselend in Antwerpen en Noord-Frankrijk • Fotografeert, onderzoekt, publiceert, geeft lezingen en advies • Voeten is vader van een zoon van 13 jaar • Website: www.teunvoeten.com

NR. 1  2019

ook politieke, economische en oorlogstechni­ sche facetten. Zelfs psycho-pharmacie krijgt een plek. De keuze voor Mexico was makkelijk. ‘Er leven enorm veerkrachtige en ondernemende men­ sen, er is een grote culturele diversiteit. Tegelijk is het een van de meest gewelddadige samenle­ vingen. Die gespletenheid is facinerend. Toen ik in 2009 voor het eerst in Ciudad Juárez kwam, zag ik een moderne, schone stad, die tegelijker­ tijd de hoogste murder rate van de wereld ken­ de. Als fotograaf probeer je dat contrast in beel­ den te vangen, maar doe je toch vooral aan “scratching the surface”. En na zoveel jaren oorlogsfotografie had ik behoefte aan bezin­ ning. Die vond ik in het proefschrift.’ Cultuuroverstijgend

Hoewel hij zich primair richt op Mexico, kijkt hij ook verder. ‘Ik heb parallellen gezocht tus­ sen strijders van IS, West-Afrikaanse kindsol­ daten, leden van crackgangs en Mexicaanse huurmoordenaars, de sicarios. Dat is denk ik redelijk uitzonderlijk in een proefschrift.’ Wat hem daarbij is opgevallen? ‘Dat veel zaken cul­ tuuroverstijgend zijn; ­clusters van dadermo­ tieven in verschillende landen komen overeen. Dat geldt ook voor methoden om mensen tot doden aan te zetten.’ Dat wil niet zeggen dat ieder conflictgebied het­ zelfde is. ‘Als fotograaf krijg je overal met een andere dynamiek te maken. In ­Mexico zijn bij­ voorbeeld geen scherpschutters, maar wel gedrogeerde criminelen, die ik in de oorlog in het voormalig J­ oegoslavië niet tegenkwam. In Sierra Leone en Afghanistan kun je in hinder­ lagen lopen, in Mexico niet. Dus heeft het daar weinig zin om een kogelwerend vest aan te trek­ ken. In IS-gebied zijn religieuze strijders per­ soonlijk op je hoofd uit, wat ook weer specifieke gevaren met zich meebrengt.’ Hybride oorlog

Voeten zal actief blijven in Mexico. Hij ziet het als een land in oorlog: ‘Als je naar de hoeveel­ heid slachtoffers kijkt, de betrokkenheid van het leger, de tactieken en type wapens, dan kun je niet anders concluderen. Het is alleen geen klassieke oorlog, uitgevochten in de overzichte­ lijke arena van het slagveld, of een guerrilla- of bendeoorlog. Het is een hybride oorlog.’ Deze term geeft aan dat allerlei vormen van oorlogs­ voering tegelijkertijd plaatsvinden, ‘met nog eens de extra dynamiek en snelheid door social

Teun Voeten in Beiroet, 2006. Samen met een aantal andere fotografen staat hij op de puin­ hopen van een paar appartementsgebouwen die de dag ervoor bij een bombardement door de Israëlische luchtmacht werden vernietigd.


19

NR. 1  2019

Leidse tijd van Teun Voeten

media, en met aspecten van cyberoorlog. In fei­ te zie je dit ook in de hybride oorlog die ISIS aan het Westen heeft verklaard.’ Kenmerkend voor Mexico zijn de rivaliseren­ de kartels. ‘Die bevechten elkaar en de staat, maar ook binnen kartels is er extreem geweld.’ Iedereen kan in deze strijd meerdere rol­ len hebben: de politieagent is vaak drug trafficker en bestuurslid bij een kartel. En ieder­ een kan zomaar en van de ene op de andere dag soldaat-combatant worden, zonder oplei­ ding of selectie. ‘Zie daar de ultieme democra­ tisering van oorlog.’ De strijd is dan ook in de hele samenleving zichtbaar: federale en loka­ le politieonderdelen bestrijden elkaar, bur­ germilities die ooit ontstonden om wijken te beschermen, groeien uit tot criminele organisa­ ties, geheime militaire commando’s elimineren ­straatschoffies, en in de slipstream van al dat geweld is er ook nog gewone straatcriminaliteit. En toch is het nog steeds een vakantieland, dat is het paradoxale.’ Spanning

Op de veronderstelling dat dit er allemaal wel erg somber uitziet, knikt hij: ‘Ja, je kunt dit alleen maar proberen in te dammen.’ De groeiende ­verwachtingskloof in arme gebie­ den maakt het er niet beter op: ‘Vroeger wisten mensen in ontwikkelingslanden niet dat ze arm waren, nu zien ze op hun mobieltje een rapper in een limo door New York rijden, en denken ze: “Dat wil ik ook”.’

Wat trekt Voeten zo in oorlog? ‘Je bent aan ieder front first witness van de wereldgeschie­ denis. Een privilege om op de eerste rij te zit­ ten. Mooi aspect is dat je in conflictgebieden ook mensen ontmoet die ontzettend dankbaar zijn dat je hun ellende aan de kaak stelt. Oorlog vind ik sowieso de meest fascinerende mense­ lijke activiteit – op kunst na. Existentie in ruwe naaktheid. Je ontmoet er de grootste en meest extreme vorm van lafheid en zelfopoffering, van heldhaftigheid en smerigheid, van vices en virtues. Ik wil dat ontrafelen, niet met frivole Franse filosofische formuleringen, maar zoals schrijver James Baldwin dat ooit zei, in een taal­ gebruik “as clean as a bone”. En – dat moet ik ook toegeven – de spanning trekt me erin aan. Zowel in intellectueel opzicht als op de plaatsen des onheils.’ Het is niet alleen spanning en sensatie in V ­ oetens bestaan. Voor rust en natuur trekt hij zich terug op zijn boerderijtje in de Franse Ardennen, waar hij ook saxofoon speelt in de d ­ orpsfanfare. In zijn woonplaats Antwerpen onderzoekt V ­ oeten momenteel drugsgeweld in opdracht van de overheid. Want ook in het Westen rukt het ­narcogeweld op. Hij spreekt daar met politie­ agenten, rechters en hulpverleners, maar ook met straatdealers. ‘Het mooie is dat de doctors­titel me een zekere autoriteit geeft als g ­ esprekspartner. Ik merk dat ook al in Mexico waar ik afgelopen november nog uitvoerig met mensen op hoge ­overheidsposities heb gesproken. Dan ben je toch meer dan dat oorlogsfotograafje.’

‘Mijn eerste ­tentoonstellingen waren in de Kleine Klup en ik speelde sax in een Augustijns bandje. Heerlijk. De knusheid en dimensies van de stad vind ik perfect. Misschien was ik er net wat te rock ’n roll voor. Maar als ik echt gekke dingen wilde doen, ging ik naar A ­ msterdam of Rotterdam. Op de universiteit ­voelde ik me uitgedaagd. Ik genoot van de filosofielessen van professor Philipse, en Methoden en Technieken van professor Speckmann van Antro­ pologie. In Leiden is plaats voor alle politieke signaturen. Ieders stem telt, wat voor mij een ­essentiële randvoorwaarde is om vrij te kunnen denken. Het was uiteindelijk een logische stap om terug te keren in de schoot van mijn Alma Mater en te promoveren bij mijn oude docent ­Patricio ­Silva.’


20

Leidraad

NR. 1  2019

TEKST: JOS DAMEN, FOTO: NIENKE LEDEGANG

object

Iedere Leidenaar is er wel eens langsgelopen, slechts een enkeling zal het opgevallen zijn: Breestraat 27 heeft een bijzondere deurklopper. De klopper, in de vorm van een panterkop waar een grote ring aan hangt, is geïnspireerd door Romeins beeldhouwwerk uit het Rijksmuseum van Oudheden. Dat is niet door zomaar iemand bedacht. De deurklopper is bijna 200 jaar geleden ontworpen door de bekende Leidse archeoloog Caspar Reuvens. Het panterbeeldje waar hij naar verwijst, hoort bij zijn eerste aankopen, rond 1819, uit de collectie van de Antwerpse verzamelaar kolonel Bernard Rottiers. Reuvens woonde in dit huis van 1821 tot aan zijn dood in 1835. Hij was een multitalent:

studeerde Rechten in Parijs en Leiden, ­ daarna klassieke talen, maar zijn interesse lag uiteindelijk het meest bij de archeologie. In 1818 werd hij de allereerste hoogleraar archeologie ter wereld, op de Leidse leerstoel Archaeologie en Romeinsche Oudheidkunde. Tegelijk werd hij de eerste directeur van het Museum van Oudheden. Reuvens introduceerde een systematische, wetenschappelijke aanpak van opgraven en registreren. Hij was ook een man van de praktijk. Hij vond dat elementen uit de oudheid tot uiting moesten komen in het ­dagelijks leven en de architectuur. Daarvan is deze ­deur­klopper een mooi voorbeeld.


NR. 1  2019

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Leidraad

21

geven

Verlies van vader drijfveer voor oprichting fonds Richard Moret was 16 jaar oud toen zijn vader overleed. Het bracht hem en zijn familie ertoe een fonds op te richten bij het LUF, zodat er onderzoek kan worden gedaan naar kinderen die op jonge leeftijd één of beide ouders hebben verloren.

TEKST: LIZA JANSON, FOTO: STEFAN AMMERLAAN

H

et was eind jaren 80, Moret was 16, zijn broer­ tje 9. Na een ziekbed van vier jaar overleed hun vader aan een hersen­ tumor. ‘Mijn vader werd op vrijdag gecremeerd en op maandag moest ik weer naar school. De rector sprak een gebed uit en zei: het leven gaat verder. Er was geen begeleiding, niks.’ Die ­eerste dag school na de dood van zijn vader staat in zijn geheugen gegrift. ‘Ik kwam het schoolplein op en iedereen keek me vreemd aan. Niemand wist wat ze tegen me moesten zeggen. Voor jou staat het leven stil, maar de rest is ­verder gegaan. Dat is een raar gevoel.’ Hij probeerde het leven op te pakken, maar al snel ontstonden er problemen. ‘Ik was behoorlijk in de war en blowde excessief. Op mijn achttiende werd ik opgenomen’, blikt Moret terug. ‘Ik ben er heel goed uitgekomen, uiteindelijk ben ik gaan studeren. Ik ben nu 47 en drie jaar ouder dan mijn vader ooit is geworden.’ Een paar jaar geleden besloot hij met zijn familie een fonds op te richten ter nagedachtenis aan zijn vader, de Leo

Moret Stichting. ‘Daarmee steunden we initiatieven voor mensen die dit ook hebben meegemaakt en zijn ­ontspoord.’ Onlangs besloot hij deze stichting op te heffen en het fonds onder te brengen bij het LUF. ‘Bij de stichting wisten we niet altijd waar we goed aan deden. We willen dat het geld goed besteed wordt en denken dat het LUF dat beter kan beoordelen. Ik zat als allereerste studentlid in het bestuur van het LUF, dus ik voel een grote verbondenheid met die organisa­ tie. Het was een natuurlijke keuze.’ Hoogleraar pedagogiek Lenneke Alink is de eerste die een bedrag toegezegd heeft gekregen vanuit het nieuwe

fonds. ‘Ze gaat onderzoek doen naar kinderen uit gebroken gezinssituaties die één of beide ouders hebben ­verloren’, zegt Moret. Volgens de alumnus is onderzoek naar dit thema belangrijk. ‘Meer dan 60 pro­ cent van de mensen die onder de 21 jaar een ouder verliest, heeft problemen met relaties of drank- en drugsgebruik, het heeft enorme impact. Als er langlopend onderzoek naar wordt gedaan, is dat fantastisch. We hopen dat er daardoor nog betere begeleiding en inzichten komen voor kinderen en jongvolwasse­ nen. Je kunt het verdriet en de pijn niet wegnemen, maar je kunt het misschien wel beter een plaats geven.’

Het Leids Universiteits Fonds (LUF) beheert tientallen fondsen die bijdragen aan een specifiek doel. Het Leo Moret Fonds is daar één van. De familie Moret heeft eenmalig 350.000 euro in het fonds gestoken, in de toekomst volgen wellicht meer donaties. Het geld is bedoeld voor wetenschappers aan de Universiteit Leiden die onderzoek doen naar de effecten van het verlies van één of beide ouders op jonge leeftijd. Al sinds 1890 steunt het LUF talentvolle Leidse studenten en onderzoekers die werken aan oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen. Dit is mogelijk dankzij donaties en schenkingen van onder anderen alumni. Overweegt u een schenking, neemt u dan voor meer informatie contact op met Juliette Nieuwland via 071-5273327 of j.m.m.nieuwland@luf.leidenuniv.nl


Leidraad

werkplek van

NR. 1  2019

Jeroen Toet (29)

De avond is al bijna gevallen als Jeroen Toet voor de derde keer deze dag zegt: ‘Welkom bij PSV TV.’ Hij moet er een beetje haast mee maken, want het groen van de voetbalvelden is al bijna opge­ lost in een loodgrijs lagedrukgebied. En juist die velden van De Herdgang, het trainingscomplex van de landskampioen, vormen het kenmerken­ de decor van zijn talkshow. Vijf keer per week neemt Toet in een ­k rappe ­studio op de eerste verdieping van het club­ gebouw het wel en wee van PSV door. Drie came­ ra’s, die vanuit de regiekamer worden bediend, zijn gericht op een glimmende desk met het clublogo duidelijk in beeld. Toet zit als gastheer

aan de rechterkant. Links zit de zogenoemde sidekick en in hun midden vandaag oud-trainer Sef Vergoossen. Twee keer per week rijdt Toet vanuit zijn woon­ plaats ’s-Gravenzande in het Westland naar Eind­ hoven. Op maandag neemt hij twee afleveringen op, donderdags doet hij er altijd drie. In uitzen­ dingen van elk een kwartier blijven supporters via Fox, Ziggo of online dagelijks op de hoogte van hun favoriete voetbalclub. Jeroen voelt zich nergens zo comfortabel als in een tv-studio. ‘Al mijn zintuigen staan op scherp. In dat ene kwartiertje moeten kennis en kunde zich samenballen.’

TEKST: BART JUNGMANN, FOTO: RIESJARD SCHROPP

Bestuurskunde 2011-2014


NR. 1  2019

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Leidraad

DOSSIER

Vieren Voeding

Lang zullen we leven

Muziek

Zing je blij

Rituelen

Henna op je hand

23


24

Leidraad

Lang zal ze leven

Gezond oud worden, wegblijven van de dokter, van ziekte genezen zonder pillen. We staan er niet elke dag bij stil, maar dát is wat je noemt het leven vieren. En wie wil dat nou niet? Hanno Pijl is in het LUMC de grootmeester van de Leefstijlgeneeskunde. Hij legt uit wat we allemaal kunnen winnen als we verstandig (maar vreugdevol) leven.

TEKST: JOB DE KRUIFF, FOTO: ERIK BUIS

Wat is precies leefstijlgeneeskunde?

Het is het aanpassen van leefgewoon­ ten ten behoeve van de bestrijding van een ziekte. Daarbij speelt voe­ ding een rol, maar ook fysieke acti­ viteit, slaap, stress, roken, soms toxi­ nes. Merendeels dingen die mensen zélf kunnen controleren. We ­hebben het dan over curatieve zorg, dus niet over preventie, wij werken met ­zieke mensen. Diabetes type 2 is het schoolvoorbeeld van een ziekte die met meer bewegen en gezonder eten te behandelen en zelfs te genezen is. Deze tak van medische wetenschap heeft enorm de wind in de rug. Begin juli is het Nederlands Innovatiecetrum voor Leefstijlgeneeskunde (NILG) opge­ richt, een samenwerkingsproject van TNO en het LUMC. Daar was meteen enorme belangstelling voor uit binnenen buitenland. Ik heb mensen die zich aanbieden om hier vrijwillig te komen werken, patiënten zijn geïnteresseerd, maar ook de overheid, verzekeraars, farmaceutische bedrijven. Waarom krijgt leefstijl nu zoveel aandacht?

Dat is een goede vraag. We weten

al tientallen jaren dat leefstijl van essentieel belang is voor alle niet-overdraagbare chronische aan­ doeningen. Denk aan hartziekten, diabetes type 2, kanker. Maar het denken in de geneeskunde was heel lang nog dat van de 19de eeuw. Het kwam erop neer: bij een infectie­ ziekte krijg je pillen, de ongelukken behandelt de chirurg. Blijkbaar kost het heel veel tijd voor we als artsen zijn gaan beseffen dat medicijnen bij ziekten als hart- en vaatziekten, diabetes en alzheimer niet de kern aanpakken. Bij zulke ziektes kan de oorsprong liggen in iemands leefstijl. Leefstijl hangt voor veel mensen samen met kwaliteit van leven. Die willen hun gebakje op een feestje en drankje in het weekend. Willen mensen wel horen dat ze daarmee moeten minderen of stoppen?

Niet allemaal. Veel patiënten komen binnen, gaan zitten en zeggen: ­dokter, los het maar op. Zolang ze dat blijven denken, is er een groot probleem. Tegelijk krijg ik steeds meer van patiënten te horen dat ze


DOSSIER vieren

NR. 1  2019

van de pillen af willen. Dat hoorde je twintig jaar geleden nooit. De tijd is er rijp voor dat we mensen zelf verantwoordelijkheid geven voor de behandeling van hun ziekte. Gezon­ de voeding krijgt ook veel meer aandacht. Gezond eten heeft niet zo’n feestelijk imago. Hoe overtuigt u mensen om gezonder te eten?

Je kunt eigenlijk veel lekkerder gezond eten dan ongezond. Als je de puf kan vinden om de gezonde keus te maken, ontdek je hoe ­lekker dat kan zijn. Al kost het wel meer moeite, en soms ook meer geld. En ik heb nóg een verkoopargument: patiënten die het hebben opgepakt, gaan zich bijna zonder uitzondering veel beter voelen. Maar het is moei­ lijk, mensen moeten hun weerstand overwinnen.

Zijn er manieren om mensen te helpen om de gezondere keus te maken?

Zeker, we ontwikkelen van alles. Een programma waarbij we bij dia­ betespatiënten een half jaar lang con­ tinu hun glucose meten. Ondertussen brengen we in kaart welke aspecten van hun leven tot pieken in de suiker leiden. Zo komen we tot individuele leefpatroonadviezen. We gaan ook in een huisartsen­ praktijk in de Stevenshof, in onze

Hanno Pijl (1959) is internistendocrinoloog op de afdeling Interne Genees­ kunde van het LUMC en sinds 2008 hoogleraar ­diabetologie. Hij was van 2008 tot 2017 lid van de Gezondheids-

raad en van 2014 tot 2017 voorzitter van het Partnerschap Overgewicht Nederland. Pijl is wetenschappelijk coördinator van het Innovatiecentrum voor Leefstijl­ geneeskunde.

25

eigen poli en in het Haga zieken­ huis een programma implementeren waarin we holistisch naar patiënten kijken. Niet alleen naar biologische, ook naar socio-economische facto­ ren, spirituele zelfs, en naar gedrag. Patiënten moeten hun voeding en slaap monitoren. Dat gaat in een tool die TNO heeft ontwikkeld, waar via de computer een advies uitkomt over wat voor interventies handig zouden zijn. Zo’n holistische aanpak ontmoet in het ziekenhuis vast veel scepsis?

Jarenlang werden we beschouwd als balancerend op het randje van kwakzalverij. Dat is totaal niet meer zo. Als ik nu ergens met mijn verhaal kom, zijn de meeste mensen enthou­ siast. Zelfs de chirurgen en de cardio­ logen, de hardcore jongens. Iedereen weet ook dat de Raad van Bestuur hier volop achter staat. We móéten patiënten meer zelf laten doen, ook om de zorgkosten onder controle krijgen. Moet behalve de zorg en de patiënt niet ook de maatschappij veranderen? Ageert u ook tegen roltrappen en fastfood?

Het gezonder maken van de omge­ ving is zeker gewenst. Het is alleen niet waar de NILG zich op richt, wij doen het zorggedeelte. Maar ik zeg altijd: als we alles aan de zorg over­ laten, strijden we een verloren strijd. Al die verleidingen waar we aan blootstaan, het is te moeilijk voor veel mensen. Er moet een beweging in de maatschappij ontstaan die daar een rem op zet. Mogen we van u wel een feestje ­vieren?

Natuurlijk, af en toe cheaten is niet zo erg. Ik ben zelf ook niet helemaal zonder zonde. Maar ik let heel erg op mijn eten. Ik eet bijna alles vers, vooral onbewerkt voedsel, ik fiets naar mijn werk en probeer veel te bewegen.


TEKST: NICOLLINE VAN DER SPEK, FOTO: ROB OVERMEER, MET DANK AAN LEIDEN AMERICAN PILGRIM MUSEUM

Wie geschiedenis wil schrijven in de keuken, moet bij Joanita Vroom zijn. Ze weet alles van ons eetverleden en probeert regelmatig historische recepten. Niet alles valt in de smaak, bekent de hoogleraar Archeologie.

Vasten & feesten


DOSSIER vieren

NR. 1  2019

27

A

zijnwijn. Haar studenten gruwelen ervan, maar de Byzantijnse soldaten waren er dol op. Logisch, vindt de middeleeuwse masterchef Joanita Vroom. ‘Als je dagen in de hete zon aan het marcheren bent, dan kan water met azijn heel verfrissend zijn.’ Culinaire geschiedenis is de laatste jaren een serieus onderdeel geworden van histo­ risch en archeologisch onderzoek. Het zegt veel over onze cultuur en identiteit, en de wijze waarop wij feest vierden in vroeger tijden. Vroom doet ook onderzoek naar de rela­ tie tussen veranderende eetgewoonten en veranderingen in aardewerk en kook­ gereedschap. Ze laat een kookpot zien met een bolle onderkant. ‘Hij is op de facul­ teit nagemaakt en komt uit de Byzantijnse tijd. Met mijn studenten ga ik er eerdaags gerechten in bereiden.’ Eerder was Vroom met haar studenten te vinden in het zuiden van Turkije, aan de grens met het Byzantijnse Rijk. Ze vonden er veel kommen. Vooral grote kommen, bedoeld voor meerdere mensen tegelijk. Een teken van vrijgevigheid, aldus Vroom: wie gasten heeft, pakt uit. Zelf gooit ze hoge ogen op feesten en partijen met een lieve­ lingsgerecht van Louis Couperus, een tul­ band met veel poedersuiker. En met kerst maakt ze een kerstgelei uit de tijd van Nos­ tradamus, ‘met een schone stok’ al roerend aan de kook gebracht. ‘Als je de gelei door het zonlicht bekijkt’, schreef Nostradamus in 1555 in Traité des confitures, ‘zal deze schitteren als een robijn.’ Spijkerschrift

Vroom leerde over de geschiedenis van de middeleeuwse keuken van Johanna Maria (Marietje) van Winter, haar vroegere hoogleraar aan de Universiteit Utrecht. Van ­Winter schreef het allereerste historische kookboek van Nederland, Van Soeter Cokene (1976), waarin ze gerechten uit de Oudheid en Middeleeuwen vertaalde uit het Latijn en oud-Nederlands. ‘Ik maakte in mijn ­studententijd vaak een Romeinse linzen­ schotel, gemaakt met wijnkruid, een kruid dat nog altijd te koop is. Niet bij Albert Heijn maar in speciaalzaken.’ Soms even zoeken, bekent de hoogleraar. Het oudste recept dat ze ooit heeft gemaakt, is een gerecht uit de Assyrische periode dat


28

Leidraad

NR. 1  2019

Vervolg Vasten & feesten beschreven staat op een kleitablet met spijker­ schrift. Een gerecht met lamsvlees en gerst van 4000 jaar oud. Het viel erg in de smaak bij haar studenten, aldus Vroom, wat niet geldt voor alle historische gerechten. Zure kip vinden we nu vies, in de Middeleeuwen was het een delicatesse.

Een jaar na de hersenbloeding van zijn vrouw belandde ook Will Aniba op de operatietafel in het LUMC. Bij dezelfde neurochirurg. Deze zomer vierden ze dat ze allebei 75 werden.

Witte kragen

Behalve onze smaakbeleving (‘we zijn zoeter geworden’) veranderen ook de tafelgebruiken in de loop der eeuwen. Vroom: ‘De Romeinen en Byzantijnen lagen half onderuit aan tafel, zoals iedereen weet. Dat vinden we nu vreemd, zoals we vaker dingen vreemd vonden op culi­ nair gebied. Eten met een vork bijvoorbeeld. In de elfde eeuw veroorzaakte een Byzantijnse prinses tijdens een huwelijksbanket in Venetië een enorme rel door te weigeren met haar han­ den te eten. In het Sassanidische Perzië at men al eeuwen met een vork. Dus nadat het eten van de prinses door haar eunuchen met messen in stukken was gesneden, haalde ze een gouden vorkje met twee tanden tevoorschijn, waarmee ze haar eten opprikte. De tafelgenoten keken verbijsterd toe. Pas veel later kwam de vork bij ons in zwang, zo in de zestiende eeuw. Dat had trouwens ook een praktische reden: het hield de witte kragen schoon.’

‘ Iedere dag is ‘Het is fijn dat we het er nog over ­kunnen hebben, we zijn beiden voor de poort weggehaald. In maart 2015 kreeg Janny een hersen­ bloeding, onderging een spoedoperatie in het LUMC van een paar uur, en kwam er in coma en halfzijdig ver­ lamd uit. Niemand wist hoe het verder zou gaan, of ze ooit weer zou kunnen pra­ ten, hoe ze ooit weer zou worden. Hoewel er al een plaats in een verpleeghuis was geregeld, hebben we haar in het Rijnlands Reva­ lidatie Centrum weten te krijgen, waar ze vier maan­ den heeft gerevalideerd. Uiteindelijk kon ze gelukkig weer naar huis. Het praten gaat redelijk en het geheu­

Wie vroeger wat te vieren had, at voornamelijk vlees. Want vlees had status. Tegelijk werd er vroeger juist vanwege de vele feestdagen veel gevast. Vroom: ‘Carnaval bijvoorbeeld bete­ kent letterlijk ‘het wegnemen van het vlees’. Het valt in de periode waarin mensen hun ­w intervoorraad opmaakten. Het vlees dat voor de ­w inter was gepekeld moest op. Na Carnaval volgde weer een lange periode van vasten om met Pasen de lammeren te slachten. Zo vastte je van feestdag naar feestdag. Vooral in de Grieks-­ orthodoxe kerk mocht men de helft van het jaar geen vlees en vis eten, soms ook geen zee­ vruchten, kaas of olijfolie. Maar áls het dan ­eenmaal feest was, werd er flink uitgepakt.’ JOANITA VROOM is hoogleraar Archeologie aan de Universiteit Leiden. In 2017 publiceerde ze de bundel Medieval MasterChef. Een populair-wetenschappelijk boekje met historische gerechten is in de maak.

TEKST: JOB DE KRUIFF, FOTO: TACO VAN DER EB

Feesten is vasten

gen is goed. Haar lichame­ lijke toestand noem ik sta­ biel-plus, nog steeds gaat ze millimetertjes vooruit. Bacterie

Toen ik een jaar mantel­ zorger was, was ik zelf aan de beurt. Een vre­ selijke pijn in mijn rug, die een week lang steeds erger werd. Uiteindelijk bleek in het LUMC dat een ­bacterie zich in mijn rug­ genmerg had genesteld en van daaruit het lichaam verder infecteerde. Toen is er een chirurgisch team opgeroepen om diezelfde nacht nog een spoedope­ ratie te verrichten, het was net op tijd. Niet dat ik hem in mijn toestand herken­

De dokter in het zonnetje

Mede dankzij donaties en nalatenschappen aan de LUMC Bontius Stichting wordt wetenschappelijk onderzoek mogelijk gemaakt. ‘Laatst schonk ik de opbrengst van mijn tachtigste verjaardagsfeest aan de afdeling waar ik in het verleden ben behandeld’. Wie onderzoek voor patiënten mogelijk wil maken via een schenking, kan contact opnemen met de Bontius Stichting, bontiusstichting@lumc.nl.


DOSSIER vieren aldus s alumnu Robert

‘ De liefde moet je vieren’

‘B

innen de Rabobank hebben we een ontwikkelbudget, waarbij je als ­medewerker de gelegenheid krijgt je competenties te vergroten. Deze ­hoeven niet specifiek vakinhoudelijk te zijn. Toen de opleiding voor BABS (buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand) voorbijkwam dacht ik: dat ga ik gewoon doen! Ben ik op mijn 28ste ook nog aangenomen in Leiden. Enfin, ik moest eerst een proefhuwelijk doen – in toga uiteraard – en een paar weken later ben ik beëdigd. Ik werd de jongste mannelijke BABS van Leiden ooit. Inmiddels ben ik zo’n vijftien huwelijken verder. Voor dit werk is luisteren heel belangrijk. Goed doorvragen en invoelen wat het paar wil. Voor mij is een ceremonie geslaagd als het paar na afloop naar me toe komt en zegt: dit was precies de ceremonie die bij ons als bruidspaar paste! Het moment zelf duurt maar een half uur. Ik zeg altijd: een paar keer knipperen met je ogen en je staat getrouwd buiten. Nee, het mooiste is het voorgesprek. Het inkijkje dat je krijgt in het leven van mensen. Het huwelijk is en blijft een zake­lijke verbintenis. Tegelijk is de liefde het mooiste wat er is. Dat moet je vieren. Met een huwelijk, toch de kroon op de liefde, sta je even stil bij het leven. Dat is belangrijk om te doen, want het is vaak later dan we denken.’

een cadeau’

Vrolijk

Janny en ik zijn ­positieve, vrolijke mensen, maar die ziektes hebben ­g rote indruk op ons gemaakt. Je gaat het leven meer overdenken. Mede daar­ om wilden we ons beider 75ste levensjaar wat spe­ cialer vieren. En in plaats van cadeaus hebben we om een bijdrage voor het LUMC gevraagd. Je hoort veel geklaag over de zorg, maar wij zijn in het zieken­ huis gered, daar zijn we heel dankbaar voor. Op 10 juni 2018 hadden we een heel geslaagd feest, hier in de tuin. Met zeven­ tig gasten, prachtig weer,

de kleinkinderen zwem­ mend in de Drecht, er waren zelfs vrienden uit Amerika. Dat was echt het vieren van ons leven. Emotioneel

We hebben veel te dan­ ken aan Peter Willems. Hij is voor ons de expo­ nent van die goede zorg. We zijn ook bij hem terug geweest om hem te bedan­ ken en het over ons plan te hebben. Dat werd een emotioneel gesprek. Het ingezamelde geld had­ den we hem voor neuro-­ onderzoek willen geven, maar op zijn verzoek is het gestoken in de moderni­ sering van de neuro­­carewachtkamer, een prima bestemming. Hij had nog niet vaak meegemaakt dat patiënten hem na jaren op die manier kwamen bedanken, vertelde hij. Wij staan best vaak stil bij wat er is gebeurd, de afgelo­ pen drie jaar. Iedere dag is opnieuw een cadeau, we vieren het leven zoveel als mogelijk is.’

TEKST: NICOLLINE VAN DER SPEK, FOTO: EDWIN WEERS

de, maar het bleek dezelf­ de ­neurochirurg te zijn, Peter Willems, die een jaar eerder Janny had gered. Na een maand ziekenhuis en een halfjaar ­antibiotica ging het weer de goede kant op. Nu jog ik iedere dag een rondje Leimuiden, en ik zit bij de Zaterdag Ochtend Sportvereniging in de Leidse Hout.

ROBERT SCHEPES (30) 2008-2015 ­ Fiscaal Recht & Onder­nemingsrecht Leiden 2015-2017 All­rounder ­ Bedrijven Rabobank ­Leiden-Katwijk Nu Account­manager ­Bedrijven Rabobank LeidenKatwijk en Buiten­ gewoon Ambtenaar van de Burgerlijke Stand Leiden

29


30

Leidraad

‘ Muziek biedt zoveel positiefs’ Als kind was Rebecca Schaefer al gefascineerd door muziek. Nu is ze neuropsycholoog en probeert uit te vinden hoe het komt dat we er blij, actief of juist rustig van worden. Eén ding is zeker: ‘Bij feesten hoort muziek.’

TEKST: JOB DE KRUIFF

‘M

uziek is een van de krachtig­ ste middelen om emoties op te roepen. Denk aan het zin­ gen met kerst, verjaardagen, begrafenissen, de volksliede­ ren bij sportwedstrijden. In vrijwel alle culturen wordt het op die manier gebruikt. Hoe dat in het brein precies werkt is nog de grote vraag. Je hoeft niet zelf te zingen of te musiceren voor die emoties. Ook het luisteren naar muziek acti­ veert al heel veel. Zo kun je er heel goed jezelf mee in de stemming brengen en oppeppen voor een avondje uit. Muziek is in staat om in vrijwel het hele brein iets teweeg te brengen doordat het raakt aan zoveel dingen: het zet bijvoorbeeld aan tot bewegen, het doet iets met het geheugen, enzo­ voorts. En 95% van de gezonde mensen ‘con­ sumeert’ regelmatig muziek, dus is het best raar dat we nog weinig weten van wat er op dat moment precies in de hersenen gebeurt. We weten als psychologen een paar ­basale dingen. Muziek die mensen mooi vinden, maakt ze blij. Muziek die je kent, activeert je. En het kan heilzaam zijn om bepaalde muziek te draaien juist als je bijvoorbeeld liefdesverdriet hebt. Muziek biedt dan een veilige omgeving om negatieve emoties te verkennen, wat op zichzelf positief is. Omdat muziek zoveel positiefs kan bieden, wil je er misschien in bijvoorbeeld de gezondheids­ zorg iets mee kunnen. Dan moet je precies weten wat het met iemand doet. In mijn eigen onder­ zoek ­lieten we proefpersonen een bepaalde hand­

beweging trainen, met of zonder muziek. We had­ den gehoopt dat het beter zou gaan met muziek dan zonder, maar dat hebben we niet gevonden. Wel bleek dat mensen het leuker vonden met muziek, en we zagen veranderingen in het hersen­ gebied dat gehoor en bewegingen verbindt. Kennis hierover kan uiteindelijk belangrijk zijn voor als je bijvoorbeeld mensen die een beroerte hebben gehad, weer wilt leren bewegen. Kalmerende functie

Ik vind dat je moet oppassen met grote claims over wat muziek in de zorg kan opleveren, maar ik denk dat we over basale functies wel zul­ len leren hoe het werkt, bijvoorbeeld met welke muziek je patiënten voor of tijdens een operatie meer kunt laten ontspannen. Dus dat je kalme­ rende muziek gebruikt voor een bepaald effect op spierspanning en hartslag. Maar zoals gezegd: we


DOSSIER vieren

NR. 1  2019

‘ Wat je ook viert, eten hoort erbij’

REBECCA SCHAEFER is universitair docent Gezondheids- en Klinische Neuropsychologie en bestudeert de relatie tussen muziek en de hersenen, gericht op klinische toepassingen. Ze geeft naast haar onderwijs bij Psychologie dit jaar voor het eerst het vak muziekcognitie, vanuit de Academy of Creative and Performing Arts (ACPA), voor alle studenten aan de Universiteit Leiden en het Conservatorium in Den Haag.

aldus Mascha

‘A

De tekst kan bijvoorbeeld gaan over een hoger doel waar je je aan kunt spiegelen, over een plek of een uiterlijk kenmerk van een gebouw dat iedereen kent, of over wat L ­ eidse boegbeelden. Voor de ­uitvoering denk ik aan alumni die entertainer geworden zijn. En natuurlijk een alumnus uit het koningshuis. Misschien dan niet zingend, maar als cameo, in de clip.’

weten nog te weinig over de onderliggende wer­ king om dat soort toepassingen gericht in te kun­ nen zetten, we zijn nog maar net begonnen. Er zijn nu vooral nog losse anekdotes, van wat misschien een gerichte toepassing zou kunnen worden. Zo is er iemand met de ziekte van Parkinson die bepaal­ de muziek gebruikt om naar de supermarkt te ‘marcheren’. En we kennen patiënten die muziek inzetten bij stemmingsproblemen.’

TEKST: NICOLLINE VAN DER SPEK, FOTO: EDWIN WEERS

-lied

Of er voor dit jubileumjaar een speciaal lied zou moeten zijn? Schaefer: ‘Nou, een lied helpt altijd voor een feestje, zeker bij het versterken van een groepsidentiteit. En de universiteit heeft nog geen lied voor zulke gelegenheden. Ik zou dan iets langzaams, statigs doen, het mag ook best een wals zijn. Met een paar goede uithalen en het liefst aan het eind een hoge noot.

31

lle feesten gaan gepaard met eten. In andere culturen is dat al veel langer ­traditie. Daar geldt: wat je ook viert, eten hoort erbij. Mijn moeder bijvoorbeeld komt uit Sri Lanka. Ze is opgevoed met uitgebreid eten. Toen ze in Nederland kwam, moest ze erg wennen. Ze zag hier allemaal mensen in een kring op een verjaardag zitten met een blokje kaas. Gelukkig is dat wel verschoven. Dat merk ik ook met mijn bedrijf. Meer mensen vinden het de moeite waard om geld aan eten uit te geven als er wat te vieren valt. Ze experimenteren zelf ook meer in de keuken en vinden het leuk om uitgebreid te koken. Misschien komt het ook wel door al die kookprogramma’s op tv. Die hebben de laatste jaren een enorme vlucht genomen. Zelf ben ik tweede geworden in 2010 met de allereerste Masterchef. Ik was toen net gestart met mijn eigen bedrijf, gewoon vanuit mijn eigen thuiskeukentje. Ik studeerde geneeskunde, maar mijn passie lag toch meer bij koken. Dat programma heeft veel publiciteit opgeleverd, binnen een jaar kon ik van mijn hobby leven. Straks komt mijn tweede kind op de wereld. Dan vieren we het leven. Verwacht alleen geen beschuit met muisjes. Het wordt iets culinairs natuurlijk. En voor mezelf rood vlees. Dat heb ik ongelooflijk gemist de afgelopen maanden.’

MASCHA SMIT (37) 2000-2008 Geneeskunde Leiden (niet afgemaakt) 2009 Oprichting cateringbedrijf en kookstudio PASSION FOOD Leiden 2010 Finalist Masterchef (2e plek).


32

Leidraad

‘ Humor is een cadeautje van de Schepping’

aldus alumnus Bert

TEKST: NICOLLINE VAN DER SPEK, FOTO: EDWIN WEERS

‘B

ij een viering is het mooi als mensen met een warm gevoel de kerk uitgaan. Dat ze het gevoel hebben: het ging ook over mij, ik ben gezien. Wat ik ook belangrijk vind is dat een viering voorbijgaat aan de waan van de dag. Ik wil mijn kerkgangers iets meegeven om in de woelige wereld van vandaag overeind te kunnen blijven. Daar past liturgie bij, maar ook humor. Je moet er geen rommeltje van maken in de kerk, maar liturgie is ook een spel, dat je moet durven spelen. Het moet allemaal niet zo hoogdravend worden, vind ik. Met humor kun je het wat lichter houden in de kerk. Ik zie humor dan ook echt als een cadeautje van de Schepping. Vorig jaar was het thema binnen onze kerk ‘gein’. Dat is Jiddisch en komt van het Hebreeuwse woord ‘genade’. Een mooie dubbele bodem dus. We hebben daar op verschillende manieren naar gekeken. Bijvoorbeeld hoe gein kan helpen bij het relativeren van jezelf, verdriet en allerlei overspannen situaties. Samen met mijn katholieke collega heb ik het jaar afgesloten met een cabaret­ voorstelling in de kerk. ‘­Geestige ­Bijstand’ heette onze show, waarbij we met name onszelf op de hak namen. M ­ isschien wel de mooiste v ­ iering van het jaar.’

BERT BOTER (41) 1996–2005 Theologie Leiden 2005–2010 Predikant Domburg 2010–nu Predikant Voorschoten

Religieuze rituelen Religie en vieringen zijn onlos­makelijk met elkaar verbonden. Twee Leidse onderzoekers vertellen daarover. T ­ raditionele reli­ gieuze ceremonies worden beïnvloed door de context waarin ze gevierd worden en zijn vaak een uiting van de eigen identiteit, zeggen ze.

‘ Een viering wordt door meer bepaald Nathal Dessing deed onderzoek naar de ­verandering van rituelen bij geboorte, besnijdenis, huwelijk en dood bij moslims in Nederland. Ze is religiewetenschapper en directeur van het Leiden University Centre for the Study of Islam and Society (LUCIS). ‘Natuurlijk verandert de invulling van rituelen en vieringen door migratie. Alleen al de Nederlandse sociale en juridische context maakt dat je dingen anders moet aanpakken. Zo is de praktijk van besnijdenissen gemedicaliseerd. Huisartsen, ziekenhuizen, verzekeraars en moslims hebben overlegd om besnijdenissen te organiseren op een manier die hier geoorloofd is. En dat is anders dan in het land van herkomst. Of neem huwelijksfeesten.

Een M ­ arokkaanse bruid verkleedt zich tijdens het feest een paar keer. Vroeger waren er in N ­ ederland ­nauwelijks kleedsters en ontbraken de f­ aciliteiten. Maar nu zie je bijvoorbeeld in Rotterdam-Noord veel winkels die voorzien in ­jurken en diensten. Ritueel gewassen Praktische omstandig­ heden kunnen een viering sterk beïnvloeden. Zo wordt in Suriname een vrouw in de zevende maand van haar zwangerschap ritueel gewassen in de open lucht. Daarbij krijgt de vrouw zeven nieuwe sarongs voorgehouden. Het publiek kiest de mooiste; altijd de zevende. In Nederland is het koud, dus dit kan hier niet in de open lucht. Soms wordt er een zaaltje gehuurd, soms wordt het ritueel uitgevoerd in iemands bad­


DOSSIER vieren

NR. 1  2019

33

dan alleen het geloof’ kamer. In dat laatste geval blijft van de gebeurtenis weinig over. Je kunt je daarom voorstellen dat het ritueel zal verdwijnen. Rituelen van moslims worden hier sterk geïdeologiseerd. Alsof alles terug te voeren is op het geloof. Moslims doen, net zoals iedereen, dingen vaak gewoon omdat zij of hun ouders het altijd zo gedaan hebben, of omdat ze het leuk vinden het zo te doen. Ook voor mij blijven s­ ommige dingen opvallend. Bijvoorbeeld de manier van cadeaus overhandigen bij Turkse bruiloften. Gasten plakken geld op de jurk van de bruid of hangen haar goud om, en iemand met een microfoon kondigt elke gift aan. Ik wist dat niet toen ik voor het eerst bij een Turkse bruiloft kwam. Ik was verlegen met het kleine cadeau dat ik bij me had. Dat paste niet bij zo’n publieke aankondiging.’

Sasha Goldstein-Sabbah doet historisch onderzoek naar de verwevenheid tussen de Joodse gemeenschap en de Arabische en Europese cultuur. Over Joodse henna-ceremonies: ‘We zien een heropleving van deze eeuwen­oude traditie.’

Joodse geschiedenis. Tussen 1948 en 1967 verlieten bijna een miljoen Joden de moslimwereld om een nieuw leven te beginnen in Israël, Europa en Noord-Amerika. Ze wilden niet te boek staan als Arabische, maar als westerse mensen. Ze wilden uitstralen dat ze én goed geïntegreerd waren én authentieke Joden waren. Omdat henna-­ ceremonies geen religieuze basis ­hebben, werden ze daarom niet (of alleen thuis) gehouden. Twee generaties later zien we een ­heropleving. Mensen verdienen weer geld, henna-ceremonies zijn tegenwoordig vaak een statussymbool. Er wordt traditionele kleding gehuurd en professionele planners en cateraars komen alles organiseren. In Israël worden hennavieringen gehouden door Joden met ­culturele wortels in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. De meeste Asjkenazische Joden doen er niet aan, tenzij ze zijn getrouwd met iemand uit een Sefardische of Mizrachische ­Joodse gemeenschap. De vieringen zijn in Israël ook populair bij niet-Joden.

‘Henna-ceremonies komen oorspronkelijk uit India, het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Zowel Joden als niet-­ Joden hielden deze vieringen; ze zijn dus niet aan een specifieke godsdienst verbonden. Wel bevatten ze spirituele elementen, zoals de huidige henna-ceremonies laten zien die voorafgaand aan een huwelijk plaatsvinden. Bij bruid en bruidegom wordt henna op hun handpalmen gesmeerd en er weer snel afgeveegd, zodat de henna hun huid niet bevlekt. Het watje dat de plek afdekt wordt vastgeknoopt met een rood lint tegen het Boze Oog. Tegenwoordig is dat folklore. ­ haotische Midden 20e eeuw was een c en zeer traumatische periode in de

Vreedzame relatie Buiten Israël grijpen de jongste generaties Joden in Frankrijk en Noord-Amerika terug naar de tradities van hun grootouders om hun c ­ ultuur te vieren. Samen eten, drinken, dansen. In Frankrijk speelt nostalgie naar het leven in Noord-Afrika een rol. Vaak nodigen Joden moslims uit voor ­henna-ceremonies om hun onder­ linge vreedzame relatie te bevestigen. In Noord-Amerika hebben de henna-­ ceremonies dezelfde functie als de rehearsal dinners die christenen na de generale huwelijksrepetitie op de huwelijksavond houden. Ook hier gaat het vooral om de gezelligheid en het plezier.’

‘ Hennaceremonies zijn vaak een status­symbool’

TEKST: MALOU VAN HINTUM, FOTO’S: HOLLANDSE HOOGTE, ISTOCKPHOTO

Een joodse bruid beschildert de handpalmen van haar gasten met henna tijdens een henna­ ceremonie in het Yemeni Heritage Center in Rosh Ha'Ayin in Israël.


34

Leidraad

DOSSIER vieren

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

NR. 1  2019

! e e m t e h Vier

a gt ijd vra t f e e l ndere ieren. n bijzo erbinden, v e E . g v jaarda s s e n, 4e ver ng is: verra 4 4 r a a e vieri de n h eit Lei motto van d t i s r e e Univ . H et viert d ere viering n: f: 9 1 0 itiatie 2 In ond ctiviteite z nce ­in j i ie b e c s d n ulp bij citizen om ee ep uit de a gen h . ij nieuw n r e n k r le e n e g e r te n van v stelle Een ipatie e voor We sta

n Citize

ject o r P ce Scien

srijk artic ers? m ét p n . Ka n n b u rg n doe a uit – e zet va n ll r in e a t e a s d voor van n we d nne n ehulp voere m et b a a g ku oject r n H p e n k e e e c cien n en D d e r zo izen s Leide we on ste cit nne n rs van e u e b k n t k o e u t en h n inw e re n ra a g s c e L ab p e rs e rganis Welk v Scien schap ijk te o n n w e e t e iz e d it w tC en in van he iviteit rking m act o n uitwe e it Leid ersite vies. e Univ d een ad ij f b o n , e ie o t d c e rs a age n aanvr ijwillig nu s! – nne n e e n vr u , k e g g s alum a e a id ll e o H L c n nd – p e op - u ilder g e to o n en D een p o rd e n de sch Leide ls w n. m a , in e e o n o n w Z e r e nen. ldbe Wijk hebb ge b ou e r s te u e were rsiteit itaire d z s e e r n iv e o d n e iv n of t se u tu s s e op un de Leid band ie met we de t n la e e t r een rom la dt die en daa m b ra n iden, e e R L n in a ar en v randtja . Schilderij Re m b n is ie z 9 1 n 0 e 2 Leid en. rsiteit nload Unive e d n e dow e t n e e r r iede s, voo dc a st o p e ieuw ek in n d e r zo n o n r hu en ove ar ? vertell e n wa s r e p . Hoe p g a g! a h a c in s s H rr a s e te n Den een ve en en idse w e g id L o e e L n g Jon fés in Dat is e e tc a nu van e m t p he chap o e te n s w ie t r po n? Een en u wete t il w t iteiten e n wa nivers n u e t e r e e ilt u and . Wat w en vele voor wie wil lleges – o i c n e ngels n, alum nc a, E eriste e n , to alama t S o , n a e r adsg oimb oor st van C stad v beeld r n e o n o v bin e de n in de h et g o rtatis, pande volgt e it h e c it is s m Libe r r o iu e t iv id is s n h ag. e idse u en Ha n haar to, Pra D e Le al in D s m ot ren va iv n u t o e s e d ij de g sf aan b o p e nt vrijdin e r fe c t h et b e p sluit p o t e a c D ei. sen d e p ré op 5 m n a c te stivals e e f id s e g L iteit vrijdin nivers de be l/444 o van f t de U t e t e o de n .n g i m t e m l e o t h r i a e is a at id. D versit eid – d vrijhe w.uni e vrijh w rk d e r e w lw e Vier d t o i . b

iteit s r e v i n Wijku

ndt a r b Rem

café t e e ) (W

sts Podca

XXXX

ngen i d i e l ond r ag a e s H r e n e Zom al D v i t s e gsf n i d j i Bevr webs e ite n Op de alle activit u vindt


Leidraad

NR. 1  2019

35

4 generaties

‘ Alleen de tijd is verder gegaan’

TEKST: TEKST: LIZALIZA JANSON JANSON

Z

e lopen over dezelfde straten, gaan naar dezelfde studentenvereniging en studeren aan dezelfde universiteit. En dat al vier generaties lang. Emma en Nicolaas de Monchy zijn de jongste telgen, hun overgrootvader Max Richard van Alphen de Veer was de eerste. ‘Ik was nog nooit in Leiden geweest, toch wist ik dat ik er Rechten wilde studeren’, zegt Christine de Monchy - van Alphen de Veer. ‘Achteraf denk ik dat het ergens onbewust vertrouwd voelde dat meerdere generaties me waren voorgegaan.’ Het begint allemaal met haar opa. Hij verruilt Vlissingen begin twintigste eeuw voor Leiden om er Geneeskunde te studeren. Hij wordt huisarts in Eindhoven en krijgt drie kinderen. ‘Ik kan me voorstellen dat hij verwachtte dat zijn kinderen ook gingen studeren. Mijn vader koos voor Rechten in Leiden.’ Jaren later treedt zijn dochter Christine in zijn voetsporen, ook zij volgt een studie Rechten. ‘Het moment dat ik tijdens mijn afstuderen met mijn vader en opa naar het Academiegebouw liep was heel bijzonder.’ En nu, nog meer jaren later, zijn ook twee telgen van de volgende generatie naar Leiden vertrokken. ‘Het is grappig dat mijn ouders, grootouders en overgrootvader ook over deze stenen hebben gelopen’, zegt Emma. De vier generaties gingen niet alleen naar dezelfde universiteit, ze werden ook allemaal lid van Minerva. ‘Het heeft veel vriendschappen opgeleverd’, zegt Christine. ‘Ik ontmoette er zelfs mijn man.’ De stad blijft haar altijd herinneren aan haar studententijd. ‘Toen Emma hier ging studeren en ik hier weer kwam, voelde het alsof ik terugging in de tijd. De stenen, de huizen, de kroegjes, alles is hetzelfde, alleen de tijd is verder gegaan.’

Dr. Max Richard van Alphen de Veer † (Geneeskunde, geboren 1901)

Ze liepen allemaal over dezelfde Leidse stenen

Mr. Robbert van Alphen de Veer † (Rechten, geboren 1937)

Anne Christine Paulen (Psychologie, geboren 1934)

Mr. Christine van Alphen de Veer (Rechten, geboren 1968)

Mr. Robert de Monchy (Rechten, geboren 1967)

Emma de Monchy (Rechten, geboren 1997)

Nicolaas de Monchy (Commerciële Economie, HS Leiden geboren 1998)


36

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Het horzelnest

– De Leidse Universiteit in oorlogstijd

TEKST: MIRJAM JOCHEMSEN, FOTO’S: ARCHIEF UNIVERSITEIT LEIDEN, PROMETHEUS

Op 15 november 1941 sprak Robert van Genechten, overtuigd nazi en NSB’er, op de NSB-landdag in Utrecht zijn misdadige wens uit: het uitroeien van het ‘horzelnest van de Leidse Universiteit’. ‘Het horzelnest’ werd daarna de geuzennaam van de Universiteit Leiden, én nu ook de titel van het boek dat historicus Willem Otterspeer schreef over deze turbulente periode in de geschiedenis van de Universiteit. Waarom komt dit boek er nu pas, bijna 75 jaar na de oorlog? ‘Omdat ‘Leiden’ nationaal en ­vooral ook internationaal een ­vermaarde reputatie had, had het de speciale ­aandacht van de nazi’s. Daardoor was de urgentie van verzet hier ook ster­ ker dan elders. Na de oorlog wilde ­Leiden niet de indruk van borstklop­ perij wekken, reden tot een eerste moratorium op het archief tot 1960, dat vervolgens verlengd werd met nog eens vijftig jaar. Om er, in 2010, uitein­ delijk in te mogen duiken… dat was fantastisch! ‘Het horzelnest’ beschrijft een belangrijke episode in de historie van de Leidse Universiteit. Twee dingen vielen me op aan de archieven: de volledigheid, en de

­grote hoeveelheid ego-documenten zoals dagboeken en persoonlijke noti­ ties. Die maken dat de gebeurtenissen net voor de oorlog en in de beginjaren ervan, heel direct en persoonlijk bij je binnenkomen. En dat de spannin­ gen, de angst en de verwarring, goed invoelbaar en voorstelbaar zijn.’ Onze universiteit dankt haar reputatie van onwrikbaar verzet tegen de Duitsers vooral aan de beroemde protestrede van professor Cleveringa in 1940. Welk bijzonder verhaal moet daarnaast echt verteld worden? ‘Die rede van Cleveringa was zeker belangrijk. Maar hij kwam niet uit de lucht vallen. Minstens zo belangrijk was Ben Telders. In de jaren vooraf­

gaand aan mei 1940 was de onzeker­ heid over de toekomst groot. De jonge Telders, hoogleraar Volkenrecht, was in die tijd een kritisch denker, zeer gehecht aan de academische vrijheid. En hij was iemand die niet goed tegen zijn verlies kon – dat maakte hem tot een echte vechter. Een van Telders’ belangrijkste vijan­ den was Jaap Schrieke, niet ­toevallig door de Duitsers ingezet om het ­Landoorlogsreglement te ontmante­ len. Schrieke haalde deze ­codificatie van internationaal oorlogsrecht uit 1907 onderuit in een pamflet. Een exemplaar hiervan bevindt zich in het vrijgegeven archief, in de kantlijn met potlood van commentaar voorzien door Telders – woedend was die!


37

NR. 1  2019

Met de ‘Professorenkrans’, een over­ leg van gemotiveerde hoogleraren, ontwikkelde Telders bewust een ­strategie om helderheid te creëren, elkaar te steunen en het verzet als een olievlek te verspreiden en te verste­ vigen. Richting geven in die verwar­ rende en onzekere tijd, dat was heel belangrijk.’ Heeft dit boek uw kijk op de academische geest in oorlogstijd veranderd? ‘Het is tegenwoordig niet zo gebrui­ kelijk om naar de oorlog te kijken in ­termen van goed of fout. We willen de mensen begrijpen en geen waarde­ oordelen geven. Toch speelt dat voor mij wel een rol. Daar gaat het eerste hoofdstuk ook over: wat voor waarden wil je als universiteit ­hooghouden? Is een universiteit alleen maar iets van zuivere wetenschap? Nee. Het is een geheel van wetenschappelijke en alge­ meen menselijke waarden. In crisistijd komen die onder druk te staan. Kun je academici ook dan aan hun weten­ schappelijke ethiek houden? Ik denk uiteindelijk van wel. Dat is het bijzondere van geschiede­ nis: dat je ziet dat mensen in de mist opereren. En in die mist zijn er altijd mensen die als een lampdrager func­ tioneren. In mijn boek is dat Telders. Telders is belangrijk om de duidelijk­ heid die hij schiep, om de strategie die hij ontwikkelde, de boodschap die hij afgaf.’

Het boek Het horzelnest – De Leidse universiteit in oorlogstijd van Willem Otterspeer verschijnt op 9 februari (uitgeverij Prometheus).

In de ‘heldengalerij’ van de Leidse universiteit mogen ook de gebroeders Drion niet ontbreken. Deze twee spoorstudenten uit Den Haag richtten in 1940 het illegale blad De Geus op, als ­protest tegen de Nederlandse Unie. Het blad ademde haat voor de Duitsers en de communisten en groeide uit tot het orgaan van het Nederlandse studentenverzet (de Raad van Negen).

Fragment uit ‘Het horzelnest’ Broers waren ze, al verschilden ze van elkaar als de dag van de nacht. De een was een evidente ‘bèta’, de ander onmisken­ baar een ‘alfa’, de een had grote belangstelling voor techniek en voor sterrenkunde, de ander was onhandig, onzakelijk, literair. De een was assertief, de ander meer ­beschouwelijk, de een op de bal, de ander ironisch. Tegelijk leken ze op elkaar als de zonsopgang op de dagenraad: ze gingen in elkaar op, spraken in een soort steno, deelden samen een kamer, ook tijdens hun studie, studeerden samen rechten, werden allebei hoogleraar burgerlijk recht in ­Leiden. De een heette Jan en was anderhalf jaar ouder, de ander was ander­ half jaar jonger en heette Huib. Beiden heetten ze Drion en die naam is onverbrekelijk verbonden aan een bijzonder dap­ pere onderneming in de Tweede Wereldoorlog, de uitgave van het blad De Geus onder studenten. (…) Het plan om een blad te beginnen kwam van Huib en moet al vrij snel na de inval geboren zijn. Het was niet hun ­eerste blad overigens, ze hadden op de middelbare school al wat geoefend met een gezamenlijk schooltijdschriftje dat de gehele oudheid wenste te behandelen. Enige ervaring met reproductietechnieken hadden ze dus en aangezien hun vader belangstelling had voor elk nieuw technisch snufje (een opwindgrammofoon, een pianola), Jan bijzonder handig was en Huib een tijger op de typemachine, was het blad in zekere zin een vorm van logica. Ze leenden een stencilmachine (die na gebruik in het ­plafond verstopt werd) en aanvankelijk betekende dit dat De Geus hooguit in ongeveer 500 exemplaren gemaakt werd. De beperkte distributiemogelijkheden – het blad werd gewoon ‘doorgegeven’ – maakten een hogere oplage ook nauwelijks zinvol. Die hogere oplage kwam er wel, eind 1942, toen het studentenverzet zich bundelde in de zogenaamde ‘Raad van Negen’ en De Geus het orgaan ervan werd. Een eigen drukke­ rij en veel betere distributiemogelijkheden leidden toen tot een oplaag van enkele duizenden. (…) De redactie hielden ze in eigen hand. Hoewel ze vaste infor­ manten hadden – op het departement van OK&W bijvoor­ beeld de secretaresse van Jan van Dam – bepaalden ze zelf de inhoud en de strekking van het blad. En zo maakten ze, met 29 ‘gewone’ en 6 speciale nummers, bij elkaar niet meer dan 164 pagina’s, een monument van verzet en onverzette­ lijkheid. We hoorden het openingssalvo: ‘Wij zijn nog altijd in oorlog! Wij zíjn in oorlog en wij blíjven het! Wij blijven in ­oorlog met Duitsland, totdat het verpletterd zal zijn.’


38

TEKST: LINDA VAN PUTTEN

Online onderwijs in de collegezaal Alles om ons heen is in beweging. De student, de universiteit, de technologie, de maatschappij, de arbeidsmarkt en de wereld. Deze ontwikkelingen zijn aanleiding om te experimenteren met nieuwe onderwijsvormen. In dit artikel een kleine greep uit de vele tientallen onderwijsinnovatieprojecten. Wat opvalt: online onderwijs wordt steeds belangrijker maar de collegezaal is nog lang niet verdwenen.


NR. 1  2019

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

< Virtueel onderwijslab Knippen en plakken in DNA, bacteriën kweken, beslissingen nemen over de juiste doseringen van chemicaliën… Veel vlieguren maken in het lab is belangrijk voor studenten met studies als scheikunde, biologie of biomedische wetenschappen. Maar wegens een groeiend aantal studenten is het dringen voor de beschikbare oefenlabs. Laat staan dat studenten daar even zelfstandig kunnen oefenen – veel te riskant. De Leidse celbioloog Roeland Dirks bedacht een slimme oplossing: een virtueel laboratorium. Mede dankzij dat idee won hij in 2018 de LUS

Onderwijsprijs, de prijs voor de beste docent van het jaar. Met het prijzengeld van 25.000 euro ontwikkelt hij samen met een educatief bedrijf een virtueel lab waarin studenten naar hartenlust kunnen oefenen. Het grootste voordeel? In zo’n lab k ­ unnen ­studenten ook fouten maken waarvan ze goed kunnen leren, zonder dat de boel echt in de fik vliegt, aldus Dirks. En die leer­ momenten kunnen vervolgens weer uitgebreid besproken worden tijdens de colleges. Dirks hoopt dat het oefenlab volgend collegejaar (2019-2020) beschikbaar zal zijn voor zijn studenten.

Beter leren dankzij wieltjes Hightech digitale hulpmiddelen zijn zeker niet per definitie nodig om het onderwijs flexibeler en innovatiever te maken. Dat bewijst de zogenoemde Active Learning Classroom die geboren werd na een brainstormsessie van docenten. Zij wilden hun werkcolleges flexibeler maken en studenten meer laten samenwerken. Het zware college­ meubulair wordt op steeds meer faculteiten ingeruild voor lichte stoelen en tafels op wielen. Hierdoor kunnen docenten veel sneller switchen tussen zelf het woord voeren en studenten samen aan het werk zetten. Studenten zijn enthousiast, want ze worden hierdoor meer gestimuleerd om al tijdens het college actief aan de slag te gaan met de stof. Dat bevordert het leerproces. Zo simpel kan het dus soms zijn.

Draai het college om! Steeds meer opleidingen integreren blended learning, de combinatie van o ­ nline leren en contactonderwijs, in hun onderwijs. ‘Het ­grote voordeel is dat studenten ook doorleren als ze niet voor de neus van hun docent

zitten’, legt Maarten van de Ven van het ICLON uit. Hij adviseert opleidingen die meedoen aan de pilot Flipping the C ­ lassroom, ­oftewel draai het c ­ ollege om. Docenten b ­ ieden instructies, die ze voorheen pas tijdens het ­college gaven, alvast online aan zodat studenten daarmee thuis kunnen kennis­ maken en tijdens het college

Leidraad

39

Web lectures Razendsnel proberen op te ­ schrijven of typen wat de docent zegt. Eén hoestbui van de student naast je en je mist net die belangrijke naam of conclusie. En wat als je ziek bent? Gelukkig laten steeds meer docenten hun colleges op­­ nemen: weblectures. In alle rust kunnen studenten het ­college opnieuw zien en beluisteren. Maar het is wel de bedoeling dat studenten zelf nog aantekeningen maken tijdens de colleges want dan onthouden ze de stof beter, zo merkt onderwijsadviseur Maarten van de Ven van het ICLON op. Dit interfacultair centrum voor leraren­ opleiding, onderwijsontwikkeling en nascholing van de u ­ niversiteit onderzocht of studenten bij de rechtenfaculteit door weblectures minder vaak naar college gaan en dat blijkt niet het geval. Ook Anna ­Benjamins, onderwijsadviseur ICT bij de faculteit Geesteswetenschappen, vertelt dat studenten nog altijd graag ook offline naar college gaan en niet zonder reden. ‘Veel web­ lectures zijn pas een week voor het tentamen beschikbaar. Bovendien vinden studenten juist het sociale aspect van colleges heel belangrijk.’

kunnen oefenen. Zo vullen online- en offlineleermomenten elkaar aan. Ook worden in sommige gevallen zogeheten kennisclips ingezet. Elke faculteit heeft tegenwoordig filmapparatuur in huis. Voor de lens geeft de docent alvast prijs wat zijn of haar studenten moeten weten van dat ene ingewikkelde onder-

werp. Voorafgaand aan het college bestuderen de studenten de kennisclip van zo’n zeven minuten en kunnen ze het filmpje herhalen tot ze het snappen. Van de Ven: ‘Digitale hulpmiddelen helpen bij kennisverwerving en het leerproces, en daarbij worden studenten tijdens de colleges actiever uitgedaagd.’


40

Leidraad

ARCHEOLOGIE

Afscheid van Thijs van Kolfschoten Emeritus hoog­ leraar Archeologie Thijs van ­Kolfschoten geeft ­vrijdag 8 maart een afscheids­ college in het Academie­ gebouw in L ­ eiden. Van Kolfschoten is sinds 1992 ­verbonden aan de faculteit ­Archeologie van ­Universiteit ­Leiden. Hij is professor in de paleo- en archeo-zoölogie van zoogdieren en biostratigrafie van het Kwartair. Daarnaast is hij sinds 1992 betrokken bij opgravingen in de bruinkoolgroeve in het D ­ uitse Schöningen. In 2017 werd hij voor zijn inzet hiervoor geëerd door de burgemeester van die gemeente.

AGENDA Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen

LUMC

Stressvrij kinderziekenhuis In het LUMC is op donderdag 16 mei een benefietdiner. Hiermee wil de vriendenstichting van het LUMC geld inzamelen voor het Willem-Alexander Kinderziekenhuis, de kinderafdeling binnen het LUMC.

passende, stressvrije inrichting van het ziekenhuis. Volgens hen komt dit het ­welzijn van de k ­ inderen ten goede. Als kinderen en ouders minder stress ervaren, nemen zij meer informatie op en is de behandeling effectiever.

Afdelingshoofd Edmond Rings en plaats­vervangend hoofd Arno Roest hebben een plan gemaakt voor een

Aanmelden voor het benefietdiner kan via LUMC Vriendenstichting, vrienden@ lumc.nl

jaar bestaat, is er een symposium voor iedereen die het vak heeft gevolgd. bit.ly/politiek-debat

8 februari 5 april ALUMNI-EVENT BORREL International Relations/European Het Chemisch Dispuut Leiden Studies is het thema van een borrel voor alle alumni van houdt een borrel voor zijn alumni Geesteswetenschappen in van de opleiding Scheikunde en Moleculair Science & Technology. en om Brussel. Docenten Maxine David en Matt Broad 17 januari t/m 21 maart geven presentaties. bit.ly/brussel-borrel LEZINGEN Op 17 januari, 21 februari en 21 maart zijn er verschillende ALUMNIWERKGROEP TAAL lezingen van het NatuurwetenAlumniwerkgroep Taal organischappelijk Gezelschap Leiden. seert maandelijks lezingen. bit.ly/alumniwerkgroeptaal universiteitleiden.nl/ngl Faculteit Geesteswetenschappen 25 januari POLITIEK DEBAT Omdat het vak Politiek debat tien

28 maart SYMPOSIUM Faculteitssymposium Geesteswetenschappen voor studenten en alumni. universiteitleiden.nl/agenda

Academy of Creative and performing Arts (ACPA) 21 en 22 maart JOINT SEMINAR Voor alle promovendi in de kunsten in de promotietrajecten PhDArts en docARTES. Augustinus 23 maart REÜNISTENDAG Voor reünisten uit het RKSVtijdperk, oftewel iedereen van voor 1971. Catena 12 januari NIEUWJAARSBORREL Het Horus Reünistenfonds geeft een nieuwjaarsborrel. Tevens is het fonds op zoek naar nieuwe bestuursleden en vrijwilligers. info@horusfonds.org.

16 maart CARRIÈRE EVENT Meer info volgt op vslcatena.nl SSR 24 februari CARRIÈREDAG Dag voor werkende oud-leden. carrieredag.ssr-leiden.nl Quintus 12 januari Vanaf 20.30 uur: Nieuwjaarsborrel. 15 februari 21 uur: Reünisten­ café op Quintus. Kijk voor meer informatie en activiteiten op universiteitleiden.nl/agenda Uitnodigingen ontvangen? Zorg dat uw gegevens bekend zijn: universiteitleiden.nl/ wijzigen


SIGNALEN

NR. 1  2019

41

WISKUNDE EN NATUURWETENSCHAPPEN

Miljoeneninvestering voor ­geslachtsbepaling ei Zit er een haantje of hennetje in een ei? Die vraag houdt het Leidse biotechbedrijf In Ovo al jaren bezig. Dankzij een miljoeneninvestering verwacht het bedrijf zijn techniek in 2020 op de markt te kunnen brengen.

Lespakket over je brein Waarom is het belangrijk om over jezelf na te denken? Wat gebeurt er in onze hersenen als we met vrienden omgaan? Deze en andere vragen worden behandeld in het lespakket ‘Backstage in je brein’. Het lespakket voor basisen middelbare scholen is sinds afgelopen najaar beschikbaar.

J

aarlijks worden in Nederland 45 miljoen pasgeboren haantjes gedood omdat ze geen eieren kunnen leggen. De methode van In Ovo moet dit aantal flink terugbrengen. Het geslacht van de k ­ uiken wordt bij deze methode al in het ei bepaald. Door op dag 9 een piepklein gaatje in het ei te maken, kan een klein monster worden afgenomen waarin te zien is of er een hen of haan in het ei zit. De Leidse alumni Wouter Bruins en Wil Stutterheim richtten het bedrijf in 2013 op, tijdens hun studie. Het geslacht in een vroeg stadium vaststellen is volgens hen, naast een verbetering van dierenwelzijn, ook milieubesparend. Doordat er minder eieren hoeven worden uitgebroed is er minder CO2 -uitstoot en een lager energieverbruik. Dat biedt de boer ook een financieel voordeel. De methode maakt grootschalige screening

SOCIALE WETENSCHAPPEN

van broedeieren mogelijk, zonder dat enorme aanpassingen aan de logistiek van broederijen nodig zijn, legt Bruins uit. Inmiddels is de eerste partij eieren succesvol getest bij een broederij. Dankzij de miljoeneninvestering kan In Ovo de methode nu ook in de markt gaan zetten. Bruins: ‘We kunnen nu in een paar seconden meten, dat gaan we terugbrengen naar onder de seconde per ei.’

‘Het gaat over waar het normaal niet over gaat op school, maar wat wel belangrijk is. Over je zelfbeeld bijvoorbeeld. Je moet eerst jezelf leren kennen om te weten wat bij je past’, zegt hoogleraar Eveline Crone, oprichter van het Brain & Development Onderzoekscentrum dat het lespakket heeft ontwikkeld. Het lespakket is te vinden op breinkennisleiden.nl. Daarnaast is ook de website kijkinjebrein.nl gelanceerd. Hierop kunnen jongeren een blik werpen in het ontwikkelde brein en het is een bron van informatie voor bijvoorbeeld werkstukken.

QUINTUS

FOTO: ROB OVERMEER

Juffermanslezing Schrijfster en columnist Rosanne Hertzberger houdt vrijdag 29 maart de tiende Juffermanslezing bij Quintus. De lezing wordt jaarlijks gehouden door een oud-Quint die iets bijzonders heeft bereikt in de maatschappij. De 34-jarige Hertzberger studeerde Life Science & Technology aan de Universiteit Leiden en de TU Delft. Sinds 2009 heeft ze een vaste column in NRC Handelsblad. Bijna twee jaar geleden verscheen haar boek Ode aan de E-nummers.


42

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

NR. 1  2019

GEESTESWETENSCHAPPEN

Alumnivereniging voor Koreastudies Koreastudies heeft sinds dit collegejaar een alumnivereniging. Met de oprichting van de vereniging Chingu (vrienden) hopen de initiatiefnemers contacten tussen alumni te versterken. Iedere twee maanden organiseren ze een activiteit zoals een borrel of een carrièreworkshop. Oud-Koreanisten kunnen zich aanmelden op leidenchingu.com.

NJORD

Oud-leden gezocht Njord zoekt contact met reünisten. De roei­ vereniging viert in juli haar 29ste lustrum en hoopt daarom dat zoveel mogelijk oudleden zich melden. Iedereen die lid wil wor­ den van Oud-Njord of op de hoogte wil blijven van evenementen kan mailen naar abactis@njord.nl.

RECHTEN

25 jaar Awb De Algemene wet bestuursrecht (Awb) bestaat dit jaar 25 jaar. Reden voor beschouwing en discussie. Op vrijdag 8 februari wordt daarom het congres ’25 jaar Awb: verschillende generaties over een jarige wet’ gehouden. Er zijn onder andere lezingen over innovatie en digitalisering en de internationale invloed op de Awb. Minister voor Rechtsbescherming Sander Dekker sluit de dag af. Het congres vindt plaats bij Universiteit Leiden in Den Haag aan de Turfmarkt. Deelname is 25 euro, deelnemers ontvangen voor dit bedrag ook de bundel ’25 jaar Awb. In eenheid en verscheidenheid’. Inschrijven kan op leidenlawconference.nl


SIGNALEN

#alumnidreams GEESTESWETENSCHAPPEN

SOCIALE WETENSCHAPPEN

Interactief voorlezen Matig slechthorende kinderen verstaan lang niet alles en dat kan leiden tot achterstanden in hun sociaal-­ emotionele ontwikkeling. Interactief voorlezen kan h ­ elpen om dit beperken. Dat concludeert ontwikkelingspsycholoog Evelien Dirks die promoveerde op dit onderwerp.

V

an matig s­ lechthorende ­kinderen wordt vaak gedacht dat ze alles wel mee krijgen. Ten onrechte, zegt Dirks. ‘­Goedhorende ­kinderen krijgen van alles mee wat niet per se aan hen gericht is en ­steken daar veel van op. Maar kinderen met gehoorverlies ­missen veel van die i­nter­acties’, aldus Dirks. Dirks ontdekte dat ouders de

i­nteractie met hun slechthorende kind kunnen verrijken door interactief voor te lezen. Bij deze voorleestechniek gaan ouders tijdens het lezen met hun kind in gesprek, door open vragen te stellen en aan te sluiten bij zijn of haar belevingswereld.

43

De één is bezig met het schrijven van een boek, de ander werkt aan het ­terugdringen ­van terrorisme. Alumni van International ­Studies vertellen in de serie ‘Alumni dreams’ wat ze na hun bachelor zijn gaan doen. In nog geen jaar tijd verzamelde docent International Studies Sarita Koendjbiharie ruim 170 verhalen van alumni. Koendjbiharie vroeg hen om op te schrijven wat ze na hun bachelordiploma hebben gedaan en wat hun toekomstplannen zijn. De verhalen zijn te vin­ den op de site van Inter­ national Studies of op LinkedIn via de hashtag #alumnidreams.

JONG ALUMNI NETWERK

Coachcafé voor jonge alumni Wat is je talent, wat is je droom en wat wordt de volgende stap die je gaat zetten? Het Coachcafé geeft jonge alumni (t/m 35 jaar) de mogelijkheid om te sparren en reflecteren met coaches en mede-alumni. Na deze avond ga je naar huis met nieuwe ideeën over je toekomst, een scherpe blik over je (on)mogelijkheden én een groter netwerk van professionals en mede-alumni. Alumni werkzaam als coach en met ervaring met het werken met young professionals, kunnen zich aanmelden om als coach deel te nemen aan deze avond. Dinsdag 22 januari, Scheltema te Leiden, 19.30 uur. Meer informatie en aanmelden, zie universiteitleiden.nl/alumni


44

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

NR. 1  2019

PROPARTE

Hoogleraren samen met partner HORTUS

H

Winterrust met Wieteke

oe komen planten in de winter tot rust en hoe bereiden ze zich voor op het nieuwe seizoen? Kunstenares Wieteke Opmeer gaat in de Hortus op zoek naar antwoorden tijdens ‘Winterrust met Wieteke’. Met behulp van creatieve oefeningen en mind­ fulness kijkt ze samen met deel­ nemers naar de verborgen facetten van vruchten en zaden uit de Hortus. Doel van deze dag is om

meer rust en focus te krijgen bij creatieve of dagelijkse bezigheden. ‘Winterrust met Wieteke’ is op zaterdag 12 januari en zaterdag 9 februari. Deelname is 50 euro, plus entree. Ook zijn er dit voorjaar weer ­zondagwandelingen in de Hortus. Iedere maand is er een wandeling van ongeveer een uur met wisselend thema. Meer informatie en andere activiteiten: hortusleiden.nl.

De volgende stap in je carrière Heb je al een aantal jaren werk­ ervaring en ben je toe aan een volgende stap, hoe groot, klein of spannend ook? Kom dan naar het Carrièrecafé van de Universiteit Leiden, een avond speciaal voor alumni van 35 jaar en ouder. Je gaat deze avond met getrainde coaches in gesprek over de ­volgende stap in je carrière. Waarom? Omdat we merken dat veel mensen rond deze leeftijd op een keuzemoment in hun loopbaan belanden, en zich afvragen: ‘Wat wil ik nou echt?’ en ‘Komt mijn talent hier echt tot zijn recht?’ De coaches zijn zelf alumni van onze universiteit en ervaren in hun vakgebied. Sommigen hebben zelf

na hun 35ste een carrièreswitch gemaakt en spreken uit ervaring. Dinsdag 2 april 2019, 19.00 uur, Scheltema te Leiden Tijd: 19.00-22.45 uur Meer informatie en aanmelding: universiteitleiden.nl/ carrierecafe

Hoogleraren van de U ­ niversiteit Leiden en hun partners hebben zich verenigd in ProParte. Voorheen waren er nog twee verenigingen: HOLEC voor hoogleraren en VROLEC voor echtgenoten en partners van hoogleraren. Deze twee zijn nu samengevoegd. Informatie over de vereniging is te vinden op proparte.nl.

HOVO

Is daar iemand? Al duizenden jaren vraagt de mens zich af of de aarde het enige hemellichaam is waar leven is. Hovo (Hoger onderwijs voor ouderen) biedt dit voorjaar in samenwerking met Huygens­ museum Hofwijck een collegereeks over de zoektocht naar leven in en buiten ons zonnestelsel en wat die heeft opgeleverd. Titel: ‘Is daar iemand? Speuren naar leven in het heelal’. De reeks is op zeven dinsdagochtenden in het museum en omvat ook een e ­ xcursie naar Sterrenwacht S ­ onnenborgh in Utrecht. Andere Hovo-­college­ reeksen zijn onder meer Latijn voor gymnasiasten, Rococo, Brein en bewustzijn, Caravaggio en De geschiedenis van Jeruzalem. Zie voor het complete aanbod: www.universiteitleiden.nl/hovo


SIGNALEN

STUDIUM GENERALE

Opera

45

Liefhebbers van opera kunnen dit voorjaar hun hart ophalen bij S ­ tudium Generale. Componist Leo Samama doceert vier avonden over opera. Data en andere activiteiten van Studium Generale zijn te vinden op universiteitleiden.nl/studium-generale.

LUMC

Gouden medaille gezocht

SSR

Benefietdiner voor uitbreiding SSR houdt op zaterdag 12 januari een benefiet­diner voor oud-leden. Een deel van de opbrengsten gaat naar de uitbreiding van de studenten­vereniging. SSR wil de sociëteit aan de Hogewoerd uitbreiden naar het achtergelegen pand aan de Utrechtse Veer. Het vijfgangendiner kost 35 euro. Inschrijven kan door te bellen naar 071-5120900, vraag naar Patrieck de Haan.

Ze zijn niet meer denkbaar in onze tijd: de universitaire prijsvragen. In het geheim op je zolderkamer maandenlang onderzoek doen en dan een uitvoerige verhandeling insturen onder een motto. Dat deden ambitieuze studenten in de 19e en vroege 20ste eeuw. Sommige ‘antwoorden’ hadden de omvang van een hedendaagse paper, andere hadden meer van een proefschrift. Als de jury van hoog­leraren een gouden medaille wilde toekennen, werd een

advertentie gezet, met de uitnodiging aan de inzender om zich bekend te maken. Veel inzenders begonnen zo hun academische carrière. De schrijfster van het boek over twee eeuwen Leidse academische genees­ kunde dat volgend jaar moet verschijnen, is op zoek naar zo’n Leidse ­gouden medaille om te laten fotograferen. Heeft u zo’n medaille of weet u er wellicht een te vinden, reageer dan naar mvbaarsel@lumc.nl.


46

de jonge wetenschapper

TEKST: WILKE MARTENS, FOTO: TACO VAN DER EB

Roderick Bouman

De ontdekking van een soort


NR. 1  2019

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Een nieuwe soort ontdekken: het is de ultieme droom van iedere jonge bioloog. Roderick Bouman (27) ontdekte – samen met twee collega’s – een nieuwe metaalwinnende plant. Ze doopten die de Phyllanthus rufuschaneyi. Ondertussen rondt hij zijn promotie op de evolutie van het geslacht Phyllanthus af.

W

ie bij de ontdekking van een nieuwe plan­ tensoort een bio­ loog voor zich ziet die met Vonkiaans enthousiasme door de jungle slin­ gert, moet dat romantische beeld toch iets bijstellen. De meeste nieu­ we plantensoorten worden achteraf ontdekt in het lab en het herbarium, waar onderzoekers de morfolo­ gische kenmerken van – veelal ­gedroogde – soorten minutieus pro­ beren te beschrijven. Pas als bij een nog ­onbeschreven plant kenmerken ­worden ontdekt die nog niet in de boeken staan, mag de onderzoeker zich auteur van een soort noemen. Toch ging het bij de Phyllanthus rufuschaneyi, vorige zomer, net even anders. ‘Antony van der Ent, die onderzoek doet naar agromining aan de Universiteit van Queensland in Australië, stuurde me een ­specimen uit Borneo met het verzoek er een naam aan te geven’, vertelt ­Roderick Bouman, de enige ­promovendus in de Leidse Hortus botanicus. ‘Hij werkte er al jaren mee. Na het ­specimen te hebben vergeleken met andere soorten, bleek het onbekend te zijn en waarschijnlijk nieuw. Het had kenmerken in de bloemen die

Wat is... Phyllanthus? Phyllanthus is een geslacht van tropische planten, met bijna negenhonderd soor-

niet overeenkwamen met beschrij­ vingen van bestaande soorten.’ Hoewel Bouman op Borneo is geweest, heeft hij zijn ontdekking nooit in het wild gezien. Toch is veld­ werk een van de leukste aspecten aan zijn onderzoek. Hij trekt graag door onherbergzaam gebied met ­stekelige planten, om planten te beschrijven in zijn notitieboekje, dat al snel onder de modder zit. Soms is het diploma­ tie wat veldwerk ingewikkeld maakt. ‘Vorige zomer ging ik naar China om DNA-samples te verzamelen’, ­vertelt Bouman. ‘We hadden con­ tact met een botanische tuin waar we samples mochten nemen van ­Phyllanthus-soorten. Een dag voor we aankwamen, werd de toezegging ingetrokken. Het ging om planten waar de Chinese onderzoekers zelf mee bezig waren, dus ik vermoed dat ze ons als concurrentie zagen. Uitein­ delijk hebben we op andere plekken kunnen verzamelen en waren andere tuinen behulpzamer.’ Taxonomisch imagoprobleem

De andere beroepsmatige liefde van Bouman is taxonomie, bijna het tegenovergestelde van veldwerk. Het is het ondergeschoven kindje van de biologie, waar ego’s en concurrentie

ten die overal ter wereld voorkomen. De plant blijkt een uitstekend aanpassingsvermogen te hebben, waardoor deze op verschillende continenten en in diverse milieus voorkomt.

Leidraad

47

niet zo’n grote rol spelen. Misschien is dat ook de reden dat taxonomie met een imagoprobleem kampt. ‘Op de ladder van ­wetenschappelijke waardering staat taxonomie niet hoog’, legt Bouman uit. ‘Dat vind ik heel jammer, want het is noodzake­ lijk onderzoek. Het is een tijdrovende klus, die zorgvuldig moet gebeuren.’ Al tijdens zijn studie merkte Bou­ man dat er amper aandacht was voor taxonomie. ‘Het gevolg is dat studen­ ten leren hoe ze stambomen ­moeten bouwen en ingewikkelde ­technieken uitvoeren, maar ze hebben nooit geleerd om twee soorten in het veld te onderscheiden.’ Daarom heeft Bouman zijn promotie deels ingezet om studenten meer over taxonomie te leren. Verdieping

Imagoprobleem of niet: Bouman heeft nog een stapel specimen op zijn bureau liggen, waar mogelijk andere nieuwe soorten tussen zitten. Hij wil dan ook zeker in de wetenschap en taxonomie blijven. Hij hoopt zich ver­ der te verdiepen in het grote geslacht Phyllanthus. ‘Ik zou me willen ­richten op de verbanden tussen een soort en de omgeving. Een populatie hoog in de bergen heeft bijvoorbeeld heel andere bloemen, doordat ze door andere insecten bestoven worden.’ Heeft hij als botanicus ook groene vingers? ‘Ik heb wel wat tropische planten in mijn vensterbank, in mijn studio op drie hoog’, lacht Bouman. ‘Die geef ik in de winter weleens een motivatiespeech, om te compenseren voor het gebrek aan zonlicht.’

Bouman houdt zich voornamelijk bezig met het DNA-onderzoek van Phyllan­ thus. Door de stamboom van het geslacht op te stellen, kan hij zien wat de verspreidingsgeschiedenis van de

individuele soorten is en hoe anatomische kenmerken tijdens de evolutie zijn veranderd. ‘Op die manier komen we meer te weten over hoe de natuur zoals we die nu kennen is ontstaan.’


48

DIES VOOR ALUMNI 16 februari

LEZING

Gelijke kansen, ook in de zorg

TEKST: MIRJAM JOCHEMSEN, FOTO’S: MONIQUE SHAW, ED LONNEE

Jet Bussemaker bekleedt de nieuwe leerstoel ‘Beleid, wetenschap en maatschappelijke impact, in het bijzonder in de zorg’. Dit is een gecombineerde leerstoel van het LUMC en de Faculteit Governance and Global Affairs/Leiden University College. De dag na haar oratie op 15 februari laat Bussemaker ons ­tijdens de dies voor alumni het uitzicht zien vanaf de brug tussen wetenschap en samenleving. ‘Politiek is niets anders dan geneeskunde op grote schaal.’ Zo haalt ­Bussemaker in haar werkkamer in Leiden Rudolf Virchows aan, grondlegger van de sociale geneeskunde in de negentiende eeuw. Dit citaat beschouwt ze als een mooi motto voor haar leerstoel. Een motto dat wel wat ­toelichting vraagt ‘Een ziek mens is meer dan alleen de drager van zijn ziekte’, stelt B ­ ussemaker. Volgens haar komen er geen individuen bij de dokter, maar populaties, en sommige populaties komen heel vaak. ‘Inko-

men, onderwijs, zorg, welzijn: het is steeds dezelfde groep die onderaan bungelt. Je kunt een (ziek) mens niet los zien van zijn sociaal-maatschappelijke omgeving.’ Dat heeft gevolgen voor je aanpak, die is alleen effectief als je oog hebt voor de problemen buiten de zorg. Gelijke kansen creëren Het is, zegt B ­ ussemaker, de rode draad in haar jarenlange loopbaan in het openbaar bestuur en de onderwijswereld: voor iedereen gelijke kansen creëren. ‘Ik zie het daarom als mijn taak om onze wetenschappelijke kennis te delen met professionals, en de discussie te voeren over de relatie tussen wetenschap en beleid. In die zin is het een logisch vervolg op mijn e ­ erdere initiatief tot de Wetenschapsagenda, ­waarmee we dezelfde intentie ­hebben. Waar kan wetenschappelijke kennis de samenleving helpen, in het bijzonder de gezondheidszorg? En wat zijn de grenzen ervan? Vanuit een helikopterview wil ik bijdragen aan die verbinding.’


NR. 1  2019

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Leidraad

programma

JUNIOR

Op zaterdag 16 februari 2019 vindt de dies voor alumni plaats. Het Leids Universiteits Fonds (LUF) en de Universiteit Leiden nodigen u van harte uit voor deze feestelijke dag voor alumni! Tijdens de dies voor alumni kunt u jaargenoten en andere alumni ontmoeten en uw kennis uitbreiden door naar de bevlogen verhalen van Leidse wetenschappers te luisteren. De lezingen gaan over uiteenlopende actuele onderzoeken. Ook twee jonge onderzoekers

Het Juniorprogramma laat (klein)kinderen (8 t/m 14 jaar – vanaf groep 5) van deelnemende alumni dit jaar kennismaken met bijzondere wetenschap in het Rijksmuseum Boerhaave.

DIES VOOR ALUMNI

die met een subsidie van het Leids Universiteits Fonds onderzoek doen, vertellen over hun onderzoek tot nu toe. Bovendien maakt het LUF met het Jonge Alumni Netwerk (JAN) weer plannen voor een workshop speciaal voor alumni tot en met 35 jaar. Van 12.30 tot 16.30 uur bent u van harte welkom in het Kamerlingh Onnes Gebouw om de dies voor alumni bij te wonen. U kunt zich opgeven via www.LUF.nl/dies2019.

lezingen MR.DRS. WILLEMIJN AERDTS ‘Gegluur vanuit het buitenland’ PROF.DR. NIELS BLOKKER ‘Over internationale organisaties, nationalisme en populisme’ PROF.DR. JET BUSSEMAKER ‘Gelijke kansen, ook in de zorg’ PROF.DR. DIRK VAN DELFT ‘Einstein, Weimar en Leiden’ PROF.DR. WILLEM OTTERSPEER ‘Het horzelnest – De Leidse Universiteit in oorlogstijd’ PROF.DR. ARIADNE SCHMIDT ‘Gevaarlijke vrouwen, gewelddadige mannen? Criminaliteit en gender in de vroegmoderne stad, 1600-1800’ PROF.DR. ERIC VERMETTEN ‘Is er beweging in de psychotraumatologie?’ 2 JONGE ONDERZOEKERS: DR. MAX VAN DUIJN ‘Een sprekend verhaal: de ontwikkeling van kinderen als verhalenvertellers en gedachtelezers’ DR. RACHEL SCHATS ‘Muggen en Moerassen. Middeleeuwse Malaria onderzocht’ Meer informatie over het programma: WWW.LUF.NL/DIES2019 Leids Universiteits Fonds 071-5130503, dies@LUF.leidenuniv.nl

49

programma

LEZING

Gegluur vanuit het buitenland

Ontwrichtende computervirussen, Russische spionnen en nepaccounts die leugens verspreiden op social media: het zijn serieuze bedreigingen van onze veiligheid en vrijheid. Hoe beschermen we ons daartegen? Over die vraag buigt zich Willemijn Aerdts, docent bij de vakgroep Intelligence & Security van het Institute for Security and Global Affairs. Ze is een van de sprekers tijdens de dies voor alumni. Waarmee houdt uw vakgroep zich bezig? ‘De taak van onze inlichtingendiensten is het beschermen van de democratische rechtsorde en de staatsveiligheid. Ons instituut onderzoekt het werk van de diensten in hun historische en democratische context, hoe ze opereren, en hoe ze met onvolledige informatie toch betrouwbare analyses kunnen maken.’ Waarom is dat belangrijk? ‘Bij de veiligheid van Nederland denken we vaak in eerste instantie aan terrorismebestrijding. Maar Nederland is op een veel breder front kwetsbaar. We hebben vooraanstaande posities in internationale bondgenootschappen, huisvesten diverse internationale organisaties en hebben een hoogontwikkelde kenniseconomie. De recente hack van de OPCW heeft ons opnieuw laten zien dat Nederland interessant is voor politieke beïnvloeding en ­spionage van buitenaf.’ Wat betekent dat voor ons d ­ agelijks leven? ‘De inlichtingendiensten zijn belangrijk. Maar ook als individuen en gewone organisaties moeten we niet naïef zijn en ons realiseren dat buitenlandse partijen in ons geïnteresseerd zijn.’


50

Leidraad

lezen, luisteren, doen

Leids Cabaret ­Festival Editie 41 van het Leids Cabaret ­Festival komt eraan. Op zondag 13 en 20 januari zijn de audities in galerie/café Leidse Lente aan de Haagweg gratis te bezoeken. Begin februari volgen de voorrondes in de Leidse Schouwburg. De finale is op zaterdag 16 februari. Het f­ estival bestaat sinds 1978 en werd destijds vanuit Augustinus georganiseerd. Bekende winnaars zijn onder a ­ nderen Erik van Muiswinkel, Sanne Wallis de Vries en Najib Amhali. Informatie en kaartjes: leidscabaretfestival.nl

Voorjaar in de Hortus Krokussen, irissen en andere soorten uit de lissen­familie. Deze bloem­bollen staan centraal ­tijdens de voorjaarstentoonstelling van de ­Hortus botanicus in Leiden. De expositie is van 1 maart tot 1 mei. Van 8 tot en met 14 april is het Nationale Museumweek met het thema ‘Laat je verleiden door een ­museumstuk’. Ook in de botanische tuin in Leiden zijn verleidelijke museum­ stukken te vinden. In het weekend van 13 en 14 april zijn er extra activiteiten. Informatie: www.hortusleiden.nl.

Poëzie van de Japanse natuur in Sieboldhuis In Japanmuseum het Sieboldhuis is nog tot en met 3 maart de tentoonstelling ‘Kachō-ga, de poëzie van de Japanse natuur’ te zien. Kachō-ga is een van de belangrijkste genres in de Japanse prent- en schilderkunst en betekent letterlijk ‘afbeeldingen van bloemen en vogels’. Kleur­ rijke bloemen en vogels krijgen dan ook alle aandacht tijdens de tentoonstelling. Er zijn werken te zien van onder anderen Katsushika Hokusai, Ando Hiroshige en Ohara Koson. Ook zijn er foto’s van de Japanse topfotograaf Yoshinori Mizutani. www.sieboldhuis.org


51

� 25

KORTING VOOR ALUMNI

Vijf vragen aan

Onno Innemee Met zijn voorstelling ‘Verschil moet er zijn’ staat Onno Innemee (Informatica, 1982-1990) op maandag 28 januari in de Leidse Schouwburg. Samen met cabaretière Liliane de Graaf geeft hij een theatervoorstelling waarin de liedjes van Kees Torn centraal staan.

1

Waarom moeten we naar deze ­voorstelling toe? ‘Het is een kleinkunstfeestje met de mooiste liedjes van Kees Torn. Integer met veel humor gebracht. We horen van de bezoekers dat het de hele avond genieten is van de intelligente teksten, de mooie stem van Liliane en ook een beetje van mij.’

2 3

Wordt het lachen, huilen of zingen? ‘Veel zingen, zeker lachen en er rollen regelmatig traantjes van ontroering.’

Cabaretier of trouwambtenaar? ‘Leuke vraag, maar het is geen dilemma, want trouwen doe ik voornamelijk in de zomer wanneer het theater dicht is. En daarbij is de trouwceremonie die ik doe ook een beetje theater.’

4 5

Naar de Matthäus Met Pasen wordt in de Pieterskerk de Matthäus Passion uitgevoerd door het Residentie Orkest, het Nederlands Kamerkoor en het Haags Matrozenkoor, oonder leiding van dirigent Jan Willem de Vriend. Alumni van de Universiteit Leiden kunnen 25 euro korting krijgen op een kaartje voor de eerste rang. Deze aanbieding is geldig voor het concert op Witte Donderdag, 18 april. Kaarten zijn online te bestellen via pieterskerk.com/mp19, onder vermelding van de kortingscode ALUMNIMP19.

Verschenen

Nog steeds Leidenaar? ‘Ja met heel veel plezier. Tijdens mijn studie ben ik verliefd geworden op Leiden en ik ga er nooit meer weg.’ Wat wordt je volgende programma? ‘Na deze show ga ik samen met een aantal acteurs spelen in Medisch Centrum Best, een klucht onder leiding van Arijan van Bal (red. Adje). Daar wordt niemand ontroerd, maar wordt er onbedaarlijk gelachen, hopen we. We gaan in ieder geval niet zingen, hoop ik. Het is stukken minder vermoeiend dan mijn eigen solokluchten, maar we spelen wel elf rollen met zijn vieren.’

Bordjes Een zoektocht naar wat de jaren in de wereld van wetenschap, bedrijfs­ leven, politiek en kunsten Leids alumnus A ­ lexander ­Rinnooy Kan aan inzichten h ­ ebben opgeleverd.

Droog Robert van Oirschot studeerde computer science in Leiden en schreef Droog, een roman over de in 1923 ingestelde Droogleggingswet.

Crisis Jan Maarten Slagter schreef Het Crisislogboek, eigenzinnig verslag van tien jaar financiële crisis. De Leidse rechtenalumnus vertelt hoe het ook alweer zat.


Vieren

FOTO: HOLLANDSE HOOGTE

Dit jaar bestaat Universiteit Leiden 444 jaar. Een mooie en bijzondere leeftijd. Een leeftijd om te ‘vieren’. Clara Lezla, student van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag, maakte dit logo. De gedachte erachter: Universiteit Leiden is het resultaat van de inbreng van verschillende mensen, generatie na generatie. Al deze mensen hebben een eigen, unieke bij­ drage geleverd. Het handschrift van deze mensen staat symbool voor

die eigenheid. Clara ontwierp daarom 44 verschillende logo’s, waarin iedere vier in een ander handschrift wordt weer­ gegeven. Het Zweetkamertje, een van de meest dierbare plekjes binnen Universiteit ­Leiden, vormt het passende decor. Dit logo is pas de opmaat naar een jaar dat bol staat van de activiteiten, ook voor Leidse alumni. Want als Universiteit Leiden haar ontstaan en bestaan viert, dan mag u daarbij uiteraard niet ontbreken. www.universiteitleiden.nl/444


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.