Atlas ruimtelijke impact technologische ontwikkelingen

Page 1


INLEIDING INDUSTRIE/PHARMACEUTICA P. 24 ENERGIE P.36 ICT/ZORG P. 6

MOBILITEIT P.42

MOBILITEIT P.41

ICT/ZORG P 7

LANDBOUW P. 16

ENERGIE P.34

INDUSTRIE/METAAL P. 22 ICT/E-COMMERCE P. 8 ICT/ZORG P. 6 INDUSTRIE/BIER P.23

Voor u ligt de fase 2 studie over de ruimtelijke impact van technologie in Vlaanderen 2020-2050. Op basis van de fase 1 trendanalyse zijn per sector enkele ruimtelijke uitwerkingen gemaakt om de impact ‘in het veld’ te toetsen. Voor iedere sector - energie, mobiliteit, industrie, landbouw en ICT zijn analyses op Vlaams niveau en soms Europees niveau gegeven, waarna een specifieke en steeds verschillende stad of regio werd uitgewerkt. Iedere sector bevat een nadere toelichting op de ruimtelijk impact. In fase 3 zijn op basis van deze toetsing de beleidsaanbevelingen geformuleerd.

N

Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

2


ICT - INLEIDING 5.1 Hoofdlijnen uit de trendanalyse In de trendanalyse worden de belangrijkste ontwikkelingen onder ICT gesitueerd in een voortgaande miniaturisatie, slimme materialen, digitale convergentie en steeds intelligenter en intuïtiever wordende apparaten. Tegelijkertijd is ICT behandeld als een ‘general purpose technology’. Onderdelen van de laatste ontwikkelingen op het gebied van ICT zijn dan ook hiervoor al (impliciet) aan de orde gekomen, zoals bijvoorbeeld in de energieparagraaf (mbt smart buildings) mobiliteitsparagraaf (mbt bijv. ADAS, ITS), Landbouwparagraaf (interactieve beregening systemen), Industrie (integraal adaptive onderwijs/werk, cleantech) etc. Derhalve beperken we ons hier vooral op de in de TNO essays nog aangegeven resterende veranderende toepassing bereiken in de gezondheidszorg (‘smart healthcare systems’) en de woon-consumptiepatronen. Bij de smart healthcare systems werd vooral gewezen op de nieuwe mogelijkheden die ontstaan op het gebied van de gepersonaliseerde diagnosestelling, behandeling en operatie (eventueel op afstand, zonodig in daarop geëquipeerde centra) en ICT toepassingen op het gebied van zelf diagnose, monitoring en zelf behandeling. Dit maakt dat ouderen/zieken steeds langer zelfstandig thuis kunnen (blijven) wonen, alsmede dat de zorg steeds gedecentraliseerder kan plaatsvinden.. Alleen voor uitzonderlijke, uitermate gespecialiseerde zorg, met bijzondere zeldzame middelen en vereiste specifieke kennis zal men nog naar centrale cure&care concentraties moeten gaan. Tegelijkertijd werd er gewezen op de dankzij ICT sterk gegroeide mogelijkheden van E-commerce. Dit zal de verhouding van de staande consumptiepatronen richting de traditionele centra en greenstores cq. baanwinkels verder onder druk zetten. Alleen de sterk op gemak en vermaak (fun) geconcentreerde centra, alsmede sterk specialistische baanwinkels op het gebied van bouw, kleding, food etc. (de feel en moeilijk generiek te verhandelen artikelen), alsmede die van het halen en brengen van online gekochte producten zullen naar verwachting overeind blijven. Dit laatste vraagt wel op een fijnmazig distributienet zoals bijvoorbeeld ook reeds behandeld bij de uitwerking van Antwerpen in de mobiliteitsparagraaf.

Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

3


ICT - ZORG

IZ.1 ziekenhuizen kaartuitsnede Vlaanderen

IZ.1 ziekenhuizen Overeenkomstig de Belgische Vereniging der Ziekenhuizen (BVZ) heeft Vlaanderen 7 Universiteit Ziekenhuisinrichtingen, 93 Ziekenhuizen, en 45 Psychiatrische ziekenhuizen, klinieken en overige inrichtingen. In vergelijking met Nederland – waar ongeveer 1 ziekenhuis op de 120.000 inwoners norm is – betreft dit in algemene zin een relatief hoge dichtheid (1 ziekenhuis op circa 75 a 80.000 inwoners). De indruk bestaat dat dit veel te maken heeft met de bestuurlijke stratificatie in België en de hier nog steeds sterk bestaande verzuiling tussen de christelijke, socialistische, liberale en algemene gezindten. Niettemin zijn grote ziekenhuisconcentraties te vinden in vooral de (grote) steden, met name Antwerpen, gevolgd door Gent, Brugge, Kortrijk, Hasselt…… Rondom Leuven zijn vooral de Universitaire Ziekenhuisinrichtingen te vinden.

N Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

9 juli 2012 Urban Unlimited 1.1 bron: BVZ

4


ICT - ZORG

IZ.2 specialismen en medipolissen kaartuitsnede Vlaanderen

IZ.2 specialismen en medipolissen Technologische ontwikkelingen maken het echter mogelijk te komen tot een veel grotere decentralisatie en verdeling van zorg. Met hulp van ICT kan steeds meer zorg op individuele basis aan huis online geboden worden. Daarnaast zijn voor simpele en of reguliere handelingen ook operaties op afstand en in real time mogelijk. Met de nieuwe digitale 3d printtechnologieĂŤn is ook een veel snellere op maat te realiseren prothese productie mogelijk. Deze activiteiten kunnen op steeds kleinere locaties in zogenoemde medipolissen plaatsvinden. Dit zijn eenheden waar niet alleen de eerste lijns zorg, maar ook steeds meer activiteiten in de tweede en derde lijn kunnen plaatsvinden. Indien gerekend wordt met circa 1 medipolis op 10.000 inwoners ontstaat bijgaand beeld. Tegelijkertijd neemt naar verwachting het technologisch onderzoek en bijbehorende mogelijkheden op het gebied van health & care echter wel continue toe. Dit betreft steeds meer hoogstaand en specialistisch onderzoek cq. zorg. Deze activiteiten vinden steeds meer plaats op hoogtechnologische concentraties, vaak verbonden met een academisch ziekenhuis of universiteit, in combinatie met daarop toegesneden toeleveraars, afnemers en verbonden medische industrieĂŤn; zich ontwikkelend tot waarachtige zorgcampussen van hoogwaardig zorg gebonden research & development. In Vlaanderen kunnen/zullen degelijke concentraties waarschijnlijk ontstaan rond het Universiteitsziekenhuis van Antwerpen, dat van Gent en vooral rond de verschillende universiteitscampussen in de corridor tussen Brussel-Leuven. In afstemming daarop zullen naar verwachting ook onderzoekscentra ontstaan met betrekking tot de hardware en software ontwikkeling van zorg gerelateerde ICT-diensten.

N

Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

9 juli 2012 Urban Unlimited 1.1 bron: topografische kaart

5


ICT - ZORG IN DE STAD

IZ.3, IZ.4 en IZ.5 zorcorridor Brussel-Leuven en verbouw bestaand stedelijk ziekenhuis kaartuitsnede Brugge

IZ.3 zorgcorridor Brussel-Leuven (boven) Indien we namelijk inzoomen op de corridor Brussel-Leuven, dan zijn hier niet alleen sterke concentraties van hoogtechnologisch health & care te vinden in niet alleen het Universitair Centrum St. Jozef, de UZ Campus van Leuven en het Psychiatrisch centrum St. Kamillus, al of niet direct verbonden en ondersteund door de Universiteit van Leuven en die van Brussel. Tegelijkertijd zijn hier grote ondersteunende (private) onderzoeksinstituten en –industrieën te vinden op het gebied van medische apparaten bouw (zoals Terumo en SJM), Farmaceutische nijverheid (zoals Novartis, Boehringer, MSD e.d.) en Farmaceutische nijverheid producten (zoals Pfizer, Sanofi e.d.). Alle elementen voor een sterke interactieve netwerk ontwikkeling lijken hier aanwezig. Uitbouw van deze corridor tot een hoogwaardig technologisch health & care landschap, in afstemming op daarop toegesneden infrastructuur, landschap, woon- en werkgelegenheid is hier aan de orde. N.B. 1 Opmerkelijk is derhalve dat onlangs dergelijke centra rondom e-Health (bijv. De Microsoft Innovatie Centra) niet bij deze concentraties, maar bij Kortrijk en Genk (C-Mine) tot stand zijn gekomen. De indruk bestaat dat dit nog sterk subsidie-gedreven is geweest. Het kan leiden tot een suboptimalisatie binnen IT zorg ontwikkeling. Nadere studie is hier gewenst. N.B. 2 Opmerkelijk is bovendien dat hier onlangs weer is besloten tot de bouw van een nieuw ziekenhuis aan Spoor Noord ter vervanging van het huidige Stuyvenbergziekenhuis, voor 50% deels gefinancierd uit Vlaamse middelen. De indruk bestaat dat ook hier nog sprake is van verouderde, traditionele inzichten. Wellicht is te overwegen de daarvoor benodigde € 160 miljoen in te zetten op de hier verwachte technologische ontwikkelingen van zorg.

IZ.4 en IZ.5 huidig en verbouwd ziekenhuis (rechts) In dit toekomstbeeld blijft dan echter de vraag wat te doen met de bestaande (en feitelijk overbodig geworden) 93 ziekenhuizen. Derhalve hebben we hier een tweetal uitwerkingen gemaakt; één in een meer stedelijke context en één in een meer landelijke context. De stedelijke context betreft een uitwerking van de Franciscus Xaverius Campus van het Algemeen Ziekenhuis Sint Jan te Brugge. Door de externe ontsluiting van deze Campus om te zetten in een overwegend interne ontsluiting ontstaat de mogelijkheid om deze locatie stap-voor-stap om te bouwen van een algemeen ziekenhuis naar een binnenstedelijk complex, waarin zowel een medipolis, alsmede bijvoorbeeld woningen, werkgelegenheid, een hotel en/of andere stedelijke voorzieningen zijn ondergebracht.

Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

N 9 juli 2012 Urban Unlimited 1.1 bron: topografische kaart

6


ICT-ZORG IN DE NEVEL IZ.6 en IZ.7 verbouw bestaand ziekenhuis nevel kaartuitsnede Sint Gillis Waas

N IZ.6 en IZ.7 verbouwing bestaand ziekenhuis in de nevel Voor de landelijke variant is hier verkennend gekeken naar de site van het Algemeen Ziekenhuis Sint Nikolaas in Sint Gillis Waas. Dit complex die thans vooral aan de rand van het dorp gelegen is, zou zich in het voornoemde toekomstbeeld in de loop der tijd kunnen transleren naar een meer centrale voorzieningen locatie voor de gemeenschap, waarin naast een medipolis, ook een cultuurhuis, ouderenvoorzieningen, annex ontmoetingscentrum, kinderboerderij, openbare moestuinen, park, woon- en werkgelegenheid, en openbare voorzieningen als digi-punten en een bibliotheek zijn ondergebracht. Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

9 juli 2012 Urban Unlimited 1.1 bron: topografische kaart

7


ICT - E-COMMERCE IE.1 bestaande winkelstructuur uitsnede Hasselt

Funwinkels

mode kind

interieur sport food gadgets, sieraden etc. restaurant cafĂŠ museum

Runwinkels baanwinkels E-wegen R/N-wegen Lokale wegen Spoorlijn Rivier/kanaal

0 100 200 300 400 500 meter

IE.1 bestaande winkelstructuur In dit geval is het voorbeeld Hasselt genomen. Op de kaart zijn aangegeven de funwinkels overeenkomstig de eigen opgave van de gemeente. Deze bevinden zich alle in de oude binnenstad van Hasselt, intra muros, Daarnaast zijn op de kaart de baanwinkels gekarteerd. Overwegend bevinden deze zich op enkele punten langs de tweede ring van Hasselt (alwaar zich overigens ook de belangrijkste industriegebieden en kantoren bevinden) en langs de steenwegen richting Diest en Genk.

9 juli 2012 Urban Unlimited 1.1 bron: http://www.youropi.com/nl/hasselt-147/winkelen/plattegrond

Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

8


ICT - E-COMMERCE IE.2 E-commerce winkelstructuur kaartuitsnede Hasselt Funwinkels

mode kind

interieur sport food gadgets, sieraden etc. restaurant cafĂŠ museum

Runwinkels baanwinkels E-wegen R/N-wegen Lokale wegen Spoorlijn Rivier/kanaal Nieuw

centraal distributiepunt e-commerce postagentschap supermarkt tankstation

distributienet mogelijk te verlaten baanwinkel 0 100 200 300 400 500 meter

E.2 E-commerce winkelstructuur Ingeval e-commerce zich krachtig doorzet, is de verwachting dat dit vooral impact zal hebben op de retailstructuur, omvang en aantal baanwinkels. EÊn van de hypothesen is dat alleen de vers-, maat- en last minute aankopen (zoals bijvoorbeeld de supermarkten, kledingswinkels, bouwmarkten etc.) een blijvende betekenis zullen houden, alsmede winkels met een anderszins succesvolle belevingsformule. Op bijgaande kaart is dat aangegeven. Daarnaast zal de binnenstad zich steeds meer moeten gaan specialiseren naar gemak en vermaak, aangevuld met een fijnmazig distributienet voor de e-commerce. In dit geval is daartoe voorzien in een multi-modaal overslagpunt langs het Albertkanaal, met een mogelijke aansluiting op het spoor en de tweede ring van Hasselt. Hier kunnen de online gekochte goederen verder gedistribueerd worden, dan wel opgehaald en weggebracht. In aanvulling daarop kan ook voorzien worden in distributie aan huis en/of bij afwezigheid in fijnmaziger ophaal/ wegbreng punten bij bijvoorbeeld de bestaande postagentschappen, tankstations, supermarkten etc. Elk van deze punten kan zich potentieel ontwikkelen tot een one-stop-e-shopping punt in combinatie met bijvoorbeeld crèche, scholen, zorgverleners en/of andere serviceverleners. Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

9 juli 2012 Urban Unlimited 1.1 bron: -

9


LANDBOUW - INLEIDING L.1 schema von Thünen revisited

uitheemse soorten in lokale kassen

inheemse soorten op exotische plaatsen

export inheemse specialiteiten

inkoop/veiling

grondgebonden teelt rond veiling of voedingsindustrie

lokale productie naar globale inkoop

ranches/wild

(inter)nationale distributie

specialistische teelten

graan

stadsrandbouw

hout (energie en bouw) kwetsbaar en vers voedsel stad markt

high tech intensieve stadsteelt

stad

import

stad consumenten

haven binnenstad marketingteelt

keuken stedelijke voedseldistributie industriële intensieve teelten

voedingsindustrie kwetsbaar voedsel geconditioneerd

4.1 Hoofdlijnen uit de trendanalyse De landbouw heeft de afgelopen decennia al vele technologische vernieuwingen meegemaakt die alle hebben geleid tot een flinke intensivering, productiestijging en industrialisering. Deze intensivering kent ook een tegenreactie, waar landbouwverbreding ontstaat met een verweving met bv. natuurfuncties, toerisme, en gezondheidszorg. De trendanalyse geeft aan dat er ontwikkelingen zijn in de gentechnologie, biotechnologie, ICT en robotica. Gewassen en dieren zijn steeds preciezer te modificeren naar productie-en consumptie-eisen. ICT en robotica optimaliseren logistiek en monitoringstechnieken waardoor ook de grond/locatiegebondenheid van sommige teelten minder belangrijk is. Al met al lijken technologische ontwikkelingen vooral te focussen op een nog verdergaande mondiale en universele productie-optimalisatie en minder gericht te zijn op regionale voedselsystemen. Desalniettemin is dat laatste een sterke trend die breed maatschappelijk zichtbaar is.

L.1 Schema von Thünen revisited De Duitse landbouwtheoreticus Von Thuenen (1783-1850, Der Isolierte Staat) laat zien hoe van oudsher landbouw bij de stad hoort. De ligging ten opzichte van de stad en de markt werd bepaald door de combinatie van de grondprijs, de oogstopbrengst, de houdbaarheid en vervoerbaarheid van het product. De meest kwetsbare en bederfelijke waar zoals fruit, groenten, melk en eieren kwamen van zo dichtbij mogelijk. Bosbouw voor haardhout zat in een cirkel eromheen vanwege het moeizame transport. Houdbaar en eenvoudig transporteerbaar voedsel, zoals bijv. graan, aardappelen, (levend) vee kwamen van verder. Het model strookt echter niet met het proces van industrialisatie en schaalvergroting. Urbanisatie zorgt voor een grote druk op het omliggend boerenland, waardoor grondverkoop ten behoeve van woningen of bedrijven – ongeacht de oorspronkelijke teelt - altijd gunstiger is. Boerenbedrijven trekken zich daarom terug op eigen, vaak grootschalige productielocaties.

Door verbetering van rassen, goedkopere energie, gesubsidieerde landbouw en niet doorberekende milieu-en maatschappelijke lasten is landbouw nu op zeer veel plekken in de wereld mogelijk. Producten worden gestandaardiseerd en geconditioneerd naar veilingen en industrieverwerking getransporteerd, alvorens het bij de stedeling aankomt. De landbouwketen is daarmee vrijwel geheel onafhankelijk van de fysieke nabijheid tot de naastgelegen stad. Er zijn wereldwijd slechts zo’n 120 voedingsindustriëlen die deze voedselketen in handen hebben (Sinclair 1967, van der Schans 2012) Het industrialisatiemodel heeft echter grote en onnodige voedseltransporten veroorzaakt, een kwetsbare voedselzekerheid, een onevenwichtige energiebalans en onherstelbare milieuschade. De stedeling is gereduceerd tot consument en de producent vecht vooral over prijs en schaal. Een verdere schaalvergroting binnen dit mondiale systeem is in het Vlaamse cultuurlandschap nauwelijks meer te realiseren. En de Vlaamse consument wordt langzaam bewuster van de voedselketens.

‘Von Thünen revisited’ gaat uit van een hernieuwde waardering van duurzame ketens, waarbij de fysieke nabijheid van een stedelijk gebied, een veiling of een producent herwaardeerd wordt. Nieuwe coöperaties worden aangegaan rond voedselkwaliteit, innovatie, energie en transport. Stadslandbouw in de dichte delen van de stad benut daken en leegstaande gebouwe voor hoogwaardige en kwetsbare producten. Samen met de omringende fruit-en groenteteelt leveren die direct aan horeca en bewoners, waarbij er een feedback is tussen producent en consument. De meer intensieve veehouderij en glastuinbouw koppelt mee met industrie en energiebedrijven voor de restwarmte. Grootschalige teelten gebeuren op grotere afstand van de stad rondom de groenten-en vleesindustrie. Natuurgebieden en cultuurgronden worden beter verankerd met toeristische en -zorgdiensten. In principe hoeven zo alleen uitheemse en energieneutralere teelten te worden geïmporteerd. (van de Ploeg 2002, van der Schans 2012)

Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

10


LANDBOUW - GEMENGDE (VEE)TEELTEN L.2 gemengde (vee)teelten kaartuitsnede Vlaanderen

L.2 gemengde (vee)teelten In Vlaanderen is de uitsortering van landbouw en stad niet zo sterk als in de omringende landen. Het landschap van Vlaanderen is relatief divers en vermengd in vergelijking met de uitgestrekte graanvelden in Noord-Frankrijk, de tuinbouwcomplexen of grootschalige polderontginningen in Nederland. Die bestaande diversiteit en verweving is ook terug te zien in de vele gemengde bedrijven die over heel Vlaanderen zijn te vinden. Zij leveren aan de nabij gelegen grote voedingsindustrie en onttrekking voedingsstoffen van veevoederbedrijven. De ruimtelijke structuur staat een schaalsprong naar intensievere teelten in de weg, alhoewel dit technologisch juist wel de tendens is. Maar nabij iedere veehouder zijn immers altijd een burger, een natuurwaarde of een andere private grondeigenaar te vinden, waardoor hier spanningen te verwachten zijn. Het benutten van die ruimtelijke variatie zou een goede basis kunnen vormen voor nieuwe, lokale of regionale coöperaties waarin energie, voedselproductie, waterbeheer, natuurontwikkeling, wonen, dienstverlening en recreatie/toerisme tot nieuwe regionale verbanden leiden die juist niet uitsluitend op de mondiale schaal opereren maar gecombineerde, gelokaliseerde productschappen opzetten. Aveve (Boerenbond) in Leuven is verreweg het grootste veevoerbedrijf in Vlaanderen, maar het bedrijf is met productie verzamelsites en verkooppunten regionaal verspreid over België en Frankrijk. Aveve is van oorsprong een coöperatie, en bestaat thans uit zo’n 50 bedrijven. De overige veevoederindustrie is verder geconcentreerd in de regio Gent-Kortijk.

Imperial Meat Products Pluma

Kemin

Westvlees

Grootschalige vleesindustrie is verspreid over heel Vlaanderen maar het Westen kent de twee grootste spelers: Imperial Meat Products nabij Gent en WestVlees in de Westhoek.

Quartes

Nutreco

Versele-Laga

Volys Star

Vanden Avenne

Van Reusel

Harry Verbinnen

Aveve Marmo

Plukon

62 miljoen euro

67 miljoen euro 10 miljoen

10 miljoen euro

graan grasland/mais overig

N

Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

9 juli 2012 Urban Unlimited 1.1 bron: landbouwimpactstudie, trendstop

11


LANDBOUW - GROVE GROENTENTEELTEN L.3 grove groententeelten - kaartuitsnede Vlaanderen

Den Berk

L.3 Grove groententeelten voor voedingsindustrie Grootschalige groenteproductie levert aan de groenteverwerkende industrie. Hier is een opvallend onderscheid in Vlaanderen. De in Limburg gevestigde Scana Nolico is verreweg de grootste groenteverwerker, met een conglomeraat aan (georganiseerde) regionale leveranciers. De regio rondom Roeselaere kent vele verschillende spelers van iets kleinere schaal. Westfro Horafrost De vereiste om dagverse groenten zo snel mogelijk naar de verwerkende industrie te transporteren maakt dat industrie en toeleveranciers sterk aan elkaar en aan de regio verbonPasfrost den zijn. Dejaeghere Pinguin

Bonduelle Westfro

Horafrost Ardo PinguinLutosa

CL Warneton

50 miljoen euro 5 miljoen euro

Scana Nolico Dejaeghere Pinguin

Unifrost

Univeg

Ardo d’Arta PinguinLutosa

Pasfrost

Vanelo

CL Warneton

50 miljoen euro

groente aardappelen tuinbouwveiling

N

Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

9 juli 2012 Urban Unlimited 1.1 bron: landbouwimpactstudie, trendstop

12


LANDBOUW - SPECIALE TEELTEN L.4 kwetsbare en gespecialiseerde teelten kaartuitsnede Vlaanderen

L.4 speciale teelten Haspengouw (rond Sint Truiden) is een typische fruitteelt regio, waar ook enkele wijnboeren actief zijn. Rond Gent zijn er veel boomkwekers. Verspreid zijn er veel boeren die erkende streekproducten telen. De specialistische teelten zijn rondom de veilingen georganiseerd, de streekproducten rondom boerenmarkten of toeristische regios.

fruit sierplanten erkend streekproduct houtachtigen N Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

9 juli 2012 Urban Unlimited 1.1 bron: landbouwimpactstudie

13


LANDBOUW - ONGEBONDEN TEELT L.5 Ongebonden teelten - kaartuitsnede Vlaanderen

L.5 ongebonden teelten Teelten die niet grondgebonden zijn en ook niet afhankelijk zijn van een lokaal verankerd (gemengd) bedrijf, zouden het beste kunnen aanleunen tegen reeds ontwikkelde bedrijventerreinen en havengebieden. Zowel qua regelgeving als energetisch zijn intensieve industriĂŤle kweken daar mogelijk, met een verdere industrialisering en high-tech / biotech karakter.

N Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

9 juli 2012 Urban Unlimited 1.1 bron: topografische kaart

14


LANDBOUW - STADSTEELTEN L.6 stadslandbouw en boerenmarkten kaartuitsnede Vlaanderen

L.6 stadslandbouw en boerenmarkten In stedelijke gebieden speelt stadslandbouw een rol in stedelijke voedselstrategieĂŤn. Daarnaast heeft de stad de traditionele rol als marktplaats voor voedsel.

stedelijk gebied boerenmarkt

N

Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

9 juli 2012 Urban Unlimited 1.1 bron: landbouwimpactstudie

15


LANDBOUW - STAD

Volkstuinen Slotenkouter

L.7 stadslandbouw hoogstedelijk uitsnede Gent

L.7 stadslandbouw hoogstedelijk Gent Een uitwerking is gemaakt voor de omgeving van Gent. Op dit moment zijn er in Gent vijf boerenmarkten en de stadslandbouw binnen Gent wordt gestimuleerd op tijdelijke (braakliggende) terreinen en permanente volkstuincomplexen. In de toekomst worden binnen leegstaande gebouwen intensieve en high tech teelten mogelijk (Plantlab) die voor een deel in een gevarieerde voedselvoorziening voor de stad kunnen voorzien. Aldaar zijn ook op daken teelten en bijenkasten te voorzien, al dan niet gecombineerd met energie-en natuurdoelstellingen. In een nieuwe relatie tussen stad en landbouw kunnen de omringende landbouwgronden en vrije stedelijke gronden een stabiele aanvoer van regionale producten gaan vormen en spelen ze in op specifieke stedelijke vragen.

Oude Dokken

De Site Rabot

Boersepoort

Afrikalaan

Blaisantvest

Halvemaanstraat

Kringwinkel Charles l’Epeeplein

Antwerpse Steenweg

Volkstuinen van Gent-Assels

bijenkasten stadslandbouw hoogstedelijk met boerenmarkten bijenkasten, daktuinen en plantlabs directe toelevering aan horeca

Kerkstraat Gentbrugge

stadslandbouw, fruitteelt, volkstuinen, stadsboerderijen, landhuizen - bestaand en nieuw cultuurhistorisch ontwikkelingsgebied met natuurwaarden en stadslandbouw

Knippegroen (Arcelor Mittal)

kanaalzone met import exoten en intensieve industriële teelten

Koninklijk Werk

Rodenhuize

Electrabel

WKK Stora Enso

energiecoöperaties, tuinbouw WKK

Volkstuinen Slotenkouter Oude Dokken

Afrikalaan

gebiedsspectialiteit: boomgaarden De Site Rabot

Boersepoort

Blaisantvest

Halvemaanstraat

Kringwinkel Charles l’Epeeplein

Antwerpse Steenweg

Volkstuinen van Gent-Assels

campus Sterre RUG U.Z.G.

bijenkasten

Kerkstraat Gentbrugge

Koninklijk Werk volkstuinen

aanvoer en verwerking biomassa uit omgeving uit voedsel- en energie teelten campus Sterre RUG U.Z.G.

St. Jozef Tuinbouwopleiding

Tuinbouwschool technologiepark RUG

veiling van lokale specialiteiten

N

St. Jozef Tuinbouwopleiding

extensieve veeteelt, jacht en natuur

Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

voedings-en energieteelt (graan, aardappels, biomassa, bosbouw) intensieve veehouderij en energiecoöperaties

lokale specialiteit

markt en kwetsbaar

9 juli 2012 Urban Unlimited 1.1 bron: topografische dienst

technologiepark RUG uitheemse en/of energieneutralere teelten

tuinbouw kassen, stadslandbouw

16 1 km


De Site Rabot

Boersepoort

LANDBOUW - STAD

Afrikalaan

Blaisantvest

Halvemaanstraat

Kringwinkel Charles l’Epeeplein

Antwerpse Steenweg

Volkstuinen van Gent-Assels

bijenkasten

L.8 stadslandbouw landgoederen uitsnede Gent

L.8 stadslandbouw landgoederen Ten zuiden van Gent is het cultuurhistorisch waardevol gebied Parkbos in ontwikkeling. Een landschappelijke structuur van lanen die landhuizen verbinden wordt hersteld in een verweven gebied van landbouw, natuurwaarden en cultuurhistorie. Aldaar verbouwden vroeger warmoezeniers groenten en kwetsbare teelten. In het landbouwdeel kunnen hier teelten voor enkele nabijgelegen campussen en instituten worden verbouwd. Zij leveren dus aan de stad, maar bieden ook een buitenplaats met een toeristische waarde en een uitloopgebied voor de instituten. Een stedelijk distributiesysteem tussen stad en land (in Gent kan dat via het waternetwerk) vermindert de logistieke stadslandbouw hoogstedelijk met boerenmarkten druk en milieuhinder. bijenkasten, daktuinen en plantlabs directe toelevering aan horeca

Kerkstraat Gen

campus Sterre RUG U.Z.G.

St. Jozef Tuinbouwopleiding

technologiepark RUG

stadslandbouw, fruitteelt, volkstuinen, stadsboerderijen, landhuizen - bestaand en nieuw cultuurhistorisch ontwikkelingsgebied met natuurwaarden en stadslandbouw

kanaalzone met import exoten en intensieve industriële teelten

Knippegroen (Arcelor Mittal)

Rodenhuize

energiecoöperaties, tuinbouw WKK Electrabel

WKK Stora Enso

gebiedsspectialiteit: boomgaarden

Volkstuinen Slotenkouter Oude Dokken

aanvoer en verwerking biomassa uit omgeving uit voedsel- en energie teelten De Site Rabot

Boersepoort

Afrikalaan

Blaisantvest

Halvemaanstraat

Kringwinkel Charles l’Epeeplein

Antwerpse Steenweg

Volkstuinen van Gent-Assels

bijenkasten

Kerkstraat Gentbrugge

Koninklijk Werk volkstuinen

veiling van lokale specialiteiten

campus Sterre RUG U.Z.G.

St. Jozef Tuinbouwopleiding Tuinbouwschool technologiepark RUG

extensieve veeteelt, jacht en natuur

N

voedings-en energieteelt (graan, aardappels, biomassa, bosbouw) intensieve veehouderij en energiecoöperaties

Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

lokale specialiteit

markt en kwetsbaar

9 juli 2012 Urban Unlimited 1.1 bron: RUP Parkbos

uitheemse en/of energieneutralere teelten

tuinbouw kassen, stadslandbouw

17 1 km


Knippegroen (Arcelor Mittal)

LANDBOUW - STAD L.9 industriële productie uitsnede Gent

Rodenhuize

L.9 industriële productie In het noorden van Gent biedt het industrieterrein van de haven stadslandbouw hoogstedelijk met boerenmarkten met de site van Arcelor Mittaldaktuinen kansen. Alhier is het warmtebijenkasten, en plantlabs directe toelevering aan horeca overschot van de hoogovens en de electriciteitscentrale te benutten voor bestaande en uit te breiden kassenclusters stadslandbouw, fruitteelt, volkstuinen, stadsboerderijen, (WKK) in de omgeving. Rondomlandhuizen het haventerrein zelf zijn - bestaand en nieuw intensieve melkveehouderijen en geïndustrialiseerde landbouw als varkensflats of kweekvlees en worden exotische cultuurhistorischmogelijk ontwikkelingsgebied met natuurwaarden en stadslandbouw producten geïmporteerd en verhandeld.

Electrabel

kanaalzone met import exoten en intensieve industriële teelten

WKK Stora Enso

energiecoöperaties, tuinbouw WKK

gebiedsspectialiteit: boomgaarden Knippegroen (Arcelor Mittal)

aanvoer en verwerking biomassa uit omgeving uit voedsel- en energie teelten Rodenhuize

Electrabel

WKK Stora Enso

veiling van lokale specialiteiten Volkstuinen Slotenkouter Oude Dokken

De Site Rabot

Boersepoort

Afrikalaan

Blaisantvest

Halvemaanstraat

Kringwinkel Charles l’Epeeplein

Antwerpse Steenweg

extensieve veeteelt, jacht en natuur Volkstuinen van Gent-Assels

bijenkasten

Kerkstraat Gentbrugge

Koninklijk Werk volkstuinen

voedings-en energieteelt (graan, aardappels, biomassa, bosbouw) intensieve veehouderij en energiecoöperaties campus Sterre RUG U.Z.G.

St. Jozef Tuinbouwopleiding

Tuinbouwschool

technologiepark RUG

lokale specialiteit

markt en kwetsbaar

N

uitheemse en/of energieneutralere teelten

tuinbouw kassen, stadslandbouw

Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

9 juli 2012 Urban Unlimited 1.1 bron: google maps

1 km

18


LANDBOUW - STAD L.10 gespecialiseerde teelt uitsnede Gent

bijenkasten

Koninklijk Werk volkstuinen stadslandbouw hoogstedelijk met boerenmarkten bijenkasten, daktuinen en plantlabs directe toelevering aan horeca stadslandbouw, fruitteelt, volkstuinen, stadsboerderijen, landhuizen - bestaand en nieuw cultuurhistorisch ontwikkelingsgebied met natuurwaarden en stadslandbouw

L.10 gespecialiseerde teelt kanaalzone met import exoten en intensieve Ten oosten van Gent bestaat een gespecialiseerde zone met industriële teelten boomkwekers, een gespecialiseerde productie die alleen rond Gent te vinden is. Dit product vindt zijn weg via veiling of markenergiecoöperaties, tuinbouw WKK ten naar de bovenlokale markt.

campus Sterre RUG U.Z.G.

St. Jozef Tuinbouwopleiding Tuinbouwschool

gebiedsspectialiteit: boomgaarden

technologiepark RUG

aanvoer en verwerking biomassa uit omgeving uit voedsel- en energie teelten

Knippegroen (Arcelor Mittal)

veiling van lokale specialiteiten Rodenhuize

Electrabel

extensieve veeteelt, jacht en natuur

WKK Stora Enso

voedings-en energieteelt (graan, aardappels, biomassa, bosbouw) intensieve veehouderij en energiecoöperaties Volkstuinen Slotenkouter

Oude Dokken

De Site Rabot

Boersepoort

Afrikalaan

Blaisantvest

Halvemaanstraat

Kringwinkel Charles l’Epeeplein

Antwerpse Steenweg

Volkstuinen van Gent-Assels

bijenkasten

Kerkstraat Gentbrugge

Koninklijk Werk volkstuinen

lokale specialiteit

markt en kwetsbaar

campus Sterre RUG U.Z.G.

uitheemse en/of energieneutralere teelten

St. Jozef Tuinbouwopleiding

tuinbouw kassen, stadslandbouw

Tuinbouwschool

technologiepark RUG

N 1 km

Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

9 juli 2012 Urban Unlimited 1.1 bron: topografische kaart

19


INDUSTRIE - INLEIDING

3.1 Hoofdlijnen uit de trendanalyse Uit de essays kwam het beeld dat de fysieke organisatie van de industriĂŤle productie steeds meer in het teken komt te staan van kleiner, meer decentraal en zuiniger in energieen materiaalgebruik. De ‘fabrieken van de toekomst’ zijn transformeerbaar, in netwerken georganiseerd, met een hoge mate aan autonomie en adaptie. Succesvolle business systemen worden meer dan voorheen open systemen en netwerken, waarbij intelligente manufacturing, adaptive learning, r&d en zo mogelijk open samenwerking daarin voorop staan. Veel is echter afhankelijk van het vermogen en/ of inzet van het betreffende bedrijf. Daarnaast is de aard en/ of karakter van de sector bepalend. Bij low en zelfs medium tech bedrijven is er vaak sprake van een commodity effect (een goed dat in al zijn hoedanigheden overal te koop is) en zal mondiale concurrentie alleen overeind te houden zijn met een verlaging van de kosten en/of just-in-time levering, doorgaans alleen te realiseren bij een economies-of-scale. Bij high tech en sommige medium tech sectoren kan men echter steeds meer een economies-of-scope aantreffen (concurrentie via gerichte excellentie). Hier gaat outsourcing (terugtrekken op de kerncompetenties), gepaard met insourcing (herlokatie van activiteiten waar deze het best tot hun recht komen) en cosoursing (samenwerking op r&d en innovatie om kosten te drukken). Co-opetitie en/of een concullega mentaliteit (elkaar beconcurreren waar het kan, samenwerken waar het moet) staan hier voorop. Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

20


INDUSTRIE - SPREIDING I.1 spreiding industrie kaartuitsnede Vlaanderen

I.1 spreiding industrie Deze inzet is onderzocht voor de drie grootste industriële sectoren van Vlaanderen – i.c. de Chemische Industrie, de Metaalnijverheid en Voedingsmiddelenindustrie - waarbij de omvang van de toegevoegde waarde in 2010 (meest recente cijfers) uitgangspunt is geweest. In Vlaanderen is zijn de KMO bedrijven weliswaar van structureel belang, maar deze zijn moeilijker te onderzoeken. Indien we de bedrijven GSK (ligging net over de grens in het Waals Gewest) en UCB (Bussels Gewest) buiten beschouwing laten, dan wordt elk van deze sectoren gedomineerd door één groot (waarde toevoegend) bedrijf: • Voor de farmaceutische industrie: Janssen Pharmaceutica (met hoofdvestiging in Beerse) • Voor de chemische industrie: BASF (met hoofdvestiging in de Antwerpse haven) • Voor de metaalindustrie: Arcelor-Mittal ( in Gent en Genk) • Voor de non-ferro nijverheid: Umicore (met hoofdvestiging nabij Hoboken/Antwerpen) en • Voor de voedingsindustrie: INBEV (met hoofdvestiging in Leuven). De overige (Vlaamse) bedrijven in deze sectoren hebben in 2010 een veel kleinere toegevoegde waarde. Op het eerste gezicht lijkt de industrie in de voornoemde sectoren dan ook weinig robuust. Indien in het kader van de mondiale concurrentie één van deze bedrijven zou worden overgenomen, dan wel (het accent van) zijn productie naar elders zou verhuizen, dan zou dat grote impact kunnen hebben voor de betreffende sector. Cluster & netwerkvorming richting meer ‘related variety’ is nodig om de sectoren veerkrachtig te maken. Dat lijkt vooral aan de orde voor Janssen en Umicore (meer medium/high tech). BASF, Arcelor-Mittal en INBEV lijken vooralsnog vooral gedreven door een economies-of-scale. Dat maakt ze ook ‘global volatile’. Meer gedetailleerde studie is evenwel nodig om die conclusie te kunnen boekstaven.

N

Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

9 juli 2012 Urban Unlimited 1.1 bron: Trendstop.be

21


INDUSTRIE - METAAL I2. en I3 metaalindustrie kaartuitsnedes Gent-Genk en Genk

I.2 en I.3 Metaalindustrie Niettemin, gegeven de recente geschiedenis, de trendanalyse en voorkomende mondiale verschuivingen, lijkt deze bedreiging niet geheel denkbeeldig voor Arcelor-Mittal i.c. de metaalindustrie. Dat zou ook ruimtelijk enorme gevolgen kunnen hebben. Naast vestigingen in Genk, Geel en Schoten, heeft Arcelor-Mittal immers vooral in de haven van Gent een grote productievestiging. Deze heeft een oppervlakte van 12 km2 (bebouwd 600.000 m2) en wordt doorkruist met circa 25 kilometer wegen en 50 kilometer spoor. Daarnaast heeft het honderden kilometers bovengrondse en ondergrondse leidingen, elektrische energie- en signaalkabels, glasvezelleidingen en ettelijke transportbanden voor de aan- en afvoer van grondstoffen en producten. Mogelijk mede vanwege die enormiteit is Arcelor-Mittal alhier vooral een stand-alone vestiging, met weinig (macro-)economische binding met de omgeving (anders dan het kanaal, spoor en werknemerspotentieel). Het terrein lijkt op het eerste gezicht echter nauwelijks voor een andere functie geëigend en juist ook hier dreigt bij vertrek een brownfield. Anders is de situatie potentieel in Gent. Hier zijn meerdere bedrijven op het gebied van de metaal- en non-ferro activiteiten bij elkaar gevestigd. Er lijkt dus sprake te zijn van een cluster. Niettemin zou nader en meer uitgebreid economisch (input-output/r&d) onderzoek duidelijk moeten maken of hier ook sprake is van een economisch netwerk. Zeppelin bijv. Is - net als Decometa - gespecialiseerd in het vervaardigen van tanks, reservoirs en bergingsmiddelen, Limeparts in het vervaardigen van metalen constructiewerken, Decomecc in ‘het verspannend bewerken van metalen’ en Provan in het vervaardigen van metalen toeleveringswerk. Veel interactie lijkt hier niet aan de orde. Niettemin zijn de bedrijven echter ook allen gesitueerd rond de grootse Ford Automotive plant van Europa en de kolencentrale van Electrabel in Genk. Een veel meer gedetailleerde cluster-netwerk analyse zou echter moeten plaatsvinden om te bezien of hier sprake is van ‘related variety’ en welke impact technologie potentieel zou kunnen hebben op een duurzame transitie naar een nieuwe veerkrachtige economie in een bijbehorende ruimtelijke omgeving. Dat valt thans buiten de krijtlijnen van deze studie.

N

Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

9 juli 2012 Urban Unlimited 1.1 bron: Trendstop.be

22


INDUSTRIE - BIER I.4 Bier van Inbev kaartuitsnede Vlaanderen en de wereld

I.4 Bier Inbev Vergelijkbaar als bij Arcelor-Mittal, lijkt ook INBEV - onlangs gefuseerd met Anheuser Busch – gedreven door een economies of scale. Het heeft vier brouwerijen in Vlaanderen, maar vanuit het hoofdkantoor in Leuven worden circa 125 plants over de gehele wereld aangestuurd. Het is daarmee een global leading beerproducer geworden en breidt haar activiteiten ook steeds meer uit over andere sectoren, zoals frisdranken. Niettemin is AB INBEV meer dan AM historisch ingebed in de Vlaamse omgeving, waarbij de brand ‘Vlaanderen/België’ als fameus bierland ook effectief wordt ingezet. Versterking van die brand met andere typische Vlaams/ Belgische voedingsmiddelen als chocolade, hesp, friet etc. kan daarbij aan de orde zijn. Dat kan lokaal mogelijk ook ruimtelijke consequenties hebben op het gebeid van bijvoorbeeld een gemeenschappelijk onderzoeks- en verkooppunt, voedingsleisure centrum, pretpark a la Hershey’s Chocolate World.

N Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

9 juli 2012 Urban Unlimited 1.1 bron: Inbev, Trendstop.be

23


INDUSTRIE - PHARMACEUTICA I.5 pharmaceutica kaartuitsnede Antwerpen - Turnhout

I.5 pharmaceutica Met betrekking tot het onderhavige thema valt er echter meer te zeggen in relatie tot de mogelijke regionale ontwikkeling van Janssens Pharmaceutica. Alhoewel ook dit bedrijf sinds de jaren zestig is verbonden met de wereldwijde groep Johnson & Johnson, heeft Janssen nog steeds een eigen in Beerse gesitueerd management en coördinatiecentrum en lijkt het ook duurzaam aan Vlaanderen gebonden. In de loop der tijd heeft het bedrijf zich dan ook vanuit haar oorsprong in Turnhout uitgebreid met vier campussen, waarvan • twee in Beerse (met specialisatie in de voornoemde coördinatie en marketing/verkoop, alsmede hoogwaardig, mondiaal gelieerd onderzoek op het gebied van de neurowetenschappen, infectieziekten, oncologie en immunologie), • één in Geel (lanceer- en groeisite voor chemisch basismateriaal die verder verwerkt wordt in farmaceutische productie) en • één in Olen (die zich toelegt op de productie van geneesmiddelen in pellets). Daarnaast heeft Janssen in het Jan Palfijnziekenhuis in Merksem een eenheid die zich toelegt op het doen van klinisch onderzoek. En heeft het recent (in 2011) samen met de Universiteit van Antwerpen en met het Academisch Ziekenhuis van Antwerpen op de Campus ‘De Eiken’ een Molecular Imaging Center Antwerp (MICA) opgericht voor de behandeling en het doen van onderzoek op het gebied van kanker, hartziekten, en neurologische en psychiatrische aandoeningen. Niet zozeer in de vorm van een Tripple Helix (want de derde O van Overheid lijkt hier vooralsnog te ontbreken), maar wel in de vorm van een Double-O (Onderzoek-Ondernemer) lijkt open, corporate venturing hier voorzichtig gestalte te krijgen. Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

N 9 juli 2012 Urban Unlimited 1.1 bron: google maps

24


INDUSTRIE - PHARMACEUTICA I.6 overzicht woon-werk-onderzoekslandschap uitsnede Noord-Vlaanderen

I.6 Woon-werk-onderzoekslandschap Onder invloed van de nieuwe technologische hulpmiddelen, zou deze start in de komende tijd verder uitgebouwd kunnen worden. De ankerpunten worden hierbij gevormd door de campussen van Janssen en de UA/UZA Campus De Eiken bij Antwerpen. Maar net als bij de Brainport Eindhoven, zou in een open innovatienetwerk het aanwezige farmaceutische midden- en kleinbedrijf de mogelijkheid kunnen krijgen, de aanwezige cleanrooms. labs en onderzoeksfaciliteiten in de voornoemde campussen te gebruiken voor innovatieonderzoek, onder voorwaarden dat bij succes een deel van de revenuen terugvloeit naar de founding fathers. Voorts bieden de bestaande ziekenhuizen een potentie tot uitbouw van het klinisch onderzoek. Daarmee ontstaat een gediversifieerd woon-werk-onderzoekslandschap die de bestaande bedrijfsterreinen richt en nieuwe kansen biedt. Het elektrisch wagenpark door Janssen in opbouw voor de mobiliteit tussen de eigen campussen, zou in dit perspectief uitgebouwd kunnen worden tot een breed Kempens elektrisch mobiliteitsnetwerk, in combinatie met duurzame energie opwekking. Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

N

9 juli 2012 Urban Unlimited 1.1 bron: Janssen, google maps

25


INDUSTRIE - PHARMACEUTICA I.7-I.11 onderdelen van de campus uitsnedes Noord Vlaanderen

I.7 - I.11 onderdelen van de campus Planonderdelen van een dergelijk hoogwaardig Kempens woon-werk-onderzoekslandschap zouden kunnen zijn: • uitbouw van de huidige twee campussen in Beerse in combinatie met aangepaste woongelegenheid, sport/leisure voorzieningen, recreatie en de general aviation airport Zoersel; • upgrading van het bedrijfsterrein Olen/Geel via het versterken van cluster/netwerken tussen aanwezige bedrijven onderling op het gebied van toelevering, verwerking, logistiek en service verlening; • mogelijk verdere uitbouw van het toegepast onderzoek rond de polyvalente medische clusters in Sint Anthonius, eventueel in combinatie met de fysieke uitbouw van research & development faciliteiten hier; • eventuele herontwikkeling van de bestaande (verlaten/ verouderde) boerderijen rond het stroomgebied van de Kempense Aa tot innovatieve onderzoeks/woonerven voor farmaceutische incubators, midden- en kleinbedrijf en gelieerde activiteiten; • mogelijk uitbouw van het gezamenlijk, open-source onderzoek tussen Janssen en IRMM-VITO-SCKCen cluster rond het researchpark van Mol • parallel aan het behoud en verder duurzaam uitbuiten van de culinaire, historische arcadische eigenschappen van het landschap in het algemeen tbv de quality-of-life Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

9 juli 2012 Urban Unlimited 1.1 bron: Janssen, google maps

26


ENERGIE - INLEIDING / STROMEN E.1 Sankey diagram huidige situatie

biomassa andere brandstoffen (bv. afvalverbranding) import electriciteit eigen windproductie en zonnepanelen nucleaire warmte

41,3 PJ

89,1 PJ 15,3 PJ

232,8 PJ

gassen 441,8 PJ

petroleumproducten 937,1 PJ

vaste brandstoffen (kolen) 124,9 PJ

164,8 PJ

electriciteit en warmte

rendementstransformatie- verlies sector 285 PJ 545,6 PJ

cokesfabriek 3,5 PJ raffinaderijen 92,3 PJ

bunkers scheepvaart en vliegverkeer

ENERGIE

340,6PJ

1.1 Hoofdlijnen uit de trendanalyse Uit de trendanalyse blijkt Vlaanderen voor 92% fossiele brandstoffen te importeren en deze in kerncentrales, gasturbines, kolencentrales of raffinaderijen om te zetten in energie en brandstof. De ambitie is om het aandeel kernenergie in Vlaanderen af te bouwen. Dat aandeel is nu 42% van de electriciteitsproductie en dat zal dan door andere bronnen moeten worden opgevangen, de centraleparken ontmanteld of omgebouwd. Aangezien fossiele bronnen uitputten of fors duurder kunnen worden wordt een mix van energiebronnen voorzien, die zowel lokaal als centraal worden geproduceerd. Dat betekent een herziening van het energienet tot een tweerichtingsverkeer smart grid waarin ruimte is voor lokale productie, lokale warmtenetten en lokale buffers. Technologisch zijn daarvoor geen belemmeringen, eerder economisch en mentaal*. Grootschalige energieproductie is mogelijk bij windenergie op zee en biomassacentrales, kleinschalig zijn er vele mogelijkheden. * In Japan is op dit moment te zien hoe binnen twee jaar na de ramp van Fukuyama alle kerncentrales zijn stilgelegd, en door een combinatie van slimme energiebesparingen, energie-import en een radicale omslag naar alternatieve bronnen het land zonder problemen blijft voorzien in zijn energiebehoefte.

transport 182,7 PJ

residentieel, tertiair en landbouw

E.1 Sankey diagram huidige situatie Diagram 1 toont de grafische weergave van de energiestromen in Vlaanderen in 2009. Vlaanderen is voor het overgrote deel afhankelijk van de import van fossiele brandstoffen en de productie van nucleaire energie. De petroleumproducten gaan voor een belangrijk deel naar internationale bunkers van vliegverkeer en scheepvaart en voor een ander groot deel naar de industrie. De transportsector is geheel afhankelijk van petroleumproducten. Residentieel (inclusief landbouw en diensten) is voor circa de helft afhankelijk van petroleumproducten, het andere deel van gassen en elektriciteit. Elektriciteit wordt opgewekt met een standaard rendementsverlies van circa 50%. Het grootste deel door nucleaire warmte, het andere deel vooral door gassen en deels kolen en biomassa.

Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

378,1 PJ

industrie 351,8 PJ

9 juli 2012 Urban Unlimited 1.1 bron: Energiebalans Vlaanderen VITO

27


ENERGIE - STROMEN E.2 Sankey diagram toekomstige situatie

biomassa 53 PJ

import electriciteit zonne energie windenergie

gassen 441,8 PJ

884 PJ

petroleumproducten benodigd (bij ongewijzigd totaalverbruik)

vaste brandstoffen (kolen) 124,9 PJ

HUIDIGE VRAAG

electriciteit en warmte

MOGELIJKE AFNAME VRAAG

transformatiesector rendements 545,6 PJ verlies

cokesfabriek raffinaderijen

?

LNG Bioodiesel Windenergie

bunkers scheepvaart en vliegverkeer 340,6PJ

lokale buffers

E.2 Sankey diagram toekomstige situatie Diagram 2 toont het scenario waarin geen kernenergie meer wordt benut en deze geheel wordt opgevangen door lokale productie van zonne-energie, (voornamelijk off-shore) windenergie en biomassa. Deze productie wordt zoveel mogelijk direct lokaal aan vragers (woningen, industrie, tuinbouw, elektrisch transport) aangeboden, het overaanbod wordt in buffers opgeslagen. de buffers in de vorm van batterijen, warmte-opslag of brandstofcellen kennen nu nog een fors verlies van capaciteit. Aardgas blijft een basis voor energieproductie, de reductie in aanbod is te vinden in aardolieproducten en nucleaire energie. De vraagkant kan ook veranderen. De aardolieproducten worden in dit diagram aangeboden aan de externe vraag (bunkers voor vliegverkeer en watertransport) en voor de raffinage, daarmee wordt dit deel beperkt tot de (lucht)havens van Vlaanderen. Het weg-en openbaar vervoertransport zal toenemen, zeker indien een transitie naar elektrisch vervoer wordt gemaakt. Huishoudens kunnen door isolatie en slimme meters een besparing tot nog wel 45% maken en industriecomplexen zullen naar verwachting òf verdwijnen òf de transitie naar innovatieve en schone productie moeten maken om in Vlaanderen te kunnen voortbestaan. Dit leidt in totaal mogelijk tot een aanzienlijke afname van de interne vraag, waardoor ook een beter evenwicht in de fluctuaties tussen vraag en aanbod kan worden gerealiseerd. Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

opslagverlies

elektrisch/ groen transport 182,7 PJ

residentieel, tertiair en landbouw

toename transport en verbruik

isolatie woningen en kantoren

378,1 PJ

schonere industrie en selectie

industrie 351,8 PJ

9 juli 2012 Urban Unlimited 1.1 bron: -

28


ENERGIE - CENTRALES E.3 electriciteitscentrales kaartuitsnede Vlaanderen

E.3 electriciteitscentrales De elektriciteit in Vlaanderen wordt door enkele grote private bedrijven geleverd: - GDF Suez (Electrabel) exploiteert naast de twee kernenergiecentrales van België ook die in Frankrijk en veel waterkracht en windenergieparken, - EDF Luminus heeft enkele kleinere gasturbines en enkele kleine wind-en waterturbines. Daarnaast participeert het in kernenergie (Doel). EDF Luminus opereert wereldwijd, met de nadruk op Frankrijk en Polen. - E.on opereert voornamelijk in de UK en exploiteert Vlaamse kleinere biomassa/kolencentrales. - Het Nederlandse Essent exploiteert de gasturbine in Zwijndrecht. - Buiten Vlaanderen zijn ook RWE en Vattenfall grote Europese spelers. Lokale producenten in Vlaanderen (zoals boeren en particulieren met biogasinstallaties of zonnepanelen) leveren niet significant aan derden, maar kunnen wel reststroom teruglegrondstof veren aan het net*. Deze zijn niet in de kaart terug te zien. Het centrale net is ontstaan vanwege kolenhet voordeel van centrale aanvoer van fossiele brandstoffen via schepen en pijpleidingen, die na energie-opwekkinguranium meteen aan het net wordt geleverd. Voor de toekomst is te voorzien dat dit net gesegmenteerd biomassa moet worden in delen die tegelijkertijd ook een lokaal smart aardgas netwerk moeten kunnen vormen om de lokaal opgewekte energrondstof gie optimaal op te slaan en te verdelen (zie ook kaart E8) kolen

hoogovengas geplande sluiting leveranciers Electrabel/ GDF Suez

uranium * Er zijn bedrijven (zoals Lampiris en Greenchoice) die in Europa uitsluitend biomassagroene energie in de vorm van waterkracht, zonne-energie en biomassastook inkopen - ook bij particulieren - om die via het bestaande elektriciteitsnet bijaardgas de klanten te leveren. Met de winst wordt vervolgens op Europees niveau geïnvesteerd in groehoogovengas ne stroom projecten. Deze wijze van exploiteren omzeilt voorlopiggeplande het probleem grondstof sluiting dat de grootschalige electriciteitscentrales en het electriciteitsnet kleinschalige en leveranciers fluctuerende groene stroom weertkolen op het net, teneinde de grote – milieu-onvrienElectrabel/ GDF Suez uranium delijkere - centrales te laten draaien. Zie ook Super Smart Grid (E. 7) E.on biomassa EDF Luminus aardgas Essent hoogovengas Plannen geplande sluiting netwerk leveranciers grondstof Electrabel/ GDF Suez hoogspanningsnet kolen E.on gasleiding Noordzee uranium EDF Luminus nitrogen pijplijn biomassa oxygen pijplijn Essent aardgas hydrogen pijplijn Plannen hoogovengas netwerk geplande sluiting leveranciers hoogspanningsnet Electrabel/ GDF Suez gasleiding Noordzee E.on nitrogen pijplijn EDF Luminus oxygen pijplijn Essent hydrogen pijplijn Plannen Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt netwerk hoogspanningsnet gasleiding Noordzee nitrogen pijplijn oxygen pijplijn hydrogen pijplijn

Haven van Antwerpen

Herdersbrug | 460

Zandvliet | 395 Inesco Zwijndrecht | 133

Gent Ham-Ringvaart | 513

Mol | 260 Mol | 4

(Doel | 2878)

Knippegroen | 305 Rodenhuize | 526 Izegem | ?

Vilvoorde | 385

Langerlo | 556

Harelbeke | 83

EDF Luminus Essent Plannen netwerk

(Ruien | 879)

N van departement RWO

9 juli 2012 Urban Unlimited 1.1 bron: Wikipedia, Vlaams gewest, Air Liquide, EGI, VREG

29


Horns

Studstrup

Asnæs

Avedøre

Esbjerg

ENERGIE - IMPORTOPTIES

Ensted

E.4 importoptie Frankrijk, Duitsland en Nederland kaartuitsnede Noord-West Europa

E.4, importoptie Frankrijk Indien het besluit van de Belgische/Vlaamse regering doorgang vindt om de twee kerncentrales (bij Doel en Thiange) te sluiten dan zal er een majeure transitie in de energievoorziening plaats moeten vinden. Eén van de opties is om dan in toenemende mate energie vanuit het buitenland te betrekken. Rondom België/Vlaanderen doen zich dan enkele mogelijkheden voor. De eerste (E.4) is om dit vanuit Frankrijk en vooral EDF te doen. Juist nabij de grens zijn alhier grote kerncentrales van EDF aanwezig, zoals die van Gravelines, Cattenom, Paluel en in iets mindere mate Penly en Chooz. Maar men zou deze optie ook als ‘van de regen in de drup’ kunnen beschouwen omdat Hunterston dit eveneens kerncentrales zijn. De risico’s en het probleem van kernafval blijven dan immers nog steeds aan de grens aanwezig.

soort

Enecogen

Hartlepool

Bruinkool Steenkool

2000 MW

Gas

1000 MW 500 MW

Water Thermisch

N

Oliegestookt Biomassa Wind capaciteit

4000 MW 2000 MW

Fyn

Elsta

Nysted

Teesside

Brokdorf

Sutton Bridge

Staythorpe

Eemscentrale

Cottam

Ironbridge

Killingholme

Eemshaven

Ratcliffe-on-Soar

Emsland Heyden

Didcot

Gelderland

Sloecentrale

Penly

Gravelines Chooz

Littlebrook

Fawley

Paluel Cattenom Nogent Saint-Laurant

Maasvlakte Tilbury

Ibbenbüren

Herne

Kingsnorth Grain

ScholvenSchwarze Pumpe

Duisburg

Frimmersdorf Weisweiler

Veltheim

Gersteinwerk Boxberg

Niederaussem Westfalen

Borsele

Grohnde

Kammen

Schkopau

Jänschwalde

Neurath

Großkrotzenburg

Goldenberg

Markersbach

Goldisthal

Vianden

Mannheim

Dampierre

Krümmel

Emsland

Maxima

Sizewell

Brunsbüttel

Unterweser

Bergum

Chinon

4000 MW

Kernenergie

Rijnmond

Clauscentrale

Flamanville

capaciteit

soort

Hemweg

Amercentrale

E.4, importoptie Duitsland Een andere optie (E.4) is om energie vanuit Duitsland en met name RWE te halen. Hier zijn grote bruinkoolcentrales van RWE op korte afstand aanwezig. Dit neemt niet weg dat dan het net richting het oosten sterk uitgebreid moet worden en dat het grondwaterprobleem, alsmede vervuiling vanwege de bruinkoolwinning reeds thans zijn grensoverschrijdende schaduw vooruit werpt. E.4, importoptie Nederland Kernenergie Een derde optie (E.5) die Bruinkool zich voordoet is de aardgastoevoer vanuit Nederland. Maar deSteenkool gas voorraden in Nederland zijn Gas thans capaciteitsproblemen voor. ook eindig en hier doen zich Water omdat hier veel turbines op het De UK is niet echt een optie, punt van sluiting staan en Thermisch de UK zelf het energievraagstuk nog Oliegestookt op orde moet krijgen. Geen van deze buuropties lijkt derhalve Biomassa duurzaam. Wind

Hoogovens

Torness

Phillipsburg

Biblis

Grafenrheinfeld

Heilbron

Nuerenberg

Irsching

Neckarwestheim Altbach Isar

Gundremmingen

Fessenheim

Civaux

Belleville

Bugey

Saint Alban

Blayais Tricastin

Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

Roselend

Superphénix

Phénix

Grans Maison

9 juli 2012 Urban Unlimited 1.1 bron: wikipedia, jaarverslagen EDF, SNET, GDF, Suez, Evonik, E.on, Vattenfal, EnBW, RWE, ES, NUON, Essent, Eneco Dong, Intergen

1000 MW 500 MW

30


ENERGIE - EUROPEES SMART GRID E.5 super smart grid Europa - kaartuitsnede Europa

Voorstel voor een Europees geïntegreerd energiegrid (OMA/AMO)

E.5 Super smart grid Europa De Roadmap 2050 van de Europese Unie schetst een praktisch stappenplan naar een Europa met een lage CO2 uitstoot in 2050. Onderdeel van de Roadmap is een visie om een aaneengeschakeld electriciteitsnetwerk voor heel Europa te maken, waardoor piekbelastingen in vraag-en aanbod beter opgevangen kunnen worden en waardoor Europese regio’s hun specifieke energetische kenmerken kunnen optimaliseren. In deze visie leveren bv. de Middellandse zee landen de meeste zonne-energie, de Noordzeelanden windenergie, Scandinavië waterkracht en in Oost Europa thermische energie. Power Perspectives 2030 is een vervolg op deze studie, en biedt per sector inzicht in de benodigde energiereductie en in de noodzaak van grid-verbindingen op Europees niveau.

N

Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

9 juli 2012 bron: overname van Roadmap 2050, Analysis of the European energy market, geproduceerd door OMA/AMO

31


ENERGIE - CAPACITEIT E.6 schematische capaciteit

industrie en kantoren 592 km2 infrastructuur 1.054 km2 woningen 1.549 km2 onbebouwd 10.226 km2

Zonnepaneel: 80 kwh/m2 = 0,288 PJ/km2 = 170,50 PJ Solaroad: 50 kwh/m2 = 0,18 PJ/km2 = 189,72 PJ Zonnepaneel: 80 kwh/m2 = 0,288 PJ/km2 = 446,11 PJ Beperkt aantal windmolens op open land Biomassa 53 PJ

= 884 PJ

E.6 schematische capaciteit en E.7 geografische spreiding (p.9) De nucleaire stroom die bij bestaande beleidsvoornemens verdwijnt kan worden opgevangen door groene stroom van windmolens, zonnepanelen, biomassa en het beter benutten van warmte-overschotten. De bestaande kerncentrales worden ontmanteld of omgebouwd tot gasturbines, de overige gas/ kolencentrales kunnen de bijstook van biomassa opvoeren. Binnen Vlaanderen zijn er geografisch zones te onderscheiden die voor alternatieve energiebronnen geschikt zijn: - Zonne-energie kan bij maximale geografische benutting tot 806 PJ per jaar leveren. Daarbij is uitgegaan van panelen op daken en gevels van industrie, woningen en kantoren met een maximum van 50% benutbaar oppervlakte. Ook infrastructuur kan zonne-energie opleveren met Solar-road, waar glazen panelen in te vernieuwen wegen worden verwerkt. - de Noordzee is het meest geschikt voor windenergie. Wellicht is het huidige areaal nog te verdrievoudigen, danwel binnen Noordzeeverband op andere locaties in te kopen. Verdrievoudiging leidt tot bijna 31 PJ per jaar. Daarnaast kunnen op land bij industrie-en bedrijventerreinen turbines worden geplaatst. - Het overgrote deel van Vlaanderen is onbebouwd en voorgesteld wordt om hier geen wind-of zonne-energie te winnen, maar uitsluitend biomassa. Biomassa kan gewonnen worden uit de reststromen van de voedingsindustrie, landbouw, groenbeheer en natuurbeheer, veeteelt (mesdroging) en afvalverwerking. Speciale teelt lijkt niet voor de

hand te liggen in verband met verdringingseffecten in de voedingsteelt, maar gecombineerd met de huidige veeteelt en grootschalige maisproductie is energieteelt mogelijk. Dit kan dan tot 53 PJ per jaar aan energie genereren. - In totaal is dit 890 PJ, hetgeen theoretisch voldoende zou zijn voor het totale residentieel, industrieel en transportgebruik van 2009. De internationale bunkers zijn afhankelijk van internationale ontwikkelingen en hier buiten beschouwing gelaten. Maar ook deze kunnen (deels) worden opgevangen door biodiesel, LNG, windenergie (ecoliner; zeevrachten per zeilboot) of andere groene mobiele brandstoffen. Per continent zou dit moeten worden afgestemd op de aldaar beschikbare brandstoffen. - Het resterend deel van ge誰mporteerde fossiele brandstoffen en opgewekte warmte kan vervolgens beter renderend gemaakt worden via WKK en warmtenetwerken. Warmtenetten zijn logisch bij energiecentrales en industrieterreinen nabij warmte-afnemers als kassen of woongebied. Aardwarmte en warmte-koudeopslag (WKO) is in Vlaanderen te realiseren, mits in de nabijheid van woningen en industrie. Enkele zones in Vlaanderen zijn uitermate geschikt voor WKO. - In het voormalig mijngebied is daarnaast nog methaan te winnen dat tot LNG te verwerken is. Dit gebied kan ook als CO2 opslag worden benut De rol van fossiele brandstoffen wordt op deze manier steeds meer de backup-voorziening, dan de hoofd brandstofvoorziening.

Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

territoriale zee (niet EEZ)

Windmolens nu: 1292 MW = ca. 10,25 PJ Verdriedubbeling: 30,75 PJ 9 juli 2012 Urban Unlimited 1.1 bron: ADSEI

32


ENERGIE - CAPACITEIT

A77

E.7 geografische spreiding capaciteiten kaartuitsnede Vlaanderen

A67

Zonne Zonne energie 806energie PJ 806 PJ Woningen 446 PJ Woningen 446 PJ 170 PJ Industrie Industrie 170Infrastructuur PJ 189 PJ Infrastructuur 189 PJ

A2

Windpark op zee Belwind 330 MW Windpark opNorthwind zee 216 MW Belwind 330Rentel MW C-Power Northwind 216 MW 326 MW Norther 420 MW

10,25 PJ per jaar C-Power 326caMW x3 = 30,75 PJ per jaar Norther 420 MW Biomassa

ca 10,25 PJ max per 53 jaar PJ p/j (studie OVAM) afvalverwerking, voedselverwerking, infrastructuur, x3 = 30,75 PJ per jaar land-en tuinbouw, energiemais, natuurbeheer

Biomassa Voor aardwarmte en WKO zeer geschikte aardlagen max 53 PJ p/j (studie OVAM) - afvalverwerking, voedselverwerking, infrastructuur, Warmtenetten (min 1 PJ) Bestaand warmtenet land-en tuinbouw, energiemais, natuurbeheer Warmtenet in planning Mogelijk warmtenet

N

Voor aardwarmte en WKO zeer geschikte aardlagen Methaan uit oude mijnen: max 1 PJ

Warmtenetten (min 1 PJ)

Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

9 juli 2012 Urban Unlimited 1.1 bron: diverse

33


ENERGIE IN DE NEVEL E.8 smart grid in de nevel kaartuitsnede Westhoek bedrijventerrein met regionale energieproductie

WKO

woning of buurtschap regionale buffer

zonnepanelen

biomassa en organisch afval

nationale centrale of import

eigen buffer

WKO

biomassa centrale of vergister

bedrijventerrein met regionale energieproductie

WKO

regionaal transport biomassa en regionale buffer organisch afval

woning of buurtschap zonnepanelen

biomassa en organisch afval

nationale centrale of import

eigen buffer

WKO

biomassa centrale of vergister

boerenbedrijf met biomassa

regionaal transport biomassa en organisch afval

boerenbedrijf met biomassa

Bestaande leveranciers: hoogspanningsnet met onderstation warmtenet Roeselare

Bestaande leveranciers: hoogspanningsnet met onderstation warmtenet Roeselare

PotentiĂŤle leveranciers: biomassa wind/watermolen of waterzuivering (biomassastook/vergisting) energetisch bedrijventerrein met buffer grote regionale buffer weg naar smartgrid spoorlijn naar smartgrid

N

PotentiĂŤle leveranciers: biomassa wind/watermolen of waterzuivering (biomassastook/vergisting) energetisch bedrijventerrein met buffer grote regionale buffer

Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

9 juli 2012 Urban Unlimited 1.1 bron: topografische kaart

34


ENERGIE IN DE NEVEL E.9 energieproductie bedrijventerrein kaartuitsnede Houthulst

E.8 smartgrid in de nevel (vorige pagina 11) Meer groene stroom betekent een grotere fluctuatie in aanbod huidig bedrijventerrein Houthulst en een meer lokale opwekking. Voor zowel een nevellocatie (Westhoek) als een stedelijk gebied (Oostende) zijn uitwerbouw-en interieurbedrijven kingen gemaakt om de ruimtelijke impact weer te geven. De grondstoffen recycling kaartuitwerking voor de nevel toont een deel van de Westhoek tussen Roeselare en Diksmuide. De huidige regionale situatie voorziet in een dunne nevelstad aan steenwegen, doorsneden huidig bedrijventerrein Houthulstkavels door het centrale elektriciteitsnet met onderstations, een warmwoningen bouw-en tenet in Roeselare en enkele lokale wind- en watermolens. En-interieurbedrijven waterretentie kele waterzuiveringsinstallaties aan beken zijn aanwezig. Het is grondstoffen recycling een veel voorkomende Vlaamse landinrichting waarbij individuele kavels met woningen en/of bedrijven met elkaar weinig kavels uitwisselen, maar alle vrijwel geheel afhangen van het centrale electriciteitsnet en van de steenwegen voor het wegtransport. woningen Een nevelgebied zou echter een theoretisch evenwicht moeten 100m kunnen bereiken tussen energievraag en energie-aanbod, waterretentie aangezien de energievraag door de lage dichtheid relatief laag is en het relatief grote grondoppervlak vele opwekkingsmogelijkheden hebben. In een regionaal smart grid wordt de bestaande infrastructuur beter benut als tweerichtingen smart grid; de leidingen van hout electriciteitsnet, langs spoorlijnen en langs steenwegen worden daartoe beter met elkaar verknoopt. Vergistingscentrales bij 100m waterzuiveringen verwerken de regionale biomassa en de huidige wind-en watermolens worden in capaciteit vergroot. Particulieren proberen zoveel mogelijk op eigen kavel een energetische autarkie tot stand te brengen met panelen en recycling eventueel een eigen molen. Per kavel of per buurtschap is er plastics een warmteopslag en een energieopslag. Op strategische punten worden die aan een grotere regionale buffer gekoppeld. Op deze manier voorziet een regio voor een groot deel in zijn eigen energievoorziening. De regionale buffer wordt ook geschakeld aan het centrale net. Deze buffer kan opladen naar het centrale net of terugstromen naar de regionale gebruikers, al naar gelang de prioriteiten van regio en centraal net.

uitwerking Smart Grid bedrijventerrein bouw-en interieurbedrijven (zonnepanelen en WKO) warmte/electriciteitsproductie en recycling kavelontsluiting netwerk windmolens, slimme meter, batterij en biomassaophaaldienst

N

E.9 energieproductie bedrijventerrein Bedrijventerreinen zijn de terreinen waar een sustantiĂŤle overproductie tot stand kan komen indien de bedrijven onderling meer geclusterd te gaan werken met co-siting, door onderling beter de productiestromen op elkaar af te stemmen en door gezamenlijk extra energie op te wekken met het plaatsen van (kleinere) windmolens, zonnepanelen, WKO, industriĂŤle reststromen en restwarmte. Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

waterretentie

uitwerking Smart Grid bedrijventerrein

waterretentie

woningen (zonnepanelen)

bouw-en interieurbedrijven extra waterretentie (zonnepanelen en WKO) warmte/electriciteitsproductie uitbreiding en recycling zonnekap kavelontsluiting netwerk windmolens, of solaroad slimme meter, batterij en biomassaophaaldienst

gas

waterretentie

woningen (zonnepanelen) 100m

hout

buffer

N

gas

waterretentie hout

extra waterretentie

gas

recycling plastics

hout

zonnekap of solaroad buffer 100m

hout

waterretentie

uitbreiding

gas

recycling plastics

hout

hout

waterretentie recycling plastics

hout

9 juli 2012 Urban Unlimited 1.1 bron: topografische dienst

35


ENERGIE - STAD

E.10 en E.11 isolatie en stedelijke energieproductie kaartuitsnede Oostende Maximale isolatie en slimme meters

Maximaliseren stedelijke energie opwekking zonnepanelen op daken en verwerkt in grote oppervlakten windmolens op bedrijventerreinen

N E.10 en E.11 isolatie en stedelijke energieproductie Bij grotere steden is er geen sprake van een evenwicht in vraag en aanbod, daar is de vraag veelal groter dan het mogelijk aanbod. Steden hebben evenwel het voordeel dat ze door de hoge dichtheid en massa een warmtewinst kunnen genereren. Een passief energieverbruik kan door een betere stedelijke inrichting eenvoudig worden afgedwongen. Voor Oostende toont de uitwerking enkele optimalisaties indien lokale energie-coรถperaties op blokniveau worden opgezet. De eerste (E.10) is een betere isolatie van de woningen, waardoor de wintervraag naar warmte, en de koeltevraag in de zomer met maximaal 45% af zou kunnen nemen. De tweede stap (E.11) is de maximale opwekking van eigen stroom via zonnepanelen en windenergie. Vervolgens gaat de stad per seizoen anders met zijn energie om. Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

9 juli 2012 Urban Unlimited 1.1 bron: zoominopuwdak.antwerpen.be

36


ENERGIE - STAD E.12 en E.13 zomerstad en winterstad kaartuitsnede Oostende

Winterstad

Zomerstad maximaliseren passieve windkoeling maximaal benutten en uitbreiden koele parken maximaal benutten koel strand zonnepanelen leveren koeling woningen overige warmte opslaan in lokale buffers (bodem, industrie, zwembad of ziekenhuis, water)

per eenheid warmte optimaliseren (energiecoรถperatie) warmtelevering vanuit lokale warmteopslag (eigen, industrie, voorziening, water) interne warmte/energiedistributie koppeling tussen interne netten levering vanuit landelijk net

N

E.12 en E.13 zomerstad en winterstad De zomerstad Oostende (E.12) is een extraverte stad. Een energie-passieve inrichting met bomen en windkoeling dwingt een meer natuurlijke koeling af. Hierdoor wordt eveneens hittestress voorkomen (waar hitte onnodig blijft hangen). Zonnepanelen en windenergie zorgen voor extra gebouwkoeling, restwarmte wordt opgeslagen in KWO-systemen op blokniveau. Hiertoe kunnen bv. restkavels in de stad worden benut. In de winter (E.13) wordt het systeem introvert. Dan doet de maximale isolatie zijn werk en wordt een warmtekoestering niet alleen per pand maar ook per blok nagestreefd. Het warmtetekort wordt aangevuld uit het KWO-systeem op blokniveau. De openbare ruimte biedt ruimte aan maximale zonnestraling (bomen verliezen hun blad). Overige tekorten in warmte worden aangevuld vanuit het landelijke net. Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

9 juli 2012 Urban Unlimited 1.1 bron: -

37


MOBILITEIT - INLEIDING

2.1 Hoofdlijnen uit de trendanalyse Uit de essays kwam een algemeen beeld naar voren in de richting van een verdere toename van de mobiliteitsgroei, als gevolg van de voortgaande internationalisering, demografische en sociaal-economische ontwikkelingen, en verdergaande individualisering en emancipatie. Gebruik van ICT leidt niet tot een vermindering van mobiliteit, maar eerder tot een meer diffuus spreidingspatroon over de dag en naar wisselende bestemmingen. Nieuwe technologische ontwikkelingen en hun voortgaande opname in voertuigen, infrastructuur en het verkeers- en vervoersmanagement leiden echter ook tot een steeds efficiĂŤnter en intelligent gebruik van de infrastructuur (automated, interactief en dynamisch), alsmede tot steeds meer veilige en schone (elektrische/biobrandstof) voertuigen, waardoor de milieuhinder kleiner wordt en op grote schaal beter inpasbaar worden in de gebouwde omgeving. De enige milieubelemmering die er dan nog is, is de productie van en het grote ruimtebeslag van de vervoermiddelen. Alhoewel daartoe zeker nog ruimtelijk infrastructurele aanpassingen nodig zijn, lijkt - wellicht onbedoeld - de huidige verkeers- en vervoersstructuur van Vlaanderen daarop reeds kansrijk toegesneden. Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

38


MOBILITEIT - SCHEMA WEGENNET M.1 schema wegennet kaartuitsnede Vlaanderen

M.1 schema wegennet In vergelijking met bijvoorbeeld Nederland heeft Vlaanderen een fijnmazig wegennet. Waar in Nederland in het verleden vaak de strategie gevolgd werd van het opwaarderen van bestaande wegen, werd er in Vlaanderen veelal voor gekozen om een nieuwe weg naast de bestaande aan te leggen. Dit heeft tot gevolg gehad dat er in Vlaanderen doorgaans sprake is van parallelle structuren. Indien we een schematische voorstelling maken van het snelwegennet (de E- en A-wegen in zwart) en de Gewestwegen (de tweecijferige N-wegen in rood) dan blijkt er zelfs sprake van een Vlaanderen-dekkende parallelle structuur. Bij de grotere steden zijn doorgaans ook Ringwegen (de R-wegen) voorzien, hetzij op snelwegniveau (zoals bij Antwerpen en Brussel), hetzij op gewestelijk/provinciaal wegniveau (zoals bij Gent, Brugge, Mechelen, Leuven, Hasselt, Kortrijk, Roeselare etc.). De enige uitzondering op deze parallelle structuur wordt gevormd door de ontbrekende gewestwegen tussen Schilde-Geel-Hasselt (muv de N13 tussen Herentals en Geel). Daarnaast loopt de (inter)provinciale hoofdweg tussen Gent en Brugge via Eeklo (ipv. bijvoorbeeld Knesselare). Maar dit heeft waarschijnlijk te maken met de diffuse uitbouw van de link tussen Antwerpen en Brugge (delen zijn uitgevoerd als een snelweg, andere als een gewestelijke en som zelfs regionale weg). De driecijferige N-wegen (in oranje) en overige hoofdwegen (in geel) complementeren de dan nog ontbrekende relaties, veelal in oost-west richting, soms in noord-zuid richting. Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

9 juli 2012 Urban Unlimited 1.1 bron: topografische kaart

39


MOBILITEIT - KNELPUNTEN M.2 knelpunten kaartuitsnede Vlaanderen

M.2 knelpunten Dit heeft tot gevolg dat meer dan bijvoorbeeld in Nederland, de bestaande wegenstructuur in Vlaanderen toegesneden lijkt op de nieuwe technologische ontwikkelingen in de mobiliteitssector. Weliswaar zullen doorstromingsbevorderende (passieve) Intelligente Transport Systemen, net als in Nederland, in eerste instantie vooral op het kernnet (de E en A-wegen) worden toegepast. Maar juist de ontwikkeling in de richting van actieve ITS, in combinatie met een voortgaande elektrificering van het wagenpark, maakt de fijnmazige (parallelle) structuur van het Vlaamse wegennet een asset van eerste orde. Op het moment dat bijvoorbeeld de nagenoeg in elke auto aanwezige passieve navigatiesystemen uitgebouwd worden tot meer integrale intelligente systemen, waarbij via coöperatieve ITS vehicle-toinfrastructure (V2I) en zelfs vehicle-to-vehicle interactie (V2V) worden gecombineerd, dan zijn in geval van calamiteit, file, veranderende wegdekcondities etc. immers online alternatieve routeringen mogelijk. De nu nog bestaande hiërarchische indelingen worden daarmee omzeild en al naar gelang de intensiteit en capaciteit van de wegen wordt de meest optimale route, met mogelijk gegarandeerde aankomsttijd berekend. Schone (elektrische/biosbrandstof) auto’s flankeren de ruimtelijke inpasbaarheid en daarmee deze ontwikkeling. Langs dit dichte net kan dan ook een fijnmazig netwerk van elektrische oplaadstations gerealiseerd worden in combinatie met de gewenste buffermaatregelen onder Energie. De belangrijkste bottlenecks zullen dan echter blijven plaatsvinden, waar de verschillende routes (langs de E- en A-wegen, tweecijferige en driecijferige N-wegen) bij elkaar samen komen. Dit betreffen in eerste instantie de rondwegen rond Brussel en Antwerpen (in rood), en in tweede instantie de gewestelijke en regionale ringwegen rond de andere Vlaamse kernsteden (in oranje). Feitelijk betreffen dit ook reeds de huidige bottlenecks, maar dit zal naar verwachting verder versterkt worden door de toenemende mobiliteit, alsmede de diffusie bevorderende ITS (meerdere auto’s komen ook op kleine afslagen binnen, dan wel willen daarvan af). Het mogelijk tele-thuiswerken doet daar niets aan af, omdat uit nadere studie blijkt dat dit niet zozeer mobiliteit beperkt, maar eerder diffuus maakt naar tijd en bestemming. Vanwege natuurlijke barrières en het ontbreken van alternatieven alhier, zijn problemen op de rondwegen daarmee dan niet alleen te verwachten in de spits, maar door de gehele dag heen. Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

9 juli 2012 Urban Unlimited 1.1 bron: google maps

40


MOBILITEIT - UITWERKING M.3 / M.4 gescheiden ringweg schema en geografisch - kaartuitsnede Antwerpen

NL

NL

Afslag Antwerpen

Afslag Antwerpen

Haven

Noord

BRUGGE

M.3 en M.4 gescheiden ringweg Antwerpen Fysieke ingrepen blijven derhalve vooral op deze Ringwegen nodig, juist ook in versterkte mate als gevolg van de invoering van IT. Net als rond bijvoorbeeld Utrecht of Eindhoven is de mogelijke oplossing alhier om vroegtijdig vervoerstromen zoveel mogelijk naar bestemming van elkaar te scheiden en dedicated te maken. Voor een deel kunnen ITS en Advanced Driver Assistent Systemen (ADAS) hier helpen, in geval van bijvoorbeeld voorgeprogrammeerde lane fowarding en lane departure warning. Maar daarnaast blijven hier ook fysieke scheidingsmaatregelen nodig. In het geval van bijvoorbeeld Antwerpen (en bij complementering van de ring via de oosterweelverbinding) zou men in een vroeg stadium het verkeer kunnen scheiden naar bestemming Antwerpen, dan wel NederlandLuik-Brussel, Nederland-Brugge-Gent, Gent-Brussel-Luik, Brugge-Brussel en/of Brugge-Luik vice versa.

LUIK

Afslag Antwerpen

Afslag Antwerpen

Afslag Antwerpen

Zuid

Afslag Antwerpen

GENT

Schelde

Afslag Antwerpen

West

BRUSSEL

Voor het doorstromend verkeer zouden daarmee 6 van de huidige 11 afslagen, inclusief hun weefvakken kunnen verdwijnen. Op de resterende afslagen bevordert ADAS verder de doorstroming. Tegelijkertijd ontstaat hiermee op de verdwenen afslagen ruimte om nieuwe knopen, park & ride voorzieningen en/of goederenoverslag voor een verdere fijnmazige distributie in de stad (naar bijvoorbeeld de winkelgebieden, supermarkten, postkantoren, benzinestations………) via elektrische, ondergrondse en/of omwisselbare dag/avondsystemen te realiseren. Het mes snijdt hiermee aan twee kanten.

Winkelkerngebieden Supermarkten + Grootwinkelbedrijven Postkantoren Tankstations Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

Noord

BRUGGE

Oost

West

Afslag Antwerpen

Afslag Antwerpen

LUIK

GENT Zuid

Oost

BRUSSEL Afslag Antwerpen

9 juli 2012 Urban Unlimited 1.1 bron: google maps

41


MOBILITEIT - SYNCHROMODALITEIT M5 huidige verkeersmodaliteiten kaartuitsnede Vlaamse steden

Luchthaven Zoersel

Wijnegem

Antwerpen Zuid

Antwerpen CS Antwerpen Berchem Luchthaven Antwerpen

St. Niklaas

Lier

Lokeren

OUD

Boom

E-wegen M.5 huidige verkeersmodaliteiten In aanvulling daarop, zou men ook veel scherper kunnen inzetten op synchromodaliteit. Alhoewel dit vooral een term is die uit de goederenlogistiek komt, is het via gecombineerde en dynamische ITS mogelijk ook toepasbaar op het personenvervoer. Intermodaliteit is hier vooral een eigenschap van de lading of van de reiziger, die dan weer kiest voor de auto, trein, bus, fiets ed. eventueel in verschillende ketens om de bestemming te bereiken. Multimodaliteit streeft echter naar het schakelen tussen deze verschillende modaliteiten al naar gelang de omstandigheden wijzigen. Het wordt daarmee een eigenschap van het vervoersysteem. Niettemin is thans vaak praktisch onmogelijk om een evenwichtige keuze te maken, omdat als de lading of de reiziger van een bepaalde modaliteit gebruik, effectief switchen nagenoeg onmogelijk is. Synchromodaliteit heeft als doelstelling dit via technologische, ruimtelijke en institutionele maatregelen wel mogelijk te maken. Het vereist een vergaande cross-over tussen verschillende vervoersystemen en (vooral ook) hun verschillende beheermanagementsystemen. Daarnaast is een verregaande omslag van een eigendom-economie naar een gebruiks-economie nodig.

N-wegen HSL Spoorwegen Stations Metro/tramstelsel Buslijnen Waterwegen Airport

Temse

Gent St. Pieters

Duffel

Willebroek

Gent Dampoort Dendermonde Ramsdonk

Mechelen

Melle Weerde

Aalst

Weisetter

Vilvoorde Leuven Heverlee

Cambio uitgifte Velo-uitgifte Stedelijk Gebied Bedrijfsterreinen Grens Vlaanderen

NIEUW

Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

9 juli 2012 Urban Unlimited 1.1 bron: Cambio, VĂŠlo, de Lijn

Sneltram

Watertransport Cambio plus Velo plus Synchroknoop groot Synchroknoop klein

42 1 2 3 4 5 km.


MOBILITEIT - SYNCHROMODALITEIT M.6 mogelijke synchromodaliteiten kaartuitsnede Vlaamse steden

OUD E-wegen N-wegen

Luchthaven Zoersel

HSL M.6 mogelijke synchromodaliteiten Ook in dit verband is het huidige fijnmazige vervoersysteem een asset van eerste orde. Naast het wegennet, beschikt Vlaanderen over een fijnmazig spoornetwerk, met alleen al in de Vlaamse Ruit, zo’n 125 stations (gemiddeld 1 per 2 km2), ondersteunt door een nog weer fijnmaziger tram en buslijnennet van de De Lijn. Daarnaast is inmiddels het Cambio-autoleensysteem voorzichtig van de grond gekomen, eerst in Gent, Brussel en Antwerpen, maar nu ook in Mechelen, Leuven en St. Niklaas. Brussel kent daarnaast ook het fietsleensysteem Villo met 180 stations (om de circa 450 meter) en Antwerpen het velo-systeem met 80 stations en 1000 fietsen (om de circa 400 meter). In aanvulling daarop ontwikkelt de provincie Antwerpen thans het fiets-o-strada netwerk tussen EssenAntwerpen-Mechelen en Antwerpen-Geel. Daarnaast zijn er plannen om dit in de nabije toekomst verder uit te bouwen, zoals bijvoorbeeld het GEN-net rond Brussel en de Pegasus-plannen rond Gent en Antwerpen (vrij liggend, al dan niet met automated systemen). In aanvulling daarop kan mogelijk ook het waterpersonenvervoer over de Schelde, Dender, Rupel en Durme met watertaxi’s en/of draagvleugelboten versterkt worden, alsmede het Cambio-systeem uitgebouwd richting 1 standplaats per 10.000 inwoners (de huidige dichtheid van Gent) en het velo-systeem ingevoerd in Gent, Leuven, Mechelen, Lokeren, St.Niklaas, Dendermonde en Aalst. Hier ontstaan dan tal van bi-, tri- en eventueel zelfs quad- en quint-modale knopen, alwaar al naar gelang de omstandigheden synchromodale switchen mogelijk zijn. Dit zijn dan tegelijk de punten alwaar ook een verdergaande ruimtelijke ontwikkeling mogelijk is. Voorwaarde daartoe is echter ook dat de bestaande schotten tussen de verschillende beheersmanagement systemen worden geslecht; dan wel – en meer waarschijnlijker – er een portal tot ontwikkeling komt die dynamisch de linking-pin wordt tussen de reiziger en deze verschillende (synchro)modaliteiten.

Wijnegem

Spoorwegen Stations

Antwerpen Zuid

Metro/tramstelsel

Antwerpen CS Antwerpen Berchem Luchthaven Antwerpen

St. Niklaas

Buslijnen Lier

Waterwegen

Temse

Lokeren

Airport

Boom

Cambio uitgifte Velo-uitgifte Stedelijk Gebied Bedrijfsterreinen Grens Vlaanderen

NIEUW Sneltram Watertransport Cambio plus Velo plus

Gent St. Pieters

Duffel

Willebroek

Gent Dampoort Dendermonde Ramsdonk

Mechelen

Melle Weerde

Aalst

Weisetter

Vilvoorde Leuven Heverlee

Synchroknoop groot Synchroknoop klein

1 2 3 4 5 km.

Deze kaart stemt niet noodzakelijk overeen met het standpunt van departement RWO

9 juli 2012 Urban Unlimited 1.1 bron: Cambio, Vélo, de Lijn

43


TEN BEHOEVE VAN DE VLAAMSE OVERHEID DEPARTEMENT RUIMTELIJKE ORDENING, WOONBELEID EN ONROEREND ERFGOED AFDELING RUIMTELIJKE PLANNING IN HET KADER VAN HET BELEIDSPLAN RUIMTE VLAANDEREN HOOFDAANNEMER: TNO GEISKE BOUMA BEITSKE BOONSTRA PROJECTNUMMER 054.01721 UITGEVOERD DOOR: URBAN UNLIMITED LUUK BOELENS WIES SANDERS BESTELLING 42002377 URBAN UNLIMITED POSTBUS 396 3000 AJ ROTTERDAM INFO@URBANUNLIMITED.NL WWW.URBANUNLIMITED.NL DEFINITIEVE VERSIE 1.2 9 JULI 2012


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.