Campus in context

Page 1

c

campus in context


THE CAMPUS... A SMALL


WORLD ALL OF ITS OWN

ANDREA DEPLAZES



c

campus in context Peter Timmerman & Gert-Jan Hospers


CONCEPT 4 CONCEPT

VAN KLEITABLET 6 FROM CLAY TOT CLOUD TABLET TO CLOUD

CONSTRUCTIE 36 CONSTRUCTION

EEN GROENE 38 A GREEN STUDIESTAD SCIENCE CITY

GEMAAKT 12 MADE IN EUROPA IN EUROPE

LIEFDE VOOR 46 PASSION FOR TECHNIEK TECHNOLOGY

EEN ACADEMISCH 20 AN ACADEMICAL DORP VILLAGE

AFRIKAANSE 54 AFRICAN INSPIRATIE INSPIRATION

WELKOM IN 28 WELCOME TO UTOPIA UTOPIA

HOTEL 62 HOTEL HOGEKAMP HOGEKAMP

INTERMEZZO 70 INTERLUDE


CONTACTEN 84 CONTACTS

KNAPPE KOPPEN IN 86 WHIZZKIDS IN HET OOSTEN THE EAST

COLLEGA’S 112 COLLEAGUES

KENNIS VOOR DE 114 KNOWLEDGE FOR WERELD THE WORLD

STUDENTEN 92 STUDENTS KLEUREN DE STAD MAKE THE CITY

DUITSE 120 GERMAN STUDEERMACHINE STUDY MACHINE

STANFORD AAN 100 STANFORD ON DE DINKEL? THE DINKEL?

HOUT, ZWEET EN 128 WOOD, SWEAT BANEN AND CAREERS

WETENSCHAP ALS 106 SCIENCE AS A WERELDBAAN DREAM JOB

TERUG NAAR DE 136 BACK TO THE TOEKOMST FUTURE

COLOFON 144 COLOPHON


c

concept concept


De campus is een academisch dorp. Waar komt dat idee vandaan? We reizen van Athene via Bologna naar Virginia om op de UT uit te komen.

The campus is an academical village. Where did that idea originate? We travel from Athens to Virginia via Bologna, eventually arriving at UT.


6

VAN KLEITABLET TOT CLOUD In de alleroudste bibliotheken bestaat de informatievoorziening uit kleitabletten met spijkerschrift. Zo’n vijf millennia geleden zijn de stenen ingegraveerd door Sumeriërs. De spijkerschriftschrijvers hadden onmogelijk kunnen voorzien dat wij onze verhalen en ontdekkingen opslaan in een digitale wolk, ook al kijken we ernaar op een ‘tablet’. Technologische revoluties – boekdrukkunst, computertechnologie en internet – hebben niet alleen de hoeveelheid informatie doen exploderen, maar ook de toegankelijkheid vergroot. Moest je vroeger een wereldreis ondernemen om een bibliotheek te vinden, nu klik je een paar icoontjes aan om met de lichtsnelheid informatie uit een wereldomspannende cloud af te tappen.


7

FROM CLAY TABLET TO CLOUD The oldest form of text consists of clay tablets with cuneiform characters, laboriously etched by the Sumerians some five thousand years ago. Those ancient writers could not have imagined that one day people would store information in a digital cloud, although we may still use a ‘tablet’ to retrieve it. Successive technological revolutions, from the printing press to computers and the internet, have not only vastly increased the volume of information but also the ease with which we can access it. At one time you would have had to travel a vast distance to visit a library. Today, just click an icon on your screen to open an entire world of information. Technology has also changed the world of education. The Greek


VAN KLEITABLET TOT CLOUD

Door technologische ontwikkelingen is er ook in het onderwijs veel veranderd. Stond Plato een paar eeuwen voor Christus nog in een olijfboomgaard in Athene een handjevol leerlingen filosofie te onderwijzen, tegenwoordig surfen honderdduizenden studenten vanuit hun luie stoel naar Harvard of Princeton om daar een Massive Open Online Course van een topwetenschapper te volgen. Dankzij het internet ‘flipt’ de classroom: studenten volgen nu thuis hoorcollege achter de laptop en komen naar

8

de universiteit om samen huiswerk te maken of projecten te doen. Ondanks alle vooruitgang blijft bij kennisoverdracht face-to-facecontact cruciaal. Op de UT wordt dat gestimuleerd door het Twents Onderwijs Model, een initiatief van rector Ed Brinksma. Studenten werken in projectgroepen aan een probleem, waarbij ze evenveel van elkaar leren als van docenten. Door learning by doing, zo is het idee, raken de studenten vertrouwd met de stof, die daardoor beter blijft hangen.

TELL ME AND I FORGET. REMEMBER. INVOLVE


FROM CLAY TABLET TO CLOUD

9

philosopher Plato founded his Academy in an olive grove, where he would address a select gathering of followers. Today, hundreds of thousands of students can ‘attend’ lectures given by the world’s leading academics as part of Massive Open Online Courses. The internet has changed the nature of university tuition. Students follow classes and lectures at home on their laptops, coming to the university to do homework together or to collaborate on joint assignments. This personal

interaction remains important; the effective transfer of knowledge relies on face-to-face contact. At UT, personal interaction is encouraged by the Twente Education Model introduced by rector Ed Brinksma. Students work on joint assignments as members of a project team. They can often learn just as much from each other as from the teaching staff. This learning by doing allows thorough familiarization with the course material and ensures that knowledge is better assimilated.

TEACH ME AND I ME AND I LEARN

BENJAMIN FRANKLIN (1706-1790)


VAN KLEITABLET TOT CLOUD

Een ambitieuze onderwijsinstelling – en daar mag de Universiteit Twente zeker toe gerekend worden – probeert haar studenten niet alleen vakkennis mee te geven, maar er ook voor te zorgen dat ze de opgedane kennis verantwoord inzetten voor mens en maatschappij. Sociale vaardigheden, anderen overtuigen en diplomatiek handelen zijn zo maar wat bekwaamheden die daarbij onmisbaar zijn. Deze brede academische vorming krijg je via glasvezel niet voor elkaar. Docent en student, maar vooral ook studenten onderling moeten elkaar in het echt kunnen ontmoeten, of dat nu in een olijfboomgaard, klooster of op een campus is.

10


FROM CLAY TABLET TO CLOUD

11

An ambitious educational institute – and UT is certainly that – not only instils knowledge into its students but ensures that they can apply that knowledge for the good of society. This means devoting attention to ‘soft’ skills such as persuasive ability and diplomacy. Broad academic development is not something that can be downloaded from the internet. It calls for real-world interaction between staff and students, and especially between students themselves, to promote the crosspollination of ideas. It really doesn’t matter whether that interaction takes place in an olive grove, a cloister or on campus.


12

GEMAAKT IN EUROPA De universiteit is een Europese uitvinding die voortkomt uit het kloosterleven. Tijdens de middeleeuwen wemelde het in Europa van de kloosters. Het waren brandpunten van geestelijke en intellectuele activiteit. De term ‘klooster’ – afgeleid van claustrum – duidt op een afgezonderde plek waar de monniken zich in alle rust kunnen richten op God. Om rust, reinheid en regelmaat binnen de kloostergemeenschap te garanderen, bestonden er leefregels. De regel van de heilige Benedictus – gehoorzaam, zwijg en wees nederig – werd veelvuldig toegepast. In het klooster kon iedere monnik zich in zijn eigen cel opsluiten voor gebed en studie. Het woord ‘monnik’ Convento de Christo Tomar, Portugal


13

MADE IN EUROPE The university is a European concept which can trace its roots to the monastic life of the cloister. In the Middle Ages, there were abbeys and cloisters throughout our continent, forming the focal point of spiritual and intellectual activity. The word ‘cloister’ derives from the Latin claustrum (an enclosure) and refers to a secluded location where monks could devote themselves to God away from the distractions of the world. The cloisters had rules to ensure good order and purity of mind. Many monastic orders observed the Rule of Saint Benedict, which prescribes obedience, silence and humility. Within the monastery, each monk had his own cell to which he would withdraw for private prayer and Convento de Christo Tomar, Portugal


GEMAAKT IN EUROPA

is niet voor niets afgeleid van het Griekse monachos, dat eenzaam betekent. Het klooster bevatte ook gemeenschappelijke ruimtes: de kerk, de eetzaal en een kloostertuin, vaak met zuilengalerij. Deze ruimtelijke opzet zien we terug bij de eerste universiteiten, die rondom zogenaamde colleges – in feite een soort kloosters – georganiseerd zijn. De oudste universiteit dateert uit circa 1158: de Universiteit van Bologna. Parijs, Oxford en Cambridge volgden al snel. In Engeland herkennen we nog steeds de college-structuur. Ieder college is een wereld op zich met individuele en gemeenschappelijke ruimtes, gegroepeerd rondom een fraai grasveld waar vooral niet op gelopen mag worden. In de

14

middeleeuwen ging het er in Oxbridge wel eens ruig aan toe. De studenten kregen van de gezaghebbers privileges, waardoor ze er flink op los konden leven: drinken, feesten en zelfs hoerenbezoek behoorden tot de mogelijkheden. De losbandige studenten waren een doorn in het oog van de lokale bevolking; af en toe ontstonden er schermutselingen, soms met dodelijke afloop. Ook al leven studenten en inwoners van Oxford en Cambridge thans harmonieus samen, het studentenleven is allesbehalve stichtelijk. Zo gaat er op Christ Church College flink wat bier doorheen en zijn er acoustic nights. Ook de studentikoze fratsen zijn berucht, zoals sportieve studenten die nerds


MADE IN EUROPE

study. The word ‘monk’ derives from the Greek monachos, which means single or alone. The monastery also had a number of communal areas, including the chapel and the dining hall. There would have been a garden or courtyard, which may have been surrounded by a covered walkway. A similar architectural design was adopted by the first universities. They were organized around ‘colleges’ which were, in effect, a form of cloister. The title of oldest university goes to the University of Bologna, founded in 1158, with Paris, Oxford and Cambridge following shortly thereafter. The English universities have retained the college structure to this day. Each college is a selfcontained entity with its own private

15

rooms and communal areas. Most of the ancient colleges are built around a well-kept grass quadrangle, upon which mere mortals must not set foot. Life at medieval Oxbridge was anything but ordered. Students were allowed many privileges and some devoted their time to drinking, dancing and carousing with prostitutes. The bawdier elements were far from popular with the local community. There was frequent fighting on the streets, sometimes with fatal consequences. Relations between ‘town and gown’ are now very much more cordial but student life remains far from monastic. The colleges are well known for their well-lubricated social events and students can still be bawdy: members


GEMAAKT IN EUROPA

in de vijver gooien. De UT-campus huisvest tegenwoordig ook een college: het ATLAS University College. De eerstejaars van deze opleiding wonen afgezonderd van de andere UT-studenten in een knus complex van architect Herman Haan. Het model van de college-universiteit waaide met de kolonisatie over naar Amerika. Aan Harvard (1636) en Yale (1701) is de college-opzet duidelijk af te lezen. Pas begin 19e eeuw zien we voor het eerst de ĂŠchte campusuniversiteit ontstaan: een typisch Amerikaanse uitvinding die wereldwijd furore maakte en uiteindelijk ook in Twente terechtkwam.

Christ Church College Oxford

16


MADE IN EUROPE

17

of the sports teams are given to throwing their less athletic brethren in the pond. Today, the UT campus also has a college: ATLAS University College, where first-year students live in comfortable rooms designed by the architect Herman Haan. With the colonization of North America, the university college model took hold on the other side of the Atlantic. It remains evident in the architecture of both Harvard (founded in 1636) and Yale (1701). It was not until the early nineteenth century that the first true campus university was built. This American invention captured the world’s imagination and was eventually exported to Twente.

Christ Church College Oxford


GEMAAKT IN EUROPA

Santa Croce, Florence

18


MADE IN EUROPE

19

ATLAS


20

EEN ACADEMISCH DORP Thomas Jefferson (1743-1826), hoofdauteur van de Declaration of Independence, was de derde president van de Verenigde Staten. Om zijn nieuwe land op te bouwen en de prille democratie te beschermen, benadrukte hij het belang van onderwijs: “Educate and inform the whole mass of the people. They are the only sure reliance for the preservation of our liberty�. Hij was voorstander van seculier onderwijs, voor alle rangen en standen. Toen Jefferson met pensioen ging, kon hij een droom realiseren en stichtte een eigen universiteit: de University of Virginia. Jefferson ontwierp niet alleen alle gebouwen zelf, maar bedacht tevens het curriculum. In 1817 ging de universiteit open, met een handjevol studenten en 8.000


21

AN ACADEMICAL VILLAGE Thomas Jefferson (1743-1826) drafted the Declaration of Independence in 1776 and went on to become the third president of the United States of America. Keen to see his new country develop and to protect its fragile democracy, Jefferson stressed the importance of education: “Educate and inform the whole mass of the people [...] They are the only sure reliance for the preservation of our liberty”. He championed secular education for everyone, regardless of rank or status. When he retired from public office, he was able to achieve his life’s ambition by founding his own university: the University of Virginia. Jefferson not only designed all the buildings but devised the entire curriculum. The university opened in 1817 with just


EEN ACADEMISCH DORP

boeken in de bibliotheek. Jefferson was de eerste rector. Theologie werd er niet onderwezen, wel astronomie en botanie. Jefferson probeerde in Virginia een ideale universiteit te creĂŤren. Hij situeerde het geheel rond een langgerekt grasveld (the Lawn) in een arcadisch landschap even buiten Charlottesville. Aan weerszijde van de Lawn kwamen onderwijspaviljoens te liggen. Hier woonden en doceerden de professoren, ertussen en erachter lagen de studentenwoningen. Op het hoogste punt van de Lawn stond de icoon van de universiteit: de monumentale bibliotheek. Jefferson was van mening dat vormentaal van de architectuur

22

uit de klassieke oudheid het meest geschikt was om zijn prestigieuze universiteit vorm te geven. Hij liet de onderwijspaviljoens op Romeinse tempels lijken, terwijl de bibliotheek veel weg had van het Pantheon. Behoorlijk controversieel voor die tijd: niet langer nam een kerk, maar een bibliotheek de belangrijkste plek in. Jefferson maakte duidelijk dat kennis en geloof gescheiden dienden te worden. In het kielzog van de Verlichting werd kennis de nieuwe god. Zelf repte Jefferson nergens over een campus – hij sprak steevast over een academical village. Toch mag zijn onderwijsinstelling in het groen worden beschouwd als een van de eerste

INFORMATION IS THE CUR


AN ACADEMICAL VILLAGE

23

a handful of students and a library containing some eight thousand books. Thomas Jefferson was its first rector. Astronomy and botany were on the curriculum; theology was not. Jefferson wished to create the ideal university. He chose a semi-rural location just outside Charlottesville. On either side of a large central quadrangle, the Lawn, he sited the Paviljons, in which the professors both lived and taught, between them were the student rooms. Behind them were more student rooms and dining halls. The focal point of the ensemble, dominating the Lawn, was the university library, the Rotunda. Jefferson believed that the design

language of classical architecture would give his university the prestige he sought. The main buildings are in a style redolent of Roman temples, while the library owes much to the Pantheon in Rome. The idea of having a secular building rather than a church as the focal point was somewhat controversial, but Jefferson was adamant that learning and religion do not mix. In the wake of the Enlightenment, knowledge was the new god. Jefferson never used the word campus, always referring to his university as an ‘academical village’. Nevertheless, this verdant seat of learning can be regarded as a pioneer of the campus

RENCY OF DEMOCRACY

THOMAS JEFFERSON (1743-1826)


EEN ACADEMISCH DORP

campusuniversiteiten. Zijn academische dorp bevat elementen die je op andere campussen nog steeds aantreft, of je nu in Bielefeld, Enschede of Aveiro komt. De campus ligt in een rustig landschap, bij voorkeur niet te dicht bij de stad. Er is huisvesting voor zowel studenten als staf, terwijl de bibliotheek en gemeenschapsgebouwen een belangrijke plek innemen. De ruimtelijke organisatie van campus is erop gericht om een hechte academische gemeenschap te creëren. Zo’n campusuniversiteit is een wereld op zich, een microkosmos waar – in het geval van Jefferson – de leiders voor het nieuwe Amerika werden gevormd.

The Lawn University of Virginia

24


AN ACADEMICAL VILLAGE

25

concept, elements of which have been emulated as far afield as Aveiro, Bielefeld and, of course, Enschede. It seems that the ideal campus is set in a tranquil, semi-rural location, not too close to the city. It has accommodation for both staff and students. Visually, the campus is dominated by communal buildings such as the library. The spatial design strives to create a closeknit academic community. The campus becomes almost a self-contained, selfsufficient world. Jefferson’s university was a microcosm in which the future leaders of the new America were shaped and formed.

The Lawn University of Virginia




28

WELKOM IN UTOPIA De bouw van de toenmalige Technische Hogeschool Twente (THT) kwam in handen van het gerenommeerde architectenduo Wim van Tijen en Samuel van Embden. Om inspiratie op te doen, bezocht het tweetal de oer-universiteiten in Engeland: “De prachtige eenheid in veelzijdigheid van de groepen ‘colleges’ in Oxford en Cambridge met hun parkomgeving en sportvelden geven een beeld van wat – op Drienerlo uiteraard in moderne vorm – zal kunnen worden nagestreefd en bereikt”. Ook bestudeerden zij de Amerikaanse campusuniversiteiten. Het was voor rechtgeaarde modernisten als Van Tijen en Van Embden ondenkbaar om de THT in een middeleeuwse of neoklassieke jas te steken. Voor het duo – dat expliciet


29

WELCOME TO UTOPIA The task of designing a new university for Twente was entrusted to two renowned architects, Wim van Tijen and Samuel van Embden. The architects visited the old university cities of England in search of inspiration. “There is a wonderful unity in diversity among the clusters of colleges in Oxford and Cambridge, with their parklike surroundings and sports fields. They offer an idea of what we aspire to create on the Drienerlo estate, albeit in a modern form.� The two architects also studied the American campus universities. For unapologetic modernists such as Van Tijen and Van Embden, it was unthinkable to give the new university even a hint of neoclassicism. They did not draw inspiration from the past but from the future. Like Le Corbusier, they wanted their work to reflect the cutting


WELKOM IN UTOPIA

een ‘moderne vorm’ nastreefde – lag de inspiratie niet langer in het verleden, maar in de toekomst. Net als Le Corbusier lieten zij zich door moderne techniek inspireren. De THT oogt met zijn dubbelbaans oprijlaan en strakke gebouwen als een utopische studiestad. Het idealisme was groot, men wilde meer dan alleen goede studieresultaten: “Naast de intellectuele vorming, is natuurlijk ook de mensvorming van belang om een goede ingenieur te kunnen creëren”, aldus de eerste rector Gerrit Berkhoff. De gedachte was dat op de THT-campus, juist vanwege de geïntegreerde opzet, betere ingenieurs zouden worden afgeleverd dan in Delft en Eindhoven.

30

Hoe modern en vooruitstrevend deze opzet ook was, er bestaan flinke overeenkomsten met de historische voorlopers. Net als in een klooster en in Jeffersons academical village is rust op de THT-campus een groot goed. Het terrein ligt enigszins afgezonderd in de bossen tussen Hengelo en Enschede. Het geheel is visueel van de omgeving losgekoppeld door water: rond de campus bevinden zich een soort slotgrachten. Ook zijn alle gebouwen gegroepeerd rondom een common green waar gemeenschappelijke activiteiten, zoals de introductie van eerstejaars, plaatsvinden. Op het terrein staat niet alleen huisvesting voor studenten, maar ook voor

EXTRAMARITAL SEX WILL NOT


WELCOME TO UTOPIA

edge of modern technology. With its wide approach road and sleek streamlined buildings, the new campus seemed an almost Utopian setting for academic pursuit. Idealism went beyond good grades and exam passes. “If we are to produce good engineers, we must not only devote attention to intellectual development but also – and more especially – to personal development”, stated the first rector, Gerrit Berkhoff. He was among those who believed that the underlying concept of the new campus, with its integrated academic community, would enable Twente to produce even better engineers than its counterparts in Delft and Eindhoven. As modern and forward-looking as

31

the new concept was, there were nevertheless some marked similarities with its historical forebears. Just as in the cloister or Jefferson’s academical village, tranquil surroundings were seen as a great asset. The Drienerlo estate is quite secluded, nestled in the woods between Hengelo and Enschede. There is a visual boundary line formed by various streams and rivulets around the estate, reminiscent of a castle’s moat. The buildings are grouped around a common which provides an excellent location for communal outdoor activities such as the first-year introduction. There is living accommodation for both students and staff, thus encouraging interaction at all times of day. The general amenities are

BE TOLERATED ON CAMPUS

CAMPUS COUNCIL, 1964


WELKOM IN UTOPIA

medewerkers, waarmee een soepele ontmoeting tussen beide werd beoogd. Collectieve voorzieningen in het centrum van de campus – een mensa, cultuurcentrum en sportcomplex – nodigen uit tot ontmoeting en dragen bij aan het gemeenschapsgevoel. In de beginjaren van de THT waren er zelfs leefregels: studenten waren verplicht om de eerste twee jaar van hun studie op de campus door te brengen. Zij mochten niet zelf koken, maar moesten speciale bonnen aanschaffen om samen in de mensa te eten. Mannen en vrouwen leefden strikt gescheiden en ‘seksueel verkeer’ werd ongehuwden officieel verboden. De kloosterregel van de heilige Benedictus was er niets bij.

32


WELCOME TO UTOPIA

33

clustered in the central area and include the cultural centre, catering facilities and a sports complex. They too invite interaction and help to engender a sense of community. In its early years, the university had a set of ‘house rules’ which were strictly enforced. All students were required to live on campus for the first two years of their programme. They were not permitted to cook their own meals but had to buy vouchers which entitled them to eat in the refectory with everyone else. There was strict sex segregation with separate halls of residence for men and women. Sexual liaisons were strictly forbidden unless taking place ‘within the sanctity of marriage’. The Rule of Saint Benedict looked positively lax by comparison.




c

constructie construction


Hoe bouw je een campus die het beste uit studenten en medewerkers naar boven haalt? We maken kennis met de architectuur van de UT.

How do you build a campus that will bring out the very best in students and staff? We examine the architecture of UT.


38

EEN GROENE STUDIESTAD Toen de masterplanners Van Tijen en Van Embden op Drienerlo begonnen met de aanleg van de THT-campus, stonden ze voor een flinke puzzel: hoe gebouwen op een logische manier te situeren in een onoverzichtelijk landgoed met bosschages en kronkelende lanen? Van Tijen en Van Embden baseerden zich op de zogenaamde CIAM-principes. Tijdens de invloedrijke Congrès Internationaux d’Architecture Moderne (19281959) formuleerden architecten als Le Corbusier, Mies van der Rohe en Rietveld de grondslagen van de moderne architectuur en stedenbouw. Een van de idealen was de ‘functionele stad’. Zo’n stad vereiste “…een juiste keuze voor de situering en grootte van de aparte gebieden voor Werken,


39

A GREEN SCIENCE CITY When Van Tijen and Van Embden started work on their master plan for Drienerlo, they faced something of a puzzle. How could they site the various buildings in a logical manner amid all the haphazard copses and winding lanes of the estate? The architects turned to the principles developed by the Congrès Internationaux d’Architecture Moderne. CIAM existed from 1928 to 1959 and was responsible for a series of events throughout Europe at which prominent figures such as Le Corbusier, Mies van der Rohe and Rietveld expounded new principles of modern architecture and spatial planning. One such principle was that of the ‘functional city’, which demands “an appropriate choice of location and size for zones devoted to each of the four functions of dwelling,


EEN GROENE STUDIESTAD

Wonen, Recreatie en Verkeer”. Deze opgeruimde stedenbouwfilosofie kreeg overal ter wereld navolging – ook op landgoed Drienerlo. Het principe van functiescheiding is gemakkelijk te herkennen. Wie het terrein oprijdt, treft rechts van de Drienerlolaan de belangrijkste onderwijsgebouwen en laboratoria aan; links van de laan bevindt zich het woongebied. Op het midden van de campus is plek voor sport, cultuur en recreatie. Door deze functiescheiding ontstaat een overzichtelijke plattegrond. Van Tijen en Van Embden pasten nog

40

een ander CIAM-principe toe: hoge gebouwen in een groene omgeving. Deze gebouwen van minimaal tien bouwlagen staan op strategische zichtlocaties en torenen boven het groen uit. Deze efficiënte en functionalistische aanpak betekende geenszins dat Van Tijen en Van Embden rücksichtslos te werk gingen. Ze hadden volop oog voor historische elementen en de natuurlijke omgeving. Zo heeft de campus een fascinerende gelaagdheid, waarbij moderne architectuur hand in hand gaat met de oorspronkelijke boerderijen

EACH COLLEGE OR UNIVERSITY A SMALL OR LARGE CITY. BUT


A GREEN SCIENCE CITY

working, recreation, and transportation�. This very ordered spatial planning philosophy found favour throughout the world, not least on the Drienerlo estate. The separation of functions is clearly visible. Entering the campus along Drienerlolaan, one sees the main education buildings, with the laboratories and lecture rooms, on the right. To the left is the residential area with housing for staff and students. The central area is given over to communal activities, recreation, sport and culture. Categorizing functions in this way creates a clear spatial layout. To

41

accentuate the functional lines, Van Tijen and Van Embden applied another CIAM principle: high-rise buildings amid areas of greenery. They placed tower blocks of ten or more storeys at strategic locations to punctuate the skyline of the campus. Despite their concern for function and efficiency, the architects were neither reckless nor ruthless. They respected for the natural setting and the historic elements of the estate. The result is a fascinating juxtaposition of modern architecture with the original rustic farm buildings, interconnected by meandering tree-lined avenues. The

IS AN URBAN UNIT IN ITSELF, A GREEN CITY...

LE CORBUSIER (1887-1965)


EEN GROENE STUDIESTAD

en meanderende eikenlanen. Ook het typisch Twentse coulissenlandschap is fraai intact gebleven. In het meer open, oostelijke deel situeerden Van Tijen en Van Embden grote laboratoria en onderwijsgebouwen, terwijl de studentenhuisvesting en sportvelden prima pasten in de landschapskamers van het meer beboste westelijk deel van het landgoed. In totaal kon zo 70% van het groen gehandhaafd blijven. Er sneuvelde slechts een enkel stukje bos, nodig om de monumentale entree rondom de Drienerlolaan mogelijk te maken. De masterplanners betoogden dat hoge, ranke gebouwen het omliggende groen zouden sparen. Ze kregen gelijk: voor het gevoel is Drienerlo een groene studiestad. Hogekamp, een schip in de groene zee

42


A GREEN SCIENCE CITY

43

mixed woodland and pasture typical of the region was also left largely intact. Van Tijen and Van Embden placed the larger laboratory buildings in the more open setting on the east of the estate, while the student halls of residence and sports fields formed an ideal adjunct to copses and coverts in the western section. Some 70% of the original greenery was preserved. Only one small area of woodland was cleared to make way for the monumental entrance on Drienerlolaan. The architects were confident that the use of slender, high-rise buildings would spare the surrounding greenery. And they were right: the campus is a green science city.

Hogekamp, an ocean liner in the green sea




46

LIEFDE VOOR TECHNIEK In Drienerlo waart de geest van Le Corbusier nog altijd rond. In zijn boeken beschouwde de fameuze architect techniek – schepen, vliegtuigen en auto’s – als dé inspiratiebron voor architectuur. In Aircraft (1935) presenteerde hij vliegtuigen met glimmende propellers en landingsgestellen. Het vliegtuig verschafte Le Corbusier een metafoor voor de architectuur: net zoals een ingenieur volgens functionele principes een vliegtuig ontwerpt, zo zou een architect gebouwen moeten maken. Le Corbusier noemde een huis een machine à habiter (woonmachine). Zijn gebouwen liet hij steevast met een moderne auto ervoor fotograferen. Ook benadrukte hij het belang van functiescheiding. Het was Een machine om in te rijden én om in te werken


47

PASSION FOR TECHNOLOGY The spirit of Le Corbusier permeates the Drienerlo campus. In his books, the renowned architect notes that his work is largely inspired by technology: ships, cars and aeroplanes. Aircraft (1935) features photographs of aeroplanes with gleaming propellers and landing gear. Le Corbusier used aircraft as a metaphor for architecture. The aviation engineer designs an aeroplane according to functional principles. The architect must design a building in the same way. Le Corbusier famously referred to the house as ‘a machine for living’. Many photographs of his buildings include a modern car. Le Corbusier also stressed the importance of separating functions. It was this vision that gave rise to movements such as New Pragmatism A machine for driving and for working


LIEFDE VOOR TECHNIEK

deze visie die ten grondslag lag aan stromingen als de Nieuwe Zakelijkheid en het Functionalisme, waarin het vooral draaide om de functie van gebouwen. Voor architecten die deze filosofie ter harte namen was techniek heilig: zij geloofden dat wetenschappelijk onderzoek en technologie de mensheid verder zouden helpen. Voortaan kregen alle technische onderdelen van een gebouw – van beton en buizen tot ketels en roosters – een prominente plek.

48

De Horst is een gebouw op de UT waaraan je deze moderne ontwerpbenadering duidelijk herkent. In de toren zijn trappen, liften, toiletten en airco helder van elkaar gescheiden, elke schacht heeft z’n eigen functie. De entreehal oogt hierdoor zakelijk en overzichtelijk. Buiten zijn de aircoinlaten haast sculpturaal vormgegeven, ze steken fraai af tegen het golvende beton. Een trap is in dit gebouw wat het is: een hulpmiddel om van de ene verdieping naar de andere te komen. Hier geen tierelantijnen, maar strakke

THE ENGINEER, INSPIRED BY THE LAW MATHEMATICAL CALCULATION, PUTS HE ACHIEVES HARMONY


PASSION FOR TECHNOLOGY

and Functionalism, in which the key concern was a building’s function. For architects who subscribed to this philosophy, technology was sacrosanct. They believed that it was the key to social progress. All the technical components of a building, from concrete and pipes to boilers and grilles, would no longer be hidden away but would be accentuated as prominent visual features. The modernist approach is clearly evident in the design of the Horst building. Within its tower section, all lifts,

49

stairwells, pipes and air-conditioning ducts are separated, each shaft having its own distinct function. As a result, the entrance hall has an orderly, efficient appearance. The exterior ventilation grilles are almost sculptural in design, protruding playfully from the corrugated concrete walls. In this building, a staircase is a means of moving from one floor to another: nothing more and nothing less. The design is simple and straightforward, with functional handrails rather than decorative bannisters. The Hogekamp building shows a similar

OF ECONOMICS AND GOVERNED BY US IN ACCORD WITH UNIVERSAL LAW. LE CORBUSIER (1887-1965)


LIEFDE VOOR TECHNIEK

relingen. Ook de Hogekamp straalt deze machine-esthetiek uit: van een afstand lijkt het wel een oceaanstomer die voor anker ligt in de groene zee van Drienerlo. Aan de buitenzijde lopen witte aircobuizen die samenkomen in grote continu zoemende ‘schoorstenen’. De architecten van dit superschip kozen bewust voor een techno-look; ze wilden de techniek expliciet laten zien. Het meest in het oog springend is het ketelhuis onderin de toren. Hier prijken rode buizen, drukventielen en een grote ketel, alsof ze in een etalage staan. In 1977 werd het Centre Pompidou in Parijs geopend, een gebouw dat furore maakte met zijn markante buizen. Bijna niemand weet dat Hogekamp er al tien jaar eerder stond. Centre Pompidou avant la lettre

50


PASSION FOR TECHNOLOGY

51

machine-like aesthetic. From a distance, it looks almost like a huge ocean liner, lying at anchor in the green Drienerlo sea. The exterior has several white airconditioning ducts which converge to form large ‘funnels’. The architects, or perhaps shipbuilders, have deliberately opted for a techno-look in which functional components are brought to the fore. One of the most conspicuous features is the boiler room at the base of the tower section. Red pipes, pressure valves and the boiler itself are clearly visible, as if being presented for our inspection. When the Centre Pompidou opened in Paris in 1977, the world was taken aback by its ‘inside out’ design. But Hogekamp predated it by ten years.

Centre Pompidou avant la lettre


Horst


Horst


54

AFRIKAANSE INSPIRATIE Juist toen Van Tijen en Van Embden bezig waren met hun functionele campusarchitectuur, begon een jonge generatie architecten zich te roeren. In het tijdschrift Forum rekenden zij venijnig af met de in hun ogen monotone architectuur: “Architecten en stedenbouwers hebben zich deskundig beziggehouden met het organiseren van het schriele�. De erbij geplaatste foto van een sip kijkend jongetje op een Bijlmerachtige galerijflat sprak boekdelen. Het werd tijd voor architectuur die weer aan menselijke behoeftes als gezelligheid en geborgenheid dacht, in plaats van abstracte functies. Als alternatief voor de zakelijke gebouwen ontwikkelden de angry young men gebouwen die uit kleine structuren bestonden en


55

AFRICAN INSPIRATION As Van Tijen and Van Embden were working on their functional campus design, a new generation of architects with a very different approach was emerging. Many were critical of the ‘monotonous’ architecture of the old guard. As one commentator noted in the journal Forum, “Architects and city planners have devoted their time to creating the gaunt and characterless”. The accompanying photograph shows a sad-looking little boy outside a typical 1960s concrete block of flats. The new generation called for architecture which could address the human need for contact, conviviality and comfort rather than focusing solely on abstract functions. These ‘angry young men’ proposed an alternative in the form of small-scale structures with


AFRIKAANSE INSPIRATIE

knus aanvoelden. Van Tijen en Van Embden waren zo moedig om de jonge garde een kans te geven op Drienerlo. Piet Blom mocht een oude boerderij verbouwen en de Bastille neerzetten, terwijl Herman Haan piramides en mastaba’s bouwde. Een van de fraaiste staaltjes van deze nieuwe architectuur vormt het patiocomplex (1964) van Herman Haan, dat in 2015 tot Rijksmonument is uitgeroepen. Het gebouw herbergt op ingenieuze wijze twee werelden in zich: die van het ‘primitieve’ Afrika en die van de moderne architectuur. Haan was naast architect ook archeoloog en expeditieleider voor reizen naar Afrika. Samen met geestverwanten –

56

waaronder architect Aldo van Eyck en kunstenaar Corneille – onderzocht hij in de jaren vijftig en zestig Afrikaanse culturen. Haan meende veel meer van de ‘primitieve’ woonwijze van inheemse volkeren te kunnen leren dan van de moderne glimmende machines waar Le Corbusier mee pronkte. Voor het patiocomplex liet Haan zich inspireren door de Matmata-holbewoners, een Berberstam in Zuid-Tunesië. De Matmata wonen in een kurkdroog gebied; er is zelfs geen water om van leem stenen te maken. Een flink gat in de grond doet dienst als woning. Rondom een diepe binnenplaats zijn cellen uitgegraven voor slaapvertrekken, keuken en opslagruimte.

MAKE OF EVERY DOOR A GREETING


AFRICAN INSPIRATION

a human dimension. To their credit, Van Tijen and Van Embden were brave enough to allow these critics to put their ideas into practice on the Drienerlo estate. Piet Blom was commissioned to modernize a farm building and create the Bastille. Herman Haan was invited to take part on the strength of his designs based on pyramids and mastabas. One of the most striking examples of the new approach is Haan’s patio complex (1964), which was listed as a protected building in 2015. This ingenious structure brings together two seemingly disparate worlds, combining modern architecture with a ‘primitive’ African housing concept. Herman Haan

57

was not only an architect: he was also an archaeologist and anthropologist who led several research expeditions to Africa. In the 1950s and early 1960s, he spent much time researching African cultures in partnership with contemporaries such as fellow architect Aldo van Eyck and the artist Corneille. Haan believed that he could learn far more from the ‘primitive’ lifestyle choices of African peoples than from the shiny modern technology that had inspired Le Corbusier and his followers. For the patio complex, Haan drew his inspiration from the Matmata, a small Berber community in the desert of southern Tunisia. The Matmata did not have water with which to make

AND EVERY WINDOW A FACE

ALDO VAN EYCK (1918-1999)


AFRIKAANSE INSPIRATIE

De studentenkamers in het patiocomplex van de UT lijken op de cellen van de Matmata-holbewoners. Gegroepeerd rond een centrale binnenplaats zijn de kamers als het ware ‘ingegraven’: het complex ligt een halve meter verzonken ten opzichte van het maaiveld. Door deze ligging ontstaat er een gevoel van knusheid en gemeenschapszin. De patio’s lijken ergens ook wel op kloostertjes waarin de studenten – enigszins van de buitenwereld afgeschermd – samenleven. Vanuit de patio’s heb je mooi zicht op de hemel en de omringende bomenlanen. Dit is Haans antwoord op de onpersoonlijke galerijflat van het functionalisme: zó kun je dus ook wonen. Patiocomplex

58


AFRICAN INSPIRATION

59

bricks or mortar. Homes were built by excavating a large pit and artificial caves were dug around its perimeter to form rooms. The student rooms of the patio complex are similar to Matmata’s caves in that they are grouped around a central courtyard and are partially sunken, by some fifty centimetres. The design creates a feeling of contact and community. The patio complex is also reminiscent of a cloister, as the students live together in partial isolation from the outside world. The complex offers splendid views of the sky and the surrounding tree-lined lanes. This is Herman Haan’s answer to the impersonal concrete boxes of functionalism: there is an alternative.

Patio complex


AFRIKAANSE INSPIRATIE

Convento de Christo Tomar, Portugal

60


AFRICAN INSPIRATION

61


62

HOTEL HOGEKAMP “De tyrannosaurus rex van Technische Natuurkunde strekte zich uit tot boven de hoogste boomkruinen, zijn slapende kop tussen de sterren.� Zo omschrijft Peter Buwalda in zijn roman Bonita Avenue de Hogekamp. Tegenwoordig ligt het markante gebouw er zeker slapend bij: alle verlichting is uit, de enige bewoners zijn zwarte kraaien die onheilspellend rondjes cirkelen. Verschillende renovatieplannen passeerden de revue, waarvan opblazen het meest rigoureuze was. Voorlopig zal de Hogekamp niet uitsterven, want in 2018 krijgt het een tweede leven als hotel annex studentenhuisvesting. Een andere campusmastodont, de Technohal, begint binnenkort al aan zijn derde leven. Deze


63

HOTEL HOGEKAMP “The Tyrannosaurus rex of Technical Physics stretched up to the highest treetops, its slumbering head among the stipple of stars.” This picturesque description of the Hogekamp building appears in Peter Buwalda’s novel Bonita Avenue. Today, the imposing edifice does indeed look as if it is sleeping. The lights are out, the only signs of life a few crows circling ominously overhead. Of the various proposals for the building’s future, the most drastic involves explosives and a wrecking ball. But for the time being at least, Hogekamp is staying where it is. In 2018 it will begin a second life as a hotel and student accommodation. Another of the campus mastodons, the Technohal building, will soon start its third life. This starkly functional


HOTEL HOGEKAMP

functionalistische hal huisvestte ooit metershoge reactorvaten van Chemische Technologie. Toen de computersimulatie haar intrede deed, kwam de hal leeg te staan en bood hij jarenlang onderdak aan de AKIkunstacademie. Nu de kunstenaars naar de stad verhuisd zijn, neemt straks het Health-cluster hier zijn intrek. Een spannende combinatie: hightechgeneeskunde in een industriĂŤle hal. De UT staat voor meer uitdagingen dan renovatie alleen. Zo is er het plan om de ITC-faculteit, gespecialiseerd in geoinformatie en aardobservatie, naar de campus te halen. Een mogelijke locatie is het areaal van het Citadel-gebouw. Als daar een hoog volume komt te staan, ontstaat vanzelf een betere

64

verbinding tussen het O&O-plein en het campushart, zeg maar de plek waar het torentje van Wim T. Schippers uit het water oprijst. Hoogbouw kan de bekroning vormen van een nieuwe zichtas die over de Oude Drienerloweg komt te lopen; Hogekamp vangt aan de andere kant de blik. Waar de Oude Drienerloweg samenkomt met de campusboulevard, staat nu de wat zwaarmoedige Drienerburght. Zou het niet mooi zijn om die te verbouwen tot een tentoonstellingspaviljoen, centraal gelegen aan de common green? Daar kunnen dan spraakmakende UT-projecten in het zonnetje gezet worden, zoals de Red One solarauto of de UT-robotgids FROG (Fun Robotic Outdoor Guide) die bezoekers over de campus kan rondleiden.


HOTEL HOGEKAMP

building once housed the huge reactor vessels of the department of Chemical Engineering. The vessels became obsolete with the advent of computer modelling, whereupon the building became the home of the AKI Academy of Art & Design. Now that the artists have relocated to the city centre, the Technohal is about to welcome the Health cluster. This move creates an exciting combination of technical medicine and industrial architecture. The physical renovation of its buildings is just one of the challenges facing the University of Twente. There are plans to bring the Faculty of Geo-Information Science and Earth Observation (ITC) onto the campus. One possible location is the site of the Citadel building. If greater volume is introduced here,

65

there will be a more logical connection between the O&O-square and the very heart of the campus, where Wim T. Schippers’ tower rises from the water. A high-rise building would provide a new focal point on the sight line along Oude Drienerloweg, with Hogekamp providing visual balance on the other side. At the junction of Oude Drienerloweg and the campus boulevard stands Drienerburght, a building of rather sombre appearance. It invites conversion and reuse, perhaps as an exhibition centre enjoying a central position alongside the common. This would be an ideal location at which to showcase the many UT projects which capture the public’s imagination, such as the Red One solar-powered vehicle and FROG (Fun Robotic Outdoor


HOTEL HOGEKAMP

Dan is er nog de aansluiting van de campus op het Kennispark en het gelijknamige NS-station. Het station gaat nu schuil achter een wirwar van gebouwen, waardoor buitenstaanders de weg naar de UT niet altijd makkelijk vinden. Er bestonden ooit wilde plannen voor een monorail van station naar universiteit, maar een ranke loopbrug over de kruising van de Laan van Innovatie met de Auke Vleerstraat kan natuurlijk ook. Hoe de UT-campus van de toekomst er ook uit zal zien, het blijft spannend wat archeologen hier over miljoenen jaren precies zullen opgraven.

Technohal

66


HOTEL HOGEKAMP

67

Guide), a robot which can show visitors around the campus. Another consideration is the connection between the campus and Kennispark, and especially the railway station. At present, the station is hidden away behind a cluster of buildings. The route to and from the campus is not immediately apparent. Someone once suggested l at will probably suffice. In any event, the UT campus will continue to change and develop. It is interesting to speculate what the archaeologists of the future will find when they excavate the site.

Technohal




INTERMEZZO

CAMPUSLEVEN


INTERLUDE

LIFE ON CAMPUS


72


73




76


77

Roest








c

contacten contacts


Campusuniversiteiten staan niet los van hun omgeving. We onderzoeken de relatie van de UT met de stad, de regio, het land en de rest van de wereld.

Campus universities do not stand in isolation. We examine the relationships between UT and the city, the region, the country and the world.


86

KNAPPE KOPPEN IN HET OOSTEN Na de Tweede Wereldoorlog groeide in ons land de behoefte aan ingenieurs. Voor de wederopbouw werden ze van cruciaal belang geacht. Maar waar leid je die knappe koppen op? Naast Delft moesten er nog twee Technische Hogescholen komen, in het zuiden en in het oosten. Toen in 1956 de TH Eindhoven al lang en breed was opgericht, bakkeleide de politiek nog over de locatie van een TH in Oost-Nederland. Werd het Zwolle, Deventer of Enschede? “Het hele Oosten staat achter ons�, deelde de Enschedese burgemeester tijdens zijn nieuwjaarstoespraak in 1957 vol trots mee. Desondanks kwam twee jaar later Deventer in beeld. Op 1 december 1961 stemde de


87

WHIZZKIDS IN THE EAST Demand for engineers increased significantly after the Second World War, when the Netherlands faced the mammoth task of reconstruction. How and where was the new generation of engineers to be trained? The government decided that two new universities of technology were needed to complement the existing institute in Delft. One would be in the south of the country, the other in the east. In the south came Eindhoven University of Technology. It was officially founded in June 1956, at which time the government had still not decided where to locate the eastern institute. There were three main contenders: Zwolle, Deventer and Enschede. “The entire region is behind us,� announced the mayor


KNAPPE KOPPEN IN HET OOSTEN

Tweede Kamer uiteindelijk toch in met vestiging van de derde TH in Enschede, op landgoed Drienerlo. Met Drienerlo had Enschede een troef in handen: de gemeente kon de staat het landgoed voor één gulden aanbieden, omdat het om onteigende grond ging van iemand die in de oorlog ‘fout’ was geweest. Het parkachtige landgoed leende zich perfect voor de bouw van een campus in het groen. De regio was blij met de komst van wetenschappelijk onderwijs en om dat luister bij te zetten schonken enkele Twentse gemeenten de THT tijdens de opening in 1964 een uniek carillon met 49 klokken. De eerste lichting studenten bestond uit slechts tweehonderd

88

eerstejaars. In de loop der jaren is de UT – zo ging de instelling in 1986 heten – enorm gegroeid: het aantal studenten en studies nam toe, evenals het aantal werknemers en onderzoeksgebieden. De UT telt nu zo’n 2.900 medewerkers en bijna 10.000 studenten. Onder het motto ‘High Tech, Human Touch’ wil de UT vooroplopen in technologische ontwikkelingen die relevant zijn voor mens en maatschappij. Vanuit landgoed Drienerlo heeft de UT haar vleugels uitgespreid: in Nederland, Europa en de rest van de wereld. Zo maakt de UT deel uit van de 4TU-federatie, waarin de vier ingenieursuniversiteiten Twente, Delft, Eindhoven en Wageningen samenwerken om


WHIZZKIDS IN THE EAST

of Enschede, in January 1957. It nevertheless remained a close-run race and at one time it seemed that the final choice would fall to Deventer. It was not until 1 December 1961 that the House of Representatives voted to site the Netherlands’ third university of technology in Enschede, and specifically on the Drienerlo estate. It was probably Drienerlo that tipped the balance in Enschede’s favour. The city was able to offer the estate to the nation for the symbolic amount of one guilder, it having been confiscated from an alleged wartime collaborator. The park-like estate was the ideal setting for a ‘green campus’. The region was pleased with the new addition to its education landscape. To mark the official opening in 1964,

89

neighbouring local authorities clubbed together to present the university with a 49-bell carillon. The first intake comprised just two hundred students but growth was rapid. The curriculum soon expanded to include a wide range of disciplines and new fields were added to the research agenda. Today, the University of Twente has some 2,900 staff and almost 10,000 students. Under the motto ‘High Tech, Human Touch’ it stands at the forefront of technological development in the service of society. The university has spread its wings far beyond the Drienerlo campus into the Netherlands, Europe and the rest of the world. It is, for example, part of the 4TU Federation, a partnership in which the Netherlands’ four


KNAPPE KOPPEN IN HET OOSTEN

de kenniseconomie van ons land te versterken. Ook is de UT lid van het Europees Consortium van Innovatieve Universiteiten, dat twaalf kennisinstellingen met een vergelijkbaar profiel bij elkaar brengt, van Portugal tot Polen. En op de campus zie je steeds meer talent van over de grens, niet alleen uit Duitsland en Oost-Europa, maar ook uit AziĂŤ. Van de eerstejaars heeft bijna een kwart een buitenlandse nationaliteit. De technische universiteit die in 1957 alleen bedoeld was voor Oost-Nederland is nu tot in het Verre Oosten bekend.

TU Delft

90


WHIZZKIDS IN THE EAST

91

engineering universities – Twente, Delft, Eindhoven and Wageningen – work together to strengthen our country’s knowledge economy. Twente is also a member of the European Consortium of Innovative Universities, a partnership of twelve knowledge institutes from Portugal to Poland. Increasingly, the campus welcomes international talent, not only from nearby Germany and eastern Europe, but from Asia as well. Almost a quarter of UT’s current firstyear students are from countries other than the Netherlands. At present, Enschede can count on the support of the entire world.

Delft University of Technology


92

STUDENTEN KLEUREN DE STAD Wat betekent een universiteit voor de stad? Al in 1611 hield de Duitse geleerde Thomas Sagittarius zich met deze intrigerende vraag bezig. Zijn analyse: een universiteit zorgt voor meer vroomheid onder de plaatselijke bevolking, een goede gezondheidszorg en een beter functionerende huwelijksmarkt. Ruim vierhonderd jaar later is een universiteit nog steeds van groot belang voor de omliggende stad. Dat geldt niet alleen voor oude universiteiten zoals die van Bologna, Heidelberg en Groningen. Ook de lokale impact van jonge universiteiten (bijvoorbeeld de UT, TU Dortmund en Malmรถ University) kan nauwelijks worden overschat. En daarbij maakt het niet eens zo veel uit of


93

STUDENTS MAKE THE CITY What does having a university mean to a city? The German scholar Thomas Sagittarius pondered this question as long ago as 1611. He concluded that a university “promotes piety among the local populace, ensures better healthcare, and greatly improves the prospects for marriageâ€?. Just over four hundred years later, universities remain extremely important to their cities. This is true not only of the longestablished seats of learning such as Bologna, Heidelberg and Groningen, but also the more recent additions to the groves of academe: Dortmund, MalmĂś and Twente, for example. Moreover, it seems to make little difference whether the university is in the very centre of the city or occupies a campus on its outskirts.


STUDENTEN KLEUREN DE STAD

de universiteit in het stadscentrum is gevestigd of op een nabijgelegen campus, als een ‘stad bij de stad’. Om te beginnen draagt een universiteit bij aan de stedelijke economie. Als grote organisatie is ze een banenmotor, niet alleen direct (het personeel uit de stad dat er werkt, zoals wetenschappers en secretaresses), maar ook indirect (denk aan de inkoop van eten voor de mensa of inhuur van monteurs als er iets in de gebouwen stuk is). En dan hebben we het nog niet eens over de rol van de universiteit als kennisleverancier en broedplaats voor ondernemingen. Verder moeten

94

we de aantrekkingskracht van een universiteitsstad op jonge en slimme mensen niet vergeten. Elk jaar komen er nieuwe studenten bij, van heinde en verre. Natuurlijk vertrekt de meerderheid van hen weer, maar in de tussentijd geven ze kleur aan de stad. En ze laten een hoop geld achter bij de lokale horeca, vooral als ze de bloemetjes buitenzetten. Hoe zou de Oude Markt in Enschede eruitzien zonder studenten? Het imago-aspect is misschien nog wel het belangrijkst. Een stad met een universiteit telt mee in een wereld waarin steden elkaar steeds feller beconcurreren om bewoners, bedrijven en bollebozen.

WE DO NOT LEARN FOR


STUDENTS MAKE THE CITY

First and foremost, a university contributes to the local economy. As a large organization, it provides both direct employment (researchers and secretaries) and indirect employment (third-party suppliers and service contractors). Then there is the role of the university as a source of knowledge and an incubator for businesses. Next, we must consider the attractive force that a university city exerts on young talent. Every year sees another intake of new students from far and wide. Of course, the majority will leave once they have completed their studies, but in the meantime they bring colour

95

to the city, doing much to define its character. They also support the local economy, spending their money in local shops, bars and restaurants. Imagine Oude Markt in Enschede without students. But perhaps the most important aspect is the prestige which a university brings to a city: a question of image. A city with a university has far greater influence in a world in which cities must compete with each other for residents, businesses and talent of all types. Local people are often proud of ‘their’ university, even if they have no direct contact or involvement. Many are not really sure what goes on in all those

SCHOOL, BUT FOR LIFE

SENECA (4BC-65)


STUDENTEN KLEUREN DE STAD

De locals zijn dan ook vaak trots op ‘hun’ universiteit. Weliswaar weet menigeen niet precies wat er gebeurt in al die collegezalen en laboratoria, het imago van de universiteit is over het algemeen ‘onbekend, maar niet onbemind’. De rol die Sagittarius toekende aan de universiteit als stimulans voor een beter functionerende huwelijksmarkt geldt overigens nog steeds. Kijk maar eens naar de vele stelletjes die op de UT-campus in de loop der jaren zijn ontstaan. Een deel daarvan is met elkaar in het huwelijksbootje gestapt. De UT-paren zijn over de hele wereld uitgewaaierd, maar Enschede roept bij hen nog altijd weemoed op – het is de plek waar ze elkaar voor het eerst hebben gekust.

96


STUDENTS MAKE THE CITY

97

lecture rooms and laboratories but this does not detract from their affection for the institution. Sagittarius claimed that the presence of a university would improve one’s prospects of a good marriage. He seems to have had a point. Just look at all the many couples who met on the Twente campus and went on to tie the knot. Although many now live elsewhere, perhaps on the other side of the world, Enschede continues to hold very special memories. This is where they first kissed.




100

STANFORD AAN DE DINKEL? In Silicon Valley werken ondernemers en onderzoekers hard aan de technologie van morgen. In de zonovergoten vallei in CaliforniĂŤ innoveren hightechconcerns als Intel, Google en Facebook erop los. Dat Silicon Valley is uitgegroeid tot een broedplaats van ondernemerschap, ligt vooral aan Stanford University en grootschalige overheidssteun. De Amerikaanse staat gaf de universiteit een simpele opdracht: breng de elektronica-industrie tot bloei. Stanford University koos ervoor de academische en commerciĂŤle wereld bij elkaar te brengen. Hoogleraren gingen bedrijven adviseren, studenten werden ondernemer en het ene na het andere patent werd aangevraagd. Ook Bill Hewlett en David Packard waren


101

STANFORD ON THE DINKEL? In Silicon Valley, researchers and entrepreneurs are hard at work developing the technology of the future. The sun-drenched Californian region is home to countless high-tech concerns, including Intel, Google and Facebook. Its global importance is due to two main factors: Stanford University and largescale government support. Stanford was given a straightforward task: work to bring the American electronics industry to prominence. It opted to do so by bringing together the worlds of commerce and research. Stanford professors acted as advisors, students started their own businesses and patents were acquired. Among the many former students who have been successful in business are Bill Hewlett and David Packard, founders of computer giant HP.


STANFORD AAN DE DINKEL?

erbij – inderdaad, de oprichters van computergigant HP. Ook in Twente vinden we elementen van het Stanford-model. Oud-rector Harry van den Kroonenberg deed in de jaren tachtig zijn uiterste best om universitair ondernemerschap op en rond de campus te stimuleren. De UT kwam bekend te staan als ‘de ondernemende universiteit’ en is dat nog steeds. Elk jaar komen er nieuwe ondernemingen bij, op de campus zelf (zoals in innovatiecentrum The Gallery), op het nabijgelegen Kennispark of in de rest van de regio. Het heeft de streek

102

veel hoogwaardige banen opgeleverd, terwijl de UT er diverse prijzen mee in de wacht heeft gesleept. Overigens reikt de universiteit zelf ook prijzen uit. Elk jaar wordt een succesvolle ondernemer die een link heeft met de UT in het zonnetje gezet. Voormalige winnaars van deze Van den Kroonenberg-prijs zijn technologieleverancier Demcon, designbedrijf Indes en softwarebedrijf Moneybird. Ook bekende bedrijven als PNO Consultants, Booking.com en Thuisbezorgd.nl zijn spin-offs van de UT. Niet alleen in Silicon Valley, maar ook in Eindhoven en München zie je hoe

SET OUT TO BUILD A COM CONTRIBUTION, NOT AN


STANFORD ON THE DINKEL?

Elements of the Stanford model can also be seen in Twente. In the 1980s, rector Harry van den Kroonenberg did his best to encourage entrepreneurship on and around the campus. UT became known as ‘the entrepreneurial university’, a reputation it retains to this day. The university is directly or indirectly responsible for several new spin-off firms each year, some on the campus itself (in The Galley innovation centre, for example), in the nearby Kennispark, or elsewhere in the region. Twente’s spirit of enterprise has created significant high-end employment. The university

103

has received numerous awards in recognition of its efforts but it also presents its own awards. They include the prestigious Van den Kroonenberg Prize, given annually to a successful entrepreneur with links to the university. Past winners include the upmarket technology supplier Demcon, the design company Indes and the software provider Moneybird. Other well-known University of Twente spin-offs include PNO Consultants, Booking.com and Thuisbezorgd.nl. It is not only Silicon Valley that demonstrates the value of cooperation

PANY AND MAKE A EMPIRE AND A FORTUNE

BILL HEWLETT (1913-2001) & DAVID PACKARD (1912-1996)


STANFORD AAN DE DINKEL?

vruchtbaar samenwerking tussen een multinational en de universiteit kan zijn. Zo werken Philips en BMW nauw samen met de plaatselijke TU. Ooit had Twente met het Ericsson Eurolab zo’n sleutelonderneming die het academische en commerciële onderzoek met elkaar verbond – maar in 2003 verdween het bedrijf uit de regio. Het Thermo Plastic Composite Research Center is een nieuwe stap in de goede richting: de UT werkt daarin onder meer samen met de Twentse materialenreus TenCate. Een Silicon Valley is Twente nog lang niet, maar dankzij het innovatieve ecosysteem dat rond de UT is ontstaan mogen we gerust zeggen dat er ook aan de Dinkel hard wordt gewerkt aan de toekomst.

104


STANFORD ON THE DINKEL?

105

between a university and big business. Philips works alongside Eindhoven University of Technology, while the BMW Group has close ties with the Technical University of Munich. In the past, UT’s association with Ericsson allowed it to combine academic and commercial research within the Ericsson Eurolab. Unfortunately, in 2003 the company decided to wind down its presence in Twente. A promising new development is the Thermo Plastic Composite Research Center, in which UT works alongside partners including the textiles technology group TenCate. Twente is no Silicon Valley... yet. However, the innovative ecosystem now growing up around the university might be called ‘Stanford on the Dinkel’.


106

WETENSCHAP ALS WERELDBAAN Gestudeerd en gepromoveerd in Budapest, daarna postdoc en docent in Zürich, vervolgens hoofddocent in Toronto, sindsdien professor in Twente en ook nog eens gasthoogleraar in Barcelona en Singapore. Als je het CV van sommige onderzoekers bekijkt, zie je meteen dat wetenschap een wereldbaan is. Een beetje wetenschapper leeft voor zijn vak, is bereid te verhuizen en er z’n privéleven op af te stemmen. En ook voor honkvaste onderzoekers geldt dat reizen erbij hoort: congresbezoek, veldwerk, projectbijeenkomsten en deelname aan promotiecommissies zorgen voor veel gereis. Als wetenschapper is het niet handig om heimwee te hebben. Het internationale karakter van de


107

SCIENCE AS A DREAM JOB Studied in Budapest, postdoctoral research and assistant professor in Zurich, associate professor in Toronto, then professor in Twente and guest professor in Barcelona and Singapore. When you read the CVs of some researchers, you realize that the world of science is very much an international undertaking. Good scientists live for their work. They are prepared to relocate, perhaps on a regular basis, and to adapt their private lives accordingly. Even researchers with a permanent ‘home base’ find themselves travelling extensively as they attend conferences and project meetings, take part in field work or act as an external examiner for a sister institution in another country. A top researcher cannot afford to suffer from home sickness.


WETENSCHAP ALS WERELDBAAN

academische wereld vraagt natuurlijk om een lingua franca. Vroeger was dat het Latijn, tegenwoordig het Engels, of althans wat daar voor door moet gaan. Het levert op de universiteit soms vreemde situaties op, zoals Duitse studenten die Kant in het Engels lezen in plaats van in hun moedertaal. Of Engelstalige vergaderingen, terwijl tachtig procent van de deelnemers Nederlander is. En ook al staan we in Nederland bekend om onze goede talenkennis, uitspraken als ‘How do you underbuild that?’ vallen toch echt in de categorie Dunglish. Perfect Engels of niet, buitenlands talent voelt

108

zich door de internationale oriëntatie van Nederlandse universiteiten meteen welkom. Faciliteiten als eduroam (gratis en veilig draadloos internet), hulp bij het zoeken naar huisvesting en de mogelijkheid om lid te worden van een internationale cultuur- of sportvereniging zorgen ervoor dat men zich ver van huis snel thuis voelt. Ook een Starbucks-vestiging op de campus draagt daar aan bij. Overal ter wereld vervult de koffieketen een functie van third place: een laagdrempelige plek waar je weet wat je krijgt en onder het genot van je favoriete bakje troost ongedwongen kunt werken.

TO ONE, SCIENCE IS AN EXALTED A COW WHICH PROVIDES HIM


SCIENCE AS A DREAM JOB

109

The global academic community calls for a common language: a lingua franca. At one time, this was Latin. It is now English, or at least something very close. This aspect of internationalization creates some odd situations, such as German students being required to read Kant in English rather than in their native language. Academic meetings at UT are regularly held in English, even though eighty per cent of those attending are Dutch. Although the Dutch are known for their proficiency in foreign languages, there can be occasional lapses into ‘Dunglish’. Language aside, the international

orientation of Dutch universities attracts international talent and helps staff and students from other countries settle in. Facilities such as eduroam (which offers secure wireless connectivity), assistance in finding accommodation, and instant membership of sports or social clubs ensure that people quickly feel ‘at home’. Even having a Starbucks franchise on campus can play a part. It is a home away from home – everyone knows what to expect from a Starbucks – and a ‘third place’, somewhere to work over a cup of Joe. Global competition between universities is already fierce and can

GODDESS, TO ANOTHER IT IS WITH BUTTER

BERTRAND RUSSELL (1872-1970)


WETENSCHAP ALS WERELDBAAN

De wereldwijde concurrentie tussen universiteiten zal alleen maar heviger worden. Volgens Frans van Vught, oud-rector van de UT, is er nu al sprake van een ware ‘reputatierace’. In de strijd om de beste internationale onderzoekers en meeste studenten gaat het steeds meer om de reputatie van een kennisinstelling: hoe doet ze het in de ranglijsten, hoe succesvol is ze in het binnenhalen van onderzoeksgeld, hoe tevreden zijn de studenten met het onderwijs? Kant, die tussen 1755 en 1796 filosofie doceerde aan de universiteit van Köningsberg, zou zijn ogen niet geloven als hij zag hoe de wetenschap zich heeft ontwikkeld – hij heeft zijn geboortestad nooit verlaten.

110


SCIENCE AS A DREAM JOB

111

only become more so. According to UT’s former rector Frans van Vught, the ‘reputation race’ has already begun. In the struggle to attract the best international researchers and the highest number of international students, reputation is an increasingly important factor. Where does the university stand in the international rankings? How successful has it been in attracting research funding? How satisfied are its students with the quality of education? Kant, who taught philosophy at the University of Köningsberg from 1755 to 1796, could scarcely imagine how much the world of science would change. He never once left the city of his birth.


c

collega’s colleagues


Binnen Nederland is de UT-campus uniek. Aalborg, Bielefeld, Helsinki en Wenen hebben ook prachtige campusuniversiteiten. Hier passeren ze de revue.

The UT campus is unique in the Netherlands, but there are attractive campus universities elsewhere. We look at its counterparts in Aalborg, Bielefeld, Helsinki and Vienna.


114

KENNIS VOOR DE WERELD Het bekendste exportproduct van de Noord-Deense havenstad Aalborg is het Opera House in Sydney. Het markante schelpvormige bouwwerk aan het water – door sommigen wel het achtste wereldwonder genoemd – is een creatie van architect Jørn Utzon (1918-2008). Zwervend langs de kades van zijn geboortestad Aalborg liet Jørn zich als jongetje inspireren door het maritieme leven, wat je duidelijk terugziet in zijn gebouwen. Vanaf de jaren zestig kreeg de Aalborgse haveneconomie echter te maken met hevige mondiale concurrentie. De orders liepen terug, werven gingen dicht en arbeiders verloren hun baan. Hoe moest de stad de crisis te lijf gaan? Een campusuniversiteit vlakbij de stad, Utzon Center Aalborg


115

KNOWLEDGE FOR THE WORLD Aalborg is a harbour city in northern Denmark. Its best known export product is Sydney Opera House, designed by Jørn Utzon (1918-2008). The striking shell-shaped building has been called the eighth wonder of the world. As a boy, Jørn would often walk along the harbour front of Aalborg, the city in which he was born and raised. Many of the buildings he went on to design show a clear maritime influence. In the 1960s, Aalborg’s harbour-based economy began to flounder due to fierce international competition. Docks and shipyards closed, unemployment spiralled. How was the city to survive? The idea emerged that a university should be build, which would provide local employment while promoting innovation and entrepreneurship. Utzon Center Aalborg


KENNIS VOOR DE WERELD

zo was de gedachte, zou zorgen voor nieuwe werkgelegenheid, innovatie en ondernemerschap. Aalborg Universiteit is er inderdaad gekomen, in 1974 om precies te zijn. Op een knusse campus met veel groen, laagbouw en voorzieningen volgen nu ruim 16.500 studenten een bachelor- of masteropleiding. Vanaf de beginjaren onderscheidde de kennisinstelling zich door probleemgestuurd onderwijs en nauwe samenwerking met bedrijven, overheden en instellingen in de buurt. De universiteit deed veel toegepast onderzoek en bracht de bedrijvigheid waar Aalborg op hoopte, onder meer op het gebied van telecommunicatie,

116

nanotechnologie en duurzame energie. In 2010 kwam er een medische faculteit. Intussen waren er vanuit Aalborg al nevenvestigingen in Esbjerg en Kopenhagen geopend. Op deze campussen lopen nog eens 3850 studenten rond. Onder het motto ‘Kennis voor de wereld’ investeert de ambitieuze universiteit de laatste jaren veel in technologische samenwerking met kennisinstellingen over de hele wereld, van Rome tot Bandung. Maar Aalborg Universiteit heeft ook haar thuishaven niet vergeten, al was het maar omdat ze er indirect haar bestaan aan te danken heeft. In de haven van Aalborg heeft Henning Larsen

I LIKE TO BE ON THE EDGE


KNOWLEDGE FOR THE WORLD

This idea came to fruition and Aalborg University opened in 1974. The compact and welcoming campus has much greenery, low-rise buildings and all the amenities needed to support a thriving academic community. Today, the university has over 16,500 students studying a wide range of disciplines at undergraduate and master level. From the outset, Aalborg University has been known for its problem based learning and its close cooperation with local companies and public sector organizations. It has been responsible for much applied research which has indeed resulted in the desired economic revival. The city is now a high-tech hub with many companies specializing in

117

telecommunications, nanotechnology and sustainable energy. In 2010, the university was expanded to include a faculty of medicine. There are now ‘satellite’ campuses in Esbjerg and Copenhagen which between them have a further 3,850 students. Under the motto ‘Knowledge for the world’, this ambitious university has made significant investments in technological cooperation with other knowledge institutes throughout the world, from Rome to Bandung. But Aalborg University has not forgotten its roots: the harbour which, at least indirectly, led to its foundation. There is now another satellite campus in Aalborg’s harbour district, designed

OF THE POSSIBLE

JØRN UTZON (1918-2008)


KENNIS VOOR DE WERELD

Architects in 2013 een stadscampus gebouwd, inclusief collegezalen, ateliers en expositieruimtes. Het universiteitsgebouw wordt bevolkt door zo’n 900 studenten en wetenschappers die zich verdiepen in media, kunst, design en architectuur. En ook in het Utzon Center even verderop – een centrum gewijd aan het werk van de bekendste zoon van de stad – kom je steeds meer architectuurstudenten tegen. In het voetspoor van Jørn Utzon en met uitzicht op het water schetsen en ontwerpen ze erop los. Zou er tussen al die creaties een gebouw zitten dat kan wedijveren met het Sydney Opera House?

Campus Aalborg Universiteit

118


KNOWLEDGE FOR THE WORLD

119

by Henning Larsen Architects and completed in 2013. Facilities here include lecture rooms, workshops and exhibition areas. In the site’s main building, some nine hundred students and researchers devote their time and attention to art, media, design and architecture. The nearby Utzon Center is devoted to the work of Aalborg’s most famous son and is the workplace of yet more architecture students. In the footsteps of Jørn Utzon and with a spectacular view of the water, they can plan, sketch and design to their heart’s content. Perhaps one of these rising stars will create a building to rival Sydney Opera House.

Campus Aalborg University


120

DUITSE STUDEERMACHINE De hal van een luchthaven, daar doet het hoofdgebouw van de Universiteit Bielefeld nog het meest aan denken. Le Corbusier had er zich ongetwijfeld thuis gevoeld. In het pand dat tot de grootste aaneengesloten bouwwerken van Europa wordt gerekend, staan efficiëntie en functionaliteit voorop. In de ruim 400 meter lange hoofdstraat wijzen letters, pijlen en borden je de weg, terwijl je aan weerszijden tal van restauratieve voorzieningen, winkels en bankjes aantreft. In de mensa rollen maaltijden letterlijk van de lopende band, mokken worden machinaal ingezameld en afvalscheiding is tot kunst verheven. Maar bovenal krioelt het er van de mensen: studenten, wetenschappers, servicepersoneel en ‘gewone’ Bielefelders.


121

GERMAN STUDY MACHINE The main building of Bielefeld University is reminiscent of a modern airport terminal. Le Corbusier would certainly have felt at home here. The edifice, one of the largest contiguous structures in Europe, exudes an air of efficiency and functionality. The central corridor is over four hundred metres in length, with arrows and signs guiding visitors around the building. On either side are shops, cafes, restaurants and other amenities. In the refectory, meals are literally served from a conveyor belt, used crockery is automatically collected and waste separation has become a fine art. But the most striking feature of this building is the sheer number of people bustling hither and thither as students, staff and members of public go about their business.


DUITSE STUDEERMACHINE

In 1969 kreeg Bielefeld – een voormalige textielstad met bijna 330.000 inwoners aan de rand van het Teutoburger Wald – een zogenaamde ‘hervormingsuniversiteit’. Het toverwoord was interdisciplinariteit, wat tot uitdrukking werd gebracht in de centrale hal: alle faculteiten komen erop uit. Aanvankelijk kon je er alleen wiskunde, rechten en sociologie studeren, maar intussen zijn er dertien faculteiten. In totaal worden 108 studierichtingen aangeboden, van een bachelor linguïstiek tot een master sportwetenschap. Met 22.000

122

studenten is de Uni Bielefeld binnen Duitsland een middelgrote universiteit. Maar tot ver daarbuiten staat ze bekend om haar paradijselijke bibliotheek. De bieb bevat 2,2 miljoen boeken, die allemaal in kasten zijn uitgestald. Wie wil, kan er doordeweeks tussen 8 uur ’s ochtends en 1 uur ’s nachts in alle rust studeren. De meeste Erstis (eerstejaars) schrikken bij de aanblik van de wat bonkige Bielefeldse campus. Ga ik hier wel een gezellige studententijd beleven? Maar ze zijn meestal snel gewend, omdat er te midden van de functionele architectuur oog is voor de menselijke

I HAVE ALWAYS IMAGINED A KIND OF LIBRARY


GERMAN STUDY MACHINE

123

Bielefeld is a city on the edge of the Teutoburg Forest in North RhineWestphalia. It has a population of 330,000 and was once a centre of the textiles industry. In 1969, Bielefeld acquired what came to be known as a ‘reform’ university. The new mantra was ‘interdisciplinarity’, a concept reflected by the design of the central hall which provides ready access to all faculties. At first, the university curriculum was restricted to mathematics, law and sociology. Today there are no fewer than thirteen faculties and a total of 108 programmes, from a bachelor’s in linguistics to a master’s

in sports science. With 22,000 students, Bielefeld is a medium-sized university. It nevertheless enjoys an international reputation for its immense library which has some 2.2 million books. Anyone wishing to study here is welcome to do so from 08:00 to 01:00. Some Erstis (first-year students) might find the Bielefeld campus rather inhospitable at first sight. The rigid, functional lines are not exactly welcoming and do little to evoke the convivial atmosphere traditionally associated with student life. But most settle down to their new surroundings and discover

THAT PARADISE WILL BE JORGE LUIS BORGES (1899-1986)


DUITSE STUDEERMACHINE

maat: er zijn zitmogelijkheden te over, er is volop plek voor posters, briefjes en spandoeken en overal is wel wat lekkers te krijgen En wie niet tevreden is, kan zijn klachten kwijt in een speciale Meckerkasten. De compactheid van de campus wordt alom gewaardeerd: binnen vijf minuten kunnen studenten alle gebouwen te voet bereiken. En waar vind je een hoger onderwijsinstelling waar je tussen twee colleges door je boodschappen kunt doen? In Bielefeld kan het bij Eddy in der Uni, een supermarktje waar het assortiment is afgestemd op de student die de avond ervoor te veel heeft gedronken, nog een paar uur door moet halen of juist iets te vieren heeft. De Duitse studeermachine draait op volle toeren.

124


GERMAN STUDY MACHINE

125

the human scale. There is no shortage of seating, for example, and there are numerous places to display posters or banners. One need never walk far to find a tasty snack or a drink. And anyone who is dissatisfied can post a complaint in the special Meckerkasten. One feature of the campus which everyone appreciates is its compact scale. Students can walk from any building to another in less than five minutes. And how many universities offer the chance to do the shopping between lectures? Bielefeld University has its own supermarket, Eddy in der Uni. Its stock is tailored to the needs of the student community, including those who have stayed out too late the night before and those who have something to celebrate. The German study machine is running at full speed.




128

HOUT, ZWEET EN BANEN Het oudste gebouw op de campus van de Aalto Universiteit nabij Helsinki is een houtzagerij uit 1955. Het fabriekje, ontworpen door de beroemde architect Alvar Aalto (1898-1976), voorzag het landgoed Otaniemi van hout voor de nieuw te bouwen Technische Universiteit Helsinki. Midden in de natuur verrees tussen 1955 en 1966 een universitair complex waarin architectuur met een hoofdletter A geschreven werd. Alvar Aalto tekende voor de belangrijkste gebouwen van de campus, zoals het auditorium (duidelijk herkenbaar aan het dak in de vorm van een amfitheater), de bibliotheek, de warmtecentrale, een studentenflatje annex hotel en een winkelcentrum. Omdat de technische universiteit


129

WOOD, SWEAT AND CAREERS The oldest building on the campus of Aalto University near Helsinki is a former sawmill dating from 1955. It was designed by the renowned architect Alvar Aalto (1898-1976) and provided the timber needed to build the new Technical University of Helsinki here on the Otaniemi estate. Between 1955 and 1966, this rural setting saw the creation of a university complex with the very finest architecture. Aalto himself designed the main campus buildings, including the auditorium (clearly recognizable as such by a roof in the form of an amphitheatre), the library, the central boiler house, student rooms and a shopping mall. Because the new university was intended to promote industrial progress in Finland,


HOUT, ZWEET EN BANEN

moest bijdragen aan de industriële vooruitgang van Finland, maakte Aalto gebruik van rode bakstenen die typisch zijn voor fabrieksarchitectuur. Naast Aalto drukten ook andere Finse architecten hun stempel op de campus. Neem het Student Union-gebouw, een mooi voorbeeld van organische architectuur. Of de Otaniemi kapel en het museum voor studentencultuur – het zijn stuk voor stuk architectonische meesterwerken. En wat te denken van de ‘Tuin voor rottende bomen’ die in 2014 op de campus is gerealiseerd? Het is een prijswinnend ontwerp van landschapsarchitecten in opleiding. Op de Aalto Universiteit worden studenten in de watten gelegd. In ruil daarvoor moeten ze

130

hard werken; om acht uur beginnen de colleges. En als de studenten niet aan het zweten zijn voor groepsopdrachten en tentamens, doen ze dat in het sportcomplex (ook ontworpen door Alvar Aalto) of in de sauna. Bijna elk gebouw op de campus heeft wel een eigen sauna, letterlijk een hot spot voor ontspanning. De houtzagerij die de basis legde voor de Aalto Universiteit is nog steeds in gebruik. Er wordt geen hout meer gezaagd, maar gepraat, vergaderd en geborreld. Er zijn veel bijeenkomsten, zeker sinds de technische universiteit in 2010 is samengegaan met de economische universiteit en de kunst- en designacademie


WOOD, SWEAT AND CAREERS

Aalto used the type of red brick that is usually associated with factory buildings. Aalto was not the only Finnish architect to place his distinctive mark on the campus. The Student Union building is a fine example of organic architecture, while the Otaniemi chapel and the museum of student culture can both be reckoned architectonic masterpieces. And we must not forget the ‘Garden for Decaying Trees’, the winning entry in a design competition for landscape architecture students, implemented on the campus in 2014. Students at Aalto University enjoy the very best facilities. In return, they are expected to work hard: lectures begin at 08:00 every day. When the

131

students are not sweating over group assignments or examinations, they can do so in the well-equipped sports complex (designed by Alvar Aalto) or in the sauna. Almost every building on the campus has its own sauna: literally a hotspot for relaxation. The sawmill around which Aalto University grew up is still in use today, albeit with a different function. It is now a conference centre, used for both formal and social meetings. There are many such events, especially since the 2010 merger of the technical university with the Helsinki School of Economics and the Helsinki Academy of Art and Design. Several national and international companies have established a permanent presence on the campus in


HOUT, ZWEET EN BANEN

van Helsinki. Op de campus hebben zich ook veel nationale en internationale bedrijven gevestigd die nauwe relaties onderhouden met de academische wereld. Ondernemers geven gastcolleges, regelen bedrijfsbezoeken en sponsoren studieverenigingen. Na het afstuderen rollen veel studenten meteen een baan in. Alles bij elkaar werken er zo’n 40.000 mensen op de campus – het is een stad op zich geworden. Alvar Aalto zou ongetwijfeld verbaasd zijn als hij zag hoe het rustieke landgoed van weleer is uitgegroeid tot een bruisende banenmachine.

132


WOOD, SWEAT AND CAREERS

133

order to maintain their close ties with the academic world. Entrepreneurs give guest lectures, while companies host business experience days, sponsor student activities and provide career opportunities for recent graduates. In total, some 40,000 people work on the campus, which has become a medium-sized town in its own right. Undoubtedly, Alvar Aalto would be surprised if he could see how the serene estate he knew has developed into this bustling business and science park.


HOUT, ZWEET EN BANEN

134


WOOD, SWEAT AND CAREERS

135


136

TERUG NAAR DE TOEKOMST De Universiteit Wenen is een oude, grote en statige universiteit. In 1365 is ze gesticht en met 94.000 studenten en bijna 10.000 medewerkers is ze de grootste alma mater van het Duitse taalgebied. Wandelend door de imposante zuilengalerij in het hoofdgebouw aan de Universitätsring 1 waan je je in het verleden. Aan het begin van de twintigste eeuw vormde de Oostenrijkse hoofdstad een brandpunt in de Europese academische wereld. In de talrijke Weense koffiehuizen en collegezalen werd er volop gedebatteerd. Vooral tussen 1924 en 1936 bloeide hier de wetenschap. Onder leiding van de filosofen Moritz Schlick en Rudolf Carnap rekende de Wiener Kreis


137

BACK TO THE FUTURE The University of Vienna is an ancient and venerable seat of learning which was founded in 1365. Today, it has some 94,000 students and almost 10,000 staff, making it the largest alma mater in the Germanspeaking countries. Strolling around the pillared galleries of the main building at Universitätsring 1 is like travelling back in time. In the early twentieth century, Vienna was one of the leading cultural and academic centres of Europe. Its lecture halls and coffee shops were the scene of lively intellectual discussion and debate. One of the most notable discussion groups was the Vienna Circle (Wiener Kreis) whose members included the philosophers Moritz Schlick and Rudolf Carnap. Between 1924 and


TERUG NAAR DE TOEKOMST

– een interdisciplinaire kring van intellectuelen – af met irrationale ideeën die de kop opstaken. De Weense geleerden pleitten juist voor ‘logisch positivisme’: wetenschap die gebaseerd is op feitelijke waarnemingen. Daarmee maakte de groep zich op de universiteit niet heel populair. Door de moord op Schlick in 1936 kwam er een abrupt einde aan de Wiener Kreis, maar de geest was uit de fles. Nog altijd is de empirische methode wereldwijd de dominante wetenschapsopvatting. Dankzij haar beroemde ouddocenten en alumni heeft de Universiteit Wenen een goede reputatie. Maar de universiteit kampt

138

met felle concurrentie, zelfs binnen Wenen. Zo laat de Vienna University of Economics and Business – in 1898 opgericht als keizerlijke exportacademie – regelmatig van zich horen. De opleidingen bereiden studenten voor op een internationale carrière in de economie en bedrijfskunde. In ranglijsten klimt de moderne en gespecialiseerde universiteit omhoog, terwijl ze met Engelstalige masters steeds meer buitenlandse studenten trekt. Dat creatief denken en internationalisering hier niet alleen met de mond beleden worden, zie je overal op de campus aan de Welthandelsplatz 1. Architecten van

I REALLY BELIEVE IN THE


BACK TO THE FUTURE

1936, the Circle held regular meetings at the University of Vienna. It challenged the ‘irrational ideas’ of the day, calling for the adoption of ‘logical positivism’: science based solely on empirical observation. Its criticism did not make the group particularly popular with the university. The Vienna Circle came to an abrupt end in 1936 when Schlick was shot dead by a former student. However, the genie was out of the bottle. Today, empiricism is a corner stone of the scientific method. Its many prominent professors and alumni have given the University of Vienna an extremely high reputation. It nevertheless faces fierce

139

competition, some from very close to home. The Vienna University of Economics and Business – founded in 1898 as the Imperial Export Academy – prepares students for an international career in business and finance. It too enjoys a very prominent position. This modern, specialist university has been steadily rising in the rankings for several years and its English-taught master’s programmes attract an increasing number of international students. Anyone who visits the campus at Welthandelsplatz 1 will realize that the university does not merely pay lip service to creativity and internationalization. The campus buildings are the work of architects

IDEA OF THE FUTURE

ZAHA HADID (1950-2016)


TERUG NAAR DE TOEKOMST

over de hele wereld hebben hier hun sporen nagelaten: een Oostenrijks bureau, maar ook CRAB studio uit Engeland, twee Spaanse bureaus en Hitoshi Abe uit Japan. De gebouwen zijn allemaal gegroepeerd rondom dĂŠ campusicoon: een spectaculaire bibliotheek van de Irakees-Britse sterarchitect Zaha Hadid (19502016). Het bouwwerk trekt niet alleen studenten, maar ook veel architectuurtoeristen. De campus kan weer jaren vooruit. Maar eigenlijk verschilt het concept van deze futuristische studiestad niet eens zoveel van Jeffersons droom van een academisch dorp: het beste uit studenten en medewerkers naar boven halen.

140


BACK TO THE FUTURE

141

from all parts of the world: a leading Austrian practice, the CRAB Studio of London, two Spanish firms and Hitoshi Abe of Japan. All the main buildings are grouped around the jewel in the university’s crown: the spectacular library designed by the Iraqi-British architect Zaha Hadid (1950-2016). The resulting ensemble attracts not only students but also architecture lovers. The campus is ready for tomorrow. Nevertheless, the concept of this futuristic study city is not so far removed from Jefferson’s dream of an academical village: a setting designed to bring out the very best in students and staff.


TERUG NAAR DE TOEKOMST

142


BACK TO THE FUTURE

143


MET DANK AAN WITH THANKS TO Lustrumcommissie UT 55 jaar / Victor van der Chijs / Ed Brinksma / Theo Toonen / Hinke Mulder / Mirjam Fraipont / Peter Vermeulen / David Neuman / Irene de Bruin / Henk Dirkx / Mirjam Morshuis / Evert Feith / Moes Wagenaar / Hester van Heuckelum / Henny Kramers-Pals / Henk Horbeek / Esther van Leeuwen / Danny Molenaar / René Bevers / Anja Strootman-Baas / Emmie Keizers / Hiska Bakker / Anneke Heukels / Oriental City / Hu’s Garden

COLOFON COLOPHON TEKSTEN TEXT FOTOGRAFIE* PHOTOGRAPHS* VORMGEVING DESIGN VERTALING TRANSLATION UITGEVER PUBLISHER DRUK PRESS OPLAGE COPIES ISBN ISBN

Peter Timmerman & Gert-Jan Hospers ©2016 Peter Timmerman ©2016 Mirjam Fraipont – Familie Fraipont geboren ontwerpers Taalcentrum-VU Stichting Stad en Regio & Studium Generale UT, Enschede SMG Groep 2500 978-90-825509-1-7 / NUR 648

*A lle foto’s zijn gemaakt door Peter Timmerman, behalve de foto’s op pagina 20, 24, 25 en 26 (Special Collections, University of Virginia Library). De foto’s op pagina 28, 32, 34, 35 (boven), 38 en 61 komen uit de UT-beeldbank.

* All photographs were taken by Peter Timmerman, except for the photographs on pages 20, 24, 25 and 26 (with courtesy of Special Collections, University of Virginia Library) as well as on pages 28, 32, 34, 35 (top), 38 and 61 (with courtesy of the UTbeeldbank).



IMAGES OF THE CAMPUS STAY W


WITH US ON OUR LIFE’S JOURNEY

ROBERT VENTURI


De Universiteit Twente is de enige echte campusuniversiteit van Nederland. Dit boekje plaatst de campus in context. Een spannend verhaal over monniken, modernisme en MOOC’s. The University of Twente is the only true campus university of the Netherlands. This little book places the campus in context. It is a gripping tale of monks, modernism and MOOCs.

ISBN 978-90-825509-1-7


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.