Tom brochure juli 2015 web

Page 1

WWW.UTWENTE.NL/TOM

HET TWENTS ONDERWIJSMODEL: ONDERWIJS ONTWERPEN EN AANBIEDEN IN TOM


HET TWENTS ONDERWIJSMODEL

3

HET TWENTS ONDERWIJSMODEL: WAAROM, WAT EN HOE

De Universiteit Twente staat voor High Tech Human Touch. Technologie en maatschappij zijn met elkaar verweven en het één kan niet zonder het ander. Wij benaderen de technologie in de context van mens-, management- en maatschappijwetenschappen en de gammawetenschappen in de technologische context. De Universiteit Twente wil haar studenten tot professionals opleiden die in staat zijn om kennis op te doen en toe te passen en die door nieuwsgierigheid en een kritische houding nieuwe kennis toe kunnen voegen aan hun vakdomein. Om dit mogelijk te maken, is ons bacheloronderwijs ingericht volgens ons eigen Twents Onderwijs Model (TOM), waarin studenten leren om in drie rollen te functioneren: die van onderzoeker, ontwerper en organisator (de Twentse 3 O’s). Deze drie rollen zijn verweven in het hele bacheloronderwijs op de UT.


HET TWENTS ONDERWIJSMODEL

4

WIJ LEIDEN STUDENTEN OP TOT ONDERNEMENDE ‘T-SHAPED PROFESSIONALS’

WAAROM TOM? Het Twents Onderwijs Model biedt een antwoord op veel uitdagingen waar het Hoger Onderwijs voor staat. De eerste uitdaging is de snel veranderde maatschappij, die vraagt om andere kennis en vaardigheden dan vroeger. Van veel beroepen die mensen nu hebben, wisten we 20 jaar geleden niet dat ze konden bestaan. Wat onze studenten over 20 jaar doen, weten we ook niet. Wat we wel weten is dat flexibiliteit een vereiste zal zijn: onze studenten zullen waarschijnlijk in een complexere en snel veranderende omgeving werken en hun banen zullen minder zeker en minder permanent zijn dan dat ze nu zijn. Daarom willen we studenten opleiden tot ondernemende ‘T-shaped professionals’. Zij kennen de diepte van hun vakgebied en kunnen deze verder ontwikkelen. Ze kunnen ook buiten de gebaande paden treden en hun kennis breder toepassen in samenwerking met andere disciplines en de maatschappij. Een tweede uitdaging voor de Universiteit Twente is om gebruik te maken van de kwalitatief goede bronnen waar studenten eenvoudig over kunnen beschikken en hier een unieke leerervaring aan toe te voegen. De Universiteit Twente wil deze bronnen in het onderwijs benutten en studenten uitno-

digen om externe bronnen te integreren in hun academische ervaring. Het kunnen vinden, kritisch beoordelen, combineren en gebruiken van nieuwe informatie is een belangrijke vaardigheid voor de 21e eeuw. We willen deze bronnen aanvullen met een unieke leerervaring – op de campus. Onze campus is de plaats bij uitstek waar kennis gedeeld kan worden, waar samengewerkt kan worden en waar ‘live’ interactie plaatsvindt tussen docent en student. De derde uitdaging waar de Universiteit Twente voor staat, is het verhogen van het studiesucces met een lager budget. We streven ernaar dat minimaal 70% van de studenten een bachelordiploma behaalt binnen 4 jaar. In 2015 bieden alle bacheloropleidingen minstens 20 klokcontacturen per week aan in het eerste studiejaar. Deze klokcontacturen zijn de leerervaringen op de campus, waarbij een docent, student-assistent of tutor aanwezig is. Door het onderwijs efficiënt aan te bieden, bijvoorbeeld door hoorcolleges aan meerdere opleidingen tegelijkertijd aan te bieden of gebruik te maken van online leermateriaal, willen we de kosten reduceren én de kwaliteit van het onderwijs verhogen.


HET TWENTS ONDERWIJSMODEL

5

STUDENT DRIVEN ONDERWIJS Het Twents onderwijsmodel kent vijf principes: Onderwijs in modules, Werken aan projecten, Zelf verantwoordelijk zijn, Leren doen studenten samen en Snel op de juiste plek. De term die wij hier inmiddels voor hanteren is ‘Student Driven Learning’: onderwijs dat niet geheel is voorgestructureerd, waarbij de student de regie over zijn eigen leren in handen neemt. De student heeft hiermee invloed op verschillende onderwijsaspecten zoals de manier van leren en de tijd, en in sommige gevallen ook de leerdoelen. SDL kenmerkt zich door open communicatie over het leren tussen de student en de docent. De rol van de docent verandert hiermee ook. De docent geeft feedback op het resultaat en het leerproces van de student en stimuleert de student om nieuwe ervaringen op te doen en onbekende onderwerpen te verkennen. Studenten worden door een dergelijke ondernemende houding beter voorbereid op de arbeidsmarkt.


HET TWENTS ONDERWIJSMODEL

6

PRINCIPE 1: ONDERWIJS IN MODULES De Universiteit Twente wil studenten ertoe aanzetten om de regie te voeren over hun eigen leren en wil hun betrokkenheid binnen de campusgemeenschap maximaliseren. Een opleiding is iets waar onze studenten vol voor gaan. Daarom zijn opleidingen opgebouwd uit twaalf modules van elk tien weken (15 EC) die in hun geheel worden afgerond. Modules geven ruimte aan flexibel aanbieden van verschillende onderwijsvormen, zoals inspirerende hoorcolleges, practica, werkcolleges, discussiebijeenkomsten en oefenopdrachten, of bijvoorbeeld een aantal dagen voltijds werken aan één onderwerp en daarna voltijds aan een ander onderwerp.

AANTAL CONTACTUREN

‘STUDENT DRIVEN LEARNING ZIEN WIJ ALS EEN VORM VAN ONDERWIJS DIE NIET GEHEEL IS VOORGESTRUCTUREERD, WAARBIJ DE STUDENT DE REGIE OVER ZIJN EIGEN LEREN IN HANDEN NEEMT’

Door het formuleren van goede opdrachten kunnen studenten uitgedaagd worden om voltijds met hun studie bezig te zijn. Voltijds studeren is echter niet hetzelfde als het rooster volplannen met 40 uur verplichte aanwezigheid op de campus. Omdat we graag willen dat er ruimte voor eigen planning is, zouden weken niet helemaal volgepland moeten worden. Wel is het een vereiste om vanaf studiejaar 2015-2016 in het eerste jaar 20 (klok)contacturen met docent, tutor of student-assistent per onderwijsweek aan te bieden. Dit is één van de prestatieafspraken die gemaakt zijn met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (zie www.utwente.nl/bestuur/ publicaties

MODULEONDERDEEL Eén van de uitgangspunten van TOM is dat we geen vakken meer kennen. Een moduleonderdeel is niet een ander woord voor ‘vak’. Het kan er wel op lijken, maar het kan net zo goed een tijdseenheid binnen een module zijn, waarin meerdere onderwerpen behandeld (en getoetst) kunnen worden.

SAMENHANG TUSSEN MODULEONDERDELEN Op dit moment verschilt de mate van integratie van module tot module. Sommige moduleonderdelen lijken op vakken zoals we die ‘van vroeger kennen’. Deze vakken hangen in meer of mindere mate inhoudelijk met elkaar samen. Een logische, maar niet noodzakelijke samenhang is door de moduleonderdelen toe te passen in het project.


7

HET TWENTS ONDERWIJSMODEL

Een variatie aan werkvormen houdt studenten bij de les en vergroot de kans dat studenten met verschillende leerstijlen bediend worden. De verschillende onderwijsactiviteiten staan allemaal in het teken van één zorgvuldig afgebakend thema, waardoor ze met elkaar samenhangen. De module wordt hierdoor betekenisvol: studenten begrijpen zo het grote plaatje. Alle moduleonderdelen zijn nodig om de leerdoelen van het project te halen, daarmee is een module een geïntegreerd geheel en kan het gezien worden als één groot vak in een projectsetting.

viteiten om de leerdoelen te behalen – waarbij goede begeleiding van een tutor van wezenlijk belang is. Sommigen vinden dat dergelijke open modules verderop in de opleiding geschikter zijn dan in bijvoorbeeld het eerste jaar. Het is dan wel van belang dat er een opbouwende lijn van vrijheid bestaat gedurende de opleiding. Anderen vinden dat de eerste module al zo open kan zijn. Een goed vangnet is hierbij van belang. De intensiteit van de begeleiding neemt verderop in de opleiding af. In beide gevallen is afstemming hierover tussen de verschillende moduleteams binnen de opleiding noodzakelijk.

In een Student Driven module kunnen studenten zelf bepalen of ze behoefte hebben aan de aangeboden bronnen en leeracti-

AFSTUDEERSEMESTER Het laatste halfjaar van de opleiding is het afstudeersemester van 30 EC. Dit kan bestaan uit twee aparte modules van 15 EC die na elkaar gegeven worden, twee modules van 15 EC die parallel aan elkaar lopen, of uit één module van 30 EC.

LEERLIJNEN Reflectieonderwijs. Alle bacheloropleidingen besteden 15 EC aan reflectie­ onderwijs (leerlijn academische vorming). Opleidingen kiezen en bepalen zelf in welke module(s) dit een plek krijgt. Gezamenlijke leerlijnen. De technische opleidingen nemen deel aan een gezamenlijke wiskundeleerlijn. De inhoud en opzet hiervan is te vinden op Blackboard (EWI-TOMLEERLIJN-MATHABCD). Het wiskundeprogramma wordt jaarlijks afgestemd tussen de opleidingsdirecteur van wiskunde en de opleidingsdirecteuren van de deelnemende opleidingen. Hetzelfde geldt voor de gezamenlijke ­Methoden- en Technieken leerlijn voor de gamma-opleidingen.

Voorbeeld 1: Module waarbij moduleonderdelen lijken op vakken en in het project toegepast worden

Voorbeeld 2: Module waarbij moduleonderdelen integraal getoetst worden en toegepast worden in het project

Voorbeeld 3: Student Driven module waarbij de module één groot vak in een projectsetting is en er een verscheidenheid aan onderwijsactiviteiten aangeboden wordt


HET TWENTS ONDERWIJSMODEL

8

PRINCIPE 2: WERKEN AAN PROJECTEN Om te stimuleren dat studenten betrokken zijn bij hun eigen leren en zij actief en nominaal studeren, is het van belang dat onderwijs aantrekkelijk is. Daarom wordt de kern van een module gevormd door een project: een activiteit die studenten uitdaagt zelfstandig kennis en vaardigheden te verwerven. Binnen een project kunnen studenten verschillende rollen aannemen, dit is daarmee ook een geschikte plek om invulling te geven aan de drie O’s. Zijn de studenten bijvoorbeeld bezig met het kritisch beoordelen van bestaande kennis (onderzoeken)? Ontwikkelen ze nieuwe oplossingen voor problemen waarbij ze wetenschappelijke kennis integreren (ontwerpen)? Of zijn studenten vooral bezig met het implementeren van nieuwe oplossingen in een complexe maatschappelijke omgeving (organiseren)? Een project kan zich richten op één van deze rollen of deze rollen met elkaar combineren. De mate waarin een project is gestructureerd, is afhankelijk van de opleiding, de plaats van de desbetreffende module in deze opleiding en de leerdoelen van de module. Bij een gestructureerd project krijgen alle studenten dezelfde opdracht en wordt in andere module­onderdelen, die parallel aan het project lopen, de theorie behandeld. Deze kennis wordt toegepast in het project. Bij een open project is binnen de context van het project een veelheid aan ­informatie beschikbaar, eventueel door docenten voorgeselecteerd, en kunnen studenten meerdere activiteiten ondernemen die benodigd zijn om het project goed af te kunnen ronden. ­Studenten kunnen zelf bepalen of ze de door docenten voorgeselecteerde bronnen en leeractiviteiten willen inzetten om de leerdoelen te behalen, of dat ze andere bronnen of activiteiten selecteren. Daarbij is goede begeleiding van een tutor van wezenlijk belang. Gedurende het project krijgen studenten inhoudelijke feedback van docenten.

OMVANG De omvang van een project is niet voorgeschreven. Wel zet de Universiteit Twente er op in dat TOM zich ontwikkelt tot een model waarin studenten niet alleen kennis en vaardigheden toepassen, maar ook opdoen in het project.

‘ GOEDE BEGELEIDING VAN EEN TUTOR IS VAN WEZENLIJK ­BELANG’


HET TWENTS ONDERWIJSMODEL

9

PRINCIPE 3: ZELF VERANTWOORDELIJK ZIJN Met onze Student Driven modules en open projecten hebben onze studenten de mogelijkheid om zelf aan het stuur te staan. Van studenten wordt dus ook verwacht dat ze een actieve studie- en werkhouding aannemen en zelf reflecteren op hun werk. Waar moeten zij de meeste aandacht en tijd aan besteden, welke activiteiten moeten ze ondernemen om de leerdoelen te behalen, welke bronnen hebben ze nodig, welke rol nemen ze aan en in welke setting voeren zij hun projectopdracht uit? Deze keuzes maken en dus zelfsturend zijn, is iets wat we onze studenten willen leren. Aan het begin van de opleiding is de begeleiding door de tutor daarom intensief en gedurende de opleiding neemt deze steeds meer af. Studenten zelf aan het roer laten staan vraagt van docenten dat zij studenten deze vrijheid bieden. Onderwijsactiviteiten hoeven daarom niet verplicht te zijn – maar de tutor kan ze wel sterk aanraden. Daarmee wordt leren de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de docent én de student.

Naast deze eigen verantwoordelijkheid voor leren, wil de Universiteit Twente ook graag een actieve betrokkenheid in de campusgemeenschap. Dit kan door deelname aan onderwijsevaluaties, door student-assistentschappen, activisme (verenigingsleven), enzovoorts. De gezamenlijke verantwoordelijkheid zie je sterk terug in de wijze van feedback geven en de manier van toetsen binnen TOM: de opleiding zorgt voor een aantrekkelijk onderwijsaanbod en voldoende tussentijdse feedback en de student zet zich actief in om de module in één keer te halen en om medestudenten van feedback te voorzien. Omdat de modules grote eenheden zijn, is het van belang dat studenten gedurende de 10 weken regelmatig feedback krijgen over hun voortgang. Dit gebeurt bijvoorbeeld door middel van diagnostische toetsen (die niet meetellen voor een cijfer), door gesprekken met de tutor, of door feedback van docenten of medestudenten.

KEUZEVRIJHEID

KEUZERUIMTE

De keuzevrijheid van studenten vindt uiteraard plaats binnen een bepaalde bandbreedte. De eindtermen begrenzen de ruimte waarbinnen de student zich kan bewegen. Het betekent dan ook dat de keuzevrijheid voor de ene opleiding groter is dan voor de andere.

In het eerste semester van het derde jaar (module 9 en module 10) hebben studenten de mogelijkheid om de profileringsruimte te vullen met minors. Zie www.utwente.nl/minor

AFSTEMMEN VAN TOETSING EN FEEDBACK

Wanneer een module een volledige Student driven module in een projectsetting is, kunnen studenten die niet fulltime kunnen studeren, de module over langere tijd uitsmeren (zoals dit vroeger ook gebeurde bij langstudeerders, struikelvakken, etc.). Dit betekent dat modules met elkaar gaan overlappen. In de huidige situatie maken deze studenten maatwerkafspraken met de studieadviseur.

In de huidige situatie zien moduleonderdelen er vaak uit als losse ‘vakken’. Het is dan verstandig om als moduleteam af te stemmen wanneer je wat toetst en hoe je dit doet. Wat meetelt voor een cijfer, krijgt over het algemeen immers de meeste aandacht.

NIET FULLTIME KUNNEN STUDEREN


HET TWENTS ONDERWIJSMODEL

In het meest extreme geval levert een sterk geïntegreerde module slechts één cijfer op; het behaalde cijfer op een geïntegreerde eindtoets, waarbij alle stof in één keer beoordeeld wordt. Dit is mogelijk doordat er gedurende de module regelmatig tussentijds feedback (zonder cijfer) gegeven is. Dit is vergelijkbaar met het beoordelen van een afstudeeropdracht, waarbij de student ook één cijfer krijgt over het gehele proces en de verschillende onderdelen in feite met elkaar gecompenseerd worden. Het is ook mogelijk om af en toe een tussentoets aan te bieden, mogelijk met de keuzevrijheid van de student om hier al of niet aan mee te doen. Denk bijvoorbeeld aan elke twee weken een toets afnemen over de behandelde stof, waarbij verschillende onderdelen in samenhang getoetst worden. Wanneer deze toetsen op elkaar voortbouwen (cumulatief zijn), kunnen deze eenvoudig met elkaar gecompenseerd worden: wanneer een student in de volgende twee weken bijgeleerd heeft en inmiddels de kennis beheerst, kan een eerste onvol-

10

‘ LEREN WORDT DE GEZAMENLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE DOCENT ÉN DE STUDENT’ doende weggestreept worden. Studenten kunnen in een module niet ‘automatisch voor de herkansing gaan’. Studenten die de module na een eerste poging net niet halen (twijfelgevallen waarbij het gemiddelde eindcijfer tussen de 5 en de 5,5 ligt) worden aan het eind van de module besproken in een moduleoverleg. In dit overleg bepaalt het moduleteam welke aanvulling of reparatie er nodig is.

VOORBEELDEN COMPENSATOIR TOETSEN

REPARATIEMOMENT Is er in een moduleoverleg aan het eind van de module besloten dat er een reparatie nodig is, dan kan deze logischerwijs niet meer plaatsvinden in de module. Deze reparatie vindt in de opvolgende module plaats. Bij twijfel of in geval van overmacht, kan de examencommissie in individuele gevallen besluiten tot een extra aanvulling buiten het toetsplan. Geadviseerd wordt om op de donderdag en vrijdag van week 10 van de opvolgende module een reparatiedag te houden. Wie geen aanvullingen nodig heeft, heeft dan vrij. De reparatiedag van module 4 vindt plaats in de zomer.

Om te voorkomen dat studenten de opleiding kunnen doorlopen terwijl ze een bepaald onderwerp onvoldoende beheersen, kan ervoor gekozen worden om de module-eisen omhoog bij te stellen (bijvoorbeeld: alle toetsen moeten voldoende afgerond worden). Dit zorgt er echter voor dat ook heel goede studenten, die een keer een black-out hebben, de complete 15 EC niet halen. Een andere mogelijkheid is om een aanvullende eis te stellen. Bijvoorbeeld: de module moet met een gemiddelde van 5,5 gehaald worden, waarbij één van de deelcijfers een onvoldoende mag zijn. Om geen bindend studieadvies te krijgen, moeten studenten drie modules gehaald hebben én mogen er niet meer dan twee deelcijfers een vijf of lager zijn. Een andere mogelijkheid is om bijvoorbeeld de eis te stellen dat het modulecijfer gemiddeld een 5,5 moet zijn, waarbij alle deelcijfers minimaal een 5 moeten zijn. Is één van deze deelcijfers bijvoorbeeld een 4,5, dan behaalt de student vooralsnog de module niet. Staat hier in een latere module echter een deelcijfer van een 7 tegenover waarmee de 4,5 gecompenseerd mag worden, dan wordt de eerdere module met terugwerkende kracht behaald. De 4,5 blijft dan wel bestaan en komt als deelcijfer op het diplomasupplement te staan. Wil de student dit niet? Dan moet hij/zij volgend jaar de gehele module opnieuw doen. Deze toets- en compensatieregels staan in het toetsplan van de module. Deze plannen staan in het OER. De examencommissie kan in individuele gevallen beslissen om uitzonderingen te maken op deze regels.


HET TWENTS ONDERWIJSMODEL

11

PRINCIPE 4: LEREN DOEN STUDENTEN SAMEN Een belangrijke 21e-eeuwse vaardigheid die onze studenten na hun studie zeker nodig zullen hebben, is samenwerken. Daarom doen studenten in een module veel met elkaar samen. Dit kan zowel in het project als in andere moduleonderdelen. Samen moeten studenten er voor zorgen dat ze allemaal uiteindelijk voldoende afweten van alle aspecten van het project of de opdracht waarin ze samengewerkt hebben. Dit betekent dat ze hier ook individueel op getoetst kunnen worden. Een sterke methode om te leren is het uitleggen aan elkaar. Ook, of misschien wel juist, studenten die de stof al goed begrijpen, leren hier veel van. Een ander belangrijk middel om goed van elkaar te kunnen leren is het geven van feedback aan elkaar. Feedback kan gaan over het product waaraan de studenten werken. Kloppen de berekeningen? Heeft iedereen de theorie wel goed begrepen? Feedback kan ook gaan over het proces – bijvoorbeeld

MODULES Het UT-beleid is dat modules in hun geheel gehaald moeten worden. Hiermee bestaat het risico dat studenten waarvan de verwachting is dat zij met succes de opleiding kunnen doorlopen toch een bindend studieadvies krijgen, doordat zij net één of twee toetsen onvoldoende gemaakt hebben. Om deze situaties te voorkomen, willen we zoveel mogelijk toe naar goed geïntegreerde modules waarbij het onderscheid tussen verschillende vakken nauwelijks waar te nemen is. Wanneer een student zich voldoende inzet en over een voldoende academisch niveau beschikt, moet de 15 EC gehaald kunnen worden. Dit is echter alleen mogelijk wanneer toetsschema’s niet al te ingewikkeld zijn en een weekje griep geen grote gevolgen heeft en te repareren is. Dit betekent niet dat toetsen gemakkelijker gemaakt hoeven te worden. Het betekent wel dat studenten niet overtoetst moeten worden en dat studenten gedurende de module voldoende inzicht krijgen in hun progressie. Het is slim om vooraf kritisch naar de leerdoelen van de module te kijken en dan te bedenken hoe deze getoetst kunnen worden (in plaats van toetsen per ‘vak’).

wanneer de projectgroep het idee heeft dat één of meerdere groepsleden er minder hard voor werken. Intensieve en deskundige begeleiding van de tutor zorgt ervoor dat studenten constructief met en van elkaar leren en dat zij elkaar op professionele wijze leren aanspreken op gedrag. Samenwerking op de Universiteit Twente gebeurt ook multidisciplinair, bijvoorbeeld wanneer een module gedeeld wordt met studenten van andere opleidingen.


HET TWENTS ONDERWIJSMODEL

12

PRINCIPE 5: SNEL WETEN OF JE OP DE JUISTE PLEK ZIT EĂŠn van de uitgangspunten van TOM is om studenten zo snel mogelijk te helpen beseffen of ze op de juiste plek zitten. Daarom geven de eerste twee modules een beeld van de aard en inhoud van de opleiding. Het kunnen inleidende modules zijn die een overzicht geven van het werkveld. Of ze kunnen juist inzoomen op de belangrijkste rollen of vaardigheden waarover afgestudeerden van de opleiding moeten beschikken. Bovendien beoogt de Universiteit Twente dat deze modules inzicht geven in de vraag of studiesucces een realistische verwachting is: net als in de rest van de opleiding, liggen de eisen die we aan studenten stellen in de eerste twee modules hoog. Ook wordt er in deze modules aandacht besteed aan het leren leren, met intensieve begeleiding van de tutor. Daarbij krijgen studenten ook advies en begeleiding van de studieadviseur.

Iedere student krijgt aan het eind van het eerste jaar een verwijzende beoordeling. Heeft een student minder dan 45 EC gehaald, dan krijgt hij/zij een bindend studieadvies en kan zich niet opnieuw inschrijven voor de opleiding. Aangezien modules ondeelbare onderwijseenheden zijn, betekent dit dat onze studenten minstens drie van de vier modules succesvol moeten hebben afgerond.

MULTIDISCIPLINAIR Belangrijk doel van TOM is het ontwikkelen van een T-shaped professional. Daarom is het te adviseren dat studenten tijdens hun opleiding een aantal keren met studenten van andere disciplines samen in een projectteam werken.

CONTACT Neem voor meer informatie en ondersteuning contact op met het Programmabureau Onderwijsvernieuwingen. Universiteit Twente Programmabureau Onderwijsvernieuwingen Drienerlolaan 5 7522 NB Enschede Postbus 217 7500 AE Enschede T +31 (0)53 489 2437 E onderwijsvernieuwingen@utwente.nl www.utwente.nl/tom


Postbus 217 7500 AE Enschede T +31 (0)53 489 2437 E onderwijsvernieuwingen@utwente.nl www.utwente.nl/tom

VERSIE 05-2015

Universiteit Twente Programmabureau Onderwijsvernieuwingen Drienerlolaan 5 7522 NB Enschede


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.