Universiteitsfonds Twente (UFonds) - 65 jaar

Page 1

Aanjager universiteitsfonds twente motor van de ondernemende universiteit


Colofon Dit boek is uitgegeven ter gelegenheid van het 65-jarig bestaan van het Universiteitsfonds Twente. Concept, teksten en redactie: Marco Krijnsen Eindredactie en projectbegeleiding: Maurice Essers, Alfred Stobbelaar, Joe Laufer Vormgeving: Paul Scheurink Fotografie: Beeldbank Universiteit Twente, Rinus Baaijens, Henk Brusse, Gijs van Ouwerkerk, Arjan Reef, Ingrid Szwajzer Druk: drukkerij Hellendoorn Mei 2014 Stichting Universiteitsfonds Twente Postbus 217 7500 AE Enschede universiteitsfonds@utwente.nl www.utwente.nl/ufonds


Inhoud Aanjager - voorwoord Herman Hazewinkel.......................................................................................................................................................................................... 4 Onmisbare partner - voorwoord Victor van der Chijs........................................................................................................................................................ 6 Zij aan zij voor de technische hogeschool - universiteitsfonds in vogelvlucht............................................................. 8 Slimme materialen dankzij cultuuromslag - de stichter: TenCate................................................................................................ 12 BEETJE INDONESISCH BREEKT OOK NU NOG HET IJS - steunbetuiging......................................................................................................... 15 Met 40 man in het ruim - sport en cultuur........................................................................................................................................................................................... 16 Het fonds als huizenbouwer - universiteitsfonds in vogelvlucht................................................................................................................. 18 Een speciale band - de stichter: TKH Group....................................................................................................................................................................................... 22 sobere opening atletiekbaan - sport en cultuur.................................................................................................................................................................. 25 Voor bewezen succesvol ondernemerschap - prijzen en beurzen................................................................................................... 26 KENNISMAKING MET HET BEGRIP MULTINATIONAL - steunbetuiging............................................................................................................. 31 Smeerolie voor de campusgemeenschap - universiteitsfonds in vogelvlucht...................................................................... 32 Het houten tijdperk voorbij - sport en cultuur..................................................................................................................................................................... 35 Superestafette met extra doel - sport en cultuur............................................................................................................................................................ 36 Pioniers in onderzoek - leerstoelen............................................................................................................................................................................................................ 38 ontmoetingsplek voor ingenieurs - de stichter: Thales....................................................................................................................................... 44 Eerste ervaring buiten Europa - steunbetuiging................................................................................................................................................................ 47 Push voor carrière van vrouwelijke afgestudeerden - prijzen en beurzen................................................................ 48 HET CEMENT TUSSEN DE CULTURELE VOEGEN - steunbetuiging............................................................................................................................... 50 Van der Graaf doet graag iets terug voor Twente - prijzen en beurzen............................................................................. 51 andere tijd, andere focus - universiteit in vogelvlucht................................................................................................................................................ 52 HET ONMOGELIJKE KOMT DICHTBIJ - steunbetuiging.............................................................................................................................................................. 55 Gelukkig hebben we de foto’s nog - studiereizen............................................................................................................................................................. 56 De kans die mevrouw De Winter nooit kreeg - prijzen en beurzen.................................................................................................. 58 HET EERSTE AUTOOTJE - steunbetuiging....................................................................................................................................................................................................... 60 Duwtje in de rug voor DE Red Engine - sport en cultuur........................................................................................................................................ 61 De Voorzitters - universiteitsfonds in vogelvlucht................................................................................................................................................................... 63 De stichters - universiteitsfonds in vogelvlucht ............................................................................................................................................................................ 64


Aanjager

Dit boek is een eerbetoon aan onze donateurs

In 1948 werd de basis gelegd voor de huidige Universiteit Twente. Bedrijfsleven en overheid onderkenden toen al het belang van een kennisinstelling voor technisch hoger onderwijs in Oost-Nederland. Hun gezamenlijke lobby had niet meteen resultaat, maar leidde uiteindelijk wel tot de stichting van de Technische Hogeschool Twente in 1961. In de 21e eeuw bewijst de Universiteit Twente dat de stichters van toen een vooruitziende blik hadden. Het bedrijfsleven, de non-profit-sector en de universiteit hebben elkaar nodig - misschien wel meer dan ooit. Niet alleen voor het opleiden van ingenieurs, maar ook voor het versterken van de innovatiekracht. Drie stichters van toen (TenCate, de TKH Group en Thales Nederland) laten in dit boek zien waar dat hen heeft gebracht. Ze zijn uitgegroeid tot internationaal succesvolle concerns dankzij voortdurende technologische vernieuwing. De samenwerking met de universiteit blijkt een factor van betekenis.

4


voorwoord

Het Universiteitsfonds Twente heeft in dat proces een belangrijke rol gespeeld en zal dat ook in de toekomst blijven doen. Het faciliteert en stimuleert al decennia lang de infrastructuur van de universiteit. Het fungeert als aanjager, als breekijzer. Het brengt ontwikkelingen op gang die een duw in de goede richting nodig hebben. Ooit begon het met de bouw van huizen voor het personeel van de jonge technische hogeschool. Daarna ging de aandacht naar de vorming van de campusgemeenschap, die nog altijd op jaarlijkse bijdragen kan rekenen. Denk aan de Batavierenrace en andere sportieve of culturele activiteiten op de campus. Het fonds is daarnaast steeds meer gaan investeren in de wetenschap. Tientallen bijzondere leerstoelen voor vernieuwend onderzoek zijn met steun van het fonds ingesteld. Ze kunnen in de toekomst het verschil maken voor de kenniseconomie van (Oost-) Nederland en zelfs de wereld. Bedrijven hebben bij de oprichting van de technische hogeschool hun verantwoordelijkheid genomen. Nu zien we dat de overheid geleidelijk een terugtrekkende beweging maakt. Er is een systeemverandering gaande, waarbij de samenleving steeds meer een beroep zal moeten doen op bedrijfsleven en burgers. Dat geldt eveneens voor een kennisinstelling als de universiteit. Het kost veel inspanning en energie om zowel topprestaties te (blijven) leveren op het gebied van onderwijs en onderzoek als ook een aantrekkelijk leefklimaat op de campus te creĂŤren. Extra ondersteuning blijft dus onontbeerlijk. Nu zelfs meer dan ooit. Als Universiteitsfonds bieden we deze hulp graag, dankzij de bijdragen van onze donateurs. Dit boek laat zien hoe nuttig en noodzakelijk hun bijdragen zijn geweest. Het is daarmee tevens een eerbetoon aan alle donateurs die ons de afgelopen jaren hebben gesteund.

Herman Hazewinkel, voorzitter Universiteitsfonds Twente

5


Het fonds heeft altijd gewerkt aan gerichte steunverlening aan de universiteit

6


voorwoord

Onmisbare partner Ondernemen zit in het DNA van de Universiteit Twente. Dat bewijzen de meer dan 700 spin-offs die uit de universiteit zijn voortgekomen. Innovatieve bedrijven waarmee volop wordt samengewerkt. Twente geldt niet voor niets als de meest ondernemende universiteit van Nederland. Een universiteit waar - naast onderwijs en onderzoek valorisatie een belangrijke pijler is: het vertalen van wetenschappelijke kennis naar maatschappelijk en economisch nut. Op dat terrein scoren we bovengemiddeld. De relatie tussen ondernemers en universiteit is dus zeer hecht. Dat is mede een verdienste van het Universiteitsfonds, omdat hier vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en de universiteit al vanaf het prille begin samen aan tafel zitten. Die samenwerking is waardevol en productief gebleken. Het fonds heeft als onafhankelijke stichting altijd goed kunnen werken aan zijn doelstelling: gerichte steunverlening aan de universiteit. Het heeft activiteiten en projecten gerealiseerd die anders niet of moeizaam van de grond waren gekomen. Daarmee heeft het een krachtige impuls gegeven aan zowel het (studenten)leven op de campus als het wetenschappelijk klimaat. We zijn het Universiteitsfonds Twente veel dank verschuldigd. Het heeft bewezen een even betrouwbare als onmisbare partner te zijn. Via het fonds bedanken we het bedrijfsleven en de vele alumni en relaties die het fonds ondersteunen. We zetten deze vruchtbare samenwerking graag voort bij het verwezenlijken van onze ambities in de komende jaren. Victor van der Chijs, voorzitter College van Bestuur Universiteit Twente

7


De Commissie ter Voorbereiding der derde Technische Hogeschool.

Koningin Juliana opent de Technische Hogeschool Twente, september 1964.

8


Universiteitsfonds in vogelvlucht

Zij aan zij voor de technische hogeschool Bedrijfsleven en overheid in Oost-Nederland trokken vlak na de oorlog samen op om een technische hogeschool naar Twente te halen. Toen hun lobby in tweede instantie succesvol was, werd de samenwerking voortgezet in een fonds dat de THT (en later UT) bleef ondersteunen.

Succesvolle lobby industrie en overheid trok minister over de streep

1975 Eerste subsidie Batavierenrace

De wederopbouw van ons land na de Tweede Wereldoorlog stond in het teken van een sterke industrialisatie. De overheid stimuleerde die ontwikkeling actief. Op die manier zou er voldoende werkgelegenheid worden gecreëerd voor de groeiende bevolking, was het idee. Nederland had meer ingenieurs nodig, liefst duizend nieuwe per jaar. Landen als België, Zweden en Zwitserland waren op dat punt al verder. De uitbreiding van de Technische Hogeschool Delft was een stap in die richting, zij het verre van voldoende. Er moest een tweede technische hogeschool in Nederland komen. De vraag was waar die nieuwe hogeschool gevestigd zou moeten worden. De zuidelijke lobby had zich verenigd in de Stichting Technisch Hoger Onderwijs in het Zuiden. Eindhoven was de beoogde vestigingslocatie vanwege de aanwezigheid van hoogwaardige industrie (Philips). Maar ook het Oosten en Noorden begonnen zich te roeren. In december 1948 werd een comité opgericht met vertegenwoordigers van overheid (de vier provincies en de grote gemeenten) en bedrijfsleven om de komst van een hogeschool te realiseren. Hieruit ont-

stond de Stichting tot bevordering van het Technisch Hoger Onderwijs in de Noordelijke en Oostelijke Provincies, die concludeerde dat Twente de meest geschikte vestigingsplek was. Hier immers bevond zich een sterke maakindustrie (textiel, metaal, elektrotechniek, chemie), met name in de steden Enschede, Hengelo en Almelo. De textielindustrie had zich goed hersteld van de oorlog, maar was toe aan vernieuwing. Daarvoor waren ingenieurs nodig, stelde het Economisch Technologisch Instituut Overijssel.

TH in Enschede ‘te luxueus’ Enschede zou in Oost-Nederland de meest aangewezen stad voor een hogeschool zijn. Maar in de Randstad werd hier openlijk aan getwijfeld. Enschede zou slechts een beperkt aantal ingenieurs kunnen afleveren, omdat het ‘jachtterrein’ voor TH-studenten domweg te klein was: 250.000 zielen in Oost-Nederland ten opzichte van de 1,5 miljoen in Amsterdam. ‘Voor Enschede lijkt een zo breed uitgebouwd instituut al wat te luxueus. Doelmatiger ware een Hogeschool voor Chemie en Textielkunde’, schreef organisatiedeskundige dr. J. Luning Prak in april 1948 in De Ingenieur. Delft zag een tweede hogeschool als een rechtstreekse bedreiging. In De Ingenieur waarschuwde de senaat van de toen nog enige Technische Hogeschool met klem ‘tegen de versnippering, de verspilling van geld en arbeidskracht en het grote gevaar, dat er niets 9


zal ontstaan dat werkelijk goed is’. Ook de Commissie voor het Technisch Onderwijs van het KIVI (het Koninklijk Instituut Voor Ingenieurs) was terughoudend. Nederland zou weliswaar in de eerstkomende vijf jaar 1.000 ingenieurs tekort komen voor de gewenste industrialisatie. Maar de verwachting was dat Delft na de reorganisatie en uitbreiding van de Technische Hogeschool in die behoefte zou kunnen voorzien. Niettemin besloot het kabinet dat er een tweede TH moest komen. Niet in Enschede, maar in Eindhoven. De krachtige lobby van met name Philips (dat een subsidie van 1 miljoen gulden beschikbaar stelde) had zijn werk gedaan. De Stichting tot bevordering van het Technisch Hoger Onderwijs in de Noordelijke en Oostelijke Provincies moest de plannen in de ijskast zetten en leidde enkele jaren een wat slapend bestaan.

Strijd om de derde hogeschool Na de oprichting in 1956 bleek dat de TH in Eindhoven in een behoefte voorzag. Er kwamen twee keer zoveel studenten naar de hogeschool als verwacht. Het was aanleiding voor de Stichting tot bevordering van het Technisch Hoger Onderwijs in de Noordelijke en Oostelijke Provincies om onderzoek te laten doen. Men wilde weten hoe de derde hogeschool eruit zou moeten zien en waar deze zou moeten komen. Landgoed Drienerlo leek de beste plek met het oog op de omringende industrieĂŤn. 10

In 1959 adviseerden de Commissie Spreiding Hoger Onderwijs en de Commissie Spreiding Technisch Hoger Onderwijs echter niet tot een derde hogeschool. De oplossing werd gezocht in een universiteit met een technische faculteit in de onmiddellijke omgeving van Deventer. Hier zou een zekere integratie van technische wetenschappen en maatschappijwetenschappen plaats moeten vinden. Minister Cals van Onderwijs legde dat advies naast zich neer. Hij koos voor een derde technische hogeschool in Noord-Oost-Nederland. Eindhoven had bewezen dat je met een vestiging buiten

Eindhovense studenten bieden de Enschedese burgemeester Thomassen het bordje van de derde technische hogeschool aan (1961).


Fonds met 47 stichters Het Hogeschoolfonds Twente telde in 1964 in totaal 47 stichters (bedrijven die tenminste 10.000 gulden hadden betaald), tientallen beschermers (iets kleinere ondernemingen maar ook landelijke bedrijven als Hema, De Gruyter en Hunkemöller, ieder goed voor minimaal 500 gulden) en een groot aantal donateurs (hoogleraren, industriëlen en andere notabelen, die tussen de 10 en 100 gulden betaalden). Al met al was de kas van het fonds goed gevuld met 1,75 miljoen gulden, het startkapitaal om de groei van de nieuwe Technische Hogeschool Twente te stimuleren.

de Randstad extra studenten aantrekt, die anders niet voor een hogere technische opleiding zouden kiezen.

De eigen koers van Cals

Doorslaggevend in de keuze voor Twente was de aanwezigheid van de industrie

De discussie laaide op waar de nieuwe TH zou moeten komen. Het was verre vanzelfsprekend dat het Enschede zou worden. Ook Leeuwarden, Assen, Arnhem, Deventer en Zwolle stelden zich kandidaat. De eerste drie vielen af, omdat ze te ver weg van het (Twentse) industriegebied gelegen waren. De strijd ging vooral tussen Deventer en Enschede. De spreidingscommissie adviseerde voor Deventer te kiezen, omdat ze daarvan een stimulerende werking voor heel Oost-Nederland verwachtte. Maar ook nu voer minister Cals zijn eigen koers. Hij koos voor Enschede. Doorslaggevend voor hem was, behalve de aanwezigheid van het landgoed Drienerlo, de ligging ten opzichte van de omliggende industrie. Ook de eensgezinde steun van bestuurders en bedrijven in Twente speelde een belangrijke rol.

De samenwerking werd voortgezet in de nieuwe Commissie ter Voorbereiding der derde Technische Hogeschool. Daarin zaten naast Van Mourik Broekman de directeuren van de Hengelose appendagefabriek Dikkers (W.H. Boom), Koninklijke Textielfabriek Nijverdal Ten Cate (W.T. Kroese) en Thomassen en Drijver blikemballagefabrieken in Deventer (F.A. Drijver). Ook in het Hogeschoolfonds Twente, zoals de Stichting in 1962 was gaan heten, bleef de industrie goed vertegenwoordigd. Het secretariaat, aanvankelijk uitgevoerd door de secretarie van de gemeente Enschede, ging over naar het kantoor van de Koninklijke Nederlandse Zoutindustrie (Akzo) in Hengelo. Secretaris werd mr. H.J. Hangelbroek, bedrijfsjurist bij Akzo. Hij zou deze functie ruim vier decennia bekleden.

De keuze van Cals was een overwinning voor de Stichting tot bevordering van het Technisch Hoger Onderwijs in de Noordelijke en Oostelijke Provincies. De burgemeesters van Enschede, Hengelo en Almelo hadden niet voor niets samen opgetrokken met vertegenwoordigers van de belangrijkste industrieën. Voorzitter was H.M. van Mourik Broekman, president-directeur van de Koninklijke Nederlandsche Zoutindustrie in Hengelo. 11


Vader en kind van de THT De band tussen de Universiteit Twente en Koninklijke TenCate N.V. is er al jaren. Het bedrijf was een van de 47 stichters van de Technische Hogeschool Twente en het bijbehorende fonds. Bestuursvoorzitter en CEO ir. Loek de Vries (1951) is bovendien een kind van de THT. Hij studeerde er werktuigbouwkunde en bedrijfskunde. ‘Toen ik na mijn studie ging solliciteren, wist bijna niemand dat Twente een technische hogeschool had. Men kende alleen Delft. Dat is wel veranderd. De UT heeft nu een goede naam en staat voor een ondernemende, innoverende universiteit.’

12


de stichter

Slimme materialen dankzij cultuuromslag Toen Loek de Vries in 1998 toetrad tot de Raad van Bestuur van Koninklijke TenCate N.V., zorgde hij er meteen voor dat toenmalig UT-rector Frans van Vught commissaris van het bedrijf werd. ‘Ik wilde verbinding met de universiteit, toegang tot de leerstoelen en de juiste mensen. Dat is voor ons als materiaaltechnologieconcern van wezenlijk belang.’

‘Samenwerking met UT heeft geleid tot mooie innovaties’

Er is sinds de jaren negentig veel veranderd binnen TenCate. De onderneming onderging een ware cultuuromslag, die de basis vormde voor een indrukwekkende groei tot een multinational met 4.500 medewerkers wereldwijd en 1 miljard euro omzet (waarvan tweederde in de VS gerealiseerd). Alleen de vestigingsplaats van de raad van bestuur is nog altijd dezelfde gebleven: Almelo. Van hieruit heeft De Vries het noodzakelijke veranderingsproces geleid, een proces dat eigenlijk nog altijd voortduurt.

Legeruniformen

1997 Opstarten vakgebied Microsysteemtechnologie faculteit Elektrotechniek

‘Bij mijn komst zag ik een stoffig textielbedrijf dat vertrouwde op zijn producten’, kijkt De Vries terug op zijn beginperiode. ‘Het was voor mij kraakhelder dat het productiedominante denken plaats moest maken voor marktgericht handelen. Van inside out naar outside in, met behulp van nieuwe technologieën en technieken van elders. Wat ik daarmee bedoel? Kijk naar de nieuwe generatie legeruniformen. Ze zijn door ons ont-

wikkeld samen met de eindgebruiker, het Amerikaanse leger. Dat bracht zijn kennis, kunde en eisen in en is onze launching customer geworden. Het product is daardoor kwalitatief zo goed, dat het ook interessant is voor andere marktpartijen in de wereld. Inmiddels zijn twintig landen onze klant geworden, waaronder het Nederlandse leger.’ De Universiteit Twente heeft volgens De Vries een belangrijke bijdrage aan die cultuuromslag van de afgelopen jaren geleverd. ‘Dat geldt eveneens voor de andere bedrijven die toegang hebben gekregen tot de universiteit. De samenwerking heeft ertoe geleid dat we mooie innovaties hebben gekregen, dat we samen met wetenschappers sterke technologieën hebben ontwikkeld. Maar ook hebben we profijt gehad van de studenten die hier stage hebben gelopen en de alumni die hier zijn komen werken. Hun inbreng heeft grote invloed gehad op de innovaties van zowel onze producten als de bedrijfsprocessen van TenCate.’

Composiet autovelgen Concreet voorbeeld is de oprichting van het TPRC, het ThermoPlastic composite Research Center. Daarin werken TenCate, UT, Boeing en Fokker Aerostructures aan innovatieve producten voor de luchtvaart- en automobielindustrie. De Vries haalt ter illustratie een velg voor een autoband tevoorschijn. ‘Gemaakt van thermoplastische composieten. Deze is 40% lichter dan de re13


guliere metalen velg en nog sterker dan staal. Daarmee haal je het brandstofverbruik natuurlijk enorm omlaag en wordt de veiligheid vergroot. En datzelfde geldt voor vliegtuigvleugels, die worden geconstrueerd van hetzelfde geavanceerde materiaal. Dat scheelt ontzettend veel brandstofverbruik en daarmee CO2-uitstoot.’ De nieuwe generatie producten wordt geproduceerd met dezelfde weeftechnieken die ooit aan de basis stonden van de textielfabriek TenCate. Het bedrijf heeft zichzelf opnieuw uitgevonden zonder zijn afkomst te verloochenen. ‘Toen ik directeur werd, werd me gevraagd wat onze visie zou moeten zijn. Ik heb gezegd dat we juist onze roots moeten koesteren. We moeten de toekomst in door naar het verleden te kijken. Terug naar de textiel, maar dan wel met nieuwe technologieën.’

SmartRoad en SmartBridge TenCate werkt op veel terreinen samen met de UT. Zo is de kunstgrastechnologie, een van de paradepaardjes van het bedrijf, samen met de universiteit ontwikkeld. Innovaties zijn immers alleen succesvol als er meerdere partijen bij betrokken zijn, is de stellige overtuiging van De Vries. Ondernemers en onderzoekers kunnen elkaar versterken, blijkt in het consortium AMMON (Advanced Materials Manufacturing Oost-Nederland). Daarin zitten enkele grote Overijsselse hightechbedrijven, zoals Pentair, TKH, TenCate en Wavin. De Universiteit Twente 14

is er eveneens bij betrokken. AMMON ontwikkelt her en der in de provincie zogeheten demonstrators, toonkamers van vernieuwende producten. Aansprekende projecten zijn GreenSource (kunstgras gecombineerd met drinkwaterzuivering), SmartRoads (duurzame, brandstofbesparende wegen) en SmartBridge (gemaakt van lichte, thermoplastische composieten). ‘Er is veel potentieel in Twente en op deze manier laten we dat zien. Het is de bedoeling dat binnen AMMON ontwikkelde producten de wereld over gaan. Dergelijke netwerken zouden er meer moeten komen. Ik heb het dan niet over de traditionele netwerkclubs in Oost-Nederland, waarin wordt gebabbeld, maar over projecten waarin bedrijven gezamenlijk werken aan veelbelovende businesscases. We moeten daarin nog stappen zetten. We zijn net bezig om te ontdekken wat andere grote bedrijven doen. We weten en leren eigenlijk nog te weinig van elkaar; er zouden in Twente nog meer dwarsverbanden moeten komen. Daarin zou ook de UT een vooraanstaande rol kunnen vervullen.’

Innovatieve producten van composiet voor de automobielindustrie.


steunbetuiging

Twan Kersten toen (met een freesmachine waarvoor hij de controller ontwikkelde) en Twan Kersten nu (in de koekjesfabriek van Kraft Foods in Indonesië).

Beetje Indonesisch breekt ook nu nog het ijs Twan Kersten plukt nog altijd de vruchten van zijn verblijf in Indonesië in 1989. De student werktuigbouwkunde volgde dankzij een bijdrage van het Universiteitsfonds vóór zijn vertrek een privécursus Indonesisch. ‘Dat heeft mij enorm geholpen om gedurende de vier maanden daarna thuis te voelen en contact te leggen met medestudenten en de bevolking.’ Kersten kon een afstudeerproject doen aan het Institut Teknologi Bandung. Zijn kennis van de Indonesische

Congres dat deuren opende

1970 Elektronisch orgel en pijporgel voor het campuscentrum

Caroline van Heusden werkt bij Kemira Oyj, een Fins chemisch bedrijf. Ze ontving in 1990 een bijdrage van het Universiteitsfonds voor deelname aan ‘the 15th Congress and General Assembly of the International Union of Crystallography’ in het Franse Bordeaux. ‘Dit congres is een bijeenkomst in een serie van driejaarlijkse wereldwijde bijeenkomsten. Ik had toen mijn net afgeronde afstudeerwerk via een

taal bracht hem daar verder. Zelfs letterlijk, toen hij tijdens een ritje naar een theeplantage motorpech kreeg en de hulp van de plaatselijke bevolking kon inschakelen om het probleem op te lossen. Nog steeds heeft de UT-alumnus profijt van de cursus van toen. Kersten woont in Singapore, waar hij werkt voor het bedrijf Krat Foods als Continuous Improvement director voor de regio Asia Pacific. Hij ondersteunt 32 fabrieken, waarvan drie in Indonesië. ‘Dat ik een beetje hun taal spreek en er heb gestudeerd, helpt om het ijs te breken.’

posterpresentatie gepresenteerd. Het betrof het maken van een computermodel om experimentele gegevens (door Röntgendiffractie verkregen) te reproduceren. Door deelname aan zo’n congres is het mogelijk om te zien wat er zoal over de gehele wereld gedaan wordt binnen dit onderwerp. Het is mogelijk om vele mensen hierover te spreken. Dit heeft zeker geholpen bij mijn promotieonderzoek, ook al was dat meer computer modelling, om me verder te verdiepen in bepaalde lopende onderzoeken.’ 15


BerenburgbelijninG Toen de Ebenhaëzer in 1967 was aangekocht, moesten er nieuwe dekluiken komen. Wat moest de juiste hoogte worden? Er werd een strategische oplossing bedacht: als rector magnificus Wiebe Draijer in het midden rechtop kon staan, was de hoogte goed. En zo geschiedde. De nieuwe vloer van de klipperaak was een tweedehandsje: hij kwam uit de eerste houten sporthal van de hogeschool. De sportbelijning heeft nog jaren dienst gedaan als nachtbaken naar de toiletten. Vandaar de bijnaam: berenburgbelijning.

‘De Ebenhaëzer is de bindende factor van onze vereniging’

16


sport en cultuur

Met 40 man in het ruim

De Ebenhaëzer is het trotse vlaggenschip van studentenzeilvereniging D.Z. Euros. Dat was in de jaren zestig wel anders. Toen verkeerde de klipperaak uit 1914 in verwaarloosde staat. ‘Een roestbak die eigenlijk rijp voor de sloop was’, vat erelid Dick Ekkelkamp van Euros de situatie samen. Toch was de aankoop van de Ebenhaëzer in 1967 een doordachte zet. Euros zag de boot als het zo gewenste zeilschip, uitvalsbasis voor de zeilactiviteiten in Friesland en de Kop van Overijssel. ‘In Twente zijn de zeilmogelijkheden nu eenmaal beperkt. De Ebenhaëzer is erg geschikt als mobiele overnachtingsplek.’ Het schip moest na de aankoop grondig worden opgeknapt. Al snel groeide de behoefte om de allereerst gemotoriseerde Ebenhaëzer weer onder zeil te brengen. Om de benodigde middelen bijeen te schrapen hing er een potje aan de bar: iedereen die in z’n enthousiasme aan de scheepsbel had getrokken, moest een ‘vrijwillige’ donatie doen. Maar dat was natuurlijk verre van voldoende. De bijdragen van het Hogeschoolfonds (in de vorm van subsidie en een lening) kwamen dan ook als geroepen. In april 1974 was het zover: de Ebenhaëzer was weer de zeilende klipperaak die hij ooit was geweest.

Gestraald Sindsdien heeft het schip een belangrijke rol gespeeld in het verenigingsleven van Euros, studenten en alumni. Bijna zes maanden per jaar dient het als uitvalsbasis, overnachtingsadres en opleidingsschip op IJsselmeer en Waddenzee. Het intensieve gebruik maakt dat onderhoud een voortdurende bron van zorg is. Er is in de loop der jaren veel vervangen en vernieuwd, van zwaarden tot zeilen. Een aantal jaren geleden is het schip volledig gestraald en van een nieuwe verflaag voorzien. Regelmatig werd voor dit soort grote uitgaven met succes aangeklopt bij het Universiteitsfonds voor een donatie of een renteloze lening. ‘De Ebenhaëzer is de bindende factor van de vereniging’, zegt Ekkelkamp. ‘Bij elke activiteit is het schip prominent aanwezig. Zeker in de beginjaren werd daar door andere onderwijsinstellingen met bewondering naar gekeken. We hebben ‘m toen vaak verhuurd. Zo hadden wij weer inkomsten voor het onderhoud.’ Mooie herinneringen bewaart Ekkelkamp aan de talloze Hemelvaartsweekenden, waarop hij er met de Ebenhaëzer op uittrok op de Friese wateren. Aan boord zo’n veertig UT’ers, van wetenschapper tot student. ‘Veertig man, allemaal niet-leden, zij aan zij in het ruim. Zelfs achter de bar sliepen ze nog.’

17


Flatwoningen in het Park Den Kotten en woningen aan de Mozartlaan (pag. 19) in Enschede voor personeel van de Technische Hogeschool Twente.

18


Universiteitsfonds in vogelvlucht

Het fonds als huizenbouwer Toen Twente de langverwachte technische hogeschool had binnengehaald, kon het Hogeschoolfonds zich wijden aan de volgende taak. Er moesten huizen komen voor de nieuwe medewerkers van de THT. Zo snel mogelijk, anders zou de ontwikkeling van de hogeschool gevaar lopen.

Onder leiding van ‘bouwpastoor’ Roos werden 139 woningen gebouwd

1964 48 flatwoningen in park Den Kotten in Enschede voor medewerkers THT

De woningnood in Nederland was aan het begin van de jaren zestig officieel tot ‘volksvijand nummer 1’ verklaard. Ook Enschede had daarmee te kampen. Voor de nieuwe, snelgroeiende Technische Hogeschool Twente was dat een serieus probleem. In 1964, het jaar van de officiële start, zou het aantal medewerkers al 200 bedragen. Hoe moesten die allemaal onderdak krijgen? Er was al een claim gelegd op 48 flatwoningen in het plan Park Den Kotten. Maar er moest op korte termijn veel meer gebeuren, vond het Hogeschoolfonds. Er werd besloten tot de oprichting van een afzonderlijk huisvestingsfonds met daarin een bedrag van 1 miljoen gulden (ruim 450.000 euro). Het fonds stond vanaf februari 1964 onder leiding van G.I. Roos, voormalig staffunctionaris van de TH Eindhoven. Hij zou jarenlang de motor zijn achter de dagelijkse gang van zaken van het Hogeschoolfonds. Roos, die directeur werd van de stichting, zou ook woonvoorzieningen ontwerpen. Het huisvestingsfonds werd gezien als een noodvoorziening. Op den duur zou de geïnvesteerde 1 miljoen gulden weer vrij komen voor de eigenlijke bestemming. De aangekochte woningen werden namelijk

doorverkocht aan de medewerkers. Sommige woningen werden verhuurd.

Verkoop tegen stichtingskosten Het huisvestingsfonds bleek uiterst succesvol. Binnen enkele jaren kwamen enkele honderden woningen in Twente beschikbaar voor de TH-medewerkers. Voor tijdelijke huisvesting van hoogleraren kocht het fonds als eerste twee bestaande woningen aan in Enschede (Oldenzaalsestraat 308) en Hengelo (Deldenerstraat 76). Daarna werden er al snel 10 woningen gebouwd in de wijk Bolhaar in Enschede (voor hoogleraren en hogere staffunctionarissen) en 9 in Veldwijk-Zuid in Hengelo (voor wetenschappelijke en technische ambtenaren). Beide gemeenten en het rijk werkten daar volop aan mee. Een groot deel van de nieuwe bewoners kocht het huis tegen de stichtingskosten.

19


In 1976 had het huisvestingsfonds zijn taak volbracht

In 1964 stonden nog meer bouwprojecten op stapel in verschillende gemeenten: • 26 vrije sectorwoningen in de Bolhaar (Enschede) • 75 premiewoningen in de Wesselerbrink (Enschede) • 20 vrije sectorwoningen in Hengelo • 56 premie-flatwoningen aan de Enschedesestraat (Hengelo) • 41 flatwoningen in Hengelo Noord • 48 premiewoningen in Losser • 12 vrije sectorwoningen in Losser • 30 woningen in Oldenzaal Verder werden met het gemeenschappelijk Administratiekantoor in Amsterdam afspraken gemaakt over gunstige voorwaarden bij het verstrekken van hypothecaire geldleningen voor medewerkers van de THT. Ook werden in de aanloopfase van de hogeschool aan medewerkers bijdragen verstrekt in de ‘onrendabele huurtop’. Soms werden kortlopende leningen verstrekt voor de voorfinanciering van koopwoningen van medewerkers. In 1967 constateerde het bestuur dat voor een bedrag van 10 miljoen gulden was gebouwd of in aanbouw genomen mede dankzij de bijdrage van 1 miljoen uit het huisvestingsfonds. Dat laatste bedrag was onaangetast gebleven. De meeste woningen werden in Enschede en Hengelo gerealiseerd, maar ook kwamen medewerkers van de TH te wonen in Losser, Boekelo en Oldenzaal. 20

Dalende behoefte Geleidelijk aan hoefde het fonds minder bij te springen bij huisvesting. Enerzijds kwam dat door een dalende behoefte aan woonruimte voor nieuwe medewerkers (het rijk beperkte het aantrekken van nieuw personeel), anderzijds kwamen in Twente meer woningen beschikbaar en versoepelden gemeenten het toewijzingsbeleid. Wel was er bij TH-medewerkers behoefte aan ondersteuning bij de financiering van bouw of aankoop van hun woning. Meestal ging het om kortlopende kredieten tussen de aankoop van de nieuwe en de verkoop van de oude woning of om borgstellingen voor de topfinanciering van een huis. In 1973 constateerde het Hogeschoolfonds steeds meer leegstand binnen het eigen woningenbestand en viel het besluit de woningen geleidelijk af te stoten. Toen ‘bouwpastoor’ Roos in 1975 overleed, waren onder zijn leiding 139 woningen gebouwd voor een totaalbedrag van 8,7 miljoen gulden en waren er voor 2,9 miljoen gulden borgstellingen afgegeven. De laatste woning werd in 1975 verkocht. Een jaar later werd het huisvestingsfonds opgeheven; het had zijn taak volbracht.

1978 Subsidie voor aanschaf muziekinstrumenten Campus Instrumenten Fonds


Sport en cultuur op de campus in de jaren zestig en zeventig, mede mogelijk gemaakt door het toenmalige Hogeschoolfonds.

21


Geraakt door passie van hoogleraar Het ontwikkelen van nieuwe technologie is essentieel om een vooraanstaande positie in de wereld te behouden of uit te bouwen. Veel research doet de TKH Group in eigen huis. Maar er is toenemende behoefte om samen te werken met kennisinstituten in de diverse landen. Ook met de UT, de universiteit om de hoek. ‘Gek genoeg gebeurde dat altijd zeer beperkt. Onbekend maakt onbemind, ’, zegt CEO Alexander van der Lof. ‘Die onbekendheid is nu aan het verdwijnen. We beginnen elkaar steeds beter te kennen en we zien daardoor steeds meer kansen voor gezamenlijk onderzoek.’ Die overtuiging drong pas goed door, nadat Van der Lof werd gevraagd om namens het Universiteitsfonds toezicht te houden op de leerstoel Aero-akoestiek. ‘Ik raakte diep onder de indruk van de passie van deze bijzonder hoogleraar. Ongelooflijk hoe hij zich met zijn studenten inzette voor dit onderzoek. Daar heeft ook de bandenindustrie veel aan, want geluidsreductie is een belangrijk item. Het heeft de UT een speciale plek in mijn hart bezorgd en de deur opengezet naar verdere samenwerking.’

22


de stichter

TKH Group en universiteit: een speciale band Autobanden die on demand en per stuk worden geproduceerd: het zal niet lang meer duren voor het zover is. Mogelijk gemaakt door de innovatieve technologie van de TKH Group. De multinational uit Haaksbergen zoekt meer dan ooit de samenwerking met de Universiteit Twente. ‘Onze eigen R & D-afdeling kan het werk niet alleen aan’, zegt topman Alexander van der Lof.

Topman Alexander van der Lof (TKH): ‘Vaker een kijkje in elkaars keuken nemen’

Met de Universiteit Twente bestaat al lang een speciale band. De Twentsche Kabelfabriek, de voorloper van de TKH Group, behoort tot de 47 stichters van het Universiteitsfonds Twente. Het bedrijf is het Universiteitsfonds altijd blijven ondersteunen. De oprichter van het bedrijf, de grootvader van Alexander van der Lof, zag de meerwaarde van het fonds toen al in. ‘Ons bedrijf heeft vanaf het begin moeite gehad om voldoende hoogopgeleid personeel binnen te halen. Een voorziening als de UT is dan ook van groot belang voor ons en andere ondernemingen in de regio. Binnen ons bedrijf hebben we nu veel UT-mensen op sleutelposities zitten.’ Indertijd betaalden de stichters een bijdrage van minstens 10.000 gulden. Voor de Twentsche Kabelfabriek moet dat een fiks bedrag zijn geweest. Nu kijkt de TKH Group niet meer op van grote getallen. Het concern telt 80 bedrijven in 26 landen, die samen goed zijn voor een omzet van ruim 1,2 miljard euro. De groei is te danken aan voortdurende innovatie. De onderneming drijft al lang niet meer alleen op ka-

bels, maar verdient haar geld met vier kerntechnologieën: vision (cameratechnologie voor o.a. security en industriële processen), manufacturing systems (zoals complete bandenbouwsystemen), connectivity (integrale kabelsystemen) en telecom (voor bijvoorbeeld noodoproepsystemen). ‘Die vier kerntechnologieën brengen we samen in totaaloplossingen’, zegt Van der Lof. ‘Zo hebben we de tunneltechnologie ontwikkeld voor de Coentunnel. Daarin komen connectivity, camerasystemen en communicatie bij elkaar. Klanten willen ontzorgd worden, dat is de trend Ze willen zich alleen bezighouden met hun core business.’

Variabele parkeertarieven Een goed voorbeeld zijn ook de geavanceerde parkeersystemen die de TKH Group ontwikkelt. Ze spelen in op de wensen van parkeerbeheerders om zoveel mogelijk de parkeercontrole te automatiseren zonder gebruik van slagbomen. ‘We gaan toe naar variabele parkeertarieven. Dichtbij de ingang is het straks duurder, brede parkeerplaatsen kosten ook meer en achteraf reken je automatisch af op basis van het kenteken. Onze vision technology met complete camerasystemen maakt het allemaal mogelijk.’ Dit heeft ook geleid tot concepten voor één centrale controlekamer, zoals bij Q-Park. Hiermee worden de 200 Q-Park parkeergarages in het land centraal aangestuurd en bewaakt. Van der Lof: ‘We maken daarmee 23


1986 Financiële bijdrage aan nieuw logo Universiteit Twente De controlekamer van Q-Park houdt 200 parkeergarages in de gaten.

een enorme efficiencyslag. Je hoeft immers niet meer overal mensen aan het werk te hebben voor het beheer van de parkeergarages. Bovendien vergroot het ook de veiligheid van de garages.’

Band in 33 seconden TKH en de mechatronica-specialisten van de UT gaan vooral op het gebied van bandenbouwsystemen meer samen optrekken. ‘Ons bedrijf VMI ontwikkelt dergelijke systemen. Het groeit hard en is hierin wereldwijd nu marktleider met een marktaandeel van 70%. Dat komt omdat we voortdurend blijven innoveren; elke twee jaar ontwikkelen we een nieuw systeem. Een band met 40 componenten kan al in 33 seconden worden geproduceerd. Binnenkort zal het produceren van een enkele autoband niet meer duurder zijn dan bij een serieproductie. Daardoor kun je on demand produceren en besparen fabrikanten enorm op kosten. Ze hoeven bijvoorbeeld geen voorraad aan te houden. Bovendien is er dankzij de nieuwe technologie veel minder productie-uitval. Onze R & D-afdeling is de afgelopen jaren al twee keer zo groot geworden. Nu komen we op een 24

punt dat we die groei amper nog kunnen bijhouden en dat we kijken of we een deel van onze research kunnen onderbrengen bij de UT.’ Van der Lof beseft meer dan ooit dat kennis van buiten dichtbij zit. Het is de boodschap die hij graag uitdraagt richting zowel zijn eigen mensen als collega-ondernemingen in de regio. ‘We hebben de neiging om ver van huis te zoeken. Dat geldt voor het bedrijfsleven, maar ook voor de universiteit. We kunnen nog meer voor elkaar betekenen door vaker een kijkje in elkaars keuken te nemen.’

Het nieuwste bandenbouwsysteem kan een band in 33 seconden produceren.


sport en cultuur

SOBERE opening atletiekbaan Campusdecaan prof.dr. J. Schuijer

Het tv-programma Sterrenslag in 1976 op de atletiekbaan van (toen nog) de TH.

Een campus hoort over goede sportvoorzieningen te beschikken. Dus werd al vrij snel na de opening van de THT besloten om een atletiekbaan aan te leggen op het hogeschoolterrein. De baan werd in 1965 geopend. Het idee kwam van bouwcurator Stheeman. Hij kreeg er vanuit Den Haag onvoldoende geld voor en klopte met succes aan bij het Hogeschoolfonds. Prof. dr. J. Schuijer, indertijd campusdecaan, weet nog hoe dat ging. ‘Stheeman deed dit soort dingen meestal in z’n eentje. Omdat het Hogeschoolfonds een flink bedrag beschikbaar had gesteld, vond hij dat de sintelbaan moest wor-

den geopend door de vrouw van de voorzitter van het fonds. Maar Stheeman vertelde dat niet aan mij. Op een dag werd ik benaderd door een aantal studenten van net opgerichte atletiekvereniging Kronos. Of ik de baan wilde openen? Dat heb ik gedaan, op een sombere zaterdagmiddag. Nee, het was geen groot feest. Gewoon een sobere openingshandeling voor een handjevol studenten. Stheeman was er niet bij. Toen hij later hoorde wat er was gebeurd, reageerde hij woedend. Ik was me van geen kwaad bewust. Van een grootse opening van de baan is het daarna niet meer gekomen.’

25


Kunstenares Mohana van den Kroonenberg bij het bronzen borstbeeld van haar vader, voormalig rector magnificus Harry van den Kroonenberg (links).

26


prijzen en beurzen

Voor bewezen succesvol ondernemerschap

De meeste prijswinnaars hebben zich flink doorontwikkeld

1991 Subsidie doctoraalstages 48 studenten

Oud-rector Harry van den Kroonenberg, overleden in 1996, geldt als de geestelijk vader van het begrip ‘ondernemende universiteit’. De jaarlijkse prijs voor jong ondernemerschap heeft het Universiteitsfonds dan ook naar hem vernoemd. De lijst met winnaars vormt een mooie staalkaart van innovatief ondernemerschap in Twente door de jaren heen. Bij het kiezen van de winnaar gaat de driekoppige jury niet over één nacht ijs. Eerst wordt er een groslijst opgesteld na overleg met de onderzoeksinstituten van de Universiteit Twente en Kennispark Twente. Na verdere research blijven nog drie tot vijf bedrijven over, die de jury persoonlijk gaat bezoeken. Het leidt tot een advies voor een winnaar, dat door het Universiteitsfonds wordt bekrachtigd. ‘Het is niet zozeer een aanmoedigingsprijs; we zetten een ondernemer in het zonnetje die zich op de markt al bewezen heeft’, zegt Gé Klein Wolterink. De voormalig directeur van Ericsson is namens het Universiteitsfonds lid van de jury. Hij wordt vergezeld door vertegenwoordigers van de industrie (directeur/eigenaar Dennis Schipper van Demcon) en de universiteit (prof. dr. Fred van Houten). ‘We kijken sterk naar de levensvatbaarheid van een onderneming. Heeft het bedrijf een goed productportfolio? Heeft het zich bewezen op de markt? Meestal heeft de winnaar al een of meerdere jaren op onze shortlist gestaan.’

Het resulteert in een reeks winnaars die tot tevredenheid stemt’, zegt Klein Wolterink. ‘Ze vormen een goede afspiegeling van de kennis die bij de Universiteit Twente aanwezig is. De meeste bedrijven hebben zich na het winnen van de prijs flink doorontwikkeld. Ze zijn groter geworden en soms zijn ze overgenomen door een internationale speler. Blijkbaar hebben we het dus goed gezien.’ Jurylid Dennis Schipper heeft bij de kanshebbers gemerkt dat de Van den Kroonenberg-prijs wordt gezien als een prestigieuze onderscheiding. ‘Bedrijven willen de prijs graag hebben. De genomineerden die afvallen, reageren teleurgesteld. De winnaars zijn echt heel blij. Ze zien het als een bevestiging dat ze op de goede weg zijn, dat ze geslaagd zijn als ondernemer. Als je begint met een bedrijf, weet je nooit zeker of je het allemaal goed doet. Met de Van den Kroonenberg-prijs ben je die fase voorbij. Zo heb ik het ook zelf ervaren, toen we de prijs wonnen.’ De uitreiking van de Van den Kroonenberg-prijs vindt plaats tijdens de jaarlijkse UT Innovatielezing. De prijs, bedoeld voor de ondernemer(s) en niet voor de onderneming, bestaat uit een geldbedrag van 4.500 euro en een beeldje dat door kunstenares Mohana van den Kroonenberg (dochter van de naamgever) is gemaakt.

27


Winnaars van den Kroonenbergprijs 1984 > ir. A. Pelsmaker (Omicron) 1985 > ir. Th.A.M. Klijn (Humeca) 1986 > G. Meppelink (BTW Besamu-Electronics) 1987 > drs. R. Noltes, drs. L. Pieké en drs. J.Schuilenburg (PNO) Pecunia Non Olet begon in december 1983 als een maatschap van de UT-studenten bestuurskunde Lars Pieké, Rob Noltes en John Schuilenburg. De groei verliep stormachtig na de tv-uitzending van Karel van de Graaf in oktober 1984. Het bedrijf vestigde zich in Hengelo en opende in snel tempo nieuwe vestigingen in Breda, Groningen, Maastricht, Amsterdam en Arnhem. De oprichters hebben PNO Consultants inmiddels verlaten. Het hoofdkantoor bevindt zich nu in Arnhem, de vestiging in Hengelo bestaat nog altijd. Het bedrijf is met zo’n 400 medewerkers in twaalf verschillende EU-landen een van de grootste subsidieadviesbureaus in Europa. 1988 > ir. Th.G.A. Vink en ir. A.J.P. Jansen (Locamation) 1989 > ir. L. Broens en dr.ir. R.M. Koenhen (X-Flow) X-Flow werd in 1984 opgericht door Lute Broens en Dick Koenhen, voormalig studenten chemische technologie aan de UT. De membraanontwikkelaar en -producent ontwikkelde zich al snel tot een wereldspeler op het gebied van zuivering van afvalwater en drinkwater. Het bedrijf werd overgenomen door Norit en pleegde op zijn beurt ook diverse overnames. Het Amerikaanse Pentair nam X-Flow over in 2011. Wereldwijd werken bij Pentair 13.000 personeelsleden. 1990 > H.G.M. Silderhuis (Sirex Europe). 1991 > J.J.M.F. Teelen (Teelen)

28

1992 > ir. A.J.L. Nijsen en ir. A.H.M. Heister (postuum) (First Design) 1993 > ir. L.A. Keijzer (PCA) 1994 > drs. L.J.B. Essink en ir. H.M. Romkema (Utopics) ‘Omdat we vonden dat we dingen beter konden doen dan bestaande softwarehuizen’ richtten UT-student Harry Romkema en UT-docent Leo Essink in 1988 het IT-bedrijf Utopics op. Al snel haalden ze grote klanten binnen als Aegon, Deutsche Bank en Fortis. De groei ontging ook automatiseringsgigant Ordina niet, dat Utopics overnam in 1995. Onder de nieuwe eigenaar groeide het bedrijf naar 180 medewerkers. Romkema en Essink stapten in 1999 uit de Utopics-poot en begonnen aan een nieuw IT-avontuur: Topicus. Binnen een paar jaar was dit het snelst groeiende technologiebedrijf van Nederland, met 275 medewerkers en zeven vestigingen. 1995 > G. Dijkman, ing. J.W. van der Wal en ir. A.J. de Weerd (Medical Measurement Systems) 1996 > dr. P. Keursten (Kessels & Smit) 1997 > ir. S.A. Norden (SPEKAN Engineering) 1998 > ir. F.M. van der Vliet (BBV Software) 1999 > ir. J.L. Andringa (Mecal Applied Mechanics) 2000 > ir. P.B.Y. ten Hoeve en ir. J.J. van Kreij (B-Ware)

1987

1988


prijzen en beurzen

2006

2001

2001 > dr.ir. P.T. Rutgers en ir. D.A. Schipper (Demcon) Werktuigbouwkundigen Dennis Schipper en Peter Rutgers begonnen in 1993 met het mechatronisch ontwerpbureau Demcon. De UT-spinoff ontwikkelde zich al snel tot een allround onderneming die naast ontwerp ook prototypebouw en serieproductie van hightech en medische systemen verzorgt. Demcon ontwikkelt als vaste partner voor wereldspeler ASML testapparatuur die nieuwe generaties chips mogelijk moet maken. De onstuimige groei van de afgelopen jaren is mede te danken aan het ontwerpen en produceren van medische apparatuur, die nu zorgt voor ruim de helft van de jaaromzet. Ook het eigen productiebedrijf in Enschede en de nevenvestiging in Eindhoven hebben bijgedragen aan de groeispurt van Demcon. Het bedrijf verhuisde in 2013 met zijn hoofdvestiging van Oldenzaal naar Enschede, vlakbij de UT. Het nieuwe pand biedt ruimte om door te groeien tot 500 medewerkers en 100 miljoen omzet in 2020. Demcon heeft ook nog een dochterbedrijf (Finapres Medical Systems) in Amsterdam. 2002 > dr. ir.E.E. Kunst en dr.ir. N.G.A. van Leerdam (Kunst & Van Leerdam) 2003 > ir. H.T.J. Janssen (INDES) 2004 > dr. H.H. van den Vlekkert (Lionix) 2005 > ir. M.C. Mulder en ir. R. van’t Oever (Micronit Microfluidics) UT-studenten Ronny van ’t Oever en Micha Mulder richtten nog tijdens hun studie technische natuurkunde Micronit Microfluidics op. Inmiddels werken er bijna 50 medewerkers. Micronit ontwikkelt en fabriceert glazen chips voor transport en manipulatie van heel kleine

hoeveelheden vloeistof. Daarin is het wereldleider geworden. Het laboratorium op een chip is niet groter dan een halve creditcard en kan worden aangesloten op verschillende uitleesapparaten. 2006 > ir. C. Peeters en ir. P.J. Slycke (Xsens Technologies) Samen met studiegenoot Per Slycke begon student technische natuurkunde Casper Peeters in 2000 met Xsens. Het bedrijf ontwikkelde tot een specialist in 3Dbewegingssensoren, voornamelijk gericht op het bewegen van mensen. De sensoren worden toegepast in de filmindustrie, revalidatie, automobielindustrie en virtual reality centra. Grote bekendheid kregen de sensorpakken waarmee menselijke beweging levensecht weergegeven kan worden in animatiefilms. Het Enschedese Xsens, dat een nevenvestiging in Los Angeles heeft, stond jarenlang in de Deloitte & Touche Fast 50, de lijst van snelstgroeiende technologiebedrijven. De omzet vertienvoudigde in recordtijd en het aantal medewerkers steeg naar ruim 60. Het bedrijf won vele prijzen en werd genomineerd voor de Koning Willem I Prijs. Begin 2014 werd Xsens overgenomen door het Amerikaanse Fairchild Semiconductor, dat geldt als een van de grondleggers van de halfgeleiderindustrie. 2007 > dr. P.J.M. Havinga (Ambient Systems) 2008 > ir. S.W. Nijenhuis (Fortes Solutions)

29


2009 > ir. L.J. van den Ende, ir. R.J. Morra en W. Rijk (Sigmax) Voormalig UT-studenten Walter Rijk en Leo van den Ende stonden in 1998 aan de basis van Sigmax. Reinier Morra, ook afkomstig van de UT, voegde zich later bij hen als derde aandeelhouder. Sigmax richt zich op het inrichten en beheren van ICT-systemen gecombineerd met het ontwikkelen van software voor handcomputers. Aan openbaar vervoersbedrijven, gemeenten, politiekorpsen, beveiligings- en inspectiebedrijven wordt software geleverd waarmee werknemers (controleurs, monteurs en anderen) op locatie gegevens kunnen invoeren op hun mobiele apparaat. 2010 > dr.ir. P.M. Heysters, dr.ir. L.T. Smit, dr.ir. G.K. Rauwerda (Recore Systems) 2011 > dr.ir. G.J. Veldhuis (Nanomi) Gert Veldhuis studeerde technische natuurkunde aan de UT en werkte vervolgens bij Philips Research en Kymata, voordat hij in 2004 Nanomi oprichtte. Met een gepatenteerde microzeeftechnologie produceert de spinoff slimme nanocapsules voor medicijnen. Kernpunt is het membraan van silicium dat uit zeer fijne gaatjes op microschaal bestaat. Daarmee is gereguleerde afgifte van medicijnen mogelijk. De technologie, ontwikkeld samen met het MESA+ Instituut voor Nanotechnologie van de UT, wordt ook toegepast bij het gebruik van contrastvloeistof in de echoscopie. Nanomi, gevestigd in Oldenzaal, telt veertien medewerkers. In 2014 is het bedrijf overgenomen door Lupin, een wereldspeler in de farmaceutische industrie. ‘Het was eervol om de Van

30

den Kroonenbergprijs te winnen. Het is een mooie vorm van erkenning van je werk’, zegt Gert Veldhuis. Hij heeft zeker in de beginjaren van Nanomi een nauwe band met de UT gehouden. Het bedrijf was tot 2008 op de campus gevestigd en profiteerde van de TOP-regeling (een rentevrije lening) van de universiteit. Ook was Veldhuis betrokken bij het ontstaan van de High Tech Factory op het UT-terrein. Nanomi zal de komende jaren hard gaan groeien, verwacht de oprichter. ‘Door de overname hebben we beter toegang tot de klinieken, tot de markt voor ons product. Dat zal leiden tot een verdubbeling van de productie van injecteerbare medicijnen. Het aantal medewerkers zal meegroeien en ja daar zitten waarschijnlijk ook mensen van de Universiteit Twente bij.’ 2012 > G. Hoogendijk BSc, dr.ir. D. Schinkel, dr.ir. C. Mensink (Axiom IC Twente) 2013 > ir. H.C. Theisens (Symbol) 2014 > ir. M.P.A. Woesthuis en drs. K.R. van Eijkelenburg (TriMM)

2011


steunbetuiging

Michiel Tijsseling met medestudenten in Osaka, waar hij stage liep voor elektronicaconcern National.

Kennismaking met het begrip ‘multinational’ Michiel Tijsseling, oud-student technische natuurkunde van de Universiteit Twente, werkt al sinds 1986 voor het Amerikaanse bedrijf Dow Chemical. Hij is Process Automotion Leader (procesautomatisering) in Houston en dat komt eigenlijk door die trip naar Japan in 1978, waarvoor hij een bijdrage van het Universiteitsfonds ontving.

1984 Financiering sociëteit Drienerloos Studenten Corps Cheiron

Het leek Tijsseling leuk en spannend om voor de verplichte stage in het derde jaar van zijn studie te kiezen voor Japan. Waarom uitgerekend dat land? ‘Omdat de technische ontwikkelingen daar snel gingen.’ Via contacten kon hij een stageplaats krijgen bij Matsushita Denki (National, Panasonic) in Osaka. Er waren daar in totaal acht stagiairs uit Amerika, Polen, Italië en Nederland.’ ‘De universiteiten in 1978 waren in vergelijking met nu nationaal. Er waren nog relatief weinig buitenlandse studenten. Dus een zomer doorbrengen in Japan met collega’s uit verschillende landen was leuk en leerzaam. Het begrip multinational werd daar voor het eerst voor mij in de praktijk gebracht. We hadden allemaal

een kamer in een dormitory en moesten voor ’s avonds 11 uur thuis zijn! Hoe ga je daar creatief mee om in een land als Japan? Dat gaf ons als groep extra binding.’ Tijsseling vond Japan een fantastisch land voor een kort verblijf, maar zag een langere periode niet zitten vanwege de taal en het cultuurverschil. ‘Mede door deze stage ben ik meer gaan kijken naar bedrijven in Amerika.’ Daar is hij nog verder overtuigd geraakt van de meerwaarde van meerdere nationaliteiten in een team. ‘Kun je nu nog een team voorstellen met alleen maar Nederlanders? Het is echt leuk en essentieel voor een goed resultaat om naast Nederlanders ook met Thai, Amerikanen, Engelsen, Chinezen, Duitsers, Tsjechen, Indiërs, etc. te werken!’

31


De Studentenraad Drienerlo in 1968 op bezoek bij rector magnificus prof. J.C. Vlugter

32


Universiteitsfonds in vogelvlucht

Smeerolie voor de campusgemeenschap Na het lenigen van de eerste woningnood wilde het Hogeschoolfonds meer en meer de kwaliteit van het onderwijs en onderzoek aan de jonge hogeschool helpen verbeteren. Ook het studentenleven op de campus profiteerde al snel van regelmatige bijdragen uit het fonds.

‘Ik heb altijd een positief gevoel aan het Universiteitsfonds overgehouden’

1968 Bijdragen voor eerste studiereizen studieverenigingen Scintilla en Isaac Newton

Leen Noordzij (rechts): de eerste ingenieur van de THT in 1969.

Toch Isaac Newton Leen Noordzij behoorde in 1964 tot de eerste lichting studenten werktuigbouwkunde van de THT. Een jaar later was hij medeoprichter en voorzitter van de studievereniging Isaac Newton, die meteen kon rekenen op financiële steun van het Hogeschoolfonds. Noordzij herinnert zich nog de discussie over de naam van de studievereniging. ‘Professor Van Hasselt, de decaan van Werktuigbouwkunde, vond dat de vereniging moest worden vernoemd naar een Delftse hoogleraar in productietechniek. Maar wij vonden dat de naam Isaac Newton veel beter paste bij het brede karakter van de opleiding.’ Noordzij was in 1969 de eerste in Twente opgeleide ingenieur en later ook de eerste ‘eigen’ promovendus van de THT. De band met Twente is ook daarna innig geweest. En dat geldt evenzeer voor zijn relatie met het Universiteitsfonds. Noordzij doneerde als alumnus altijd een bedrag naar rato van zijn leeftijd. Inmiddels is dat omgezet in een vaste jaarlijkse donatie. Waarom die hechte band met het fonds? ‘Het ministerie trok

tijdens mijn studie op een gegeven moment mijn studiebeurs in, omdat men vond dat ik het zelf wel kon betalen. Dat was heel erg lastig, ik zou een baan moeten zoeken. Toen heeft het fonds serieus gekeken naar een financiële ondersteuning. Het was uiteindelijk niet nodig, omdat ik student-assistent kon worden bij Werktuigbouwkunde. Maar ik heb daardoor altijd een positief gevoel overgehouden aan het fonds.’ Wat is volgens Noordzij de meerwaarde van het Universiteitsfonds? ‘Het aantrekken van bekende gasthoogleraren vind ik heel belangrijk. Dat werkt heel inspirerend en vormend voor studenten, weet ik uit ervaring. Daarmee zorg je ervoor dat ze graag in Twente komen studeren.’ 33


C.A. Bakker, Lieuwe Seinstra (technicus WB) en Kees Rijvers (trainer FC Twente) inspecteren het voetbalkanon, ter gelegenheid van de lustra van studieverenigingen W.S.G. Isaac Newton en E.T.S.V. Scintilla in 1970.

Studiereizen Het Hogeschoolfonds reserveerde ieder jaar meer geld voor activiteiten van de snelgroeiende THT-gemeenschap. In de loop van de jaren zestig liep het jaarlijkse bedrag op richting 100.000 gulden. Een deel ging naar gastdocenten, sprekers en medewerkers. Studiereizen vormden daarnaast een belangrijke bestemming. Zowel leden van het wetenschappelijk corps als studenten profiteerden daarvan. De Studentenraad Drienerlo en de gezamenlijke studieverenigingen richtten hiervoor in 1969 speciaal een Studiereisfonds op, dat bepaalde hoe de gelden verdeeld zouden worden. De directeur van het Hogeschoolfonds was penningmeester van het door studenten gedomineerde bestuur. Ook het culturele leven op de campus moest gestimuleerd worden, vond het Hogeschoolfonds. Daarom werd ieder jaar geld uitgetrokken voor voorzieningen en activiteiten op het gebied van sport en cultuur, zoals het pastoraat, Studium Generale en de Sportraad. De atletiekbaan kwam er dankzij het fonds. En dat gold bijvoorbeeld ook voor het schip de Ebenhaëzer van zeilvereniging Euros, de twee orgels in het Campuscentrum en de uitbreiding van het clubhuis De Boortoren van de Drienerlose Hockeyclub. Het aantal studieverenigingen verdubbelde van vier naar acht in 1980. Ze kregen allemaal jaarlijks 1.500 gulden van het fonds als bijdra34

ge in de studiereis naar het buitenland. Met leningen en schenkingen fungeerde het fonds zo als smeerolie voor de jonge campusgemeenschap. Een functie die het tot op de dag van vandaag heeft gehouden.

‘Doe jij het maar!’ Zijn baas, ir. H.M. van Mourik Broekman, was voorzitter van het Hogeschoolfonds. Dus werd H.J. Hangelbroek, bedrijfsjurist bij de Koninklijke Nederlandse Zoutindustrie in Hengelo, in 1962 secretaris van het fonds. Hij zou die functie liefst 41 jaar vervullen. ‘Mijn baas zei: Weet je wat? Doe jij het maar!’ Hangelbroek maakte in ruim vier decennia mee hoe de accenten binnen het fonds verschoven. ‘Huisvesting was in het begin heel belangrijk. Er was woningnood. Waar moesten al die nieuwe mensen van de hogeschool wonen? Zonder huizen was het lastig geweest om een TH op te bouwen.’ De aanvankelijke steun voor wetenschappelijke activiteiten (studiereizen, symposia) werd al snel verminderd. ‘We vonden dat de hogeschool daar zelf voor moest zorgen.’ Belangrijker was de opbouw van een campusgemeenschap. ‘Verenigingen hadden nog geen oud-leden die hen ondersteunden. Dat heeft het fonds dus gedaan.’

Studieverenigingen kregen jaarlijks 1.500 gulden


sport en cultuur

Het houten tijdperk voorbij

In 1979 richtte een clubje studenten de Drienerlose Zweefvlieg Club Vleugellam op. De naam was niet voor niets gekozen, want de vereniging begon zonder eigen vliegtuigen.

1996 Culturele studentenproductie feestelijke heropening de Vrijhof

Er werd gevlogen met gehuurd materieel. Een jaar later werd met subsidie en een lening van het Universiteitsfonds alsnog het eerste vliegtuig gekocht: een bouwpakket met alle losse onderdelen van een Ka-4 Rhönlerche, gekocht bij een boer op Texel. In 1982 volgde nóg een tweezitter, een Ka-7. Beide vliegtuigen waren gebouwd uit hout, buizen en linnen. Niet ideaal dus, want ze vergden veel onderhoud. Pas in 1989 kon Vleugellam zijn eerste toestel van kunststof aanschaffen. Vijf jaar later werden twee

houten toestellen vervangen door twee gloednieuwe exemplaren van kunststof: een lesvliegtuig (de Puchacz) en een trainingsvliegtuig (de Junior), inclusief gesloten aanhangers voor opslag en vervoer. Het was een grote stap vooruit. Vleugellam had definitief het houten tijdperk achter zich gelaten. ‘We konden weer dertig jaar verder. Het was een enorme boost voor onze vereniging: er kwamen meteen nieuwe leden bij’, zegt instructeur Luc Dubelaar van de 85 leden tellende club. ‘Met die nieuwe toestellen konden we opeens veel meer vliegen en veel beter mensen opleiden. We vliegen er nog steeds mee. Vrijdags weg naar een veldje in het buitenland, lekker vliegen en barbecueën, en dan zondagavond weer terug. Het zijn net kleine vakanties.’ 35


Superestafette met extra doel De Batavierenrace heeft zich na een bescheiden begin in 1973 ontwikkeld tot ’s wereld grootste estafetteloop. Het deelnemersaantal is door de jaren heen opgelopen tot 8.500 studenten, die vanaf startpunt Nijmegen 175 kilometer afleggen in 25 etappes. Finish is de sintelbaan op de campus van de Universiteit Twente, waar de atleten door duizenden toeschouwers als helden worden binnengehaald. Waarna er met zere voeten en vermoeide benen nog tot diep in de nacht wordt doorgefeest. Het Universiteitsfonds ondersteunt dit evenement sinds 1975. Met een extra bijdrage kon in 2013 voor het eerst de actie Bata4life worden georganiseerd. De deelnemers zetten zich in om geld in te zamelen voor onderzoek naar kankerbestrijding. De actie leverde meteen in het eerste jaar al bijna 10.000 euro op.

36


sport en cultuur

Van handgeklokt naar gechipt Welke ploeg heeft welke tijd gelopen? En hoe voorkom je dat lopers uit hetzelfde team elkaar bij het wisselpunt mislopen? Voor de deelnemers en organisatoren van een estafettemarathon als de Batavierenrace is dat vanaf het begin een uitdaging geweest. Het tijdregistratiesysteem is dankzij nieuwe technologieĂŤn flink geĂŤvolueerd.

Ooit werden alle lopers onderweg van Nijmegen naar Twente handmatig geklokt op tijdlijsten, die vervolgens naar Enschede werden gebracht om te worden verwerkt. Toen deed de computer zijn intrede. In 1985 werd, mede dankzij een subsidie van 3.000 gulden van het Universiteitsfonds, nieuwe apparatuur ontwikkeld. Die vormde de basis voor het huidige systeem, waarbij de registratie gebeurt met behulp van een chip in het hesje van elke deelnemer.

Vanaf 1985 beschikte de Batavierenrace over een tijdregistratiesysteem

37


Pioniers in onderzoek Het Universiteitsfonds investeert in de wetenschap. Sinds de jaren tachtig heeft het fonds enkele tientallen bijzondere leerstoelen ingesteld voor onderzoek met een pionierskarakter. Vaak stonden deze na verloop van tijd op eigen benen. De financiering komt meestal van bedrijven en andere organisaties. Anno 2014 worden op deze wijze de volgende leerstoelen en bijzonder hoogleraren ondersteund (tussen haakjes de financiers): • I ndustriële toepassing van supergeleiding: dr. ir. H.H.J. ten Kate (Nederlandse en buitenlandse bedrijven die actief zijn in supergeleiding en cryogene systemen) • Telemedicine: dr.ir. H.J. Hermens (Mr. J.L.M. Niersfonds, in 1988 ingesteld en aangeboden door het bedrijfsleven aan de toenmalige Commissaris van de Koningin Overijssel) • Techn. Supported Cognitive Training for Rehabilition: dr. M.M.R. Vollenbroek-Hutten (Roessingh Research & Development) • Innovatie en Implementatie van Waterbeleid: dr. S.M.M. Kuks (Twente Centrum voor Studies in Technologie en Duurzame Ontwikkeling CSTM/Universiteitsfonds Twente) • Business Economics and Medical Technology in Health Care: prof. dr. A.P.W.P. van Montfort • Entrepreneurial Renewal of Industry: prof. dr. S.T. Walsh (Kamer van Koophandel) • Economische en Maatschappelijke Aspecten van Laboratorium Diagnostiek: dr. G.C.M. Kusters (Nederlandse Vereniging voor Klinische Chemie) • International Innovation Policy: dr. E. Arnold (Technopolis Group) • NNV leerstoel Industriële Natuurkunde: dr. ir. J.P.H. Benschop (ASML) • Filosofie van Wetenschap in Praktijk: dr. ir. M. Boon (Universiteitsfonds Twente) • Talentontwikkeling, Wetenschap en Techniek: dr. J.H. Walma van der Molen (Regio Twente, gemeente Enschede, onderwijs-instellingen in Twente) • Innovation and Regional Governance: dr. M.J.G.J.A. Boogers (BMC)

38

Prof. dr. M. Boon (rechts), samen met voormalig UT-hoogleraar prof. dr. H. Procee. Prof. dr. S.T. Walsh


leerstoelen

Erkenning voor de supergeleiders 2011 Aanbieding leerstoel Filosofie van Wetenschap in de Praktijk aan 50-jarige UT

Prof. dr. ir. H.H.J. ten Kate

Herman ten Kate heeft jarenlang gewerkt aan de ATLAS-detectormagneet voor de LHC deeltjesversneller van CERN in Genève. Daarnaast is hij nog altijd bijzonder hoogleraar Industriële Toepassing van Supergeleiding aan de Universiteit Twente, een leerstoel die het Universiteitsfonds heeft ingesteld. De combinatie leverde hem in 2013 een prestigieuze internationale prijs op: de IEEE Award. Hij woont in Frankrijk en werkt in Zwitserland. Maar maandelijks keert Herman ten Kate graag terug naar de universiteit, waar hij ooit technische natuurkunde studeerde. Hij maakt deel uit van de leerstoel Energy, Materials and Systems binnen de faculteit Science and Technology. Ten Kate’s groep is actief op drie aansprekende terreinen. Samen met Philips Healthcare wordt gewerkt aan de verdere ontwikkeling van de MRI-scanner voor medische diagnostiek. Voor de nieuwe kernfusiereactor ITER in het Franse Cadarache wordt gewerkt aan het doorontwikkelen van de supergeleiders. De reactor moet bewijzen dat met kernfusie schone en duurzame energie opgewekt kan worden. Als laatste wordt er met CERN gewerkt aan de verdere ontwikkeling van supergeleidende magneten voor de volgende generatie deeltjesversnellers en detectoren.

Higgs-deeltje Het meest in het oog springende onderzoeksterrein is toch de deeltjesversneller bij het CERN in Genève.

Ten Kate is daar projectleider van de ATLAS-magneetinstallatie, de grootste supergeleidende magneet die ooit is gebouwd en een cruciale rol heeft gespeeld in de recente ontdekking van het Higgs-deeltje. De Twentse hoogleraar wordt niet alleen geroemd om zijn pionierswerk op het gebied van supergeleidende versnellersmagneten, maar heeft de IEEE Award ook gekregen voor het opleiden van jonge wetenschappers en het versterken van de naam van de Universiteit Twente. ‘Ik ben zeer vereerd met deze prijs, die is aangedragen door mijn collega’s in binnen- en buitenland. Op deze manier krijgt mijn werk erkenning. Dit geldt voor het hele team in Twente, want zonder hen lukt het niet om een zodanige internationale positie op te bouwen en te behouden. Ik ben vooral ook erg tevreden dat men de bijdrage aan het onderwijs heeft genoemd. Want ik vind het toch bijzonder om jonge mensen op te leiden en te zien hoe zij zich ontwikkelen, vooral omdat velen een prima baan hebben gevonden binnen ons vakgebied supergeleiding.’ De leerstoel van Herman ten Kate wordt gefinancierd door bedrijven als: Philips Medical Systems (supergeleiders voor MRI-magneten, Shape Metal Innovation (Nb3Sn supergeleiders), Bruker-EAS (superconductors), Schelde EXOTECH (cryostaten en magneetconstructies), DEMACO (cryogene systemen) en CryoZone (cryogene systemen). 39


Prof. dr. J.H. Walma van der Molen

40


leerstoelen

Stimulering van onvermoed technisch talent Jonge kinderen zijn van nature veel onderzoekender en nieuwsgieriger dan we denken, maar het onderwijs doet daar te weinig mee. Met de leerstoel Talentontwikkeling, Wetenschap en Techniek wil prof. dr. Juliette Walma van der Molen daar verandering in brengen.

‘Veel leerlingen krijgen geen goed beeld van wetenschap en techniek’

Internationaal onderzoek laat zien dat in het reguliere onderwijs minder dan 20% van de talentvolle leerlingen wordt uitgedaagd en dat leerkrachten vaak niet weten hoe ze dat moeten doen. Vooral op het gebied van bèta en techniek laat het onderwijs kansen liggen. Onderwerpen die raken aan natuurkunde, biologie of nieuwe technologie, zijn onderbelicht op school. ‘En dat is ongunstig voor de toekomst van Nederland’, zegt Walma van der Molen. ‘Wetenschap en techniek en het onderzoekende en ontwerpende leren dat daarbij hoort, zijn onmisbaar voor onze innovatie en onze kenniseconomie.’ Vooral in het basisonderwijs ligt de focus op taal en rekenen. Dat moet anders, vindt de hoogleraar. ‘Het gevolg is dat leerlingen weinig onderzoekend en ontwerpend leren denken en geen goed beeld krijgen van wetenschap en techniek en de rol die zij zelf zouden kunnen spelen bij het oplossen van grote maatschappelijke vraagstukken. En dat terwijl veel negenjarigen al geïnteresseerd zijn in grote problemen als milieu en klimaat. Maar tegen het einde van het basisonderwijs

sluiten ze bepaalde beroepsprofielen al uit. Ze denken dat wetenschap saai en moeilijk is, iets voor nerds. Werken in de techniek is voor hen vies en economisch oninteressant.’

Samen met het veld De leerstoel Talentontwikkeling, Wetenschap en Techniek, aangeboden bij het vijftigjarig bestaan van de Universiteit Twente in 2011, moet daar verandering in brengen. Het doel is om te laten zien wat het onderwijs en de samenleving kunnen doen om de talenten van jongeren te stimuleren. Er is nauwe samenwerking met het veld. ‘We doen wetenschappelijk onderzoek, maken psychologische modellen en vertalen deze direct terug naar de praktijk, bijvoorbeeld in professionaliseringscursussen voor leerkrachten. Talentontwikkeling wordt door de overheid gepromoot, maar het gaat helaas vaak te eenzijdig over louter en alleen excellentieprogramma’s voor de bovenste 15% van alle basisschoolleerlingen. Wij denken juist dat alle kinderen (on)vermoede talenten hebben en daarin gestimuleerd verdienen te worden.’

41


Prof. dr. M.J.G.J.A. Boogers

42


leerstoelen

Voor betere regionale samenwerking ‘Wat nodig is, zijn feesten, partijen, reizen en skyboxen’

1980

De waarde van (informele) netwerken wordt in ons land met een overwegend calvinistische cultuur onderschat. Netwerken van bestuurders, politici en ondernemers zijn van essentieel belang voor succesvolle regionale samenwerking, zegt prof. dr. Marcel Boogers. Hij is in 2013 aangesteld als bijzonder hoogleraar Innovatie en Regionaal Bestuur. Boogers heeft uit wetenschappelijke verkenningen een aantal lessen gedestilleerd om regionaal bestuur tot een succes te maken. In de eerste plaats moet er een breed besef zijn dat regionale aanpak meerwaarde heeft voor de aanpak van problemen. Vervolgens moet er iemand zijn die op een sterke manier invulling kan geven aan het noodzakelijke leiderschap en zouden er meer informele netwerken moeten komen vanuit een grote maatschappelijke betrokkenheid. Voorwaarde voor succes is daarnaast de deelname van een beperkt aantal gemeenten, die min of meer gelijkwaardig zijn en behoren tot eenzelfde sociale entiteit.

Subsidie bijzondere leerstoel vaste stoffysica

Katholieker worden Volgens Boogers zouden vooral meer informele ontmoetingen de regionale samenwerking goed doen. Bestuurders en politici zouden het voorbeeld van ondernemers moeten volgen, die regelmatig informeel bijeen komen. ‘Bestuurders hebben alleen formele overleggen, terwijl politici het doorgaans zonder regionale netwerken en ontmoetingsplaatsen moeten doen.

Plaatsen waar ondernemers, bestuurders en politici elkaar ontmoeten, zijn al helemaal zeldzaam. Voor zover ze bestaan (zoals Lions- en andere serviceclubs, raden van toezicht van culturele en charitatieve instellingen en businessclubs van voetbalverenigingen), zijn ze vooral lokaal georganiseerd. Om van regionale samenwerking een succes te maken, is het dus nodig dat informele regionale netwerken worden versterkt en met elkaar worden verbonden. Wat nodig is, zijn feesten, partijen, reizen en skyboxen. Om van regionaal bestuur een succes te maken, moeten we wat katholieker worden.’ Vanwege de decentralisatie van taken van het rijk naar de gemeenten, zoals de jeugdzorg, groeit het belang van regionale verbanden. De beschikbaarheid en ondersteuning van een kenniscentrum, zoals een universiteit, dragen bij aan de kwaliteit en de verankering van de regionale samenwerking. De universiteit is daarbij, aldus Boogers, niet alleen het platform voor kennisontwikkeling, maar ook een van de partners in het maatschappelijk verkeer. ‘De Universiteit Twente wordt voortaan hét expertisecentrum op het gebied van lokaal en regionaal bestuur.’

43


Speciaal gevoel op de campus CEO Gerben Edelijn van Thales Nederland heeft een band met de Universiteit Twente. Hij studeerde er elektrotechniek. ‘Iedere keer als ik op de campus kom, geeft dat toch een speciaal gevoel, anders dan in bijvoorbeeld Eindhoven. Ik heb ook op de campus gewoond, aan de Witbreuksweg.’ De relatie met de UT is er nu dankzij Thales Nederland; beide partijen werken al jaren op diverse terreinen samen. T-Xchange, een joint venture van beide partijen, is daar een tastbaar voorbeeld van. Het kenniscentrum bestaat onder meer uit een Virtual Reality lab voor serious gaming op de campus. Gebruikers worden getraind in nagebootste crisissituaties of testen nieuwe producten en diensten. Daarnaast zijn er nog zo’n tien andere samenwerkingsprojecten van Thales en UT, zoals DAISY (waarin wordt gewerkt aan een radarmodule met een geavanceerde sensortechnologie) en het STARS-project (computerarchitectuur voor embedded systems). Verder zijn Thales-medewerkers actief betrokken bij onderzoek en onderwijs aan de universiteit: Maurits de Graaf als universitair docent en Frank Leferink als hoogleraar van de leerstoel Electromagnetic Compatibility en Transmission Media.

44


de stichter

ontmoetingsplek voor ingenieurs Thales Nederland ontwikkelt op eigen terrein een High Tech Systems Park. Een plek waar uiteindelijk meer dan 4.000 kenniswerkers samenkomen. ‘Dit bedrijf deed in het verleden bijna alles zelf. Die tijd is voorbij’, zegt CEO Gerben Edelijn.

Thales-topman Gerben Edelijn wil meer (vrouwelijke) kenniswerkers

Het High Tech Systems Park, zoals het terrein van Thales in Hengelo heet, kiest voor meer openheid. Dat is te zien in de nieuwe gebouwen vol glas en open werkruimtes, waar afscheid is genomen van het bedompte kantorenconcept. En dat zal de komende jaren voelbaar moeten zijn als zich hier meer nieuwe bedrijven vestigen. ‘Het wordt een soort campus’, zegt Edelijn. ‘Geen concurrent van het Kennispark, we zijn juist aanvullend. Het Bruto Regionaal Product in Oost-Nederland is nog steeds 10.000 euro lager dan gemiddeld in Nederland. We hebben meer hoogopgeleide kenniswerkers nodig, dus ook meer hightech bedrijven. Dat is goed voor de economie. Daar kan de universiteit een rol in spelen. We hebben een buitenlandse eigenaar. Waarom zou die zijn vestigingen in Nederland aanhouden? Dat gebeurt alleen als je optimaal presteert onder uitstekende condities.’

Organiseren van ontmoeting Het High Tech Systems Park is volgens de Thales-topman een bewuste koersverandering. ‘Het organiseren van ontmoeting werkt. Het Kennispark heeft al bewezen een goede voedingsbodem te zijn, met verschil-

lende expertises en disciplines. Het nodigt uit en zet aan tot innovatie. Zo zien wij dat hier ook gebeuren. Als je elkaar tegenkomt op het terrein, gaat samenwerken makkelijker. Er zijn geen drempels meer.’ Een goede infrastructuur in Oost-Nederland is van levensbelang voor Thales, is de overtuiging van Edelijn. ‘Het merendeel van onze technologieën zit in maritieme toepassingen. Dan zou het logisch zijn om het bedrijf 150 kilometer naar het westen te verhuizen, vlakbij de zee. Maar onze 1.100 ingenieurs verplaats je niet zomaar. Dat gaan we ook niet doen. Daarom is een goede inbedding in de regio essentieel. We hebben de UT nodig voor de invulling van honderd afstudeer- en stageplekken per jaar. Anders trekken we het niet.

Meer vrouwen Universiteit Twente en Thales hebben dus een wederzijds belang. Niet voor niets behoorde het bedrijf (indertijd nog Hollandse Signaal Apparaten geheten) tot de stichters van het Universiteitsfonds. Vlak na de oorlog was er groeiende behoefte aan hoogopgeleid technisch personeel. Wat dat betreft is er weinig veranderd. Wat wel nieuw is: Thales zoekt nu ook vrouwelijke ingenieurs. ‘Van al ons personeel is slechts 17% vrouw. Onder de ingenieurs ligt dat percentage nog lager’, zegt Edelijn. ‘Toen ik elektrotechniek studeerde waren er bij de opleiding niet meer dan drie meisjes.

45


De Thales Integrated Mast, geavanceerde technologie voor marineschepen.

Nu is dat nog steeds het geval. Dat is toch raar? Daarom zijn we met een beursprogramma begonnen. Tien vrouwelijke studenten krijgen van ons een beurs van 5.000 euro voor hun technische masterprogramma. Nee, ze zijn niet verplicht om bij ons stage te lopen of later in dienst te komen. We vinden het belangrijk dat er meer vrouwen in de techniek komen. Diversiteit is goed voor dit werk, je haalt andere ideeën binnen. Dat geldt trouwens ook op het gebied van leeftijd en etniciteit. Verschillende mensen die allemaal met een andere invalshoek naar vraagstukken kijken. Dat is belangrijk als je, zoals wij, actief bent op de wereldmarkt. Daar komt bij dat de komende jaren veel van onze ingenieurs met pensioen gaan. We hebben straks heel veel nieuwe mensen nodig.’

46

‘Diversiteit is goed voor dit werk’


steunbetuiging

1999 Opening Universitair Watersport Complex

Joep van Beurden in 1981 in Egypte.

Eerste ervaring buiten Europa Joep van Beurden studeerde technische natuurkunde in Twente en is nu CEO bij bij chipsfabrikant CSR in Cambridge. In 1981 was hij dankzij het Universiteitsfonds tien weken voor stage in Egypte. ‘Ik was vrij avontuurlijk ingesteld en wilde graag naar een ongebruikelijk land voor mijn stage. Al mijn studiegenoten wilden naar de Verenigde Staten of in Nederland blijven. Toen Egypte opkwam als mogelijkheid, was ik de enige die wilde gaan. Dit was mijn eerste er-

varing buiten Europa in een andere cultuur en ik vond het geweldig. Ondanks de steun van het fonds had ik nauwelijks geld en moest heel eenvoudig eten. Hygiëne is een issue in Egypte, en ik viel er 6 kilo af: van 75 naar 69 kilo. Ik ben 1,92 meter en was echt vel over been. Bij terugkomst op Schiphol heeft mijn moeder me mee naar huis genomen en me pas weer laten gaan toen ik weer 75 kilo woog. Op de foto vliegen we per helikopter naar het gasproductieplatform van Abu Qir in de Middellandse Zee, waar ze gas winnen voor kunstmestproductie.’

Lex Beins

De basis voor Cheaptickets Student technische bedrijfskunde Lex Beins volgde in 1989 dankzij een bijdrage van het Universiteitsfonds twee maanden lang een cursus Spaans in Madrid. Het was het begin van een indrukwekkende loopbaan in de reisbranche. Beins is nu mede-eigenaar van Cheaptickets.nl en investeerder/adviseur binnen TravixInternational. ‘In die periode was ik van mening dat het

beheersen van het Spaans mijn carrière een internationale wending zou kunnen geven. Dat ben ik nu nog steeds van mening. Uit de contacten die ik in Madrid heb opgedaan, is mijn eerste bedrijf ontstaan: Lexton Language Programs BV. Het was een taalreizenorganisatie die Nederlanders en Belgen in staat stelde om een taal in het buitenland te leren. De ervaring in Madrid is zeer belangrijk geweest voor mijn ontwikkeling en tevens voor de basis als ondernemer.’ 47


Marina van Damme toen (als eerste Twentse promovendus) en nu (bij de uitreiking van de naar haar vernoemde prijs, samen met toenmalig UT-collegevoorzitter Anne Flierman).

2008 Investering in Twente Scholarship Programme

48


prijzen en beurzen

Push voor carrière van vrouwelijke afgestudeerdeN Marina van Damme was in 1965 de eerste ingenieur die aan de Technische Hogeschool Twente promoveerde. Zij stelt sinds 2003 een beurs, een geldbedrag (9.000 euro) en een kunstwerkje beschikbaar voor een getalenteerde, ambitieuze alumna van de Universiteit Twente.

‘Ik wil hun graag de kans gunnen een extra stap te zetten’

De winnares heeft drie jaar tijd om het bedrag te besteden aan het verder ontwikkelen van haar loopbaan, door verdieping of verbreding van kennis of een internationale oriëntatie in de vorm van een studie, stage of project. Het Universiteitsfonds kent de beurs toe tijdens de jaarlijkse Innovatielezing. Ook Delft en Eindhoven kennen deze Marina van Damme-beurs.

De winnaars in de afgelopen jaren: 2003 dr.ir. S.M Heemstra De Groot 2004 dr. I Breymann 2005 drs. T. Stobbelaar 2006 drs. I.N. van de Kamp 2007 ir. N.H. Haye 2008 ir. H. bij de Vaate 2009 ir. C.D. Wezeman 2010 ir. W.M. Borneman 2011 drs. K.M.C. Bartelink 2012 A.S.S. Meel-Van den Abeelen MSc. 2013 S.H. Roelofs MSc. 2014 B. Riphagen MSc.

‘Ik heb een geweldige loopbaan gehad, die ik ook andere vrouwelijke afgestudeerden gun. Ik wil hun graag de kans geven een stap extra te zetten buiten hun eigen universiteit, voor verdere verdieping of internationalisering. Daarmee vergroten ze hun kans op een interessante carrière’, zegt Marina van Damme, die de prijswinnaars iedere zomer ontvangt onder de appelboom van haar boerderij. ‘Er ontstaat zo een netwerk van vrouwen die hun ervaringen kunnen uitwisselen en elkaar verder helpen. Daaruit blijkt dat de beurs inderdaad een push geeft aan hun loopbaan.’

49


steunbetuiging

Arnold Groot met andere deelnemers aan de taalcursus Frans in 1988.

Het cement tussen de culturele voegen Arnold Groot runt, na twintig jaar in de olie-industrie te hebben gewerkt (Shell, PetroCanada), een eigen bedrijf: Beldick Automation. Zijn loopbaan begon met een taalcursus Frans aan de Universiteit van Caen. Groot, student elektrotechniek, kreeg in 1988 een stipendium van het Universiteitsfonds voor de taalcursus. Noodzakelijk voor een geplande stage bij Telemecanique in de buurt van Parijs. ‘Voor een techneut is het leren van een vreemde taal geen sinecure. Ik had echter mijn zinnen gezet op deze stage en was vastbesloten te doen wat daarvoor nodig was.’ De UT-student leerde in Frankrijk meteen een belangrijke levensles. ‘Het concept teamwork wordt door veel Parijzenaars gezien als een strategie voor losers en voor Britten. Winnaars bereiken iets op eigen kracht. Hierbij is het essentieel dat alle inspanningen met flair en zonder zichtbare moeite geschieden. Om erbij te horen had ik in Parijs de gewoonte aangemeten in de metro de deurvergrendeling alvast te openen voor de metro gestopt was. Ondanks de beveiliging, die voorkomt dat je je gezicht verliest, en wellicht ook een arm, en dat je als eerste weg kunt benen over het lege 50

perron. Mijn strategie voor de deurvergrendeling stuwde mij naar de top van de woon-werkverkeerpiramide, de rugzakkers en boodschappendragers in de metro ver achter me latend.’ Groot probeerde later hetzelfde in Londen. ‘Ook hier zit een beveiliging op de deur. Maar die vereist dat de knop pas wordt ingedrukt als de underground tot stilstand is gekomen. Franse zelfverzekerdheid leidt hier slechts tot vertraging. Bovendien wordt er fronsend gekeken naar mensen die wegsprinten zonder eerst oude vrouwtjes uit de wagons te helpen. Ik leerde als snel dat het respect van de Britten was weggelegd voor diegenen die anderen voor laten gaan. Met wat oefening was ik al snel het summum van Redelijkheid en Voorkomendheid.’ Arnold Groot werkt jaren later in Nigeria, voor een Franse manager en met Britse collega’s. ‘De communicatie binnen het team is slecht. Officieel ben ik aangenomen als expert op mijn vakgebied, maar mijn eigenlijke taak is veel belangrijker: ik bemiddel tussen de partijen. Ik ben het cement geworden tussen de culturele voegen. En natuurlijk kan ik zo de zaak ook een beetje bijsturen… Universiteitsfonds: bedankt!’

1969 Bijdragen voor studentenuitwisseling Enschede en Praag


prijzen en beurzen

Van der Graaf doet graag iets terug voor Twente Twente heeft Kees van der Graaf, oud-topman van Unilever, gevormd. Mede daarom stelt hij 25.000 euro beschikbaar voor een beurzenprogramma dat excellente studenten over de financiële drempel helpt.

‘Ik ben blij dat ik drempels kan wegnemen voor talentvolle mensen’

Van der Graaf schenkt vijf jaar lang 5.000 euro. Het Universiteitsfonds Twente zorgt sinds het collegejaar 2012/2013 dat het geld terecht komt bij de juiste studenten. ‘Ik ben blij dat ik op deze manier drempels kan wegnemen voor jonge talentvolle mensen.’

Van der Graaf studeerde van 1968 tot 1974 werktuigbouwkunde en technische bedrijfskunde in Twente. Met de medebewoners van zijn studentenhuis Patatras heeft hij tot op de dag van vandaag een hechte band. De mannen gaan jaarlijks enkele keren op vakantie, staan regelmatig op de golfbaan en hebben zelfs een eetclub. Ook aan de studie heeft hij naar eigen zeggen veel gehad. ‘Technische bedrijfskunde was een mooie brede opleiding. Mijn afstudeerprof Kreiken adviseerde me om naar Unilever te gaan in plaats van naar Hoogovens. Daar was ik hem achteraf heel dankbaar voor.’ Van der Graaf, die jarenlang gastdocent was aan de UT en tegenwoordig voorzitter is van de Raad van Toezicht, gunt ook de studenten van nu diezelfde brede opleiding. Zo is het idee van het beurzenprogramma ontstaan. ‘Ik was bij een bevlogen presentatie over het University College Atlas. Wat me inhoudelijk aansprak, is dat je studenten de kans geeft om zich ook buiten hun eigen vakgebied te ontwikkelen. Ik heb zelf ervaren hoe belangrijk dat is. Toen bleek dat niet alle studenten Atlas kunnen betalen, besloot ik om geld beschikbaar te stellen voor beurzen.’

Kees van der Graaf toen (als student Technische Bedrijfskunde, op de motorkap) en nu.

51


Het Universiteitsfonds steunde ook in de afgelopen tien jaar veel verschillende evenementen, zoals de betonkanorace, de Alumnidag in 2011 (foto op pagina 53, met talkshow-host Matthijs van Nieuwkerk) en de studentendenktank Create Tomorrow in 2007 (foto op pagina 54).

52


Universiteitsfonds in vogelvlucht

Andere tijd, andere focus

Uitgangspunt werd dat een bijdrage zoveel mogelijk mensen ten goede moet komen

2011 Financiële bijdrage Alumnidag Universiteit Twente

De focus van het Universiteitsfonds is de afgelopen decennia veranderd. Er kwam meer aandacht (en geld) voor het bevorderen van bijzonder onderzoek. En geleidelijk verschoof ook het accent van individuele hulp naar ondersteuning van grotere groepen en evenementen.

inzagen, gingen meer en meer optreden als sponsor van een leerstoel. Het fonds was (en is) in dat geval een belangrijke speler in het proces: het fungeert als onafhankelijk rechtspersoon (los van de universiteit) en als toezichthouder van de leerstoel in kwestie.

Het fonds begon in de jaren zeventig steeds vaker de aanstelling van jonge wetenschappers en tijdelijk wetenschappelijk personeel mogelijk te maken. In de begroting van 1978 was het toegekende bedrag voor wetenschappelijke activiteiten ruim vier keer zo hoog als in 1974. Het fonds besloot vervolgens om vernieuwend onderzoek te gaan ondersteunen. Onderzoek met een pionierskarakter, dat zonder de (tijdelijke) steun van het fonds onvoldoende van de grond zou komen. De bedoeling was dat de leerstoel na verloop van tijd op eigen benen zou staan, meestal drie of zes jaar, waarna weer financiële ruimte ontstond om een nieuwe bijzonder hoogleraar aan te stellen. De leerstoel Vastestoffysica bij de faculteit Technische Natuurkunde van prof. dr. M.J. Sparnaay profiteerde in 1980 als eerste van dit nieuwe beleid. Sparnaay was al snel niet de enige. In 1996 bleek al één op de tien hoogleraren aan de UT als bijzonder hoogleraar te zijn begonnen, zes jaar later stond het aantal bijzondere leerstoelen al op zestien. De ontwikkeling zette zich na de eeuwwisseling voort. Het geld kwam overigens niet alleen van het fonds. Bedrijven die de meerwaarde van een nieuw onderzoeksterrein

Een andere verandering na de eeuwwisseling is dat individuele aanvragen van studenten voor reisbeurzen nauwelijks nog werden gehonoreerd. In het verleden werd regelmatig een bedrag verstrekt voor een taalreis naar het buitenland. Veel studenten maakten er gebruik van. Het criterium voor toekenning van een subsidie veranderde, ook vanwege economische motieven. Uitgangspunt werd dat een bijdrage zoveel mogelijk mensen ten goede zou moeten komen.

Geen cursus Spaans

53


Bestuurstafel stuk kleiner Het algemeen bestuur van het Hogeschool- en later het Universiteitsfonds was lange tijd een bont gezelschap bestuurders van bedrijfsleven, overheid en hogeschool/universiteit. Het waren de stichters; samen hadden ze ooit het technisch hoger onderwijs naar Oost-Nederland gehaald. Ook de burgemeesters van de drie grote steden in Twente zaten in het bestuur, dat bij elkaar meer dan dertig leden telde. Hoewel dit netwerk zeker meerwaarde had, bleek een bestuur van deze omvang niet bepaald slagvaardig te opereren. Het fonds dreigde een papieren tijger te worden. Het was in 2005 reden voor een grote bestuurlijke reorganisatie. Het algemeen bestuur hield op te bestaan, de leden werden ambassadeurs van de universiteit. Sindsdien heeft het fonds alleen nog een vijfkoppig dagelijks bestuur, waarin het bedrijfsleven goed vertegenwoordigd is.

‘Dus niet meer 400 euro voor een cursus Spaans in Bogota, maar wel voor bijvoorbeeld een concert van het Blazers Ensemble. Daarmee kunnen we meer mensen blij maken’, vat secretaris Michiel van Buchem het samen. Verder trad na de eeuwwisseling een verschuiving op van subsidieverlening naar garantstelling. Goed gedrag wordt daarbij beloond, aldus Van Buchem. ‘We merken dat een 54

garantstelling een grote steun is voor organisatoren. Ze slagen er daardoor vaak in om andere sponsors te vinden en een evenement te organiseren zonder dat we uiteindelijk hoeven bij te springen. Dat werkt erg goed. Bij een volgende aanvraag zal van onze kant sneller een garantstelling worden afgegeven. Zo fungeren wij als een hefboom, als het smeermiddel dat we zo graag voor de universiteit willen zijn.’


steunbetuiging

2007 Opstartgarantie studentendenktank Create Tomorrow

Het onmogelijke komt dichtbij Jan Dul werkt als hoogleraar Technology and Human Factors bij de Rotterdam School of Management, Erasmus Universiteit. In 1976 studeerde hij technische wetenschappen in Twente en ging hij voor zijn baccalaureaatsstage naar Israël. ‘Een klein bedrag van het Universiteitsfonds betekende een groot bedrag voor de student, waardoor het onmogelijke dichtbij kwam. Ik werkte in Israël voor een gieterij (Vulcan Foundries in Haifa) en heb veel rondgetrokken in het land. In Haifa heb ik mijn latere vrouw ontmoet. De foto met mij erop is van een tochtje naar de Dode Zee. Mijn tip aan studenten? Plan je carrière niet, maar pak kansen en laat je hart steeds weer beslissen. Het brein kan immers sowieso maar zeer matig goede rationele beslissingen nemen.’ 55


56


studiereizen

Gelukkig hebben we de foto’s nog

‘Ik heb kennisgemaakt met een heel formele cultuur’

Elk jaar vertrekken 150 tot 200 UT-studenten voor een studiereis naar het buitenland. De een gaat pakweg anderhalve week naar Duitsland, de ander - zoals natuurkundestudent Robin Buijs - is drieënhalve week in Japan. Het organiseren en financieren van zo’n reis is hoe dan ook een fikse klus. ‘We waren al een jaar van tevoren begonnen, want we hadden een vol programma. Het is geen vakantiereis’, zegt Robin. Wat hij ervan opgestoken heeft? ‘Japan is op het gebied van natuurkunde een toonaangevend land. Het is heel waardevol om te zien wat mijn vakgebied daar in de praktijk betekent, zowel bij universiteiten als bij bedrijven in bijvoor-

beeld de halfgeleiderindustrie. Ik kreeg een veel beter beeld van de mogelijkheden van mijn studie. En heb kennisgemaakt met een heel andere cultuur, waar het allemaal veel formeler en hiërarchischer aan toe gaat.’ Robin vervulde bij de trip naar Japan een dubbelrol. Hij was er namelijk ook bij betrokken als voorzitter van de Studiereizencommissie, die zich bezighoudt met de coördinatie van de gemiddeld tien studiereizen per jaar. ‘Gemiddeld kost een grote reis naar een ver land, zoals Japan, bijna 4.000 euro. Dat probeer je als deelnemer te verdienen door onderzoekswerk of een opdracht voor een bedrijf via de studievereniging. Daarnaast stelt het Universiteitsfonds een bedrag beschikbaar. Uiteindelijk betaal je als student een eigen bijdrage van 700 tot 1.000 euro. Dat is nog altijd een fors bedrag, maar zo’n reis heeft voor iedereen een grote meerwaarde.’ Vast onderdeel van de studiereis is het fotomoment op locatie met het spandoek van het Universiteitsfonds. Een bescheiden tegenprestatie richting de subsidieverstrekker. ‘We hebben overal foto’s genomen met dat spandoek. Ook de Japanse professoren en studenten stonden er lachend op. Dat brak mooi even het ijs.’

57


De kans die mevrouw De Winter nooit kreeg Henk Hoving leerde in 1969 als student elektrotechniek aan de Technische Hogeschool Twente professor De Winter en diens vrouw kennen. Daarmee begon een jarenlange vriendschap. Na het overlijden van de weduwe De Winter in 2013 was hij samen met zijn partner Thijs van Reijn erfgenaam. Hoving en Van Reijn besloten om de jaarlijkse donatie van 10.000 euro aan het Universiteitsfonds vanuit de nalatenschap voort te zetten: 7.500 euro voor de Professor De Winter-beurs en 2.500 voor de Professor De Winter-prijs. ‘Mevrouw De Winter studeerde tijdens de oorlog in het toenmalige Leningrad, toen ze werd opgepakt door de Duitsers’, zegt Henk Hoving. ‘Ze kon haar studie dus niet afmaken. Daarom wilde ze altijd zo graag jonge mensen de kans geven die ze zelf nooit heeft gehad. Het gebeurde wel eens dat ze van haar huishoudgeld studenten iets toestopte om te voorkomen dat ze een bijbaantje gingen zoeken. Geld verdienen kun je later wel, zei ze, eerst moet je studeren. Dat heeft zo’n diepe indruk op ons gemaakt dat we jaarlijks die 10.000 euro beschikbaar blijven stellen.’

Prof. ir. H.G. de Winter werd in 1964 benoemd tot hoogleraar technische natuurkunde bij de afdeling Elektrotechniek en was vijf jaar later de eerste afdelingsvoorzitter (decaan) van de opleiding Technische Natuurkunde.

58


prijzen en beurzen

Vrouwelijk toptalent 1995 Bijdrage Missie naar Mars, lustrumcongres studievereniging Arago

Met de Professor De Winter-prijs stimuleert het Universiteitsfonds Twente vrouwelijk toptalent. De prijs, genoemd naar de in 2005 overleden hoogleraar, is bedoeld voor een internationale publicatie van excellent wetenschappelijk onderzoek. De prijs bestaat uit een geldbedrag van 2.500 euro en een oorkonde. De afgelopen jaren is de prijs uitgereikt aan de volgende personen: 2007 dr. P. Habibovic 2008 dr. M.I.A. Stoelinga 2009 dr. P.W. Gerbens-Leenes 2010 dr. ir. D.C. Nijmeijer 2011 dr. N. Litvak 2012 dr. N.H. Katsonis 2013 dr. T. Filatova Mevrouw De Winter

Om talentvolle buitenlandse studenten aan de Universiteit Twente te ondersteunen, reikt het Universiteitsfonds jaarlijks de Professor De Winter-beurs uit. Deze is bestemd voor studenten van het University Twente Scholarschip Programme die financiële ondersteuning kunnen gebruiken. De beurs bestaat uit een geldbedrag van 7.500 euro. De afgelopen jaren hebben de volgende personen de Professor De Winter-beurs ontvangen: 2008 / 2009 Tamar Jinchveladze uit Georgië 2009 / 2010 Sehar Iqbal uit Pakistan 2010 / 2011 Ana Donevska uit Macedonië 2011 / 2012 Thanh Van Nguyen uit Vietnam 2012 / 2014 Xinwei Bai uit China

Tatiana Filatova krijgt de Professor De Winter-prijs uitgereikt door rector magnificus Ed Brinksma.

59


steunbetuiging

Het eerste autootje Harry van Leeuwen studeerde werktuigbouwkunde aan de UT en is nu universitair docent aan de TU Eindhoven. Samen met zijn vrouw (die toen in Wageningen studeerde) vertrok hij voor onderzoek naar de VS. ‘Mijn vrouw kon daar wel haar studie voortzetten, maar in verband met het visum mocht ze niets verdienen. Het Amerikaanse avontuur kostte meer geld dan dat ik daar verdiende. De reserves waren bij terugkeer in Nederland bijna op. Om verder te kunnen wonen, werken en studeren was een autootje noodzakelijk. Met bijdragen van de universiteitsfondsen van Twente en Wageningen konden we een drieënhalf jaar oude Citroën 2CV kopen voor 2.450 gulden.’

Latijns Amerika in het hart gesloten Michiel Tamminga is adviseur Energie en Klimaat voor Agentschap NL. In 1999 ging hij als Twentse student werktuigbouwkunde naar een SVO-project (Studenten Voor Ontwikkeling) in Honduras. ‘Met ongeveer tien studenten zijn we naar Zambrano gereisd om daar samen met de lokale bevolking een nieuwe drinkwaterleiding aan te leggen. De oude was vernield door de orkaan Mitch. Het project was bedoeld om studenten in contact te brengen met mensen in ontwikkelingslanden, om zo begrip te krijgen voor hun situatie en de problematiek van ontwikkelingshulp.’ Naast zijn technische opleiding werktuigbouwkunde volgde Tamminga toen diverse keuzevakken op het gebied van ondernemen in ontwikkelingslanden. ‘Voor mij was deze reis de mogelijkheid om de praktijk met 60 56

eigen ogen te zien. Omdat het Universiteitsfonds niet bedoeld is als vakantiefonds, heb ik mijn aanvraag onderbouwd met een aanbevelingsbrief vanuit de sectie bedrijfsvoering in niet-westerse landen bij de UT. In ruil daarvoor moest ik wel een scriptie schrijven over de resultaten van het project en mijn reflectie hierop. ’

2013 Subsidie van

Tamminga bleef ook na zijn reis in 1999 een speciale band houden met Latijns Amerika. Hij keerde nog enkele keren terug naar Honduras en bezocht ook Peru. Samen met een aantal vrienden richtte hij later de Stichting Fuente Verde op, die zich inzet voor gelijke kansen voor iedereen in de wereld. Tamminga werkte verder een jaar als vrijwilliger in Peru en trouwde met een Peruaanse vrouw.

10.000 euro aan Solar Team Twente


sport en cultuur

Duwtje in de rug voor DE Red Engine Met de Red Engine pakte het Solar Team Twente in 2013 een derde plek tijdens de World Solar Challenge in Australië. Het was de beste prestatie van een Twentse zonneauto ooit. Toch was de deelname aan de prestigieuze monsterrit dwars door Australië geen gelopen race. Het ontwikkelen van alle hightech voor zo’n wagen kost nu eenmaal veel geld, terwijl de sponsors in

crisistijden altijd lastig te vinden zijn. Maar het Universiteitsfonds en de Universiteit Twente schoten te hulp met ieder een extra bijdrage van 10.000 euro. Het bleek het duwtje in de goede richting. Uiteindelijk sloten ook verschillende grote bedrijven en particulieren aan, zodat de Red Engine aan de start kon verschijnen en de trots van Twente was in de Australische woestijn.

61


Willem Titus Kroese, voorzitter van 1972 tot 1978, hier in actie voor de komst van een medische faculteit naar Twente.

62


Universiteitsfonds in vogelvlucht

Voorzitters Universiteitsfonds Twente ir. H.M. van Mourik Broekman (1963-1972) * dr. W.T. Kroese (1972-1978) C.F. Gooijer (1978-1984) dr. J.A. Wolhoff (1984-1997) dr. A. van Es (1997-2002) F.H. Schreve (2002-2010) H.J. Hazewinkel RA (2010-) Frank Schreve, voorzitter van 2002 tot 2010

president-directeur Koninklijke Nederlandse Zoutindustrie (later Akzo) directeur Nijverdal Ten Cate president-directeur Heemaf directievoorzitter Akzo oud-directievoorzitter Akzo oud-bestuursvoorzitter TenCate oud-bestuursvoorzitter VolkerWessels

* Van Mourik Broekman was tevens voorzitter van de voorloper van het Hogeschoolfonds, de Stichting tot bevordering van het Technisch Hoger Onderwijs in de Noordelijke en Oostelijke Provincies.

Herman Hazewinkel, hier ge誰nterviewd door Harm Edens.

63


Universiteitsfonds in vogelvlucht

stichters universiteitsfonds twente Onderstaande bedrijven hebben het initiatief genomen om in Twente een technische hogeschool te realiseren. Ze zijn daarmee de grondleggers van de Universiteit Twente. Deze stichters hebben vóór 1 juli 1964 een bedrag van tenminste 10.000 gulden gedoneerd aan de toenmalige Stichting Hogeschoolfonds Twente (nu: Universiteitsfonds Twente).

Algemene Kunstzijde Unie N.V. De Amsterdamsche Bank N.V. Bendien’s Confectiefabriek N.V. N.V. Raadgevend Bureau voor bedrijfsorganisatie Ir. B.W. Berenschot Blydenstein - Willink N.V. N.V. Boekelosche Stoombleekerij Bolletje Eierbeschuitfabriek G. Dikkers en Co. N.V. Enschedesche Katoenspinnerij N.V. H.P. Gelderman en Zn. Gezamenlijke Metaalindustrie Enschede Grolsche Bierbrouwerij N.V. N.V. Hazemeyer, fabriek v. Elektrische Apparaten N.V. tot Exploitatie van H. Hedeman jr’s Fabriek Van Heek en Co. N.V. N.V. Van Heek - Scholco N.V. Heemaf N.V. Hollandse Signaalapparaten Hollandsch Zwitsersche Borduurfabriek Egger N.V. N.V. ter Horst en Co., Jutefabriek Gerh. Jannink en Zn. N.V. Jansen en Tilanus N.V. N.V. Katoenspinnerij Bamshoeve Kledingindustrie H. Smits en Co. N.V. 64

Koninklijke Machinefabriek Gebr. Stork en Co. N.V. Koninklijke Nederlandse Katoenspinnerij N.V. N.V. Koninklijke Nederlandse Zoutindustrie Koninklijke Textielfabrieken Nijverdal ten Cate N.V. Koninklijke Textielveredelingsindustrie v/h G.J. ten Cate en Zn. N.V. N.V. Koninklijke Twentse Stoomblekerij Leeuwarder Textiel Maatschappij N.V. N.J. Menko N.V. Nederlandse Aardolie Maatschappij N.V. Odink en Koenderink N.V. Palthe’s Textielveredelingsbedrijven N.V. N.V. Reading N.V. Rigtersbleek J.F. Scholten en Zn. N.V. Spinnerij Oosterveld N.V. N.V. Spinnerij Roombeek Spinnerij Tubantia N.V. Stoomspinnerij Twente N.V. Thomassen en Drijver Blikemballagefabriek N.V. De Twentsche Bank N.V. (hoofdkantoor) Twentse Damast-Linnen-Katoenfabriek N.V. N.V. Twentsche Kabelfabriek Twentse Textielmaatschappij TETEM N.V.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.