SPUI UvA ALUMNI MAGAZINE 02 / 2011
35
VALORISATIE
KENNIS ALS MELKKOE?
OP DE SOFA MET BLANCA VAN DEN BRAND EN STEVEN PONT P 14
ERNST HIRSCH BALLIN MENSENRECHTEN DRAGEN RECHTSSTAAT
P 04
IMME DROS DE VRIJHEID HAD SCHERPE RANDJES
P 39
02 INHOUD colofon
SPUI 35 02 | 2011 www.uva-alumni.nl
p 07
•
POST Cathelijne Miggelbrink en de gewone Griek
DE STUDIE
Uitgever Alumnirelaties en Universiteitsfonds UvA
p 08
Redactie Albert Goutbeek (hoofdredacteur), Margreet Korsten, Daan Meijer, Carolyn Wever
p 17
WERK
p 18
VOETSPOREN
p 20
KALENDER
p 23
UVA IN BEWEGING
p 24
WETENSCHAP
p 26
WETENSCHAP
Redactieraad Frank Aarts, Jim Jansen, Astrid Helstone, Marjolein Lever, Ron Plattel, Aleid Truijens, Ger Wieberdink, Fione Zonneveld Ontwerp, realisatie & beeldredactie Mattmo Fotografie/illustraties Harrie Geelen, Jeroen Oerlemans, Ed van Rijswijk, Frank Ruiter, Danny Schwarz, Studio Job (coverbeeld) Druk Habo Da Costa Aan dit nummer werkten verder mee Rens Bod, Imme Dros, Floor Boon (wetenschap), Shirley Haasnoot (eindredactie), Ben Haveman, Jacqueline Hoefnagels, Cathelijne Miggelbrink, Esther van Rijswijk, Marion Rhoen, Harry Starren, Ellen Stoop, Arnoud Veilbrief, Fenneken Veldkamp Reacties SPUI, Alumnirelaties en Universiteitsfonds UvA, Postbus 94325, 1090 GH Amsterdam. E-mail: SPUI @uva.nl, ISSN 667-939X De redactie heeft ernaar gestreefd de rechthebbenden van de foto’s te achterhalen. Degenen die desondanks menen rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich wenden tot Alumnirelaties en Universiteitsfonds UvA. SPUI is een magazine voor, door en over alumni en vrienden van de Universiteit van Amsterdam. SPUI verschijnt twee keer per jaar in druk in een oplage van 90.000 exemplaren en wordt toegestuurd aan alle UvA-alumni (van wie het adres bekend is) en aan medewerkers van de UvA. Daarnaast verschijnt vijf keer per jaar SPUI digitaal. www.uva-alumni.nl/spui
Harry Starren, voorzitter AUV WORD LID, NU HET NOG KAN Ik bevond mij onder het gehoor van Martien van Winden. Een bijzondere man, van wie u de naam moet onthouden. U moet natuurlijk niets. Van Winden is een economisch historicus. Ongevoelig voor de waan van de dag, zegt hij tegendraadse dingen. Zo laat hij zien dat de rente in onze economie doorgaans laag is en dat de inflatie in de Noordelijke Nederlanden door de eeuwen heen gemiddeld nul is. Dat aandelen helemaal niet altijd ‘op termijn in waarde stijgen’. En dat risico en winst lang niet altijd samen opgaan. Dat de reële prijs van grachtenpanden niet gestegen is (ze zijn waardevast en dat is ook heel mooi) en dat de betrouwbare landen (daar is een index van) het economisch goed doen. Betrouwbaar zijn, helpt. Als je moet kiezen tussen ‘deugen’ en ‘rendement’, dan levert deugen op termijn het beste rendement. Een les die ik me overigens herinner uit mijn kinderjaren. Investeringen in onderwijs correleren sterk met economische voorspoed. En landen die openstaan voor buitenlanders doen het beter dan landen die zich afsluiten. Het kan niet vaak genoeg gezegd. Daar hoef je geen Gouden Kalf voor te winnen. Nederland deed het, zo beschouwd, in de afgelopen eeuwen bovengemiddeld goed. Je hoeft een handelsnatie met een structureel overschot op de betalingsbalans niet uit te leggen waar de voorspoed vandaan komt. Wij weten waar Abraham de mosterd haalt. Een open samenleving met handelscontacten over de hele wereld. Slim, met een open deur en een open oog voor talent. Woekeren. Onderwijsinvesteringen gelden als de investeringen met het beste en betrouwbaarste rendement. We liepen jarenlang gelijk op met dat andere betrouwbare land in Europa: Zwitserland. Samen met de noordelijke landen waren we voorbeelden voor de rest van Europa. Nu zijn we teruggezakt naar de middenmoot. We geven dertig procent minder uit aan onderwijs dan Zwitserland. Aan de top valt het nog mee: de universiteiten, zo bleek onlangs nog, behoren gemiddeld tot de besten. Ze ontlopen elkaar weinig. Wij bewonen een hoogvlakte. Waar universiteiten zich druk over zouden moeten maken, zijn de bestedingen aan de basis. Je kunt geen hoge piramide bouwen zonder hoogwaardig basisonderwijs. Geen kwaliteit zonder kwantiteit. Daarom moeten we ons inzetten voor Europa, want alleen in Europees verband kunnen we de Europese hoogvlakte van pieken voorzien. Dat vergt een continent met talent en kracht tot investeren. Daarom is het goed te zien dat er nieuwe universitaire configuraties ontstaan. Eerst nog aarzelend en binnenslands, maar op termijn ook over de provinciale landsgrenzen heen. De eerste stappen worden gezet. Ik zal me herinneren daar ooit een stukje over te hebben geschreven in alweer een boeiende SPUI. Waarin voor de oplettende lezer door alle artikelen heen te lezen was: ‘Word lid van de Amsterdamse UniversiteitsVereniging, nu het nog kan’. Harry Starren (Politicologie / Bestuurskunde 1985) is voorzitter van de Amsterdamse Universiteits-Vereniging.
p 31
Strijkers van het Sweelinck
De frisse blik van Lucas Westerbeek en Silvia Bromet
Familie Burgers: drie generaties boekenschrijvers
Twee Spinozapremies
Jan van de Craats en het rekenonderwijs
Kort nieuws
PROEFSCHRIFT Erik de Wit: vraagprijs van invloed op verkoopsnelheid huis
p 32
PERSONALIA
p 33
OVERLEDENEN
p 34
IN MEMORIAM
p 35
A MSTERDAMSE UNIVERSITEITS-
Pietjan Wippoo, docent natuurkunde
V ERENIGING EN KRINGEN Met de alumnipas naar FOAM
p 36
ALUMNIVARIA
p 38
A MSTERDAMS
Amsterdamse Academische Club vernieuwd
UNIVERSITEITSFONDS Henk van Os in Boston
p 39
COLUMN Imme Dros studeerde in de jaren zestig. ‘Met de ASVA-kaart kon je naar de schouwburg voor een gulden.’
03 P 04 HET GESPREK
De stad van aankomst
p 20
Voor de vader van Ernst Hirsch Ballin, die als joodse vluchteling uit nazi-Duitsland kwam en – net als zijn zoon nu – hoogleraar werd aan de UvA, was Amsterdam de stad van aankomst. Migranten worden geacht hun identiteit achter te laten, terwijl ze die juist meebrengen, ínbrengen. ‘Meervoudig burgerschap moet niet gezien worden als verscheurdheid, mensen hébben geen enkelvoudige identiteit.’
KALENDER
P 14 LOOPBAAN
In therapie
ESSAY
Uw reacties op SPUI magazine zijn van harte welkom, per post of via e-mail (adressen: zie colofon). De redactie behoudt zich het recht voor ingezonden reacties ingekort of helemaal niet op te nemen.
N.a.v. SPUI 34 (01/2011) heb ik een opmerking over het artikel over Open Access publiceren. Wat ik mis in het hele verhaal is hoe de kwaliteit van de inzendingen wordt geborgd. Dat lijkt mij wel erg belangrijk, om de al te gretige publicisten te onderwerpen aan een redelijke mate van wetenschappelijke toetsing. Ik kreeg de indruk dat Open Access in feite betekent dat je mag publiceren, als je maar betaalt. Dat lijkt mij een merkwaardige vorm van marktwerking. dr. Th. Wajer, alumnus UvA
VALORISATIE: KENNIS MOET BETER UITGENUT. DAT WIL DE OVERHEID, EN DE UNIVERSITEIT ZELF OOK. MAAR NIET TEN KOSTE VAN ALLES – P 10
‘Pastoor op naaldhakken’ Blanca van den Brand onthoudt zich als relatietherapeut niet van morele oordelen. Vreemdgaan is helemaal niet oké. ‘Soms ben ik echt geschokt door wat mensen elkaar hier opbiechten.’ Kinder- en gezinspsycholoog Steven Pont maakt zich meer zorgen om de populariteit van het programma Supernanny, dat dagelijks straffen normaal doet lijken. ‘Er wordt niet meer gepraat, alleen strijd geleverd.’
SPUI REACTIES
Ik wilde u alleen even bedanken voor de toezending van SPUI: het is erg leuk op deze manier een klein beetje op de hoogte te blijven van wat er zoal omgaat aan mijn oude universiteit. Theo van den Hout, Professor of Hittite and Anatolian Languages, University of Chicago
Ter aanvulling op de ‘Loopbaan’ (Fotograaf worden aan de UvA, interview Emilie Hudig ) in SPUI 34 (01/2011): de specialisatie Visuele antropologie is nog steeds springlevend aan de UvA, zij het niet op masterniveau. We geven nu een keuzevak voor alle studenten en een specialisatie voor studenten Antropologie. Als achtergrond een citaat uit een artikel in Folia (maart 2010): ‘In de jaren tachtig leek aan de UvA een afdeling visuele antropologie te ontstaan. “Het grootste probleem was, dat we het maken van video’s niet goed konden aanbieden aan studenten”, zegt Kleinen, “aangezien dat enorm duur was én omdat het monteren erg complex was en veel tijd kostte.” Bezuinigingen leidden er vervolgens toe dat de visuele antropologie nog maar weinig aandacht kreeg. Dat had ook te maken met de afkeurende houding van veel wetenschappers ten opzichte van het vakgebied, denkt Kleinen. “Beeld als representatie van data kun je niet serieus nemen, was toen de gedachte, aangezien je film en foto’s kunt manipuleren. Een slecht argument overigens, want met schrijven manipuleer je net zo goed.” Inmiddels is het tij gekeerd. Kleinen: “We leven in een mediademocratie, waarin het steeds belangrijker wordt om beelden te bestuderen en kritisch te bekijken.”’ John Kleinen, universitair hoofddocent Antropologie
p 14
LOOPBAAN
P 28 ESSAY
Rens Bod: alfa in de aanval Zonder alfa geen informatietechnologie of genetica. Als geesteswetenschappers nu eens ophouden zich in het defensief te laten dringen en hun eigen geschiedenis serieus nemen, zien ze dat het alfa-inzichten zijn die de wereld radicaal veranderden. Voor cognitiewetenschapper Rens Bod (zelf alfa én bèta) is de aanval de beste verdediging.
Naar aanleiding van ‘De studie’ in SPUI 34 wil ik u erop wijzen dat het onjuist is wat er in de inleiding staat van het artikel ‘Dwarse dames’: ARKTOS zou het oudste vrouwelijke dispuutgezelschap van het ASC/AVSV zijn geweest. Het oudste dispuut was echter EOOS, dat opgericht werd op 22 september 1915. ARKTOS dateert van 24 februari 1917 (geraadpleegde bron: Studenten Almanak Amsterdam 1957). Jossy Hartmans (Franse taal- en letterkunde 1963), oud-EOOSide
AANVULLING In de rubriek ‘UvA in beweging’ in SPUI 34 werd melding gemaakt van het feit dat alumnus Justus Eisfeld (Politicologie 2001), die als vrouw afstudeerde en daarna een geslachtsverandering onderging, alsnog een nieuwe bul ontving. De UvA gaf eerder aan geen tweede getuigschrift te kunnen uitreiken vanwege de Wet Hoger Onderwijs. Nadat de Commissie Gelijke Behandeling en de toenmalige minister van OCW zich over de zaak uitspraken, zag de UvA de weg vrij om een nieuw getuigschrift te verstrekken. In het bericht werd alleen Eisfelds voornaam genoemd, omdat op het moment dat SPUI werd samengesteld alleen deze voornaam in de media circuleerde. Kort daarop verscheen berichtgeving waarin de volledige naam werd genoemd. Eisfeld liet weten ook in SPUI graag met zijn volledige naam te worden aangeduid.
04 HET GESPREK
SPUI 35 02 | 2011 www.uva-alumni.nl
‘Mijn hart ligt bij het recht’ Vlnr: decaan Rechtsgeleerdheid Edgar du Perron, pedel Annelies Dijkstra, Ernst Hirsch Ballin
05 tekst • Fenneken Veldkamp beeld • Danny Schwarz
Oud-minister van Justitie Ernst Hirsch Ballin sprak in september zijn oratie uit als hoogleraar Rechten van de Mens. Zijn band met de UvA gaat ver terug: hij studeerde en promoveerde er, zijn vader was er hoogleraar. Hirsch Ballin is fel tegen de samenwerking van zijn partij, het CDA, met de PVV. Een gesprek dat geen politiek gesprek mocht worden, maar het onvermijdelijk wel werd.
Wat betekent het voor u dat u juist in deze stad en aan deze universiteit hoogleraar bent geworden?
‘Het betekent veel voor me dat ik hier terugkom. Mijn aankomst, eerder dit jaar in de Oudemanhuispoort, waar ik zoveel voetstappen heb liggen en nog zoveel herken van toen ik hier studeerde en aan mijn proefschrift werkte, was al heel bijzonder. Amsterdam is een stad van aankomst voor veel mensen met verschillende levensgeschiedenissen. Dat heb ik eigenlijk altijd heel mooi en inspirerend gevonden. Steden waar mensen aankomen en een nieuwe levensfase beginnen, zonder dat de vorige levensfase weg is, daar heb ik het ook over gehad in mijn oratie. Want dat is een van de dingen die volgens mij in het huidige debat uit het oog wordt verloren. Migreren betekent niet dat je je identiteit, persoonlijke banden, cultuur en gevoelens, opgedaan in je land van herkomst, achter je laat maar dat dit zaken zijn die je meebrengt, ínbrengt. Dat gold ook voor mijn vader, die in 1939 als joodse vluchteling uit nazi-Duitsland naar Amsterdam kwam. Hij bracht ervaringen mee en verbondenheid met de cultuur van schrijvers als Goethe en Freytag. Dat was niet weg toen hij Nederlander werd. In 1959 werd mijn vader hoogleraar Auteursrecht. Toen hij zijn oratie uitsprak – ik heb zijn toga gedragen tijdens míjn oratie – zat er op de rij voor mijn moeder en mij iemand die over het accent van mijn vader begon. Mijn vader was Nederlander geworden en sprak zeer verzorgd Nederlands, maar met een onvermijdelijk accent. Die man zei tegen zijn buurman: ‘Ja, hij is een Duitser’, niet wetend hoe dit commentaar bij ons aankwam. Maar mijn vader voelde zich zeer welkom aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de UvA.’ Heeft u ook les gehad van uw vader?
‘Ik ben een andere richting opgegaan, ik ben me gaan specialiseren in staatsrecht en bestuurskunde, maar ik heb desalniettemin zijn colleges gevolgd. Dat was een belevenis. Ik had jarenlang thuis meegemaakt met hoeveel toewijding en plezier hij zijn colleges voorbereidde. Hij probeerde er altijd iets bijzonders van te maken, hij híeld van het auteursrecht, van de creativiteit van mensen, van taal, wetenschap, literatuur. Het was mooi om dat ook in de praktijk van de collegezaal te zien.’ Welke docenten zijn voor u van blijvende betekenis geweest?
‘Ik heb veel inspirerende docenten gehad, bijvoorbeeld Hein Schermers, die internationaal publiekrecht doceerde,
en met wie we een studiereis naar Brussel, Luxemburg en Straatsburg maakten. Dat was mijn eerste kennismaking met de Raad van Europa en het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Mijn promotor, Luuk Prakke, stimuleerde mij enorm in mijn keuze voor de wetenschap na mijn studie. En niet te vergeten een van de docenten strafrecht, Alfred Heijder. Heijder gaf een nieuw vak, criminele politiek, over beleid op het gebied van strafrecht. Hij verbond het juridische denken met inzichten uit de sociale psychologie en de criminologie. Hij keek naar de verklaring van crimineel gedrag en welke patronen je kunt beïnvloeden als je op dat criminele gedrag reageert. Dat is precies wat ik tussen 2006 en 2010 in praktijk mocht brengen op
‘De meerderheid moet zich ervan bewust zijn dat ze de minderheid van morgen kan zijn’ het ministerie van Justitie: niet alleen naar straf kijken als zichtbare afkeuring van gepleegd onrecht, maar ook in de betekenis van voorkomen van herhaling, door verandering van gedrag. En daar schiet het huidige beleid tekort als er over straf wordt gesproken.’ Waar doelt u op?
‘Er wordt gesproken alsof hard straffen het enige is dat telt. Er leeft veel ongenoegen in de samenleving en sommige mensen ontladen dat op hele bevolkingsgroepen, die volgens hen verantwoordelijk zijn voor onveiligheid en crimineel gedrag. Maar om serieus te reageren op dat ongenoegen moeten we ons in de eerste plaats verdiepen in de daders van crimineel gedrag en de vraag wat hen daartoe heeft gebracht. En misschien nog wel belangrijker: wat het is dat ze
er niet van heeft kunnen weerhouden. Als je criminaliteit doeltreffend wilt bestrijden, dan is het van enorm belang om recidive te voorkomen, dat is namelijk het grootste probleem in Nederland. Recidive voorkom je door gedragspatronen te beïnvloeden, en daarvoor moet je weten wat de ontwikkeling van crimineel gedrag veroorzaakt. Dat kunnen factoren in de opvoeding zijn, daarom zijn 12-minners destijds in ons vizier gekomen. Maar je moet ook kijken naar verslaving, tekort aan opleiding, psychische stoornissen en de verkeerde sociale omgeving. In de vorige periode op Justitie hebben we de verbinding met de geestelijke gezondheidszorg gelegd, dat zie ik als een van de belangrijkste zaken die we hebben bereikt. En de gedachtegang dat straf en zorg verbonden moeten zijn, gaat terug op wat ik bij Heijder heb geleerd.’ In uw oratie ging u in op het spanningsveld tussen burgerrechten en mensenrechten. Waar zit die spanning?
‘Burgerrechten, rechten waarvoor je staatsburger moet zijn, zijn historisch verbonden met de rechten van de mens. Maar het staatsburgerschap heeft een januskop gekregen. Enerzijds heeft het een vriendelijk, positief gezicht, want iemand die staatsburger is participeert volledig in de politieke aspecten van de samenleving, bijvoorbeeld door middel van het kiesrecht. Maar anderzijds wordt het staatsburgerschap nu ook gebruikt om af te grenzen, om te proberen een land te behouden voor degenen die er al waren, met uitsluiting van degenen die er zijn gekomen maar die het staatsburgerschap niet hebben en niet krijgen. Dat kunnen bijvoorbeeld rechtmatig verblijvende vreemdelingen zijn. Als die langdurig in een land verblijven en ingeburgerd zijn, maar er niet de kans krijgen om alle rechten uit te oefenen, dan blijft er een kloof bestaan met de samenleving waar ze deel van uitmaken.’ Hoe zit dat op dit moment in Nederland?
‘In Nederland wordt in het concept-wetsvoorstel over het nationaliteitsrecht gesproken over nieuwe eisen en beperkingen voor het verkrijgen van het Nederlanderschap. Verder zijn er de voorstellen voor verhoging van de inkomenseis naar minstens 120 procent van het minimumloon, invoering van een borgsom, invoering van een toets waaruit blijkt of de band met Nederland groter is dan de band met andere landen. Dit zijn verborgen uitsluitingsmechanismen. Ze maken helaas deel uit van het kabinetsbeleid, dat ook een drempel wil opwerpen tegen een dubbele nationaliteit. Meer dan een miljoen mensen in Nederland heeft meer dan
06 HET GESPREK één nationaliteit, wat in de praktijk geen enkel probleem oplevert. Moeilijk doen over die dubbele nationaliteit, daar ben ik heel kritisch over. Meervoudig burgerschap moet niet gezien worden als verscheurdheid, mensen hébben geen enkelvoudige identiteit. We moeten beseffen hoe gevaarlijk het is als we nationale identiteit opvatten als een eigenschap waarmee we andere mensen kunnen uitsluiten en tot vijanden kunnen maken. Afstand doen van de oorspronkelijke nationaliteit zou een individueel keuzerecht moeten zijn. Dan voorkom je dat een grote groep immigranten niet volledig kan participeren, ook in politieke zin, in het land van aankomst. Ik vind dat je degenen die geïntegreerd zijn, die laten zien dat ze kunnen en willen participeren in de samenleving, het staatsburgerschap niet mag onthouden. Voor die mensen moet een mensenrecht op het staatsburgerschap worden erkend. Dat zou verder gestalte kunnen krijgen in wetgeving.’
ERNST HIRSCH BALLIN – 1950 • 1 974 Nederlands recht cum laude • 1979 promotie cum laude • 1981-1989 hoogleraar Staats- en bestuursrecht, Universiteit van Tilburg (UvT) • 1989-1994 minister van Justitie (kabinet Lubbers III) • 1994-1995 lid Tweede Kamer • 1994-2006 hoogleraar Internationaal recht, UvT • 1995-2000 lid Eerste Kamer • 2000-2006 lid Raad van State • 2006-2010 minister van Justitie (kabinetten Balkenende III en IV) • 2011-heden hoogleraar Nederlands en Europees constitutioneel recht, UvT; hoogleraar Rechten van de Mens, Universiteit van Amsterdam
Botst het huidige kabinetsbeleid daadwerkelijk met de mensenrechten?
‘Bij zaken als het toelatingsbeleid voor gezinsleden, de rechtspositie van immigranten, de strafrechtspleging, zijn mensenrechten in het geding. Als het beleid direct in conflict is met de mensenrechten, moet dat door de Raad van State of de rechter worden geconstateerd. In die zin wordt er wel gewaakt tegen overschrijding van de grenzen die de rechten van de mens stellen. Maar in een rechtsstaat is er méér nodig dan dat de overheid net binnen die grenzen blijft. Het gaat ook om attitude. Wil je met je beleid de mensenrechten afbakenen of juist tot leven laten komen?’ U heeft het klimaat niet mee voor uw opvattingen. Mensenrechten staan niet langer buiten kijf, lijkt het wel.
‘Mensenrechten dragen een democratische rechtsstaat, het zijn geen lastige randvoorwaarden. Een meerderheid moet zich ervan bewust zijn dat ze de minderheid van morgen kan zijn. Dat betekent niet dat je geen meerderheidsbesluiten meer kan nemen, maar het betekent óók niet dat je de wil van de meerderheid altijd aan de minderheid op moet leggen. Je moet besluiten nemen die voor een samenleving als geheel kunnen gelden en in beginsel voor iedereen acceptabel zijn. Dat is wat de rechten van de mens vereisen.’ Er is ook gezegd, onder anderen door Thierry Baudet in NRC Handelsblad, dat het Europese Hof voor de Rechten van de Mens te veel macht heeft over besluiten die in Nederland democratisch tot stand zijn gekomen.
‘Ik geloof niet dat dit een goede voorstelling van zaken is. In de toepassing van wetten kan altijd blijken dat dingen over het hoofd zijn gezien, dat ze in hun concrete uitwerking fundamentele rechten van mensen aantasten. Dat is wat het Europese Hof voor de Rechten van de Mens controleert. In de jaren vijftig, toen het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens werd goedgekeurd in het parlement, was de gedachte: de Nederlandse rechtsorde is perfect, wij zullen niets hoeven aan te passen. Zo blijkt het niet te zijn. Maar het aantal gevallen waarin Nederland te maken heeft gehad met een uitspraak die tot correctie aanleiding gaf, is beperkt. Alleen al vanuit dat oogpunt is er geen zinnige reden om te klagen over het Hof. En als het aantal uitspraken níet beperkt zou zijn, dan was er evenmin reden tot klagen over het Hof, maar zou er reden tot klagen zijn over de Nederlandse rechtsorde. Staten moeten ervoor zorgen dat hun eigen rechtsinstanties in orde zijn.’ U heeft zich een jaar geleden fel uitgesproken tegen de samenwerking van uw partij, het CDA, met de PVV. Hoe kijkt u daar inmiddels tegen aan?
‘Gezien de feitelijke uitvoering van het regeringsprogramma heb ik geen enkele reden daar nu anders over te denken. Er gebeuren dingen die niet zouden moeten gebeuren, op terreinen als het migratie- en vreemdelingenbeleid en het invoeren van minimumstraffen. Terwijl je juist een situatie moet creëren waarin belemmeringen voor gezamenlijkheid
SPUI 35 02 | 2011 www.uva-alumni.nl
‘Het is gevaarlijk om nationale identiteit als een eigenschap te zien waarmee we andere mensen kunnen uitsluiten en tot vijanden maken’ in de samenleving worden weggenomen. Die belemmeringen zitten hem deels in wangedrag van sommigen, maar ook in een gevoel van verlatenheid van mensen die niet deelnemen aan de economische en culturele dynamiek. Het is essentieel om te kijken naar beíde kanten van de ontmoeting die migratie met zich meebrengt. En je moet je onthouden van maatregelen die het leven moeilijker maken voor mensen, migranten vooral. Ook in de stijl en toon waarop wordt gesproken over een deel van de medeburgers, zie ik geen verandering. Dus ik kan niet zeggen dat mijn zorgen en bezwaren zijn weggenomen.’ Vroeger was het algemene beeld van u dat van een wat saaie, stijve kamergeleerde. Nu wordt u gezien als een maatschappelijk betrokken criticaster van uw eigen partij. U bent bevriend met de taboedoorbrekende schrijfster Naima El Bezaz (Vinexvrouwen). U lijkt, kortom, anders in uw vel te zitten. Hoe verklaart u die verandering?
‘Ieder mens ontwikkelt zich, daar geneer ik me absoluut niet voor, en ik ben in de loop der tijd allerlei dingen scherper gaan zien, ook van mezelf. Maar de beelden die rond mijn eerste kabinetsperiode bestonden, daar heb ik mezelf niet in herkend en mijn directe omgeving ook niet. Voor een deel word je bepaald door de manier waarop je wordt neergezet als je als buitenstaander in de politiek komt. Journalisten duiken in een archief, vinden allerlei hooggeleerde wapenfeiten en denken: ah, die man is dus een kamergeleerde. Maar wat ik verder in mijn leven heb gedaan en gezien, kun je niet vinden in het archief. Ik moet wel zeggen dat ik me in mijn tweede en derde ambtsperiode vrijer heb gevoeld om me te laten zien zoals ik ben. Dat is vooral een kwestie van ervaring. Ik ben vaker op werkbezoek gegaan, heb meer gesprekken gevoerd, heb me ook meer uitgesproken. Het punt is dus helemaal niet dat ik zo veránderd ben, maar dat ik meer mezelf heb kunnen zijn in de afgelopen jaren. Naima El Bezaz ontmoette ik voor het eerst toen zij een lezing gaf in Tilburg, waarna ik de discussie leidde. Haar voordracht ging over wat mensen uit een ander land meebrengen en wat zij aantreffen in een land. Dat was de thematiek van haar eerste roman, De weg naar het noorden, en die vond ik enorm betekenisvol.’ Waar ligt uw hart, bij de wetenschap of de politiek?
‘Mijn hart ligt bij het recht. Ruud Lubbers heeft me ooit gevraagd om als vákminister minister van Justitie te worden, en daardoor bén ik natuurlijk politicus geworden. Maar ik heb altijd mijn vak kunnen uitoefenen. Ik ben een jurist die zijn leven lang bezig is geweest met publiekrecht en beleid.’ •
Op 9 september sprak Ernst Hirsch Ballin zijn oratie uit in een volle Aula van de Universiteit van Amsterdam. Komend voorjaar verschijnt een uitgebreide versie van zijn oratie in boekvorm, onder de titel Citizens’ rights and the right to be a citizen. Op 19 januari volgt een debat over burgerrechten (zie de Kalender, pagina 20).
POST
07
tekst en beeld • Cathelijne Miggelbrink
POST UIT GRIEKENLAND — ZWARTE SCHAPEN Vrolijk geklingel kondigt de komst van de kudde aan. Op het naburige olijfveldje jaagt de herder luid vloekend zijn schapen op, hun deerniswekkende houding in schril contrast met het gezellige getinkel van de bellen om hun nek. Met de koppen laag bij de grond, hun mottige vachten vol teken en doornen, zoeken ze naar het gras dat tijdens de lange zomer allang tot karig hooi is verschroeid. Lang geleden kwam ik voor het eerst naar Thasos. Ik studeerde wat toen nog Klassieke archeologie heette, en werkte zomers achtereen voor de Franse archeologen van de Ecole Française d’Athènes. Tijdens mijn laatste campagne, – ik was aangenomen op een kunstacademie en had permanent voor schilderkunst gekozen –, ontmoette ik een speciale gewone Griek. De gewone Griek begon een bakaliko, een kruidenierswinkel. Ik verliet het Noorden zodat we samen een bestaan konden opbouwen. We trouwden, kregen kinderen, bouwden een huis op een olijfveldje. Met een moestuin, wat kippen. Dit is het leven in de periferie. We gooien geen stenen naar de MAT (de Griekse ME), dragen geen koukoula (capuchon), we protesteren zelfs niet. Daar is geen tijd voor. De gewone Griek werkt. Toch is de crisis ook hier voelbaar. Ethnikistes (nationalisten) vullen de muren in het dorp met hun leuzen. Het zijn geen rellen, maar het gevoel van onvrede en onveiligheid is net zo sterk.
‘ WE GOOIEN GEEN STENEN NAAR DE GRIEKSE ME, WE PROTESTEREN ZELFS NIET. DAAR IS GEEN TIJD VOOR. DE GEWONE GRIEK WERKT’ De gewone Griek is niet onverantwoordelijk. Zijn hele leven werkt hij, zonder vakanties en met maar weinig vrije zondagen. Gemiddeld zo’n zeventig uur per week. Hij werkt om zijn kinderen te onderhouden, en zijn ouders. Hij werkt om zijn hypotheek af te lossen. Hij werkt om zijn ziektekostenverzekering te betalen, zijn pensioen en zijn belastingen, omdat hij nog steeds hoopt dat die misschien terecht komen bij onderwijs, gezondheidszorg, ouderenzorg, afvalverwerking en alles wat een regering voor zijn burgers zou moeten doen. In 2009, wanneer de gewone Griek zijn stembiljet in de stembus laat glijden, gelooft hij oprecht dat nu eindelijk de corruptie en de misstanden zullen worden aangepakt. Hij hoopt dat eindelijk de fakelakia (envelopjes, als symbool van corruptie) alleen daarvoor zullen worden gebruikt waarvoor
ze bedoeld zijn: om brieven in te posten. Maar als de rook van de binnenlandse schandalen is opgetrokken, blijkt het envelopje de minste van zijn problemen. De euroschuld doemt op. Bovenop de bezuinigingen, de verhoogde btw, de faillissementen, de werkloosheid, komen de heffingen. Belastingaanslagen die niet gerelateerd zijn aan inkomen, heffingen die worden geïnd via het energiebedrijf, bij straffe van stroomafsnijding. Dus wat doet de gewone Griek? Hij opent zijn winkeltje een halfuurtje eerder en sluit een halfuurtje later omdat hij hoopt zijn faillissement nog eventjes uit te stellen, en zijn hypotheek nog een keertje te kunnen betalen. Een kaal schaap kun je niet meer scheren. En de gewone Griek prijst zichzelf gelukkig. Want hij weet dat hij nog niet is als die andere gewone Griek. Zonder werk, met zijn gezin inwonend bij zijn moeder, rondkomend van haar alweer gehalveerde pensioentje. En daarom buigt hij zijn hoofd nog iets lager en draaft nog iets harder. Op zoek naar het volgende dorre sprietje hoop. •
CATHELIJNE MIGGELBRINK – 1973 catmigg@ath.forthnet.gr • 1997 Mediterrane archeologie • 1998 archeologisch illustrator • 1999-2001 Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, Antwerpen • 2001-heden beeldend kunstenaar en illustrator
08 DE STUDIE
SPUI 35 02 | 2011 www.uva-alumni.nl
HET ORKEST
tekst • Marion Rhoen beeld • Frank Ruiter
Het UvA-Orkest J.Pzn Sweelinck bestaat al sinds 1878. Studenten van de UvA spelen er overwegend klassieke muziek, op hoog niveau. Regelmatig treedt het orkest op, onder meer in het Concertgebouw. Roeland de Bruin (1984) is violist en altviolist, Olga Troelstra-Bakker (1939) was dat vijftig jaar geleden.
roeland@websession.nl • 2 008 altviolist in het Sweelinck-orkest • 2009-2010 penningmeester Sweelinck • 2010-2011 praeses Sweelinck • 2010 Informatierecht • 2010-heden projectonderzoeker Centrum voor Intellectueel Eigendomsrecht
IN BEELD A Holenklooster van Kiev, Oekraïne B Roeland tijdens concert in China C Chinees concertgebouw
Roeland de Bruin ROELAND DE BRUIN
ROELAND DE BRUIN – 1984
AUDITIE Die staat als redelijk streng bekend. Maar het orkest moet ook vol, dus sommige jaren zijn we coulanter dan andere. Zenuwachtig was ik niet toen ik zelf auditie moest doen, dat ben ik bijna nooit. Bovendien had ik al een paar keer met het orkest gespeeld. De dirigent liet me een fragment spelen uit Mahlers Das Lied von der Erde. In de trein op weg naar huis belden ze me al om te zeggen dat ik was aangenomen. Lid zijn is toch leuker dan meespelen. Je hoort erbij, hebt stemrecht, kunt de koers van het orkest meebepalen.
INSTRUMENT Alle strijkers hebben hun eigen instrument. Op de middelbare school heb ik ook elektrische viool gespeeld, en rock en pop. Conservatorium heb ik overwogen, maar een rechtenspecialisatie is toch zekerder in dit culturele klimaat. Dirigeren lijkt me geweldig, een paar cursussen heb ik al gedaan. Ik zou dolgraag wat lessen nemen bij Lucas Vis, een hele goede docent en dirigent in Amsterdam.
A
REPERTOIRE We zijn goed in Romantiek: Mahler, Sjostakovitsj. Oude muziek ligt ons minder. Gekke dingen doen we ook graag. Twee jaar geleden schreef Maurice Horsthuis voor ons Kuebelreiter, dat vroeg om een hele andere opstelling van het orkest. En een deel van het orkest speelde onlangs samen met La Rouge, een populaire Surinaamse band.
DIRIGENT Onder Libia Hernández, die ons nu twee jaar leidt, zijn we gegroeid, niet alleen technisch. Zij houdt van grote verschillen in dynamiek, tempo, volume. Dan kun je goed inkleuring geven aan de noten. We moeten van haar allemaal zachter spelen, zodat we beter horen wat de anderen doen. Dat levert een betere balans op.
BUITENLAND Onze concerten in Oekraïne, deze zomer, waren vrijwel uitverkocht en het publiek was zeer toegewijd. Dat was wel anders in China, waar we twee jaar geleden speelden. Alleen toen we daar nationalistische liederen ten gehore brachten, stopte het publiek met telefoneren, sprong stram in de houding en zong uit volle borst mee.
STAMKROEG C
Elke donderdag na de repetitie nemen we café Nota Bene over, in de Voetboogstraat. In een klein kamertje kunnen we de strijkinstrumenten kwijt. We blijven er tot vrijdagochtend. Borrelen is net zo goed voor je muzikale vorming als repeteren.
POSITIEF/NEGATIEF AAN DE UVA Alles is hier laagdrempelig, je kunt makkelijk ergens binnenstappen en dingen regelen. Als student had ik ooit een rare ervaring: voor een tentamen werd ik naar een verkeerde plek gestuurd. Het was in een andere zaal – gelukkig wel in hetzelfde gebouw. •
B
UvA-Orkest J.Pzn Sweelinck
www
MOET VOL
09
‘BORRELEN IS NET ZO GOED VOOR JE MUZIKALE VORMING ALS REPETEREN’
OLGA TROELSTRABAKKER
Olga Troelstra-Bakker AUDITIE Die was er niet, je kon zo aanschuiven. Je was blij als het orkest een volledige bezetting had. Ik was lid van Aedon, de muziekvereniging van het AVSV. Elke week repeteerden orkest en koor, samen met het Sweelinck; twee keer per jaar gaven we een concert. Het niveau was redelijk. Nu is het beter. Dat heb ik een paar jaar geleden kunnen vaststellen, toen ik het orkest hoorde op een Universiteitsdag.
INSTRUMENT Het Sweelinck kreeg een altviool in bruikleen van een reünist. Daar mocht ik op spelen, en dat deed ik graag. Het is toch een ander repertoire. Bovendien speel ik liever altviool in een groep dan solo viool. Tegenwoordig draag ik financieel bij aan het orkest. Een fagot is bijvoorbeeld enorm duur in de aanschaf, dat is niet op te brengen voor een student; slagwerk ook niet. Dus als het Sweelinck zo’n instrument kan uitlenen, is dat prachtig.
OLGA TROELSTRABAKKER – 1939 a.s.troelstra@uva.nl • 1949 eerste vioollessen • 1957-1961 violist en altviolist bij het Sweelinck-orkest • 1966 Wis- en natuurkunde • 1968-heden (alt)violist in kamermuziekensembles en Kamerorkest De Muziekkring • 1968-1971 bureauredacteur uitgeverij Elsevier, afdeling Wiskunde • 1971-1990 bijlessen wiskunde, vooral aan vwo-leerlingen en hbo-studenten
IN BEELD A A edon en Sweelinck B Dirigent Frans Kox C Concertprogramma’s
REPERTOIRE
A
Thuis luisterden we weinig naar moderne componisten. Ravel ging nog net. In mijn tijd bij het orkest ontdekte ik een heel nieuw muzikaal landschap. Het hedendaagse Symphonietta van Jan Koetsier was een openbaring. Toevallig heb ik afgelopen juli, tijdens een kamermuziekweek, nog twee stukken van hem gespeeld. Ik ben altijd blijven spelen, ook na mijn huwelijk. Intussen ben ik definitief overgestapt op altviool.
DIRIGENT We hadden iedere keer een ander. Frits Kox was een plezierige man. Henri Arends kon vreselijk opvliegend zijn. Eén keer liep hij boos weg, hij dreigde ons concert niet te zullen leiden en het kostte het bestuur veel moeite hem te houden. Jan de Hoog was van huis uit koordirigent, hij bemoeide zich meer met het koor.
BUITENLAND De Holland-Amerika Lijn voer destijds in zeven dagen van Amsterdam naar New York. Studenten verzorgden ’s middags de kamermuziek aan boord, in ruil voor de overtocht. Ze vroegen of ik meeging, maar een dollar was in die tijd drie gulden eenenzestig. Geld om in New York de dagen tot de terugreis te overbruggen had ik niet, dus bleef ik thuis.
STAMKROEG Het was zo’n andere tijd dan nu, je had gewoon geen geld. Met mijn dispuut, Gemma, kwamen we bij elkaar thuis. Dan was het proppen om met zijn twintigen in een studentenkamertje te passen.
POSITIEF/NEGATIEF AAN DE UVA We hadden college van buitenlandse gastdocenten: Helmberg bijvoorbeeld, een Oostenrijker. Minutieus voorbereid. Achteraf besef je dat lang niet alle vakgebieden aan bod komen tijdens de studie. Wat wil je, we hadden in totaal maar zeven hoogleraren. •
C B
10 HOOFDZAAK
SPUI 35 02 | 2011 www.uva-alumni.nl
KENNISVALORISATIE WAT LEVERT HET WETENSCHAPPELIJK BEDRIJF OP
Bureau Kennistransfer UvA AMC www.uva.nl /bureau kennistransfer
Amsterdam Center for Entrepreneurship www.ace-uva.nl
www
www
11
tekst • Esther van Rijswijk beeld • Studio Job
DE UNIVERSITEIT MOET DE MARKT OP, VINDEN POLITIEK, HET BEDRIJFSLEVEN, MAAR OOK ONDERZOEKERS ZELF. ‘ EEN ONDERZOEKER DIE MET GELUID SCHEURTJES IN EEN EI KAN VINDEN, HEEFT EEN ONTDEKKING GEDAAN DIE GELD WAARD IS.’ ‘Wat levert het eigenlijk op?’ Die vraag wordt vaak gesteld als het om kennis gaat. De UvA vindt dat legitiem en zet in op kennisvalorisatie, het creëren van maatschappelijke en economische waarde op basis van wetenschappelijke kennis en vaardigheden. ‘Nederland kan niet zonder de kennis van wetenschappers’, zegt Mirjam van Praag, hoogleraar Ondernemerschap en organisatie aan de UvA. Ze noemt daarbij direct het belang van contact tussen de academische wereld en de buitenwereld. ‘Zonder netwerken wordt het niets met de kenniseconomie.’ Sinds kort is Van Praag voorzitter van de vernieuwde Amsterdamse Academische Club en ze is dan ook vastbesloten deze club een bijdrage te laten leveren aan de valorisatie van UvA-kennis. Dat een hoogleraar Ondernemerschap graag wil dat kennis van de universiteit naar de markt komt, is niet verwonderlijk. Maar Van Praag is niet de enige. Kennisvalorisatie is het gesprek van de dag. Minister Maxime Verhagen (CDA) van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) zei onlangs nog dat Nederland weliswaar goed is in het omzetten van publiek geld in kennis, maar dat met die kennis te weinig wordt gedaan. ‘Dat is pure verspilling’, aldus Verhagen. En bedrijfslevenvoorman Bernard Wientjes van VNO-NCW riep eerder dit jaar op tot een andere bekostigingsstructuur van het hoger onderwijs. In plaats van universiteiten af te rekenen op aantallen studenten en onderzoekprestaties uit het verleden, moeten er wat Wientjes betreft financiële prikkels komen die de samenwerking met het bedrijfsleven bevorderen. Universiteiten zouden een deel van hun autonomie moeten opgeven en meer vraaggestuurd gaan werken, vanuit de Nederlandse topsectoren. Bijzonder hoogleraar Electorale politiek Jean Tillie is sceptisch. Hij vindt het goed om aandacht te besteden aan het te gelde maken van kennis, maar je moet er niet te ver in gaan. ‘Als je je alleen op nut gaat focussen, dan verlies je zaken uit het oog.’ De discussie roept dan ook de vraag op of de nadruk op kennisvalorisatie niet ten koste gaat van fundamenteel onderzoek. Volgens Verhagen is dat niet het geval. Hij wil 350 miljoen euro uit het budget van onderzoeksfinanciers NWO en KNAW reserveren voor nieuwe vormen van samenwerking tussen wetenschappers en bedrijfsleven, maar daarvoor blijven volgens hem dezelfde hoge academische criteria gelden. En
ook Paul Doop, waarnemend voorzitter van het College van Bestuur van de UvA, is niet bang dat fundamenteel onderzoek de dupe wordt – zo blijkt uit een voorwoord dat hij schreef in Entrepreneurship Update, een uitgave van het Amsterdam Center for Entrepreneurship van de UvA en het aan EL&I gelieerde bureau InnovatieNetwerk. Al liet hij in september bij de opening van het academisch jaar aan de UvA niet na staatssecretaris Halbe Zijlstra mee te geven dat de ruimte voor fundamenteel onderzoek wel moet blijven bestaan. POTENTIEEL VERZILVEREN De roep vanuit de politiek en de maatschappij, maar ook ‘de wens van onderzoekers om zich te verbinden met vragen vanuit de samenleving’, aldus Doop, heeft de afgelopen jaren geleid tot meer aandacht voor kennisvalorisatie aan de UvA. In het Instellingsplan 2011-2014 staan onderzoek en onderwijs vanzelfsprekend op de eerste en tweede plaats, de derde doelstelling verwoordt waar al die nieuwe kennis toe moet leiden: tot maatschappelijke en economische meerwaarde. ‘De UvA stimuleert ondernemerschap onder studenten en wetenschappers en werkt aan de versterking van de kennis- en innovatieagenda van Amsterdam. Dat doet ze samen met het bedrijfsleven en andere maatschappelijke organisaties, waaronder culturele instellingen en de overheid’, aldus het Instellingsplan. De inspanningen op dit vlak leverden de UvA al een tweede plaats op in de Elsevier/ScienceWorks Valorisatieranking 2011, na de Technische Universiteit Delft. Van de algemene universiteiten van Nederland slaagt de Universiteit van Amsterdam er het beste in om het wetenschappelijk potentieel te verzilveren. Meerwaarde dus. En niet alleen harde economische waarde, maar ook maatschappelijke. Denk daarbij aan Oefenweb.nl, een bedrijf dat games ontwikkelt om reken- en taalvaardigheden van scholieren te verbeteren (zie kader pagina 13). Ook aan het nut van veel sociaal-wetenschappelijk, bijvoorbeeld politicologisch, onderzoek waarop beleidsmakers hun beleid baseren, wordt niet getwijfeld. En zie het essay van Rens Bod over de – nauwelijks erkende – bijdragen van de geesteswetenschappen aan toepassingen, verderop in dit nummer (pagina 28). Toch: dat is het type toegevoegde waarde dat we al langer kennen. De zoektocht naar manieren om kennis te vermarkten, is relatief nieuw en de term ‘valorisatie’ wordt vooral daarmee geassocieerd. Wie de universiteit rondbelt met het verzoek eens over valorisatie van kennis te praten, komt al snel terecht bij de bèta’s, de economen en de medici. Zoals bij het door Van Praag opgezette Amsterdam Centre for Entrepreneurship (ACE), dat studenten uit alle studierichtingen ondernemerschap bijbrengt door hen daadwerkelijk bedrijven te laten opzetten (zie het kader op pagina 12). En bij de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica (FNWI), die is gevestigd op het Science Park Amsterdam in de Watergraafsmeer: zeventig hectare onderzoek, onderwijs en ondernemen bijeen, met speciale aandacht voor ICT en Life Sciences.
‘UNIVERSITEITEN ZOUDEN EEN DEEL VAN HUN AUTONOMIE MOETEN OPGEVEN EN MEER VRAAGGESTUURD GAAN WERKEN’
ONVERWACHTE KRUISBESTUIVINGEN ‘Kennis begint een pijler van de economie te worden. Europa kan alleen overleven als we kennis koppelen aan economie.’ Dit zegt Robert Jan Lamers, directeur van Bureau Kennistransfer, dat probeert een brug te slaan tussen wetenschap en de markt (zie het kader op pagina 12). ‘Een onderzoeker die ontdekt dat hij met geluid scheurtjes in een ei kan vinden, heeft een ontdekking gedaan die geld waard is. Vooral als blijkt dat je die technologie ook kunt gebruiken om scheurtjes in vliegtuigen op te sporen.’ Maar met de uitvinding ben je er nog niet. Die moet je eerst herkennen, dan moet hij ook nog breder inzetbaar (‘schaalbaar’) zijn en dan komt nog de poespas van het aanvragen van octrooien, opzetten van een bedrijf en, niet in de laatste plaats, runnen van een organisatie.
12 HOOFDZAAK En dat is nog maar één richting op de brug tussen onderzoek en markt. ‘We willen de markt ook naar de onderzoekers brengen. Bedrijven die willen innoveren of die met specifieke problemen zitten en denken dat kennis of onderzoek hen kan helpen, kunnen ook bij ons terecht’, aldus Lamers. Behalve zijn bureau stimuleert ook de Economic Development Board metropoolregio Amsterdam (EDBA) een betere afstemming tussen bedrijfsleven en onderzoek. De EDBA, waarin bedrijven, overheden en kennisinstellingen samen optrekken, presenteerde dit najaar de Kennis en Innovatie Agenda (zie kader hiernaast). De ambities van Bart Noordam, decaan van de FNWI, gaan nog een stap verder. Noordam wil niet alleen dat bedrijven en onderzoekers elkaar vinden, hij wil de hele structuur van werken en denken veranderen door hen daadwerkelijk fysiek bijeen te brengen in één instituut. Dat moet de ideale omgeving zijn voor wat hij ‘onverwachte kruisbestuivingen’ noemt. ‘De wetenschap doet dingen grondig en langzaam. Een bedrijf belt een universiteit niet als het volgende week een oplossing wil. We zoeken naar een structuur waarin het wel sneller en onverwachter kan.’ Het droominstituut van Noordam moet zich richten op duurzame chemie, en allerlei bedrijven die op één of andere manier belang hebben bij innovaties en onderzoek in die hoek, zouden moeten deelnemen. Het onderzoek is academisch van aard, maar de thema’s worden gekozen in overleg met de industrie. ‘Het blijft fundamenteel verkennend onderzoek, maar in een gebied waarvan bedrijven verwachten dat ze daar baat bij hebben’, aldus Noordam. Uiteindelijk moet het instituut ruimte bieden aan 175 mensen en draaien om zes tophoogleraren. Noordam krijgt de financiering nog niet rond. ‘Maar het gaat er komen’, aldus de decaan, ‘als het op dit thema niet lukt, dan wel op een ander thema.’ Noordam wil mensen bij elkaar zetten. Als Van Praag morgen iets zou mogen veranderen om de kennisvalorisatie van de UvA een impuls te geven, dan zou ze het HR-beleid en de financieringsstroom van de universiteit aanpassen. ‘Je moet zorgen dat teams worden afgerekend op de valorisatie van hun onderzoek’, zegt ze. Maar dat gaat Tillie te ver. Uiteindelijk zijn verschillende typen onderzoek wat hem betreft gelijkwaardig. ‘Kennis waarmee veel geld verdiend kan worden is evenveel waard als de kennis van een onderzoeker die eenzaam op zijn onderzoeksberg zit en keer op keer bewijst dat zijn hypotheses niet waar zijn. Zolang hij maar blijft afdalen om studenten die wetenschappelijke houding bij te brengen, is hij zinnig bezig.’ Wat waarde heeft komt vanzelf wel boven drijven, vindt Tillie, daar heb je geen prikkels voor nodig. Een verwijzing naar de onzichtbare hand van econoom Adam Smith. Maar zoveel geloof in de markt heeft de UvA niet. De komende jaren zal de universiteit op allerlei manieren proberen kennis te gelde te maken. Hoeveel dat oplevert? Niemand die dat op dit moment weet. Dat zullen we op termijn dus moeten… onderzoeken.
‘EEN BEDRIJF BELT EEN UNIVERSITEIT NIET ALS HET VOLGENDE WEEK EEN OPLOSSING WIL’
SPUI 35 02 | 2011 www.uva-alumni.nl
Amsterdam Center for Entrepreneurship Mirjam van Praag vond als hoogleraar Ondernemerschap dat er iets ontbrak op het curriculum voor haar studenten: ondernemen! Vijf jaar geleden zette ze daarom aan de Universiteit van Amsterdam het Amsterdam Center for Entrepreneurship (ACE) op: een centrum voor ondernemerschap dat niet alleen onderzoek doet en onderwijs verzorgt, maar studenten ook daadwerkelijk bedrijfjes laat opzetten. Als ervaringsproject, voor studiepunten. En voor Nederland, want ‘Nederland bungelde toen onderaan de ranglijsten als het om innovatie of snelle groei ging en kon dus goed wat meer ondernemerschap gebruiken’, aldus Van Praag. ‘Wij willen zaadjes planten, studenten laten voelen dat het kan.’ ACE verzorgt inmiddels een bachelor- en een masterprogramma en een minor voor studenten van andere disciplines. Ook kunnen niet-studenten workshops en cursussen volgen. Inmiddels worden er bij ACE jaarlijks bijna tweehonderd bedrijven opgestart. Die worden veelal ook weer opgeheven, aan het eind van de studie, maar sommige gaan ook door. Zoals Secureceipt (zie het kader met voorbeelden op pagina 13). In 2008 is het aantal partners van ACE uitgebreid en nemen ook de Vrije Universiteit, de Hogeschool van Amsterdam en INHolland deel.
Bureau Kennistransfer UvA AMC Zit er een uitvinding in mijn onderzoeksresultaat? En is daar een markt voor? Hoe vraag ik een octrooi aan? Hoe vind ik bedrijven om mee samen te werken? Met dit soort vragen kunnen onderzoekers terecht bij Bureau Kennistransfer UvA AMC. Onder leiding van bedrijfseconoom Robert Jan Lamers zit daar een team van 22 medewerkers klaar om een brug te slaan tussen wetenschap en markt. Zij helpen ook met het aanvragen van innovatiesubsidies, geven workshops met namen als ‘From idea to value’ en helpen bedrijven die hun weg zoeken naar het onderzoek. De wortels van het bureau gaan zo’n twintig jaar terug, toen het er vooral om ging onderzoeksgroepen aan subsidies te helpen. De afgelopen jaren is de aanpak steeds breder geworden en gaat het er ook om de resultaten van onderzoek weer in geld om te zetten door deze naar de markt te brengen. Eerst vooral vanuit de medische hoek, inmiddels breder. Sinds 2008 zitten de kantoren van het bureau prominent op het Science Park Amsterdam en het Amsterdams Medisch Centrum (AMC). Daar zit niet iedereen, want een deel van de medewerkers zit verspreid bij verschillende faculteiten. Dicht bij het vuur.
Kennis en Innovatie Agenda De Economic Development Board metropoolregio Amsterdam (EDBA) presenteerde dit najaar de Kennis en Innovatie Agenda. Daarmee wil de EDBA de innovatieve kracht van de regio Amsterdam versterken. Ook richt de EDBA zich op randvoorwaarden voor succesvolle samenwerking, bijvoorbeeld door de scope van Bureau Kennistransfer uit te breiden naar andere kennisinstellingen. De EDBA bestaat uit topondernemers, bestuurders en vertegenwoordigers van kennisinstellingen zoals de UvA, HvA en VU. Voorzitter is de Amsterdamse burgemeester Eberhard van der Laan. Vanuit de UvA nemen waarnemend collegevoorzitter Paul Doop en hoogleraren Louise Fresco en Henriëtte Maassen van den Brink deel. Aanleiding voor de totstandkoming van de Kennis en Innovatie Agenda is een rapport van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikeling, uit februari 2010. Daarin werd geconcludeerd dat de kennisproductie en de bedrijvigheid in de regio Amsterdam van hoog niveau zijn, maar dat er onvoldoende uitwisseling is tussen bedrijven en universiteiten. De miljoenen euro’s die nu apart besteed worden aan onderzoek en investeringen wil de EDBA bundelen in clusters, om op die manier diverse sectoren te versterken.
Valorisatie aan de UvA Alle geïnterviewden is gevraagd wat zij goede voorbeelden vinden van valorisatie, of waardecreatie, aan de UvA. De voorbeelden – hieronder weergegeven in willekeurige volgorde – variëren van bedrijven met een miljoenenbegroting die internationaal opereren, tot ontluikende projecten en eenvoudige initiatieven om kennis te delen.
Kennis en Innovatie Agenda www.kennisinnovatie agenda.nl
Af beeldingen Studio Job, Farm 2008 www.groningermuseum.nl
www
www
13
9. CellaGenics BV Deze spin-off uit de biotechnologie komt voort uit het Swammerdam Institute for Life Sciences aan de UvA en draait om het onderzoek van hoogleraar Arie Otte. Het bedrijf richt zich op de productie van therapeutische proteïnen zoals therapeutische antistoffen tegen bepaalde vormen van kanker.
10. Alumni De beste manier om kennis te verspreiden, is via afgestudeerden, zo stellen alle geïnterviewden. Die doen hun kennis op aan de universiteit, en gaan er vervolgens mee aan de slag in de maatschappij.
1. Thirdsight.co Het Instituut voor Informatica van de FNWI ontwikkelde software waarmee gezichtsuitdrukkingen herkend kunnen worden en timmert daar nu mee aan de weg via het bedrijf Thirdsight. De software wordt bijvoorbeeld gebruikt door marktonderzoekers die meer informatie uit respondenten willen halen dan enkel de formele antwoorden. Aandeelhouders zijn de UvA Holding en tech-investeerder BleuBubbleLab.
2. Regenesance Veelbelovend onderzoek van AMC-onderzoeker Frank Baas naar behandelmethoden voor de ziekte MS was voor investeerders van Ventac Partners en Life Sciences Fonds Amsterdam reden om deel te nemen aan dit bedrijf. Het bedrijf bevindt zich nog in de ontwikkelfase.
3. Science Park Nieuwe Ideeën Prijs Onderzoekers en studenten van de onderzoeksinstituten en bedrijven gevestigd op het Science Park Amsterdam kunnen jaarlijks in mei drieduizend euro winnen met een innovatief, origineel en uitvoerbaar idee. In de jury zitten behalve wetenschappers ook mensen uit het bedrijfsleven, zoals vertegenwoordigers van IBM en DSM.
4. Oefenweb.nl. Dit bedrijf ontwikkelt educatieve computerspelletjes met als doel de reken- en taalontwikkeling van kinderen te bevorderen. Het niveau van de spelletjes past zich aan bij dat van de kinderen. Een reeds succesvol en enigszins bekend product is rekentuin.nl. Oefenweb.nl is een spin-off van de programmagroep Psychologische methodenleer van de UvA.
5. Secureceipt Bedrijf van Mark Bothof die als student Informatiekunde deelnam aan het programma van ACE. Bothof ontwikkelde software die het gemakkelijker maakt om bonnetjes te declareren. Werknemers kunnen bonnetjes via de mobiele telefoon invoeren en versturen. De baas accordeert online en de administratie gaat automatisch.
6. EOQuin EOQuin is een middel tegen darmkanker. Het werd in de jaren tachtig door Eef Oostveen ontwikkeld aan de vakgroep Organische scheikunde en wordt inmiddels wereldwijd gebruikt.
7. SPUI25 Kennis delen in de meest letterlijke zin van het woord: door erover te vertellen, en het te presenteren. SPUI25 is een academisch-cultureel centrum aan het Spui in Amsterdam waar lezingen, debatten en presentaties plaatsvinden. Doel is om behalve een academisch element ook altijd reflectie en verdieping te bieden.
8. L eerstoelgroep Heterogene katalysatoren en duurzame chemie Hoogleraar Gadi Rothenberg van deze leerstoelgroep wordt gezien als een ‘multiple inventor’. Zijn uitvindingen leiden tot veel samenwerking en bedrijvigheid, bijvoorbeeld in het bedrijf Yello Diesel, dat een nieuwe duurzame technologie exploiteert voor de productie van biodiesel. In SPUI25 sprak Rothenberg op 10 oktober in Stand van de Wetenschap over onder meer kennisvalorisatie en innovatie. Zie daarover ook het bericht op pagina 35.
‘KENNIS WAARMEE GELD VERDIEND KAN WORDEN IS EVENVEEL WAARD ALS DE KENNIS VAN EEN ONDERZOEKER DIE EENZAAM OP ZIJN ONDERZOEKSBERG ZIT’
14 LOOPBAAN
SPUI 35 02 | 2011 www.uva-alumni.nl
tekst • Arnoud Veilbrief beeld • Frank Ruiter
STEVEN PONT – 1962 www.systeemtheorie.nl • 1984 Pedagogische Academie • 1992 Ontwikkelingspsychologie • 2000 Mediator • 2001 Socratisch gespreksleider • 2002 Systeemtherapeut • 1992-heden ontwikkelingspsycholoog, systeemtherapeut, publicist • 2008-heden columnist en/of vaste medewerker Het Parool, Algemeen Dagblad, Vakblad Kinderopvang, Wij Jonge Ouders, MAMA, OOK en Ouders & COO • Boeken (selectie): Alle liefde is economie (2001), Goed kwaad! (2006), Er zit systeem in…! (2009). Kinderboeken: Jacobus (2004), Jacobus en de vriendschapstaart (2006)
RELATIETHERAPEUT WORDEN AAN DE UVA
Als systeemtherapeut beziet Steven Pont relaties vooral in hun samenhang. ‘Als een kind bijvoorbeeld thuis veel problemen heeft, wordt niet alleen het kind behandeld, maar het hele gezin.’ Vraag Pont niet wat nu het belangrijkste is wat hij doet. Hij schrijft boeken, columns, geeft lezingen en workshops, levert bijdragen op radio en televisie. En ja, hij is ook nog steeds kinder- en gezinspsycholoog met een eigen praktijk. ‘Alles wat ik doe is even belangrijk. De rode draad? Ik denk het doorgeven van kennis over gedragsbeïnvloeding. Daar draait het uiteindelijk allemaal om.’ Hij zit in een Bed & Breakfast bij Leersum, te schrijven aan zijn nieuwe boek. Het moet leidsters in de kinderopvang en ouders een idioom verschaffen om op een inhoudelijker manier te praten over de ontwikkeling van jonge kinderen. ‘De gesprekken gaan meestal over de uiterlijke zaken. Hoe het kind loopt, of het genoeg eet en of het een mooie tekening heeft gemaakt. Mijn boek biedt een handleiding om over de cognitieve, emotionele, virtuele en andere ontwikkelingsgebieden van het kind te praten.’ Naast ontwikkelingspsycholoog is Pont systeemtherapeut. ‘De systeemtheorie bekijkt de problemen van een persoon in samenhang met zijn omgeving’, legt Pont uit. ‘Als een kind bijvoorbeeld thuis veel problemen heeft, wordt niet alleen het kind behandeld, maar het hele gezin. Het heeft niet veel zin om een kind uit huis te plaatsen en, als het weer beter gaat, terug te plaatsen in de omgeving waar het vandaan kwam.’ Maar het is ‘geen religie’, voegt hij eraan toe. ‘Soms is individuele therapie de aangewezen weg.’ Pont begon pas op zijn vierentwintigste
aan de studie Psychologie. Na de Pedagogische Academie stond hij heel kort voor de klas, maar zocht inhoudelijke verdieping. Over zijn studiejaren is Pont nog steeds enthousiast. ‘Ik had een geweldige tijd aan de UvA omdat ik eindelijk het vakgebied had gevonden dat me interesseerde. Ook van de studententijd heb ik erg genoten, ik trok op met een hechte groep en we deden veel dingen samen. Om elkaar niet uit het oog te verliezen hebben we samen nog een huis in Frankrijk gekocht. Dat hebben we later weer verkocht. We bleven elkaar toch wel zien en we waren er te weinig.’ In het derde jaar kreeg Pont een deeltijdbaan aangeboden op het Psychologisch Pedagogisch Instituut, waar hij kinderen begeleidde die om wat voor reden dan ook niet goed in hun vel zaten. Een wetenschappelijke carrière ambieerde hij niet, Pont koos nadrukkelijk voor de praktijk, daar lag zijn hart. Hij verdiepte zich in de systeemtheorie en volgde opleidingen tot mediator en socratisch gespreksleider. De jaren aan de Pedagogische Academie waren niet weggegooid. ‘Ik heb er nog steeds veel aan als ik een lezing houd. Het opbouwen van een verhaal en het contact leggen met een groep mensen heb ik daar geleerd.’ Na verschillende functies in behandelingstehuizen in Hilversum en Den Haag vestigde Pont zich in 2000 als zelfstandig ontwikkelingspsycholoog en systeemtherapeut. Inmiddels is hij een autoriteit in zijn vakgebied. Wat denkt hij over hoe
STEVEN PONT
‘Je kunt best ferm opvoeden zonder te straffen’ we tegenwoordig met kinderen omgaan? ‘Wat me zorgen baart is de populariteit van het programma Supernanny, waarin Jo Frost orde op zaken komt stellen in gezinnen waar een oorlogssfeer heerst. Ze heeft de naughty chair geïntroduceerd, waar kinderen voor straf op moeten zitten. Waar ik bang voor ben is dat ouders dit soort methoden, die in de extreme situaties van Supernanny misschien nog te rechtvaardigen zijn, veel te snel gaan gebruiken om hun gezag te laten gelden. Het dagelijks straffen wordt daarmee steeds meer een normaal onderdeel van het gezinsleven. Dat is niet goed. Je kunt best ferm opvoeden zonder te straffen. Het kan beroepsdeformatie zijn, maar in de situaties die ik in mijn werk tegenkom is het straffen bijna altijd uit de bocht gevlogen. Er wordt niet meer gepraat met elkaar,
maar alleen nog machtsstrijd geleverd.’ In zijn vakgebied zijn de afgelopen twee decennia veel dingen ten goede veranderd, vindt Pont. ‘Kinderen worden minder snel uit huis geplaatst. In plaats daarvan is de ambulante zorg sterk gegroeid: het gezin thuis bezoeken in plaats van opnemen. Dat is goedkoper, waardoor voor hetzelfde geld veel meer jongeren geholpen kunnen worden en de drempel om ze te helpen lager is. Bovendien is in de Wet op de jeugdzorg uit 1995 vastgelegd dat niet alleen het kind cliënt is, maar ook iedereen die om het kind heen zit. Je zou kunnen zeggen dat de systeemtheoretische benadering daardoor aan kracht heeft gewonnen en dat vind ik een goede zaak.’ •
Blanca van den Brand www.insightorout.nl
Steven Pont www.systeemtheorie.nl
www
www
15
BLANCA VAN DEN BRAND – 1976 www.insightorout.nl • 2000 Psychologie • 2000-2001 productmanager bij IIRconferences • 2001-2005 marketingmanager bij hr-bureau Dijk & van Emmerik • 2005-heden relatietherapeut en combicoach bij eigen bureau InSightorOut • 2007-heden columnist en freelance auteur bij o.a. Flair, Viva, Marie Claire, Mind magazine; ‘(s)expert’ bij o.a. Grazia, Glamour, Cosmo, Ouders van Nu en diverse radioen televisieprogramma’s • Boeken: De liefde bedrijven (2007), 69, De kunst van het beminnen (2010)
BLANCA VAN DEN BRAND
‘Seksuele problemen binnen een relatie zijn zelden alleen maar dát’ Haar katholieke gezindheid en verzorgde uiterlijk leverden Blanca van den Brand de bijnaam ‘de pastoor op naaldhakken’ op. Daar heeft ze geen enkele moeite mee. ‘Noem mij maar gerust conservatief.’ Van den Brand is een van de bekendste relatietherapeuten van Nederland. En een uitzonderlijke. Want terwijl de meeste relatietherapeuten zich nadrukkelijk onthouden van morele oordelen over wat mensen tijdens sessies vertellen, doet Van den Brand geen moeite haar opvattingen te onderdrukken. ‘Soms ben ik echt geschokt door wat sommige mensen elkaar hier opbiechten’, zegt ze. ‘Maar soms ben ik ook echt geëmotioneerd. Dan lopen de tranen over mijn wangen. Tja, ik ben ook gewoon een mens van vlees en bloed.’
Van den Brand studeerde Psychologie aan de UvA. Al vroeg in de studie wist ze dat in relatietherapie haar toekomst lag. ‘Misschien ook wel door de relaties van studenten die ik om me heen zag. Het onderwerp interesseerde me gewoon het meest.’ Ze las ‘alles wat los en vast zat’, verslónd literatuur over het onderwerp tot ze vrijwel alles gelezen had. Ze volgde vakken seksuologie. Niet de ‘klinisch lichamelijke vakken’, zoals die over transseksualiteit, maar de vakken waarin de nadruk lag op communicatie binnen liefdesrelaties. ‘Erg uitgedaagd voelde ik me niet, moet ik bekennen. Misschien omdat dat niet hoefde, ik las al zoveel. Ik fietste met gemak door mijn studie heen.’ De colleges waaraan ze met het meeste plezier terugdenkt, zijn die van Gert Hekma, sociaal wetenschapper
bij homostudies. ‘Gert liet ons graag de praktijk zien. In de café’s gebeurt het, zei hij een keer. Trek je jas aan, we gaan naar buiten. Gingen we midden op de dag naar de dichtstbijzijnde kroeg om te zien hoe mensen contact met elkaar maakten en flirtten. Een beetje gluren.’ Van den Brand volgde ook vakken aan de Universiteit Utrecht. Haar conservatieve denkbeelden vielen daar op in het vrijzinnige gezelschap. ‘Ze vonden me een beetje een provinciemeisje, geloof ik.’ Een provinciemeisje dat het niet aan zelf vertrouwen ontbrak. Direct na het behalen van haar bul, vertrok Van den Brand naar Hawaii. Ze liep daar stage bij een van de bekendste seksuologen ter wereld, Elaine Hatf ield, ‘de vrouw die de boeken had geschreven die ik tijdens mijn studie had gelezen’. Het was een groot avontuur, maar werd ook een lichte teleurstelling. ‘Haar methoden om seksuele problemen tussen stellen op te lossen kwamen uit de jaren zeventig. Je moest beginnen met naast elkaar te gaan liggen om elkaar dan voorzichtig aan te raken. Na een paar maanden mocht er misschien een vinger op een borst. Zó uit de tijd. Ik zou me schamen als ik die therapie zou aanbieden. Bovendien gaat die opvatting voorbij aan het feit dat er bijna altijd een onderliggend probleem is. Seksuele problemen binnen een relatie zijn zelden alleen maar dát.’ Van den Brand wist genoeg en begon – zonder enige ervaring als therapeut – met het
ontwikkelen van een complete therapie en een boek. ‘Ik zei toch dat ik eigenwijs ben’, lacht ze, verwijzend naar een eerder moment in het gesprek. ‘Maar ik had zo veel gelezen dat ik wel dacht te weten hoe het zat.’ Het bleek een goede zet. Haar eerste boek, De liefde bedrijven, met als ondertitel met de kleren aan, belandde meteen op de bestsellerlijst van Bruna. Van den Brand werd snel een bekende en veelgevraagde therapeut. Ze is geregeld te gast in praatprogramma’s, treedt op als ‘sexpert’ van 40 Dagen Zonder Seks en schreef columns in o.a. de damesbladen Flair, Marie Claire en Viva, om het bereik van haar ideeën over relaties en seks zo groot mogelijk te maken. Vorig jaar verscheen het veelzeggende 69, De kunst van het beminnen, met 69 adviezen voor een succesvol liefdesleven. Er bleek in het tijdperk van anything goes behoefte aan een ander geluid: vreemdgaan is helemaal niet ‘oké’ en de zucht naar een steeds opwindender seksleven maakt ons libido uiteindelijk kapot. ‘In mijn praktijk zie ik mensen – en dan met name vrouwen – die zo vaak en ver over hun grenzen zijn gegaan dat ze helemaal geen seks meer willen. We leven op een Temptation Island en we moeten de verleidingen dag in dag uit weerstaan. Omdat wij mensen niet monogaam in elkaar zijn gezet is dat een hele klus. Maar juist daarom is trouw blijven zo waardevol, omdat het zo moeilijk is.’ •
16 LOOPBAAN
SPUI 35 02 | 2011 www.uva-alumni.nl
Andere relatietherapeuten die aan de UvA studeerden LEIRE ABELS, Psychologie 2003 www.ivdi.nl
JANINE VAN HINSBERG Psychologie 2008 www.piptherapie.nl
JEAN-PIERRE VAN DE VEN Psychologie 1996 www.jeanpierrevandeven.nl
MARIJKE AKKERMAN Andragologie 1988 www.psychotherapie-deamstel.nl
EVA IDELENBURG Psychologie 2007 www.amsterdam-psycholoog.com
INEKE VENROOIJ Andragologie 1989 www.psycholoog-haarlem.nl
ANJA KWAKS Psychologie 1992 www.eindelozedeining.nl
MANON VOLKERS Psychologie 2004 www.manonvolkers.nl
BO PHEM Psychologie 1999 www.psycholoog-breda.nl
CARLA VREDEVELD Klinische psychologie 1988 www.psychologischcentrum.com
DORINE VAN DER SCHAAR Klinische psychologie 1989 www.psycholoogdirect.nl
IDA DE WAAL Andragologie 1988 www.psychopraxis.nl/Haarlem
JAN WOUTER VAN DER STRAATEN Staathuishoudkunde 1985 jwvdstraaten@gmail.com
CAROLIEN WIJNKER Psychologie 2008 cum laude www.ivdi.nl
ANOUK TAYTELBAUM Psychologie 2006 www.amsterdam-psycholoog.nl
MIRJAM WINDRICH Nederlandse taal- en letterkunde 1990 www.mirjam.nu
LAETA VAN AMESFOORT Psychologie 1993 www.coachenmetgewicht.nl CECILIA DIJKSTRA Vrije studierichting Politieke en sociale wetenschappen 1987 www.cecilia-dijkstra.nl SUSANNE DONDERS Opvoedkunde 1986 www.debosgroep.nl AAF GERHARDT Psychologie 1991 www.psycholoog-gouda.nl
De frisse blik www.defrisseblik.nl
WERK
www
17
tekst • Jacqueline Hoefnagels beeld • Marjolijn Heijnen (onder) Meldrid Ibrahim (rechts)
bekend dat hij zonder scripts werkt omdat hij niets in scène wil zetten of manipuleren. Hij maakte series als Buren, Verbonden en Achter slot en grendel. Manipuleren met beeld is ook een belangrijk onderwerp van gesprek bij De frisse blik, een stichting die vanuit Bromet & dochters is opgericht door Westerbeek, samen met oud-studiegenote Nederlands Mirna Ligthart.
WIJ DOEN GRAAG ALLES SAMEN
Westerbeek studeerde minder vlot dan Bromet en hun eerste kind kwam voor zijn afstuderen. ‘Met de baby in de draagzak ging ik naar het P.C. Hoofthuis als Silvia werkte en dan zeiden ze in de lift: kom je de jongste student inschrijven ofzo?’ Toen hij klaar was, zocht Westerbeek een baan waarmee hij genoeg tijd over zou hebben voor het ouderschap. ‘Silvia stelde voor dat ik in het onderwijs zou gaan, omdat je dat ook drie dagen kunt doen’, zegt Westerbeek. Zo kwam het dat hij zeven jaar voor de klas stond op twee Amsterdamse middelbare scholen. Het lesgeven beviel goed, maar het vele vergaderen dat bij die baan bleek te horen viel hem steeds zwaarder. Hij nam ontslag. Werd hij toen ingelijfd bij de firma Bromet? ‘Ja. Dat kun je wel zeggen’, lacht Westerbeek. ‘Nee hoor, hij heeft zichzelf aangemeld’, zegt Bromet. ‘En mijn vader vond het prima. Wij doen graag álles samen.’ FRISSE BLIK-BUS
Beeldcultuur heeft nog geen plek in het onderwijs. Dat moet anders, vinden Lucas Westerbeek en zijn partner Silvia Bromet. ‘Kinderen moeten leren dat wat ze op televisie zien niet per se de werkelijkheid weergeeft.’ Binnenkomend in het bedrijfspand in Ilpendam, wordt de verslaggever eerst voorgesteld aan de hond (‘dit is Bobby’), en even later aan de moeder van Silvia Bromet. We gaan zitten in een werkruimte waarin ook de huiswerktafel van de oudste zoon staat opgesteld. In het grote pand lopen verder zes medewerkers in vaste dienst en een aantal freelancers rond. Silvia is een dochter van filmer en programmamaker Frans Bromet en de levenspartner van Lucas Westerbeek en werkt met beiden.
‘ HET IS ONVOORSTELBAAR HOE HANDIG KINDEREN ZIJN MET APPARATUUR, OOK AL HEBBEN ZE NOOIT EEN CAMERA IN HANDEN GEHAD’ ‘Werk en privéleven lopen bij ons volledig door elkaar.’ Lucas Westerbeek en Silvia Bromet, beiden veertig jaar, kwamen elkaar tegen in het P.C. Hoofthuis aan de Spuistraat. Westerbeek studeerde eerst twee jaar Psychologie, maar vond dat te massaal en switchte naar Nederlands. Bromet studeerde binnen Culturele studies de variant Museologie; ze wilde tentoonstellingen inrichten maar heeft dat uiteindelijk nooit gedaan. Daarnaast werkte zij vanaf haar achttiende voor haar vader als camera-assistent en later als montageassistent. Bromet & dochters heet het productiehuis van vader Frans, want tot twee jaar geleden zat ook dochter Laura, oud-UvA-studente Nederlands, in het familiebedrijf. Frans Bromet staat erom
Met De frisse blik bleef Westerbeek op een andere manier met leerlingen werken. ‘Beeldcultuur heeft nog geen plek gevonden in het onderwijs, daar is alles tekst. Maar zodra ze de schoolpoort uitlopen, worden kinderen belaagd met beeld. Kinderen leren op school wel hoe ze argumenten in tekst kunnen herkennen en beoordelen, maar de manipulatie met beeld is op zijn minst even groot en daarover leren ze gek genoeg niets.’ Daarom trekt Westerbeek met 35 laptops, camera’s en microfoons in De frisse blik-bus op uitnodiging van scholen het land in om ze mediawijs te maken. De crux van de lessen is: wat is waar? Niet alles wat je ziet op televisie is immers echt. ‘Dat laten we eerst zien aan de hand van fragmenten, allemaal non-fictie uiteraard. Dat is al een hele eyeopener. Daarna gaan ze zelf aan de slag. Dat is het mooie: ik kom de eerste dag om half negen binnen en vertel de kinderen dat we al de volgende middag hun filmpjes zullen bekijken, want het lukt altijd.’ De kinderen gaan de straat op en maken over die straat óf een negatief óf een positief filmpje. ‘Het is onvoorstelbaar hoe handig kinderen zijn met de apparatuur, ook al hebben ze nog nooit een camera in handen gehad. We leggen uit dat ze sturende vragen kunnen stellen en dat de antwoorden, als je later de vragen eruit snijdt, derhalve uitsluitend positief of negatief uitvallen, simpelweg omdat je geen open vragen hebt gesteld. Ze leren dat je in precies datzelfde stukje straat alleen de vrolijke bloembakken kunt laten zien, maar ook alleen gebroken glas en hondenpoep. Ze merken dat je in de montage betekenis geeft aan de beelden door de volgorde waarin je die zet en ze zien het grote effect van het type muziek dat ze onder het filmpje zetten’, legt Westerbeek uit. Zo gaan kinderen beseffen hoe hun visie op de wereld wordt bepaald en leren ze net als met tekst te oordelen over wat ze precies voorgeschoteld krijgen. STANDPLAATS PRACHTWIJK
Dezelfde werkwijze, maar dan wijkbreed, hanteert Westerbeek in het project Standplaats Prachtwijk. ‘Vogelaar-wijken komen via de traditionele media vrijwel uitsluitend negatief in beeld, terwijl er ook zo veel moois te zien is. Ook hier laten we kinderen ervaren dat je de neerwaartse spiraal van een negatieve beeldvorming kunt doorbreken door op een andere manier naar dezelfde werkelijkheid te kijken.’
‘ KINDEREN MOETEN OP SCHOOL TEKSTEN BEOORDELEN OP ARGUMENTEN, MAAR OVER HET EVEN MANIPULATIEVE BEELDAANBOD LEREN ZE NIETS’ De frisse blik geeft ook trainingen aan docenten en biedt schoolbrede projecten aan over de manier waarop beeld wordt gebruikt om een standpunt of product te verkopen. Daarbij komen reclame en propaganda in allerlei vormen aan bod. Vanuit hetzelfde bedrijfspand opereert ook Studio Bromet, met opleidingen op het gebied van films en documentaires. Het lesaanbod loopt van interviewen, cameratechniek en montage tot filmen met Flip of smartphone. ‘In ons leven hangt alles samen en dat is precies wat we wilden’, besluiten Bromet en Westerbeek. Dan gaat de één een kind ophalen, de ander aan het werk.
LUCAS WESTERBEEK
SILVIA BROMET
– 1971
– 1971
lucas@defrisseblik.nl
silvia@bromet.nl
• 2000 Nederlandse taalen letterkunde • 2001 Eerstegraads universitaire lerarenopleiding Nederlands (ILO) • 2000-2007 docent Fons Vitae Lyceum en St.-Ignatiusgymnasium (Amsterdam) • 2007-heden hoofd opleidingen/trainingen Bromet & dochters / Studio Bromet • 2007-heden oprichter/directeur Stichting De frisse blik
• 1996 Culturele studies (Museologie) • 1996-heden editor/samensteller/regisseur Bromet & dochters en freelance editor diverse omroepen en televisieproducenten • 2007-heden freelance editor/ eindregie De frisse blik
18 VOETSPOREN
SPUI 35 02 | 2011 www.uva-alumni.nl
tekst • Marion Rhoen
zus
BURGERSAVONDEN IN EEN WERELDSTAD
en br
oer
1932-1997
Marion Burgers 1958
GENEESKUNDE 1982
PROMOTIE
Drie generaties Burgers studeerden aan de UvA. Talen, Rechten en Geneeskunde zijn favoriet. Herman Burgers (1926) wilde na de oorlog eigenlijk naar de nieuwe sociaal-politieke faculteit die in Amsterdam opgericht zou worden, om Geschiedenis van de eigen tijd te studeren. In afwachting van de oprichting schreef hij zich in bij Economie, het jaar erop stapte hij over naar Rechten. Die nieuwe faculteit ging naar Nijmegen, maar Herman bleef rechten doen. Tussendoor vervulde hij drie jaar dienstplicht, onder meer in Indonesië. ‘Ik werkte bij de Krijgsraad, deels in Batavia’, zegt hij in zijn huis in Den Haag, vlakbij de duinen. ‘Dat was heel interessant voor iemand die het nieuws rond de dekolonisatie op de voet volgde.’ Ook de eerst vijf maanden van Soekarno, de eerste president van de jonge republiek, maakte hij mee. In september 1950 was hij terug in de Amsterdamse collegebanken. In de Agnietenkapel merkte Martha Molendijk (1928) hem op: ‘Tussen al die keurige jongens en meisjes die bezig waren hun bedje te spreiden, zat hij De Indonesische tragedie te lezen van J. de Kadt. Hé, dacht ik, hij interesseert zich voor politiek. Dat vond ik leuk en ik maakte daar een opmerking over.’ Een paar weken later zaten ze, toevallig volgens haar, niet toevallig volgens hem, weer naast elkaar en raakten aan de praat. Herman bleek Martha’s broer Peter te kennen, ook rechtenstudent: hij kwam weleens in het hofje waar Peter woonde. Martha kwam uit een rood nest, zegt ze. Ze was actief in de Democratisch-Socialistische Studentenvereniging Politeia, die na de oorlog was opgericht. Rechten koos ze uit pragmatisme: een mens kon er alle kanten mee op. Later zou de studie haar van pas komen bij haar vrijwilligerswerk voor de Reclassering. Nadat ze beiden waren afgestudeerd in het Staatsrecht volgden het huwelijk en twee zoons: Simon en Gerrit. Het jonge gezin Burgers streek neer in Den Haag. Herman ging werken op het ministerie van Buitenlandse Zaken. Indonesië heeft hem nooit losgelaten: vorig jaar verscheen van zijn hand De garoeda en de ooievaar – Indonesië van kolonie tot nationale staat. ‘Ik had behoefte aan een boek dat beíde kanten van dat proces liet zien.’ Hij werkte na zijn pensioen vijftien jaar aan het boek. KINDERBOEKEN
Zoon Simon (1958) wist al op zijn zestiende dat hij leraar Nederlands wilde zijn én componist. Conservatorium en neerlandistiek zou hij natuurlijk gaan combineren in Amsterdam. ‘Daar waren meer boekwinkels, bioscopen en concerten dan elders.’ Op het Instituut voor Neerlandistiek hield Simon zich afzijdig van de naweeën van het ‘demokraties onderwijs’. Hij specialiseerde zich in Taalbeheersing. Maar dat ene college over jeugdliteratuur herinnert hij zich
getrouwd
1926
Herman Burgers 1953
cum laude
STAATSRECHT
2 kinderen
getrouwd
1958
Simon Burgers 1985 cum laude NEDERLANDSE TAAL- EN LETTERKUNDE
1957
Anke Bottema
2 kinderen
nog heel goed. ‘Er is een kloof tussen kinderboeken en literatuur voor volwassenen, hoorde ik daar. Dat was een eye-opener. Als leraar moet je daar aandacht aan besteden, dacht ik.’ Toen kon hij niet bevroeden dat hij zelf ooit een jeugdboek zou schrijven. Maar dat deed hij wel, samen met zijn dochter Laura (1989). Op de middelbare school wilde zij al een thriller schrijven. Dat mondde uit in Copycat, over kinderen die hun klonen, gemaakt om hen van ‘reserveonderdelen’ te voorzien, willen bevrijden. Laura schreef, haar vader gaf commentaar, samen schaafden ze bij. Er kwamen een website en een spel, en in juni van dit jaar werd alles feestelijk ten doop gehouden. De combinatie van boek en studie Rechten viel Laura zwaar, daarom deed ze tussendoor een jaartje Frans, voordat ze in het Honours-klasje (extra vakken, minimaal een 7,5 halen voor tentamens, geen herkansingen) haar bachelor Rechten afmaakte. Nu studeert ze weer Frans en werkt ze met haar vader aan een tweede boek. Door haar vele nadenken over rechtvaardigheid en over ingewikkelde juridische kwesties weet ze niet meer altijd zo zeker als vroeger wat goed is en wat slecht.
1989
Laura Burgers 2011
bachelor
RECHTEN
1991
Duco Burgers student
DUITS
1928
De garoeda en de ooievaar www.kitlv.nl
Copycat www.copycatboek.nl
www
www
IN DECEMBER PROMOVEERT ROSA IN DE AGNIETENKAPEL, WAAR HAAR GROOTOUDERS ELKAAR DESTIJDS LEERDEN KENNEN
Loopt Laura door de Oudemanhuispoort, dan wordt ze altijd vrolijk: van de geur van oude boeken, én van de gedachte dat hier de romance opbloeide tussen haar grootouders. Ook haar broer en de vier kinderen van haar oom kennen dat verhaal. Ze wonen allemaal in Amsterdam: vanwege het culturele aanbod, omdat ze in een wereldstad wilden wonen, omdat ze er al mensen kenden. Ongeveer eens per half jaar organiseren ze ‘Burgers-avonden’. Die zijn anders dan wanneer ze elkaar met de ouders erbij zien, of bij opa en oma: de gesprekken zijn persoonlijker, je komt meer van elkaar te weten. Natuurlijk staan de Amerikaanse broodjes op het menu, ze worden zowel thuis als buitenshuis genuttigd, en ook in vegetarische varianten, door Laura en haar broer Duco (1991). Duco heeft een propedeuse Duitse taal- en letterkunde op zak. Ondanks de waarschuwing van zijn vader, die zijn eigen dubbele studie loodzwaar vond, kiest ook hij voor een ‘tweesporenbeleid’: in München gaat hij vakken musicologie volgen, en misschien ook piano studeren (hij werd in Nederland toegelaten tot het conservatorium). Zijn muzikaliteit heeft Duco van beide ouders: vader Simon is als gezegd componist, zijn moeder Anke Bottema (1957) is harpiste. Zij deed het conservatorium in Utrecht.
Martha Molendijk 1953
STAATSRECHT
19
getrouwd
broers POEPPOLI 1957
Betsy Ranken 1957
Gerrit Burgers
4 kinderen
1985
Suzanne Burgers 1982
Rosa Burgers december
2011
GENEESKUNDE PROMOTIE
1988
Marc Burgers 2010
bachelor
BIO-MEDISCHE WETENSCHAPPEN
1991
Flora Burgers student
RECHTEN
Ook Simons broer Gerrit (1957), de oudste zoon van Herman en Martha, is sterk verbonden met Amsterdam. Hij studeerde Natuurkunde in Leiden en promoveerde daar ook, maar werkte jarenlang aan het Amsterdamse Nikhef, het instituut voor subatomaire fysica. De oudste dochter van Gerrit en zijn vrouw Betsy Ranken (1957), Rosa (1982), was aanvankelijk bang te ‘verdwijnen’ in de uitgestrektheid van Amsterdam, vandaar dat ze blij was toen ze bij Geneeskunde in Leiden werd ingeloot. Maar tegen haar afstuderen had ze de hoofdstad goed leren kennen, vooral door haar bestuurswerk voor de Joodse jongerenvereniging Haboniem, die ondermeer vakantiekampen voor joodse jongeren organiseert. Toen ze een promotieplaats kreeg in de ‘poeppoli’ van Marc Benninga in het AMC, vertrok ze uit het ‘dorp Leiden’, zoals ze het lachend noemt. In december promoveert ze in de Agnietenkapel, waar haar grootouders elkaar destijds leerden kennen. (Een zus van opa Herman, Marion, ging haar voor. Zij promoveerde in 1982, haar doctoraal Geneeskunde behaalde ze in 1958. Ze overleed in 1997.) Zus Flora (1991) wilde juist níet naar Leiden, ze vond het te klein. Op de middelbare school zat ze al in een debatgroep, nu is ze derdejaars Rechten. Zus Suzanne (1985) deed verpleegkunde aan de HvA, maar werd net als Rosa ingeloot voor Geneeskunde in Leiden. Ze bleef in Amsterdam wonen, onder meer vanwege de grotere Joodse gemeenschap in de hoofdstad: ‘Je voelt veel meer dat die bestaat, dat vind ik fijn.’ Haar broer Marc (1988) haalde een bachelor Biomedische wetenschappen aan de UvA, dit jaar doet hij wat vakken aan die andere hoofdstedelijke universiteit. Net als zijn zussen is hij actief in Haboniem, hij zit in het bestuur. ‘Het is een verantwoord gezelligheidsclubje, leuker dan alleen wat drinken met elkaar. Wij hebben ook nog een maatschappelijk doel.’
20 KALENDER
SPUI 35 02 | 2011 www.uva-alumni.nl
Oraties en afscheidsredes vinden plaats in de Aula van de UvA, Singel 411, tenzij anders vermeld.
de ‘Paul Mijksenaar Design for Function Award’ voor dienstbaar ontwerpen. www.bijzonderecollecties.uva.nl
Voor een actueel overzicht van UvAgebeurtenissen: www.uva-alumni.nl/agenda
ALGEMEEN
8 NOV 17.00
14 JAN
DE ONTDEKKING VAN DE MENS
Tentoonstelling over de geschiedenis van de anatomie, waarbij naast de ontleding ook de interpretatie centraal staat. De tentoonstelling verbeeldt de zoektocht van de mens naar de werking van zijn lichaam aan de hand van boeken, prenten, preparaten en modellen. www.bijzonderecollecties.uva.nl
12 NOV
15 NOV 17.00
JAN
8 MRT
2 NOV
Pieter Adriaans in debat met Jan van Eijck. Moderator: Johan van Benthem. www.spui25.nl
ETRUSKEN
Vrouwen van Aanzien - Mannen met Macht. Unieke dubbeltentoonstelling waarin twee musea het verhaal vertellen over Etruskische rijkdom, religie, macht en pracht, elk vanuit een eigen invalshoek. In het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden komt de Etruskische vrouw aan bod, in het Allard Pierson Museum in Amsterdam de Etruskische man. www.etrusken.nl
Overdracht collectie PAUL MIJKSENAAR
De Bijzondere Collecties ontvangen een collectie ‘alledaagse’ en anonieme grafische vormgeving van de Stichting Paul Mijksenaar. Het eerste deel van de overdracht bestaat uit meer dan zevenhonderd kaarten en plattegronden. Het Amsterdamse ontwerpbureau Mijksenaar bestaat 25 jaar en viert dat met de overdracht van deze collectie en de uitreiking van een nieuwe prijs,
’s Ochtends de AUV-lezing in de Aula, door Lia van Gemert en twee van haar promovendi, over literatuur als handelswaar in de Gouden Eeuw. ’s Middags lezingen en debatten in de Oudemanshuispoort, georganiseerd door de achttien AUValumnikringen en de nieuwste, negentiende kring van Slavisten, die deze middag wordt opgericht. Meer informatie en aanmelden: www.uva-alumni.nl/auvdag
NOV 20.00 — 22.00
DEMOCRATIE IN DE ARABISCHE WERELD
Michel Leezenberg in debat met Paul Aarts Moderator: Louise O. Fresco. www.spui25.nl
15 DEC 17.00
19 JAN 17.00
Debat AMSTERDAMSE ACADEMISCHE CLUB
Debat voor leden en genodigden. Mogelijkheid tot diner na afloop. Aanmelden via de agenda op www.uva.nl/academischeclub
Debat burgerrechten AMSTERDAMSE ACADEMISCHE CLUB
Debat naar aanleiding van de oratie van Ernst Hirsch Ballin over de betekenis van burgerrechten voor de integratie van nieuwkomers. Met Ernst Hirsch Ballin, Arnoud Boot, Roland Pierik en Felix Rottenberg. Mogelijkheid tot diner na afloop. Aanmelden via agenda op www.uva.nl/academischeclub
KERNENERGIE
Klaas van Egmond in debat met Tim van der Hagen. Moderator: Louise O. Fresco. www.spui25.nl
8 FEB
Workshopavond in samenwerking met ACE over de stand van het ondernemerschap in Nederland. 25 topondernemers en 25 AAC-leden komen samen tot oplossingen voor problemen in het Nederlands ondernemerschap, geconstateerd in internationaal onderzoek. Aanmelden via de agenda op www.uva.nl/academischeclub
27
17.00
Wetenschap in debat
NOV
LEVEN TUSSEN BROKSTUKKEN
Tentoonstelling
NETWERKDAG AMSTERDAMSE UNIVERSITEITS-VERENIGING
24
Tentoonstelling Griekenland en Turkije tussen verleden en heden: deze fototentoonstelling toont een reeks van twintigste-eeuwse foto’s van de Agora in Athene. Van een ruïne in de jaren dertig, een grootschalige opgraving in latere decennia tot een ware attractie. www.allardpiersonmuseum.nl
AUV-dag
Workshop ondernemers
17.00
DEC
Wetenschap in debat
INFORMATICA
Tentoonstelling
Ontdekking van de mens: anatomisch preparaat, Museum Vrolik (AMC)
29
Wetenschap in debat
13
AMSTERDAMSE ACADEMISCHE CLUB
13 MEI
16 JAN 17.00
Tentoonstelling THE PRINTED BOOK
Een overzicht van de geschiedenis van de vormgeving van het boek. Gedrukte boeken van de late middeleeuwen tot nu uit de Bijzondere Collecties van de UvA. www.bijzonderecollecties.uva.nl
Debat AMSTERDAMSE ACADEMISCHE CLUB
Debat voor leden en genodigden. Met inleiding van Arnoud Boot. Mogelijkheid tot diner na afloop. Aanmelden via agenda op www.uva.nl/academischeclub
Internationale conferentie HOLOCAUST
ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE
Tijdens deze conferentie in het Vredespaleis te Den Haag staat het discours rond de relatie tussen de Holocaust en andere genocides centraal: ‘Uses, Abuses and Misuses of the Holocaust Paradigm’. www.niod.nl
28 OKT 15.00
25 JAN
Lezing TOEKOMST VAN ONS PENSIOENSTELSEL
Lezing over de realistische verwachtingen die we mogen hebben van pensioenvorming en het functioneren van pensioenfondsen in het licht van ‘dagkoersen’, met ruime gelegenheid voor vragen en discussie. Aanmelden via accountancy@uva.nl
prof. dr. J. de Mast ORATIE
hoogleraar Industriële statistiek
16.00 Franse revolutie: Lamartine voor het Hôtel de Ville (Philippoteaux)
Actuele gebeurtenissen www.uva-alumni.nl /agenda
www
GEESTESWETENSCHAPPEN
28 OKT 10.00
31 OKT
&3 NOV 20.00 — 22.00
Studiedag VMBO LEEST
Studiedag voor docenten in het VMBO over de leesvaardigheid en tekstbegrip van hun leerlingen. De instructeurs zijn werkzaam bij het Instituut Taalonderwijs en Taalonderzoek Amsterdam. www.hum.uva.nl/mastercourses
17 NOV 13.15 — 13.50
JAN 10.00 — 17.00
18 10.00 — 16.30
Collegereeks SCULTURA ALL’ITALIANA
15.00 — 16.45
Collegereeks door Arjan de Koomen met gastspreker Frits Scholten over zeven grote Italiaanse beeldhouwers van de vijftiende t/m de negentiende eeuw. www.hum.uva.nl/scultura
10
prof. dr. J.S. Mackenzie Owen
NOV
AFSCHEIDSCOLLEGE
15.00
15 NOV
20 DEC 19.00 — 21.00
hoogleraar Documentaire informatiewetenschap
Collegereeks
18 NOV 10.00 — 11.30
25 NOV 10.00 — 16.30
MODERNE EUROPESE LITERATUUR
Historicus en recensent Arnold Heumakers verkent in deze collegereeks de spanning tussen vrijheid en engagement in literatuur en andere kunstvormen. www.hum.uva.nl/autonomie
JAN
27
NOV
NOV
26 17.15 — 18.15
Burgerlijke ongehoorzaamheid
2 DEC
Is het ooit gerechtvaardigd om de wet te overtreden? In deze lezing toont Robin Celikates aan dat ongehoorzaamheid een belangrijke rol speelt in democratische samenlevingen, door te wijzen op problemen van onrecht en democratisch falen. Voertaal: Engels. www.spui25.nl
VERRIJKING VAN KUNSTBESCHOUWING
Workshops voorafgegaan door een hoorcollege. Met de kennis uit het hoorcollege van 31 oktober gaan deelnemers op 3 november zelf aan de slag en vullen lacunes in reproducties in. Zo leren zij over de invloed van verschillende pigmenten en bindmiddelen op diverse dragers. www.hum.uva.nl/kijkenendoen
Alle apen hebben keelzakken. Waarom zijn die bij de mens verdwenen? www.spui25.nl
BURGERLIJKE ONGEHOORZAAMHEID
Conserveren en restauratie
Masterstudenten vullen lacunes in op reproducties
14
Lezing
1 DEC 17.15 — 18.15
26 JAN 13.15 — 13.50
21
Studiedag
Lezing ESPERANTO
Wim Jansen is bijzonder hoogleraar Interlinguïstiek en Esperanto, vanwege de Stichting Internationaal EsperantoInstituut. Over maatschappelijke aspecten binnen Esperanto-onderzoek. www.spui25.nl
Lezingen en workshops MEERTALIG OPGROEIEN
Hoe kunnen kinderen succesvol tweetalig worden opgevoed? Dat is een van de vragen die aan bod komen op deze dag met lezingen en workshops. De dag is bedoeld voor zowel ouders als leerkrachten en andere geïnteresseerden die met meertaligheid te maken hebben. www.hum.uva.nl/meertaligopgroeien
DE EUROPESE ROMAN
Studiedag voor docenten Nederlands en andere moderne talen door hoogleraar Moderne Nederlandse letterkunde Thomas Vaessens en anderen. In deze mastercourse worden de recente ontwikkelingen van de roman in de verschillende delen van Europa beschreven en met elkaar in verband gebracht. Kijk voor informatie over en aanmelden voor deze en andere studiedagen op www.hum.uva.nl/mastercourses
Rondleiding ARTIS BIBLIOTHEEK
1 FEB 14.30 — 15.30
Workshop TAAL MET KINDEREN
Kinderen van zeven en acht jaar ontdekken samen met hun (groot-)ouders door middel van verschillende activiteiten hoe je een taal leert. De workshop wordt geleid door taalwetenschappers Anne Baker, Jan de Jong en Judith Rispens. www.hum.uva.nl/taallerenmetkinderen
Taal leren met kinderen
De nieuwe conservator van de Artis Bibliotheek, Hans Mulder, verzorgt een rondleiding op deze bijzondere plek met negentiendeeeuws uiterlijk. De bibliotheek bewaart werken van o.a. Aristoteles, Linnaeus, Buffon en Darwin. www.hum.uva.nl/illustereschool
Studiedag DUITS LEZEN
Hoe breng je jongeren ertoe ook zwaardere literatuur te lezen? En dat ook nog in een andere taal? Een studiedag voor docenten Duits met onder anderen Carla Dauven, waarin naar mogelijkheden en wegen gezocht wordt de spetterende vonk van lezen in het Duits te laten overspringen. www.hum.uva.nl/mastercourses
2 FEB 20.00 — 21.30
Nieuwsbericht Uitgelicht RODIN
De denker denkt weer. In de reeks Nieuwsbericht Uitgelicht! Een academisch debat over de restauratie van Rodins De Denker uit Laren. www.spui25.nl
Lezing CHRISTENDOM EN WIJSBEGEERTE
Rudi te Velde is bijzonder hoogleraar Betrekkingen tussen christendom en wijsbegeerte, vanwege de Stichting Thomas More (voorheen Radboudstichting). In deze lezing spreekt hij over de geschiedenis van de Radboudleerstoel aan de UvA en geeft zijn visie op de vraag naar de zin van deze leerstoel. www.spui25.nl
Lezing EVOLUTIE VAN SPRAAK
Bart de Boer spreekt over het raadsel van de verdwijning van de keelzakken bij de mens. Keelzakken zijn grote zakken die verbonden zijn met het spraakkanaal.
17 FEB 9.30 — 17.00
17 FEB 15.00
Studiedag HET EPYLLION
Het Epyllion: een epos in miniatuur, studiedag voor docenten klassieke talen. (Eerder aangekondigd voor 24 februari.) www.hum.uva.nl/mastercourses
prof. dr. W.J.J. Honselaar AFSCHEIDSCOLLEGE
bijzonder hoogleraar Culturele relaties Nederland – Oost-Europa (in het bijzonder de tweetalige lexicografie), vanwege de Stichting Uitgeverij en Boekhandel Pegasus
22 KALENDER
SPUI 35 02 | 2011 www.uva-alumni.nl
GENEES- EN TANDHEELKUNDE
3 NOV 10.00 — 13.30
MAATSCHAPPIJEN GEDRAGSWETENSCHAPPEN
AMC Alumnipunt INLEIDING ANATOMISCHE LES
Jaarlijkse bijeenkomst van het AMC Alumnipunt in de kleine zaal van het Concertgebouw. Dit jaar bestaat AMC Alumnipunt tien jaar. Met een terugblik op de Neurologie in het WG, een nostalgische blik op de toekomst van Kindergeneeskunde en de inleiding op de Anatomische Les. Gratis deelname voor leden van het AMC Alumnipunt. Meer informatie en registratie via www.amc.nl/alumni
3 NOV 16.00
9
11 NOV
ORATIE
hoogleraar Public Health, in het bijzonder epidemiologie van infectieziekten
bijzonder hoogleraar Customer Media, vanwege de Stichting Leerstoel Customer Media
NOV
NOV
De Illustere School biedt AUV-leden en
prof. dr. B.H.A.M. van HoutWolters
dertig procent. Het programma voor het voorjaar van 2012 was bij de productie van deze SPUI nog niet bekend. Als u zich aanmeldt voor de digitale nieuwsbrief van
17
prof. dr. W. Salverda
www.hum.uva.nl/illusterenieuwsbrief
NOV
bijzonder hoogleraar Arbeidsmarkt en ongelijkheid
DEC
hoogleraar Antropologie van het lichaam
prof. dr. H.C. van Weert
Bijzondere Collecties Collecties: www.bijzonderecollecties.uva.nl
ORATIE
NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA
hoogleraar Psychische stoornissen
programma per e-mail. Aanmelden via
Voor alle activiteiten van de Bijzondere
15
ORATIE
de Illustere School, ontvangt u het
ORATIE
prof. dr. A. Mol
prof. dr. L. de Haan
ORATIE
Academisch-cultureel centrum SPUI25 programmeert lezingen, debatten, interviews, boekpresentaties, discussies, prijsuitreikingen e.d., gericht op de academische gemeenschap van wetenschappers, alumni en studenten, en op een breed geïnteresseerd literair-cultureel publiek. Voor het actuele programma: www.spui25.nl. Aanmelden digitale nieuwsbrief: spui25@uva.nl
hoogleraar Huisartsgeneeskunde
28
16.00
Illustere School
hoogleraar Onderwijskunde ten bate van de opleiding en nascholing van leraren
NOV
16.00
25
De Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica viert haar twaalfde dies natalis op het Science Park Amsterdam. www.science.uva.nl
UvA-medewerkers kortingen oplopend tot
16.00
18
15.00 — 18.00
TWAALFDE DIES NATALIS
ORATIE
16.00
16.00
MRT
Dies FNWI
AFSCHEIDSCOLLEGE
15.00
prof. dr. M. Prins
prof. dr. P. Kerkhof
29
OKT 16.00
prof. dr. Y. Venema ORATIE
hoogleraar Logica, in het bijzonder de mathematische logica en grondslagen van de informatica
Open UvA-Colleges Verdieping en verbreding op tal van terreinen. Zie voor het actuele aanbod www.studeren.uva.nl/open-uva
16 DEC
prof. dr. G.R.A.M. D’Haens ORATIE
hoogleraar Inflammatoire darmziekten
JAN
NOV 16.00
16.00
27
4
prof. dr. J. de Lange ORATIE
hoogleraar Mondziekten en kaakchirurgie
16.00
13 NOV 11.00 — 12.00
23 NOV
24 MRT 11.00 — 15.30
AMC Magazine Live SPECTACULAIRE MEDISCHE ONTWIKKELINGEN
Bijeenkomst AMC Alumnipunt in het AMC met een drietal lezingen over spectaculaire ontwikkelingen van nu en morgen op het gebied van onderwijs, research en patientenzorg. Gratis deelname, inclusief buffetlunch en afsluitend koffie/thee. Registratie vanaf medio december via www.amc.nl/alumni
prof. dr. M.J. Sjerps ORATIE
bijzonder hoogleraar Forensische statistiek
Kinderlezing
DEC 11.00 — 12.00
Vindt u het leuk om te horen waarmee weten-
HOE OVERLEEFT EEN PLANT?
schappers zich momenteel bezighouden? Bent
Bioloog Christa Testerink over de strategieën van planten om aan hun eten te komen. Wakker Worden Kinderlezing in NEMO. www.kinderlezingen.nl
u op zoek naar inspiratie voor lesmateriaal? Vergaar nieuwe inzichten en verdiep u verder in uw vakgebied door deel te nemen aan een UvA-mastercourse. Meer informatie en aanmelden: www.uva.nl/mastercourses
prof. dr. B.J.A. Kröse ORATIE
bijzonder hoogleraar Ambient Robotics
Interdisciplinaire colleges Het Instituut voor Interdisciplinaire Studies (IIS) aan de UvA verzorgt colleges met wetenschap-
16.00
11
Als docent weer in de collegebanken?
Kinderlezing WAAR VIND IK GOUD, MUMMIES EN ANDERE SCHATTEN?
Archeoloog René van Beek over de historische waarde van de aarde. www.kinderlezingen.nl
pelijke, maatschappelijke, culturele, filosofische en actuele thema’s, zoals Big History, Sterrenkunde en Islamitische kunst en architectuur. Vragen vanuit verschillende wetenschapsgebieden worden verrassend verkend en creatief gecombineerd. De colleges zijn ook toegankelijk voor niet-reguliere studenten en contractanten. Het volledige aanbod voor de periode februari tot en met juni 2012 vindt u op www.iis.uva.nl/keuzeonderwijs
UvA-nieuws www.uva-alumni.nl /nieuws
UVA IN BEWEGING TWEE SPINOZA PREMIES VALKENBURG EN VERLINDE ONTVANGEN SPINOZAPREMIE Aan UvA-hoogleraren Patti Valkenburg en Erik Verlinde is de NWO-Spinozapremie 2011 toegekend. Zij ontvingen deze hoogste Nederlandse onderscheiding in de wetenschap samen met de Nijmeegse astronoom Heino Falcke. Tijdens de uitreiking op 9 september maakten de laureaten bekend hoe zij hun premie van 2,5 miljoen euro gaan besteden. Valkenburg, hoogleraar Jeugd en media en directeur van het Center of research on Children, Adolescents and the Media (CcaM), gaat een jarenlange, grootschalige studie onder negenhonderd gezinnen doen, waarin ze al haar ervaring van de afgelopen twintig jaar bundelt. Hoogleraar Theoretische fysica Verlinde, die bekend werd vanwege zijn verbluffende nieuwe inzicht over de oorsprong van zwaartekracht, hoopt grote vervolgstappen in zijn onderzoek te zetten en wil daarnaast zijn ideeën toegankelijk maken voor een breder publiek. www.uva.nl/nieuwsarchief
UVA OPNIEUW HOOGSTE NEDERLANDSE UNIVERSITEIT IN QS-R ANKINGS De UvA is net als vorig jaar de hoogst genoteerde Nederlandse universiteit in de toonaangevende QS World University Rankings. In de ranking over 2011 is zij wel een aantal plaatsen gezakt: de UvA bezet nu wereldwijd plaats 63 (vorig jaar: plaats 56). In de beoordeling per wetenschappelijke discipline staan Social Sciences & Management en Arts & Humanities in de wereldwijde top-50, met respectievelijk plaats 39 en 41. Natural Sciences bezet plaats 64 en Life Sciences & Medicine de 69ste plaats. Op het terrein van Engineering & Technology staat de UvA op plaats 177. QS World University Rankings is samengesteld op basis van wetenschappelijke
reputatie, werkgeversreputatie, citaties, de verhouding staf-studenten, het aandeel internationale wetenschappelijke staf en het aandeel internationale studenten. De UvA en elf andere Nederlandse universiteiten staan bovendien in de top-200 van de ranglijst van het Britse Times Higher Education. Daarmee staat Nederland op de derde plaats wereldwijd, na de VS en Groot-Brittannië.
www
Council (ERC), een grote, persoonsgebonden subsidie voor jonge, veelbelovende wetenschappers die alles in zich hebben om onafhankelijke onderzoeksleiders te worden. Iedere onderzoeker krijgt ongeveer anderhalf miljoen euro om vijf jaar onderzoek te doen. De ERC stelt in deze subsidieronde in totaal zo’n 660 miljoen euro beschikbaar, goed voor de financiering van tussen de vijf- en zeshonderd Europese onderzoekers. Met elf subsidies voor wetenschappers die hun onderzoek aan de UvA gaan uitvoeren, heeft de UvA het hoogste aantal toekenningen van de Nederlandse universiteiten.
23
(WKA). Studenten van de Universitaire Pabo van Amsterdam gaan in het Wetenschapsknooppunt aan de slag om wetenschappelijk werk van onderzoekers van Geesteswetenschappen, Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica te integreren in het basisonderwijs. Op donderdag 15 september vond de officiële aftrap plaats op de 8e Montessorischool Zeeburg in Amsterdam. Het WKAlesmateriaal wordt beschikbaar gesteld via de website. www.wka.uva.nl
www.uva.nl/nieuwsarchief
www.uva.nl/nieuwsarchief
UVA VERWERFT UNIEKE BOEKEN COMMISSIE ONDERZOEKT AMSTERDAMSE WERK STAPEL VOORZITTER WEG, FORMATEUR A AN DE SLAG Karel van der Toorn heeft op 4 juli zijn functie neergelegd als voorzitter van het College van Bestuur (CvB) van de Universiteit van Amsterdam (UvA) en de Hogeschool van Amsterdam (HvA). Aanleiding is een verschil van inzicht tussen de Raad van Toezicht (RvT) en de CvB-voorzitter over de koers en het tempo van strategische veranderingen binnen de UvA. Paul Doop, vicevoorzitter van het CvB, treedt sindsdien op als waarnemend voorzitter van UvA en HvA. De RvT heeft adviseur Koos van der Steenhoven, voormalig secretaris-generaal van het ministerie van OCW, benoemd tot formateur. In overleg met de leden van de raad onderneemt hij stappen om de vacature van voorzitter te vervullen. Van der Toorn blijft aan de UvA verbonden als hoogleraar Godsdienst en Maatschappij.
Rector magnificus Dymph van den Boom heeft een onafhankelijke commissie gevraagd onderzoek te doen naar het wetenschappelijk werk dat Diederik Stapel verrichtte aan de UvA. Stapel werd ontslagen als hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg vanwege wetenschappelijke fraude. Hij promoveerde in 1997 aan de UvA. De commissie brengt in kaart of publicaties van Stapel gebaseerd zijn op gefingeerde data of gefingeerd onderzoek. Daarbij komt ook het wetenschappelijk werk aan de orde op basis waarvan het doctoraat is verleend. De commissie, onder leiding van emeritus hoogleraar psychologie en voormalig KNAW-president Pieter Drenth, rapporteert haar bevindingen aan de onderzoekscommissie van de Universiteit van Tilburg. www.uva.nl/nieuwsarchief
www.uva.nl/nieuwsarchief
STUDENTEN BRENGEN WETENSCHAP NA AR BASISSCHOLEN EUROPESE MILJOENENSUBSIDIE Elf UvA-onderzoekers ontvangen een Starting Grant van de European Research
Door kinderen al vroeg in aanraking te brengen met wetenschap leren ze de wereld om zich heen beter te onderzoeken en begrijpen. Daarom werkt de UvA samen met Amsterdamse basisscholen in het Wetenschapsknooppunt Amsterdam
De Bijzondere Collecties van de UvA hebben een uniek exemplaar verworven van de Memorien van Emanuel van Meteren uit 1599, waarin hij de eerste decennia van de Tachtigjarige Oorlog beschrijft. Het gaat om een presentexemplaar met een in goud geschreven opdracht aan de Staten van Holland en West-Friesland. Het boek dook dertig jaar geleden op in een antiquariaat in Pennsylvania (VS). De Amerikaanse koper, James Tanis, vond dat het unieke boek moest terugkeren naar Nederland. Daarnaast ontving de Bijzondere Collecties een schenking van de bekende psycholoog Willem Albert Wagenaar, die in mei van dit jaar overleed. Het gaat om ruim honderd uitgaven van de Duitse illustrator en uitvinder Lothar Meggendorfer, die fantasievolle boeken met trekbeelden, draaibeelden, uitklapplaten en leporello’s vervaardigde. In zijn bekendste uitgaven zit ingewikkeld mechaniek binnen de boekbladen, waardoor mensen, dieren of voorwerpen gaan bewegen. www.uva.nl/nieuwsarchief
24 WETENSCHAP
SPUI 35 02 | 2011 www.uva-alumni.nl
tekst • Floor Boon tekst •beeld Floor xxx Boon • beeld • Mattmo
De kwaliteit van het Nederlandse rekenonderwijs is onderwerp van een fel debat. Wiskundige Jan van de Craats lijkt de strijd om de staartdeling te winnen. ‘Het Freudenthal Instituut heeft het rekenonderwijs naar de knoppen geholpen.’
De afgelopen vijftien jaar is het rekenonderwijs in Nederland zo slecht geweest, dat kinderen niet meer fatsoenlijk hebben leren rekenen. Dat standpunt verwoordde emeritus hoogleraar Wiskunde en maatschappij Jan van de Craats in 2007 op een conferentie. Zijn presentatie ‘Waarom Daan en Sanne niet kunnen rekenen’ oogstte bijval en boegeroep, maar leidde er wel toe dat een groot deel van de basisscholen weer teruggrijpt op ouderwetse rekenmethodes. Van de Craats: ‘Mijn kritiek appelleerde aan een breed gedragen gevoel van onvrede onder docenten, ouders en begeleiders. Ik verwoordde iets waar veel mensen zich al niet prettig bij voelden.’ De strijd om de staartdeling, zo werd het conflict al gauw in de media genoemd. De inzet: het rekenonderwijs op basisscholen, zoals dat op advies van het Freudenthal Instituut van de Universiteit Utrecht – dat het reken- en wiskundeonderwijs onderzoekt en wil verbeteren – zo’n vijftien jaar geleden werd ingevoerd. Dit rekenonderwijs wordt ook wel het realistische rekenen genoemd, een methode waarin kinderen verschillende manieren krijgen
aangereikt om sommen op te lossen en die de context van een som op de voorgrond plaatst. En daar zag Van de Craats het mis gaan. ‘Kinderen leren in deze vorm van realistisch rekenen niet meer hoe de basis van het rekenen werkt. Ze krijgen meerdere rekenmethodes tegelijk waardoor ze niet meer weten welke het beste is. In plaats van tafels stampen en veel te oefenen met optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen, leren kinderen in de nieuwe variant vooral onhandige, omslachtige, verwarrende, en bij grotere getallen bijna onvermijdelijk tot veel rekenfouten aanleiding gevende rekenmethodes.’ Als voorbeeld noemt Van de Craats het ‘kolomsgewijs rekenen’, een ‘gruwel’ volgens de emeritus hoogleraar. In plaats van de klassieke methode waarbij twee getallen onder elkaar worden gezet om ze van rechts naar links op te tellen (met ‘onthouden’ als je over de tien heen gaat), doet kolomsgewijs rekenen het precies andersom. Neem bijvoorbeeld 456 + 789. Volgens het nieuwe rekenen leren kinderen dat ze 400 + 700 = 1100, dan 50 + 80 = 130, en 6 + 9 = 15 om vervolgens op 1100 + 130 + 15 = 1245 uit te komen. ‘Veel meer werk
en veel meer kans op fouten,’ aldus Van de Craats, ‘dan wanneer je de eenheden, tientallen en honderdtallen simpel onder elkaar zet. En kolomsgewijs aftrekken en vermenigvuldigen is al helemaal een ramp, om van de staartdeling nog maar te zwijgen.’ Maar dat is niet het enige waar de Amsterdamse wiskundige tegen ageerde, samen met de groep gelijkgestemden die hij om zich heen verzamelde. Door veel nadruk te leggen op leerlingen die zwak of juist sterk zijn, vindt er grote differentiatie plaats in het onderwijs, meent hij. ‘Het is een schandalige ontwikkeling dat kinderen al heel vroeg gediagnosticeerd worden als sterke of zwakke rekenaars. Het nieuwe rekenen heeft ook aparte leertrajecten voor zogenaamde zwakke leerlingen, met als resultaat dat die kinderen in een hoekje worden gezet om apart sommen te maken. Dat is niet goed voor hun zelfvertrouwen en voor hun ontwikkeling. In de methode die wij nu hebben ontwikkeld, staat klassikaal onderwijs centraal zodat er ook een cultuur kan ontstaat waarin de sterkeren de zwakkeren vooruit helpen.’ BIJSPIJKERBOEK
Hoe komt een hoogleraar Wiskunde aan de universiteit bij rekenmethodes voor het basisonderwijs terecht? Van de Craats werkte als hoogleraar aan de Koninklijke Militaire Academie (KMA) en merkte daar dat er veel aansluitingsproblemen bestonden tussen de middelbare school en de universiteit. Samen met docent wiskunde aan diezelfde KMA Rob Bosch besloot Van de Craats daarom een
Jan van de Craats staff.science.uva.nl /~craats/
www
25
ARNOLD SMEULDERS – 1952
1 1 / 13 5 \ 1 2 ,... 11 -25 22 -? hulpboek te maken voor instromers in het hoger onderwijs, het basisboek wiskunde. ‘Dat boek bleek een enorm succes te zijn. De als bijspijkerboek bedoelde uitgave werd op veel hogescholen zelfs als lesboek gebruikt.’ Vanaf toen ging het balletje rollen. De uitgever hoorde van zijn afnemers over het succes van het boek, maar ook dat er aan het basisniveau rekenen van veel studenten nogal wat schortte. Hij koppelde het terug aan Van de Craats en het idee om een basisboek rekenen te ontwikkelen was geboren. ‘Om dat te kunnen doen ben ik me gaan verdiepen in het rekenonderwijs op basis- en middelbare scholen,’ vertelt Van
De tegenpartij in deze strijd is het Freudenthal Instituut. Dit instituut, verantwoordelijk voor de methode van realistisch rekenen, had zichzelf in de loop der jaren een behoorlijk invloedrijke positie weten te verwerven. Het claimde jarenlang dat haar methode gebaseerd was op wetenschappelijk onderzoek, wat het instituut een vrijwel onaantastbare positie verschafte. Van de Craats: ‘Niet alleen werd er op vrijwel alle pabo’s en basisscholen in Nederland gewerkt met het nieuwe rekenen, ook de inspectie kwam scholen op de vingers tikken als zij zich niet conformeerden aan het realistisch rekenen.’
Het is een schandalige ontwikkeling dat kinderen al heel vroeg gediagnosticeerd worden als sterke of zwakke rekenaars de Craats. ‘Ik ben me echt een ongeluk geschrokken van wat ik tegen kwam.’ Van de Craats besloot niet alleen een boek te schrijven, maar ook de knuppel in het hoenderhok te gooien met zijn bezwaren over de toenmalige stand van zaken in het rekenonderwijs. Zijn verhaal sloeg in als een bom. Arjen de Vries, een gepensioneerde basisschooldirecteur die zijn aanklacht hoorde, benaderde Van de Craats na afloop en zei dat hij hetzelfde vond en in het verleden samen met zijn zwager Piet Terpstra een nieuwe rekenmethode had geschreven waarin wél klassiek gerekend werd. Ook de oprichters van de rekencentrale, een instituut voor rekenen en dyscalculie, sloten zich aan. ‘We begonnen een soort van gideonsbende te vormen.’
WEGGEMOFFELD
‘Nu blijkt dat veel van die wetenschappelijke onderbouwing niet klopt,’ zegt Van de Craats. ‘Dat bewees het rapport van de Commissie Lenstra [die namens de KNAW onderzoek deed naar het rekenonderwijs in Nederland, red.] al.’ In dat rapport werd duidelijk dat er simpelweg nauwelijks onderzoek is gedaan naar de relatie ���������� tussen gebruikte didactiek en de rekenvaardigheid van kinderen op de basisschool. ‘De resultaten van het enige onderzoek dat ooit naar het succes van de methodiek was verricht, zijn weggemoffeld door het Freudenthal Instituut zelf.’ Het instituut staat volgens Van de Craats nu op de tocht, en ‘dat is terecht.’ De methodes die werden gebruikt zijn
• 1977 Natuurkunde, TUD • 1983 promotie Geneeskunde, LEI • 1993-heden hoogleraar Informatiesystemen, in het bijzonder de multimedia informatieverwerking, UvA • 1995-heden hoogleraar Informatietechnieken in de biologie, UvA JAN VANwetenDE CRAATS • 2004-heden – 1944 en schappelijk algemeen directeur van J.vandeCraats@uva.nl MultimediaN • 2005-2009 hoofd Universiteit • 1968 Wiskunde, Intelligent Leiden Systems Lab Amsterdam (ISLA) Universiteit • 1972 promotie, • 2005-heden Leiden weten schappelijk directeur • 1984-2004 hoogleraar ASCIWiskunde, research school Koninklijke • 2010Militaire subsidie SESAME Breda Academie, • 1994-2009 hoogleraar Didactiek van de wiskunde, Open Universiteit Nederland • 1995-2010 hoogleraar CEESWiskunde SNOEKen maatschappij, Universiteit van Amsterdam – 1978 • 2010-heden emeritaat, nog een dag per week • 2000 Bedrijfsinformatieaanwezig op het Kortewegsystemen Depromotie Vries Instituut van de UvA • 2005 Computer
Science • 2008 VENI-stimuleringsimpuls NWO • 2010 Fullbright Junior Scholar, Berkeley • 2010 subsidie SESAME
de afgelopen tijd onderuit gehaald door Ben Wilbrink, een psycholoog die onderzoek deed naar de methodes van het Freudenthal Instituut en zijn bevindingen in blogvorm op de website van Beter Onderwijs Nederland (BON) plaatste. ‘Ik heb goede contacten met de mensen van het Freudenthal Instituut en zie dat ook een aantal van de medewerkers zelf begint te twijfelen.’ Dat de hervormingen in het rekenonderwijs na zijn presentatie van het artikel over Daan en Sanne zo snel werden doorgevoerd, geeft volgens Van de Craats aan hoe acuut de situatie was. Sinds vorig jaar is er een methode op de markt, Reken Zeker, waarvan de basis is gelegd door Arjen de Vries en Piet Terpstra (de gepensioneerde basisschooldirecteur en zijn zwager), die kinderen weer op de ouderwetse manier aan het rekenen helpt. De methode wordt nu door enkele tientallen basisscholen gebruikt in de groepen drie, vier en vijf en sinds september is ook groep zes ermee aan de slag. Van de Craats verwacht dat het materiaal voor groep zeven en acht komend voorjaar af zal zijn. Hoewel Jan van de Craats zich blijft verzetten tegen in zijn ogen onterechte claims van het Freudenthal Instituut, wil de hoogleraar eigenlijk geen strijd meer. ‘Ik reageer niet meer op alle aantijgingen die er in de media aan mijn adres worden gemaakt, maar probeer liever constructief een oplossing te vinden.’ Dat hij de hervormingen in het onderwijs aan zijn kant heeft, sterkt hem dan ook in het bewandelen van het juiste pad. ‘Het wordt tijd dat de huidige generatie kinderen weer fatsoenlijk leert rekenen.’ • Het Freudenthal Instituut wilde niet inhoudelijk op dit artikel reageren.
26 WETENSCHAP SPUI —
kort nieuws De wetenschappelijke kennis neemt dagelijks toe. Onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam dragen daaraan bij met proefschriften, papers en andere publicaties waarin zij de vruchten van hun arbeid wereldkundig maken. SPUI biedt een selectie van recente resultaten.
ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE
Beurskoersen Sociale media helpen bij het voorspellen van beurskoersen. Dat blijkt uit het afstudeeronderzoek van economiestudent Laurens van Leeuwen naar de Nederlandse beursindex. Door te kijken hoe er over AEX-fondsen wordt gepraat in social media kan 35 procent van alle beursschommelingen vier dagen van tevoren worden voorspeld. Ook het handelsvolume neemt toe naarmate een fonds vaker op sociale media als Twitter en Facebook wordt genoemd. Van Leeuwen maakte bij zijn onderzoek gebruik van een speciale methode van online monitoring, waarbij berichten over fondsen op websites als Twitter, Hyves en Facebook worden gescand. Deze berichten worden vervolgens vergeleken met de aandelenkoers van het desbetreffende fonds.
Kartelvorming Een kartel is een illegale overeenkomst tussen ondernemingen die erop gericht is de onderlinge concurrentie te verminderen. Kartellisten doen dit meestal door prijsafspraken te maken, markten te verdelen of af te spreken wie een aanbesteding wint. Martijn Han (bachelor Econometrie 2006 cum laude, master Geneeskunde 2005, master Econometrie en Wiskundige Economie, London School of Economics 2007 cum laude, promotie 2011) deed promotieonderzoek naar de vraag in hoeverre managers door de hiërarchische (verticale) relatie met hun superieuren worden beïnvloed om aan een kartel deel te nemen. Han bestudeerde de economische prikkels van compliance-programma’s. Dit zijn interne maatregelen binnen een onderneming om managers te controleren op illegale activiteiten. In zijn proefschrift Vertical Relations in Cartel Theory stelt Han dat een aantal aanpassingen van het Nederlandse en Europese mededingingsbeleid effectief kan zijn om kartels tegen te gaan. Wanneer managers persoonlijk zouden worden vervolgd voor overtredingen op de mededingingswet, terwijl zij alleen worden vrijgesteld van boetes of gevangenisstraffen wanneer zij
het kartel zelf melden bij de autoriteit, kan de implementatie van een compliance-programma resulteren in een wederzijdse prikkel voor zowel managers als hun superieuren om het kartel aan te geven.
GEESTESWETENSCHAPPEN
Superhelden In de jaren na de aanslagen van 11 september 2001 is de superheldenfilm een van de meest succesvolle Hollywoodgenres geworden. Is dit toeval, of geven deze films een nieuwe invulling aan de Amerikaanse politieke en culturele identiteit in het tijdperk van globalisering en de ‘War on Terror’? Dan Hassler-Forest (Film- en televisiewetenschap 1999, Engelse taal- en letterkunde 2003 cum laude, promotie 2011) onderzocht de manier waarop de Amerikaanse politiek samenvloeit met populaire cultuur. De superheld is hierin de centrale figuur. Hij fungeert als symbolische belichaming voor de conflicterende fantasieën die de jaren van het presidentschap van George W. Bush in de Verenigde Staten typeren. Hassler-Forest stelt in zijn proefschrift Superheroes and the Bush Doctrine: Narrative and Politics in Post-9/11 Discourse dat het onderscheid tussen feit en fictie, nieuws en vermaak, en authentiek en virtueel in het tijdperk na de aanslagen van 9/11 steeds moeilijker te maken is, naarmate politiek en entertainment meer met elkaar versmolten raakten. Dit duidt erop dat de aanslagen tot een intensivering van het postmodernisme hebben geleid. Binnen deze cultuur werd de superheld de dominante figuur in de Hollywoodfilm. Het succes van iconische figuren als Batman, Superman en Spider-Man heeft te maken met hun herkenbaarheid, maar superhelden worden ook sterk geassocieerd met Amerikaanse politiek en ideologie.
SPUI 35 02 | 2011 www.uva-alumni.nl
Reves zelfrepresentatie De hoofdpersonages in het literaire werk van Gerard Reve (1923-2006) zijn niet los te zien van de Gerard Reve die via kranten en televisie de Nederlandse huiskamers bereikte. Dat is een belangrijke conclusie uit het proefschrift Verrek, het is geen kunstenaar: Gerard Reve en het schrijverschap van Edwin Praat (Nederlandse taal- en letterkunde UU 2004, promotie 2011). In het onderzoek richt Praat zich vooral op Reves zelfrepresentatie en beschrijft hij hoe Reve daarbij dankbaar gebruikmaakte van een van de meest hardnekkige stereotypen in de moderne westerse cultuur: dat van de kunstenaar als bohémien. Aanvankelijk identificeerde Reve zich met dit stereotype, later distantieerde de volksschrijver zich ervan. Vanaf het begin zijn er in Reves zelfrepresentatie twee lagen zichtbaar: Reve speelde zichzelf niet alleen nadrukkelijk in de kijker door mensen te vermaken, ontroeren en schofferen, maar reflecteerde ook voortdurend, en openlijk, op het hoe en waarom van zijn publieke manifestatie.
MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN
Onderwijsniveau Door de sterke scheiding tussen onderwijsniveaus ontplooien lager opgeleide kinderen zich maatschappelijk minder goed dan hoger opgeleide kinderen. Dat is een van de resultaten van onderzoek onder leiding van hoogleraar Sociologie Herman van de Werfhorst (Sociologie RUN 1996, promotie RUN 2001). Met zijn team onderzocht Van de Werfhorst de non-cognitieve leeropbrengsten van gedifferentieerde onderwijsstelsels.
Historisch redeneren Carla van Boxtel (Onderwijskunde UU 1994, promotie UU 2000) en Jannet van Drie (Onderwijskunde en Geschiedenis UU 1997, promotie UU 2005) hebben een analytisch kader ontwikkeld om te onderzoeken in hoeverre leerlingen historisch redeneren en van welke kwaliteit dat redeneren is. Met dit kader kunnen zij tevens bekijken wat effectieve instructiemethoden zijn om het historisch redeneren te stimuleren. Veel historische begrippen, zoals ‘de Verlichting’ of ‘dekolonisatie’ zijn abstract en staan ver af van de belevingswereld van leerlingen. Ze zijn geneigd om het verleden vanuit hun hedendaags referentiekader te bekijken en geen rekening te houden met de historische context.
Bazig gedrag Machtige mensen lappen sociale omgangsvormen aan hun laars. Voeten op de tafel, anderen onderbreken en hard praten. Op die manier laten ze aan hun omgeving zien wie er de baas is. Maar komt dat op de buitenwacht ook zo over? Ja, concludeert UvA-psycholoog Gerben van Kleef (Psychologie 2000, promotie 2004), die samen met VU-onderzoekers bekeek hoe mensen reageren op normoverschrijdend gedrag. Wat blijkt: degene die de regels overschrijdt, wordt door de buitenwacht beschouwd als degene die aan de touwtjes trekt. De baas zet zichzelf door zijn gedrag dus niet alleen neer als baas, maar wordt daardoor ook als baas gezien.
Onderzoeksnieuws www.uva-alumni.nl / onderzoek
www
Seksueel misbruik
Hongerwinter
Onderzoekers van de afdeling Pedagogiek, Onderwijskunde en Lerarenopleiding van de UvA en van het Kohnstamm Instituut gaan in samenwerking met de Universiteit Leiden onderzoek doen naar de omvang en aard van seksueel misbruik onder kinderen met een verstandelijke beperking. Het onderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van de Commissie Samson, die vorig jaar werd ingesteld, en richt zich op kinderen tussen de 0 en 18 jaar die onder verantwoordelijkheid van de overheid zijn gesteld en een licht verstandelijke beperking (LVB) hebben. Van een LVB is sprake bij een IQ van tussen de 50 en 85, in combinatie met een gebrekkig sociaal aanpassingsvermogen en bijkomende medische en/ of psychiatrische problemen, plus het vermoeden van een langdurige behoefte aan ondersteuning.
Vrouwen die tijdens de Hongerwinter jong en ernstig ondervoed waren, hebben later in hun leven meer kans op hart- en vaatziekten. Epidemioloog Annet van Abeelen (Biomedische wetenschappen RUN 2008, promovendus aan de UvA en UU) onderzocht bijna achtduizend vrouwen die tijdens de Hongerwinter van 1944-45 in meer of mindere mate honger leden. De meest ernstig ondervoede vrouwen gaven aan tijdens de Hongerwinter veel honger te hebben geleden en sterk te zijn afgevallen. Als deze vrouwen tijdens de Hongerwinter tussen de 10 en 17 jaar oud waren, bleken ze ruim vijftig jaar later meer kans te hebben op hart- en vaatziekten. Hun kans op kransslagaderziekte was 38 procent hoger dan leeftijdsgenoten die geen honger hadden gekend.
27
de belangrijkste controlemechanismes is van hiv-incidentie, zelfs bij beschikbaarheid van effectieve therapie. De onderzoeksresultaten zijn gepubliceerd in het tijdschrift BMC Infectious Diseases.
Veenbessen
MEDISCHE WETENSCHAPPEN
Allergie
Het is al langer bekend: vrouwen die cranberry’s (veenbessen) eten, krijgen significant minder urineweginfecties. AMC-onderzoekers Suzanne Geerlings (Geneeskunde 1990) en Mariëlle Beerepoot hebben het gebruik van veenbessen vergeleken met antibiotica. Het onderzoek wijst uit dat cranberry’s minder effectief zijn dan de gebruikelijke geneesmiddelen, maar met het oog op resistentie toch een goed alternatief vormen om blaasontstekingen te voorkomen. De resultaten van het onderzoek zijn verschenen in het Archives of Internal Medicine.
Onderzoekers van het AMC hebben nieuwe cellen gevonden die waarschijnlijk zijn betrokken bij allergische ontstekingen zoals hooikoorts, neusbijholte-ontsteking en astma. Het bijzondere aan de nieuwe cellen is dat ze vanaf de geboorte aanwezig zijn. De bevindingen zijn gepubliceerd in het tijdschrift Nature Immunology. De ontdekking opent volgens de onderzoekers mogelijk nieuwe wegen om allergische reacties beter te kunnen behandelen.
De aarde warmt op door stijgende kooldioxideconcentraties in de atmosfeer. UvA-onderzoekers Jef Huisman (promotie Biologie RUG 1997), Jolanda Verspagen (promotie Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica) en Dedmer van de Waal (promotie Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica 2010) en Ellen van Donk (Biologie 1979, promotie 1983 cum laude) van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO) ontdekten dat deze toename in kooldioxide de overlast kan verminderen van de giftige blauwalg, een bacterie die ’s zomers veel voorkomt in Nederlands zwemwater. Bij hogere temperaturen groeit blauwalg beter, maar door stijgende kooldioxideconcentraties verdringt de niet-giftige variant van blauwalg zijn schadelijke broertje.
Hiv-verspreiding
Het AMC start een onderzoek naar de effecten van de medicijnen Ritalin en Prozac op het zich ontwikkelende jonge brein. Onderzocht zal onder meer worden of er risico’s kleven aan het gebruik van deze geneesmiddelen op jonge leeftijd, of dat er misschien juist voordelen zitten aan het gebruik. Binnenkort gaan jongeren en volwassenen daarom in de MRI-scanner om de effecten te meten. Ruim veertigduizend Nederlandse kinderen met ADHD of een angststoornis of depressie slikken Ritalin of Prozac.
Watermoleculen aan het oppervlak van een watermassa draaien veel sneller dan het water binnenin. Dit onverwachte resultaat hebben onderzoekers van het FOM-instituut AMOLF en de UvA laten zien door de rotatie van watermoleculen aan het oppervlak op unieke wijze te filmen. Dit nieuwe beeld van snel bewegende moleculen completeert het tot nu toe bekende model van de statische structuur van water. Dit is de eerste studie naar de beweging van moleculen aan het wateroppervlak. De onderzoekers publiceerden hun resultaten online in het tijdschrift Physical Review Letters.
Blauwalg
NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA
Ritalin
Watermoleculen
De positieve invloed van effectieve hiv-therapie op de verspreiding van hiv wordt op de lange termijn teniet gedaan, indien het risicovol gedrag van mannen die seks hebben met mannen met tenminste dertig procent toeneemt. Dat blijkt uit onderzoek onder leiding van hoogleraar Computational Science Peter Sloot (Natuur- en scheikunde 1983, promotie Computer Science 1988), die met nieuwe methoden de incidentie (het aantal nieuwe gevallen in een bepaalde periode) onderzocht van hiv onder Amsterdamse mannen die seks hebben met mannen. Met een simulatie konden de onderzoekers de hiv-verspreiding onder deze groep mannen in Amsterdam voorspellen. Op basis hiervan stellen de onderzoekers dat vermindering van risicovol gedrag een van
28 ESSAY
SPUI 35 02 | 2011 www.uva-alumni.nl
DE GEESTESWETENSCHAPPEN ALS LUXEPRODUCT? HOE ALFA’S DE WERELD HEBBEN VERANDERD
Rens Bod staff.science.uva.nl / ~rens/
www
29
tekst • Rens Bod
HOEZO MAKEN BÈTA’S DE GESCHIEDENIS? HET ZIJN DE GEESTESWETENSCHAPPEN DIE DE WERELD RADICAAL HEBBEN VERANDERD EN EEN SCALA AAN TOEPASSINGEN HEBBEN VOORTGEBRACHT. GEESTESWETENSCHAPPERS, KOM EENS UIT DE VERDEDIGING EN KEN UW GESCHIEDENIS! Geesteswetenschappers hebben een imagoprobleem en zijn daar zelf debet aan. Terwijl de humaniora tot het midden van de vorige eeuw werden gezien als het summum van menselijke zelfontplooiing, worden ze de laatste vijftig jaar vooral beschouwd als een luxeproduct: de moeite van het bestuderen waard maar niet iets wat leidt tot relevante toepassingen of menselijke lotsverbetering. Het toont de tragiek van de geesteswetenschap dat zij geen bevredigend antwoord heeft weten te formuleren op dit imagoprobleem. Argumenten ter harer faveure zijn defensief en blijven steken in mantra-achtige herhalingen over haar belang voor een kritische geest, voor maatschappelijk besef en voor democratie (zoals in Martha Nussbaums boek Not for Profit). Wat geesteswetenschappers echter over het hoofd zien is dat de vooronderstelling van het imagoprobleem zelf onjuist is. Een blik op de geesteswetenschappelijke geschiedenis toont namelijk aan dat alfa-inzichten de wereld radicaal hebben veranderd en een scala aan toepassingen hebben voortgebracht. Alsof geesteswetenschappers geen benul hebben van hun eigen historie worden deze toepassingen op het conto van de bètawetenschappen geschreven. Hier moet iets worden rechtgezet. Daarbij is de aanval de beste verdediging. DROSTE-EFFECT
Laat ik beginnen met een van de meest indrukwekkende technologische ontwikkelingen van de afgelopen eeuw: het ontstaan van de informatie- en communicatietechnologie, de ICT. Niet bepaald een geesteswetenschappelijk product, denkt u nu. Fout! Het is een geesteswetenschappelijk vakgebied geweest die de ICT heeft mogelijk gemaakt. Dit vakgebied is de theoretische taalkunde. Hoe is dit gebeurd? Een uiterst belangrijk inzicht in de taalkunde is dat menselijke taal kan worden beschreven op basis van een systeem van regels, een zogenaamde grammatica. Aan de hand van een eindig aantal regels zouden alle (in principe oneindig veel) zinnen van een bepaalde taal kunnen worden beschreven. Dit idee is voor het eerst te traceren bij de Indiase taalkundige Panini (zesde eeuw v. Chr.) die een systeem van in totaal 3959 regels opstelde voor het Sanskriet. Panini gebruikte hiervoor een formalisme dat tegenwoordig bekend staat als een ‘contextgevoelige herschrijfgrammatica’. Zo’n herschrijfgrammatica bestaat uit regels die aangeven hoe een bepaald zinsdeel kan worden opgebouwd (‘herschreven’) uit andere zinsdelen mits deze in een bepaalde context staan – zoals in het Nederlands de regel dat een naamwoordgroep kan bestaan uit een lidwoord en een zelfstandig naamwoord. Daarnaast maakte Panini gebruik van de notie van ‘recursie’. Recursie staat ook wel bekend als het Droste-effect: u kent wellicht de reclameafbeelding van Droste waarop een zuster een pak Droste-cacao vasthoudt waarop ze zelf weer staat afgebeeld met opnieuw een pak Droste-cacao waarop ze opnieuw staat afgebeeld, ad infinitum. Het recursieverschijnsel komt ook voor in taal, bijvoorbeeld in de zin ‘Ik zie een man die wordt gebeten door een hond die wordt geslagen door zijn baas die wordt gespot door een fotograaf’. Deze zin kan naar believen langer worden gemaakt aan de hand van de bijzinsregel die aangeeft dat een bijzin kan bestaan uit een nieuwe zin en opnieuw een bijzin: recursie! De uitvinding van een systeem van recursieve regels maakt Panini tot de grootste taalkundige van de oudheid en misschien van alle tijden. Pas aan het eind van de achttiende eeuw werd zijn grammatica ‘ontdekt’ in Europa, om ruim anderhalve eeuw later te worden begrepen. De twintigste-eeuwse taalkundige Noam Chomsky baseert zich grotendeels op Panini’s ideeën en noemt hem zijn geestelijke vader. Hoewel het nog een open vraag is of we met behulp van een eindig systeem van regels daadwerkelijk een ‘volledige’ grammatica van een levende taal kunnen beschrijven (alleen voor het dode Sanskriet staat dit buiten kijf), blijkt Panini’s systeem wel uitzonderlijk goed toepasbaar voor het creëren van een heel andere klasse van talen: hogere programmeertalen voor computers. Hogere programmeertalen gebruiken in tegenstelling tot lagere (‘eerste en tweede generatie’) programmeertalen
geen enen en nullen of machineachtige codes, maar ‘zinnen’ die lijken op menselijke taal. Vrijwel alle hogere programmeertalen, zoals de vroege taal ALGOL60 (ontworpen door de Nederlanders Dijkstra en Van Wijngaarden), zijn geschreven in een formalisme dat gebruik maakt van Panini’s taalkundige notie van herschrijfgrammatica. Dankzij de overname van dit taalkundige concept – waarbij de jonge Noam Chomsky een belangrijke katalyserende rol heeft gespeeld – nam de computerkunde een enorme vlucht. Niet alleen werden betere programmeertalen ontwikkeld maar ook konden snellere zoekalgoritmen worden ontworpen. En zo kon het gebeuren dat een typisch taalkundig inzicht terechtkwam in de informatica en dat dit vakgebied een impuls kreeg van jewelste, met de latere informatietechnologie als gevolg. Men zou verwachten dat taalkundigen deze imponerende kennisbenutting van hun vakgebied wijd en breed uitmeten. Maar niets is minder waar: de meeste taalkundigen kennen de toepassing niet eens, al staat ze beschreven in elke geschiedenis van de informatica. GENETISCHE MUTATIES
Een andere grote wending in de twintigste eeuw is de ontrafeling van de werking van DNA. We kunnen ons bijna geen medische of forensische toepassing voorstellen die geen gebruik maakt van DNA-analyse. Verrassend genoeg heeft de overerving en opeenstapeling van genetische mutaties in DNA-moleculen een sterke overeenkomst met de overerving en opeenstapeling van tekstuele wijzingen door kopiisten van oude manuscripten. Toeval? Niet bepaald. Het vakgebied der ‘filologie’ (letterkunde) en genetica zijn namelijk nauw met elkaar verweven, waarbij de filologische methode van tekstreconstructie de genetica tot in detail heeft beïnvloed.
‘MEN ZOU VERWACHTEN DAT TAALKUNDIGEN DEZE IMPONERENDE KENNISBENUTTING BREED UITMETEN, MAAR NEE’ Laat ik eerst uitleggen waaruit hun overeenkomsten bestaan. In zowel de filologie als de genetica wordt een reeks informatie (woorden in het geval van manuscripten en nucleotiden in het geval van DNA) redelijk nauwkeurig gekopieerd, hetgeen leidt tot twee kopieën van dezelfde informatie. Als er niettemin veranderingen optreden bij het kopiëren lopen deze verrassend parallel bij manuscript- en DNA-kopiëren. Zo is de substitutie van een woord door een ander woord (door de kopiist) analoog aan de substitutie van een nucleotide (bij DNA-kopiëren). En insertie of omissie van woorden is analoog aan de insertie en deletie van nucleotiden. Ook de beruchte filologische ‘contaminatie’, waarbij een kopiist stukken uit meerdere manuscripten kopieert, heeft een DNA-analogie, die bekend staat als genetische recombinatie. Deze verrassende overeenkomsten tussen de twee wetenschapsgebieden gaat zelfs verder: de techniek van manuscriptreconstructie geschiedt op basis van een genealogische stamboom van manuscripten die wordt geconstrueerd aan de hand van overeenkomstige substituties, inserties en deleties in de overgeleverde teksten. Deze techniek treffen we voor het eerst aan
30 ESSAY
SPUI 35 02 | 2011 www.uva-alumni.nl
RENS BOD – 1965 Rens.bod@uva.nl
bij humanistische filologen uit de vijftiende eeuw en ze wordt gesystematiseerd door de negentiende-eeuwse filoloog Karl Lachmann, om in de loop van de twintigste eeuw verder te worden verfijnd en geformaliseerd. Toen na de imposante ontdekking van de structuur van DNA, in de jaren vijftig, biologen analyses van genealogische relaties tussen voorouders en afstammelingen probeerden te maken, lag er een kant en klare filologische theorie voor het oprapen die vrijwel letterlijk kon worden ingezet voor DNAanalyse – zoals Richard Dawkins inzichtelijk uit de doeken heeft gedaan. Dat dit stuk filologische theorie bekend was onder biologische wetenschappers had alles te maken met het prestige dat de filologie bezat rond het midden van de twintigste eeuw. Filologen hadden op uiterst nauwkeurige wijze vele klassieke teksten weten te reconstrueren. Deze vormden de literaire canon die elk ontwikkeld mens behoorde te kennen. Teksten zoals het Nibelungenlied waren eeuwenlang goeddeels verloren gegaan maar konden dankzij de filologische methode worden gereconstrueerd uit overgeleverde fragmenten en manuscripten. Deze succesvolle reconstructiemethode lag als het ware klaar om te worden ingezet voor een nieuw vakgebied, de genetica. Vrijwel elk detail bij het tekstkopiëren bleek een analogie te hebben bij het kopiëren van DNA. Alsof menselijk kopiëren op microniveau gelijk is aan menselijk kopiëren op macroniveau (zou Dick Swaab dus toch gelijk hebben met ‘Wij zijn ons brein’?). Wie had zich ooit kunnen indenken dat deze nogal stoffige tak van geesteswetenschap de jonge genetica zo diepgaand zou hebben beïnvloed? JOEGOSLAVIË-TRIBUNAAL
Nu zouden boze tongen kunnen beweren dat de taalkunde noch de filologie tot de kern van de geesteswetenschappen behoren. Het zijn volgens sommige geesteswetenschappers vooral de historische wetenschappen die de ruggengraat van de humaniora vormen. De geschiedschrijving, zoals de Duitse filosoof Wilhem Dilthey het stelde, houdt zich immers niet bezig met het verklaren van gebeurtenissen maar met het begrijpen ervan, het ‘verstehen’. Het is echter diezelfde geschiedschrijving die de uiterst breed toepasbare bronnenkritiek heeft ontwikkeld. Zo wordt bronnenkritiek ingezet in rechtspraak, zoals bij het internationaal strafhof in Den Haag en het Joegoslavië-tribunaal. Maar wat is bronnenkritiek precies? Elke geschiedenisstudent begint met het leren bekritiseren van bronnen: hoe ziet een bron er uit, hoe kan deze worden gesitueerd in tijd en ruimte, in welk land, stad of milieu? Nadat een historische bron is gedateerd en liefst ook gelokaliseerd, wordt getoetst of de inhoud kan overeenstemmen met de historische werkelijkheid. Is de bron authentiek, of wellicht vervalst? Is ze consistent en coherent met ware bronnen? En hoe verhouden de mondelinge, geschreven en materiële bronnen uit de betreffende periode zich tot elkaar? De bronnenkritiek kent een lange traditie, van de Griekse en Chinese historici via de vroegmoderne humanisten als Josef Scaliger naar de moderne geschiedwetenschap van Leopold von Ranke, om in de twintigste eeuw een brede toepassing te verkrijgen. Hoe belangrijk en toepasbaar de bronnenkritiek is blijkt ondermeer uit de roemruchte studie naar de val van Srebrenica in 1995 door het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD). In 1996 gaf de Nederlandse regering opdracht tot deze studie waarvoor duizenden schriftelijke, mondelinge en materiële bronnen moesten worden onderzocht en vergeleken – waaronder vele vervalste. De resultaten van dit onderzoek leidden tot de conclusie dat de Nederlandse regering verantwoordelijk was voor de val
van Srebrenica en de daarop volgende massamoord van achtduizend moslimjongens en -mannen. Zes dagen later viel het kabinet Kok II over het Srebrenica-drama. Het toont de immense impact van de geesteswetenschap, in casu de geschiedvorsing. De geesteswetenschappen doen weliswaar geen bruggen instorten, zoals een zichzelf bekritiserende geesteswetenschapper ooit aanvoerde, maar wel kabinetten. Naast politieke waarheidsvinding, wordt de bronnenkritiek ook veelvuldig ingezet voor waarheidsvinding in rechtspraak. MUSICOLOGIE
• 1990 Alfa-informatica • 1995 promotie aan het Institute for Logic, Language and Computation (UvA) • 1995-1998 NWOonderzoeker UvA • 1997-2000 consulting researcher Xerox PARC • 1998-2000 lecturer University of Leeds en Advanced Research Fellow EPSRC • 2000-2001 KNAW Academy fellow • 2001 toekenning Vernieuwingsimpuls oude stijl • 2002-2005 universitair (hoofd)docent Cognitiewetenschap, UvA • 2005-heden hoogleraar Kunstmatige intelligentie, University of St Andrews • 2006 Vici-toekenning NWO voor excellente, zeer ervaren onderzoekers • 2011-heden hoogleraar Computationele en digitale geesteswetenschappen, UvA
Wie had vermoed dat de taalkunde, de letterkunde en de geschiedkunde technieken in huis hadden die konden worden ingezet in de informatietechnologie, de genetica en de rechtspraak? En er is veel meer: van toepassingen uit de musicologie tot de televisiewetenschappen. Als deze fascinerende kruisbestuiving tussen theorie en haar benutting ons iets leert, is het wel
‘DE GEESTESWETENSCHAPPEN DOEN WELISWAAR GEEN BRUGGEN INSTORTEN MAAR WEL KABINETTEN’ dat toepassingen van wetenschappelijk onderzoek onmogelijk van tevoren zijn te voorspellen, en dat zuivere wetenschap – alfa en bèta – ons keer op keer doet verrassen. Beleid is er bijna niet voor te maken, of het moet zijn dat de interessantste inzichten en boeiendste toepassingen plaatsvinden waar verschillende wetenschapsgebieden bij elkaar komen, waar de studie van cultuur en natuur elkaar raken. Inderdaad, waar de studie van talen en teksten ineens inzicht geeft in de eigenschappen van bits en genen – en vice versa. Alfawetenschappers die denken dat ze richting bèta gaan als ze empirische of formele methoden gebruiken, zitten ernaast. Ze gaan juist terug naar hun eigen wortels, naar de ‘studia humanitatis’ in de vijftiende en zestiende eeuw. Geesteswetenschappers: ken uw geschiedenis! Gebruik de grote wapenfeiten en onverwachte toepassingen ter ondersteuning van de humaniora – alsook van alle andere wetenschappen – en laat die uitgekauwde ideeën over bildungsideaal en luis in de pels eens achterwege. • Dit essay is gebaseerd op de voordracht ‘Zonder grammatica geen internet’, die Bod uitsprak tijdens de jaarlijkse Universiteitdag van de UvA op 28 mei 2011. Zijn boek De Vergeten Wetenschappen. Een geschiedenis van de humaniora verscheen in oktober 2010 bij uitgeverij Prometheus en is verkozen tot ‘leukste wetenschapsboek’ op kennislink.nl.
PROEFSCHRIFT
31
tekst • Floor Boon beeld • Mattmo
VERLAGING VRAAGPRIJS HEEFT GROTE IMPACT OP WONINGMARKT DE (VER)KOOP VAN HUN WONING IS VOOR DE MEESTE MENSEN DE GROOTSTE FINANCIËLE TRANSACTIE IN HUN LEVEN. ECONOOM ERIK DE WIT ONDERZOCHT IN ZIJN PROEFSCHRIFT DE RELATIE TUSSEN VRAAGPRIJS EN VERKOOPSNELHEID.
De woningmarkt is een heikel punt in de huidige crisis, wat heeft u onderzocht? ‘Ik heb gekeken wat er gebeurt met huizen die de markt op gaan. Welke invloed heeft een vraagprijs op de verkoop, wat gebeurt er wanneer een huis lang te koop staat en wat is de kans dat een huis uit de markt wordt teruggetrokken.’ Kunt u de belangrijkste conclusies met ons delen? ‘Naarmate een woning langer te koop staat, neemt de kans op verkoop af en neemt de kans dat de woning van de markt wordt teruggetrokken toe. Daarnaast blijkt dat verkopers zich bewust moeten zijn van de invloed van de vraagprijs. Stelt iemand een hoge vraagprijs, dan is de kans groter dat de woning uiteindelijk tegen een hogere prijs wordt verkocht, maar de woning staat wel veel langer te koop. Wanneer de verkoper de vraagprijs verlaagt neemt de kans dat de woning wordt verkocht aanzienlijk toe.’ Met alle respect, maar dat klinkt niet erg verrassend. ‘Misschien niet, maar er was nog nooit eerder op deze schaal onderzoek gedaan. Ik heb bestaande theorieën getoetst en een database gebruikt met daarin gegevens over vraagprijs en verkoop van huizen in de afgelopen vijfentwintig jaar. Een onderliggende theoretische vraag was daarbij: in Nederland is de vraagprijs van een woning niet bindend, een huis wordt soms ook voor meer geld verkocht. Wat is dan de rol van een vraagprijs in het verkoopproces?’ En? ‘Als de markt wordt gekenmerkt door symmetrische informatie tussen koper en verkoper – daarmee bedoel ik dat beide partijen precies dezelfde informatie tot hun beschikking hebben – dan is duidelijk wat een woning waard is en zou je verwachten dat onderhandelingen over de prijs niet voorkomen en vraagprijzen geen rol spelen. De praktijk is anders, want er wordt voortdurend onderhandeld en vraagprijzen spelen wel degelijk
een rol. Dat wijst erop dat er toch een asymmetrische verdeling van informatie over het te verkopen huis op de markt is.’ Hoe uit zich die ongelijkwaardigheid in kennis? ‘De verkoper van een huis weet meer over de woning zelf, maar belangrijker: hij weet ook of hij al een nieuw huis heeft en zijn oude huis dus snel wil verkopen of dat er niet zoveel haast bij is. Vaak zie je dat verkopers die snel van hun huis af willen de vraagprijs verlagen. Daarmee geven ze een signaal af aan de markt. En wat blijkt? Het verlagen van de vraagprijs vergroot de kans op verkoop. Daarbij gaat het niet eens om de grootte van het bedrag waarmee de vraagprijs wordt verlaagd, maar over de handeling op zich. Die heeft een grote impact op de markt.’ Huizenverkopers kunnen dus het beste de vraagprijs van een woning zo snel mogelijk verlagen? ‘Nee, niet per se. Het blijkt namelijk wel dat woningen waarvan de vraagprijs verlaagd is iets beneden hun geschatte waarde verkocht worden. Het is alleen verstandig als de woning al lang te koop staat aangezien de kans op verkoop dan aanzienlijk is afgenomen. Dan spelen er weer andere dingen.’ Zoals? ‘ ‘Als een huis lang te koop staat terwijl het huis er wel goed uitziet en de vraagprijs ook reëel is, gaan mensen zich afvragen of er iets mis is. Het kan zijn dat je de eerste bent die een woning bezichtigt, dat het huis niet naar de smaak was van eerdere bezoekers of dat er een verborgen gebrek is. Hoe meer tijd er verstrijkt hoe groter de kans is dat mensen denken dat het laatste aan de hand is. Dat betekent niet dat het ook echt zo is, maar ook hier speelt asymmetrische informatie tussen koper en verkoper een rol. Er ontstaat wantrouwen bij potentiële kopers en dat is voor de koper niet goed voor het sluiten van een deal.’ •
ERIK DE WIT – 1981 E.R.Wit@uva.nl • 2 004 Economie, Vrije Universiteit Amsterdam • 2006-2011 promovendus Tinbergen Instituut, UvA • 2007-2010 examens CFA-programma, Chartered Financial Analyst Institute • 2007-2011 docent en scriptiebegeleider Faculteit Economie en Bedrijfskunde, UvA • 2009-2010 gastonderzoeker National University of Singapore • 2011 promotie Liquidity and Price Discovery in Real Estate Assets
32 PERSONALIA
SPUI 35 02 | 2011 www.uva-alumni.nl
FLORIS ALBERSE
MICHAEL BURKE
GUUSJE TER HORS T
SOCIOLOGIE 2010, won de NTR Radioprijs 2011, de jaarlijkse aanmoedigingsprijs voor jonge radiomakers, in de categorie Nieuws voor De flat van mijn opa.
ENGELS TAAL- EN LETTERKUNDE 1997 CUM LAUDE, PROMOTIE 2008, universitair hoofddocent Engels en retorica aan de Roosevelt Academy, is voorzitter van de International Poetics and Linguistics Association (PALA).
PERSOONLIJKHEIDSLEER 1976, PROMOTIE 1984, is de nieuwe voorzitter van de Raad van Toezicht van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid.
LARA ANKERSMIT
COMMUNICATIEWETENSCHAP 1995, is hoofd Nieuwe Media bij de NOS. Ankersmit werkte hiervoor bij De Telegraaf en heeft ruime ervaring in de wereld van online publiceren.
GEERT CORSTENS
PROMOTIE RECHTSGELEERDHEID 1974, president van de Hoge Raad, kreeg van de Universiteit Antwerpen een eredoctoraat.
HILDE HUIZINGA
PSYCHOLOGIE, PROMOTIE 1995 CUM LAUDE, verbonden aan de programmagroep Ontwikkelingspsychologie, en universitair docent Psychologie Marija Maric, ontvangen ieder een MeerWaarde-subsidie, een nieuwe subsidie voor kennisbenutting van NWO.
FRANK VAN BERKUM
EVELINE CRONE
ACTUARIAL SCIENCE AND MATHEMATICAL FINANCE 2010, won de H.K. Nieuwenhuis scriptieprijs voor zijn scriptie Onderzoek naar een nieuwe tarifering voor autoverzekeringen.
PSYCHOLOGIE 1999, PROMOTIE 2003 CUM LAUDE, bijzonder hoogleraar Neurocognitieve en affectieve ontwikkeling in de adolescentie, hoogleraar Neurocognitieve Ontwikkelingspsychologie aan de Universiteit Leiden, ontvangt de Jubileumprijs Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren.
GEERT VAN ITALLIE
LOUISE FRESCO
ELENI KANAVA
TROPISCHE PLANTENTEELT, PROMOTIE WAU 1986, universiteitshoogleraar Grondslagen van duurzame ontwikkeling in internationaal perspectief, is voorzitter van het Nationaal Platform Rio+20.
won de AUV-scriptieprijs Europese Studies 2010 voor haar scriptie Biometrics and the Digital Borders of the EU. Where is Europe heading?
JOERI BOOM
GESCHIEDENIS 2001, journalist bij De Groene Amsterdammer, kreeg de Dick Scherpenzeel Persprijs 2010 voor zijn boek Als een Nacht met Duizend Sterren, over de Nederlandse militaire aanwezigheid in Uruzgan. RENÉ BOHNSACK
PROMOVENDUS BUSINESS STUDIES, kreeg met collega-onderzoekers de publieksprijs van de Science Park Nieuwe Ideeën Prijs, vanwege het idee om een online platform te ontwikkelen dat carpoolen ondersteunt. ARJEN BOSMAN
ARCHEOLOGIE EN PREHISTORIE 1989, PROMOTIE 1997, ontving de NKV-prijs 2011 van het Nederlands Klassiek Verbond voor het boek De Rand van het Rijk, De Romeinen en de Lage Landen, dat hij samen met historicus Jona Lendering schreef.
ANNE VAN GREVENSTEIN
hoogleraar Praktijk van conservering en restauratie, ontving van Koningin Beatrix de Eremedaille voor Kunst en Wetenschap van de Huisorde van Oranje. ROBERT VAN DE GRIEND NEDERLANDSE TAAL- EN LETTERKUNDE 2005, ontving samen met collega-journalist van Vrij Nederland Sander Donkers, Geschiedenis n.a., een Tegel (jaarprijzen journalistiek) voor hun portret van de ‘Damschreeuwer’. MARTIJN HAN
MARK BOTHOF
BACHELOR INFORMATIEKUNDE 2011, is winnaar van de landelijke Studenten Ondernemersprijs 2011 met zijn bedrijf SecuReceipt, dat technologie ontwikkelt voor het indienen van declaraties via de smartphone.
A
GENEESKUNDE 2005, ECONOMETRIE EN OPERATIONELE RESEARCH 2006 CUM LAUDE, promovendus bij het Amsterdam Center for Law & Economics, won de Robert F. Lanzillotti-prijs voor zijn paper Monitoring Managers Through Corporate Compliance Programs.
JURIDISCHE BESTUURSWETENSCHAPPELIJKE OPLEIDING 1987, PSYCHOLOGIE 1988, is algemeen en artistiek directeur van het Amsterdamse poppodium de Melkweg. Hij was sinds 2001 adjunct-directeur van Paradiso.
M ADELON DE KEIZER GESCHIEDENIS 1977, PROMOTIE LEI 1991, onderzoeker aan het NIOD, kreeg van het SNS Reaal Fonds een toekenning van 30.000 euro voor het schrijven van een biografie over dichter en essayist Albert Verwey. SJOER D VAN KEULE N ALGEMENE POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN 1979, voormalig SNS Reaal-topman, is benoemd in de raad van commissarissen van ING. B ERT KOEND ERS POLITICOLOGIE 1983 CUM LAUDE, voormalig minister voor Ontwikkelingssamenwerking, is de nieuwe speciale vertegenwoordiger van de Verenigde Naties in Ivoorkust. PIETER KRUIT PROMOTIE WISKUNDE EN NATUURWETENSCHAPPEN 1982, krijgt de FOM Valorisatie Prijs 2011 voor
B
zijn onderzoek naar elektronen- en ionenoptiek en voor het succesvol benutten van de resultaten. CAROLINA LO GALBO
PSYCHOLOGIE 2004, verslaggever bij Vrij Nederland, is winnaar van ‘De Luis’ 2010, de prijs voor het beste Nederlandstalige interview, vanwege een vraaggesprek met ‘Dichter des Vaderlands’ Ramsey Nasr. ERI K M ANDERS NATUURKUNDE 1989, PROMOTIE GENEESKUNDE 1994, verbonden aan het Swammerdam Institute for Life Sciences van de UvA en de Faculteit Bioscience Engineering van de Universiteit Gent, ontvangt een subsidie van vijf miljoen euro van Technologiestichting STW voor het programma Super-resolution microscopy (‘nanoscopy’). LIE KE M ARSMAN STUDENT WIJSBEGEERTE, is bekroond met de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs 2011, voor haar dichtbundel Wat ik mijzelf graag voorhoud. JEN NEKE MEIJER ACTUARIAL SCIENCES AND MATHEMATICAL FINANCE 2010, adviseur bij Ernst & Young Actuarissen, ontving de Johan de Witt Prijs 2011 (5.000 euro) voor haar scriptie Een illiquiditeitspremie bij de waardering van verzekeringsverplichtingen. De rol binnen Solvency II. ARNOLD MOERKAMP PLANOLOGIE 1981, is de nieuwe bestuursvoorzitter van het College voor Zorgverzekeringen (CVZ). MARCIA NIEUWENHUIS POLITICOLOGIE 2006, journalist bij dagblad De Pers, won de F.W. Sijthoff Tegel voor journalistiek talent. BRENDAN O’DWYER
PROMOTIE UNIVERSITY OF DUNDEE 1999, hoogleraar Accounting, won de Impact of Research Award 2011. JAN POST
ECONOMIE 1972, UvA-kennisambassadeur en voorzitter ACE, is benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Ook ontving hij een Talent Award voor zijn leiderschap. MIR JAM VAN PRAAG ECONOMETRIE 1991, PROMOTIE 1996, hoogleraar Ondernemerschap en organisatie, is benoemd tot lid van de Centrale Plancommissie, het onafhankelijke adviesorgaan van het Centraal Planbureau.
IN BEELD A Rikus Wegman (links) met Sijmen Tenwolde B Carolina Lo Galbo
HE NK PRÖP PER NEDERLANDSE TAAL- EN LETTERKUNDE 1986, is vanaf 1 december directeur/uitgever van De Bezige Bij. De afgelopen jaren was hij directeur van het Nederlands Letterenfonds.
33 CO RINE DE R UITER PROMOTIE PSYCHOLOGIE 1989, voormalig bijzonder hoogleraar Forensische psychologie UvA en nu verbonden aan de Universiteit Maastricht, is benoemd als President van de International Association of Forensic Mental Health Services (IAFMHS).
JOCELYNE VR EEDE SCHEIKUNDE 2001, PROMOTIE 2007, lid van de Computational Chemistry & Physics Group, won de WiF Publication Prize 2010, vanwege haar publicatie over de ontvouwingsroute van een sensoreiwit.
ZACHARIAS SAUTNER
AR ON DE VRIES GESCHIEDENIS 1999, ARCHIEFSTUDIES 2009, journalist bij De Stad Gorinchem, kreeg samen met collegajournalisten Everdien Hamann en Viorica van der Roest de tweede prijs van de NNP-Prijs voor de Nieuwsbladjournalistiek 2011 voor een serie verhalen van overlevenden van de Tweede Wereldoorlog.
universitair docent bij de Finance Group (Amsterdam Business School), won samen met Stefan Arping de prestigieuze Ross Best Paper Award voor de beste publicatie in Finance Research Letters. ERNA SLOTBOOM
FILM- EN TELEVISIEWETENSCHAP 2001, won de Mediafondsprijs Kids & Docs 2011 ter waarde van €35.000 voor haar filmplan ‘In mijn hoofd’. NO RVAL S MITH PROMOTIE LETTEREN 1987, universitair hoofddocent Taalwetenschap, kreeg de Onderwijsprijs 2011 van de Faculteit der Geesteswetenschappen voor het mastervak ‘Termpaper’. De prijs voor de bachelor ging naar universitair docent Wijsbegeerte Katrin Schulz, promotie Geesteswetenschappen 2007, voor het bachelorvak ‘Logische analyses’. PIE RRE SPANINKS VRIJE STUDIERICHTING LETTEREN 1981 CUM LAUDE, is de nieuwe voorzitter van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers. Eerder was hij al voorzitter van de FreeLancers Associatie, een afdeling van deze vereniging. LE EN SP RUIT WIJSBEGEERTE 1981 CUM LAUDE, PROMOTIE GODGELEERDHEID 1987 CUM LAUDE, als filosoof verbonden aan de universiteit La Sapienza in Rome, ontdekte in de bibliotheek van het Vaticaan een tot nu toe onbekend handschrift van de Ethica van Baruch Spinoza. ELS S WA AB NEDERLANDS RECHT 1977, ALGEMENE TAALWETENSCHAP 1988 EN FRANSE TAAL- EN LETTERKUNDE 1988, is vertrokken als voorzitter van de Raad voor Cultuur. Ze is het niet eens met de bezuinigingsmaatregelen van staatssecretaris Zijlstra. KLAAS-JA N TI ELROOIJ PROMOTIE NATUURKUNDE 2010, won de eerste prijs in de NTvN-prijsvraag voor het beste proefschriftartikel dat verschenen is in het Nederlands Tijdschrift voor Natuurkunde.
JASP ER VR UGT FYSISCHE GEOGRAFIE 1999 CUM LAUDE, PROMOTIE 2004 CUM LAUDE, ontving de prestigieuze Donath Medal van de Geological Society of America voor zijn geohydrologische werk. Vrugt, zowel verbonden aan de UvA als aan de University of California Irvine (VS), kreeg in zijn relatief prille carrière al een indrukwekkend aantal prijzen. RIKU S WE GMAN MEDIASTUDIES 2009, is samen met Sijmen Tenwolde een half jaar lang op reis als Internationaal Goede Doelen Ambassadeur voor de Postcode Loterij. Zij werken mee aan zeventien goede doelen, verspreid over twaalf landen, waar ze vervolgens verslag van doen. RIANN E VA N DER WINDT BIOMEDISCHE WETENSCHAP 2005 CUM LAUDE, PROMOTIE GENEESKUNDE 2010, ontving een Rubicon-subsidie van NWO, evenals Marcel Giezen LINGUISTICS 2007 CUM LAUDE, PROMOTIE 2011, Daan Meerburg ASTRONOMY AND ASTROPHYSICS 2007 en Micha Nethe SCHEIKUNDE 2005, PROMOTIE GENEESKUNDE 2011. ANNEJE T VAN DER ZIJL COMMUNICATIEWETENSCHAP 1987, PROMOTIE GEESTESWETENSCHAPPEN 2010, won de prijs voor het beste journalistieke boek. Ze ontving de M.J. Brusseprijs 2011 10.000 euro voor Bernhard, een verborgen geschiedenis, het boek waarop ze promoveerde.
UĞ UR ÜMIT ÜNGÖR
GESCHIEDENIS 2005 CUM LAUDE, PROMOTIE 2009 CUM LAUDE, kreeg de Keetje Hodshonprijs 2011 voor zijn dissertatie Young Turk Social Engineering: Mass Violence and the Nation State in Eastern Turkey, 1913-1950.
overledenen LEO EVERARD
1927, Nederlands recht 1954, advocaat te Amsterdam (19 maart)
JACQUES OERLEMANS
1926, Geschiedenis 1955, Sociale geografie 1955, promotie Letteren 1966, emeritus hoogleraar Moderne geschiedenis (20 maart)
CATHARINA WITTOP KONING-DE SMIT
1931, Scheikunde en farmacie 1963 cum laude, apotheker (23 maart)
Tips zijn welkom via SPUI@uva.nl
1924, Wis- en natuurkunde 1952 cum laude, emeritus hoogleraar Functionele anatomie, erelid biologendispuut CONGO (17 april)
WILLEM HENDRIK JAN ODERWALD
1930, Geneeskunde 1956, uroloog (17 april)
NOOR VAN ANDEL
1938, voormalig researchdirecteur AKZO, eredoctoraat UvA 2001 (19 april)
MICHAEL KOOMEN
1979, Notarieel recht 2004, jurist SNS Reaal (14 mei)
AUKE HILLEBRAND
1936, Geneeskunde 1964, cardioloog (24 mei)
WERNER VAN DER WEG
1941, Wis- en natuurkunde 1965, emeritus hoogleraar Experimentele fysica UU, voormalig directeur Debye Insitituut en Julius Instituut (25 mei)
WALTHER KOK
1928, Economie 1958, uitgever (19 april)
1927, Wis- en natuurkunde 1953, emeritus hoogleraar Economie, Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw (28 mei)
NOOR KEGEL
HANS KEILSON
ANNEMARIE KOLK
1957, Klassieke taal- en letterkunde 1988, stafmedewerker Faculteit der Geesteswetenschappen (20 april)
1946, Psychologie 1972 cum laude, promotie 1989, universitair hoofddocent Klinische psychologie (5 april)
DOUWE GEERT JONGMANS
1909, Geneeskunde 1947, Psychiatrie 1960, promotie 1979 cum laude, eredoctoraat Universiteit van Bremen 1992, Officier in de Orde van Oranje-Nassau 2009, schrijver en psychiater (31 mei)
PIERRE FRANÇOIS ESKES
1924, Geneeskunde 1952, oud-huisarts te Amsterdam (1 april)
DIEUWKE TITIA WIEP KOK
1948, Geneeskunde 1986, psychiater (7 april)
HANS HANDL
1917, Geneeskunde 1946, voormalig huisarts en hoofd bedrijfsgeneeskunde GG&GD Amsterdam (9 april)
ADRIANUS VAN DER KLOES
1922, Vrije studierichting geografie 1949, emeritus bijzonder hoogleraar Interculturele studies der menselijke vruchtbaarheid UU (21 april)
KOOS IDENBURG
1926, Nederlands recht 1953, o.a. drager Ereteken voor Orde en Vrede en erelid Nederlands Olympisch Comité (23 april) WIM VAN EPS
WIM SCHUT
1930, Wis- en natuurkunde 1957, octrooigemachtigde (11 april)
LOUIS TAS
1920, Geneeskunde 1954, psychiater (14 april)
J.R.J. BÄNFFER
1930, Geneeskunde 1954, arts-microbioloog, Officier in de Orde van Oranje-Nassau, erelid Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie (15 april)
OLIVIER BEEKER
Personalia in SPUI digitaal Meer personalia en uitgebreidere informatie over de hier genoemde personen: www.uva-alumni.nl/spui
ABRAHAM VAN DER STELT
WONNO BLEIJ
1937, Theologie, emeritus predikant Evangelische Lutherse gemeente (2 mei)
1926, Geneeskunde 1953, promotie 1954, Officier in de Orde van Oranje-Nassau, onderscheiden met de Cola Debrot Prijs en de Eijkman Erepenning (4 juni)
RUUD STAM
1946, Politicologie VU, vanaf 1970 medewerker onderwijsbalie Faculteit der Geesteswetenschappen (2 mei)
ROGIER EIKEBOOM
1922, Klassieke taal- en letterkunde 1950, emeritus hoogleraar Didactiek (6 juni)
JOSUA BRUYN MICHAEL CHAYES
1930, Geneeskunde 1960, psychoanalyticus (4 mei)
PO LIEM OE
1971, Business Economics 2006 (16 april)
1929, Geneeskunde 1958, internist (4 mei)
EK VAN HEES
REEMPT GREIJDANUS
1923, Kunstgeschiedenis 1952, promotie 1957, lid KNAW, Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, emeritus hoogleraar Kunstgeschiedenis en oud-rector magnificus UvA (10 juni)
FRANS VAN DER VELDE
1920, Nederlands recht 1947, advocaat en procureur (17 april)
1949, Nederlands recht 1978, medewerker DAS rechtsbijstand (8 mei)
1953, Geneeskunde 1981, bedrijfsarts (12 juni)
34
SPUI 35 02 | 2011 www.uva-alumni.nl
tekst • Ben Haveman FRANZ GRÜNFELD
CHRIS DE BEET
1923, Algemene politieke en sociale wetenschappen 1955, emeritus hoogleraar (19 juni)
1944, Culturele antropologie 1972, 24 jaar lang wetenschappelijk medewerker toenmalig Antropologisch instituut UvA (27 juli)
beeld • Joke Wippoo
WILLEM BINNERTS
1923, Wis- en natuurkunde 1951, chemicus (23 juni)
HERTA TIETZ
1915, Geneeskunde 1948, huisarts in ruste (29 juli)
HANS VLEK
1939, Nederlands recht 1980, advocaat (2 juli)
GÉ VAN OOSTERHOUT
1919, Wis- en natuurkunde 1946, emeritus hoogleraar Chemical Engineering and Material Sciences (2 juli)
KEES VAN DER HOEVEN
1927, Geneeskunde 1953, radioloog en beeldend kunstenaar (2 juli)
JAN-WILLEM TER BRAAK
1939, Economie 1965, oprichter en voorzitter Stichting Vrienden van Tanzania (11 augustus)
NANNE WEBER
1959, Wis- en natuurkunde 1985 cum laude, hoogleraar Klimaatmodellering en klimaatanalyse (12 augustus)
DOUWE FOKKEMA GIJS SIX
1928, Nederlands recht 1957, voorzitter Pruikenburgfonds (4 juli)
1931, Nederlandse taal- en letterkunde 1956, promotie LEI 1965, voormalig diplomaat in China en emeritus hoogleraar Vergelijkende literatuurwetenschap UU (23 augustus)
PIETER BOS
1924, Geneeskunde 1953, huisarts in ruste (5 juli)
MAARTEN FRANS LEEWIS
HANS KUIPER
1926, Nederlands recht 1954, o.a. Officier in de Orde van Oranje-Nassau, Officier in de Ere-Orde van de Palm van Suriname (25 augustus)
1914, eredoctoraat UvA 1984, Ridder in de Orde van Oranje-Nassau (7 juli)
SJOERD HARDEMAN
1982, Physics 2007, lid van de NSRF Slotwedstrijdencommissie (7 juli)
JAN MARINUS SCHOLTEN
1918, Geneeskunde 1946, neuroloog en psychiater, Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw (15 september)
EDGAR DEKKER
1948, Geneeskunde 1974, huisarts (13 juli)
MILO ANSTADT
1920, Vrije studierichting rechtsgeleerdheid 1978, schrijver, regisseur en programmamaker (16 juli)
GERDA VAN DER PLAATS
1931, Nederlands recht 1960, lid gemeenteraad Apeldoorn 1982-1990 (26 juli)
WIL FENNIS
1929, Geneeskunde 1956, huisarts in ruste (27 juli)
PETER GEERLINGS
1939, Geneeskunde 1965, psychiater, Officier in de Orde van Oranje-Nassau (20 september)
HELLA HAASSE
1918, Scandinavische talen en hun letterkunde (n.a.), schrijver, o.a. bekroond met de P.C. Hooftprijs (1984) en de Prijs der Nederlandse Letteren (2004) (29 september)
PIETJAN WIPPOO 1944-2011 Hij schonk thee in de klas en overal waar hij zich als verwoed treinreiziger vertoonde had hij een camera paraat. Geboren Amsterdammer Pietjan Wippoo was voorbestemd om meteoroloog te worden. Het lag hem echter meer om de geheimen van de natuurkunde – in 1968 behaalde hij zijn doctoraal Natuurkunde aan de UvA – uit te dragen aan nieuwe generaties. Met zijn wollige baardje en kromme neus stond Wippoo aan het Amstelveense Snellius College model voor zijn leerlingen Gerrit de Jager en Wim Stevenhagen, toekomstige striptekenaars van De familie Doorzon. Dat zij een vervolgkarikatuur van hem maakten als transseksuele barman deerde Wippoo niet. Overdracht zat in de familie. De Wippo’s, oorspronkelijk met één o, waren Duitse dominees. Het stroompje de Wipper in Thüringen is gerelateerd aan hun achternaam, die in Nederland een tweede o kreeg. Wippoo was zoon van een verzekeringsman. Met zijn moeder had hij een sterke band. In 1977 verruilde hij de Randstad voor het Drentse Hoogeveen, om te doceren aan Rijksscholengemeenschap Wolfsbos. Onderwijsdidactiek bleek Wippoo’s grote passie. Dochter Meia: ‘Als hij ergens in geloofde, ging hij er blind voor.’ Ze kreeg natuurkundeles van haar eigen vader en had daar geen problemen mee, in tegenstelling tot klasgenoten met vaders die ook voor de klas stonden. ‘Ik wist dat mijn vader de beste was.’ Uit verbazing over zijn niet aflatend enthousiasme maakte ze een filmpje over hem met als uitgangspunt: Wat is er nog leuk aan het onderwijs? Vindingrijkheid van leerlingen zelf, is het antwoord van haar vader. Leerlingen die ideetjes krijgen ‘zodat je in feite samen aan het leren bent’. Juist minder begaafde koppen erbij betrekken: Wippoo’s grote uitdaging. Het moest wel ontspannen blijven. Omdat vermoeidheid de motivatie kon aantasten, ging Wippoo aan het eind van de dag thee schenken.
Hij was de gedroomde, aimabele docent die met proefjes het natuurkundeonderwijs weer leuk maakte. Hij ontwierp eindexamens voor de havo en kreeg (behalve een lintje) de Minnaertprijs vanwege zijn verdienste voor de Werkgroep Natuurkunde Didactiek. Als fanatiek vrijwilliger van reizigersorganisatie Rover, en voorzitter van afdeling Drenthe, wist hij Hoogeveen te behouden als intercitystation (nu opnieuw bedreigd), maar kon niet voorkomen dat een vitaal station in Emmen-Zuid werd opgeofferd aan een spookhalte bij een onaf-gebouwde woonwijk. In de trein gaf hij ongevraagd advies aan medereizigers, de dienstregeling van Assen tot Antwerpen zat in zijn hoofd. Hij wist alles van trams in Lissabon en als hij zijn dochter in Amsterdam opzocht, was hij soms na een half uur alweer weg om nog even een stukje met lijn 12 te rijden. Zeer geliefd bij leerlingen, soms verkeerd begrepen en ogenschijnlijk vitaal, ondanks een zwakke gezondheid. Na een verprutste prostaatoperatie door een medische fout lag hij veelvuldig in het ziekenhuis, wat hem niet belette twee keer per jaar met een groep uit kamperen te gaan. Toen hij zijn leslokaal niet meer naar wens mocht inrichten en geen thee meer mocht schenken, verliet hij het onderwijs, een jaar voor zijn pensioen. Een papieren vak paste niet bij Wippoo’s gedrevenheid. Op vakantie in Zweden overleed hij op 12 augustus aan een hersenbloeding, 67 jaar oud. Tijdens de herdenkingsbijeenkomst, waar vierhonderd man aanwezig was, werd zijn lievelingsliedje gedraaid: ‘Annelie, die met Lijn vieftig naor de stad gung’, van de Drentse zanger en muzikant Daniël Lohues. De korte film die Meia Wippoo maakte over haar vader, is te bekijken op haar website: www.meiawippoo.com.
AUV-dag www.uva-alumni.nl / auv-dag
www
AMSTERDAMSE UNIVERSITEITSVERENIGING EN KRINGEN NETWERKDAG AUV OP 12 NOVEMBER
LIA VAN GEMERT OVER DE GOUDEN EEUW De literatuur als bedrijfstak in de culturele industrie van Amsterdam in de Gouden Eeuw. Dat is het onderwerp van de AUV-lezing waarmee de jaarlijkse verenigingsdag van de Amsterdamse Universiteits-Vereniging op zaterdag 12 november opent. Lia van Gemert, hoogleraar Historische Nederlandse letterkunde en directeur van het Amsterdams Centrum voor Studie van de Gouden Eeuw, verzorgt met haar promovendi Marrigje Paijmans en Sabine Muller de AUV-lezing Big business! Literatuur als handelswaar in de Gouden Eeuw. De schrijvers van toen waren ook ondernemers, net als de andere partijen in het artistieke veld. Met uitgekiende strategieën brachten ze hun producten op de markt. Dit makelaarschap leidt tot verrassende ontdekkingen over de Amsterdamse samenleving van destijds. Aan het Spui, op een steenworp afstand van de locaties waar de zeventiende-eeuwse schrijvers, uitgevers en anderen elkaar troffen, vertellen Van Gemert c.s. over de economische, sociale en culturele dynamiek die tevoorschijn komt uit het vernieuwende onderzoek dat zij verrichten.
IN BEELD et stadhuis op de Dam A H te Amsterdam. G.A. Berckheyde (1672) B Mirjam van Praag C Bernhard van Praag
A
In het middagprogramma verzorgen de achttien AUV-alumnikringen lezingen en debatten. Daarnaast vindt de oprichtingsbijeenkomst plaats van de nieuwe Kring Amsterdamse Slavisten. Alle alumni Slavistiek van wie het adres bij de UvA bekend is, zijn uitgenodigd om deze feestelijke gelegenheid bij te wonen. Geen bericht ontvangen? Neem dan contact op met UvA-Relatiebeheer, via 020-525 3300. Wilt u de AUV-dag op 12 november bijwonen maar bent u nog geen lid? Meld u dan uiterlijk 7 november aan via de website: www.uva-alumni.nl/auvdag.
STAND VAN DE WETENSCHAP
GENER ATIES CHEMICI EN ECONOMEN In de reeks Stand van de Wetenschap in SPUI25, waarin twee wetenschappers die een vakgebied delen en een generatie schelen elkaar ontmoeten, spraken Aart Kleijn en Gadi Rothenberg op 10 oktober over de stand van de scheikunde onder de titel ‘Chemie de goede kant op sturen’. Gespreksleider Robert Jan Lamers, directeur van bureau Kennistransfer, liet de twee chemici aan het woord over onderwerpen als de relatie tussen fundamenteel en toegepast onderzoek, kennisvalorisatie
en innovatie. Nieuwsgierig naar wat zij daarover te zeggen hadden? Bekijk dan de korte videoregistratie op www.uva-alumni. nl/standvandewetenschap. Behalve AUV-leden werden alle alumni Scheikunde per e-mail uitgenodigd voor deze avond. Bent u alumnus Scheikunde maar kreeg u geen bericht en wilt u voortaan wel worden uitgenodigd voor dit soort (netwerk-)bijeenkomsten? Geef uw e-mailadres dan door via relatiebeheer@uva.nl. Op maandag 12 december bespreken hoogleraren Economie Mirjam van Praag en (haar vader) Bernard van Praag de stand van de wetenschap in de economie. Gespreksleider is journalist Maurits Kruithof. AUV-leden en alumni Economie worden vooraf per e-mail uitgenodigd. Bent u alumnus Economie en wilt u een uitnodiging ontvangen? Geef uw e-mailadres dan door aan relatiebeheer@uva.nl.
NIEUWE BESTUURSLEDEN AUV
AFSCHEID WOUTER LOS EN CLÉ LESGER Na 23 jaar heeft Wouter Los afscheid genomen als bestuurslid van de Amsterdamse Universiteits-Vereniging. Voorzitter Harry B Starren roemde tijdens de Algemene Ledenvergadering van de AUV op 28 mei Los’ niet-aflatende betrokkenheid en voortdurende focus op de emotionele binding van alumni met de UvA. Ook Clé Lesger heeft het bestuur verlaten. Als nieuwe bestuursleden traden toe Jeanine Meerburg, faculteitsbestuurder bij de FNWI, Lenneke Hoedemaker, bestuurslid van de Kring Europese Studies, en Nienke Fleuren, bestuurslid van het AMC Alumni-
C
35
punt. De bestuurssamenstelling is nu als volgt: Harry Starren, voorzitter; Willem Korthals Altes, secretaris; Ada Vermeer, penningmeester; Marjolein Lever; Nienke Fleuren; Claartje Brons; Jeanine Meerburg; Lenneke Hoedemaker.
ANTROPOLOGIE/ SOCIOLOGIE
REÜNIE AANKOMSTJAREN 1965-1972 Op 5 november vindt een reünie plaats van antropologen en sociologen die eind jaren zestig aan hun studie begonnen. Iedereen die zich rekent tot of betrokken voelt bij de antropologen en sociologen van de aankomstjaren 1965 tot 1972, is van harte welkom. De reünie vindt plaats op zaterdag 5 november van 14.00 tot 17.00 uur in Café De Jaren, Nieuwe Doelenstraat 20-22 in Amsterdam. Drankjes en hapjes zijn voor eigen rekening. Meer informatie en aanmelden: Maria Bervoets (marberv@dds.nl).
36
SPUI 35 02 | 2011 www.uva-alumni.nl
MET UW ALUMNIPAS NAAR FOAM JARIGE AUV-PARTNER TRAKTEERT
Foam Fotografiemuseum Amsterdam bestaat tien jaar. De Amsterdamse Universiteits-Vereniging feliciteert haar partner daarmee. Omdat Foam partner is van de AUV, kunnen AUV-leden op vertoon van hun alumnipas de tentoonstellingen van Foam aan de Keizersgracht altijd met korting bezoeken. Topfotografen uit binnen- en buitenland laten in Foam graag hun werk zien, het museum staat bekend om zijn prikkelende en afwisselende exposities, die de bezoekers een inspirerende ervaring bieden. Vanwege het tienjarig bestaan heeft Foam twee speciale aanbiedingen voor leden van de AUV: • t/m 31 december 2011 krijgt u twee kaartjes voor de prijs van één op vertoon van uw alumnipas. • AUV-leden ontvangen een uitnodiging voor een exclusieve rondleiding bij de tentoonstelling What’s Next?, de spectaculaire afsluiting van het jubileumjaar van Foam. Nadat u bent rondgeleid langs de tentoonstelling kunt u in het Foam Café napraten met een hapje en een drankje. Wilt u met korting naar Foam en de uitnodiging voor de exclusieve rondleiding ontvangen, maar bent u nog geen lid van de AUV? Word dat dan nu! Voor slechts € 30 per jaar geeft u uitdrukking aan uw verbondenheid met de academische gemeenschap van de UvA en ontvangt u aanbiedingen van Foam en andere partners van de AUV, zoals Athenaeum Boekhandel, de Hermitage, SPUI25 en de Illustere School. Uiteraard komt u in aanmerking voor een lenerspas van de Universiteitsbibliotheek en kunt u tegen sterk gereduceerd tarief sporten bij de vestigingen van het USC. Meer informatie: www.uva-alumni.nl/partneracties
WHAT’S NEXT?
ALUMNIVARIA Amsterdamse Academische Club
NIEUW JAAR, NIEUW BESTUUR Op 21 september is het academisch jaar van de Amsterdamse Academische Club (AAC) van de UvA geopend. De AAC heeft een nieuw bestuur, bestaande uit Mirjam van Praag, Arnoud Boot, Christiaan Alberdingk Thijm, Mieke Zaanen en Jan Rath. De club heeft tevens een nieuwe directeur: Maaike Ambags-van der Meulen. De openingsavond was de aftrap voor een reeks levendige debatten. De club wil een brug slaan tussen wetenschappers en het bedrijfsleven, voornamelijk door UvA-medewerkers en UvA-alumni uit het bedrijfsleven en de overheid met elkaar in contact te brengen.
Freek en Hella de Jonge stimuleren onderzoek CREATIEVE GEEST PRIJS 2011
Op 26 oktober vond de uitreiking plaats van de Creatieve Geest Prijs 2011, een nieuwe prijs geïnitieerd door de Freek en Hella de Jonge Stichting. De prijs wordt toegekend aan een jonge wetenschapper met een origineel en nieuw idee om onderzoek te
doen op het terrein van creativiteit en de werking van de hersenen. De winnaar ontving 10.000 euro om het ingediende voorstel uit te werken en wordt daarbij ondersteund vanuit het UvA-onderzoekszwaartepunt Brain and Cognitive Sciences. Met het instellen van de Creatieve Geest Prijs willen Freek en Hella de Jonge onderzoek stimuleren naar creativiteit en de hersenactiviteiten die daarbij een rol spelen, zoals het waarnemend vermogen van schilders, het ruimtelijk inzicht van architecten en het associatieve talent van cabaretiers. Uit de inzendingen zijn drie voorstellen genomineerd voor de prijs. Bij de productie van deze SPUI was nog niet bekend wie de prijs heeft gewonnen. Zie voor nieuws over de winnaar, aan wie Freek en Hella de Jonge de prijs uiteindelijk uitreikten: www.uva-alumni.nl.
Universiteitskoor
NIEUW MUZIKAAL INITIATIEF In september is het Universiteitskoor van start gegaan, een nieuw initiatief waarin studenten, medewerkers en alumni samen op hoog niveau musiceren. Het koor – met circa 25 deelnemers – wil onder meer de muzikale omlijsting verzorgen bij UvA-activiteiten als openingen van
SPUI DIGITAAL NOG NOOIT ONTVANGEN? GEEF UW E-MAILADRES DOOR VIA RELATIEBEHEER@UVA.NL
Amsterdams Universiteitsfonds www.auf.nl
www
tentoonstellingen en symposia. Het repertoire is breed georiënteerd: van polyfone werken van Sweelinck tot eenstemmige patriottische liederen uit de late achttiende eeuw, van muziek voor en door vrouwen tot komische composities over dieren en van middeleeuwse kerkmuziek tot bewerkingen van popsongs uit het recente verleden. Waar mogelijk wordt bij de repertoirekeuze gebruikgemaakt van de historische muziekcollecties van de UvA. De opbrengst van de concerten zal ten goede komen aan onderzoek, in eerste instantie aan het Sweelinckproject, dat Sweelincks complete vocale werken op cd vastlegt. Het koor staat onder leiding van Simon Groot, dirigent van o.a. het Hemony Ensemble en conservator van de muziekhistorische collecties.
UvA-alumni in België
HERMAN PLEIJ IN BRUSSEL Op dinsdag 29 november vindt in Brussel een activiteit plaats voor UvA-alumni woonachtig in België. Gastspreker is emeritus hoogleraar Historische Nederlandse letterkunde Herman Pleij. Na zijn lezing vindt een netwerkborrel plaats. Deze activiteit in België organiseert de UvA samen met de Universiteit Utrecht. Ook Vlaamse alumni worden uitgenodigd. Na afloop van het officiële gedeelte kunnen UvA-alumni informeel dineren in aanwezigheid van Herman Pleij.
Enquête: ref lectie op studie ALUMNI EN DE ARBEIDSMARKT
Het oordeel van alumni is cruciaal bij de evaluatie van opleidingen. Daarom wordt recent afgestudeerden om het jaar gevraagd naar hun arbeidsmarktsituatie en hun oordeel over hun opleiding. Dit landelijke onderzoek, de WO-Monitor, vindt plaats in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De bevindingen worden teruggekoppeld aan de instellingen. Daarmee leveren alumni een belangrijke bijdrage aan de verbetering van opleidingen en de aansluiting op de arbeidsmarkt. Dit najaar is een groep UvA-alumni benaderd om deel te nemen aan de WO-Monitor 2011. Ontving u een uitnodiging? Geef uw oordeel en help de volgende generatie vooruit! De UvA stelt uw medewerking zeer op prijs en verloot vijf cadeaubonnen van Amsterdam University Press onder de respondenten. Aan de vorige WO-Monitor deden in 2009 ruim achthonderd UvA-alumni mee. Zij zijn over het algemeen tevreden over hun masteropleiding, die zij gemiddeld beoordelen met een 7,3. Vooral de inhoudsdeskundigheid van docenten krijgt een goede beoordeling (7,9), terwijl de voorlichting over studie en beroep (5,5) duidelijk een verbeterpunt is. Bijna tachtig procent zou achteraf opnieuw kiezen voor dezelfde opleiding en zou deze ook weer aan de UvA
volgen. Het percentage afgestudeerden dat binnen drie maanden een baan vond, dook ten gevolge van de economische crisis voor het eerst in jaren onder de tachtig procent. Anderhalf jaar na het afstuderen is – inclusief promovendi – bijna negentig procent aan het werk. Vijf procent studeert verder, zes procent is werkloos. Van de werkenden is 64 procent werkzaam in een functie op academisch niveau, negentig procent op ten minste hboniveau. Meer over de WO-Monitor vindt u op www.uva-alumni.nl/wo-monitor.
Herman Pleij
Jaarverslag
2010 HET JAARVERSLAG VAN HET AMSTERDAMS UNIVERSITEITSFONDS OVER 2010 IS TE RAADPLEGEN VIA WWW.AUF.NL
37
38
SPUI 35 02 | 2011 www.uva-alumni.nl
AMSTERDAMS UNIVERSITEITSFONDS
A
IN BEELD A Henk van Os B Ziekenhuis in Zambia
B
B
—
—
HENK VAN OS IN BOSTON
REISBEURS VOOR ZAMBIA
Op 20 oktober organiseerde het Amsterdams Universiteitsfonds een bijeenkomst in Boston voor alumni en andere relaties van de Universiteit van Amsterdam in de Verenigde Staten. Universiteitshoogleraar Henk van Os hield daar de lezing The Rijksmuseum is a Cathedral and the Night Watch is its High Altarpiece. Wat betekent het voor een museum om een meesterwerk als de Nachtwacht te herbergen? Hoe heeft de kunst in de negentiende eeuw bijgedragen aan het ontwikkelen van nationale trots? In zijn lezing ging Van Os in op de manier waarop we kunst inzetten om doelen te bereiken. De oud-directeur van het Rijksmuseum staat bekend als voorvechter van het behoud van cultureel erfgoed. Ook het Amsterdams Universiteitsfonds zet zich in voor cultureel erfgoed, onder meer via het Steenbergen Fonds voor de Amsterdamse Gouden Eeuw. Zo draagt het bij aan het behoud en de uitbreiding van de collecties van de Universiteit van Amsterdam.
Student Geneeskunde Hedwig Stoffer liep met een studiereisbeurs van het Amsterdams Universiteitsfonds stage in Chingola, Zambia. Daar deed zij in verschillende ziekenhuizen haar coschap Interne en tropische geneeskunde. Het Nchanga North ziekenhuis is een overheidsziekenhuis met gratis zorg, het Nchanga South ziekenhuis een privéziekenhuis dat wordt gefinancierd door de plaatselijke kopermijnen. De zorg is daar wel gratis voor mijnwerkers, maar niet voor overige patiënten. Een groot probleem in beide ziekenhuizen is een tekort aan bloed, vertelt Stoffer. ‘Bloed wordt wegens geldgebrek maar eens in de zoveel weken naar deze stad gebracht. Tijdens mijn coschap zijn er geregeld patiënten gestorven wegens bloedarmoede. Dat was erg frustrerend.’ Ook liep Stoffer een week mee in een kleine kliniek op het platteland. ‘Daar kreeg je alle verantwoordelijkheid, je was echt ‘de dokter’. Vrij lastig soms, maar over het algemeen kreeg ik vooral te maken met malaria en gebruikelijke huisartsklachten. Ook was er de mogelijkheid om patiënten naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis te verwijzen.’ Stoffer concludeert: ‘Ik heb een bijzondere en onvergetelijke tijd gehad. Ik ben in aanraking gekomen met voor mij nieuwe ziektebeelden en heb veel geleerd over tropische aandoeningen en gezondheidszorg in een ontwikkelingsland.
Soms voelde ik frustratie over het tempo in het ziekenhuis en de slechte organisatie, maar uiteindelijk overheersen de herinneringen aan al die mooie en inspirerende mensen, die ondanks armoede en ellende vaak blijven glimlachen en positieve levenslust uitstralen.’
— STEUN VOOR SPREEKUUR GEDETINEERDEN
Stichting Juridisch Spreekuur Gedetineerden (JSG) houdt wekelijks spreekuren voor gedetineerden in de Penitentiaire Inrichtingen De Havenstraat en De Tafelberg te Amsterdam. Het JSG bestaat uit een driekoppig bestuur en dertien medewerkers, allen studenten aan de UvA die zich op vrijwillige basis inzetten naast hun studie. Het doel van de stichting is tweeledig: belangeloos helpen en voorzien in juridische rechtsbijstand aan gedetineerden, en het trainen en opleiden van medewerkers op dit vlak. Daartoe verzorgt het JSG trainingen en aanvullend onderwijs. Het Amsterdams Universiteitsfonds steunt initiatieven als het JSG. Vanwege het academische en het maatschappelijke belang kende het Amsterdams Universiteitsfonds het JSG een subsidie toe van 1.000 euro.
COLUMN
39
tekst • Imme Dros beeld • Harrie Geelen
In 1958 werd de studie Nederlands aan de UvA gereorganiseerd. Het mocht niet langer voorkomen dat een student Nederlands na zeven jaar nog geen kandidaats had. Dat kandidaats kon in vier jaar gehaald worden, het doctoraal in zes jaar. Ook nieuw was de toelating tot de universiteit van MOstudenten. Voor een universitaire studie (op Economie na) was toen een gymnasiumdiploma vereist. De MO-studenten kregen een eigen afdeling en opleiding maar intussen stonden er niet hoogstens twintig maar over de honderd eerstejaars op een avond van HELIOS, de vereniging voor studenten Neerlandistiek. Amsterdam, die grote stad, had nog een gemoedelijk centrum met meer fietsen dan auto’s. Er reden rinkelende trams met voor- en achterbalkon, en een brievenbus achterop. Post kwam twee keer per dag, het renteloos voorschot stond op de gemeentegiro, studentenhuizen waren er niet, kamers in het centrum schaars en hospita’s veeleisend. Om een collegekaart te krijgen moest je worden doorgelicht in de Roetersstraat: TBC loerde overal, er was zelfs een Studenten Sanatorium. De meeste eerstejaars, eenzame zielen uit de provincie, gingen bij een studentenvereniging. Voor katholieken was er Thomas, voor bevindelijken SSRA, en voor de rest het Corps of de gemengde verenigingen Unitas en Olofspoort. De studentenmaatschappij bleek net zo verzuild als de samenleving, het was ieder voor zich en de ASVA voor ons allen. Met de ASVA-kaart kon je naar de Schouwburg voor ongeveer een gulden. Vanaf de zijbalkons zag je de helft van het toneel, maar daar speelden wel grootheden als Ko van Dijk, Han Bentz van den Berg, Paul Steenbergen en Ton Lutz de sterren van de hemel. En in de Uitkijk genoot het ASVA-lid, ook al tegen gereduceerde prijs, van befaamde films als De Roverssymfonie. Annie Schmidt en Kronkel stonden in de krant; Reve heette nog Gerard van het; Kan, Sonneveld en Toon waren De Grote Drie van het cabaret; Rosa Spier reed in een auto met een harpvormig aanhangsel, en elke avond schalde er wel een keer ‘Telefoon voor de Heer Mulisch!’ door Americain op het Leidseplein. Het populairste café was Hoppe, het goedkoopste eethuis Tante Mia (waar volgens boze tongen hondenvlees door de bami ging). In de UB werden boeken aangevraagd op vierkante formuliertjes van ongeveer acht bij acht centimeter; je kreeg per post een doorslagje als het boek terug moest. Op studentenkamers hing de nimmer gelezen Series Lectionum. Iedereen met een collegekaart mocht elk college volgen, ook in andere studentensteden. Wie het deed mag het zeggen. Het waren de dagen van voor de anticonceptiepil, van over tijd, van kikkerproef en moetjes. De vrijheid had scherpe randjes. Wat de studie Nederlands betreft week de UvA af van andere universiteiten in Nederland: de Historische grammatica was op de Oudemanhuispoort passé, bij Taalkunde lag het accent op de generatieve grammatica van Chomsky. Grote voorvechter van taalanalyse en close reading was hoogleraar Filologie W. Gs. Hellinga. Door zijn inspirerende colleges koos ik na het kandidaats Taalkunde als hoofdvak, met Engelse letterkunde (Shakespeare) en Theaterwetenschap als bijvakken. Van de hoogleraren herinner ik me – naast Hellinga – de gesoigneerde Stuiveling (Letterkunde), die volgens zeggen twee dezelfde dassen kocht om van eentje een pochet te knippen; de bevlogen Jacques Presser (Geschiedenis) met altijd stapeltjes boeken en dichtbundels onder zijn arm; de geestige ex-Jezuïet Reichling (Algemene taalwetenschap); Hunningher (Theaterwetenschap) vers uit Amerika; Maartje Draak (Keltische letterkunde) en Oldewelt (Filosofie), die op woensdagavond praatte over Bergson en de scheppende evolutie in een volle aula met veel dames uit Amsterdam-Zuid. Erfenis van bijna zes jaar UvA is een gezin met jaargenoot Harrie Geelen en een neiging tekst op de beproefde manier te analyseren. Zoals deze cryptische bepaling in het testament van Shakespeare: Item, I give unto my wife my second best bed and the furniture.
ERFENIS Literair-historici hebben er eeuwenlang uit afgeleid dat Shakespeare Anne Hathaway verafschuwde en wilde afschepen met een tweederangs meubelstuk. Nogal eenduidig. Was Shakespeare niet een meester in paronomasia? Kan second best bed geen pun zijn? Wat zijn de controleerbare feiten? Wat is de context? Wat staat er ‘op de wijze van de taal’? Controleerbaar feit 1. Toen Shakespeare en Anne trouwden moesten ze intrekken bij zijn ouders. William kon zijn zwangere bruid geen eigen huis, geen meubilair (bed) bieden. Intussen gaf hij Anne wel degelijk het beste bed in haar toestand: het/zijn huwelijksbed. Status. No furniture. Controleerbaar feit 2. In de zeventiende eeuw was het erfdeel van een weduwe wettelijk bepaald. Het second best bed dat de gefortuneerde Shakespeare Anne naliet zou his widow’s bed kunnen zijn. Vergeleken met het huwelijksbed voor hemzelf zeker en voor Anne misschien ook wel second best. En wanneer second niet wordt gezien als onderdeel van de term second best, dan schonk Shakespeare Anne voor de tweede keer het beste bed dat hij te geven had. Status. And the furniture. •
IMME DROS – 1936 immedros@planet.nl • 1964 Nederlandse taalen letterkunde • 1968-heden schrijver van toneelstukken, libretto’s en (kinder-)boeken, vertaler • Bibliografie (selectie): De zomer van dat jaar (1980); Annetje Lie in het holst van de nacht (1987); Odysseia (metrische vertaling van de Odyssee van Homerus, 1991); Odysseus: een man van verhalen (bewerking voor de jeugd, 1994); Visioenen van Hadewijch (vertaling uit het Middelnederlands, 1996); Ilios: het verhaal van de Trojaanse oorlog (bewerking voor de jeugd, 1999);
Griekse Mythen (2004); Mee met Aeneas (2008); Het boeboek (2010) • Prijzen: o.a. vijftien maal de Zilveren Griffel; de Nienke van Hichtumprijs; twee maal de Woutertje Pieterseprijs; en de Theo Thijssenprijs voor haar gehele oeuvre.
ALTIJD AL EEN TRUI GEWILD MET HET LOGO VAN DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM? OF EEN MOK OM UW KOFFIE UIT TE DRINKEN? Ons assortiment biedt ook t-shirts, stropdassen, caps, tassen en meer. Kijk op www.uvashop.nl voor een overzicht van al onze artikelen. AUV-leden ontvangen 15% korting op alle artikelen bij bestellingen via de webshop.
AMSTERDAMSE ACADEMISCHE CLUB
De Amsterdamse Academische Club is de bruisende ontmoetingsplaats voor UvA-alumni, UvA-medewerkers en de stad Amsterdam met haar organisaties en bedrijven. De club is een plek waar u kunt lunchen en dineren, even rustig de krant kunt lezen of gebruik kunt maken van onze wifi. In de club willen we ook een brug slaan tussen de academische wereld en de maatschappij, onder meer in debatten over kennisvalorisatie. Ook kunt u in de club terecht voor vergaderingen, promotieborrels en -diners en de ontvangst van (internationale) gasten. We heten u graag welkom in het historische pand ‘Onder de Klok’, in het hart van Amsterdam!
Amsterdamse Academische Club Oudezijds Achterburgwal 235 1012 DL Amsterdam RESERVERINGEN: 020 - 421 0978 of aac.reservering@ gmail.com LID WORDEN? 020 - 525 3300 of aac@ uva.nl www.uva.nl /academischeclub Alle werkdagen geopend van 12 uur tot 22 uur.