UvA ALUMNI MAGAZINE 02 / 2015
43
LIESBETH ZEGVELD
WAAROM LAAT HET CIVIELE RECHT OORLOGSSLACHTOFFERS IN DE KOU STAAN?
P 18
ONDERWIJS BEPALEND VOOR LEVENSLOOP
MIND VERSUS BRAIN DAMIAAN DENYS EN CYRIEL PENNARTZ
P 04
DREIGT TWEEDELING DOOR ONGELIJKE KANSEN?
P 10
MAURITS KRUITHOF INITIATIEFNEMER ROOM FOR DISCUSSION
P 08
02 INHOUD
p 07 PNaOST diverse VN-banen verruilde Jonna Jeurlink New York voor
colofon
•
Genève. Ze dankt haar internationale carrière niet aan bewust netwerken maar stelt de emotionele intelligentie centraal.
p 08 S‘IkTUDIE vroeg Groenink hoe dat voelt, 25 miljoen op de bank.’
Uitgever Alumnirelaties en Universiteitsfonds UvA
Maurits Kruithof lanceerde Room for Discussion, waar studenten economen en politici interviewen. Anne-Greet Haars nam het stokje over.
Redactie Albert Goutbeek (hoofdredacteur), Laura Erdtsieck, Daan Meijer, Carolyn Wever Ontwerp en beeldredactie Mattmo Fotografie/illustraties Kees Hummel, Monique Kooijmans, Jeroen Oerlemans, Frank Ruiter Op de cover Marieke Bigg en Marcus Smit, beiden medewerkers van het Amsterdam University College (AUC), poseren op de trappen van het AUC op het Science Park Amsterdam. Zie de Hoofdzaak vanaf pagina 10. (Foto: Frank Ruiter.) Druk Habo DaCosta Aan dit nummer werkten verder mee Marieke Buijs, Han Ceelen, Lea Dyer, Shirley Haasnoot (eindredactie), Ben Haveman, Jacqueline Hoefnagels, Jonna Jeurlink, Sarah Meuleman, René Rector, Marion Rhoen, Michiel Röling, Elke Veldkamp, Machteld Vos, Robin van Wechem Reacties SPUI, Alumnirelaties en Universiteitsfonds UvA, Postbus 94325, 1090 GH Amsterdam. SPUI @uva.nl ISSN 667-939X De redactie heeft ernaar gestreefd de rechthebbenden van de foto’s te achterhalen. Degenen die desondanks menen rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich wenden tot Alumnirelaties en Universiteitsfonds UvA. SPUI is een magazine voor, door en over alumni en vrienden van de Universiteit van Amsterdam. SPUI verschijnt twee keer per jaar in druk in een oplage van 95.000 exemplaren en wordt toegestuurd aan alle UvA-alumni (van wie het adres bekend is). Daarnaast wordt zes keer per jaar een mailing verstuurd aan alumni. alumni.uva.nl
SPUI 43 02 | 2015 alumni.uva.nl
Carina Benninga en Michaëla Ulrici LEG CONTACTEN, GA IN GESPREK, SLA BRUGGEN Op zaterdag 7 november spraken we op de AUV-dag over het thema ‘Vrijheid’. Zes dagen later waren er bloedige aanslagen in Parijs. Deden die teniet wat wij een week eerder bespraken? Nee, integendeel. Elke aanslag sterkt ons in de overtuiging dat vrijheid als zuurstof is, dat wij zonder vrijheid niet kunnen leven. En het volstaat niet om daar alleen over te praten. Gerdi Verbeet hield als voorzitter van het Nationaal Comité 4 en 5 mei een toespraak die veel bijval kreeg. Zij riep op verantwoordelijkheid te nemen voor de eigen omgeving: ‘We moeten zelf aan de slag. De ontmoeting organiseren. Je kinderen met vriendjes laten spelen die niet net zo praten als zij. Actief zijn in je eigen stad of dorp.’ Na haar toespraak volgde de uitreiking van de AUV-alumnusprijs, aan jonge alumni die hun verantwoordelijkheid al namen en een bijzondere bijdrage leveren aan de maatschappij. Er waren zestig voordrachten: allemaal mensen die signaleren dat het ergens aan ontbreekt of dat iets beter kan, een slim plan maken en aan de slag gaan. Of het nu gaat om mobiele bioscopen op zonne-energie in vluchtelingenkampen (eerste prijs), het recyclen van defecte mobiele telefoons in ontwikkelingslanden (derde prijs), of – dichter bij huis – het versterken van de discussievaardigheden van Amsterdamse scholieren (tweede prijs). In het licht van de gebeurtenissen in Parijs wint een initiatief als het laatstgenoemde alleen maar aan belang: blijf altijd met elkaar in gesprek. Het netwerk van de Universiteit van Amsterdam is rijk aan betrokken mensen. Daarvan zijn niet alleen de jonge kandidaten voor de AUV-alumnusprijs het bewijs. Zie bijvoorbeeld de interviews met hoogleraar-advocaat Liesbeth Zegveld (pagina 18), vluchtelingenwerkers Hanno van Gemund en Tamara van der Putten (pagina 14), en het verhaal van studente Zeineb Al-Itejawi, die met steun van een donateur stage kon lopen in Harvard (pagina 30). En lees het in memoriam over Werner de Haan, die na zijn pensionering als UvA-docent nog jarenlang het verschil maakte voor scholieren in de Bijlmer (pagina 26). Wij sluiten ons graag aan bij Gerdi Verbeet en roepen u op om in beweging te komen. Leg contacten, ga in gesprek, sla bruggen, ga verbinden. Doe waar u goed in bent en wat uw hart u ingeeft. Benut daarbij het rijke arsenaal aan vaardigheden waarover u mede dankzij uw universitaire opleiding beschikt. Wilt u hierover iets met ons delen? Wij vernemen het graag van u! Carina Benninga is voorzitter van de Amsterdamse UniversiteitsVereniging. Michaëla Ulrici is voorzitter van het Amsterdams Universiteitsfonds.
VA IN BEWEGING p 13 U UvA stijgt in internationale lijsten van beste universiteiten. De instroom bij bacheloropleidingen daalt, het aantal masterstudenten neemt licht toe.
OOPBAAN p 14 L Hanno van Gemund werkt als vluchtelingenwerker voor de UNHCR in Ankara, Tamara van der Putten toog als vrijwilliger naar Lesbos. Beiden willen iets betekenen voor mensen in nood.
p 20 PDeROEFSCHRIFT dood van Slobodan Milošević betekende het einde van diens proces, maar niet van het promotieonderzoek van Nena Tromp-Vrkic. Zij constateert dat veel daders buiten schot zijn gebleven en veel vragen niet beantwoord.
ENSIOEN p 21 P Onderwijsdirecteur Psychologie Klaas Visser neemt afscheid. Studiesucces, UvA Matching: de ‘keizer van de onderwijsdirecteuren’ maakte zich 24 jaar lang sterk voor goed onderwijs.
ETENSCHAP p 22 W Kort nieuws: darmbacteriën beschermen tegen longziekten, factoren die huizenprijs bepalen geanalyseerd, adres ‘straatje van Vermeer’ ontdekt.
24 p 25 OVERLEDENEN N MEMORIAM p 26 IPoliticologie-docent Werner de Haan, marxist met antiPERSONALIA p
neutronenbombutton, maakte jongeren strijdbaar, eiste veel van zijn studenten en wist het beste uit ze te halen.
MSTERDAMSE UNIVERSITEITSp 27 A VERENIGING EN KRINGEN AUV-dag 2015 en winnaars AUV-alumnusprijs in beeld, leden aan ’t woord en nieuwe kortingen.
LUMNIVARIA p 29 A Alumnibijeenkomsten in het buitenland, tentoonstellingen in universiteitsmusea.
MSTERDAMS UNIVERSITEITSFONDS p 30 A Zeineb Al-Itejawi kan dankzij steun van een donateur haar droomstage lopen aan de Harvard Medical School.
VA-SCHRIJVER p 31 U Sarah Meuleman kwam met telefoonboekdikke kennis uit Gent, maar pas in Amsterdam kreeg zij de uitnodiging zich te verhouden tot wat zij hoorde, las en zag.
03 SPUI
P 04
GESPREK
CONTACT
Wat is bewustzijn?
Wilt u zich aanmelden of juist afmelden voor ontvangst van SPUI? Zijn uw adresgegevens onjuist? Ontvangt u wel de gedrukte SPUI, maar niet het digitale UvA-alumninieuws? Heeft u een vraag over de Universiteitsdag? Wilt u lid worden van de Amsterdamse UniversiteitsVereniging? Heeft u een goed idee voor het Amsterdams Universiteitsfonds? Is uw adres gewijzigd? Als alumnus of vriend van de Universiteit van Amsterdam, lid van de AUV of donateur van het universiteitsfonds kunt u met uw vragen en opmerkingen terecht bij het Bureau Alumnirelaties en Universiteitsfonds van de Universiteit van Amsterdam: alumni.uva.nl/contact, alumni@uva.nl. Wij zijn u graag van dienst!
Een mooie kleur zien, een lekkere wijn proeven: veel neurowetenschappers wagen zich niet aan een verklaring van subjectieve zintuiglijke ervaringen. Cyriel Pennartz (r) deed dat wel en schreef er een boek over. Voor SPUI voerde hij een gesprek met psychiater Damiaan Denys (l) over bewustzijn en the hard problem, met een hoog filosofisch gehalte maar ook met praktische implicaties. Want zit een psychiatrische stoornis in de geest of in de hersenen? En behandel je dan met medicijnen, elektrodes of een goed gesprek?
‘DAN GAAT U MAAR NIET NAAR DE OLYMPISCHE SPELEN’, ZEI IEMAND VAN DE ONDERWIJSONDERSTEUNING TEGEN TOPHOCKEYER MARC BENNINGA – VOETSPOREN P 16 –
P 10
HOOFDZAAK
Onderwijs als gelijkmaker Ben je hoog opgeleid, dan zit je goed in dit leven. Vroeger mochten arbeiderskinderen niet doorleren, tegenwoordig hebben we gelukkig een meritocratie en kan iedereen met een goed stel hersens naar de universiteit. Of toch niet? Volgens sociologen Herman van de Werfhorst en Sjoerd Karsten is doorstromen steeds minder vanzelfsprekend en staat de emanciperende werking van onderwijs daarmee onder druk. ‘Laagopgeleiden zijn een steeds kwetsbaarder groep.’
P 18
WETENSCHAP
‘Het gaat mij om het recht van de zwakkere partij’ Als advocaat haalde zij namens oorlogsslachtoffers moreel haar recht in diverse spraakmakende zaken. Als hoogleraar War Reparations onderzoekt Liesbeth Zegveld hoe de rechtspositie van slachtoffers fundamenteel anders kan. ‘Oorlogsmisdrijven verjaren niet omdat de impact ervan op slachtoffers zo groot is. Maar zodra die slachtoffers verhaal willen halen, krijgen ze de deksel op hun neus.’
Uw reacties op SPUI magazine zijn van harte welkom, per post of via e-mail (adressen: zie colofon). De redactie behoudt zich het recht voor ingezonden reacties ingekort of helemaal niet op te nemen.
AANBIEDING VOOR UVA-ALUMNI
DE NEDERLANDSE BOEKENGIDS Pas verschenen: het nulnummer van De Nederlandse Boekengids, een tweemaandelijks tijdschrift met essays, interviews en signalementen van non-fictie in de breedte. UvA-alumni krijgen bij aanschaf van een jaarabonnement à € 30 een aflevering naar keuze uit de reeks Elementaire Deeltjes van Amsterdam University Press, zie elementairedeeltjes.aup.nl, ter waarde van € 9,95. Het nulnummer (1 + 1 gratis à € 4,95) vindt u in de betere boekhandel, een abonnement kunt u afsluiten via het formulier op nederlandseboekengids.nl/abonnementen. Het boekje van uw keuze kunt u vermelden in het veld ‘Abonnement’.
04 GESPREK
SPUI 43 02 | 2015 alumni.uva.nl
WAT ZIJN WAT IS HERSENEN DE GEEST?
HOE KOMT HET DAT ELEKTRISCHE ACTIVITEIT RESULTEERT IN HET PROEVEN VAN EEN GOEDE CHARDONNAY? IS EEN ZELFBEWUSTE COMPUTER BESTAANBAAR, EN ZORGT DIE DAN VOOR NAGESLACHT OF PLEEGT DIE ZELFMOORD?
EEN GESPREK OVER HERSENPROCESSEN, BEWUSTZIJN EN DE IMMATERIテ記E GEEST MET NEUROWETENSCHAPPER CYRIEL PENNARTZ EN FILOSOOF EN BEHANDELEND PSYCHIATER DAMIAAN DENYS.
Amsterdam Brain and Cognition abc.uva.nl
www
05
tekst • Machteld Vos beeld • Mattmo
HOE LANGER JE OVER BEWUSTZIJN NADENKT, DES TE ONGRIJPBAARDER HET ONDERWERP WORDT. HET VOELT ALS PRATEN OVER DE ONEINDIGHEID VAN HET HEELAL.
Pennartz: ‘Ja daar kan je het mee vergelijken. Als kind hield dit onderwerp me al bezig. Het is fascinerend: Hoe kom je van elektrische activiteit in de hersenen tot een scala aan ervaringen dat totaal anders is? Neuronen werken allemaal ongeveer hetzelfde, toch genereren ze totaal andere belevingen, variërend van het zien van kleuren tot het proeven van een Chardonnay. Hoe is dat mogelijk? Neurowetenschappers zijn al snel geneigd te zeggen dat dat weliswaar een interessant probleem is, maar niet goed te onderzoeken. In mijn ogen moet de wetenschap daar geen genoegen mee nemen. Dat zou hetzelfde zijn als zeggen dat we geen uitspraken kunnen doen over de oorsprong van het heelal, omdat we er niet bij zijn geweest. Vooral in de neurowetenschappen is de laatste decennia zoveel ontdekt dat het zeer de moeite waard is opnieuw naar het probleem te kijken. Mijn boek The Brain’s Representational Power, dat dit jaar verscheen, is dan ook vooral empirisch.’ Denys: ‘Denken over bewustzijn is een typisch filosofisch probleem. Filosofische problemen gaan dikwijls over op het eerste gezicht eenvoudige zaken. Zaken die, als je er eenmaal over na gaat denken, pas ingewikkeld worden. Zo is bewustzijn op het eerste gezicht niet heel complex, pas als je verder gaat redeneren rijzen er allerlei problemen.’ Pennartz: ‘Een interessant punt is dat iedereen, van psycholoog tot neurowetenschapper en medicus, werkt vanuit een bepaalde visie over lichaam en geest. Meestal is dat onbewust. Ook in de hersenwetenschappen wordt zo’n visie, als een soort filosofische bagage, automatisch meegenomen in het onderzoek. Denken over bewustzijn begint inderdaad meestal bij de filosofie, maar mijn boek gaat vooral in op onderzoek in de neurowetenschappen en naar patiënten met hersenbeschadigingen. Ik bekijk hoe we empirische argumenten kunnen gebruiken om te kiezen tussen filosofische stromingen.’ PROFESSOR DENYS, BUIGT U ZICH ALS PSYCHIATER OOK OVER HET BEWUSTZIJNSVRAAGSTUK?
Denys: ‘Ja, absoluut. Eigenlijk kun je geen dag psychiatrie bedrijven zonder te worden geconfronteerd met de vraag wat het bewustzijn is. Niet zozeer in letterlijke zin, maar als het mind brain problem: wat is de geest, wat is het brein en hoe verhouden die twee zich tot elkaar? Het gaat om de plastische hersenen versus de immateriële geest. Dat is ook het bewustzijnsvraagstuk. En dat is een dagelijkse uitdaging in de psychiatrie. Ik zie mensen die klagen over depressie, angst, schizofrenie. Op zeker moment moet ik beslissen of ik ze zal behandelen met medicijnen of dat ik met ze ga praten. Met andere woorden, behoort een bepaalde stoornis tot de geest, tot de hersenen, of misschien wel tot beiden? Ik denk dat er weinig disciplines zijn waar het mind brain problem zo’n groot onderdeel uitmaakt van de kernactiviteit als binnen onze beroepsgroep. Het is dus niet alleen een filosofische vraag, maar ook een heel praktische.’
U BEHANDELT OOK MENSEN MET ELEKTRODES IN HET BREIN.
Denys: ‘Dat klopt en we behalen daar goede resultaten mee. Toch vindt een aantal van mijn collega’s deze behandelmethode volstrekte onzin. Ze menen dat het brein niet de plaats is waar je een psychische stoornis behandelt. Het is maar om aan te geven dat er vandaag de dag nog steeds een discussie plaatsvindt, politiek dan wel ideologisch gedreven, over wat de hersenen zijn en wat de geest. Zelf vind ik het beïnvloeden van de hersenen met elektroden enorm boeiend, omdat het een van de technieken is waarmee je mogelijk de brug tussen mind en brain kan begrijpen. Het is een techniek waarmee je elektrische verandering aanbrengt in hersengebieden om zo een gedragsverandering te bewerkstelligen. Andersom kan ik met die elektroden hersenactiviteit opnemen. Dus je kunt aan beide kanten zien hoe de hersenactiviteit correleert met een subjectieve beleving. Heel interessant, alleen biedt het nog geen oplossing van the hard problem.’ Pennartz: ‘Een soortgelijke techniek is toegepast door neurowetenschapper Bill Newsome, om aan te tonen dat perceptie – of waarneming – van beweging gemanipuleerd kan worden door elektrisch te stimuleren in een specifiek gebiedje van de cortex. Op deze manier is overtuigend aangetoond dat bepaalde celgroepen direct betrokken zijn bij beleving. Maar het biedt inderdaad nog geen verklaring van the hard problem.’ WAT IS THE HARD PROBLEM?
Pennartz: ‘Als je de menselijke geest in zijn geheel neemt, zijn er aspecten die we inmiddels goed kunnen traceren in de anatomie van de hersenen. Geheugen, planning, het nemen van beslissingen, aandacht, concentratievermogen en emoties. Maar als je al die aspecten samenneemt, blijft de vraag waarom die elektrische activiteit aanleiding geeft tot bewuste ervaringen op het kwalitatieve niveau van het zien van kleuren, het ruiken van geuren en het ervaren van smaken. Waarom blijft het niet op het niveau waarop allemaal nullen en enen door onze hersenen gaan?’ U BEDOELT DAT WE IN HET GEVAL VAN NULLEN EN ENEN, GEEN KLEUR ZOUDEN ZIEN, MAAR ZOUDEN BEGRIJPEN DAT HET OM DE KLEUR ROOD GAAT?
Pennartz: ‘Ja zo ongeveer: niet ervaren maar informatie verwerken, net als een computer dat doet. In mijn boek beschrijf ik het beroemde gedachte-experiment van Frank Jackson, waarin de briljante kleurenwetenschapper Mary wordt opgevoerd. Mary beschikt over alle mogelijke natuurwetenschappelijke kennis van kleuren die er is. Zelf heeft ze nooit een kleur gezien, omdat ze opgroeit in een kleurloze kamer. Wat gebeurt er als Mary uiteindelijk wordt bevrijd uit haar kleurloze wereld en ze voor het eerst de kleur groen ziet? Begrijpt ze dankzij haar natuurkundige kennis direct dat het hier om een kleur gaat en ook om welke kleur? Of heeft ze een totaal nieuwe ervaring? In mijn boek schaar ik me achter dat laatste. In die zin neem ik afstand van de pure materialisten die zeggen dat alles volledig is terug te brengen tot hersenprocessen en dat de geest niet bestaat. Daarmee zeg ik overigens niet dat
er een immateriële geest is, die los kan staan van de hersenen. De hersenen zijn verantwoordelijk voor zintuiglijke ervaringen en hiervan afgeleide ervaringen. Die neurale processen die we nu kunnen beschrijven zijn van een lagere orde qua complexiteit en daarom niet afdoende om de ervaring helemaal te verklaren.’ WAT BIEDT DIE VERKLARING DAN WEL?
Pennartz: ‘In mijn boek kom ik tot de conclusie dat je de verschillende niveaus van representatie of complexiteit moet zien. Op de laagste niveaus heb je neuronen. Deze bevinden zich in groepen, die op hun beurt weer worden geïntegreerd in steeds grotere netwerken, tot het niveau waarop je kunt zeggen dat de complexiteit voldoende is om van een specifieke zintuigelijke ervaring te spreken, die zich onderscheidt van andere zintuigelijke ervaringen. Er speelt dus van alles op verschillende niveaus. Het probleem is dat je vanaf dat hoogste niveau, het subjectieve, geen doorkijkje hebt naar wat er plaatsvindt op de lagere niveaus.’ IN HOEVERRE IS UW BENADERING VAN HET PROBLEEM ANDERS?
Pennartz: ‘Traditioneel wordt er veel gekeken naar visueel bewustzijn omdat we daar het meeste over weten. Ik kijk naar alle modaliteiten – zintuigelijke categorieën zoals zien, horen, tast – samen, en kom tot de conclusie dat je die als samenhangend geheel moet zien. Om van gezichtsvermogen te spreken moeten de hersenen iets hebben om het tegen af te zetten, iets dat dus géén gezichtsvermogen is zoals gehoor. Daarom is het van belang dat de modaliteiten onderling in verband worden gebracht. Daarnaast is mijn boek ook een oproep aan de neurowetenschap om dit onderwerp synthetisch te benaderen. Samen met een paar andere filosofen en wetenschappers betoog ik dat het verband tussen geest en hersenen vaststaat, maar dat dit geen puur reductionistisch verband is. De neurale activiteit is verantwoordelijk voor het zien van kleuren, maar het betekent niet dat alles daaraan puur en alleen verklaard wordt uit die neurale materie, omdat de aard van het zien van kleuren nou eenmaal anders is dan de elektrische puls. Je moet er op verschillende niveaus naar kijken.’ MEER VANUIT EEN FILOSOFISCHE INVALSHOEK?
Pennartz: ‘Dat is nodig om überhaupt tot een zinnige verklaring te komen. Veel neurowetenschappers zijn geneigd puur materialistisch te denken en willen niets te maken hebben met de geest of zelfs het bewustzijn. Zonder dat ze die zienswijze overigens kunnen verdedigen. Dat maakt het nogal tricky. Via de achterdeur zie je toch vaak het bewustzijn weer binnenkomen, omdat het bijvoorbeeld moeilijk is te werken zonder aanverwante begrippen zoals representatie, waarneming of ervaring. Vaak is dan het bewustzijn impliciet aanwezig.’ PROFESSOR DENYS, HOE KIJKT U HIER TEGENAAN?
Denys: ‘Dat neurowetenschappers liever zwartwit denken begrijp ik wel, want anders kan je geen neurowetenschappen bedrijven. Zelf heb ik niet direct
06 GESPREK
WAAROM KAN HET NIET SIMPEL: IK ZIE DE KLEUR ROOD OMDAT HET LICHT VIA DE KEGELTJES IN MIJN OGEN WORDT DOORGEGEVEN AAN MIJN HERSENEN…
Pennartz: ‘Er is een stroming die het probleem op die manier benadert, maar er zijn een paar problemen met die zienswijze. Ten eerste verdwijnt het zien van kleuren bij een hersenbeschadiging in de cortex, terwijl de kegeltjes gewoon doorwerken. Dan blijft de vraag waarom juist die cellen verantwoordelijk zijn voor het ervaren van kleur. Ten tweede is het geen goede manier om met optische illusies om te gaan. Bepaalde grafische patronen genereren draaiende bewegingen of zorgen voor een verandering van kleurintensiteit, terwijl die verschijnselen er fysiek niet zijn. Het moet dus iets zijn waar je hersenen voor zorgen. Met andere woorden, de hersenen zijn voortdurend bezig de werkelijkheid te interpreteren en te reconstrueren. En ten slotte, een videocamera maakt kleuropnamen doordat de lichtenergie van een gekleurd object vertaald wordt in pixels. Toch zullen maar weinig mensen beweren dat die camera zich bewust is van kleur. Dat gebeurt pas als mensen er naar kijken. Je hebt een actief wezen nodig dat representaties genereert om er echt iets bij te kunnen zien.’ KUNNEN COMPUTERS IN STAAT ZIJN TOT BEWUSTZIJN?
Pennartz: ‘Computers zijn expert op deelgebieden, maar die intelligentie staat niet gelijk aan bewustzijn. Een computer kan wel in staat zijn het juiste antwoord te geven, maar als je er geen beleving bij hebt, dan ben je dus niet bewust. Ik denk wel dat het mogelijk moet zijn om bewustzijn artificieel te creëren. Neuronen kun je in theorie precies nabouwen met elektronica en als je dat maar exact genoeg doet, kun je elk neuron vervangen door een chip en zou je op die manier een bewuste computer kunnen bouwen. Het moet alleen wel op een heel specifieke manier gebeuren om het te doen slagen. Daarbij, als je niet gelooft dat het mogelijk is om bewustzijn na te bouwen, dan moet je wel concluderen dat er een of andere geheime kracht in de hersenen aanwezig is. Daar hebben we geen goede argumenten voor. Het is alleen niet prettig om toe te geven.’ Denys: ‘Het ligt er maar helemaal aan wat je definitie van bewustzijn is. Voor mij is zelfbewustzijn, of het vermogen tot zelfreflectie, de kern van bewustzijn. Afgezien van een paar hogere diersoorten is dat een typisch menselijke eigenschap. De algemene formulering van bewustzijn als het notie nemen van de omgeving en de dingen die je doet, vind ik persoonlijk een minimale definitie van bewustzijn. Ik wijs hem niet af, maar het is niet uniek voor de mens. Dieren hebben dat ook. Ik zie zelfbewustzijn als een gevolg van het feit dat hersenen onder bepaalde omstandigheden en omgevingsfactoren zijn gegroeid. Bij een computer zie ik dat niet zo snel gebeuren. Computers zijn moreel neutraal. Geen computer zal zeggen: ik moet voor het nageslacht van de computer zorgen. Of: ik ga mij inzetten voor het recht van de computer. Bovendien, het eerste wat een zelfbewuste computer zou doen is zelfmoord plegen. Wie wil er nou een apparaat zijn?’ Pennartz: ‘Zelf denk ik dat computers zo doorontwikkeld kunnen worden dat ze wel degelijk moraal of een eigen wil krijgen. Maar terugkomend op zelfbewustzijn: dit is een bijzondere vorm van bewustzijn in het algemeen, namelijk het bewustzijn van het zelf,
de eigen persoon. In het boek benader ik het bewustzijn in het algemeen, ook door allerlei diersoorten onder de loep te nemen.’
Pennartz: ‘Met andere woorden, welke hersenfuncties zijn essentieel om nog van bewustzijn te spreken? Patiënten die zich niet meer kunnen bewegen of geen ledematen hebben, zijn zich nog steeds bewust. Aan die stelling zal niemand twijfelen. En zo kan je doorgaan. Is het geheugen nodig voor bewustzijn? Zijn emoties nodig? En taal? Het antwoord luidt nee. Waarneming – zien en horen – daarentegen, zijn wel essentieel voor bewustzijn.’ Denys: ‘Nogmaals, dat ligt aan de definitie van bewustzijn die je hanteert. Neem iemand die zich niet kan bewegen en niet kan horen of zien. Iemand die dus totaal van de buitenwereld is afgesneden en alleen nog zijn herinnering en fantasie heeft. Zo iemand is volgens mijn definitie nog steeds zelfbewust, want hij kan prima een subjectieve beleving creëren in zijn hoofd. Hij kan het alleen niet communiceren. Waarneming is in mijn ogen dus secundair.’ Pennartz: ‘Absoluut. Het gaat om de hogere waarnemingsgebieden van de hersenschors, die ook actief zijn bij aanverwante activiteiten zoals visuele verbeelding of interne spraak, onze gedachten. Die interactie kan eenzijdig zijn, er hoeft geen reactie te komen.’
Foto: Maartje Strijbis
IN UW BOEK BEHANDELT U DE VRAAG IN HOEVERRE JE HERSENEN KAN ‘AFPELLEN’ TOT ER GEEN BEWUSTZIJN MEER OVERBLIJFT.
CYRIEL PENNARTZ – 1963 c.m.a.pennartz@uva.nl • 1987 Biologie cum laude, UvA (specialisatie Neurobiologie) • 1992 promotie cum laude, UvA • 1993-1994 postdoctoral fellow Physics of Computation, California Institute of Technology (VS) • 1994-2002 stafmedewerker Nederlands Instituut voor Hersenonderzoek • 2002-2003 bijzonder hoogleraar Cognitieve neurobiologie, UvA • 2003-2015 hoogleraar Cognitive and Systems Neuroscience, UvA (Swammerdam Institute for Life Sciences en universitair onderzoekszwaartepunt Brain
HOE ERG IS HET EIGENLIJK DAT WE NIET WETEN HOE HET ZIT MET DE HERSENEN EN DE GEEST ?
Denys: ‘Dat is niet erg. Voor mijn vakgebied zou het ook niet per se nieuwe openingen bieden, want ik bewandel beide routes al. De hele discussie rondom het mind brain problem en the hard problem draait om filosofische problemen. En het typische aan filosofische problemen is dat we ze zelf gecreëerd hebben. In het echte leven vormen die vragen geen groot probleem. Voor de Romeinen en de Grieken speelde het absoluut geen rol. Het ontstond pas toen Descartes om de hoek kwam kijken. Ik zeg altijd dat het mind brain problem opgelost zal worden als wij er niet langer een probleem van maken.’ Pennartz: ‘Hoezo weten we het niet? Dit is een aanname die slechts gedeeltelijk vol te houden is. Het bewustzijnsvraagstuk heeft een hoog theoretisch gehalte, maar mijn boek laat juist zien dat je veel aspecten empirisch kunt benaderen, door gebruik te maken van feitenkennis uit de neurologie, neurobiologie, computerwetenschappen en andere wetenschapsgebieden. Verder heeft het vraagstuk wel degelijk veel praktische implicaties. Zoals voor de manier waarop patiënten het best kunnen worden behandeld, voor de manier waarop we tegen dierenwelzijn aankijken en uiteindelijk ook voor de manier waarop we onszelf en elkaar zien. Is een embryo of pasgeborene zich bewust? Hoe snel raakt een dier buiten bewustzijn wanneer het ritueel wordt geslacht? Als wij geen probleem meer van bewustzijn zouden maken, kwamen allerlei maatschappelijke vraagstukken via de achterdeur toch weer naar binnen.’
and Cognition) • 2015 publicatie The Brain’s Representational Power. On Consciousness and the Integration of Modalities
Foto: Jeroen Oerlemans
antwoord op het mind brain problem, maar intuïtief kan ik alleen de materie van de hersenen accepteren. Ik geloof niet in een aparte materiële entiteit van de geest, maar wel dat immateriële zaken grote impact kunnen hebben op de mens. Wij zijn gevoelig voor zaken die niet te herleiden zijn tot materie, zoals symbolen en rituelen die een bepaalde betekenis vertegenwoordigen. Ik erken van zowel de mind als de brain een aparte dynamiek die een gigantische impact heeft. In dat opzicht ben ik een dualist en is het de vraag hoe die twee zich tot elkaar verhouden. Mijn beleving van Jimmy Hendrix’ muziek bijvoorbeeld, blijft een individuele subjectieve ervaring die niet kan worden herleid tot hersenactiviteit. We hebben niet de tools om ervaringen te herleiden tot de hersenen, misschien wel nooit. En als we ertoe in staat zijn, dan wil dat nog steeds niet zeggen dat het immateriële, het geestelijke, onbelangrijk is. Dat laatste is the hard problem.’
SPUI 43 02 | 2015 alumni.uva.nl
DAMIAAN DENYS – 1965 denys@amc.uva.nl • 1989 Filosofie, KU Leuven (KUL) • 1996 Geneeskunde, KUL • 1996-2002 psychiater, KUL • 2002-2007 staflid / hoofd sectie Angststoornissen, UMC Utrecht • 2004 promotie Psychiatrie cum laude, UU • 2007-heden hoogleraar Psychiatrie en afdelingshoofd psychiatrie AMC-UvA • 2009-heden teamleider Nederlands Instituut voor Neurowetenschappen (NIN-KNAW)
07
POST
tekst en beeld • Jonna Jeurlink
POST UIT GENEVE — ‘ZOLANG JE GROTE EGO’S KUNT BESPELEN, ZIT JE GOED’ Hoe langer ik er over nadenk, hoe groter mijn eigen verbazing dat ik zo leuk geboerd heb. Ik heb nooit een carrièreplan gehad en heb zeker nooit strategisch genetwerkt. Ik woon en werk al meer dan elf jaar in het buitenland, waarvan acht jaar in New York en nu een jaar in Genève. Na mijn studies Communicatiewetenschap en Politicologie ben ik direct naar New York vertrokken voor een stage bij de Verenigde Naties (VN) waarna ik werkte als beleidsadviseur voor de Nederlandse Missie bij de VN, ter vervanging van een collega op zwangerschapsverlof. Na anderhalf jaar boden de Britten me een baan aan en heb ik vierenhalf jaar Groot-Brittannië vertegenwoordigd bij de VN. Het was een ongelooflijk leerzame tijd waarin ik werkte naast de besten uit het diplomatieke corps, in het hart van de internationale politiek en in de mooiste stad van de wereld. Lange dagen met veel stress, maar het was een fantastische tijd. Vervolgens kreeg ik een baan bij een VN-organisatie, mijn Hollandse nuchterheid kon de stroperigheid en inefficiëntie echter niet lang aan en ik besloot op te stappen. Na acht jaar bij de VN was het tijd voor iets anders en tijd om terug te keren naar Europa, dichter bij familie en vrienden. Terug naar Nederland was me te eng, de internationale sfeer van Genève trok me meer. De nabijheid van de skipistes woog ook zwaar mee in mijn beslissing om daar te gaan wonen. Nu werk ik sinds een jaar in Genève als senior manager bij Gavi, the Vaccine Alliance, een succesvol internationaal publiek-privaat partnerschap dat ontwikkelingslanden steunt in het voorzien van vaccinaties. Wederom heb ik het erg naar mijn zin en ik hoop er nog even te blijven. Mijn loopbaan heb ik meer te danken aan het grijpen van kansen dan aan plannen. De stageplek bij de VN kreeg ik door mijn rol als voorzitter van UNISCA tijdens mijn studententijd en die bood een ingang tot New York. UNISCA is een VN-simulatieprogramma aan de UvA dat werd geleid door de briljante hoogleraar Internationale betrekkingen
De nabijheid van skipistes woog zwaar mee in mijn beslissing om in Genève te gaan wonen’
Gerd Junne. De aantrekkingskracht van New York was zo groot dat ik het me niet kon voorstellen ooit ergens anders te wonen. Weggaan was geen optie. Met een goede dosis geluk en doorzettingsvermogen vond ik werk, topwerk, en kon ik blijven. Naast mijn tijd in New York heb ik trainingen conflictresolutie gegeven aan vakbondslieden in Bolivia (wat niet erg succesvol was), als gaucha gewerkt op een paardenranch in Argentinië (en diverse Spaanse scheldwoorden geleerd), een paar maanden Frans gestudeerd in Parijs (en in cafés gehangen) en ik ben van Nairobi naar Kaapstad gereisd langs de grote natuurparken (waardoor ik drieduizend foto’s rijker ben). Dit alles in het belang van variatie en persoonlijke ontwikkeling, hoezee! Mijn ervaring is dat je ver kunt komen door kansen te pakken, resultaten te leveren en – het belangrijkste – je emotionele intelligentie te ontwikkelen. Zolang mensen graag met je werken, je goed bent in wat je doet en je grote ego’s kan bespelen, dan zit je goed. Simpel wellicht, maar kijk eens om je heen hoeveel mensen die meetlat halen. Ik netwerk niet, maar houd contact met leuke oud-collega’s. Dit resulteert vaak in gezellige borrels overal ter wereld, en soms komen deze ontmoetingen van pas in mijn werk. Ik heb nooit een carrièrepad uitgestippeld, mijn enige plan was om een tijd in New York te wonen. Dat is gelukt en de carrière was een fijne bijkomstigheid. Het klinkt wellicht erg ‘happy go lucky’, en ik heb zeker mijn paniekmomenten gehad waarin ik me afvroeg of ik wel het juiste deed. Het engste moment was het weglopen van een vaste baan bij de VN, maar ik wist dat ik weer op mijn pootjes terecht zou komen. Ik weigerde vast te houden aan een suffe baan die me niet lag. Dus weg met dat netwerken en die vijfjarenplannen! Maak een lijst met wat je nog graag wilt doen en leren, poets je sociale vaardigden op en ga ervoor. The world is your oyster. •
JONNA JEURLINK – 1979 • 2004 Communicatiewetenschap • 2004 Politicologie (Internationale betrekkingen) • 2004-2005 stage Verenigde Naties (VN), New York • 2005 adviseur conflictpreventie GTZ, Bolivia; gaucha op paardenranch, Argentinië • 2006-2007 beleidsadviseur Nederlandse Missie VN, New York • 2008-2012 beleidsadviseur Britse missie VN, New York • 2012-2013 specialist externe relaties Bevolkingsfonds VN (UNFPA), New York • 2013-2014 sabbatical: studie Frans in Parijs en rondreis Afrika • 2014-heden senior manager Gavi, the Vaccine Alliance, Genève
08 STUDIE tekst • Marion Rhoen beeld • Kees Hummel
SPUI 43 02 | 2015 alumni.uva.nl
ECONOMEN OP DE CHESTERFIELDBANK Maurits Kruithof
‘We deden alle gesprekken op gevoel’ HET BEGIN MAURITS KRUITHOF – 1987 maurits.kruithof@gmail.com • 2010 bachelor Economics & Finance • 2008-2011 oprichter, voorzitter en interviewer Room for Discussion • 2011-2012 onderzoeker en stafmedewerker Parlementaire Enquêtecommissie Financieel Stelsel • 2013 master Business Economics & Finance • 2013-heden De Nederlandsche Bank, eerst trainee, sinds 2015 banktoezichthouder • 2015-heden lid Raad van Toezicht studievereniging Sefa (Faculteit Economie en Bedrijfskunde) • 2015-heden bestuurslid Amsterdamse Universiteits-Vereniging (AUV)
De economische crisis was in 2008 in volle gang, maar op colleges hoorde ik daar niets over. De buitenwereld wilde ik dus naar binnen halen. Dat lukte snel: tussen mijn mailtje aan de decaan en het eerste interview zaten een paar dagen. Aan mijn vader mailde ik: misschien halen we met dit initiatief ooit de krant. Nou, dat interview, met hoogleraar Ondernemingsfinanciering en financiële markten Arnoud Boot, stond meteen op pagina één van Het Financieele Dagblad.
ZENUWEN Het eerste jaar was ik vreselijk gespannen voor de interviews. ’s Ochtends slecht kunnen ontbijten van de misselijkheid. Dat sleet gelukkig wel, je krijgt routine. Voorafgaand aan een interview zocht ik altijd de rust op, ging de vragen nog eens doorlezen.
TALKSHOW-HOST Interviewervaring had ik niet. De eerste keer bereidde ik voor door het hele weekend kranten te lezen. Alles wat ik daarna nog niet snapte, heb ik aan Boot gevraagd – al was hij steeds zo lang aan het woord dat ik maar drie vragen heb gesteld. Twee jaar deden we alle gesprekken op gevoel, maar met bravoure. Toen organiseerden we een interviewtraining met journalist Wouke van Scherrenburg.
GROTE NAMEN Arnoud Boot was altijd bereid mensen uit zijn netwerk te benaderen. Ook waren we in korte tijd een begrip geworden. Daardoor lukte het om steeds grotere namen te strikken. Deze mensen hadden vaak gestudeerd aan de UvA, ze vonden het leuk om er terug te komen en plaats te nemen op de inmiddels beroemde chesterfieldbanken. Door de informele setting en ontspannen sfeer lieten ze vaak nieuwtjes los, wat tot schrik kon leiden bij hun voorlichters in de zaal.
HOOGTEPUNT Rijkman Groenink die aanschoof. Honderden mensen kwamen daar op af. Het was het eerste interview na zijn vertrek bij ABN Amro, drie jaar eerder. Jeroen Pauw had hem nooit kunnen vragen hoe dat voelt, 25 miljoen op je rekening zien staan. Ik wel, als ongevaarlijke student. Uit Groeninks antwoord is de zin ‘Ik kan het iedereen aanraden’ inmiddels fameus.
LEERSCHOOL Mijn podiumvrees ben ik kwijt, na 37 optredens. Handig als je regelmatig flinke gezelschappen moet toespreken, zoals ik nu doe. Personen met autoriteit kan ik ook gelijkwaardig tegemoet treden. Mijn interviewervaring komt ook van pas bij mijn werk als toezichthouder bij de Nederlandsche Bank, daar moet ik veel vragen stellen.
ALUMNINETWERK Room for Discussion floreert ook zonder mij, dat relativeert enorm. Ik ben trots dat door dat ideetje van mij nu elk jaar een nieuwe club studenten bezig is met zijn eigen ontwikkeling. De broedplaats die de UvA is, wil ik niet vaarwel zeggen. Daarom zit ik nu ook in het bestuur van de Amsterdamse Universiteits-Vereniging. Daar probeer ik ervoor te zorgen dat jonge alumni zich verbonden blijven voelen met de UvA. •
Room for Discussion roomfordiscussion.com
www
In 2008, tijdens de economische crisis, begon economiestudent Maurits Kruithof (1987) met Room for Discussion. Dit discussiecentrum, opgericht om de crisis te kunnen begrijpen, is nog steeds een spraakmakend platform waar grote namen aanschuiven voor een gesprek met student-interviewers. Anne-Greet Haars (1986) nam het stokje van Kruithof over.
09
Anne-Greet Haars
‘Daar ervoer ik de adrenaline’ HET BEGIN Journalistiek trok me tijdens mijn studiejaren bij Politicologie al. Dus toen ik wist waar die bank in de hal van Economie voor was, heb ik Maurits gebeld. Dankzij Room for Discussion had ik eindelijk een portie actualiteit in mijn studie, dat had ik erg gemist. Er was een kleine redactie, met allemaal uitgesproken types. Competitief, een beetje haantjes. En bloedserieus: op de maandagavondvergadering moest je je ideeën goed pitchen, anders werd er brandhout van gemaakt.
ZENUWEN Vijf minuten voor mijn eerste interview, met hoogleraar Politicologie Meindert Fennema, wilde ik liever niet in de stoel gaan zitten. Dat gevoel van ‘ik wil niet’ heb ik nog steeds vlak voor een reportage of interview. Maar ben ik eenmaal bezig, dan vind ik zo’n gesprek het leukste wat er is.
TALKSHOW-HOST In het vakantiehuisje van Maurits’ ouders, in Friesland, gaf Wouke van Scherrenburg ons een weekend training. We oefenden het interview dat ik met Job Cohen zou hebben, destijds oppositieleider. Van Van Scherrenburg leerde ik hoe politici zo’n interview proberen te sturen. Natuurlijk verliep het gesprek op het podium heel anders dan we het hadden voorbereid.
LEERSCHOOL Room for Discussion is heel belangrijk geweest voor wat ik nu doe. Daar ervoer ik de adrenaline, zat midden in de actualiteit. Dat is verslavend. Na mijn studie ben ik dan ook in de journalistiek gaan werken. Dankzij Room for Discussion heb ik ook sneller gestudeerd. Ik was zo vaak op de faculteit, dan wordt even een uurtje wat aan de studie doen makkelijker.
ALUMNINETWERK Tijdens de Universiteitsdag is Room for Discussion al een paar jaar een vast programma-onderdeel. Ik vind het hartstikke leuk dat ook alumni zien wat studenten tegenwoordig allemaal organiseren. Voor de bekendheid van het merk Room for Discussion is het ook heel goed: ga op zo veel mogelijk plekken staan! •
GROTE NAMEN De héle beroemde mensen kwamen na mijn tijd, zoals Christine Lagarde, voorzitter van het IMF. Toen Mario Draghi kwam, de president van de Europese Centrale Bank, ging ik kijken. Ik voelde me een soort trotse moeder. Room for Discussion was een tijd houtje-touwtje geweest, een clubje van studenten die alles al doende leerden. En kijk hoe professioneel camera’s en geluid nu waren. Dat vond ik heel mooi.
HOOGTEPUNT Mijn interview met Lodewijk Asscher was mijn hoogtepunt. Een heel sympathieke man. Hij zwoer bij hoog en bij laag dat hij wethouder in Amsterdam zou blijven. Vanwege zijn kleine kinderen, en hij had zijn hart aan de stad verpand. Nu is hij toch minister van Sociale Zaken… Het gesprek met Jeroen van der Veer, van Shell, vond ik ook leuk om te doen. Vanwege mijn politicologie-achtergrond deed ik vaak de politieke interviews, dit was een leuke afwisseling.
ANNE-GREET HAARS – 1986 aghaars@gmail.com • 2010 bachelor Politicologie • 2010-2011 voorzitter en interviewer Room for Discussion • 2011 master Business Studies • 2011-2015 sportredacteur BNR Nieuwsradio en samensteller BNR Sportzaken • 2014 presentator en eindredacteur Sotsji talkshow, Holland Heineken House • 2015-heden redacteur RTL Late Night
10 HOOFDZAAK
SPUI 43 02 | 2015 alumni.uva.nl
‘DE OVERHEID MOET ONDERWIJS INZETTEN ALS GELIJKMAKER’
11 tekst • Marieke Buijs beeld • Frank Ruiter
ONDERWIJS BLIJKT EEN BELANGRIJKE ONTSNAPPINGSROUTE VOOR KINDEREN UIT KANSARME MILIEUS. MAAR INZET EN INTELLIGENTIE ZIJN NIET DE ENIGE FACTOREN DIE BEPALEN WIE HET WEL EN NIET REDDEN IN HET SCHOOLSYSTEEM. SOCIOLOGEN WAARSCHUWEN VOOR DE GEVOLGEN VAN ONGELIJKE KANSEN IN HET ONDERWIJS. In 1950 zit de elfjarige Jan Siebelink nietsvermoedend in de klas op zijn Velpse basisschool als het schoolhoofd binnenstapt. De hoofdmeester bekijkt de klassenlijst en leest een paar namen voor, zo schrijft de inmiddels volwassen schrijver en docent Siebelink in 2003 in dagblad Trouw, over de dag die de rest van zijn leven kleurde. De zoon van een advocaat uit het dorp en de dochter van de arts mogen samen met andere kinderen uit vooraanstaande families aan de raamkant van de klas gaan zitten. Slim of niet, zij zijn de uitverkorenen die door mogen naar de middelbare school en uiteindelijk kunnen gaan studeren. De middelste rij, waar Siebelink zit, bestaat uit de leergierige kinderen van arbeiders en kleine middenstanders en zal naar het uitgebreid lager onderwijs, de ulo, gaan. Bij de kast zitten de minder leergierige telgen uit arbeidersfamilies, zij zijn voorbestemd voor de ambachts- of huishoudschool. ‘Een onverbiddelijk vonnis is geveld’. De jonge Siebelink verbijt zijn tranen. In de vijfenzestig jaar na Siebelinks lotsbepaling is er veel veranderd in de toegankelijkheid van onderwijs. Vanuit het bedrijfsleven klonk de roep om hoger opgeleid personeel, er werd een beurzenstelsel ingevoerd en onder invloed van de Mammoetwet (die in 1968 in werking trad) konden jongeren uit lager onderwijs doorstromen tot aan de universiteit. Hoogleraar sociologie Herman van de Werfhorst bracht de veranderingen in kaart, onderzocht wat opleiding teweegbrengt in mensenleven en maatschappij en schreef daar met collega’s het boek Een kloof van alle tijden over, dat dit najaar verscheen bij Amsterdam University Press. Onderwijs blijkt van invloed op diverse aspecten van een mensenleven en een belangrijke ontsnappingsroute voor kinderen uit kansarme milieus, concludeert Van de Werfhorst in zijn boek. ‘Het onderwijs is niet langer slechts een reproductiemachine die de kinderen van advocaten opleidt tot advocaat, maar haalt echt iets uit. Kinderen uit een laag milieu bereiken met een goede opleiding dezelfde posities en levensstijl als kinderen uit hoogopgeleide gezinnen.’ Maar die emanciperende werking kwam de afgelopen jaren onder druk te staan, een proces dat veelal onopgemerkt blijft voor de hoogopgeleide groep mensen die het voor het zeggen heeft in Nederland,
meent emeritus hoogleraar Sjoerd Karsten, die zich bezighoudt met onderwijsbeleid en kwetsbare leerlingen. ‘Wij nemen aan dat eenieder die het wil en die het in zich heeft de kans krijgt zich te ontplooien, maar dat is niet zo. Bepaalde obstakels belemmeren het ene kind meer dan het andere.’
KOFFIETENT Opleiding is sinds de schooltijd van Jan Siebelink steeds belangrijker geworden. In tijden van recessie en toenemende werkloosheid hebben werkgevers het voor het uitkiezen. Sollicitatiebrieven stapelen zich op en een eenvoudige manier om daarin het kaf van het koren te scheiden is te kijken naar het opleidingsniveau. Karsten ziet het zelfs bij een koffietent tegenover zijn werkplek op het Roeterseiland. ‘De eigenaar vertelde dat hij alleen vwo-meisjes aanneemt, in de veronderstelling dat die beter zijn in koffie zetten, serveren en afrekenen. Het diploma wordt gezien als een proeve van allerhande talent en dus als garantie van een capabele werknemer. Terwijl het natuurlijk de vraag is of vwo-meisjes, die hun werk bij de koffietent misschien niet zo interessant vinden, echt geschikter zijn voor die functie dan iemand met een mbo-horecaopleiding op zak.’ Van de Werfhorst ziet dezelfde trend terug in de statistieken over baanzekerheid en inkomen voor mensen met verschillende opleidingsniveaus. Terwijl de inkomens van lager- en middenopgeleiden in Nederland stabiel blijven, zijn universitair geschoolden steeds meer gaan verdienen. ‘Onder invloed van digitalisering en automatisering is er meer vraag naar mensen die deze processen kunnen overzien en managen, dus naar hoogopgeleid personeel,’ verklaart de socioloog. ‘Bovendien zijn mensen aan de onderkant van de opleidingspiramide steeds minder
verenigd in vakbonden, die traditioneel extra waarde en beloning wisten te bevechten.’ In een maatschappij waarin opleidingsniveau meer en meer bepalend is voor je arbeidsperspectief, luistert het nauw of je de kans krijgt door te stomen naar hbo of universiteit. Is dat haalbaar voor ieder kind dat het kan en wil? Steeds minder, vrezen Karsten en Van de Werfhorst. De huidige ongelijkheid is niet zo evident als de klassensplitsing die Siebelink beschrijft, maar zit in subtieler factoren. Bijvoorbeeld in het verdwijnen van de brede brugklas en de druk vanuit middelbare scholen om kinderen van een enkelvoudig advies te voorzien. Op het Montessori Lyceum zit de mavo op een aparte locatie, het Amsterdams Lyceum, dat begon als brede school, heeft zijn mavo en havo afgestoten in de veronderstelling dat de ouders van vwo-kinderen hun kroost niet in contact willen brengen met de kinderen op de lagere stromingen. ‘Selectie vindt dus op steeds jongere leeftijd plaats. Dan is het belangrijk naar objectieve criteria te kijken bij het bepalen van het schooladvies, omdat anders de stem en positie van de ouders zwaar meewegen,’ aldus Van de Werfhorst. Maar hij ziet het tegenovergestelde gebeuren. Als reactie op de vermeende ‘toetsgekte’ op basisscholen zijn objectieve toetsen juist minder een rol gaan spelen. ‘De Citotoets wordt pas afgenomen nadat het schooladvies is gegeven en ook het leerlingvolgsysteem, dat ontwikkelingen van leerlingen tijdens hun schoolcarrière bijhoudt, wordt slechts sporadisch geraadpleegd.’ Wie plukken daar de vruchten van? Kinderen met betrokken, mondige ouders die op hoge poten op de leraar afstormen om te bezweren dat hun Sterre of Julian best naar het vwo kan en dat ze het kind in kwestie er desnoods met streng toezicht, de nodige overhoringen en bijles wel doorheen zullen slepen.
HUISWERK UvA-alumna Ioanna Athanassiu (24) weet uit ervaring dat het lastig is om als kind van laagopgeleide ouders je weg te vinden op school. Haar vader groeide op op het Griekse platteland en moest na de basisschool aan het werk om zijn steentje bij te dragen in het gezin. Haar Griekse moeder doorliep het Belgisch equivalent van het mbo. Haar ouders lieten zich er alles aan gelegen liggen dat Athanassiu het ver zou schoppen op school. ‘Ze waren streng, zagen er altijd op toe dat ik mijn schoolwerk deed en lieten mij bijvoorbeeld niet werken in het restaurant dat zij runden. Zij wisten hoe hard het bestaan is als zelfstandig ondernemer en wilden voor mij een betere, makkelijker toekomst veiligstellen.’ Ondanks de goede intenties van haar ouders stond Athanassiu er vaak alleen voor. ‘Zij spraken Frans en Grieks en
‘HONDERD JAAR GELEDEN DACHTEN WE DAT ARBEIDERSKINDEREN NIET VERDER KONDEN KOMEN DAN DE BASISSCHOOL’
12
SPUI 43 02 | 2015 alumni.uva.nl
SJOERD KARSTEN – 1949
HERMAN VAN DE WERFHORST – 1972
S.Karsten@uva.nl
H.G.vandeWerfhorst@uva.nl
• 1974 Sociologie, LEI cum laude • 1974-1978 wetenschappelijk medewerker Onderwijssociologie, LEI • 1978-2005 diverse functies afdeling Pedagogiek, onderwijskunde en lerarenopleiding en SCO-Kohnstamm Instituut, UvA • 1986 promotie, LEI • 1992 visiting professor Chulalongkorn University in Bangkok, Thailand • 2005-2014 bijzonder hoogleraar Beleid en organisatie van beroepsonderwijs, volwasseneducatie en levenslang leren, UvA • 2011 laureaat Universiteit Antwerpen • 2016 publicatie De hoofdstroom in de Nederlandse onderwijsdelta. Een nuchtere balans van het mbo
• • • • • • •
konden dus moeilijk communiceren met mijn Vlaamse docenten. Bovendien konden ze me niet helpen met mijn huiswerk als ik iets niet begreep.’ Min of meer per toeval kwam de slimme Athanassiu toch op een goede school terecht. ‘Mijn ouders brachten mij zonder zich daarin te verdiepen naar de dichtstbijzijnde school. Dat bleek een strenge katholieke basis- en middelbare school (in België is het gebruikelijk dat de basis- en middelbare school aan elkaar gekoppeld zijn) die volledig inzette op theoretische vorming. Het bleek een pad waar ik goed in paste en dat mij als vanzelfsprekend richting universiteit bracht.’ Maar ook toen de universiteit onder handbereik bleek te liggen, miste Athanassiu advies van haar ouders. ‘Ik had niemand aan wie ik qua opleiding een voorbeeld kon nemen, of met wie ik van gedachten kon wisselen over welke studie bij me zou passen.’ Haar ouders wilden graag dat ze bijvoorbeeld leraar zou worden, omdat de studieduur van drie jaar overzichtelijk is en een hoge baanzekerheid geeft. ‘Uiteindelijk koos ik ervoor naar de UvA te gaan voor Nieuwgriekse taal en cultuur en vervolgens Europese studies. Mijn ouders snappen dat niet. Waarom zoiets abstracts? Wat moet ik daar nu mee? Zelf vind ik het ook spannend waar ik een baan zal kunnen vinden, maar ik ben hoe dan ook blij met mijn keuze. Mijn studie heeft mijn kijk op de wereld veranderd. Ik snap beter wie ik ben en wie wij als mensen zijn, hoe de samenleving werkt. Ik voel me daar heel rijk door.’ Geld was geen probleem voor Athanassiu, wier ouders gespaard hadden voor haar opleiding, maar voor veel kinderen van laagopgeleide ouders vormen de financiën wel een belemmering. Sinds september dit jaar is de studiebeurs vervangen door een ‘sociale lening’,
een verandering die socioloog Karsten met lede ogen aanziet. ‘Laagopgeleide ouders kunnen vaak minder bijdragen aan de opleiding en het levensonderhoud van hun kroost en bovendien voelt het aangaan van een schuld heel anders voor een kind dat in een worst case scenario niet kan terugvallen op het vangnet dat de spaarrekening van pa en ma vormt.’ Een laatste bedreiging voor toegankelijk onderwijs is de individualisering die vooral in Amsterdam volop gaande is. Het stadsbestuur riep ouders dit jaar op met vernieuwende schoolconcepten op de proppen te komen en zelf een school op te zetten. Dat resulteerde in diverse ideeën voor scholen met kleine klassen, veel beweging, leren in de natuur en leerling-gestuurd onderwijs. Daarnaast verklaarde wethouder Simone Kukenheim dat scholen zelf het best kunnen bepalen hoe ze de kwaliteit van het onderwijs waarborgen, zodat ze de vrijheid hebben hun onderwijs op de leerling af te stemmen. Van de Werfhorst: ‘Die vrijheid komt inderdaad van pas bij chique, kleinschalige scholen waar de D66-kinderen in Amsterdam-Zuid doorgaans op zitten, maar pakt minder gunstig uit voor scholen met grote groepen kwetsbare leerlingen.’
1996 Sociologie, RU 2000-2002 Prize Research Fellow, University of Oxford 2001 promotie, RU 2002-2006 universitair docent Sociologie, UvA 2006-2007 universitair hoofddocent Sociologie, UvA 2007-heden hoogleraar Sociologie, UvA 2010-heden directeur Amsterdam Centre for Inequality Studies (AMCIS), UvA • 2012-2013 fellow Netherlands’ Institute for Advanced Studies (NIAS), Wassenaar • 2013-heden fellow The Research Centre for Education and the Labour Market, UM • 2015 publicatie Een kloof van alle tijden. Verschillen tussen lager en hoger opgeleiden in werk, cultuur en politiek
GELIJKMAKER Dat afkomst de schoolcarrière van kinderen meer bepaalt, betekent niet alleen dat de kinderen van hoogopgeleide ouders meer kans maken op een goede baan met dito inkomen, zij plukken ook andere vruchten van hun opleiding. Hoogopgeleide mensen leven bijvoorbeeld gezonder, hebben minder last van overgewicht en worden ouder dan laagopgeleide mensen. Daarnaast zien ze zich beter vertegenwoordigd in de politiek, waar hoogopgeleide parlementsleden de bevolking vertegenwoordigen. Hoogopgeleiden
stemmen vaker en zijn vaker lid van een politieke partij. Een trend die overigens enigszins doorbroken is met de opkomst van populistische partijen. Veel mensen kunnen zich goed vinden in deze meritocratische indeling van de samenleving. ‘Vraag de gemiddelde fabrieksarbeider of hij het rechtvaardig vindt dat zijn hoger opgeleide leidinggevende meer verdient en het antwoord is ja’, zegt Van de Werfhorst. Maar wat beloon je eigenlijk in een meritocratie? Verschillen in de genetische blauwdruk veroorzaken naar schatting een kleine vijftig procent van de variatie in intelligentie tussen mensen. Daarnaast geven hoogopgeleide, Nederlandssprekende ouders hun kinderen doorgaans ook een stimulerende omgeving mee met veel discussie, verhaaltjes voor het slapengaan en uitjes naar het wetenschapsmuseum. ‘Als je het zo bekijkt, zijn het dus niet alleen iemands verdiensten die beloond worden in een meritocratie, maar ook het genen- en omgevingspakket waar een kind toevallig mee geboren wordt. Dat wetende, zou je als overheid onderwijs dus als gelijkmaker moeten inzetten, die de invloed van die toevallige factoren zo veel mogelijk weg poetst.’ Van de Werfhorst wil wel een paar suggesties doen. De beste leraren zou hij naar het vmbo sturen in plaats van naar de gymnasia waar ze nu doorgaans belanden. Daarnaast zou hij de brede brugklas weer invoeren, zodat leerlingen langer de kans krijgen zich te bewijzen op school. Ook Karsten is de vernauwing van middelbare scholen een doorn in het oog. ‘De solidariteit met kansarme leerlingen is ver te zoeken, iedereen probeert individualistisch de kansen van de eigen kinderen te vergroten.’
ARBEIDSMIGRANTEN Slechts weinig wetenschappers en politici maken zich druk over het elitairder wordend hoger onderwijs. In 2008 concludeerde de commissie-Dijsselbloem bijvoorbeeld nog dat er geen sprake is van ongelijkheid. Karsten merkt dat veel van de hoogopgeleiden die het voor het zeggen hebben een blinde vlek hebben voor wat zich afspeelt buiten hun wereldje. Hen valt op dat pas afgestudeerde wo’ers eerst een tijd in de kroeg beunen voordat ze een baan op hun eigen niveau vinden, maar ze realiseren zich niet dat die strubbelingen klein bier zijn, vergeleken met de problemen waar laagopgeleiden mee kampen: tijdelijke contracten, concurrentie van arbeidsmigranten en van die oud-studenten die de mbo-functies in de horeca innemen. ‘Laagopgeleiden zijn een steeds kwetsbaarder groep in Nederland. Ze worden als raar volk gezien en niet gehoord door de mensen die de dienst uitmaken. In dat licht verbazen de rellen in Londen of in de Parijse voorsteden me niet.’ Kijkend naar de statistieken heeft Van de Werfhorst nog een suggestie om de kansen in de samenleving eerlijker te verdelen. ‘Verplicht iedereen tot het halen van minimaal mbo-4. Met dat diploma op zak is het baanperspectief aanzienlijk beter dan voor de lagere mbovarianten.’ De suggestie dat niet iedereen dat niveau zou kunnen halen, relativeert hij weg. ‘Honderd jaar geleden dachten we dat arbeiderskinderen niet verder konden komen dan de basisschool. Maar toen we de eisen verhoogden naar een havo-diploma of mbo-2 of hoger, bleek dat toch haalbaar. De rek is er nog lang niet uit en met een hogere ondergrens overbruggen we de kloof tussen hoog- en laagopgeleiden.’ •
UVA IN BEWEGING JOINT DEGREE VOOR ZES OPLEIDINGEN UVA EN VU
INSTROOM BACHELORS A AN UVA DA ALT
De accreditatie van zes opleidingen van de bètafaculteiten van de UvA en de VU wordt omgezet tot joint degree. De Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) heeft daartoe positief besloten. Hiermee worden studenten die vanaf het volgende studiejaar beginnen aan een van deze zes opleidingen, ingeschreven aan zowel UvA als VU. Na afronding van hun opleiding ontvangen zij een diploma van beide universiteiten: een joint degree. Het gaat om de bachelor-opleidingen Scheikunde en Natuur- en sterrenkunde, en de masters Chemistry, Computational Science, Computer Science en Physics & Astronomy.
Het aantal nieuwe bachelorstudenten aan de UvA is dit studiejaar tien procent gedaald ten opzichte van vorig studiejaar, van 5.216 naar 4.679 studenten. De instroom van masterstudenten is licht gestegen, met 5.018 nieuwe studenten dit studiejaar tegenover 4.918 vorig jaar. Het gaat om voorlopige cijfers per 12 oktober. In de voorgaande jaren is het aantal studenten aan de UvA hard gegroeid – de instroom is met deze daling terug op het niveau van voor 2011.
EREDOCTOR ATEN VOOR SHIH-FU CHANG EN ANDREW FEINBERG De UvA kent eredoctoraten toe aan informaticus Shih-Fu Chang van Columbia University en epigeneticus Andrew Feinberg van Johns Hopkins University School of Medicine. Chang is een van de grondleggers van het vakgebied data science. Hij wordt onderscheiden voor zijn vele baanbrekende bijdragen aan ons begrip van het digitale universum, met name als het gaat om beeld, taal en geluid. Feinberg is expert in de epigenetica van ziektebeelden. Hij ontvangt het eredoctoraat vanwege zijn baanbrekende onderzoek in de humane epigenetica en epigenomics, in het bijzonder zijn bijdrage aan de ontrafeling van epigenetische processen die leiden tot kanker en andere ziekten. De eredoctoraten worden uitgereikt tijdens de Dies Natalis van de UvA op vrijdag 8 januari 2016.
NIEUW INSTITUUT GEDENKT UVA-HOOGLER A AR JOEP LANGE Ter nagedachtenis aan Joep Lange, hoogleraar Inwendige geneeskunde, in het bijzonder virale infecties aan AMC-UvA, en zijn partner Jacqueline van Tongeren, wordt het Joep Lange Instituut opgericht, met een Joep Lange-leerstoel en -fellowshipprogramma. Dit heeft het Amsterdam Institute for Global Health and Development (AIGHD) bekendgemaakt, een jaar na de ramp met de MH17 waarbij Lange en Van Tongeren om het leven kwamen. Het instituut is gericht op voorzetting van hun missie om de toegang tot goede gezondheidszorg in ontwikkelingslanden te vergroten.
NIEUW ONDERZOEKSCENTRUM NICAS BRENGT KUNST EN WETENSCHAP SAMEN Vrijdag 25 september vond de opening plaats van het nieuwe onderzoekscentrum Netherlands Institute for Conservation, Art and Science (NICAS). In het Rijksmuseum gaf Jet Bussemaker, minister van OCW, het startschot. Het NICAS is een uniek onderzoekscentrum waarbij ook de UvA is betrokken. Kunstgeschiedenis, conservering & restauratie en natuurwetenschappen komen hier samen voor een beter behoud van cultureel erfgoed.
UvA-nieuws alumni.uva.nl /nieuws
www
13
UVA HOOG GENOTEERD IN INTERNATIONALE UNIVERSITY R ANKINGS De UvA staat op plaats 55 in de QS World University Rankings, die in september verscheen. Hier is de UvA net als voorgaande jaren de hoogst genoteerde Nederlandse universiteit. In 2014 stond de UvA op plaats 50 en in 2013 op plaats 58 op de wereldwijde ranglijst. In de Times Higher Education World University Rankings 2015-2016 (THE), die ook in september werd gepubliceerd, klimt de UvA van plaats 77 naar 58. In deze lijst is de UvA de op-eenna hoogst genoteerde universiteit van Nederland, na Wageningen University and Research centre. In de in november gepubliceerde THE-Rankings by Subject 2016 staan vijf wetenschapsgebieden aan de UvA in de top-100. Arts & Humanities maakt een grote sprong naar plaats 30 (vorig jaar 45). Social Sciences staat op plek 32 en behoudt de hoogste notering van Nederland (vorig jaar 36). Clinical, Pre-Clinical and Health is dit jaar 52ste (vorig jaar 47ste). Zowel Life Sciences als Physical Sciences maken hun entree in de top-100 met een respectievelijke 61ste en 73ste plaats.
UVA EN QUALCOMM TECHNOLOGIES, INC. STARTEN ONDERZOEKSLAB
DIGITALISERINGSPROJECT GOOGLE IS MET 50.000 BOEKEN HALVERWEGE In het omvangrijke digitaliseringsproject, waarin oudere boeken uit de UvA-bibliotheken gedigitaliseerd worden door Google, staat de teller inmiddels op 50.000. Dat is halverwege de doelstelling: 100.000. De boeken zijn vrij snel na de digitalisering te vinden via Delpher en Google Books. Enige maanden later zijn ze ook beschikbaar via de UvA-catalogus en CatalogusPlus. Aan het digitaliseringsproject dragen donateurs bij via de Jaarfondscampagne van het Amsterdams Universiteitsfonds.
De UvA en Qualcomm Technologies, Inc. (QTI), wereldwijd leider in next-generation mobiele technologieën, starten een gezamenlijk onderzoekslab. Hier wordt onderzoek gedaan naar geavanceerde machine learning-technieken voor de verwerking van sensorische data, waaronder beeldherkenning op mobiele en ingebouwde systemen. Nadat het UvA-spin-offbedrijf Euvision vorig jaar september door QTI was overgenomen, vonden er gesprekken plaats tussen de UvA en QTI over mogelijke onderzoekssamenwerking. Dit resulteerde in het gezamenlijke onderzoekslab, dat onderdeel wordt van het Instituut voor Informatica (IvI) van de UvA, op Amsterdam Science Park.
14 LOOPBAAN
SPUI 43 02 | 2015 alumni.uva.nl
tekst • Han Ceelen beeld • Hollandse Hoogte
TAMARA VAN DER PUTTEN – 1990 lesvosvolunteers.com • 2010 bachelor Liberal Arts and Sciences, University College Utrecht • 2010 stage Voedsel- en Landbouworganisatie VN (FAO), Rome • 2012 master Medical Anthropology and Sociology cum laude, UvA • 2013 reis door LatijnsAmerika; vluchtelingenwerk Griekenland • 2014 vluchtelingenwerk Israël • 2015 vluchtelingenwerk Lesbos; nominatie AUValumnusprijs
‘ IK HEB EEN NEDERLANDS PASPOORT, IK KAN HIER ALTIJD TERUGKOMEN’ Na haar studie werkte Tamara van der Putten als vrijwilliger met vluchtelingen in Griekenland en Israël. Het leven van Tamara van der Putten heeft veel weg van dat van een nomade. Als dochter van voormalig Volkskrantcorrespondent Jan van der Putten reisde ze in haar jeugd de halve wereld over. Ze werd geboren in Rome, groeide op in China, en zat in Nederland op een Franse school. Als we haar spreken is ze net weer terug in Amsterdam, waar we elkaar treffen in een café op het Centraal Station. Het interview vindt plaats in het Engels. Ongetwijfeld heeft haar betrokkenheid met vluchtelingen iets te maken met haar eigen achtergrond, beantwoordt ze meteen maar de voor de hand liggende vraag. ‘Maar een essentieel verschil is dat ik een Nederlands paspoort heb. Ik kan hier altijd terugkomen, en als ik wil kan ik altijd naar het buitenland. Van dat privilege ben ik me terdege bewust.’ Ze denkt dat haar engagement vooral terug te voeren is op een verblijf in Griekenland in 2013. Nadat ze in 2012 afstudeerde in de Medische antropologie, maakte ze eerst een lange reis door Latijns-Amerika, om daarna in Griekenland onderzoek te doen naar zogeheten solidariteitsklinieken. ‘Een van
de belangrijkste dingen die ik tijdens mijn studie had geleerd, is dat gezondheid meer is dan het ontbreken van ziekte. Het gaat om je algehele fysieke, mentale en sociale welbevinden. Ik had gehoord dat in Griekenland, dat toen al in crisis verkeerde, mensen op vrijwillige basis zorg verleenden aan anderen die het moeilijk hadden. Daar wilde ik meer van weten.’ Tot de mensen die gebruikmaakten van het alternatieve Griekse zorgsysteem behoorden ook vluchtelingen. Zo kwam Van der Putten in contact met de Greek Council for Refugees in Athene, waar ze een jaar werkte. Ook ontmoette ze een groep Soedanese vluchtelingen die elkaar en anderen bijstonden. ‘Het was inspirerend om te zien hoe ze zichzelf organiseerden. Ze hadden een structuur opgebouwd, maar hadden problemen om naar buiten te treden. Ik hielp ze daarbij. Samen zamelden we geld in en organiseerden we workshops. Maar we waren soms ook gewoon samen, en ik luisterde naar hun verhalen. Daar heb ik veel van geleerd.’ Al even leerzaam vond Van der Putten haar gesprekken met leden van Griekse sociale bewegingen. Zij maakten haar bewust van de politieke achtergronden van het vluchtelingenvraagstuk. ‘Ik was geneigd om het als een humanitaire kwestie te zien, maar de oorlogen in Syrië, Afghanistan en Irak zijn natuurlijk niet uit de lucht komen vallen. Die zijn mede veroorzaakt door het handelen van landen als de Verenigde Staten en Nederland. We zijn niet zo onschuldig als velen van ons denken.’
VLUCHTE WERKER AAN D TAMARA VAN DER PUTTEN
‘Ik heb een goedkoop huis en ben met weinig tevreden’
Sinds die eerste keer in 2013 reist Van der Putten regelmatig naar het buitenland om vluchtelingen bij te staan. Zo werkte ze in Israël met Eritrese vluchtelingen, en keerde ze verschillende malen terug naar Griekenland. De laatste keer, in september, was ze op het eiland Lesbos, waar ze zich aansloot bij vrijwilligersgroepen. ‘Er arriveerden dagelijks grote aantallen vluchtelingen. De situatie was nijpend, zowel op de stranden als in de opvang- en registratiekampen. Het waren erg emotionele weken, al heb ik gelukkig zelf geen verdrinkingsslachtoffers gezien. Aan de andere kant heb je wel het gevoel dat je echt iets kunt doen. Mensen hebben behoefte aan hele basale zaken, zoals sokken, dekens en slaapzakken.’ Van der Putten ergert zich aan wat ze ‘de bangmakerij’ noemt in de Europese pers. Die heeft de aanvankelijk
positieve stemming jegens vluchtelingen in veel landen doen omslaan. ‘We hebben niets te vrezen. Het zijn merendeels hoog-opgeleide mensen met veel potentieel, van wie we een hoop kunnen leren. Het is ook belangrijk om hen op die manier tegemoet te treden, en niet als zielige stakkers die geholpen moeten worden. Zo zien ze zichzelf namelijk totaal niet.’ In de toekomst zou Van der Putten graag op professionele basis met vluchtelingen willen werken. Maar dat is niet zo eenvoudig. ‘Ik solliciteer regelmatig bij NGO’s, maar daar heb je altijd nog meer ervaring nodig. Misschien ga ik zelf wel iets opzetten, samen met vrienden die vluchtelingen zijn. Maar ook dat vergt bepaalde kennis en skills. Ik denk wel dat universiteiten als de UvA je daar beter op zouden kunnen voorbereiden.’ •
Lesvos Volunteers lesvosvolunteers.com
UNHCR unhcr.org
www
www
15
HANNO VAN GEMUND – 1973 unhcr.org • 1994-1995 voorzitter studentenvereniging Particolarte • 1996 uitwisseling New York Law School • 1998 Nederlands recht UvA • 1999-2000 advocaat bij
ELINGENWORDEN DE UVA HANNO VAN GEMUND
‘Slechts dertig procent van de Syrische kinderen gaat naar school’ ‘ ALS KIND ZAG IK VAN DICHTBIJ HOE EEN DICTATUUR WERKTE’ Hanno van Gemund is Protection Officer bij UNHCR, de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties. Hij is gevestigd in Ankara. Als jongetje wilde Hanno van Gemund Boutros Boutros Ghali worden. Als student sloeg hij een andere richting in, maar uiteindelijk belandde hij via allerlei omwegen toch bij de UNHCR, de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties. De opvolger van Ban Ki-moon zal hij niet meer worden, grapt hij via Skype, maar frappant blijft het wel. Wat Van Gemund tot voor kort ook niet kon bevroeden, was
dat het vluchtelingenvraagstuk zulke immense proporties zou aannemen als vandaag. Een paar jaar terug schreef hij in Brussel nog mee aan een plan voor twintigduizend ‘hervestigingsplaatsen’ in Europa. Dat getal is intussen volstrekt achterhaald. Van Gemund en zijn team hebben vanuit Ankara de taak de meer dan twee miljoen Syriërs te beschermen die in Turkije verblijven, plus enkele honderdduizenden Irakezen en Afghanen. ‘Het is een breed werkterrein,’ erkent hij met gevoel voor understatement. ‘Zeker gezien de middelen die we hebben. De Turkse overheid doet goed werk, maar de druk op de gezondheidszorg is hoog en de toegang tot de arbeidsmarkt is een groot probleem. Daar worden ook kinderen de dupe van. Omdat ouders niet kunnen werken, sturen ze hun kinderen eropuit en worden meisjes op jonge leeftijd uitgehuwelijkt. Slechts
Boekel de Néree • 2001-2005 advocaat bij Kennedy Van der Laan • 2005-2007 Associate Durable Solutions Officer UNHCR, Jemen • 2007-2013 Resettlement Policy Officer UNHCR, Brussel • 2013-2014 Executive Assistant UNHCR, Ankara • 2015-heden Protection Officer UNHCR, Ankara
dertig procent van de Syrische kinderen gaat naar school. We vrezen voor een verloren generatie.’ Het is dit soort onrechtvaardigheid die hem al van jongs af aan boos maakt. ‘Misschien heeft het iets met de achtergrond van mijn moeder te maken,’ zegt hij. ‘Ze kwam uit Tsjechoslowakije, en daar gingen we vaak op vakantie. Als kind zag ik van dichtbij hoe een dictatuur werkte.’ Als student Rechten aan de UvA richtte hij zich vooral op het milieu, zijn andere passie. Hij specialiseerde zich in milieurecht. Ook werd hij voorzitter van studentenvereniging Particolarte, de Amsterdamse Studenten Kunst Vereniging. Hoogtepunt van zijn studietijd noemt hij de uitwisseling met New York Law School, waar hij in contact kwam met mensen van over de hele wereld. Na zijn afstuderen ging Van Gemund aan de slag bij advocatenkantoor Boekel de Néree (nu Boekel), en vervolgens bij Kennedy Van der Laan. ‘Een leuk en goed kantoor, ik deed veel milieubestuursrecht, maar het was toch niet helemaal bevredigend. Veel werk bestond uit het adviseren van grote bedrijven. Daarom ben ik een dag per twee weken vrijwilligerswerk gaan doen voor Vluchtelingenwerk Nederland.’ Nadat hij een baan als huisadvocaat bij Milieudefensie was misgelopen, schoot het toeval hem te hulp. Vrienden wezen hem op een vacature bij UNHCR in Jemen, waar hij kort daarvoor op vakantie was geweest. Met zijn 31 jaar was hij nog net jong genoeg om in te stappen als Junior Professional Officer, een functie die werd gefinancierd door
de Nederlandse staat. Die post bekleedde hij twee jaar in Jemen, en een derde jaar bij het UNHCR-kantoor in Brussel, waar hij op basis van tijdelijke contracten nog vijf jaar bleef. In 2013 solliciteerde hij op zijn huidige baan. Hoewel hij veel voldoening haalt uit zijn werk, is het ook vaak hard en frustrerend, zegt Van Gemund. ‘Die les heb ik in Jemen geleerd. Ik interviewde mensen, hoorde vreselijke verhalen, en moest vervolgens beslissen wie werd hervestigd of geresetteld in de Verenigde Staten, Australië of Europa. Dat was maar een zeer klein percentage. Mijn conclusie was dat je echt wat kunt betekenen voor mensen. Maar voor het overgrote merendeel kun je weinig doen.’ Precies daarom is het volgens hem belangrijk dat het rijke Europa nu wél in actie komt voor de Syrische vluchtelingen. ‘Wij kunnen en moeten een deel van de vluchtelingen absorberen. Mensen in Nederland moeten beseffen dat dit echt een once in a lifetime situatie is, en dat Syrië ook hun leven zal veranderen. Syrië is niet meer alleen in Syrië, Syrië is ook hier.’ In zijn huidige functie heeft Van Gemund nog tweeënhalf jaar te gaan. Dan verhuist hij volgens het roulatiesysteem bij UNHCR naar een andere standplaats. ‘Ik heb nog geen idee waar ik dan naartoe ga, en of ik bij UNHCR blijf. Het is een prima werkgever, maar ik mis mijn vrienden in Amsterdam en het blijft een onzeker bestaan, zeker met kleine kinderen. Misschien zit ik straks aan de andere kant van de wereld. Of misschien ga ik wel voor een NGO in Nederland werken.’ •
16 VOETSPOREN
SPUI 43 02 | 2015 alumni.uva.nl
tekst • Elke Veldkamp
‘ WE VOELEN DE VERPLICHTING IETS VAN ONS LEVEN TE MAKEN’
1902-1987
Hans Warendorf 1904-1968
Greet Konijn KLASSIEKE TALEN
1934
Hans Warendorf Evelien Müller
‘Wij zijn verwend door de vanzelfsprekende beschikbaarheid van vrijheid’, zei Carina Benninga, voorzitter van de Amsterdamse UniversiteitsVereniging, op de AUV-dag van 7 november. Voor haar grootouders, die de Tweede Wereldoorlog ternauwernood overleefden, was die vrijheid niet vanzelfsprekend. In 1921 begon de opa van Carina en Marc Benninga, Hans Warendorf, aan zijn studie Rechten aan de Universiteit van Amsterdam. Hij meldde zich aan bij het Amsterdams studentencorps, maar daar was hij als Joodse student niet welkom. ‘Dat was niet ongebruikelijk in die tijd’, zegt Carina. ‘Bij veel verenigingen waren Joden al in de jaren twintig niet welkom.’ Ten minste één dispuut binnen het corps maakte een uitzondering: Dido. Dit dispuut, waar opa Hans zich bij aansloot, was in de Tweede Wereldoorlog betrokken bij het verzet. Ook opa Hans was actief in het verzet, hij behoorde tot de oprichters van verzetskrant Het Parool. Hij wist in de oorlog naar Engeland te vluchten, toen de grond te heet onder zijn voeten werd. Zijn vrouw Greet werd met hun drie kinderen opgepakt en afgevoerd naar een concentratiekamp, dat ze alle vier overleefden. Carina: ‘Toen ik klein was, was opa Hans een wat afstandelijke, intellectuele man. Hij speelde niet met me, maar wilde wel met me schaken. Oma Greet was een bijzondere, sterke vrouw, die haar drie kinderen door de kamptijd had weten te loodsen. Ze had Klassieke talen gestudeerd, en gaf later les. De universitaire wereld was voor haar minder belangrijk geworden. Ze werd een toegewijde echtgenote voor wie het er vooral om ging hoe mensen in het leven stonden.’ Die houding had impact op haar dochters, denkt Carina: ‘Door en Fien gingen allebei mede door de oorlog niet studeren aan de universiteit.’ Zoon Hans wel, hij trad in de voetsporen van zijn vader en studeerde Rechten. Hij begon als advocaat op het succesvolle kantoor van zijn vader, het kantoor Warendorf dat na fusies zou opgaan in wat later kantoor Van Doorne zou worden. Tot op heden werkt Hans junior, inmiddels 81 jaar oud, op het huidige kantoor Warendorf.
‘ Bij het Amsterdams studentencorps was hij als Joodse student niet welkom’ HOCKEY
Carina koos vanuit de familietraditie voor Rechten aan de UvA. ‘Ik hoorde altijd verhalen in de familie over het vak, het leek me wel wat. Het is uiteindelijk ook een goede basis voor mijn huidige carrière gebleken. Bovendien dacht ik dat die studie goed te combineren was met hockey.’ Carina hockeyde van jongs af aan op hoog niveau. In 1983 maakte ze op het wereldkampioenschap haar debuut in het nationale damesteam. Ze nam maar liefst drie keer deel aan de Olympische Spelen. ‘Het was pittig om topsport met de studie te combineren, maar het was te doen. Ik vond het prettig om naast de intensieve hockeytrainingen ook mijn intellectuele vermogen te trainen, en om te leren academisch naar de wereld te kijken.’ Ook Carina’s broer, Marc Benninga, hockeyde op topniveau én ging naar de Olympische Spelen, in 1988. En ook hij combineerde de sport met de studie.
RECHTEN
1959
Frank Warendorf RECHTEN
1962
Henriëtte Warendorf RECHTEN
1958 RECHTEN
17 FAMILIE WARENDORF BENNINGA
1932
Josephine Warendorf
1941
Christina Eickeler 1934
Ben Benninga 1928
Paul Cohen 1931
1956 GENEESKUNDE
Dorothé Warendorf 1973
Bryan Benninga 2003 COMMUNICATIE
1962
1958
Rutger Cohen 1988 GENEESKUNDE
1962
Frederique Cohen 1988 RECHTEN
1961
Julie Marthe Cohen 1989 ITALIAANSE TAAL- EN LETTERKUNDE
1961
Carina Benninga
Marc Benninga
1987 RECHTEN
1990 GENEESKUNDE 1994 PROMOTIE
Marc: ‘Ik kan het iedereen aanraden, sport is een ongelooflijk goede leerschool. Je leert in teamverband te werken en te presteren onder druk. Ik heb bovendien veel gereisd en vriendschappen voor het leven gesloten.’ Marc studeerde Geneeskunde aan de UvA, hij wilde van jongs af aan kinderarts worden. ‘Ik koos voor Amsterdam omdat mijn neef Rutger daar al studeerde en we goed bevriend waren.’ Net als opa Hans en neef Rutger werd Marc lid van dispuut Dido. ‘Een echt zuipdispuut. Zelf dronk ik niet mee, omdat ik de volgende dag fit wilde zijn voor studie en sport. Toch heb ik er veel lol gehad. Rutger en ik hebben opa Hans nog een paar keer meegenomen naar een Heerendiner, ter ere van een lustrum van het dispuut of het Amsterdams Studenten Corps.’
‘Het was pittig om topsport met de studie te combineren’ SCOREN
Hielp de universiteit broer en zus Benninga om hun studie met hun sportcarrière te combineren? Carina: ‘In eerste instantie totaal niet. Pas toen de Olympische Spelen in zicht kwamen, gingen ze een beetje meedenken en kon ik bijvoorbeeld mondeling tentamens doen. Nadat we goud hadden gewonnen, was er opeens veel meer mogelijk.’ Marc: ‘Ik kwam door de Olympische Spelen in de knel met coschappen die ik moest lopen. Waarop een mevrouw van de onderwijsondersteuning zei: “Dan gaat u maar niet naar de Spelen.” Na veel brieven schrijven mocht ik deelnemen, als ik maar zou scoren. Wat overigens niet gelukt is.’
Inmiddels werkt Marc als kinderarts maag-darmleverziekten in het AMC. De poepdokter wordt hij ook wel genoemd, omdat hij een aparte poeppoli heeft opgericht voor kinderen met buikklachten. ‘We werken sinds kort met hypnotherapie en boeken daar opzienbarende successen mee.’ Carina werd na haar hockeycarrière trainer-coach. Aanvankelijk in de hockeywereld, maar geleidelijk aan steeds meer in het bedrijfsleven. ‘Ik vond de mens interessanter dan de bal. En wat ik aan sporters vertelde, bleek ook heel goed te werken in het bedrijfsleven.’ Ze heeft haar eigen coaching & consultingbureau, Bureau Benninga. ‘Ik help mensen hun kwaliteiten te ontdekken en die zo goed mogelijk te ontplooien. In mijn werk komen de intellectuele, academische wereld van opa Warendorf en de aardse, mensgerichte kant van oma Warendorf samen, dat vind ik heel mooi.’ OORLOG
De oorlog is nog altijd sterk aanwezig binnen de familie Warendorf. Marc: ‘Voor mij persoonlijk speelt de oorlog geen rol, wij zijn trouwens ook niet Joods opgevoed. Maar mijn ouders hebben het nog veel over de oorlog.’ Carina: ‘Iedere keer hoor ik weer een nieuw stukje van het verhaal. Overigens wordt er ook altijd veel gelachen als we met de familie bij elkaar zijn.’ Carina is behalve voorzitter van de Amsterdamse Universiteits-Vereniging ook voorzitter van de Bezwarencommissie van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. ‘Ik wil betrokken zijn’, zegt ze daarover. ‘Onze generatie voelt denk ik ook sterk de verplichting om iets van ons leven te maken. We zijn allemaal heel gedreven, hebben goede banen en werken hard. We beseffen: de ouderen hebben die oorlog doorstaan, het is nu aan ons om verder te komen.’ • De toespraak die Carina Benninga hield over het thema ‘Vrijheid’ op de AUV-dag van 7 november is te downloaden via alumni.uva.nl/auvdag.
18 WETENSCHAP 1947
SPUI 43 02 | 2015 alumni.uva.nl
1977
1995
LIESBETH ZEGVELD – 1970 L.Zegveld@uva.nl • 1995 Rechten UU • 2000 promotie EUR cum laude, diverse prijzen voor proefschrift Accountability of Armed Opposition Groups in International Law • 2000 begint als advocaat • 2005-heden advocaat bij Prakken d’Oliveira (tot 2014 Böhler Franken Koppe Wijngaarden Advocaten) als lid van de sectie Internationaal Recht & Mensenrechten • 2006-2013 hoogleraar Internationaal humanitair recht LEI, focus op rechten van vrouwen en kinderen ten tijde van gewapend conflict • 2013-heden hoogleraar War Reparations UvA Op 13 november 2015 hield Liesbeth Zegveld haar oratie.
Hoogleraar War Reparations Liesbeth Zegveld onderzocht waarom het civiele recht oorlogsslachtoffers in de kou laat staan, terwijl in het strafrecht de impact van oorlogshandelingen op slachtoffers juist zwaarder weegt dan ooit. Liesbeth Zegveld staat bekend als een advocaat van vurige pleidooien en spectaculaire rechtszaken. Zo was de Rawagede-zaak er een zonder precedent. Bij de dekolonisatieoorlog in Indonesië hadden Nederlandse militairen in het Javaanse dorp Rawagede, op zoek naar een vrijheidsstrijder, meer dan vierhonderd mannen geëxecuteerd. Nabestaanden eisten een schadevergoeding, de staat beriep zich op verjaring aangezien het bloedbad in 1947 had plaatsgevonden. De rechtbank veegde het verjaringsargument van tafel omdat wat daar gebeurde zo uitzonderlijk was. In de zaak rond de Molukse treinkaping in 1977 nam Zegveld het op voor de nabestaanden van de kapers. Hier was sprake van executie geweest, betoogde Zegveld, omdat toen de trein door mariniers bestormd werd na negentien dagen gijzeling, de kapers geen gewapende weerstand meer boden. Eerder dit jaar werd dat ook bevestigd door minister Ard van der Steur van Veiligheid en Justitie. Namens de nabestaanden van Srebrenica (1995) spande Zegveld een zaak aan tegen de Nederlandse staat. De Nederlandse blauwhelmen hadden de
moslimmannen, die hun toevlucht hadden gezocht tot de compound, zonder pardon overgedragen aan de Serviërs. Ze kreeg gelijk, al zag het Openbaar Ministerie wel af van vervolging van de legerleiding. Moreel gezien trok Zegveld in deze drie zaken aan het langste eind. Maar soepel ging de schadeloosstelling van oorlogsslachtoffers of hun nabestaanden niet. Dat is vreemd, concludeerde Zegveld na bestudering van jurisprudentie en internationale verdragen. Als hoogleraar War Reparations wil ze bestuderen of en zo ja hoe de rechtspositie van oorlogsslachtoffers fundamenteel anders kan. Waar wringt de schoen voor oorlogsslachtoffers? ‘Een probleem is dat het vaak lang duurt voor er helderheid komt over oorlogshandelingen. De misstanden onder het Argentijnse regime, de dekolonisatieoorlog tussen Nederland en Indonesië, Srebrenica... vaak wordt pas decennia later in een “de-onderste-steen-moet-boven-komen”-onderzoek duidelijk wie er wat precies fout gedaan heeft. Ook lastig is dat oorlogsmisdadigers, wetend wat hen boven het hoofd hangt, spoorloos kunnen verdwijnen.’ Om die redenen verjaren oorlogsmisdrijven niet. ‘Niet onder het internationaal recht. Vandaar ook dat de Nederlandse zakenman Frans van Anraat in 2007 kon worden veroordeeld vanwege gepleegde oorloogs-
misdaden. Hij had een wezenlijke bijdrage geleverd aan de gifgasaanval op Halabja, een Koerdische stad in het Noorden van Irak, in 1988. Maar toen de slachtoffers de schade op hem wilden verhalen, bleek de zaak verjaard onder het civiele recht – Van Anraat had de chemicaliën al in 1987 geleverd, twintig jaar eerder dus. Het belangrijkste argument om de verjaring van oorlogsmisdrijven af te schaffen was dat de impact ervan op slachtoffers zo groot is. Maar zodra die slachtoffers verhaal willen halen, krijgen ze de deksel op hun neus. Dat is merkwaardig.’ Waar zit het verschil in opvatting over verjaring? ‘Toen ik mijn oratie aan het voorbereiden was, maakte ik een uitgebreide studie naar de redenen voor het verschil. Ik vond geen logische argumenten. In het internationale rechtssysteem telt de schade voor slachtoffers zwaarder mee dan in het aansprakelijkheidsrecht. Gevoelsmatig klopt dat niet. Wat ik als hoogleraar wil doen, is uitzoeken waaróm het verschil bestaat. Als we die oorzaak niet begrijpen, kunnen we ook niets veranderen.’ Dat klinkt bijna als een hoogleraar met een missie. ‘In de advocatuur ben ik voornamelijk geïnteresseerd in zaken die diepere normen en waarden vertegenwoordigen. In vrijwel alle zaken die ik doe, komen vraagstukken naar voren die nader onderzoek
19 2003
2015 tekst • René Rector illustratie • Mattmo foto • Jeroen Oerlemans
‘JUIST IN OORLOGE N
T H C E R T KR A A K T H E ’ N E G E O V VA AK N J I Z IN BEKENDE ZAKEN 2007-2014
Zegveld klaagt de Nederlandse Staat aan namens twee Bosnische families voor de dood van familieleden tijdens de val van Srebrenica in 1995. Zegveld wint de zaak, maar het komt niet tot strafvervolging.
2006-2014
Zegveld staat als advocaat een Irakees bij, wiens zoon werd doodgeschoten bij een checkpoint in Irak dat onder gezag van Nederlandse militairen stond. Ze wint de zaak bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens.
2011
Zegveld staat als advocaat negen weduwen bij die de Staat der Nederlanden aansprakelijk stellen voor gederfde inkomsten van levensonderhoud wegens het bloedbad van Rawagede op 9 december 1947. Nederland biedt excuses aan en keert twintigduizend euro schadevergoeding per persoon uit.
2011, 2013
Zegveld doet aangifte bij het openbaar ministerie tegen Jorge Zorreguieta, de vader van Koningin Máxima, wegens zijn rol in het Videla-regime in Argentinië.
2014
Zegveld spant een zaak aan tegen de Nederlandse overheid namens de nabestaanden van de Molukse treinkapers bij De Punt in 1977.
behoeven. En juist dáár ligt mijn wetenschappelijke belangstelling. Ik vind het leuk om de vragen die bij de effectuering van het recht aan de orde komen, verder uit te zoeken. Voorbij de zaak, los van de zaak. En ik wil onderzoeken of voor die problemen oplossingen kunnen worden gezocht, zodat het recht beter zijn doel kan bereiken.’
in zijn voegen, en daar kun je het verschil maken. Wetenschappelijk onderzoek speelt daarbij een belangrijke rol. We hebben veel zaken gezien waarin die verjaring een issue is. Daar wordt onder juristen veel over gepraat, maar er wordt nauwelijks op geprocedeerd, omdat het kansloos is. Die impasse los je als advocaat niet op. Daar is onderzoek naar nodig.’
Kunt u een voorzet geven voor mogelijke oplossingen? ‘Hoe het zou kunnen, laat Rwanda mooi zien: daar verjaart de civiele aansprakelijkheid pas als de dader is bestraft. Bij het bloedbad in Rawagede in Indonesië hebben we gezien dat de Nederlandse rechtspraak dezelfde lijn volgde: de staat beriep zich op verjaring, maar de weduwen van de geëxecuteerde mannen, en alleen zij, kregen toch een schadevergoeding toegewezen. Het lijkt me redelijk. Ik ben geen voorstander van een slavernijzaak, waarbij de vergrijpen meer dan een eeuw geleden hebben plaatsgevonden. Al begrijp ik heel goed dat ook de nazaten van die slachtoffers erkenning willen voor wat hun voorouders is aangedaan.’
Heeft u als hoogleraar meer mogelijkheden om die impasse te doorbreken? Het verwijt ligt op de loer dat u voor eigen parochie gaat preken. ‘Als advocaat behandel ik een zaak. Als wetenschapper ben ik begaan met het onderwerp. Ik heb daar ideeën over. Die ideeën worden soms concreet in bepaalde rechtszaken, maar dat is niet altijd zo. Omgekeerd komen in zaken kwesties aan de orde die bredere aandacht verdienen, die de zaken overstijgen. Wat me beweegt op beide terreinen is hetzelfde. Het gaat mij om een gevoel voor rechtvaardigheid. Om verbetering van de naleving van het recht in bijzonder chaotische situaties als oorlogen. Om het recht van de zwakkere partij, degene zonder wapens, de burgerbevolking. Ik kies ervoor dit niet uitsluitend via óf de wetenschap óf de advocatuur te doen. Ik denk dat die twee vakken elkaar juist versterken.’ •
Je zou zeggen dat u als advocaat helemaal op uw plek zit. ‘Het heeft mijn passie. Ik vind dat het bij dit soort zaken moet gaan om de mensen die erbij betrokken zijn. Dat is natuurlijk ook zo bij fiscaalrechtelijke zaken, maar juist in oorlogen kraakt het recht vaak
20 PROEFSCHRIFT
SPUI 43 02 | 2015 alumni.uva.nl
‘VEEL DADERS ZIJN BUITEN SCHOT GEBLEVEN’ tekst • Robin van Wechem illustratie • Mattmo foto • Mike Roelofs
NENA TROMPVRKIC – 1962 N.Tomp-Vrkic@uva.nl • 1984 master/doctoraat Politicologie, Universiteit van Zaghreb • 1992 master/doctoraat Slavische talen RUG • 1992-heden docent Oost-Europese studies UvA • 2000-2012 lid Leadership Research team, Joegoslavië-tribunaal • 2000-2006 hoofdonderzoeker van de aanklager van Slobodan Miloševic, Joegoslavië-tribunaal • 2015 promotie UvA: The Unfinished Trial of Slobodan Miloševic: Justice Lost, History Told
NADAT SLOBODAN MILOŠEVIĆ IN 2006 IN ZIJN GEVANGENISCEL IN DEN HAAG OVERLEED, WERD HET PROCES BIJ HET JOEGOSLAVIË-TRIBUNAAL TEGEN HEM GESLOTEN. NENA TROMPVRKIC HAD RUIM TWAALF JAAR ONDERZOEK VOOR DE AANKLAGERS VAN DE SERVISCHE POLITICUS EN OUD-PRESIDENT GEDAAN. ZIJ GEBRUIKTE HAAR MATERIAAL OM EEN PROEFSCHRIFT TE SCHRIJVEN OVER ZIJN VERANTWOORDELIJKHEID VOOR GENOCIDE EN OORLOGSMISDADEN. Wat zou er zijn gebeurd als Milošević niet was overleden? Dan was hij zeker veroordeeld voor een aantal belangrijke aanklachten, waaronder waarschijnlijk die voor de genocide in Bosnië-Herzegovina tussen 1992 en 1995. Tot nu toe is genocide alleen maar bewezen voor Srebrenica in juli 1995, maar de aanklacht tegen Milošević omvatte meerdere plaatsen in Bosnië tussen 1992 en 1995. Historisch gezien is dat een betere interpretatie, omdat genocide nooit een eenmalige daad of opwelling is. Genocidale misdaden zijn onderdeel van een proces dat jaren speelt. De aanklager stond voor de uitdaging duidelijk te maken dat de drie oorlogen in voormalig Joegoslavië – Kroatië tussen 1990 en 1992, Bosnië tussen 1992 en 1995 en Kosovo tussen 1998 en 1999 – deel waren van één plan. Dat heb ik in mijn onderzoek verder uitgelegd.
Waarom kon Milošević zo lang zijn gang gaan? Omdat het Westen hem steunde. In februari 1992 – twee maanden voordat de oorlog in Bosnië uitbrak – kwam de Europese Gemeenschap met het CarringtonCutileiro Vredesplan. Etnische separatie, het scheiden en herverdelen van bevolkingsgroepen langs etnische lijnen, werd daarin gepresenteerd als oplossing voor het voorkomen van oorlog. In mei 1992, een maand nadat de oorlog was uitgebroken, nam het parlement van Bosnische Serviërs een document aan met een lijst van zes strategische doelen. Het eerste doel was etnische separatie. Als je de kaarten bekijkt met de etnische samenstelling van Bosnië in 1991 en ze vergelijkt met de etnische samenstelling na de oorlog, zie je dat Bosnië inderdaad verdeeld is geraakt in drie
etnische gebieden. Dat ging gepaard met etnische zuiveringen, een eufemisme voor misdaden tegen de etnische groepen in de gebieden die door de Serviërs werden geclaimd. Sinds 1993 werden drie enclaves met een moslimmeerderheid in het oosten van Bosnië beschermd door de VN. Maar deze ‘veilige gebieden’ waren omsingeld door Servische strijdkrachten. Het was niet te moeilijk te voorspellen dat een Servische militaire overname gepaard zou gaan met etnische zuivering.
Wat betekent uw onderzoek voor de Nederlandse rol in Srebrenica? Een maand voor de genocide in Srebrenica zei Sandy Vershbow, bijzonder adviseur van toenmalig president Clinton en directeur Europese Zaken bij de Nationale Veiligheidsraad, dat de Bosnische enclaves niet meer te redden waren en dat er onderhandeld moest worden over de ruil van grondgebied. Maar waarom werden er dan geen afspraken gemaakt over wat er met de burgerbevolking moest gebeuren? Het afvoeren en vermoorden van de Bosnische mannen is niet in één nacht gebeurd, maar ging nog zeker drie weken door na de val van Srebrenica. Waarom heeft niemand ingegrepen? Ik ben geen materiaal tegengekomen waaruit zou blijken dat Nederlandse politici op de hoogte waren van de plannen over de grondruil. Dat verdient zeker meer onderzoek, omdat Nederland – behalve Servië – nu de enige staat is die wordt aangesproken op wat er in Srebrenica is gebeurd. Veel landen die meededen aan de VN-vredesmacht hadden hun eigen afluister-capaciteiten. Als zij op de hoogte waren van de Servische plannen en vervolgens niets deden, zijn ze volgens de Conventie van Genève medeplichtig aan genocide.
Heeft het Joegoslavië Tribunaal geen gerechtigheid gebracht? Er zijn zeker misdadigers veroordeeld en er is een archief openbaar geworden dat zijn weerga niet kent. Maar 22 jaar na de oprichting van het tribunaal zijn de oorspronkelijke beloftes niet waargemaakt. Veel daders zijn buiten schot gebleven. Sommigen zijn zelfs nog actief in politieke en diplomatieke kringen. Als slachtoffers klagen over trage en onvolledige rechtspraak wordt vaak gesuggereerd dat ze moeten wachten tot het tribunaal klaar is. En nu is het tribunaal bijna klaar en zijn veel vragen nog steeds niet beantwoord. •
21
PENSIOEN ‘ HET ONDERWIJSBELEID IS NOG STEEDS TE VAAK GEBASEERD OP BORRELPRAAT’ Klaas Visser was onderwijsdirecteur Psychologie. Bij zijn afscheid kreeg hij de Grote Sta-Penning, de hoogste onderscheiding van de UvA. De rector noemde hem daarbij ‘ de keizer van de onderwijsdirecteuren’ en ook een koppige Fries. ‘Ik houd nog meer van de opleiding dan van het vak’, zegt Klaas Visser. ‘Ik ben nog niet uitgeleerd – ik volg nu een tweedejaarsvak – en ik had graag nog een stapje verder gezet in mijn werk. En dan valt die bijl van het pensioen. Gelukkig heb ik voorlopig nog een bureau op de faculteit en blijf ik wat onderwijs geven aan docenten. Ik hoop ook nog iets te publiceren.’ Visser pleitte 24 jaar bij Psychologie voor meer aandacht voor goed onderwijs, dat aansluit bij het vwo en dat ‘talent aan de praat krijgt en houdt’. Vanaf 2009 deed hij dat ook als begeleider van de werkgroep Studiesucces aan de UvA. ‘Studiesucces is voor mij geen doel op zich, maar een hefboom om het onderwijs in de breedte te ontwikkelen.’ De studiekeuzecheck UvA Matching is onder meer gebaseerd op Vissers onderzoek naar proefstuderen voor de poort. ‘Het is mij veel waard dat leerlingen goed weten waar ze aan beginnen.’ Zijn belangrijkste wapenfeit vindt hij de ontwikkeling van het practicumgroepensysteem bij Psychologie, ‘een onderwijsvernieuwing die is overgenomen door bacheloropleidingen als Bèta-gamma en Psychobiologie.’ Wijde wereld Visser studeerde zelf in Groningen. Hij komt uit het Friese dorp Heeg en groeide op met vijf broers. ‘Mijn moeder – mijn ouders hadden alleen lagere school – heeft altijd zeer aangedrongen op studeren. Haar jongere broer mocht naar de mulo en zij niet. Ze wilde dat wij wel wegkwamen, de wijde wereld in.’ Waarom psychologie? ‘Op mijn achttiende deed ik een studiekeuzetest. Bij het uitslaggesprek sprak de adviseur alleen tegen mijn moeder, mij negeerde hij. Hij zei: “Uw zoon ontbreekt het niet aan intelligentie, maar wel aan iedere vorm van wilskracht.” Terwijl ik juist een enorme doorzetter ben. Ik vroeg mij af hoe dat kwam, dat hij dat zei. Later zei mijn moeder: “Ik wist altijd al dat het psychologie moest worden, alleen ik wist niet hoe het heette.” Het is een prachtig vak, vooral in Amsterdam, waar een harde onderzoeksopvatting heerst.’ Visser werd studiecoördinator in Leiden. ‘Ik dacht tijdens mijn studie steeds: dit kan beter geregeld worden. Daarom heb ik meteen op die baan gesolliciteerd. Soms werden drie verplichte vakken op hetzelfde moment gegeven en geen enkele docent wilde dan wijken, omdat dat nu eenmaal “hun vaste tijd” was. Ik herinner mij dat ik zelf een vak volgde met een vriend, en wij hadden allebei van tevoren het boek gelezen. Het eerste college moesten de twintig studenten met de docent in een kring gaan zitten, en de docent zei en deed helemaal niets. Wij hadden in het
‘ MIJN OUDERS HADDEN ALLEEN LAGERE SCHOOL’
KLAAS VISSER – 1950 • 1975 Psychologie RUG • 1975-1992 onderwijscoördinator/studieadviseur Psychologie LEI • 1992-1997 hoofd Onderwijs & Onderzoek Psychologie UvA • 1992-2015 onderwijsdirecteur Psychologie UvA
tekst • Jacqueline Hoefnagels
boek gelezen dat hij dit een interessant experiment vond en zeiden in de groep dat we daarvoor niet kwamen en graag onderwijs wilden. Toen nam hij ons apart en gaf ons meteen een tentamenbriefje mee, onder voorwaarde dat we niet meer zouden komen.’ Niet alles was vroeger beter, wil Visser maar zeggen. Dertig uur In zijn studietijd was de grote egalisatie begonnen. ‘De laatste drie jaar heb ik zelfs geen enkel cijfer gekregen, want dat was het belonen van talent en dus fout.’ Daar denkt hij anders over, evidence based. ‘Het onderwijsbeleid was en is nog steeds te vaak gebaseerd op borrelpraat. Je hoort nu beweringen als: de student is ongemotiveerd of lui, rendementsdenken is fout, er studeren te veel mensen, vaak zakken zal ze leren, van een bindend studieadvies gaan ze harder studeren. Terwijl we nota bene directe toegang hebben tot talloze publicaties over hoger onderwijs.’ Uit onderzoek blijkt dat verreweg de meeste studenten nu dertig uur per week aan hun studie besteden, vertelt Visser. ‘Dat lijkt me te doen, en er blijft tijd zat over voor persoonlijke ontwikkeling.’ Ook de notie dat studeren nu te schools is ingericht, bevalt Visser niet. ‘Hoezo gaat strategische sturing – bepalen hoeveel college je hebt, hoeveel opdrachten – ten koste van de inhoud? Ik zie dat niet terug in de feiten. Juist de goede opleidingen zitten vol regels en deadlines. In Utrecht hanteren ze het beste systeem. Utrecht lijkt erg op Amsterdam, daar zijn ook duizend verleidingen. De informatie over de vakken is er uitstekend, studenten weten ook precies waarop ze worden afgerekend. Aan het eind van de periode doe je tentamen, en alleen bij een heel hoge onvoldoende mag je één keer een reparatieopdracht doen. Anders moet je het hele vak opnieuw volgen. Uit onderzoek blijkt namelijk: hoe meer herkansingen, hoe minder mensen slagen. Strenge toetsing blijkt het enige dat leergedrag aanstuurt bij studenten.’ Dealtjes De studenten zelf zag hij ook veranderen. ‘Ze onderhandelen tegenwoordig met hun ouders, van kindsbeen af. Dus willen ze op de universiteit ook dealtjes maken. Ze zijn sneller verongelijkt en willen meteen genoegdoening. Maar ze zijn ook veel sociaal vaardiger. Wij hadden geen idee.’ Hoe lag hij bij de studenten? ‘Dat moet je hun vragen. Feit is dat ik het eerste erelid ben van de studentenvereniging van de faculteit. Bij mijn afscheid – doorgaans al snel een begrafenis zonder kist – hebben studenten mij toegezongen, geweldig. En ik kreeg een brief van de ombudsstudent. Ze schreef: “Wij waren het vaak oneens, maar je nam me wel serieus.” Daar kan ik heel goed mee leven.’ •
22 WETENSCHAP
SPUI 43 02 | 2015 alumni.uva.nl
SPUI —
kort nieuws De wetenschappelijke kennis neemt dagelijks toe. Onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam dragen daaraan bij met proefschriften, papers en andere publicaties waarin zij de vruchten van hun arbeid wereldkundig maken. SPUI biedt een selectie van recente resultaten.
NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA
Vale gieren meten het weer Data uit GPS-trackers die in het UvA Bird Tracking System (UvA-BiTS) worden gebruikt om het gedrag van vogels te bestuderen, zijn zo nauwkeurig dat er ook gegevens over het weer uit afgeleid kunnen worden. Dit blijkt uit onderzoek van het Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica (IBED) van de UvA. De resultaten zijn gepubliceerd in het toonaangevende wetenschappelijke tijdschrift Bulletin of the American Meteorological Society en staan als Research Highlight in Nature.
Extreme dubbelster ontdekt Een internationaal team van astronomen, onder wie vier sterrenkundigen van de UvA, heeft een zeer extreme dubbelster ontdekt. Deze dubbelster met de naam VFTS 352 staat in de Tarantulanevel, een gebied vol hete en heldere jonge sterren, op een afstand van ongeveer 160.000 lichtjaar van de aarde. De twee sterren in VFTS 352 staan zo dicht bij elkaar dat er een brug tussen beide is ontstaan. Dit ziet eruit als een gigantische kosmische pinda, die eens per dag om zijn as draait. Computermodellen voorspellen dat de sterren uiteindelijk zullen samensmelten of zullen krimpen totdat ze twee zwarte gaten vormen.
BRON: ESO/L. Calçada
Wie vertrouw ik mijn medische gegevens toe? Medio september startte UvA-onderzoeker Guido van ’t Noordende met het pilotproject Whitebox, een alternatief voor het Landelijk Schakelpunt (LSP), waarmee de communicatie van medische gegevens veilig kan verlopen. De pilot loopt tot eind dit jaar. Privacy- en beveiligingsonderzoeker Van ’t Noordende houdt de ontwikkelingen rond het LSP (het vroegere Landelijk Elektronisch Patiënten Dossier – LEPD) al zo’n zeven jaar nauwlettend in de gaten. Het LSP is bedoeld voor zorgverleners, om medische patiëntgegevens op een efficiënte en veilige manier uit te wisselen. Van ’t Noordende plaatst echter kanttekeningen bij het LSP.
Schoner, zuiniger, duurzamer: nieuwe chemie voor aminesynthese Een nieuwe chemische syntheseroute, dit najaar gepubliceerd in Science, kan de industriële productie van amines aanzienlijk schoner en efficiënter maken. Amines zijn veelgebruikte startmaterialen voor allerlei producten, van medicijnen tot plastics. De nieuwe synthese maakt gebruik van enzymen en is veelzijdiger, schoner en efficiënter dan alle andere bestaande methoden. Daarnaast wordt het mogelijk biomassa als duurzame grondstof voor amines te gebruiken, in plaats van olie. De nieuwe duurzame syntheseroute werd ontwikkeld door Francesco Mutti en zijn collega’s van de onderzoeksgroep Biokatalyse bij het Van ’t Hoff Institute for Molecular Sciences, in samenwerking met de Universiteit van Manchester en chemieconcern BASF. Er is inmiddels octrooi op aangevraagd.
GEESTESWETENSCHAPPEN
Invriezen eicel als cultureel fenomeen Valse belofte, onnatuurlijke transgressie of pragmatische oplossing? Lucy van de Wiel laat in haar promotieonderzoek zien hoe culturele uitingen over eicelpreservatie inzicht geven in hedendaagse genderspecifieke denkbeelden over leeftijd en vruchtbaarheid. Ze verdedigde haar proefschrift op 6 november.
Adres straatje van Vermeer ontdekt Uit nieuw archiefonderzoek is voor het eerst de exacte locatie van het wereldberoemde schilderij ‘Het straatje’ van Johannes Vermeer te herleiden. Frans Grijzenhout, hoogleraar Kunstgeschiedenis van de nieuwere tijd, raadpleegde zeventiende-eeuwse archiefstukken die uitwijzen dat de locatie zich bevindt aan de huidige Vlamingstraat in Delft. Aan de ontdekking is een tentoonstelling gewijd die tot en met 13 maart 2016 te zien is in het Rijksmuseum en aansluitend in Museum Prinsenhof Delft.
Snelliusmedaille voor Nederlandse ATLAS-groep Het Genootschap ter Bevordering van Natuur-, Genees- en Heelkunde van de UvA heeft de Snelliusmedaille 2015 toegekend aan de Nederlandse ATLAS-groep. De wetenschappers ontvingen de medaille, die eens in de tien jaar wordt uitgereikt, voor hun bijdrage aan het onderzoek dat in 2012 heeft geleid tot de ontdekking van het Higgsdeeltje. Die ontdekking van de missing link in de theorie van de elementaire deeltjes betekende het einde van een intense speurtocht die bijna een kwart eeuw in beslag nam en waaraan honderden fysici wereldwijd meewerkten. UvA-hoogleraar Stan Bentvelsen nam op 21 november de medaille namens de hele groep in ontvangst, tijdens het lustrumsymposium vanwege het 225-jarig bestaan van het Genootschap.
Niet-commerciële uitgever is romantische illusie ‘Het verlangen naar een niet-commerciële uitgever is een romantische illusie’. Dit stelt Arjen Fortuin in zijn biografie Geert van Oorschot, uitgever, waarop de historicus en NRC Handelsblad-journalist op 4 november promoveerde. Hij laat zien hoe Van Oorschot (19091987) door een combinatie van zakelijk talent, artistiek verlangen, creativiteit en literaire ambitie wist uit te groeien tot de belangrijkste naoorlogse Nederlandse uitgever. Voor het onderzoek las Fortuin de meer dan zestienduizend, deels ongepubliceerde brieven uit het archief van de uitgeverij, met correspondentie tussen de uitgever en schrijvers Gerard Reve, Willem Frederik Hermans en dichteressen Vasalis en Judith Herzberg.
UvA-nieuws alumni.uva.nl /nieuws
www
RECHTSGELEERDHEID
Toezicht op geheime diensten In het rapport ‘Ten standards for oversight and transparency of national intelligence services’ doen Sarah Eskens, Ot van Daalen en Nico van Eijk van het Instituut voor Informatierecht tien aanbevelingen voor het toezicht op geheime diensten. Zo moet rechterlijke controle bij het toezicht de voorkeur hebben. Ook moet meer openheid worden gegeven over de uitoefening van bevoegdheden, onder meer door het publiceren van statistische gegevens. De aanbevelingen vloeien voort uit een analyse van Europese mensenrechtenuitspraken van de afgelopen decennia. De onderzoekers hebben hiertoe vonnissen van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en het Hof van Justitie van de Europese Unie bestudeerd.
Grootste studie ooit naar repliceren psychologieonderzoek Een groep van 270 wetenschappers wereldwijd, onder wie vijftien van de UvA, onderzocht de repliceerbaarheid van honderd studies die in 2008 werden gepubliceerd in drie toptijdschriften in de psychologie. De resultaten van het Reproducibility Project: Psychology, dat vier jaar geleden van start ging, zijn nu gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Science. Minder dan de helft van de replicaties van psychologie-onderzoek leidt tot dezelfde resultaten als de oorspronkelijke studie. De bevindingen van het onderzoek bieden meer inzicht in de uitdagingen waarvoor wetenschappers worden gesteld bij het repliceren van onderzoeksresultaten, ook als het gaat om het identificeren van voorspellers van repliceerbaarheid en manieren om het onderzoek te verbeteren.
23
MEDISCHE WETENSCHAPPEN
Darmbacteriën tegen longziekten Darmbacteriën beschermen tegen longontsteking. Dat blijkt uit studies waarover AMC-onderzoekers deze maand publiceren in het wetenschappelijke vakblad Gut. ‘Een goede reden om bij kwetsbare intensive care-patiënten terughoudend te zijn met antibiotica, die ook de bacteriën in de darmen doden’, zegt internist-infectioloog Joost Wiersinga. Het is een hot item bij onderzoekers: de rol die darmbacteriën – het microbioom – spelen bij de afweer tegen ziekteverwekkers. Aanwijzingen dat het immuunsysteem beïnvloed wordt door de darmflora zijn er inmiddels genoeg. Maar de rol die de van nature in de darmen aanwezige bacteriën spelen bij longontsteking, was nog niet goed onderzocht.
ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE
Wat bepaalt de prijs van een huis?
MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN
Lost in translation: nationale verschillen bij televisievertalingen Waarom is de Amerikaanse sitcom The Nanny anders vertaald in het Frans dan in het Italiaans? En hoe komt het dat de grappen van Friends niet werken als ze uit de mond van de Poolse voice-over komen? Giselinde Kuipers analyseerde de verschillen tussen vertalingen van geïmporteerde televisieprogramma’s, zoals Amerikaanse sitcoms, in Frankrijk, Italië, Nederland en Polen. Ze wil met haar onderzoek verklaren hoe vertalingen tot stand komen, en hoe nationale verschillen in het sterk gemondialiseerde mediaveld blijven bestaan. De resultaten van haar onderzoek zijn onlangs gepubliceerd in het gerenommeerde vakblad American Sociological Review.
Hoe wordt de prijs van een huis bepaald? Alexander van de Minne bekeek in zijn promotieonderzoek welke factoren door de jaren heen belangrijk zijn voor de waardebepaling van een huis. Vaak wordt het eigenwoningbezit gezien als een solide investering. De kredietcrisis en de daaropvolgende woningprijsdalingen laten volgens Van der Minne echter zien dat het eigenwoningbezit ook risico’s met zich meebrengt. Zijn promotieplechtigheid vond plaats op 20 november.
€
20 jaar werken aan ontwikkeling aidsvaccin Na bijna twintig jaar puzzelen hebben onderzoekers van het AMC en Cornell University voor het eerst een hiv-vaccin in handen dat effectief is tegen twee wilde virusstammen. ‘Het venijn zit hem in de instabiele jas van hiv’, zegt AMC-viroloog Rogier Sanders. ‘Het virus strooit letterlijk met dwaalsporen.’ De dodelijke strengen erfelijk materiaal van hiv zitten verpakt in een jas die het virus voor het grootste deel heeft gepikt van degene bij wie het is binnengedrongen, de gastheer. Die jas – het membraan – kan dus niet worden aangepakt door de afweer van de gastheer. ‘Maar op het membraan zitten envelopeiwitten’, legt Sanders uit. ‘Dat zijn de eiwitten waarmee het virus zich hecht aan de afweercellen van zijn slachtoffer. Tegen die eiwitten zal het immuunsysteem van een geïnfecteerd persoon zich moeten richten. En dat is dus ook het voorbeeld waarnaar we een vaccin moeten modelleren.’
24 PERSONALIA
SPUI 43 02 | 2015 alumni.uva.nl
ERIK DE BAEDTS
ARNOLD VAN EMMERIK
ROEFIE HUETING
RONALD KON
NEDERLANDS RECHT 1995, is algemeen directeur van de Carnegie Stichting, de eigenaar en beheerder van grond en gebouw van het Vredespaleis in Den Haag. De Baedts is tevens penningmeester van de Haagse Academie voor Internationaal Recht.
PSYCHOLOGIE 1997, PROMOTIE 2005, universitair docent Psychologie, is de nieuwe voorzitter van de Vereniging voor Gedragstherapie en Cognitieve Therapie (VGCt).
ECONOMIE 1959, PROMOTIE RUG 1974, jazzpianist en ontwerper van het ‘duurzaam nationaal inkomen’, vierde in september zijn zeventigjarig jubileum als jazzpianist in zijn woonplaats Den Haag. Zijn eerste optreden was op Bevrijdingsdag, 5 mei 1945.
SEMITISCHE TAAL- EN LETTERKUNDE (ARABISCH) 1983, arabist, ontvangt het Draaginsigne Nobelprijs voor de Vrede 1988, vanwege de toekenning in dat jaar aan de vredesmachten van de Verenigde Naties. Het draaginsigne is een blijk van erkenning en waardering van (oud-)militairen.
HASSINA BAHAR
KUNST- EN CULTUURWETENSCHAPPEN 2014, is de winnaar van de Cultuurmarketing Scriptieprijs met haar scriptie ‘De Museumkaart. Wat is deze waard?’. De jury vindt dit een voorbeeldonderzoek: praktisch, toepasbaar en goed geworteld in de cultuursector. Het onderzoek is relevant voor de sector en daarbuiten. ROGER VAN BOXTEL
NEDERLANDS RECHT 1981, voormalig D66-politicus en topman van zorgverzekeraar Menzis, is sinds afgelopen zomer een jaar lang aangesteld als president-directeur van de Nederlandse Spoorwegen. Langer dan een jaar wil Van Boxtel zelf niet aanblijven. THOMAS BUSER
PROMOTIE ECONOMIE 2012, onderzoeker aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde, won de Christiaan Huygens wetenschapsprijs (tienduizend euro en een bronzen beeld van Huygens) voor zijn promotieonderzoek, waarin hij onderzocht of economische voorkeuren mede worden bepaald door biologische factoren.
MAARTEN FEILZER
SCHEIKUNDE 1992, directeur van vastgoedonderneming Beheer Brouwershoff, is per 1 januari 2016 voorzitter van de Raad van Toezicht van Museum Het Rembrandthuis. THEO GEIJTENBEEK
PROMOTIE SCHEIKUNDE UU 1996, hoogleraar Moleculaire en cellulaire immunologie, en Matthijs Kalmijn, hoogleraar Sociologie, ontvangen beiden de prestigieuze Advanced Grant (maximaal 2,5 miljoen euro) van de European Research Council (ERC). Hein de Haas, dit jaar benoemd tot hoogleraar Sociologie, neemt zijn ERC-Consolidator Grant (maximaal twee miljoen euro) mee vanuit de Universiteit van Oxford.
POLITICOLOGIE 1993, is sinds september de nieuwe hoofdredacteur van dagblad De Telegraaf. De politiek commentator staat bekend als een invloedrijk en goed ingevoerd duider van het Binnenhof. GEERT JANSSEN
Hoogleraar Vroegmoderne geschiedenis, ontvangt de Gerald Strauss Prize voor zijn boek The Dutch Revolt and Catholic Exile in Reformation Europe van de Amerikaanse Sixteenth Century Society.
TATU KUMPULAINEN
PROMOTIE SCHEIKUNDE 2015, postdoctoraal researcher aan de Universiteit van Genève, ontvangt de Dick Stufkens Prijs voor het beste proefschrift binnen de Holland Research School of Molecular Chemistry, een interuniversitair samenwerkingsverband. CARIEN LANSINK
MEDISCHE BIOLOGIE 2001, PROMOTIE 2008, universitair docent aan het Swammerdam Institute for Life Sciences, ontvangt een subsidie van 250.000 euro van het Amsterdamse Brain and Mind Project voor een onderzoek naar het onderscheiden van ervaringen.
LOUISE GUNNING
CLÉ LESGER
PROMOTIE GENEESKUNDE EUR 1988, voormalig collegevoorzitter van UvA en HvA, is sinds 1 september president-commissaris van de Schiphol Groep. Zij vervult de functie van president-commissaris als nevenfunctie, naast haar rol als universiteitshoogleraar aan de UvA.
GESCHIEDENIS 1986 cum laude, PROMOTIE 1990, universitair hoofddocent Geschiedenis, ontvangt de Professor van Winterprijs (3.500 euro) van het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis voor Het winkellandschap van Amsterdam. Stedelijke structuur en winkelbedrijf in de vroegmoderne en moderne tijd, 1550-2000.
MARTHA HEESEN
GESCHIEDENIS 1995, PROMOTIE 2011, is de nieuwe directeur van de Stichting Praemium Erasmianum, die met de jaarlijkse toekenning van de Erasmusprijs de positie versterkt van de geesteswetenschappen, de sociale wetenschappen en de kunsten.
NEDERLANDSE TAAL- EN LETTERKUNDE 1979, krijgt de Theo Thijssen-prijs (zestigduizend euro) voor haar hele oeuvre, dat bestaat uit kinderboeken als Mijn zusje is een monster (2000). Heesen vertaalt ook Engelstalige literatuur, onder meer de verhalen van Edgar Allen Poe en Het dagboek van Bridget Jones.
ADRIAAN VAN DIS
EMILY HEMELRIJK
ZUID-AFRIKAANSE TAAL- EN LETTERKUNDE 1979 cum laude, schrijver, ontvangt de Constantijn Huygens-prijs 2015 voor zijn hele oeuvre. De literaire prijs wordt jaarlijks uitgereikt door de Jan CampertStichting.
KLASSIEKE TAAL- EN LETTERKUNDE 1981, ARCHEOLOGIE EN PREHISTORIE 1987, PROMOTIE 1998 RU, hoogleraar Oude geschiedenis, ontvangt een eredoctoraat van de Universiteit van Göteborg in Zweden. Haar specialisme is de geschiedenis van vrouwen in de Romeinse wereld.
SHANTI VAN DAM
PAUL JANSEN
B DICK DE JONGH
WISKUNDE 1965, PROMOTIE University of Wisconsin 1968, emeritus hoogleraar Zuivere wiskunde en grondslagen der wiskunde, ontving een eredoctoraat van de Ivane Javakhishvili Tbilisi State University (Georgië).
DORA MATZKE
WIS- EN NATUURKUNDE 1973 cum laude, emeritus hoogleraar Software Engineering, ontvangt de 2015 IEEE TCSE Software Engineering Distinguished Service Award.
PSYCHOLOGIE 2009 cum laude, PROMOTIE 2014, ontvangt net als 22 andere onderzoekers van UvA en AMC een Veni-subsidie van maximaal 250.000 euro van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).
ANDY KLOM
EUROPESE STUDIES 1989, POLITICOLOGIE 1990, tot juli vertegenwoordiger van de Europese Commissie in Nederland, is directeur Communicatie op het hoofdkantoor van de Europese Commissie in Brussel. ALEXANDER KLÖPPING
A
INFORMATICA 1991, is sinds 1 september directeur van het Centrum Informatie en Documentatie Israël.
PAUL KLINT
CARSTEN DE DREU
PROMOTIE PSYCHOLOGIE 1993 RUG, hoogleraar Arbeids- en organisatiepsychologie, ontvangt de Dr. Hendrik Muller Prijs voor de gedrags- en maatschappijwetenschappen van de KNAW, een prijs van 25.000 euro voor zijn gehele oeuvre.
HANNA LUDEN
BACHELOR MEDIA EN CULTUUR 2011, internetondernemer en columnist, won met zijn initiatief de Universiteit van Nederland de Eurekaprijs, een tweejaarlijkse prijs van NWO en KNAW voor wetenschapscommunicatie.
BIRGIT MEYER
CULTURELE ANTROPOLOGIE 1990, PROMOTIE 1995, hoogleraar Religiewetenschap aan de Universiteit Utrecht, ontvangt met drie andere onderzoekers de Spinozapremie 2015 van NWO, de hoogste onderscheiding in de Nederlandse wetenschap. TESS POSTHUMUS
SOCIOLOGIE 2014, is ‘bartender van het jaar’. In de finale versloeg zij zeven andere bartenders en werd zo de beste cocktailmaker van Nederland.
LEO VAN PUTTEN
LAURA VAN ’T VEER
GESCHIEDENIS 1995, kreeg van het landelijk netwerk voor tweetalig onderwijs een afscheidssymposium aangeboden, als dank voor 25 jaar inzet en onder meer de invoering van tweetalig onderwijs in de verschillende typen vmbo-onderwijs.
BIOLOGIE 1984, PROMOTIE LEI 1989, hoogleraar Laboratory Medicine aan de University of California, San Francisco (VS) en mede-oprichter van biotechbedrijf Agendia, won de prestigieuze onderscheiding European Inventor Award voor MammaPrint, een borstkankertest gebaseerd op genonderzoek.
FLORIS ROELOFSEN
LOGIC 2005, PROMOTIE 2008, onderzoeker aan het Institute for Logic, Language, and Computation, ontvangt een Starting Grant van de European Research Council (ERC), een persoonsgebonden subsidie van ongeveer anderhalf miljoen euro, evenals UvA-onderzoekers Philippe Corboz, Jean-Michel Desert, Heleen Slagter, Ivan Titov en Wouter Waalewijn.
AUKJE VERHOEVEN
POSTDOC-ONDERZOEKER PSYCHOLOGIE, is winnaar van de Creatieve Geest Prijs 2015. De prijs van tienduizend euro is een initiatief van Freek de Jonge, zijn vrouw Hella en hun dochter Roos voor onderzoekers die zich bezighouden met het verband tussen creativiteit en het brein.
Personalia alumni.uva.nl /personalia
Overledenen alumni.uva.nl / over-alumni/overledenen
www
www
overledenen FRANS ALKEMADE 1925, Geneeskunde 1957, Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw (21 mei)
HENK DENNERT 1946, Biologie 1970, promotie 1975, secretaris Stichting mr. F.H. Piket (22 mei)
JUDOCUS BORM 1959, Geneeskunde 1983, nucleair geneeskundige (25 mei)
JENINA KOOLBERGEN-LEENINGA 1924, Psychologie 1973, psychologe (26 mei)
KEES SANTBERGEN 1949, Andragologie 1978, schrijver, onderzoeker en organisatieadviseur (29 mei)
JAN VERSTEEG NIEK VAN SAS
PROMOTIE Geschiedenis UU 1980, emeritus hoogleraar Geschiedenis na 1750, is benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau.
SOCIALE GEOGRAFIE 1988, is sinds 1 juli de nieuwe ‘Grootmeester van het Huis van Zijne Majesteit de Koning’. Eerder was hij o.a. ambassadeur in Athene en plaatsvervangend chef de poste bij de NAVO.
KURT LÖB 1926, promotie Letteren 1994, beeldend kunstenaar, Ridder in de Orde van Oranje-Nassau (1 juni)
BERT DE VRIES
LODEWIJK SCHREINEMACHERS 1941, Geneeskunde 1966, uroloog (5 juni)
PAUL VAN DE KAMER 1942, Tandheelkunde 1981, tandarts (5 juni)
EMILE SCHRIJVER
PROMOTIE GEESTESWETENSCHAPPEN 1993, conservator van de Bibliotheca Rosenthaliana bij de Bijzondere Collecties van de UvA en bijzonder hoogleraar Geschiedenis van het Joodse boek, is sinds 1 oktober algemeen directeur van het Joods Historisch Museum te Amsterdam. FEE SMULDERS
BACHELOR BIOLOGIE 2014 cum laude, masterstudent Biological Sciences, ontvangt de Volkert van der Willigenbeurs 2015 (drieduizend euro), evenals masterstudent Astronomy and Astrophysics Jakob van den Eijnden. PAUL SPIES
KUNSTGESCHIEDENIS 1986 cum laude, directeur van het Amsterdam Museum, is vanaf februari 2016 directeur van een stichting die vijf stadsmusea in Berlijn beheert. Daar komt nog een zesde museum bij, het Humboldt-Forum. SASKIA STEHOUWER
NEDERLANDSE TAAL- EN LETTERKUNDE 2000, wint de C. Buddingh’-prijs 2015 voor haar poëziedebuut Wachtkamers. FRANK VANDENBROUCKE
PROMOTIE SOCIALE EN POLITIEKE FILOSOFIE University of Oxford, voormalig parlementariër en minister in België, richt zich sinds 1 november als universiteitshoogleraar op het bevorderen van onderzoek naar en debat over de maatschappelijke betekenis van de Europese Unie.
GESCHIEDENIS 1987, is sinds 1 november directeur van het Stadsarchief Amsterdam. Hij is afkomstig van het Historisch Centrum Overijssel en IJsselacademie in Zwolle. NIÑA WEIJERS
BACHELOR LITERATUURWETENSCHAP 2009 cum laude, won voor haar debuutroman De consequenties de Opzij Literatuurprijs 2015. HANS DE WIT
CORNELIUS DE BRUIJN KOPS 1926, Nederlands recht 1957, oud-conservator Rijksmuseum Amsterdam (5 juni)
IRMELA CARNAS-CULEMANN 1932, Nederlands recht 1960, toezichthouder penitentiaire inrichting De Schie, drager Erasmusspeld (9 juni)
ROBERT DE MELKER 1930, Germaanse taal- en letterkunde (Engels) 1957, promotie 1970, leraar (13 juni)
NIET-WESTERSE SOCIOLOGIE 1979, PROMOTIE GEESTESWETENSCHAPPEN 2001, is sinds 1 september hoogleraar en directeur van het Center for International Higher Education, CIHE, van Boston College (VS).
GEP EISENLOEFFEL 1958, Politicologie 1986 cum laude, promotie 2011, universitair docent Internationaal en intercultureel management LEI, gastdocent Nederlandse Filmacademie (15 juni)
AMBA ZEGGEN
JAAP FABIUS 1933, Wis- en natuurkunde 1959 cum laude, hoogleraar Waarschijnlijkheidsrekening LEI (16 juni)
ACTUARIËLE WETENSCHAPPEN 2002, zelfstandig actuaris, riskmanager en docent aan de Amsterdam Business School, krijgt de Actuaris van het Jaar Prijs vanwege haar visie en de overtuigende en verfrissende manier waarop zij de beroepsgroep vertegenwoordigt. IN BEELD A Emily Hemelrijk B Geert Janssen
Meer personalia De meest recente personalia vindt u op alumni.uva.nl/personalia. Zelf een nieuwe functie? Kent u iemand die iets bijzonders deed of een mooie prijs won? Tips zijn welkom via spui@uva.nl
25
JAN VAN DER NOORDAA 1934, Geneeskunde 1960 LEI, promotie 1964, hoogleraar Virologie AMC-UvA, Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw (17 juni)
DOLLY BRINKMAN 1942, oud-student diverse opleidingen, lid studentenvereniging Olofspoort (20 juni)
JEREMY BOISSEVAIN 1928, promotie Sociale antropologie 1962 LSE, ruim 25 jaar hoogleraar Sociale antropologie UvA (26 juni)
JOHANNES SOETER 1945, Economie 1975, voormalig universitair hoofddocent Bouweconomie TU Delft (26 juni)
BOB SMALHOUT 1927, Geneeskunde 1956, o.a. hoogleraar Anesthesiologie UU en anesthesioloog UMC, Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw (2 juli)
JOOP ELLEMERS 1930, Sociale geografie 1954 cum laude, Sociologie 1954, emeritus hoogleraar Empirische sociologie RUG, Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw (2 juli)
EDO VELEMA 1949, Algemene taalwetenschap 1979, voormalig docent en schoolleider Gymnasium Felisenum in Velsen-Zuid (7 juli)
MIC VAN BREMEN 1959, Nederlands recht 1984, advocaat (7 juli)
ARTHUR KONING 1944, Economie 1980, voormalig stuurman en coach bij roeien, vertegenwoordigde Nederland twee keer op de Olympische Spelen (10 juli)
EDUARD DE JAGER 1927, promotie Wiskunde 1964, emeritus hoogleraar Mathematische fysica UvA (17 juli)
JOOP VAN LONDEN 1931, Geneeskunde 1956, o.a. oud-directeur-generaal van de volksgezondheid, Commandeur in de Orde van Oranje-Nassau (17 juli)
COEN ROOIJMANS 1930, Wis- en natuurkunde 1954, Officier in de Orde van Oranje-Nassau (22 juli)
KAREL VAN DER LEEUW 1940, Wijsbegeerte 1972 cum laude, promotie EUR 1988, pionier van de kinderfilosofie, sinds 1972 onderwijsdeskundige en universitair docent UvA (31 juli)
LOEK RAZOUX SCHULTZ 1951, Vrije studierichting rechtsgeleerdheid 1977, ruim dertig jaar werkzaam in de universiteitsbibliotheek van de UvA (31 juli)
INA KLAASEN 1947, Fysische geografie 1974, voormalig universitair hoofddocent Ruimtelijke planning en strategie TU Delft (2 augustus)
HENK LAM 1943, Nederlands recht, staatsrechtelijke richting 1978, oudwethouder gemeente Wognum, Lid in de Orde van Oranje-Nassau (4 augustus)
JAMES DEFARES 1927, Geneeskunde 1954, promotie 1956 UU, arts, bioloog en wiskundige (4 augustus)
JAN LUMEIJ 1922, Geneeskunde 1949, promotie 1957, psychiater (5 augustus)
STEPHANIE MEZOUDJI 1970, Psychologie 1996 (5 augustus)
ADRIANUS BUUR 1942, Economie 1972, bouweconoom, oud-directeur Economisch Instituut voor de Bouw, Ridder in de Orde van Oranje-Nassau (11 augustus)
26 IN MEMORIAM
SPUI 43 02 | 2015 alumni.uva.nl
tekst • Ben Haveman ELSE DE GRAAF 1939, Slavische taal- en letterkunde 1977, lerares Russisch (17 augustus)
EMIEL VAN KOOTEN 1929, Godgeleerdheid 1954, voormalig predikant in Warmenhuizen, Dirkshorn en Schoorl (19 augustus)
WIM SPRENGER 1940, Andragogische wetenschappen 1981, ruim 34 jaar werkzaam bij de FNV, onderzoeker en musicus (19 augustus)
SHLOMO BERGER 1953, universitair docent Hebreeuwse en Joodse studies en hoogleraar Jiddische taal en cultuur UvA (19 augustus)
TJEERD DIBBITS 1928, Opvoedkunde 1963, emeritus hoogleraar Sociale pedagogiek UvA (20 augustus)
MEDARD VAN LEEUWE 1926, Nederlands recht 1949, promotie 1960, emeritus hoogleraar RU (21 augustus)
LOEK FROHN-DE WINTER 1929, Psychologie 1954, psycholoog bij het WG en AMC, o.a. forensisch deskundige en docent Psychodiagnostiek, draagster van de Zilveren Medaille van de stad Amsterdam (22 augustus)
FRED VAN WOERDEN 1946, Nederlands recht, staatsrechtelijke richting 1979, secretaris van het College van Beroep NIP (25 augustus)
BAS VARKEVISSER 1964, Sociologie 1989, werkte meer dan twintig jaar bij CGI (31 augustus)
ROBERT DE GUASCO 1928, Nederlands recht 1955, oud-ondervoorzitter Centrale Raad van Beroep (5 september)
JOOST ZWAGERMAN 1963, Nederlandse taal- en letterkunde n.a., schrijver, dichter, essayist en publicist (8 september)
ABRAHAM VERHOEFF 1925, Germaanse taal- en letterkunde (Engels) 1951, emeritus hoogleraar Engelse letterkunde en voormalig rector magnificus UU, Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw (11 september)
SIMON DE VRIES 1952, Scheikunde 1978 cum laude, promotie 1983, Antoni van Leeuwenhoek hoogleraar Enzymologie TU Delft (21 september)
ALMA DOZIC 1969, Tandheelkunde 2000, promotie 2005, universitair docent en onderzoeker ACTA (21 september)
GUUS REKERS 1938, Nederlandse taal- en letterkunde 1964, leraar, dramaturg (16 oktober)
PIETER HESSELING 1931, Sociologie en sociografie 1959 cum laude, promotie 1966, emeritus hoogleraar EUR (22 september)
JAN DE VRIES 1931, Nederlands recht, publiekrechtelijke richting 1964, o.a. oud-griffier der staten van de provincie Zuid-Holland, Commandeur in de Orde van Oranje-Nassau (16 oktober)
JAN VIS 1942, Algemene politieke en sociale wetenschappen 1972, werkte ruim 25 jaar aan de afdeling Sociologie RUG (28 september)
SIMONE PRONT- VAN BOMMEL 1964, Nederlands recht 1989, promotie 2002, hoogleraar Energie en recht UvA (18 oktober)
JAN RIJKEN 1925, Geneeskunde 1953, promotie 1960, chirurg en filosoof (28 september)
SAKE DE JONG 1928, Godgeleerdheid 1954, Ridder in de Orde van Oranje-Nassau (18 oktober)
GERRIT DE BRUIJNE 1936, promotie Letteren 1985, emeritus hoogleraar Sociale geografie van ontwikkelingslanden UvA, voormalig voorzitter CEDLA (3 oktober)
PAUL LAMMERS 1942, Economie 1969, oud-directeur Cargill, president-commissaris N.V. Bromacom (18 oktober)
KLAAS HANJE 1930, Geneeskunde 1956, huisarts (3 oktober)
NÉPTALI HENRIQUEZ 1924, Nederlands recht 1965, Officier in de Orde van OranjeNassau (3 oktober)
JOHN NEUBAUER 1933, ruim 20 jaar hoogleraar Vergelijkende literatuurwetenschap UvA (5 oktober)
TJARK VAN DER SCHROEFF 1943, Nederlands recht 1969, oud-advocaat en vicepresident Rechtbank Amsterdam (6 oktober)
PIET MOLENAAR 1941, Wis- en natuurkunde 1968, universitair docent Amstelinstituut UvA, sinds 1965 docent natuurkunde en mentor Fons Vitae Lyceum (7 oktober)
ANTOINE VERBIJ 1951, Wijsbegeerte 1979 cum laude, filosoof, o.a. voormalig adjunct-hoofdredacteur en correspondent De Groene Amsterdammer (9 oktober)
HERMAN BUSSEMAKER 1935, Chemische technologie 1963 TUE, promotie 2001, historicus, voormalig voorzitter Indisch Platform, Ridder in de Orde van Oranje-Nassau (12 oktober)
CORRIE IN 'T VELD 1931, Nederlands recht 1955, Ridder in de Orde van Oranje-Nassau, ontving de zilveren Penning van de Provincie Noord-Holland (14 oktober)
JACOBUS NOOREN 1933, Geneeskunde 1960, chirurg (21 oktober)
JOHANNA VAN ES 1932, Scheikunde en farmacie 1960, docent natuurkunde Groene Hart Lyceum Alphen aan den Rijn (22 oktober)
ROB BONTENBAL 1945, Planologie 1977, reïncarnatietherapeut (23 oktober)
TRUUS WAPENAAR 1930, Geneeskunde 1956, psychiater (27 oktober)
GERARD DE GIER 1924, Geneeskunde 1954, huisarts in Hulst, anesthesioloog in Sittard (1 november)
HANNE JANSSEN 1955, Deense taal- en letterkunde 1981 RUG, sinds 1981 docent Deens UvA (2 november)
ELINE TER BRUGGEN HUGENHOLTZ 1984, Publiekrecht 2009, beleidsmedewerker Diakonessenhuis (6 november)
REMKO SCHA 1945, promotie Natuurkunde 1983 RUG, emeritus hoogleraar Alfainformatica UvA (9 november)
Overzicht overledenen Meer informatie vindt u op alumni.uva.nl/over-alumni/ overledenen. Het overzicht wordt samengesteld op basis van overlijdensberichten in kranten en berichten die de UvA ontvangt van nabestaanden. relatiebeheer@uva.nl
WERNER DE HAAN 26 JAN 1941 – 17 JUL 2015 Honderd computers wilde hij bij zijn afscheid van de universiteit. En honderd computers kreeg hij. Gebruikte computers. Hij liet ze naar Indonesië sturen. Zo was het bedrag dat hem toekwam wegens vervroegde pensionering tenminste nuttig besteed. Punt uit. Politicologie-docent Werner de Haan had een groot hart. Voor studenten met relatieproblemen was altijd een slaapplek in zijn huis; een vrolijke bende. Zelf woonde hij doorgaans bij een van zijn twee levensgezellinnen (‘waar staat geschreven dat je moet kiezen?’) bij wie hij zeven kinderen kreeg. Aan nachtelijke discussies dankte hij de bijnaam ‘Jeugdherbergcentrale’. Zijn deur stond altijd open. Promoveren weigerde hij, alle pressie ten spijt. Jongeren strijdbaar maken, daar ging het om. De Haan eiste veel van studenten, en verfoeide slapjanussen. Maar wie tobde met economie kon in een inhaalklas terecht. ‘Met veel passie probeerde hij het beste uit ze te halen’, aldus oud-hoofddocent Philip van Praag. ‘En vaak met succes’. Als doorkneed marxist sloeg Werner de Haan op tilt bij enig onrecht: aan de UvA, in Amsterdam en in de wereld. ‘Dan was hij soms zo’n irritante ouwehoer dat je dacht: Werner, mag het een onsje minder zijn’. (Oud-student en politicoloog Paul Aarts). Het was lastig discussies van hem te winnen. ‘Geen speld tussen te krijgen’, zegt studieadviseur Grace Coert. ‘Werner liet me anders naar dingen kijken. Hij kon op tenen gaan staan, maar was ook onweerstaanbaar charmant. Hij had het universiteitsbestuur in z’n broekzak.’ De titel doctorandus interesseerde hem ‘geen reet’. Eén enkel visitekaartje had drs. W.A. de Haan zelf ooit laten drukken: bij zijn afstuderen. Dat kaartje was bestemd voor zijn moeder, die in de jaren twintig als werkster uit Duitsland naar Nederland was gekomen, en die zichzelf uit psychoses had gevochten om haar drie kinderen uit het weeshuis terug te krijgen. ‘Knok voor jezelf’, was dan ook de mantra aan zijn jeugdig gehoor. ‘Opgeven bestaat niet’. Hoezo, zwaar? Arbeiders bij Hoogovens, die hadden het pas zwaar. Wie uit een achterstandsmilieu kwam, had sowieso een streepje bij hem voor. Dan mocht je in z’n Lada een weekendje mee naar Friesland. Gezellig risken en borrelen. Zelf had de gastheer met alcohol gekapt, het koppie kon maar beter helder blijven tijdens colleges. Sinds 1977 droeg De Haan uitdagend de anti-neutronenbombutton – soms twee. Zeker, je kon met hem lachen, maar hij haatte (ex-)hemelbestormers die eigen voordeel najoegen. Delen moest je met elkaar; dus jouw lunch is de mijne en jouw sigaretten zijn ook die van mij. Na zijn pensioen zou Werner de Haan nog jaren peptalks geven aan ‘kanjers’ van de Open Schoolgemeenschap Bijlmer. Met gebreid mutsje werd strenge ‘opa De Haan’ de coolste leraar die er bestond. De man die eeuwig te laat kwam en een harde boer niet schuwde, stierf aan maagkanker in het huis van zijn oudste geliefde. Zijn gedrevenheid was ten koste gegaan van het familieleven, maar bij de crematie getuigden zijn kinderen: zonder Werner waren we nooit zo weerbaar geworden. •
AUV EN KRINGEN
AUV alumni.uva.nl /auv
www
27
AUV-ALUMNUSPRIJS VOOR BIOSCOOP OP ZONNESTROOM UvA-alumna Media en cultuur Maartje Piersma heeft op de AUV-dag van 7 november 2015 de AUV-alumnusprijs gewonnen met het project Solar Cinema Saharaui, een project van Solar World Cinema. Met een mobiele openluchtbioscoop op zonne-energie krijgen mensen in afgelegen gebieden toegang tot films. Het project van Piersma is gericht op de Saharaui die in 1975 vanuit hun oorspronkelijke leefgebied in Marokko en Mauritanië naar Algerije zijn gevlucht, uit angst voor onderdrukking. Het draagt bij aan zowel het cultureel verzet van filmmakers in de westelijke regio van de Sahara en het op de agenda zetten van de mensenrechten aldaar als het amusement voor de mensen in de vluchtelingenkampen in de regio. Het prijzengeld van drieduizend euro heeft al een bestemming: het wordt geïnvesteerd in de aanschaf van een professionele beamer.
De tweede prijs, tweeduizend euro, is uitgereikt aan Chantal Deken, alumna Onderwijskunde, voor haar project Discussiëren kun je leren. Hiermee verbetert Deken de discussievaardigheden van leerlingen in het basisonderwijs en in de onderbouw van het voorgezet onderwijs. Leerlingen worden voorbereid op de uitdagingen van de samenleving, krijgen de mogelijkheid hun stem te laten horen en worden uitgedaagd om met elkaar in gesprek te gaan. Alumnus Business Studies Joost de Kluijver ontving de derde prijs, duizend euro. Met Closing the Loop levert hij een duurzame bijdrage aan het voorkomen van vervuiling en grondstofschaarste door het inzamelen en recyclen van defecte mobiele telefoons in ontwikkelingslanden. De AUV-alumnusprijs werd dit jaar voor de tweede keer uitgereikt. Met de prijs wil de Amsterdamse
Universiteits-Vereniging haar waardering uitspreken voor jonge alumni die een bijzondere bijdrage hebben geleverd aan de maatschappij en een inspiratiebron zijn voor anderen, én hen aanmoedigen. De jury, onder voorzitterschap van AUV-bestuurslid Jeanine Meerburg, was aangenaam verrast over het aantal inzendingen. Uit de zestig voordrachten werden tien genomineerden geselecteerd die allen waren uitgenodigd om de uitreiking tijdens de jaarlijkse verenigingsdag op 7 november bij te wonen. De drie winnaars ontvingen hun prijzen ten overstaan van een zaal vol AUV-leden. Een interview met winnares Maartje Piersma en meer informatie over de AUV-alumnusprijs en de andere winnaars: alumni.uva.nl/auvalumnusprijs.
MET KORTING NAAR HET JOODS CULTUREEL KWARTIER
Vlnr: Chantal Deken, Maartje Piersma, Joost de Kluijver (foto: Monique Kooijmans)
NAAM
PROJECT
WEBSITE
Maya Arad Enny van Arkel Martine Beijerman Anna Chojnacka Chantal Deken Floor Hendriks Joost de Kluijver Maartje Piersma Tamara van der Putten Michiel Tolman
God waits at the Station Oud geleerd, jong gedaan Stichting Join for Joy 1% Club Stichting Discussiëren kun je leren Grondstofjutters Closing the loop Solar Cinema Saharaui Lesvos volenteers De Bildung Academie
www.union-theatres-europe.eu www.oudgeleerdjonggedaan.nl www.joinforjoy.net www.onepercentclub.com www.discussierenkunjeleren.nl www.grondstofjutters.nl www.closingtheloop.eu www.solarcinema.org www.lesvosvolunteers.com www.debildungacademie.nl
Nieuw: op vertoon van hun AUV-pas ontvangen leden van de vereniging voortaan tien procent korting op de toegangsprijs voor de gebouwen van het Joods Cultureel Kwartier. In hartje Amsterdam zijn op nog geen vierkante kilometer diverse imposante Joodse monumentale gebouwen te vinden. Een korte wandeling door de oude Jodenbuurt leidt langs het cultureel toonaangevende Joods Historisch Museum en het bijbehorende Kindermuseum, de statige Portugese Synagoge en het indrukwekkende monument de Hollandsche Schouwburg. Neem uw AUV-pas mee en ga op onderzoek uit in Amsterdam. Het entreebewijs is een maand geldig, daarbinnen kunt u de genoemde locaties eenmaal bezoeken. Deze winter is in het Joods Historisch Museum de fototentoonstelling De oorlog voorbij. Leonard Freed fotografeert Joods Amsterdam in de jaren vijftig te bezichtigen. De tentoonstelling biedt een uniek tijdsbeeld van een periode in de Joodse geschiedenis van Amsterdam waarvan slechts weinig foto’s bestaan. Leden van de Amsterdamse Universiteits-Vereniging ontvangen de AUV-pas, waarmee zij gratis toegang hebben tot of korting krijgen op het aanbod van diverse culturele instellingen in Amsterdam en universitaire voorzieningen. Meer weten? Kijk dan op alumni.uva.nl/auvpas.
28
SPUI 43 02 | 2015 alumni.uva.nl
AUV-DAG 2015: VRIJHEID IS VERANTWOORDELIJKHEID NEMEN De AUV-dag op zaterdag 7 november stond in het teken van ‘Vrijheid’. Voor hoofdspreker Gerdi Verbeet, voorzitter van het Nationaal Comité 4 en 5 Mei, is vrijheid onlosmakelijk verbonden met de democratie en de rechtstaat. Zij sprak haar zorg uit over een dreigende kloof in de samenleving en verlies van vertrouwen in de politiek, en riep de aanwezigen op de verantwoordelijkheid voor de samenleving niet af te schuiven op politici maar daar zelf actief invulling aan te geven. Ook Carina Benninga, voorzitter van de Amsterdamse Universiteits-Vereniging, deed een appèl op
het publiek. Zij nodigde de aanwezigen uit om hun netwerken te benutten om te verbinden en bruggen te slaan. Het verdere programma bestond uit twee rondes met lezingen, debatten en rondleidingen. In dit programma werkten AUV-alumnikringen samen om onderwerpen vanuit diverse disciplines te belichten. Onder anderen Spinozapremiewinnaars Annemarie Mol en Erik Verlinde gaven een lezing. Tijdens de dag werden drie nieuwe kringen opgericht: het (Engelstalige) Alumni Network Brain and Cognitive Science, de kring Natuurkunde en IANA,
de alumnikring voor Bèta-gamma en Future Planet Studies. Het aantal alumnikringen binnen de Amsterdamse Universiteits-Vereniging komt hiermee op 33. De volledige speeches van Gerdi Verbeet en Carina Benninga zijn te downloaden via alumni.uva.nl/ auvdag. Ook kunt u via deze webpagina de foto’s bekijken die 7 november werden gemaakt. Zie over de familiegeschiedenis waaraan Benninga in haar speech refereerde ook de rubriek Voetsporen op de pagina’s 16-17 in dit nummer.
AUV-LEDEN AAN ’T WOORD Gerdi Verbeet
In de rubriek ‘Leden aan ’t woord’ vertellen leden van de Amsterdamse Universiteits-Vereniging en bestuurders van alumnikringen over hun studie aan de Universiteit van Amsterdam en hun huidige werk. Ook geven ze hun visie op het belang van een alumnivereniging.
A A Marion Loor
B B Harriet Onderstal
LEDEN
Carina Benninga
MARION LOOR – lid Kring Politicologie ‘Ik ervaar dat de studie Politicologie erg waardevol is voor mijn algemene ontwikkeling. Ik merk dat ik de kranten anders lees en de politieke en economische ontwikkelingen in de wereld anders beschouw.’
HARRIET ONDERSTAL – voorzitter Kring Communicatiewetenschap ‘Eén ding is me vooral opgevallen: mensen weten helemaal niet welke voordelen je hebt als AUV-lid. Aanrader dus!’
Lees verder: alumni.uva.nl/alumniservices/auv/ leden-aan-t-woord. Beeld: Monique Kooijmans
29
VARIA TENTOONSTELLINGEN BIJZONDERE COLLECTIES EN ALLARD PIERSON MUSEUM DE KLEUREN VAN DE GOUDEN EEUW Bij de Bijzondere Collecties is tot en met 31 januari 2016 de tentoonstelling ‘Op zoek naar Van Santen & de kleuren van de Gouden Eeuw’ te zien. Nederland was in de zeventiende eeuw bij uitstek het land waar boeken, atlassen en prenten gemaakt werden. Dirk Jansz van Santen (1637–1708) was de onbetwiste meester van de ‘const- en caertafsetters’. Niet alleen kwaliteit, hoeveelheid en variatie waren verbluffend, maar ook decoratie in de vorm van illustraties, versierde titelpagina’s, vignetten en vooral kleurgebruik.
SICILIË EN DE ZEE – DUIK IN HET VERLEDEN Tot en met 17 april 2016 presenteert het Allard Pierson Museum de tentoonstelling ‘Sicilië en de zee. Duik in het verleden’. Spectaculaire vondsten uit zes verschillende scheepswrakken die rondom Sicilië zijn gevonden vertellen het verhaal van dit eiland, dat als knooppunt van handel, cultuur en beschaving fungeerde. Door de ogen van personages zoals Odysseus, Justinianus I én onze eigen Michiel de Ruyter ontdekt de bezoeker de wrakken en de bijzondere objecten die eeuwenlang op de zeebodem verborgen lagen.
DWDD-POP UP MUSEUM – VERBORGEN KUNSTWERKEN Na het succes van afgelopen jaar opent De Wereld Draait Door op 29 januari 2016 voor de tweede keer een Pop Up Museum in het Allard Pierson Museum met als thema ‘Verborgen Kunstwerken’. Negen gastconservatoren richten ieder een zaal in met schatten uit de kelders van een museum: Wim T. Schippers (Universiteitsmuseum Groningen), Sander van de Pavert (Mauritshuis), Paul de Leeuw (Museum Boijmans van Beuningen), Beatrice de Graaf (Nationaal Militair Museum), Daan Roosegaarde (Het Scheepvaartmuseum), Robbert Dijkgraaf (Teylers museum en Museum Boerhaave), Paulien Cornelisse (Museum Volkenkunde en het Tropenmuseum), Sywert van Lienden (Bonnefantenmuseum) en Carice van Houten (Kröller-Müller Museum).
ALUMNIBIJEENKOMSTEN WERELDWIJD Wist u dat er ten minste vijfduizend UvA-alumni buiten Nederland wonen – en waarschijnlijk nog veel meer? Alumni in het buitenland kunnen contact met elkaar en de Universiteit van Amsterdam houden door lokale evenementen voor UvA-alumni bij te wonen. Het Bureau Alumnirelaties en Universiteitsfonds organiseert regelmatig evenementen buiten Nederland, onder andere via UvA Alumni Chapters, lokale verbanden die worden ondersteund door de UvA. Dit najaar vonden vijf internationale bijeenkomsten plaats, in New York, Londen, St. Petersburg, Beijing en Shanghai. Chapter New York organiseerde een paneldiscussie over ‘cross cultural entrepreneurship’, Chapter Londen een netwerkevenement op de Nederlandse ambassade met live jazzmuziek. Alumni in St. Petersburg woonden een boeiende lezing bij over de ‘Unseen Photo Fair’. In Beijing en Shanghai deelden recent afgestudeerde alumni hun Amsterdamse ervaringen met toekomstige studenten na afloop van de onderwijsbeurs China Education Expo. De eerste plannen voor het voorjaar van 2016 zijn al gemaakt. Zo organiseert Chapter London een lezing over het thema ‘Brexit’ en staat in St. Petersburg een voorstelling in het Alexandrinsky Theater op het programma. Actuele informatie over bijeenkomsten in het buitenland is te volgen via de website alumni.uva.nl. Bureau Alumni-relaties en Universiteitsfonds attendeert alumni ter plaatse bovendien actief op bijeenkomsten op hun locatie. Dat kan alleen als bij de UvA bekend is waar alumni verblijven. Er zijn zo’n vijfduizend buitenlandse adressen bekend, waarschijnlijk zijn er nog vele anderen van wie de universiteit niet weet dat zij over de grens verblijven. Woont u in het buitenland, of kent u alumni in het buitenland, maar betwijfelt u of de UvA beschikt over uw juiste gegevens? Die kunt u doorgeven via alumni.uva.nl/contact. Heeft u vragen over activiteiten bij u in de buurt of de rol die u eventueel zelf kunt spelen, neem dan contact op met international alumni officer Christina Ceulemans: c.t.ceulemans@uva.nl.
30 UNIVERSITEITSFONDS DROOMSTAGE DANKZIJ STEUN VAN DONATEUR tekst • Michiel Röling
Door een gift van een donateur kan een masterstudent stage lopen bij een gerenommeerd lab van de Harvard Medical School in Boston. Al op de middelbare school was Zeineb Al-Itejawi gefascineerd door de hersenen. Haar profielwerkstuk maakte ze over de werking van het puberbrein. Tijdens de bachelor Gezondheid en leven aan de VU merkte ze dat Neuroscience haar het meest aantrok. Via een stage bij de groep van Wytse Wadman, hoogleraar Cellulaire en moleculaire neurobiologie aan de UvA, werd ze toegelaten tot de researchmaster Neurobiology. Al-Itejawi: ‘Deze master leidt op tot wetenschapper, ervaring geldt in die wereld als belangrijke factor. De ervaring die ik tot nu toe heb opgedaan wilde ik uitbreiden met hoogwaardig internationaal onderzoek. Ik legde contact met Radhika Basheer, een toponderzoeker bij het Department of Psychiatry van de Harvard Medical School in Boston, en mocht daar meewerken aan een multidisciplinair onderzoek naar cellulaire en moleculaire mechanismen van slaaphomeostase.’ ‘Mijn ambities waren echter groter dan mijn financiële mogelijkheden’, zegt Al-Itejawi. ‘Mijn ouders zijn van Iraakse afkomst, ze kwamen als politiek vluchteling naar Nederland. Helaas kunnen ze me financieel nauwelijks helpen.’ Ze bleef zitten met een gat van bijna zesduizend euro. Om te voorkomen dat dit gat haar toekomst zou dwarsbomen – ze koerste af op een promotietraject –vroeg ze het Amsterdams Universiteitsfonds naar de mogelijkheden van een beurs. Jochem Miggelbrink had als relatiemanager fondsenwerving contact met Frédérique Moesbergen. Frédérique en haar man Rob waren trouwe bezoekers van alumnidagen – niet alleen van de UvA, maar ook van
andere universiteiten waar Rob, in de avonduren en naast werk en gezin, diverse studies volgde. Toen Rob in oktober 2009 overleed, stond er een foto op zijn kist die was gemaakt tijdens zijn laatste Universiteitsdag. Ook na het overlijden van haar man bleef Moesbergen alumnidagen bezoeken en gaandeweg groeide bij haar de wens wat terug te geven. ‘Wij hebben het altijd goed gehad, waardoor onze twee dochters konden studeren’, vertelt ze. ‘Maar ik besef dat niet iedereen dat geluk heeft. Daarom wilde ik een ambitieuze student helpen zijn of haar ambitie te verwezenlijken.’ Miggelbrink vertelde Moesbergen over Al-Itejawi en stelde voor hen met elkaar in contact te brengen. ‘Er was meteen een klik’, vertelt Moesbergen. ‘ Met haar ambitie en goed stel hersens zal zij het ver schoppen. Daarnaast is het zo’n mooi mens en lief persoon. Ik wist meteen dat ik haar wilde steunen.’ De beurs gaf Al-Itejawi toegang tot het lab waar ze van droomde. De stage van acht maanden was uitdagend, soms moeilijk maar vooral heel leerzaam. ‘In het begin was ik wel wat geïntimideerd door het hoge niveau. De mensen werken hard en nemen alleen genoegen met het allerbeste. Maar door me volledig op het werk te storten werd ik behandeld als volwaardig lid van de groep. Collega’s bleken al snel heel sociaal en betrokken met elkaar en met mij. Dat voelde erg goed!’ Tijdens haar verblijf in Boston hield ze Moesbergen op de hoogte van haar werk en het leven in de stad. Het contact ontwikkelde zich gaandeweg tot een warme, blijvende vriendschap. Lachend zegt Moesbergen: ‘Ik heb Zeinebs moeder ontmoet en ben zelfs op de bruiloft van haar zus uitgenodigd. Het voelt alsof ik een nieuwe dochter heb!’ Al-Itejawi: ‘Ik vind het fantastisch dat Frédérique mij heeft willen steunen en mij deze geweldige kans heeft geboden. Wat het nog mooier maakt is dat hieruit een bijzondere vriendschap is ontstaan.’
SPUI 43 02 | 2015 alumni.uva.nl
GEEF OM WETENSCHAP Donateurs van het Amsterdams Universiteitsfonds maken met giften extra voorzieningen voor de wetenschap en studenten mogelijk. Het fonds geeft subsidies voor onderzoek, erfgoedbehoud en studentenvoorzieningen, verstrekt reis- en studiebeurzen, maakt diverse prijzen mogelijk en onderhoudt enkele bijzondere leerstoelen. Het bestuur van het fonds besluit over de toekenningen. Het Amsterdams Universiteitsfonds is een onafhankelijke stichting en heeft de status van algemeen nut beogende instelling. Dit betekent dat schenken fiscaal aantrekkelijk kan zijn. Donateurs die zich met een schenkingsovereenkomst voor minimaal vijf jaar aan het Amsterdams Universiteitsfonds verbinden, kunnen hun gift volledig aftrekken van hun belastbaar inkomen. Meer weten over het Amsterdams Universiteitsfonds, de doelen en fiscaal aantrekkelijk schenken? Kijk dan op auf.nl. Heeft u vragen, of een idee dat u eens wilt bespreken, neem dan contact op met relatiemanager fondsenwerving Jochem Miggelbrink, via J.J.M.Miggelbrink@uva.nl of 020-525 2067.
VAN PROMOTIE NAAR BEROEPSPRAKTIJK: ERVARINGSDESKUNDIGEN GEVRAAGD In april 2016 organiseert de Universiteit van Amsterdam een carrièredag voor promovendi. Doel is hen te informeren over beroepsmogelijkheden buiten de wetenschap, na hun promotie. Niet iedere gepromoveerde gaat tenslotte door in het onderzoek, terwijl de wetenschappelijke achtergrond en onderzoekservaring ook buiten de universiteit wel degelijk meerwaarde hebben. Bent u gepromoveerd, ervaringsdeskundig en bereid uw ervaring te delen met onze huidige promovendi? Neem dan voor 1 februari 2016 contact op met Maren Pannemann: M.Pannemann@uva.nl. Beeld: Monique Kooijmans
UVA-SCHRIJVER
Sarah Meuleman sarahmeuleman.com
www
31
tekst • Sarah Meuleman beeld • Merlijn Doomernik
SARAH MEULEMAN – 1977 sarahmeuleman.com • 1998 Germaanse filologie, Universiteit Gent • 1999 finalist de Grote Prijs van Nederland als zangeres/componist • 2003 album More Than Meets the I (onder de naam SAM) • 2004 Algemene literatuurwetenschap cum laude, UvA • 2005-heden journalist voor o.a. Vrij Nederland en Vogue Magazine, programmamaker en presentator voor o.a. VPRO • 2006-2008 docent Journalistieke vaardigheden, UvA • 2015 debuutroman De zes levens van Sophie (genomineerd voor De Bronzen Uil) Sarah Meuleman werkt momenteel aan haar tweede roman.
MEISJE MET EEN MENING Er heerste ontzag. De Belgische universiteiten hebben zo hun mankementen, maar alles in het universiteitsgebouw aan de Gentse Blandijnberg ademde diep respect voor kennis en zij die het verspreidden. Als je in de gangen per ongeluk een professor passeerde, ging je automatisch over op fluistertoon, of je bleef stil en gaf een knikje dat werd gedoogd, zelden beantwoord. Telefoonboekdikke syllabi heb ik tijdens mijn studie Germaanse filologie verstouwd. Met tegenzin heb ik de wortels van de wortels van de Germaanse taal in mijn hoofd gestampt. Kennis die inmiddels lang vervlogen is. In 1999 vertrok ik van Gent naar Nederland om mijn opleiding te vervolgen aan de Universiteit van Amsterdam: Algemene literatuurwetenschap, een studie die in België destijds nog niet bestond. Ik verruilde de Blandijnberg voor het Bungehuis, het art decogebouw aan de Spuistraat dat met zijn vaalgroen getinte tegels, marmer en koper een spookachtige indruk maakte. Ik was zenuwachtig, die eerste dag. Ik liep de lesruimte in. Waar is iedereen? Mijn medestudenten waren op twee handen te tellen. In Gent zaten er in de kleinste
werkcolleges nog minstens vijftig mensen. Ook raar: de studenten zitten niet kaarsrecht achter hun bank met balpen in de aanslag, maar sloffen, hangen, slurpen, grappen, gooien met dingen of laten ze vallen. Alles klettert, ketst, schettert, klapt en ginnegapt. Licht geïntimideerd zoek ik een zitplaats. Een vrouw met hoogblonde krullen en vuurrode lippenstift komt binnen en zwiept haar tas op de tafel voor het bord. ‘Ik heet Helga,’ zegt ze. De groep groet haar. Ik slik. In België verschijnen professoren meestal in pak om achter hun katheders te komen orakelen, als was de les een ceremonie; professoren als pastoren. Hier leunt een vrouw in korte rok met heel veel netkous nonchalant tegen een tafel terwijl ze vertelt over de Duitse filosoof Immanuel Kant. Ze vraagt of iemand weet hoe zijn belangrijkste werk heet. Ik steek mijn vinger op, iets waar ik meteen spijt van heb. Je vinger opsteken is niet gebruikelijk hier. Als je iets te zeggen hebt, spréék je gewoon. ‘Kritiek der reinen Vernuft,’ antwoord ik, in mijn beste Duits. De docent knikt opgetogen en ik weet zeker dat mijn buurman me nu een uitslover vindt. ‘En wat vind je van Kant?’ vraagt de docent. Ik kijk haar verbaasd aan. Wat…vind ik ervan? Als in: vind ik hem goed? Heb ik, beginnend literatuurwetenschapper, iets te vinden van Immanuel Kant? Ik stotter. Mijn buurjongen ziet zijn kans schoon en begint met opgeheven kin een vlammend en brutaal betoog waarom Kant schromelijk wordt overschat en geen enkele docent het in deze tijd nog in haar hoofd zou moeten halen om hem tot speerpunt van een college te bombarderen. Ik kijk hem verbijsterd aan. Dát was het moment. Ik zie me nog zitten, mijn balpen krampachtig in mijn hand, terwijl de zelfzekere woorden uit de mond van mijn buurman gutsen en ik niets, helemaal niets te vertellen heb. Ik, met mijn Belgische universitaire achtergrond, met mijn telefoonboekdikke kennis en mijn mond op slot. Een meisje zonder mening. Want op de Blandijnberg telden alleen de feiten. Een mening was ‘iets voor later’, iets voor als je ‘groot’ was, wat dat dan ook betekenen mocht. Een mening moest je verdienen. Tot die tijd hield je je aan de woorden van de syllabus. Een onderscheiding kreeg je door je zo min mogelijk te onderscheiden, door zo letterlijk mogelijk de kennis uit te spuwen die je had ingeslikt. Hier, in het Bungehuis, tussen een docent met netkousen en een protesterende buurman, overvalt me een tintelend gevoel. Het is alsof iemand de ramen in mijn hoofd openzwaait. Alsof alle telefoonboeken zich gewillig door een papierversnipperaar wringen, ronddwarrelen als confetti, onleesbaar licht en nieuw. Ik vind nog helemaal niets van Kant, maar ik kan iets vinden. Niet ooit. Niet als ik groot ben. Nu. Dat moment is zonder twijfel het beste wat de Universiteit van Amsterdam me heeft geboden: de ondubbelzinnige uitnodiging me te verhouden tot wat ik hoor, zie, lees. Ondanks de nuance en de twijfel die er altijd zijn. Ondanks de kennis die, hoeveel syllabi ook, nooit volledig is. In mijn jaren Literatuurwetenschap heb ik verhitte discussies gevoerd met professoren als Jan van Luxemburg, Pamela Pattynama en Solange Leibovici, inspirerende docenten met hart voor hun vak. Professoren waar je niet voor hoefde te zwijgen in de gangen, die zich niet te goed voelden voor een knikje terug. In de lessen van Leibovici praten over Freud, Lacan en Baudrillard; dergelijke gesprekken hebben me gevormd. Ik denk er met warmte en dankbaarheid aan terug. En, jazeker, met oprecht ontzag.
Faculteit der Geesteswetenschappen
k de Jo ng e op zo ek ee Fr at ga en pp ha sc en ge es te sw et w or ks ho ps va n en Fr ee k de le ek . Va nu it de s ge lle co de lg Vo . ot e vr aa gs tu kk en na ar an tw oo rd en op gr l/ fr ee kd el ee k .n va .u .is w w w a vi e lin de Jo ng e on H on or ar y Fe llo w Fr ee k
IS-adv20151112.indd 1
12-11-15 13:45
COMPETENTE REBELLEN Een reconstructie van het grootste studentenprotest uit de Nederlandse geschiedenis.
WAAR IS DE UNIVERSITEIT VOOR NODIG? Een inspirerend betoog over de grote waarde van de universiteit.
ISBN 978 94 6298 0747
ISBN 978 94 6298 092 1
€ 17,95
€ 19,95
VERKRIJGBAAR IN DE BOEKHANDEL EN VIA WWW.AUP.NL.