Uva alumni magazine 02 / 2012
37
Zef hemel: De stad als brein p 28
MEEDOEN aan DE WERELDTOP
louise gunning
p 04
AMSTERDAM OP WERELDSCHAAL
AMSTERDAM UNIVERSITY COLLEGE: ELITE VAN DE TOEKOMST p 10
02 inhoud colofon
spui 37 02 | 2012 www.uva-alumni.nl
p 07
•
Uitgever Alumnirelaties en Universiteitsfonds UvA
p 08
Redactie Albert Goutbeek (hoofdredacteur), Laura Erdtsieck, Daan Meijer, Carolyn Wever
p 16
Redactieraad Frank Aarts, Jim Jansen, Astrid Helstone, Marjolein Lever, Ron Plattel, Aleid Truijens, Ger Wieberdink, Fione Zonneveld
p 18
Ontwerp en beeldredactie Mattmo Fotografie/illustraties Bob Bronshoff, Yvonne Compier, Kees Hummel, Monique Kooijmans, Marc Kruse, Eduard Lampe, Peter Lowie, Jeroen Oerlemans, Frank Ruiter, Tjebbe Vennema Op de cover Metrobowl Amsterdam, Frederik Roijé, www.roije.com. Foto: Kees Hummel Druk Habo DaCosta Aan dit nummer werkten verder mee Han Ceelen, Lea Dyer, Shirley Haasnoot (eindredactie), Ben Haveman, Zef Hemel, Jacqueline Hoefnagels, Jannah Loontjens, Floor Milikowski, Marion Rhoen, Michiel Röling, Harry Starren, Ellen Stoop, Joris Tjaden, Elke Veldkamp, Robin van Wechem, Mirjam Windrich Reacties SPUI, Alumnirelaties en Universiteitsfonds UvA, Postbus 94325, 1090 GH Amsterdam. SPUI @uva.nl ISSN 667-939X De redactie heeft ernaar gestreefd de rechthebbenden van de foto’s te achterhalen. Degenen die desondanks menen rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich wenden tot Alumnirelaties en Universiteitsfonds UvA. SPUI is een magazine voor, door en over alumni en vrienden van de Universiteit van Amsterdam. SPUI verschijnt twee keer per jaar in druk in een oplage van 95.000 exemplaren en wordt toegestuurd aan alle UvA-alumni (van wie het adres bekend is) en aan medewerkers van de UvA. Daarnaast verschijnt zes keer per jaar SPUI digitaal. www.uva-alumni.nl/spui
Harry Starren, voorzitter AUV Waar voor ons geld In sommige kringen wordt wel eens denigrerend gesproken over de samenwerking tussen universiteiten. Laat bij de VSNU, de vereniging van Nederlandse universiteiten, de S van samenwerking maar weg, hoorde ik laatst iemand zeggen. Concurrentie en de tucht van de markt worden momenteel als stimulans voor kwaliteitsverbetering gezien. De vele rankings hebben die werking. Prestatiebeloning is op die veronderstelling gebaseerd. Maar ‘Zo veel wordt bij het winnen ook verloren’, dichtte Judith Hertzberg. Concurreren met elkaar en met de wereld is nodig, maar dat is slechts de helft van het verhaal. Want concurreren heeft alleen zin als de optelsom van de Nederlandse universiteiten een hoger niveau bereikt. Dan zijn we economisch bezig in de echte betekenis van dat woord. Dat betekent dat de universiteiten elkaar moeten aanvullen, om zo een compleet aanbod te creëren waarbij ieder zich op kracht onderscheidt. Een combinatie tussen VU en UvA op het terrein van de bètawetenschappen is een eerste stap. Dubbelaanstellingen, joint programs en Europese onderzoeksprogramma’s versterken dit effect. In een tijd van vervagende grenzen ontstaat zo een Nederlandse kennishub, een knooppunt van kennis in internationale netwerken, die zich juist door samenwerking onderscheidt van vergelijkbare instellingen binnen Europa. Onze samenwerkingscultuur zou wel eens een concurrentievoordeel kunnen blijken, waarbij we onze meervoudige identiteit koesteren en in China vermelden dat we uit Europa komen, om in Europa te memoreren dat we Nederlander zijn. Het feestje waarop het heil van marktwerking werd gevierd, lijkt over zijn hoogtepunt heen. Er worden steeds meer vraagtekens geplaatst bij de dominante geldeconomie waarin nut alleen in geld lijkt te worden uitgedrukt. Profijt had ooit een bredere betekenis. We kennen, om het in de woorden van Oscar Wilde te zeggen, de prijs van alles, maar de waarde van niets. De crisis heeft een belangrijk gevolg: een herijking van de moraliteit en ethiek van ons handelen. Waardevol zijn onderzoek en onderwijs die nieuwsgierigheid bevredigen, de kwaliteit van ons samenzijn verhogen en duurzame ontwikkeling mogelijk maken. Daartoe moeten we de eigen positie versterken, uitdagingen het hoofd bieden en normen stellen om beunhazen buiten te houden. Dat kan gebeuren in dialoog met de overheid als wegbereider en stimulator, een niet weg te denken factor als het gaat om de orkestratie van succes. Het gaat daarbij om het vergroten van voorsprongen. Tot dusverre hebben we het er niet slecht van afgebracht. Toegankelijk onderwijs van een gemiddeld hoog niveau tegen gemiddeld en vergelijkenderwijs lage kosten. Waar voor ons geld. Om uit het peloton van de economische concurrentie te kunnen ontsnappen, is samenwerking nodig, en scherp strategisch inzicht in het koersverloop. Waar kunnen we het verschil maken en waarde toevoegen? Dat vergt leiderschap, en vooral samenwerkingsbereidheid. Het kan. Omdat het moet. Harry Starren (Politicologie / Bestuurskunde 1985) is voorzitter van de Amsterdamse Universiteits-Vereniging.
werk ‘Eet niet in een keer de hele snoeppot leeg.’ Laura Prat Bertrams helpt ADHD’ers
de studie
Visies op de stad van GPIO’ers Marijke van Schendelen en Ad Korf
UVA-GESCHIEDENIS Solidariteit in de universiteit: Peter de Goeje schrijft boek over UvA-steun aan Vietnam
voetsporen Ze zaten niet met thee en koekjes thuis. Vier generaties vrouwen (en ook mannen) uit de apothekersfamilie Bosch.
p 20
kalender
p 22
post
p 23
UVA IN BEWEGING
p 24
WETENSCHAP
p 26
WETENSCHAP
p 31
PROEFSCHRIFT
p 32
personalia
p 33
OVERLEDENEN
p 34
IN MEMORIAM
p 35
A MSTERDAMSE UNIVERSITEITS-
Joris Tjaden doet onderzoek voor Obama’s verkiezingscampagne
Annemarie Mol ontvangt Spinozapremie
Wat doen onze hersenen als we beslissingen nemen of juist dagdromen? Birte Forstmann onderzoekt het
Kort nieuws
Privacy? Matthijs Koot kon geanonimiseerde gegevens twee van de drie keer herleiden tot unieke personen
Journaliste Ikram Akachaou Achaffaye
V ERENIGING EN KRINGEN
Vier nieuwe kringen opgericht op AUV-dag
p 36
ALUMNIVARIA
p 38
A MSTERDAMS UNIVERSITEITSFONDS
Postdoctorale leergang voor juristen
Henriëtte van Dam van Isselt liet geld na voor studiereizen Italië
p 39
column Jannah Loontjens zegt sorry
03 P 04
Spui Reacties
het gesprek
Uw reacties op SPUI magazine zijn van harte welkom, per post of via e-mail (adressen: zie colofon). De redactie behoudt zich het recht voor ingezonden reacties ingekort of helemaal niet op te nemen.
Verliefd op Amsterdam Ze wil mensen verliefd laten worden op Amsterdam en de universiteit, om zo internationaal talent te binden. Ook wil ze samenwerken met de VU, maar niet volledig fuseren. De koers die UvA-collegevoorzitter Louise Gunning voor ogen heeft, dient een hoger doel: zorgen dat Amsterdam meedoet aan de wereldtop. ‘Als je op Europees niveau kijkt, is het evident dat er straks maar een paar grote steden overblijven.’
MEINDERT FENNEMA EN HANS DAUDT
P 10 HOOFDZAAK
Elite van de toekomst
Een snoepfabriek voor getalenteerde studenten, zo noemt dean Marijk van der Wende het Amsterdam University College. Afgelopen zomer studeerde de eerste lichting bachelors af aan het prestigieuze liberal arts college. Talent, ambitie en excellentie zijn geen vieze woorden aan het AUC, dat de elite van de toekomst wil opleiden. Elite? ‘De samenleving heeft mensen nodig die een verantwoordelijkheid nemen die verder strekt dan het individuele belang.’
In het vorige nummer van SPUI vertelt scheidend hoogleraar Meindert Fennema dat hij meedeed aan de acties tegen hoogleraar Politicologie Hans Daudt. Eind jaren zestig werd Daudt op alle mogelijke manieren bespot en gepest omdat hij niet zwichtte voor de eis van studentenzelfbestuur, maar op het standpunt bleef staan dat Politicologie een vak is, dat je moet leren. Toch zegt Fennema geen spijt te hebben: ‘Voor een deel hadden we gelijk, maar achteraf gezien speelden we het soms te veel op de man.’ Deze uitspraak roept drie dringende vragen op. In de eerste plaats: in welk opzicht hadden Fennema c.s. gelijk met hun zeer persoonlijke acties tegen Daudt? Studentenzelfbestuur is nooit iets geworden, ook niet ‘voor een deel’. In de tweede plaats: is het feit dat hat het te veel op de man werd gespeeld, niet bij uitstek een reden tot spijt? De derde vraag roept Fennema zelf op. Hij heeft, zegt hij ‘een zwak voor mensen die zich tegen de macht verzetten, ook als ik het niet met ze eens ben. Ik vind het knap wanneer iemand er veel voor over heeft om zijn eigen ideeën uit te dragen.’ Hiermee geeft hij een perfecte samenvatting van Daudts handelwijze ten opzichte van de studentenovermacht die de universiteit destijds overrompelde. Fennema beëindigt dit jaar zijn universitaire carrière. Is dat geen mooie aanleiding om schoon schip te maken en Daudt alsnog, zij het postuum, zijn excuses te maken? Herman Vuijsje
WIBAUT-HOOGLERAAR ZEF HEMEL SCHETST DE CONTOUREN VAN EEN NIEUWE GROOTSTEDELIJKE PLANNING. ‘WE MOETEN MEER BREINEN INSCHAKELEN’
– P 28
P 14 LOOPBAAN
Hoe word je trendwatcher? Praten, reizen en kijken voor je werk, en daar dan ook nog voor betaald krijgen. Wie die kunst verstaat, kan zich trendwatcher noemen. In de rubriek over beroepen waarvoor geen opleiding bestaat maar een academische achtergrond onontbeerlijk lijkt, gaat SPUI in gesprek met Andrea Wiegman, initiatiefnemer van het platform Second Sight, en Frits Spangenberg, oprichter van onderzoeksbureau Motivaction. ‘In het begin werd ik voor gek versleten, maar tegenwoordig is ons model breed geaccepteerd.’
In reactie op de reactie van Herman Vuijsje zou ik graag het volgende antwoorden. Als student liep ik in 1968 de hoorcolleges van Daudt, die hij uiteindelijk zou staken (Daudt speelt geen uitwedstrijden meer!). Na enige colleges gelopen te hebben, ontdekte ik dat Daudt tijdens zijn hoorcolleges één boek verbatim voorlas, namelijk het boek van Anthony Downs, An Economic Theory of Democracy (1957). Toen ik dat hem na afloop van het college meldde, zei hij: ‘Dat klopt, maar u bent waarschijnlijk de enige die dat in de gaten heeft.’ Zoveel cynisme had ik bij een hoogleraar niet verwacht. Moet ik nu mijn verontschuldigingen aanbieden? Of had Daudt dat moeten doen? Meindert Fennema CO-SCHAPPEN BUITENLAND
Op pagina 09 van SPUI 36 beweert Dorien Lekkerkerk dat een ‘minpuntje’ van de UvA is dat het bij Geneeskunde ‘haast onmogelijk’ is co-schappen te lopen in het buitenland. Twee pagina’s verder beweert Anouk Tso juist dat ze daar bij het AMC zo goed in zijn en dat het zo’n veertig procent van de studenten Geneeskunde lukt om een deel van hun opleiding of onderzoek in het buitenland te doen. Hoe zit het nu echt? Moritz Bilagher, Wetenschapsdynamica 1996, Santiago (Chili)
Antwoord: Er zijn bij de opleiding Geneeskunde voldoende mogelijkheden om een deel van de co-schappen in het buitenland te lopen. Dit gaat om specifieke co-schappen, die hiervoor geschikt zijn, zoals kindergeneeskunde en het keuzeco-schap. Voor de meeste andere co-schappen zijn plekken gereserveerd in het AMC en affiliatieziekenhuizen, die zijn ingericht op het opleiden van toekomstige artsen. De wetenschappelijke stage wordt door veel studenten Geneeskunde juist in het buitenland gedaan. Afdeling voorlichting AMC
04 het gesprek
spui 37 02 | 2012 www.uva-alumni.nl
‘ALUMNI VORMEN DE GROOTSTE WAARDE DIE DE UNIVERSITEIT TOEVOEGT AAN DE SAMENLEVING’ Louise GunningSchepers – 1951 voorzitterCvB@uva.nl • 1 973 kandidaats Geneeskunde RUG • 1979 doctoraal Geneeskunde Johns Hopkins University, Baltimore (VS) • 1980-1982 onderzoeker KU Leuven (België) • 1982-1985 en 1989-1991 beleidsmedewerker Ministerie van VWS • 1985-1989 onderzoeker EUR • 1988 promotie Geneeskunde EUR • 1991-1997 hoogleraar Sociale geneeskunde UvA • 1995-1997 lid Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid • 1997-2001 lid Raad van Bestuur AMC-UvA en vicedecaan • 2001-2010 voorzitter Raad van Bestuur AMC-UvA en decaan Faculteit der Geneeskunde UvA • 2010-2012 voorzitter Gezondheidsraad en universiteitshoogleraar Gezondheid en Maatschappij UvA • april 2012-heden voorzitter College van Bestuur UvA en HvA • nevenfuncties: bestuurslid Stichting Comité voor het Concertgebouw; internationaal adviseur Cambridge University Health Partners; voorzitter Raad van Toezicht Rijksacademie voor Beeldende Kunsten; lid Raad van Toezicht Netherlands Genomics Initiative; voorzitter Wetenschappelijke Adviesraad Aidsfonds; lid Maatschappelijke adviesraad VO-Raad • onderscheiding: o.a. Officier in de Orde van Oranje-Nassau (2010)
05 NA HET AMC EN DE GEZONDHEIDSRAAD STAAT ZE NU AAN HET ROER VAN DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM. LOUISE GUNNING-SCHEPERS HEEFT EEN DUIDELIJKE KOERS VOOR OGEN. INHOUDELIJKE KEUZES MAKEN, SAMENWERKEN EN INTERNATIONAAL TALENT LOKKEN. INTENSIEF SAMENWERKEN MET DE VU IS GOED, MAAR HET BLIJVEN APARTE UNIVERSITEITEN. ‘ZONDE OM DAAR EEN GROOTSTE GEMENE DELER VAN TE MAKEN.’ tekst • Albert Goutbeek
beeld • Frank Ruiter
U bent nu een halfjaar voorzitter van de UvA. Wat zijn uw belangrijkste eerste indrukken? ‘De universiteit is en blijft een onwaarschijnlijk leuke organisatie om voor te werken. Creatieve mensen, onderwerpen die er toe doen. En ieder jaar een nieuwe lichting studenten. Dat is fantastisch. Daarnaast valt me op dat de infrastructuur, ondersteuning en de manier van onderwijs geven in de loop van de tijd zijn geprofessionaliseerd en verbeterd. Dat moest ook wel, er zijn veel meer studenten gekomen.’ Toch zie je in de oordelen van studenten over de voorzieningen niet altijd terug dat het beter zou zijn geworden. ‘Dat is waar. Misschien moeten we vaker vertellen waar we mee bezig zijn. Zodra er een mooi gebouw is opgeleverd op het Science Park Amsterdam is iedereen blij. Dan vergeet je gemakkelijk dat de Watergraafsmeer jarenlang een modderige bouwput was met gebouwen die niet meer van deze tijd waren. Momenteel wordt er druk verbouwd op het Roeterseiland. Voor studenten lijkt het dan soms een rommeltje. Je moet dan zo goed mogelijk uitleggen wat het doel is, wat en waarom er gebouwd wordt – dan hebben mensen er doorgaans wel begrip voor.’ Welke koers gaat de UvA de komende jaren varen? ‘Ik ben teruggekomen naar de universiteit op een heel spannend moment, waarop er serieus wordt gesproken over samenwerking met de Vrije Universiteit. Ik weet dat veel alumni in hun studententijd graag een beetje afgaven op de VU, zoals dat andersom ook gebeurde. Dat neemt niet weg dat Amsterdam enorme kansen heeft als de twee universiteiten, twee universitaire medische centra en de hogeschool meer samenwerken. Die kansen moeten we echt benutten. Als je op Europees niveau kijkt, is het evident dat er straks maar een paar grote steden overblijven met academische instellingen die serieus meedoen aan de wereldtop. Ik wil graag helpen Amsterdam een van die steden te laten zijn.’
Toen uw voorganger Karel van der Toorn vorig jaar onverwachts opstapte, was de officiële lezing: een verschil van inzicht over koers en tempo van strategische veranderingen. Dat werd uitgelegd als: hij wilde te snel samen met de VU. U zit er nog maar net, of de UvA en de VU presenteren plannen voor verregaande samenwerking. ‘Dit is een ingewikkeld traject. Mensen moeten wennen aan elkaar en aan het idee. Dat heeft tijd nodig. We hebben gezamenlijk gekeken waar de meest kansrijke mogelijkheden liggen en beginnen daar waar duidelijk is dat alle partijen er winst bij kunnen boeken. Dat is bij een samenvoeging van de bètafaculteiten van UvA en VU. Een fusie van twee faculteiten is eerder heel succesvol verlopen, met als resultaat het tandheelkundig centrum ACTA. Verder hebben we een mooie samenwerking in het Amsterdam University College (waarover meer vanaf pagina 10, red.), waarbij we ook hebben geleerd wat goed werkt en wat niet. Een integratie van de bètafaculteiten heeft grote voordelen voor beide instellingen en voor de stad. Als je toekomstige studenten samen een compleet palet aanbiedt, heeft dat een enorm effect op de aantrekkingskracht van Amsterdam. Ik verwacht trouwens niet dat er in de toekomst direct meer complete faculteiten gaan fuseren. Buiten bèta zijn de aantallen bachelorstudenten daarvoor meestal te hoog. Al zullen we op het niveau van de master wel meer samenwerking gaan zien.’ Krijgen we op termijn nu wel of niet één Amsterdamse universiteit? ‘Nee, want dat heeft meer nadelen dan voordelen. UvA en VU trekken allebei grote aantallen bachelorstudenten, uit verschillende poelen. Dat is een groot goed, daarmee heeft Amsterdam twee keer een kans om talent te lokken. In de masterfase gaat het, zeker bij de onderzoeksmasters, om veel kleinere groepen studenten. Daar is het wel zinvol om
dingen samen te voegen. Neem Erfgoedstudies: wat de UvA in huis heeft en wat de VU biedt, is echt complementair. Dat gezamenlijke aanbod kan geen enkele andere universiteit evenaren, dat moeten we dus echt samen in de etalage zetten. Het gaat trouwens verder dan UvA en VU. We hebben de Amsterdamse Academische Alliantie in het leven geroepen voor een brede samenwerking, waarbij ook de onderzoeksinstituten van NWO en KNAW kunnen aanhaken. Die zitten voor een deel al in Amsterdam. Op het gebied van de geesteswetenschappen kan daar bijvoorbeeld een nauwere samenwerking mee ontstaan. En we hopen dat SRON, het Netherlands Institute for Space Research, een goed plekje in Amsterdam kan krijgen. Dat wil het graag, omdat de VU zulke goede Aardwetenschappen heeft en de UvA zulke goede Sterrenkunde. Samenwerking tussen UvA en VU kan voor zo’n instituut de doorslag geven, als je de beste faciliteiten biedt en een goede locatie. Gelukkig is Amsterdam een heel aantrekkelijke stad. Daarmee kun je de beste mensen aan je binden.’ Dat klinkt toch alsof de grenzen tussen de instellingen vervagen. ‘Wetenschappers maken per definitie deel uit van een internationaal netwerk. Een goede wetenschapper vindt zijn grootste concurrent zelden in eigen land, maar meestal in het buitenland. Die concurrent is tegelijkertijd je favoriete gesprekspartner, degene met wie je zou willen samenwerken. Dat doen we binnen Europa steeds meer via de grote Europese subsidies, zoals de European Research Grant (zie ook het artikel over Birte Forstmann op pagina 24, red.). Ook met de Verenigde Staten en China doen we steeds meer samen. Voor studenten ligt dat anders. Die kiezen voor een instelling. Zij moeten het gevoel krijgen dat ze deel uitmaken van een gemeenschap waarbinnen je tijdens je studie samen
06 het gesprek dingen beleeft. En waarnaar je de rest van je leven kunt terugkeren om bij te tanken, te horen wat er op je vakgebied gebeurt en opnieuw die nieuwsgierigheid te voelen die je als student ervoer. Dat gevoel van erbij horen, dat zal verschillend blijven voor de UvA en de VU. Dat is maar goed ook, het zou zonde zijn om daar een grootste gemene deler van te maken.’ En de kersverse alumni die afgelopen zomer als eerste lichting afstudeerden aan het Amsterdam University College? Die hebben een joint degree en horen dus bij allebei. ‘Ja, die kunnen van twee walletjes eten.’ Is dat niet erg? ‘Welnee.’ U sprak eerder dit jaar in de Academische Club over valorisatie, het vermarkten van kennis. Politici denken graag in die termen, wetenschappers zijn vaak kritisch en wijzen op andere waarden dan alleen economisch nut. Snapt u die kritiek? ‘Bij valorisatie denken mensen inderdaad snel aan octrooien en spin-offs van onderzoek in de vorm van bv’s. Een goed draaiende economie is belangrijk, maar niet het enige. De grootste waarde die de universiteit toevoegt aan de samenleving, wordt gevormd door de alumni. Goed opgeleide mensen die, ongeacht hun studierichting, met bagage de samenleving ingaan. Die zijn getraind in analytisch en logisch denken. Zulke mensen zijn overal nodig, in de publieke en de private sector. Ze dragen bij aan het onderwijs en aan het culturele klimaat van de samenleving, die ze uiteindelijk ook verder moeten helpen. Wat de universiteit de samenleving biedt, vindt zijn weg dus ook naar heel andere sectoren dan de harde commerciële kant. Bovendien sluit het inhoudelijke het economische niet uit. Ik denk alweer aan Erfgoedstudies, en het prachtige restauratieatelier dat we hebben in samenwerking met onder meer het Rijksmuseum. Stel je voor wat het voor de stad Amsterdam betekent dat we al die kunstwerken in stand en toegankelijk houden. Mensen komen van over de hele wereld om dat bij ons te bekijken.’ Onder druk van de staatssecretaris zijn de universiteiten afgelopen jaar profielen gaan opstellen en prestatieafspraken gaan maken. Ook de UvA heeft een document opgesteld waarin zwaartepunten worden geformuleerd, maar ook opleidingen buiten de boot lijken te vallen. ‘We hebben met elkaar een aantal onderzoekszwaartepunten vastgesteld. Daaronder valt ongeveer de helft van het onderzoek aan de UvA. Opleidingen die zijn gerelateerd aan deze zwaartepunten hebben een logische plaats in het profiel. Over de andere onderzoeksgebieden en opleidingen kun je discussiëren of die aan de UvA thuishoren of ergens anders. Als je bijvoorbeeld naar de kleine letteren kijkt, kan het zo zijn dat sommige talen door de UvA worden aangeboden en niet door Leiden, en andersom. Je hebt samen de verantwoordelijkheid om de taken te verdelen. Maar er is nooit gezegd dat bepaalde terreinen per definitie zouden moeten verdwijnen. Integendeel, er zijn vaak goede redenen om opleidingen te behouden. Omdat ze aansluiten bij die andere vijftig procent onderzoek, omdat je er in Nederland de beste in bent, of omdat het bedrijfsleven in Amsterdam zegt: we kunnen niet zonder die opleiding. Uiteindelijk brengt profilering met zich mee dat je sommige
dingen misschien een keer gaat afbouwen. Dat hardop zeggen, keuzes durven maken, vind ik belangrijk, ook al is het een gevoelig onderwerp. En we doen dat niet omdat het een verplichting van bovenaf is. In het profiel en de prestatieafspraken volgen we het Instellingsplan en het convenant. Ook de keuze voor de zwaartepunten was al gemaakt. Daarmee hebben we als UvA zelf onze koers uitgezet, en die houden we vast. Ook op het moment dat het in een vorm gegoten moet worden die de staatssecretaris heeft bedacht.’ Kunnen alumni nog helpen bij het bepalen van de koers? ‘Of zij nu met mildheid naar de ontwikkelingen kijken of hoofdschuddend, het is voor ons heel prettig om zo’n grote achterban te hebben van mensen die bereid zijn kritisch mee te denken. We hebben alumni op alle plekken in de samenleving, waardoor het niet moeilijk is mensen bereid te vinden op specifieke onderwerpen een keer wat van hun tijd te geven om mee te denken en ons te helpen die koers verstandig uit te zetten. In de toekomst wordt het steeds belangrijker dat alumni ons ook financieel gaan helpen. In Nederland zijn we daar nog
‘Als studenten hier in de zomer naartoe komen, kunnen ze verliefd worden op Amsterdam, de studie en de universiteit. Of op een mooie jongen of een heel leuk meisje’ minder aan gewend dan in sommige andere landen, al heeft de academische gemeenschap van de UvA een zekere traditie in geven en doorgeven. Als iedere alumnus ons jaarlijks
spui 37 02 | 2012 www.uva-alumni.nl
maar één euro zou geven, dan bouw je toch een cultuur op van bijdragen. Het leuke is dat je via het Amsterdams Universiteitsfonds ook een Fonds op Naam kunt instellen met een specifiek doel. Zo kun je stiekem een heel klein beetje sturen in wat de onderzoekszwaartepunten van de universiteit worden. Ik daag alumni graag uit op die manier met ons mee te denken en bij te dragen.’ Als het gaat over bijdragen: geeft u zelf het goede voorbeeld? ‘Natuurlijk. Dat hoort er gewoon bij. Ik heb dat in het verleden vooral vanuit de medische kant gedaan, als voorzitter van de AMC Foundation. Bij mijn afscheid van het AMC kreeg ik een fantastisch cadeau: een Fonds op Naam waarmee we elk jaar één student naar Johns Hopkins University kunnen sturen in Baltimore, waar ik zelf ben afgestudeerd. Voor UvA-studenten is het belangrijk om zo’n internationale ervaring te kunnen opdoen.’ Internationale ervaringen werken twee kanten op? ‘Precies. We willen buitenlandse studenten ook graag de mogelijkheid bieden naar Amsterdam te komen. Dat is ook een van de doelstellingen van de samenwerking tussen UvA en VU: meer internationaal talent lokken. Daartoe willen we meer internationale summer schools organiseren. Als mensen hier in de zomer naartoe komen, kunnen ze verliefd worden op Amsterdam, de studie en de universiteit. Of op een mooie Nederlandse jongen of een heel leuk Nederlands meisje, waardoor ze langer blijven hangen. En omdat je van de liefde alleen niet kunt leven, willen we beurzen beschikbaar stellen voor buitenlanders. Vooral voor studenten van buiten de Europese Unie, omdat die een veel hoger collegegeld moeten betalen. Voor die beurzen hebben we fondsen nodig, die we samen met het bedrijfsleven willen genereren. Voor bedrijven in Amsterdam kan het interessant zijn met die buitenlandse studenten in contact te komen, of ze zelfs op een bepaalde manier aan zich te binden. Zo ontstaat een mooie wisselwerking, die het studenten financieel mogelijk maakt hier een studie te volgen.’ U schetst een intensieve samenwerking tussen de kennisinstellingen, waarbij de stad een cruciale rol speelt en ook het bedrijfsleven wordt betrokken. Hoe moet die samenwerking zich in uw ogen ontwikkelen? ‘Amsterdam en de UvA hebben een lange traditie in dit soort samenwerking. Het Athenaeum Illustre was al een universiteit van, voor en door kooplieden. Dat was slim bedacht, want een stad met een universiteit trekt mensen die intelligent en innovatief zijn en iets willen ondernemen. De universiteit en de stad zijn dus sterk verbonden. Die traditie moeten we voortzetten. Amsterdam heeft een unieke positie als kleinschalige stad waar het prettig wonen is en die tegelijkertijd grootstedelijke voorzieningen en allure biedt. De stad is daarmee aantrekkelijk voor mensen én als vestigingsplaats voor bedrijven, waarvoor toegang tot jonge, getalenteerde mensen misschien wel het belangrijkste is. En zo kom je weer op valorisatie. Wij bieden de mensen die bedrijven en organisaties nodig hebben om te kunnen groeien en bloeien. Voor de stad is het belangrijk dat je een universiteit hebt met een internationale wetenschappelijke reputatie en goed georganiseerd onderwijs, die mensen aan zich weet te binden. En voor de UvA is het belangrijk dat die zich gesteund weet door honderdduizend alumni. Dat maakt de universiteit sterk.’ •
werk
07
‘ADHD is geen kwestie van gebrek aan opvoeding’ Juriste Laura Prat Bertrams helpt mensen en gezinnen weer op de rails in haar ADHD-behandelcentrum The Busy People. Ze hanteert praktische methodes: eet niet in een keer de hele snoeppot leeg en zorg dat je je zaken goed gaat plannen, inclusief je ontbijt. Het pand van ADHD-behandelcentrum The Busy People aan het Surinameplein in Amsterdam is zorgvuldig en aangenaam ingericht en heeft niets medisch. De ontvangstruimte ziet eruit als een trendy coffeecorner en op een hoge tafel staat een grote glazen pot vol snoep. ‘Daar hebben we over nagedacht’, zegt Laura Prat Bertrams (36). ‘Je kunt best snoepen, alleen beter niet meteen de hele pot. Dat soort dingen kun je leren.’ Drie jaar geleden bedacht ze samen met Anita van Ewijk het concept van ADHD-behandelcentrum The Busy People. Het centrum ging open in november 2011 met 14 medewerkers en heeft nu al 55 mensen in dienst. Plannen voor vestigingen elders zijn in de maak. ‘We worden gebeld door cliënten van Maastricht tot Hengelo. Dat is vanuit Amsterdam niet werkbaar.’ Bij The Busy People staan twee principes centraal: een gelijkwaardige verhouding tussen klant en behandelaars, en goede samenwerking tussen de verschillende behandelaars van een klant. Moeilijk was aanvankelijk de financiering. ‘Daarin heb ik profijt gehad van mijn studie. We hebben het voor elkaar gekregen om de financiering te regelen zonder dat we zeggenschap moesten weggeven. Het was een lange weg, maar met een succesvol bedrijf als resultaat.’ Prat Bertrams heeft het zelf dan ook behoorlijk druk. Een ADHD’er is ze niet: ‘Ik ben extreem gestructureerd en gedisciplineerd.’
JURISPRUDENTIE Na een jaar in Spanje – haar vader is Catalaan – studeerde Prat Bertrams Rechten aan de UvA. De studie leek haar een goede basis omdat een rechtsstelsel een weerspiegeling is van de maatschappelijke verhoudingen. ‘Het is allesbehalve een saaie studie, zoals wel wordt beweerd. Mensen kunnen allerlei gekke dingen doen waar het recht geen oplossing voor heeft. Ik heb me slapgelachen om de jurisprudentie. Ik had privaatrecht van Cahen, die ons liet puzzelen op juridische vraagstukken. Uiteindelijk bleek dan de meest voor de hand liggende oplossing niet te kloppen. Ook de colleges van Stutterheim waren hilarisch. Ik herinner mij een casus waarin twee dames die samen een huis huurden ruzie kregen en dat tot in de rechtbank uitvochten. Gevallen waarin het gaat om menselijk gedrag waarvoor wetboeken geen uitkomst bieden omdat het geschil niet feitelijk is, en waarin de uitkomst dus niet altijd rechtvaardig is. Ik vond de studie geweldig.’ Na haar afstuderen in 2000 ging ze als stagiaire aan de slag bij een klein advocatenkantoor, gespecialiseerd in vreemdelingenrecht. Ze vond het al snel eentonig.
‘Een vriendin wees mij erop dat er een beleidsmedewerker werd gezocht bij D66. Ze zei: je bent de enige die ik ken die vrijwillig naar Den Haag Vandaag kijkt.’ Ze mocht er veel zelf doen. ‘In zekere zin was het een voortzetting van mijn studie. Hoe liggen machtsverhoudingen? Wat is waarheid?’ Na vijf jaar stapte ze over naar de gemeente Amsterdam, waar ze ging werken als adviseur van de wethouder over jeugdbeleid. ‘Dat werk bleek veel politieker. Kinderen die in de problemen komen hebben vaak ouders in moeilijke omstandigheden. Wie daarvoor de verantwoordelijkheid moet nemen, is onderwerp van discussie, maar daar zijn de kinderen niet mee geholpen. Anita van Ewijk, die bij Jeugdzorg werkte, heb ik zo ontmoet. Wij vonden elkaar meteen in een gedeelde visie.’ Toevallig hadden zowel Prat Bertrams als Van Ewijk diverse mensen in de nabije omgeving met wie het niet goed ging, allemaal ADHD-gerelateerd. ‘Dat was de aanleiding om erin te duiken. Wij vroegen ons af wat iemand nodig heeft om, mét het gezin, weer op de rails te komen. ADHD heeft een genetische component. Als er hier iemand binnenkomt met de diagnose, kun je er donder op zeggen dat er meer mensen in het gezin of de familie zijn met ADHD, of aanverwante stoornissen als Asperger of PDD-NOS, in ieder geval aandachtsproblemen.’
‘Ben je het nou alweer vergeten? Heb je het weer niet af? Ben je alweer te laat?’ SCHILDKLIERAFWIJKING Prat Bertrams vertelt dat bijna al haar cliënten met diagnose ADHD een negatief zelfbeeld hebben. ‘Ze hebben altijd het gevoel dat ze onderpresteren. “Ben je het nou alweer vergeten? Heb je het weer niet af? Ben je alweer te laat?” Dat krijgen ze van kindsbeen af aan te horen. Het is geen kwestie van gebrek aan opvoeding, zoals nogal eens wordt gedacht. Er wordt steeds meer onderzoek gedaan, vooral in de Verenigde Staten, waaruit blijkt dat er somatische oorzaken zijn, zoals een schildklierafwijking. Bij ADHD denken veel mensen uitsluitend aan hyperactiviteit, maar dat maakt maar bij dertig procent van de gevallen onderdeel uit van het probleem. En er dan maar pilletjes ingooien lost op de lange termijn niets op. Op de korte termijn soms wel overigens, zodat iemand de rust vindt om aan therapie te beginnen.’ In therapie gaat het vaak om zeer praktische zaken. Niet de hele snoeppot leegeten. Zorg dat je je zaken goed gaat plannen, inclusief het ontbijt. ‘Dat plannen lukt overigens nooit optimaal’, zegt Prat Bertrams. ‘Maar dat is geen probleem, als je je talenten maar volledig weet te benutten. Ook daar besteden we in de therapie aandacht aan. Met een aantal ingrepen in je leven, kun je met ADHD net zo gelukkig zijn als zonder.’ •
tekst • Jacqueline Hoefnagels beeld • Marc Kruse
Laura Prat Bertrams – 1976 www.thebusypeople.nl • 2000 Nederlands recht • 2000-2005 beleidsmedewerker D66 • 2006 communicatieadviseur Dienst Ruimtelijke Ordening • 2006-2008 bestuursadviseur Gemeente Amsterdam • 2008-2010 secretaris Raad van Bestuur en hoofd communicatie Novadic-Kentron • 2010-2011 bestuurslid Impuls, patiëntenvereniging voor volwassenen met ADHD • 2010-heden ambassadeur ADHD Gemeente Amsterdam • 2011-heden oprichter/ eigenaar The Busy People
Verhitte discussie Op de Universiteitsdag 2012 nam Laura Prat Bertrams deel aan het debat ‘Dyslexie of ADHD? Ieder kind een label?’ De verhitte discussie, die ook in de zaal veel losmaakte, ging onder meer over de vraag of er tegenwoordig niet te snel en te veel etiketten worden geplakt en behandelingen worden ingezet. Standpunt van Prat Bertrams: stel eerst eens de vraag wie het is die de etiketten plakt en behandeling wil inzetten. Diagnose en behandeling zijn pas aan de orde als iemand zelf last heeft van zijn ADHD. Dan kan een goede behandeling het leven verbeteren. Ook de maatschappij heeft daar baat bij. Als je geen hinder ondervindt, omdat je zelf methoden hebt gevonden om ermee om te gaan, laat je dan vooral niet behandelen. ADHD gaat tenslotte nooit over. Je kunt het niet genezen, aan de orde is alleen dat je de bijkomende problemen leert hanteren.
08 de studie tekst • Marion Rhoen beeld • Kees Hummel
Marijke van Schendelen – 1943 m.c.schendelen@alias.nl • 1 966 kandidaats Sociale geografie • 1971 doctoraal Sociale geografie en Planologie • 1971-1977 medewerker stedebouwkundig bureau F. Zandvoort • 1971-1990 docent Academie van Bouwkunst, Amsterdam • 1977-2002 medewerker Planologie en Geografie, UvA • 1990-2003 politiek-bestuurlijke activiteiten voor de PvdA, o.a. deelraadslid (1990-1995), stadsdeelvoorzitter (2002-2003) in Amsterdam Noord en Statenlid in Noord-Holland (1995-2002) • 1997 promotie Ruimtelijke wetenschappen, Natuur en ruimtelijke ordening in Nederland, een symbiotische relatie • 2003-heden advieswerk, o.a. voor VVE’s van winkeliers, gemeente Amsterdam, provincies en Rijk
spui 37 02 | 2012 www.uva-alumni.nl
Denken over stad en land Marijke van Schendelen
‘Almere was het ideaal van de hoogleraren’ Studievereniging Amsterdam was groot, studeren was nieuw. Er ging een wereld voor me open. De studievereniging gaf houvast, net als de katholieke studentenvereniging voor meisjes waar ik lid van werd. Eerst deed ik Sociale geografie, en na mijn kandidaats ook Planologie. Met een paar vakken erbij was je planoloog. Dat zijn meer doeners, bij hen voelde ik me meer thuis. Sociaal-geografen vond ik altijd analytischer bezig.
Linkse bende In 1964 was de universiteit nog een wereld van deftige hoogleraren en onderdanige studenten. Bij ons aantreden als bestuur werden we bij drie tot vijf hoogleraren thuis uitgenodigd. Daar dronken we een glaasje wijn. Wijn! Dat was heel bijzonder toen. Vanaf 1966 veranderde er enorm veel. Met een aantal wetenschappelijk medewerkers probeerden we het programma te democratiseren. Kwamen we een interessant boek tegen, dan probeerden we dat op de literatuurlijst te krijgen. Heel bescheiden allemaal.
Studiereizen ‘Het was een hele arme tijd. Je spaarde hard voor zo’n reis, per trein, en slapen deed je in jeugdherbergen. Ik ben naar Frankrijk geweest, naar Joegoslavië. Met de planologen bezochten we in 1968 Londen en de New Towns, de satellietsteden rond de metropool. Licht, ruim, groen, dat was het ideaal van de hoogleraren: Almere is ernaar gemodelleerd. Wij studenten pleitten juist voor stedelijke vernieuwing, met behoud van de oude buurten.
Toekomst van Amsterdam Stedelingen moeten meer zicht krijgen op hun voedselvoorziening. Hoe voedsel hier te krijgen is ingewikkeld en verandert de komende jaren. Iedereen als antwoord daarop een stadstuintje geven doet geen recht aan de innovaties op het gebied van voedselproductie. De Floriade die in 2022 in Almere plaatsvindt, zou daar aandacht aan kunnen besteden.
Alumnikring ‘Ik heb altijd een wat dubbel gevoel gehad over het ontmoeten van oud-studiegenoten. Het is niet per definitie interessant. Maar voor studenten kan het buitengewoon waardevol zijn mensen tegen te komen die al een netwerk hebben.
Studielening Destijds in 1971 had ik een maximale lening, tienduizend gulden, die heb ik in tien jaar afgelost. Dat was prima te doen. Dat is vergelijkbaar met veertigduizend euro nu. Een lening nemen voor je studie en die later terugbetalen, dat vind ik evident. Het gaat erom wat je belangrijk vindt in je studie. En dan geldt: zorg dat je buiten de deur komt, leuke dingen omhanden hebt. Het brengt je altijd verder. •
09 De studieverenigingen Het Groene Hart en ASVS smolten in 2009 samen tot Sarphati. Ze volgden het voorbeeld van de studies Planologie en Sociale geografie, die eerder samengingen. Marijke van Schendelen (1943) en Ad Korf (1989) waren beiden bestuurslid. Korf was betrokken bij de oprichting van de nieuwe alumnikring GPIO.
Ad Korf
‘Het centrum van Amsterdam is al van de toeristen’ Studievereniging Het tweede jaar na de fusie zat ik in het bestuur. Van het mengen der bloedgroepen heb ik veel werk gemaakt. Heel moeilijk was dat niet, de tegenstelling was een beetje lacherig. Planologen zeiden altijd voor de lol: de sociaal-geografen willen eigenlijk ook planologie doen maar struikelen over de vakken rechten en vastgoed. In de praktijk zijn sociaal-geografen meer onderzoekers, vind ik, en planologen passen dat onderzoek toe.
Linkse bende In de jaren zestig stond de ASVS als links te boek, zo staat het op onze website. Van die oriëntatie is niets meer te merken. Al zijn studenten wel wat bevlogener dan bij bijvoorbeeld een talenstudie, vermoed ik. Ze willen iets doen tegen segregatie in de wijken, ze willen kwalitatief goede openbare ruimte. Ze willen problemen oplossen. Maar revolutionairen zijn het niet. Zelfs de hoogleraren zijn gematigd.
Studiereizen Vorig jaar zijn we met twintig man naar Moskou en Sint-Petersburg geweest. Dan zie je hoe het onderwijs daar is georganiseerd. Ze vinden hun gebouw daar heel hightech, wij vinden dat het wel meevalt. Hun docenten hebben er ook nog veel meer gezag. Rondlopen in een andere stad zet je heel erg aan het denken. Al die paleizen in Sint-Petersburg, wat moet een stad daarmee? Moet een stad een museum zijn?
Toekomst van Amsterdam De stad moet inzetten op haar internationale identiteit, financiële dienstverlening en de creatieve industrie. Het centrum is al van de toeristen. Bij internationale bedrijven zitten de fondsen. Zij helpen de economie versterken. De creatieve sector is hier al sterk en maakt de stad extra aantrekkelijk.
Alumnikring Ons kapitaal, dat zijn de oud-leden van de studievereniging. Ze vinden het leuk om elkaar weer te zien, tijdens je werkzame leven verlies je vakgenoten soms uit het oog. Op hun beurt kunnen studenten enorm veel leren van iemand die bij een stadsdeel werkt, of aan een grootstedelijk project. Het is een win-winsituatie.
Studielening Ik was voorzitter van de studentenraad, en bestuurslid van Sarphati. Studenten zijn nodig om het studieprogramma levend te houden, daarom moeten ze blijven meedenken. Als je zoiets maar één jaar doet, moet iedereen steeds het wiel uitvinden en daar gaat veel tijd mee verloren. Twee jaar is veel beter. Misschien moet je dan extra lenen, maar gelukkig is de langstudeerboete van de baan. •
Ad Korf – 1989 ad.korf@gmail.com • 2 009-heden student Planologie • 2010-2011 voorzitter studievereniging Sarphati, ontstaan uit de fusie van Het Groene Hart en ASVS; organisator van reizen naar Marokko, Rusland en Schotland, en een internationaal symposium met Harvard-hoogleraar Susan Fainstein • 2011-2012 voorzitter Centrale Studentenraad UvA • 2012 mede-initiatiefnemer alumnikring Geografie, Planologie en Internationale Ontwikkelingsstudies (GPIO), die ten doop wordt gehouden op de AUV-dag van 3 november
10 hoofdzaak
spui 37 02 | 2012 www.uva-alumni.nl
Studeren in e s n o e p fa b r
11
een iek
Het ambitieuze Amsterdam University College wil de elite van de toekomst opleiden. Afgelopen zomer studeerde de eerste lichting studenten af. Dean Marijk van der Wende: ‘Het is hier een snoepfabriek voor getalenteerde studenten.’
tekst • Floor Milikowski beeld • Peter Lowie
Het is vrijdagochtend, iets voor negenen, en een stroom studenten maakt de korte wandeling van de studentenresidentie op het SciencePark naar het hoofdgebouw van het Amsterdam University College (AUC), honderd meter verderop. Op het eerste gezicht doorsnee Amsterdamse studenten, maar schijn bedriegt. Het is een bonte mix van Amerikanen, Fransen, Japanners, Mexicanen, Nederlanders en nog veel meer. Bij binnenkomst in het gebouw lopen ze langs de vleugel in de centrale hal naar de collegezalen op de hogere verdiepingen. Allemaal kleine ruimtes. ‘Dat is een van de belangrijke eigenschappen van het AUC’, legt dean Marijk van der Wende uit. ‘Alle colleges zijn kleinschalig, met veel interactie tussen docent en studenten.’ Van der Wende, gekleed in een strak zwart pak, zit in een klein kamertje met in het midden een houten vierkante tafel. Het is een bureau en vergadertafel ineen. Naast haar staat een geopende laptop waar ze af en toe met een schuin oog naar kijkt. Van de vier wanden van haar werkkamer, zijn er twee van glas. Ze is zichtbaar voor alle studenten in de centrale studieruimte en voor de medewerkers die door de gang lopen. ‘De studenten hebben deze kamer voor mij uitgezocht’, legt ze uit. ‘Als het aan de architecten van het gebouw lag, had ik in een hoekkamer op de bovenste verdieping gezeten, met een mooi uitzicht. Maar ik richt mijn blik liever naar binnen. Toen het gebouw klaar was, heb ik de studenten gevraagd een plek voor me uit te zoeken. Het werd deze kamer. “We want to see you”, zeiden ze.’ En zichtbaar leiderschap is precies wat Van der Wende zelf ook wil. Ze wil alles kunnen zien, iedereen kennen, weten wat er speelt onder studenten en medewerkers en overzien of het gedachtegoed van het AUC in de praktijk wordt gebracht.
VERENIGDE STATEN Afgelopen zomer leverde het AUC haar eerste lichting graduates af. Getooid met baret ontvingen 140 studenten het felbegeerde bachelordiploma in de liberal arts and sciences. Drie jaar geleden begonnen ze aan de opleiding, die terugvoert naar de traditie van het universitaire onderwijs. Studenten worden niet opgeleid tot econoom, wiskundige of historicus, maar tot breed ontwikkeld mens. Naast een hoofdvak, een major, volgen ze vakken in de meest uiteenlopende onderwerpen. Van alfa tot gamma en bèta. Van der Wende: ‘In de Verenigde Staten vind je veel liberal arts colleges, maar in Europa, de bakermat van het concept, zijn ze in de loop der eeuwen verdwenen. De UvA is voortgekomen uit het Athenaeum Illustre, een liberal arts college in de klassieke vorm. Maar in Europa hebben we nu te maken met een te ver doorgevoerde specialisatie.’ En dat vindt ze een probleem. Studenten hebben een beperkte mogelijkheid om zich breed te ontwikkelen en worden op een te jonge leeftijd gedwongen een gerichte keuze te maken. ‘In praktijk zie je dat ze op die leeftijd niet altijd de juiste keuze maken.’ In reactie op de overspecialisatie startte de UvA aan het eind van de jaren negentig de bèta-gamma propedeuse en later volgden meer bredere bachelors. De Universiteit Utrecht ging een stap verder en richtte in 1998 het eerste university college van Nederland op. Een brede Engelstalige opleiding, een internationale populatie, kleinschalig onderwijs en wonen op de campus, bedoeld voor ambitieuze, leergierige studenten. Oprichter Hans Adriaansens, decaan van de faculteit Sociale Wetenschappen aan de Universiteit Utrecht, wilde een alternatief bieden voor de bestaande ‘leerfabrieken’. In zijn ogen onpersoonlijke, inefficiënte, uniforme instellingen, met een gebrek aan aandacht voor excellente studenten. Een paar jaar later volgde de Universiteit Maastricht en in 2004 begon de Universiteit Utrecht de Roosevelt Academy in Middelburg. Vijf jaar later, in 2009, was Amsterdam aan de beurt met het Amsterdam University College. Een samenwerkingsproject tussen de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit, met aan het hoofd Marijk van der Wende, sinds jaar en dag een van de meest vooraanstaande Nederlandse deskundigen op het gebied van hoger onderwijs. Als hoogleraar aan de VU en de Universiteit Twente, directeur van het Centre for Higher Education Policy Studies en vanuit haar vele bestuurs- en adviesfuncties ontwikkelde ze een internationaal perspectief op hoger onderwijs. Toen ze voor de functie van dean werd gevraagd, wist ze een aantal dingen zeker. Het AUC moest een samenwerking worden tussen de UvA en de VU, om het beste van de twee te combineren. Het zou geen kopie worden van de bestaande university colleges in Nederland. Veel nadruk moest komen te liggen op bètaonderwijs. Bovendien zou het onderwijsinstituut een maatschappelijk bewust karakter krijgen, met stevige wortels in haar omgeving.
12 hoofdzaak Martijn Hagoort Martijn Hagoort is het type student dat men op het AUC graag ziet. Ambitieus, betrokken, initiatiefrijk. Hij was de eerste voorzitter van de AUC Student Association, studeerde een semester aan Boston College, was actief in de politieke jongerenbeweging G500, drong onlangs door tot de finale van de verkiezing voor de Nederlandse VN Jongerenvertegenwoordiger en is voorzitter van de onlangs opgerichte AUC-alumnivereniging. Tussendoor haalde hij netjes in drie jaar zijn bachelor met een major in Politicologie en Internationale betrekkingen en vakken in rechten, communicatie, psychologie en aardwetenschappen. ‘Eén van de belangrijkste redenen dat ik voor het AUC heb gekozen, is dat je een brede opleiding krijgt. Je kunt meer dan één vak studeren.’ Ook de ambitieuze studiecultuur sprak hem aan. ‘Ik kom van een middelbare school waar een zesjescultuur heerste. Daar heb ik niks mee. Hier is de sfeer tegenovergesteld. Als je een B haalt, vergelijkbaar met een 7 of een 8, is dat teleurstellend.’ Zijn plan om een master te volgen aan de VU heeft hij afgeblazen. ‘Na drie jaar hard werken voor mijn bachelor moest ik even bijkomen. Ik werk nu op de administratie van het AUC. Volgend jaar hoop ik aan King’s College in Londen of Sciences Po in Parijs te studeren.’
Hallie Engel Voordat Hallie Engel, geboren en getogen in Alaska, naar het AUC kwam, werkte ze in Abu Dhabi als telefoniste. Hoe ze daar terecht was gekomen? ‘Ik zag een advertentie op Monster.com en heb gereageerd. Tot mijn grote verbazing werd ik aangenomen.’ Eerder studeerde ze een paar jaar Theaterwetenschap aan Emerson College in Boston, maar dat maakte ze, mede door het hoge collegegeld, niet af. ‘Ik ben gaan reizen, maar wilde uiteindelijk toch graag mijn bachelor halen. Ik vond Amsterdam een leuke stad, het AUC bood een goede, brede opleiding en bovendien was het collegegeld een stuk lager dan in de Verenigde Staten.’ Ze nam zich voor om een ‘really good student’ te zijn en de schouders eronder te zetten. Dat was nodig. ‘We waren de eerste generatie studenten. Veel dingen moesten nog worden geregeld, opgezet, ontwikkeld. We hebben iets dapperder en geduldiger moeten zijn dan onze opvolgers.’ Maar het bracht de studenten ook dichter bij elkaar. ‘Er heerste een sfeer van “yeah, we can do it.” Omdat het een klein college is, zijn we echt een familie geworden.’ Vanuit haar huidige standplaats Londen heeft Engel nog dagelijks contact met haar oud-studiegenoten. ‘Met Facebook hoeft er aan je studententijd nooit een einde te komen.’
Kathryn Zandbergen Het lot bracht Katie Zandbergen en het AUC samen. Na een academische carrière die haar van Skidmore College in New York State naar Parijs, the University of Edinburgh en Oxford leidde, verhuisde ze met haar Nederlandse man van Engeland naar Nederland. Kort voor de verhuizing ontdekte ze tot haar grote vreugde het AUC. ‘Ik hoopte dat ik in Nederland in de academische wereld kon blijven werken. Omdat ik zelf aan een liberal arts college heb gestudeerd, vond ik het mooi om te ontdekken dat deze onderwijsvorm in Nederland alive and well was. En dat er onderwijs in het Engels werd gegeven. Toen ik las dat het AUC werd opgericht, heb ik meteen een brief geschreven.’ Zandbergen geeft inmiddels voor het vierde jaar de vakken Comparative Public Policy en Big Questions in Society, waarin sociale vraagstukken vanuit drie perspectieven worden bestudeerd: mensen in gevecht met de natuur, met elkaar en met zichzelf. Daarnaast is ze bestuurslid van de AUC-alumnivereniging. ‘Ik vind het, om verschillende redenen, heel belangrijk om de vriendschappen en contacten uit je eerste studiejaren te onderhouden en om verbonden te blijven met je college. Hopelijk ontstaat er in de toekomst een bloeiende gemeenschap van AUC-alumni, die elkaar overal ter wereld opzoeken.’
spui 37 02 | 2012 www.uva-alumni.nl
Elite ‘Ik wijs mijn studenten er constant op hoe priviliged ze zijn,’ vertelt Van der Wende. ‘Ze zijn getalenteerd en het AUC is als een snoepfabriek voor ze. Met een geweldige leeromgeving, geweldige docenten en ambitieuze studenten om zich heen. Doe er wat mee! Tijdens het toelatingsgesprek vragen we ook altijd wat zij meebrengen. Wat ga jij in de AUC community doen? Daar praten we ook veel met de studenten over. Je volgt de opleiding niet alleen voor jezelf.’ Ze raakt hiermee direct aan een van de belangrijkste doelstellingen. AUC staat er bewust bij stil dat ze de elite van de toekomst opleidt. Een uitgangspunt dat in Nederland kan rekenen op een stortvloed aan kritiek. Van der Wende zucht. ‘Het is een gevoelig onderwerp in Nederland. Het woord elite heeft hier een heel negatieve connotatie. Want we zouden toch allemaal gelijk zijn in Nederland? Aan het woord kleeft een imago van mensen met een bevoorrechte positie van huis uit, vooral in materiële zin. Maar dat is niet de elite die wij bedoelen. Iedere samenleving heeft een elite nodig van mensen die een verantwoordelijkheid willen nemen die verder strekt dan het individuele belang. Daar ontbreekt het in Nederland wel eens aan.’
‘Iedere samenleving heeft een elite nodig van mensen die een verantwoordelijkheid willen nemen die verder strekt dan het individuele belang’ Een uitgangspunt waar Marco de Waard, in 2010 gekozen tot AUC-docent van het jaar, zich volledig in kan vinden. ‘Elite is geen vies woord. Een elite kun je vormen. Leiders op politiek, cultureel en intellectueel gebied kun je opleiden. En daar draag ik graag aan bij.’ Als docent binnen de afdeling Humanities mag hij zich volledig uitleven. In vakken als ‘Big Books’ combineert hij zijn deskundigheid op het gebied van Engelse letterkunde, vergelijkende literatuurwetenschap en ideeëngeschiedenis. In plaats van specialistische vraagstukken, bespreekt hij grote kwesties met zijn studenten. ‘Als docent is het heel fijn om hier te werken. Alleen al omdat je hier primair als docent wordt aangesteld.’ Bij het AUC krijgt een docent grote vrijheid bij het samenstellen van de modules. Colleges raken aan verschillende vakgebieden en mogen maar liefst zestien weken duren. Tel daar de kleine werkgroepen van gretige, geëngageerde studenten met zeer verschillende achtergronden bij op en je krijgt een spannend gesprek, vertelt De Waard. ‘In Big Books behandel ik de vraag naar la condition humaine, de menselijke conditie, aan de hand van literaire klassiekers. Hoe is die vraag in de loop der eeuwen beantwoord? Van Homerus, Plato en Euripides gaan we naar de middeleeuwen en de renaissance, totdat we in het postmoderne tijdperk zijn.’ Hij leert zijn studenten om zichzelf, de mens en de wereld te zien vanuit verschillende perspectieven en zonder vooronderstellingen. ‘Als ik het religieuze gedachtegoed van Augustinus doceer, stuit zijn mensbeeld bij veel studenten op verzet. Ik daag ze uit om er toch iets uit te halen. Het heeft voor ieder individu een grote meerwaarde om een breed scala aan vocabulaires te beheersen waarbij wordt nagedacht over het mensbeeld.’ De internationale samenstelling van zijn publiek geeft de werkgroepen een extra dimensie. ‘Een katholieke student heeft een ander uitgangspunt dan een moslim of een ongelovige. Je moet daardoor als groep wel over vooroordelen heenstappen. Dat creëert een open sfeer.’ Het internationale karakter van zowel de studenten- als de docentenpopulatie was voor Van der Wende een essentieel onderdeel voor het slagen van de opzet van het AUC. ‘Ik vind dat je in een stad als Amsterdam, met na Toronto de meest internationale bevolking ter wereld, je ook als student in een internationaal divers gezelschap moet begeven. Hoe kun je anders goed functioneren als je later in Amsterdam gaat werken, in wat voor positie dan ook?’
13 In beeld Foto’s: Yvonne Compier Marijk van der Wende A Dean (rechts) overhandigt een diploma B AUC-studenten wachten op hun beurt tijdens de eerste diplomauitreiking
A
En dat geldt niet alleen voor Amsterdam. In een geglobaliseerde wereld kom je als hoogopgeleide al snel in een internationale werkomgeving terecht. Om de uitwisseling van culturen en ideeën te bevorderen, is het nieuwe gebouw, waar het AUC sinds deze zomer is neergestreken, ingericht met veel open ruimtes. ‘Ik wilde dat er zoveel mogelijk ontmoetingsruimtes zouden zijn. Het gebouw sluit perfect aan bij ons gedachtegoed.’ Om dezelfde reden wonen de studenten van het AUC verplicht in de studentenwoningen tegenover het gebouw. ‘Zo ontstaat er een echte gemeenschap.’
Ambitieus Ruben Slot moet een beetje lachen als hij wordt geconfronteerd met de vraag of hij tot de elite van de toekomst behoort. ‘Het wordt vaak gezegd. Het motto van het AUC is ook excellence and diversity. Dat zegt genoeg. Maar als Nederlander voel ik me een beetje ongemakkelijk bij die term. Wij zijn er als studenten ook niet echt mee bezig.’ Een vastomlijnd idee over zijn toekomst heeft Slot, majorstudent Natuurkunde, niet. ‘Dat is het probleem van veel studenten aan het AUC. Iedereen is heel ambitieus, maar ook heel breed geïnteresseerd. Daardoor is het moeilijk om te kiezen welke richting je later op wilt.’ Bij Slot is nu al het nodige maatschappelijk bewustzijn te ontwaren. Als stageproject is hij bezig samenwerkingen op te zetten met Amsterdamse instellingen waar studenten stage kunnen lopen. Een maatschappelijke stage is een verplicht onderdeel van de opleiding, maar tot nu toe vertrok het gros van de
‘Er is niets moeilijker dan scholieren uit de Bijlmer te overtuigen dat zij ook naar het AUC kunnen komen’ studenten naar ‘goede doelen-projecten’ in verre exotische oorden. Slot wilde juist iets in Amsterdam doen. ‘Ik snap dat je veel kan doen in Nicaragua, maar in Amsterdam kan dat ook. We zitten tegen de Indische Buurt aan. Ook daar kun je als student veel betekenen.’ Toen hij zelf op zoek ging naar een maatschappelijke stage in de buurt, vond hij in de database van de opleiding alleen de mogelijkheid om te debatteren met scholieren van het Cygnus Gymnasium. ‘Maar dat noem ik geen maatschappelijke stage.’ Aan het einde van zijn stage moet er een uitgebreide database zijn met nuttige projecten. ‘Om awareness te creëren bij de studenten.’ Dat is precies wat Van der Wende graag hoort. Bewustzijn. Oog voor de omgeving. Zoals ze dat zelf ook heeft. ‘We hebben hier studenten vanuit de hele wereld, maar er is niets moeilijker dan scholieren uit de Bijlmer of Noord te overtuigen dat zij ook aan het AUC kunnen studeren. Kinderen van wie de ouders niet gestudeerd hebben en voor wie een gewone universiteit al spannend genoeg is. De culturele en sociale afstand is gigantisch.’ Daarom geeft het AUC specifiek voorlichting op het Reigersbos College, de Open Scholengemeenschap Bijlmer en het Bredero College. Om ook de talenten uit Amsterdamse achterstandsbuurten te vinden. ‘Want die zijn er echt.’ Ze is even stil. ‘Weet je wat gek is? Een moslima uit Jakarta weet ons vaak makkelijker te vinden dan een moslima uit Amsterdam. Die eerste zit bijvoorbeeld op een internationale school, heeft hoogopgeleide ouders en een veel grotere radar. Toch lukt het ook de laatste groep soms om de weg naar het AUC te vinden. ‘En dan komen ze elkaar hier tegen. Dat is toch geweldig?’ •
COLLEGEGELD EN BEURZENFONDS Voor de pres tigieuze AUC- opleiding betalen studenten jaarlijks ruim € 2.000 collegegeld meer dan wat zij aan een ‘gewone’ bachelor kwijt zouden zijn. Het tarief voor Nederlandse en andere EU-studenten bedraagt € 3.901, tegenover € 1.771 voor reguliere UvA-opleidingen. Studenten van buiten de EU betalen € 11.491. Voor deze groep varieert het collegegeld voor reguliere UvA-bachelors van € 9.000 voor de alfa- en gamma- en € 11.000 voor de bètaopleidingen tot € 20.000 voor Geneeskunde en € 25.000 voor Tandheelkunde. Via het AUC Scholarship Fund krijgt een op de acht AUC-studenten een beurs. Op deze manier is het college ook toegankelijk voor studenten die wel het talent hebben maar niet zelf de financiële middelen bijeen kunnen brengen. De kosten voor het wonen op de campus bedragen ongeveer € 4.370 per jaar: een bedrag dat een andere student ook al snel kwijt is aan een kamer.
14 loopbaan
spui 37 02 | 2012 www.uva-alumni.nl
Andrea Wiegman – 1973 www.secondsight.nl/netwerk/andrea-wiegman • 1997 Geschiedenis • 1997-2008 trendblad Eye • 2002-2003 master Fashion Design & Strategy, ArtEZ Arnhem • 2007 lancering TWOTY (Trendwatcher van het jaar) Awards • 2008 oprichting Second Sight, blad en platform voor trendonderzoek en forecasting
tekst • Han Ceelen beeld • Kees Hummel
Trendwatcher worden Volgens Andrea Wiegman verschilt haar werk niet wezenlijk van dat van een historicus of schrijver: ‘Emile Zola is de beste trendwatcher ooit.’
‘Dit is mijn belangrijkste inspiratiebron’, zegt Andrea Wiegman, terwijl ze wijst op de uitpuilende boekenkast in haar woonkamer. Ook een verdieping lager, in de garage van haar grachtenwoning, die tijdelijk dienstdoet als kantoor, wemelt het van de boeken en tijdschriften. Er liggen edities van haar eigen blad Second Sight, het platform waarmee ze zich als trendwatcher manifesteert. Maar ook exemplaren van The New York Review of Books. ‘Natuurlijk bestaat mijn werk voor een groot deel uit praten, reizen en kijken’, zegt Wiegman, terwijl ze haar roze iPhone het zwijgen oplegt. ‘Maar vervolgens trek ik me altijd weer graag even terug in mijn studeerkamer.’ Lezen deed Wiegman als opgroeiend kind in Huizen al graag. ‘Als ik bij mijn oma kwam, was het eerste wat ik deed haar tijdschriften verslinden.’ Als middelbare scholier raakte ze in de ban van de grote literatuur, van de Russen tot Kafka. Een talenstudie lag voor de hand, maar dat vond ze te weinig inhoudelijk. Dus werd het Geschiedenis. Natuurlijk in Amsterdam: ‘Daar moest ik heen, daar gebeurde het.’ Wiegman bewaart uitstekende herinneringen aan haar studietijd. ‘Ik genoot van mijn studie en ik genoot van het leven. Ik was lid van het corps, maar ik haalde ook goede cijfers.’ Vanuit haar liefde voor de letteren, stelde ze een vakkenpakket samen waarin
de nadruk lag op cultuurgeschiedenis. ‘Ik gebruikte boeken om onderzoek te doen naar de tijdgeest, al zag ik dat zelf toen nog niet zo scherp. Zo heb ik een paper geschreven over Emile Zola’s romans over Parijs. Ik vind hem nog steeds een van de beste trendwatchers ooit. Geweldig hoe hij uit verschillende oogpunten de maatschappij beschreef.’ Haar eindscriptie, die werd begeleid door de Amerikaanse hoogleraar Arthur Mitzman, ging over een Frans anarchistisch tijdschrift dat verscheen na de Commune. Daarin zag ze veel ideeën die tegenwoordig weer verkondigd worden binnen de Occupybeweging. Intussen had ze ook nog tijd om met haar vriendje een bedrijfje op te zetten.
Toch sloeg bij Wiegman rond het eind van haar studie de twijfel toe. ‘De meeste van mijn vriendinnen studeerden Economie of Rechten. Bij hen stonden de headhunters op de stoep, ook al lagen ze de halve dag video’s te kijken. Bij mij niet: er zijn geen pasklare banen als je Geschiedenis hebt gestudeerd.’ Toen ze haar zorgen uitte op een feestje, zei iemand: ‘Op korte termijn heb je het zwaarder, maar op lange termijn heb je het beter.’ Uiteindelijk kreeg hij gelijk, lacht Wiegman. Maar daar gingen wel vijftien jaar keihard werken overheen. Haar eerste stap richting haar huidige baan zette ze toen ze reageerde op een advertentie in Folia waarin een uitgever werd gevraagd. Het bleek te gaan om iemand die een blad wilde opstarten over trendwatching. ‘Dat zei me niets, behalve dat ik wel eens een interview had gezien met trend forecaster
Andrea Wiegman
‘De kunst is om ervoor betaald te krijgen’ Lidewij Edelkoort. Maar ik proefde wel dat dit een kans was om mijn zakelijke talent te combineren met mijn liefde voor inhoud en tijdgeest.’ De eerste tijd deed ze niets anders dan andere trendwatchers interviewen en Marketingtribunes en Adformaties lezen. Toen het blad Eye eenmaal op de rails stond en werd overgenomen door uitgever VNU, volgde ze aan de Kunstacademie in Arnhem nog een opleiding Fashion Design & Strategy. ‘Het was keihard investeren: doen, doen, doen. In principe zijn er misschien veel mensen die het in zich hebben om trendwatcher te worden. Maar de kunst is om er ook voor betaald te krijgen.’ Dat laatste is intussen het geval. Met Second Sight, de opvolger van Eye, is Wiegman uitgegroeid tot een van de toonaangevende stemmen in haar vakgebied. Haar geld verdient ze met lezingen en presentaties voor bedrijven, organisaties en opleidingen.
Aan haar studie Geschiedenis heeft Wiegman de laatste jaren meer dan ooit, zegt ze. ‘Toen ik begon was trendwatching erg gerelateerd aan merken. Inmiddels gaat het ook voor bedrijven steeds meer om algemene visie en kennis. Daar weet ik met mijn historische achtergrond wel raad mee. Onlangs heb ik voor Second Sight mijn scriptiebegeleider Mitzman geïnterviewd. Hij vindt dat je je kennis van het verleden moet gebruiken om iets te doen voor het heden en de toekomst. Die visie op het vak is ook de mijne. Daar zou ik ooit nog wel eens wat mee willen doen aan de universiteit.’ •
Andere trendwatchers die aan de UvA studeerden: zie www.uva-alumni.nl/trendwatchers.
www.secondsight.nl
www.fritsspangenberg.nl
www
www
15
Frits Spangenberg – 1948 www.fritsspangenberg.nl • 1976 Sociologie • 1976-1984 wetenschappelijk medewerker Faculteit der Geneeskunde UvA en projectleider kwalitatief onderzoek bij marktonderzoekbureau ISK • 1984 oprichting Motivaction International BV • 2001 Motivaction onderdeel van beursgenoteerd EMIS BV • 2002 Motivaction teruggekocht uit failliete boedel EMIS • 2005 algemeen management Motivaction overgedragen aan nieuwe generatie
worden aan de UvA Frits Spangenberg
‘Als ik hoor dat zwart het nieuwe grijs is, denk ik: ja dag!’ Frits Spangenberg, oprichter van bureau Motivaction, baseert zijn observaties op onderzoek naar waarden. ‘Die zeggen heel veel over iemands gedrag en keuzes.’ Frits Spangenberg ziet zichzelf niet als een trendwatcher in traditionele zin. Hij mag graag luisteren naar mensen als collega Lidewij Edelkoort, maar ze maken hem ook een beetje kregelig. ‘Ze zetten hun observaties met veel kracht neer. Daarmee kunnen hun voorspellingen daadwerkelijk uitkomen. Als ik van die uitspraken hoor als “zwart is het nieuwe grijs” of “binnen wordt buiten”, dan denk ik: ja dag!’ Spangenberg is meer van de empirische aanpak. Hij baseert zijn observaties op onderzoek en
persoonlijke enquêtes. Eind jaren negentig introduceerde hij met zijn onderzoeksbureau Motivaction het Mentality-model in Nederland. Daarin worden mensen getypeerd aan de hand van acht categorieën, zoals kosmopolieten, postmaterialisten en opwaarts mobielen. ‘De traditionele opdeling in leeftijd, opleiding en sekse voldeed niet meer’, zegt Spangenberg. ‘Ons waardensysteem zegt veel meer over het gedrag en de keuzes van mensen. In het begin werd ik voor gek versleten, maar tegenwoordig is ons model breed geaccepteerd. Zelfs de NOS heeft een eigen versie nagebootst.’ Nieuwsgierig naar menselijk gedrag is Spangenberg al zolang hij zich kan heugen. ‘Mijn vader was marineofficier voordat hij in Eindhoven bij Philips ging werken. Mijn familie heeft altijd veel gereisd. Daardoor was ik al op jonge leeftijd geïnteresseerd in andere mensen, landen en culturen. Om die reden ben ik in 1968 ook Sociologie gaan studeren aan de UvA. Het leek mij een hele
open mensstudie. En Amsterdam was voor mij de enige wereldse stad in Nederland.’
Met de veronderstelde openheid van de studie viel het in het begin nogal tegen, herinnert Spangenberg zich. Als jong broekie nam hij meteen deel aan de Maagdenhuisbezetting. Maar de universiteit ademde nog de sfeer uit van de jaren vijftig. ‘De lesstof was mathematisch en theoretisch, en sloot totaal niet aan bij de arbeidsmarkt. De sfeer was paternalistisch. Alles werd bepaald door het gezag. Dat veranderde pas langzaam door hoogleraren als de veel te vroeg overleden Rudy Koopmans. Die stond midden in het leven en integreerde de maatschappelijke veranderingen in zijn lessen. Hij schreef daar ook een boekje over: Tegenspraak brengt ons verder.’ Veel indruk maakten ook de colleges van Norbert Elias, de wereldberoemde Joodse socioloog die door professor Johan Goudsblom naar Amsterdam was gehaald. Vooral de interactie tussen de twee mannen was mooi om te zien, zegt Spangenberg: ‘Goudsblom was een imposante verschijning, Elias een klein mannetje. Maar uit hun lichaamstaal sprak een enorm respect voor elkaar. Ik hoor Elias nog steeds zeggen: “And how did they come to these changes?” Dat zinnetje keerde steeds terug.’ Een loopbaan aan de UvA was ook voor Spangenberg lange tijd een optie. Naast een deeltijdbaan als enquêteur, waarmee hij al tijdens zijn studie begon, werkte hij zeven jaar als socioloog aan de Faculteit der Geneeskunde. Maar toen hij begin jaren
tachtig een definitieve keuze moest maken, waren de omstandigheden aan de universiteit hem te pover. ‘Materieel was er bijna niks mogelijk. Dat vond ik demotiverend. Daarom ben ik in 1984 met Motivaction begonnen.’
Die keuze heeft goed uitgepakt, zegt hij in zijn strak ingerichte kantoor aan de Amsterdamse Marnixkade. Bij het bureau werken intussen zo’n honderd mensen, en na een mislukte overnamepoging in 2001 staan de zaken weer op de rails. Zelf heeft Spangenberg de laatste jaren een vrije rol, en bemoeit hij zich niet meer met het management. De tijd die hij daarmee uitspaart, vult hij met het geven van lezingen en het schrijven van boeken en opiniestukken. Hierin manifesteert hij zich als een trendwatcher met een missie. Aan de hand van zijn onderzoeksresultaten wijst hij bedrijven en overheden op hun kansen en bedreigingen. Zo mislukt volgens hem menige overheidsregeling omdat vrijwel alle ambtenaren postmaterialisten zijn. ‘Zij denken aan het collectieve belang, willen de samenleving verbeteren. Ze kunnen zich niet voorstellen dat er ook berekenende burgers zijn die zelf beter willen worden van een regeling.’ Een ander stokpaardje van Spangenberg is het ontbreken van een langetermijnvisie. ‘De regering is alleen bezig met haar regeerperiode, grote ondernemingen met hun koersen. Maar we moeten nu besluiten nemen voor over twintig, dertig jaar!’ Over de toekomst van zijn bedrijf maakt Spangenberg zich minder zorgen. ‘Ik ga zelf door zo lang ik gevraagd word, en de kwaliteit van de mensen die we binnenkrijgen is heel hoog. Studies als Sociologie zijn tegenwoordig veel beter op de dagelijkse praktijk afgestemd dan in mijn tijd.’ •
16 Uva-geschiedenis
spui 37 02 | 2012 www.uva-alumni.nl
UvA-onderzoekers steunden wederopbouw Vietnam De Amerikaanse bommen op Vietnam leidden eind jaren zestig en begin jaren zeventig tot grote internationale verontwaardiging. Soms hadden de opkomende solidariteitsbewegingen sterke wortels binnen de universiteit. Zoals het Komitee Wetenschap en Techniek voor Vietnam, waar oud-UvA-medewerker Peter de Goeje een boek over schreef. De nietsontziende geweldsmachine die de Verenigde Staten in gang zetten in de strijd tegen het internationale communisme, zorgden er tijdens de Vietnamoorlog voor dat links Nederland een afkeer kreeg van de eens zo geliefde bevrijders uit de Tweede Wereldoorlog. Diverse solidariteitsbewegingen ontstonden, en bleven ook na de oorlog verbonden met het Aziatische land. Een van de vele groeperingen die tijdens de Vietnamoorlog (1955-1975) hulp boden aan de Vietnamese bevolking was het Komitee Wetenschap en Techniek voor Vietnam. De leden bouwden apparatuur voor de Vietcong, de strijders tegen de Amerikanen in het zuiden van Vietnam. Na de oorlog richtte het Komitee zich op de wederopbouw van het verwoeste land. De doelgerichte aanpak in combinatie met de langdurige en persoonlijke betrokkenheid van de leden had succes en leidde zelfs tot een intensieve samenwerking tussen Vietnamese en Nederlandse universiteiten, waaronder de Universiteit van Amsterdam en de toenmalige Landbouwhogeschool Wageningen. ‘Maatschappelijke relevantie van onderwijs en onderzoek’ was in de jaren zeventig en tachtig een belangrijk uitgangspunt voor Nederlandse universiteiten. Samenwerking met een ontwikkelingsland werd gezien als een uiting van maatschappelijk betrokkenheid. Vaak kregen onderzoekers grote vrijheid als ze zich inzetten voor projecten in ontwikkelingslanden. De universitaire steun voor Vietnam kwam dan ook volop op gang toen een aantal actievoerders carrière maakte aan verschillende universiteiten. Ze werden onderzoeker of gingen werken op een van de Bureaus Buitenland. Honderden Vietnamese onderzoekers volgden in deze jaren in Nederland een opleiding. Ook zorgden de activisten ervoor dat Nederlandse wetenschappers en technici in Vietnam onderzoek deden, laboratoria bouwden en inrichtten. Alleen al in de periode 1985-1991 stelde de UvA ruim twee miljoen gulden (bijna een miljoen euro) beschikbaar voor diverse Vietnamprojecten, vooral voor apparatuur en opleiding. Opmerkelijk is dat de steun voortduurde nadat de minister voor Ontwikkelingssamenwerking begin jaren tachtig de hulp aan Vietnam had stopgezet. Voor Vietnamese onderzoekers was de band met Nederlandse universiteiten zeer waardevol, omdat deze hen een zeldzame kans bood om met de internationale wetenschappelijke wereld in contact te komen. In de jaren tachtig verscheen de eerste publicatie van Vietnamese onderzoekers in een internationaal wetenschappelijk tijdschrift. Het was een belangrijk moment voor het zelfvertrouwen van de Vietnamese academici, die hiermee internationale erkenning kregen. •
Nederlandse wetenschappers en technici bouwden laboratoria in Vietnam
Mei 1989. Ontmoeting tussen toenmalig collegevoorzitter Jankarel Gevers en de Vietnamese generaal en minister Vo Nguyen Giap (foto Han van der Horst)
Begin jaren tachtig. Straatbeeld Hanoi (foto Peter de Goeje)
17 ZAKGELD VOOR NEDERLANDSE ONDERZOEKERS De sfeer onder de onderzoekers en technici die aan de hulpprojecten deelnamen, was er een van solidariteit. Toch werd halverwege de jaren tachtig een verzakelijking zichtbaar. De discussie over zakgeld die Peter de Goeje eind 1984 voerde, was een van de eerste signalen. Het gesprek hieronder is ontleend aan zijn boek.
Januari 1975, Aula van de UvA. Bijeenkomst ter gelegenheid van bezoek Vietnamese delegatie (foto H. van den Boogaard)
UNIVERSITAIRE STEUN VOOR ONDERDRUKTEN De UvA steunde in de jaren tachtig meer projecten waaruit solidariteit bleek met mensen die door repressieve regimes werden onderdrukt. Nicaragua Na de machtsovername door de revolutionaire beweging van de Sandinisten in 1979 werd het Universitaire Nicaragua Comité opgericht. Een inzameling onder staf en studenten bracht 50.000 gulden (€ 22.700) op. De Nationale Universiteit van Nicaragua en de UvA gingen een officiële samenwerkingsovereenkomst aan. In de loop der tijd voerden ze diverse grote projecten uit. Zuid-Afrika In december 1980 werd het Govan Mbeki Fonds opgericht, genoemd naar de Zuid-Afrikaanse politicus en vader van de latere president Thabo Mbeki. Govan Mbeki ontving in 1978 bij absentie een eredoctoraat van de UvA – hij zat toen al jaren vast op Robbeneiland, met onder anderen Nelson Mandela. Het fonds was bedoeld voor studenten uit Zuid-Afrika die door de apartheid niet in staat waren om in hun eigen land hun studie te voltooien of onderzoek te doen. Verschillende leden van het African National Congress (ANC) konden met behulp van dit fonds onderzoek doen in Amsterdam. In 1983 was ANC-voorzitter Oliver Tambo gastspreker bij de opening van het academisch jaar. Palestijnse gebieden In de strijd tussen de Palestijnen en Israël kozen betrokken UvA-medewerkers positie door in 1984 een hulpovereenkomst te sluiten met de Universiteit van Bir Zeit (BZU) op de bezette westelijke Jordaanoever. Bureau Buitenland motiveerde die steun als volgt: ‘Sinds 1980 hebben de Israëlische autoriteiten zeggenschap over het onderwijsprogramma en de toelating van studenten en docenten. BZU heeft zich hier steeds tegen verzet. Het aangaan van een samenwerkingsovereenkomst kan gezien worden als een bevestiging van de BZU in haar streven naar autonomie.’ Politieke vluchtelingen In de jaren tachtig stelde de UvA tien formatieplaatsen voor politieke vluchtelingen beschikbaar. Zij konden gedurende maximaal drie jaar een aanstelling krijgen. Vluchtelingen zonder verblijfsvergunning kregen hierbij voorrang. Deze houding leidde enkele malen tot een gerechtelijke procedure tegen de universiteit, volgens de wet is het namelijk alleen met een verblijfsvergunning mogelijk om betaald werk te verrichten. Uiteindelijk werd met het ministerie van Justitie een voor de UvA uiterst gunstig compromis bereikt: de universiteit mocht de vluchtelingen zelf uitkiezen maar legde haar keuze daarna voor aan het ministerie, dat vervolgens verplicht was om in alle gevallen akkoord te gaan.
Roel, een instrumentmaker, komt bij mij langs op het Bureau Buitenland. Hij is al verschillende malen in Vietnam geweest en dat bevalt hem goed, maar hij voelt zich soms opgesloten in zijn hotel in Hanoi. ‘Ik wil je wat vragen. Zou ik zakgeld kunnen krijgen als ik naar Vietnam ga?’ ‘Hoezo? Alles wordt toch al door de Vietnamezen vergoed, je hotelkosten en de maaltijden?’ ‘Ja, maar een enkele keer ga je eens uit, wil je buiten het hotel een biertje drinken of een souvenir kopen.’ ‘Wat vindt Nico er van?’ ‘Die is er principieel op tegen. Hij vindt dat je niet aan Vietnam mag verdienen.’ ‘Daar heeft hij wel een beetje gelijk in. Kan je dat pilsje niet zelf betalen? De kosten voor eten en drinken die je anders in Amsterdam zou maken, betalen de Vietnamezen, dus je houdt geld over.’ ‘Ik maak altijd extra kosten. Zoals overhemden met korte mouwen. Die zou ik niet gekocht hebben als ik in Nederland was gebleven.’ ‘Waar denk je aan?’ ‘Vijf gulden per dag.’ ‘Ik zal met je baas bellen.’ Nadat Roel vertrokken is, bel ik zijn baas op, Nico, fysicus bij het Natuurkundig Laboratorium van de Universiteit van Amsterdam. ‘Hallo Nico, net was Roel bij me in verband met zijn visum en hij polste mij ook over zakgeld.’ ‘Ja, hij heeft het er met mij ook over gehad, maar ik ben er tegen. Jij en ik bezoeken Vietnam toch ook zonder dat we zakgeld krijgen. En als we in Vietnam zijn, werken we bijna alle avonden en weekends, terwijl Roel de avonden vrij heeft. Bovendien valt er in Hanoi bijna niets uit te geven, dus waarom zakgeld?’ ‘Hij gaat er zes weken heen, dat is langer dan wij gewoonlijk van huis zijn.’ ‘Dat maakt niets uit, dan heeft hij in Amsterdam ook minder kosten.’ ‘Er is een verschil.’ ‘Welk?’ ‘Jij en ik zijn aan het Vietnamwerk begonnen vanuit een politieke overtuiging. Daar gaan we mee door, of we nu betaald krijgen of niet. Dat ligt voor Roel anders. Het is gewoon zijn werk. Bovendien verdient hij minder dan jij of ik.’ ‘Zijn inkomen staat er buiten.’ ‘Niet helemaal. Zelfs wanneer we van het idee van zakgeld zouden afstappen, dan nog maakt hij net als wij extra kosten.’ ‘Wat dan?’ ‘Hij heeft een paar overhemden met korte mouwen aangeschaft, dat zou hij anders niet gedaan hebben. En binnenkort wellicht een nieuwe koffer. Misschien is het een goed idee om alle technici die naar Vietnam gaan vijf gulden zakgeld per dag mee te geven als compensatie voor die kosten.’ ‘Ik blijf er bij dat het niet nodig is.’ ‘Niemand van ons heeft zoveel verstand van de technische infrastructuur als hij. Het is van groot belang dat mensen als Roel graag naar Vietnam blijven gaan.’ ‘Ik ben het er nog steeds niet mee eens, maar misschien kunnen we het niet tegenhouden. In dat geval vind ik dat dan iedereen vijf gulden per dag moet krijgen, ook jij en ik.’ ‘OK.’
MET SOLIDAIRE GROET In het boek Met solidaire groet. Technische en wetenschappelijke hulp aan Vietnam (KIT Publishers 2012) geeft Peter de Goeje, oud-lid van het Komitee Wetenschap en Techniek voor Vietnam en voormalig medewerker van het Bureau Buitenland van de UvA, inzicht in de manier waarop de UvA Vietnam hulp bood.
18 voetsporen
spui 37 02 | 2012 www.uva-alumni.nl
tekst • Elke Veldkamp
1957
Paulien Sweers 1984
Planologie
1895-1991
1962
Hendrika(Riek) Bosch-Fey Farmacie
Eeke Boerlijst 1988
1938
Elsje Boerlijst-Bosch
Geneeskunde
1965
Sociale psychologie
1992
1913-1990
Rosa Kooistra
Hendrik Sweers
student Geneeskunde
1921-2011
Aukje Bosch Farmacie
‘Een apotheek kon je goed combineren met een gezin’ Ze vinden het allemaal heel vanzelfsprekend dat vier generaties vrouwen in de familie hebben gestudeerd, en allemaal aan de UvA. ‘Ik dacht al snel: wat moet ik nou buiten Amsterdam?’
1933-2006
Dolf Bosch 1960
Farmacie
1895-1991
Hendrika Bosch-Fey
1931
Anna Bosch
Farmacie
1957
Farmacie
1940
Theadora Bosch Maatschappelijk Werk 1938
Elsje Bosch Wie langs restaurant Simpel in de Ferdinand Bolstraat loopt, moet eens kijken naar de bovenlichten van de etalage: in het glas in lood is een apothekersvijzel te zien, een subtiele herinnering aan het verleden. Bijna honderd jaar geleden runde Riek Fey, moeder van tien kinderen, op deze plek haar eigen apotheek. Riek en haar oudere zus Jo Fey hadden een ambitieuze hoofdonderwijzer als vader, die zijn dochters maatschappelijk een stap verder wilde brengen. Hij liet hen Farmacie studeren aan de UvA, waarna ze allebei hun eigen apotheek openden: Jo in de Van Baerlestraat en Riek in de Ferdinand Bolstraat. Hun keus voor farmacie was niet ongebruikelijk. ‘Er waren meer vrouwen in die tijd die dat deden’, vertelt Rieks dochter Elsje Boerlijst-Bosch, ‘omdat je een apotheek kon combineren met een gezin. Wij woonden boven de zaak, mijn moeder liep de hele dag heen en weer.’ Voor Elsje was het de gewoonste zaak van de wereld dat haar moeder een eigen bedrijf had. ‘Aan de reacties van anderen merkte ik wel dat het bijzonder was. Mensen dachten vaak: die apotheek runt haar vader zeker.’ Maar vader Pier Bosch was natuurkundeleraar op de HBS en privaatdocent in de didactiek van de natuurkunde aan de UvA. ‘Mijn moeder had voor de apotheek vijf assistenten in dienst en bij de eerste kinderen had ze een kindermeisje en een hulp in de huishouding. Maar in de oorlog, toen ik klein was, werd de ondersteuning een stuk minder.’ Moeder Riek deed zelf heel nuchter over het feit dat ze het moederschap combineerde met een eigen zaak. Elsje: ‘Ze was een praktische vrouw die weinig aandacht voor zichzelf vroeg. Niet zeuren maar doorgaan. Heel plichtsgetrouw ook. We konden alleen op vakantie als ze een waarnemer had voor de apotheek. Daar had mijn vader altijd de pest over in.’ Ook Marjanne Sweers, dochter van Rieks oudste kind Aukje, herinnert zich de nuchterheid van haar oma. ‘Ze was zich totaal niet bewust van haar emanciperende rol, en ze was niet bezig een feministische boodschap uit te dragen. Haar zus Jo hield meer van publiciteit. Zij heeft wel eens als een van de eerste vrouwelijke apothekers in Amsterdam met haar foto in de krant gestaan.’
1965
Sociale psychologie 1933
1967
Dieuwertje Boerlijst
Gerrit Boerlijst
Conservatorium
Psychologie
1961
cum laude
1965
1961
Roelof Eleveld
Barbara Boerlijst 1991
Psychologie
1963
Maarten Boerlijst Biologie RUG/UU
1994
Jip Eleveld student Psychologie
19 1968
Koekjes
Laura Minderhoud 1953
Saskia Sweers
1994
1946
Theaterwetenschap
Adriane Sweers
Farmacie
1972
Psychologie
1971
Astrid Minderhoud 1997
Economie
1940
1944
Adriaan Minderhoud
Marjanne Sweers
1967
1971
Scheikunde en Farmacie
Nederlands
1922-1927
Tandarts
Henk Bosch
1924
Pier Bosch 1952 Economie
1895-1972
1925-2010
Pier Bosch
Johannes Bosch
Natuurkunde
1950
Geneeskunde
1927-2010
Johanna Bosch 1952
Rechten 1929-1989
Hugo Bosch Civiele techniek TUD
1962
1959
Eeke Boerlijst
Barend Kooistra
1988
Geneeskunde VU
Geneeskunde
1995
Emmeke Kooistra
1992
Rosa Kooistra student Geneeskunde
Van de tien kinderen die Riek en Pier kregen, gingen er zeven aan de UvA studeren. De oudste, Aukje, studeerde net als Riek Farmacie. Dochter Marjanne: ‘Mijn moeder heeft nog als apothekersassistente in de zaak van tante Jo gewerkt, die leidde assistenten op. Maar ze heeft haar studie nooit afgemaakt, de oorlog kwam er tussen.’ Ook de jongere kinderen Anna en Dolf studeerden Farmacie; Anna is uiteindelijk koordirigent geworden en Dolf verhuisde naar Enschede waar hij een ziekenhuisapotheek runde. De apotheek van Riek Bosch is, nadat ze zelf gestopt was met werken, verkocht. Elsje studeerde Sociale psychologie aan de Politiek Sociale Faculteit. ‘Mijn moeder zei tegen me: “Word toch tandarts, een praktijk aan huis kun je goed combineren met een gezin.” Maar dat leek me zulk vies werk! Ik heb na mijn studie verschillende postdoctorale opleidingen voor psychotherapie gevolgd en werd uiteindelijk psychotherapeut voor kinderen en gezinnen.’ Elsje leerde haar man Gerrit kennen tijdens de studie. ‘We waren allebei assistent en gaven samen een interviewpracticum aan tweedejaars studenten. De vonk sprong meteen over.’ Na twee jaar samenwonen – ‘vrij ongebruikelijk in die tijd’ – trouwde het stel en verhuisden Elsje en Gerrit naar Eindhoven. ‘Ik moest mijn studie nog afmaken en kreeg tussendoor twee kinderen. Dat was op zich wel te combineren, ik had alleen nog een paar grote tentamens. Af en toe reisde ik naar Amsterdam, mijn buurvrouwen vingen de kinderen op.’ Lastiger werd het toen het gezin naar Twente verhuisde. De omgeving keek kritisch naar een werkende jonge moeder. ‘De buurvrouwen daar zeiden tegen me: “Ik hoef tenminste niet te werken.” Maar zelf moest ik er niet aan denken om níet te werken. Natuurlijk was het af en toe kunst- en vliegwerk om alles voor elkaar te krijgen. Ik heb bewust ook nooit fulltime gewerkt toen de kinderen klein waren. Ik weet nog dat hun schooltijden opeens veranderden en ik het schoolhoofd daar op aansprak. Die zei: “Dan moet je maar niet werken.”’
‘Ze was zich totaal niet bewust van haar emanciperende rol, en ze was niet bezig een feministische boodschap uit te dragen’
Ook Elsjes dochter Eeke herinnert zich commentaar op haar werkende moeder. ‘Dan zeiden ouders van vriendinnetjes bijvoorbeeld met nadruk dat zíj thuis zaten met thee en koekjes. “Ja maar míjn moeder is altijd vrolijk en opgewekt omdat ze een leuke baan heeft”, antwoordde ik dan. Ik zou het zelf ook verschrikkelijk vinden om de hele dag thuis te moeten zitten. Mijn moeder was een goed voorbeeld voor mij dat je werk en gezin kunt combineren. Dat had zij ook bij haar eigen moeder gezien.’ Zelf ging Eeke Geneeskunde studeren aan de UvA. ‘De broer van mijn vader was huisarts in Amsterdam. Hij was een heel kleurrijke man die inspirerende verhalen vertelde over zijn praktijk.’ Samen met haar zus Barbara ging ze in één huis wonen. ‘We hadden allebei onze eigen etage, aan het Cremerplein. Mijn kinderen en twee van haar kinderen zijn daar geboren. Een ontzettend leuke tijd, onze kinderen zijn nog steeds heel close met elkaar. En nu wonen we allebei in Almere.’ Inmiddels is de volgende generatie Bosch-afstammelingen begonnen aan de UvA: Eekes dochter Rosa is derdejaars Geneeskunde. ‘Met twee ouders als arts was het vanzelfsprekend dat ik voor deze studie koos’, lacht Rosa. ‘In de vriendenboekjes van mijn vriendinnen schreef ik al dat ik dokter wilde worden. Ik ging wel eens mee met mijn moeder als ze haar huisartsvisites deed en mocht af en toe meekijken bij de consulten op de huisartsenpost in Almere. Ik las ook altijd de medische blaadjes in huis.’ Ze koos bewust voor de UvA omdat ze dicht bij Almere wilde blijven en omdat de opleiding midden in het Academisch Medisch Centrum zit. ‘Tijdens sommige colleges rijden ze een patiënt de collegezaal in. En als je de zaal uitloopt, sta je meteen in het ziekenhuis. Het is grappig dat je er zo midden in zit.’ Haar opa vindt het heel fijn dat ze aan de UvA studeert. ‘Hij zei trots tegen me: “Nu treed je in de voetsporen van je familie.” Hij vindt het ook geweldig dat ik komend jaar met hetzelfde bijbaantje start als mijn moeder en hij en mijn oma in hun tijd hebben gedaan: als student-assistent ga ik practica van eerstejaars begeleiden.’ Groningen
Ook in de lijn van Aukje Bosch, de oudste dochter van Riek, zitten vier generaties UvA-studentes. Al haar vier dochters hebben aan de UvA gestudeerd. Marjanne koos voor Nederlands. ‘Ik heb nog even overwogen in Groningen te studeren, om los te komen van het ouderlijk nest. Maar ik dacht al snel: wat moet ik nou buiten Amsterdam?’ Marjanne ontmoette haar man bij het corps en kreeg, net als haar tante Elsje, haar eerste kind nog tijdens haar studie. ‘Mijn generatie was de laatste die zo jong trouwde en kinderen kreeg. Mijn moeder en oma hebben nooit gezegd: maak eerst je studie af. Het was redelijk gewoon om te studeren en tegelijkertijd kinderen te krijgen. Bij de jongere generatie in onze familie is dat veranderd. Mijn eigen dochters hebben ver na hun afstuderen pas kinderen gekregen.’ Toen Marjanne naar Geleen verhuisde, moest ze nog twee dagen per week in Amsterdam zijn om haar studie af te ronden. Dochtertje Laura bracht ze bij haar moeder Aukje. Laura en Astrid gingen later, net als hun moeder, grootmoeder en overgrootmoeder, ook aan de UvA studeren. Marjanne: ‘Ik vond het leuk dat ze voor de UvA kozen, maar ik vond het ook heel vanzelfsprekend.’ ‘Vanzelfsprekend’ is het verbindende woord onder de nazaten van Riek en Pier Bosch. Vrijwel de hele familie heeft vanzelfsprekend gestudeerd, en bijna iedereen vanzelfsprekend aan de UvA. ‘Zelf heb ik er nooit bij stil gestaan dat dat bijzonder is’, zegt Elsje. ‘Mijn moeder stimuleerde ons niet overdreven, voor haar was het ook allemaal vanzelfsprekend. Mijn vader was er trots op, die vond het heel belangrijk.’ Ze realiseert zich wel dat er behoorlijk veel veranderd is in een paar generaties tijd. ‘Toen mijn moeder studeerde, was ze een van de weinige vrouwen. Inmiddels zijn bij de studies van mijn kleindochters meisjes in de meerderheid. Dat is best bijzonder.’
20 kalender Oraties (16.00 uur) en afscheidscolleges (15.00 uur) vinden plaats in de Aula van de UvA, Singel 411, tenzij anders vermeld.
20 jan
1 nov
VOOR EEN UITGEBREID EN ACTUEEL OVERZICHT VAN UVA-GEBEURTENISSEN: uva-alumni.nl/agenda
spui 37 02 | 2012 www.uva-alumni.nl
3 nov
Tentoonstelling
Met onderwerpen in het verlengde van de verschillende kringen: van economie tot taalwetenschap en van psychologie tot rechten. uva-alumni.nl/auvdag
Museumnacht
Carré strijkt tijdelijk neer in de Bijzondere Collecties en biedt de bezoeker een kleurrijk historisch spektakel. Op 26 NOV tentoonstellingsbezoek met inleidingen door samenstellers. is.uva.nl en bijzonderecollecties.uva.nl
Met speedrondleidingen, boeken, optredens, discussies en workshops in de Bijzondere Collecties en het Allard Pierson Museum. bijzonderecollecties.uva.nl en allardpiersonmuseum.nl
Andragologie Het probleem van de Jeugdzorg is de Jeugdzorg zelf
Geesteswetenschappen presenteert Veerle Gaspar
Jonge onderzoekers over hun onderzoek. Ook op 10 JAN, dan met Benien van Berkel. spui25.nl
Bijzondere Lezing Walter van de Leur
Circus en Paard & Ruiter
5 nov
6 nov
9 nov
Bijzonder hoogleraar Jazz en improvisatiemuziek spui25.nl
nov
Lezingen en debatten
Carré 125 jaar. Koninklijk Circus én Theater
Event n.a.v. boek Zorgen om de Jeugd onder redactie van Ton Notten. uva-alumni.nl/andragologie
2
AUV-dag
Oratie Debbie Jaarsma
Hoogleraar Evidence-based Education
10 nov
15 nov
16 nov
Nieuwe Media
nov
SPUI25 Letteren &cetera
Pieter Steinz interviewt auteurs en vertalers over hun recente boeken. Ook op 07 DEC. spui25.nl
Academisch Café
13 nov
Live muziek met hapjes
Bourgondisch combo met Tamara Hoekwater. Ook muziek op 9 NOV (Rebecca Lobry en Bossa Nova band); 16 NOV (Myriam Gaasbeek en trio); 23 NOV (Hans Lammen kwartet); 7 DEC (Bourgondisch combo met Tamara Hoekwater); 14 DEC (The Specific Gravity of Rock met FMG-decaan Edward de Haan). www.uva.nl/academischeclub
15 nov
Oratie Gerben van Kleef
Bijzonder hoogleraar Sociaal- en organisatiepsychologische aspecten van prosociaal gedrag, vanwege de Van der Gaag Stichting-KNAW
Ruud Janssens, George Blaustein en Eduard van de Bilt buigen zich over de Amerikaanse presidentsverkiezing. spui25.nl
Debat DE Wetenschap in debat
Debat
Edgar du Perron in gesprek met Arend Soeteman. spui25.nl
De wetenschap in debat
Herman Philipse en Nico Frijda spreken met filosoof en eredoctor Daniel C. Dennett. spui25.nl
Oratie Joost Jonker
Bijzonder hoogleraar Bedrijfsgeschiedenis, inclusief de sociale aspecten, vanwege de Stichting Nederlands EconomischHistorisch Archief
18 nov
UvA Docentendag Economie & Bedrijfskunde
Speciaal voor vo-docenten Economie, Management en organisatie en Wiskunde. Nieuwe inzichten, dialoog en workshops. udeb.uva.nl
Met tandarts Joost Roeters als moderator. Ook op 08 DEC. acta.nl
11
Jan Stroop, gastonderzoeker Nederlandse taalkunde, over de ontwikkeling van de Nederlandse taal. Ook op 22 en 29 NOV en 6 DEC. is.uva.nl
De Amerikaanse presidentsverkiezingen
Esthetiek in tandheelkundige behandelingen
De relevantie van social media binnen een tandartsenpraktijk. acta.nl
Van Middelnederlands tot Poldernederlands
Debat
19 nov
Themadag ACTA
Symposium ACTA
Collegereeks
Kinderlezing Speelden ze in de oudheid gitaar?
23 nov
29 nov
Hoe klonken de instrumenten van de Grieken en Romeinen? Waren er bekende muzikanten? Door René van Beek. allardpiersonmuseum.nl en museumjeugduniversiteit.nl
De Nieuwe Generatie Philip Westbroek
Reeks met ‘nieuwe’ geesteswetenschappers over hun onderzoek. Ook op 14 JAN. spui25.nl
Oratie Martha Grootenhuis
Hoogleraar Psychosociale zorg voor het chronisch zieke kind
Bijzondere Lezing Arjen Versloot
Bijzonder hoogleraar Germaanse taalkunde, in het bijzonder de Duitse, Scandinavische en Friese talen. spui25.nl
Jaap Veerkamp
Ethiek van leven en dood
Hoogleraar Oncologie-gerelateerde stemen spraakstoornissen
Natuurkundige Marcel Vreeswijk over dichtheid, drijven en zinken. nemo.nl en kinderlezingen.nl
ACTA-symposium over pedodontologie. acta.nl
Govert den Hartogh, emeritus hoogleraar Ethiek, brengt filosofische en praktische vragen over het onderwerp levensbeëindiging met elkaar in verband. Ook op 20 en 27 NOV en 4, 11 en 18 DEC. is.uva.nl
Michiel van den Brekel
Waarom drijf je in de Dode Zee?
Afscheidssymposium
Collegereeks
Oratie
Kinderlezing
AMC Alumnipunt Anatomische les
Jaarlijkse bijeenkomst Concertgebouw. uva-alumni.nl/geneeskunde
30 nov
Oratie Bertjan Doosje
Bijzonder hoogleraar Radicaliseringstudies (FORUM Frank Buijs leerstoel)
Actuele gebeurtenissen www.uva-alumni.nl /agenda
www
2 dec
7 dec
Kinderlezing Zijn alle archeologen als Indiana Jones?
Kom erachter wat een archeoloog dagelijks doet en misschien mag je het zelf uitproberen! Door Janien Sonneveld. allardpiersonmuseum.nl
Oratie Andries Kalsbeek
Hoogleraar Experimentele neuro-endocrinologie
8 jan
Andragologie Cultuurbesef als bron van effectiviteit in bedrijf en educatie
18 jan
Masterclass ACTA Ondernemerschap in de Tandheelkundige Praktijk
21 jan
DEC
5 mei
Tentoonstelling Troje. Stad, Homerus en Turkije
Tentoonstelling over de verhalen van Troje en hoe de betekenis van Troje telkens verandert en tot discussie leidt. allardpiersonmuseum.nl
23 jan
Werkplaats met Joseph Kessels. Ook op 11 FEB, 4 en 25 MRT. uva-alumni.nl/andragologie
Andragologie Urban Education – Overleven en opgroeien in de stad
Werkcolleges door Ton Notten. Ook op 6 en 20 FEB, 6 en 27 MRT, 10 en 17 APR. uva-alumni.nl/andragologie
24
Bijzondere lezing
jan
Bijzonder hoogleraar Geschiedtheorie en geschiedenis van de geschiedschrijving (‘Jan Romein leerstoel’) vanwege de Stichting Amsterdams Universiteitsfonds spui25.nl
26
Docentcongres
feb
De nieuwste ontwikkelingen binnen het chemisch onderzoek aan de universiteit. science.uva.nl/vivachemie
2 MRT
Oratie
dec
Hoogleraar Data-analyse en economische statistiek, in het bijzonder de niet-lineaire tijdreeksanalyse
14
Oratie
dec
Hoogleraar Computationele en digitale geesteswetenschappen
Rens Bod
16
Kinderlezing
dec
Natuurkundige Daniel Bonn over watermoleculen en verschillende soorten neerslag. kinderlezingen.nl
19 dec
jan
Cees Diks
1
feb
mei
Waarom valt er regen?
Oratie Ludwig Smeele
Bijzonder hoogleraar Maxillo-faciale oncologie, vanwege het NKI-AvL
1 feb
1001 vrouwen in de Nederlandse geschiedenis
Tentoonstelling over de meest opmerkelijke vrouwen – schrijfsters, abdissen, reuzinnen, kunstenaressen, zakenvrouwen, hongerwonders en zangeressen. bijzonderecollecties.uva.nl
Andragologie Veranderkunde
apr
12
Docentcongres
apr
Congres om vo-docenten te informeren en te inspireren, en om vakgenoten te ontmoeten. science.uva.nl/levedewiskunde
19
Symposium ACTA
apr
20 apr
1
Leve de Wiskunde!
Falende restauraties: inzicht in de valkuilen
De ‘mislukte’ restauratie vanuit verschillende invalshoeken beschouwd. acta.nl
Themadag ACTA Diagnostiek: dé taak van de tandarts
Een juiste diagnostiek vereist kennis, inzicht, de juiste aanpak en het gebruik van moderne diagnostische hulpmiddelen. Moderator: Erwin Berkhout. Ook op 18 MEI. acta.nl
Universiteitsdag Kennisfestival
jun
Jaarlijks evenement voor alumni en medewerkers UvA. uva-alumni.nl/universiteitsdag
15
Themadag ACTA
jun
De laatste ontwikkelingen in de parodontologie. Moderator: Bruno Loos. Ook op 22 JUN. acta.nl
21
Symposium ACTA
Docentcongres Viva Fysica!
Recente ontwikkelingen in de natuurkunde en de relatie tussen universiteit en voortgezet onderwijs. science.uva.nl/vivafysica
AMC magazine live
Vijf colleges én vijf werkcolleges door Matthieu Karel en Joep Schrijvers. uva-alumni.nl/andragologie
Mondafwijkingen: de rol van de tandarts
Tentoonstelling
Praktische themadag rond kaakgewrichtsproblematiek. Moderatoren: Corine Visscher en Frank Lobbezoo. Ook op 09 MRT. acta.nl
MRT
Themadag ACTA Over pathologieën die minder frequent voorkomen. Moderator: Tim Forouzanfar. Ook op 02 FEB. acta.nl
TMD-doedag
uva-alumni.nl/geneeskunde
Filosofie
13
Themadag ACTA
AMC Alumnipunt
Andragologie
26
Viva Chemie!
9
Wyger Velema
Collegereeks door Hans Achterhuis en Nico Koning. Ook op 7 FEB, 7 en 28 MRT en 18 APR. uva-alumni.nl/andragologie
Louise Gunning Schepers
feb
Andragologie Kennisproductiviteit en sociaal kapitaal
Amsterdamlezing Eerste van nieuwe reeks Amsterdamlezingen. Ook op 11 en 25 FEB, 4, 11 en 18 MRT. Aanmelding start 1 JAN. uva.nl/amsterdamlezingen
Collegereeks door Huib Wursten. Ook op 12 FEB, 5 en 26 MRT en 9 APR. uva-alumni.nl/andragologie
Masterclass over professioneel handelen, praktijkmanagement en praktijkhandelingen. Van vrijdag 14 uur tot zaterdag 17 uur. Ook op 08 FEB, 15 MRT, 12 APR en 17 MEI. acta.nl
7
4
21
jun
Parodontologie update
North Sea ACTA Dental Symposium
De tandheelkunde in haar volle breedte, toegespitst op de nieuwste kennis, verworvenheden, technieken en methoden. acta.nl
22 Post
spui 37 02 | 2012 www.uva-alumni.nl
tekst / beeld • Joris Tjaden
POST Uit de Verenigde Staten — PEILINGEN IN AMERIKA In aanloop naar de parlementsverkiezingen komen in Nederland dezelfde klachten altijd weer op tafel. De campagnes duren te lang en er zijn veel te veel peilingen. Daar moet ik altijd een beetje om lachen. Ik ben misschien de uitzondering op de regel, want ik geniet altijd ontzettend van die periode en baal juist als het zichtbare gedeelte voorbij is en de heren en dames achter gesloten deuren (verder) gaan formeren. Ik vind het niet alleen interessant om te zien hoe de campagnes worden vormgegeven, welke middelen er worden ingezet en wie het beste gebruikmaakt van de technologische mogelijkheden, ik vind het proces ook uitermate belangrijk. De keuze die je maakt in het stemhokje kan mede bepalen hoe jouw leven wordt vormgegeven. Wat voor zorg mag je verwachten? Hoe lang moet je doorwerken? Wat kost dat extra jaartje studeren en wie mag er wel en niet in ons land wonen? Het zijn thema’s waar ik onze volksvertegenwoordigers graag om wil zien vechten. Ik wil zien hoe zij onder druk presteren en een glimp opvangen van de leiderschapskwaliteiten die ze al dan niet bezitten. Iedere stem hoort wat mij betreft duur verkocht te worden. Ik ben dan ook blij dat er een land bestaat waar mensen zoals ik naar hartenlust het democratische proces kunnen volgen. Dag in dag uit. Amerika. En ik prijs mezelf gelukkig dat ik in augustus vier maanden aan de slag mocht in New York bij de Benenson Strategy Group. Een onderzoeksbureau dat het onderzoek voor de Obama-campagne doet. Hier heb je het tegenovergestelde probleem van dat in Nederland. De kandidaten voeren in zekere zin twee jaar lang campagne en er worden, zeker de laatste paar maanden, iedere dag rond de tien publieke peilingen uitgebracht. Opdrachtgevers daarvan variëren van de New York Times, Gallup en Yahoo! tot Esquire. Ze peilen allemaal of Obama van Romney wint, wie er beter voor de economie zal zorgen en sommige zelfs wie de ander tegen de grond kan werken met een goed geplaatste klap tegen het hoofd (57 procent denkt dat Obama zou winnen).
’S NACHTS WERKEN WE OM DE RESULTATEN TE VERWERKEN EN TE DUIDEN
Joris Tjaden – 1984 Joris@bkb.nl @jtjaden op Twitter
Omdat de schatkisten van deze kandidaten goed gevuld zijn, hoeven zij gelukkig niet af te gaan op de publieke peilingen om de trends en meningen van de kiezers te achterhalen. Zij huren allemaal een of meerdere eigen onderzoeksbureaus in. Want publieke peilingen zijn voor presidentskandidaten niet genoeg. Ten eerste omdat zij uiteraard niet de vragen mogen bepalen die de respondenten voorgeschoteld krijgen, en ten tweede omdat de publieke peilingen niet allemaal even betrouwbaar zijn. Ze hanteren bijvoorbeeld onnauwkeurige methodieken of de steekproeven die ze gebruiken laten te wensen over. Het publiek is te Democratisch, te oud of te jong, of de vragen zijn sturend. Fox News spant in de laatste categorie de kroon. Amerikaanse kandidaten hebben middels hun eigen onderzoeksbureaus dus de mogelijkheid om een campagne te voeren gebaseerd op onderzoek. Voor een nietsvermoedende Nederlander is dat fascinerend om mee te maken. Ter illustratie: bij de Benenson Strategy Group doen we iedere week twee telefonische peilingen in een aantal zogenaamde battleground states. Staten waar de kandidaten om moeten strijden en die de verkiezingen zullen bepalen. In onze onderzoeken kijken we hoe bepaalde onderwerpen, boodschappen of aanvallen van de president en van Romney aanslaan bij bepaalde doelgroepen. We kijken naar algemene trends, door bijvoorbeeld te onderzoeken wie wordt gezien als een betere commander in chief, maar we peilen tevens de actualiteit. Toen Romney in een onbewaakt moment 47 procent van de Amerikanen als afhankelijk bestempelde, werd er van ons verwacht dat we razendsnel toetsten wat men hier van vond, en vooral hoe Obama en zijn sergeanten daarover moesten praten tijdens publieke gelegenheden.
• 2007-2008 stagiair bij campagnebureau BKB • 2010 bachelor Geschiedenis/Amerikanistiek • 2009-heden projectmedewerker BKB • 2012 analist Benenson Strategy Group
Zo’n actueel onderzoek gaat nog dezelfde dag het veld in. ’s Nachts werken we in verschillende teams om de resultaten te verwerken en te duiden, zodat de grote baas, Joel Benenson, ’s ochtends om zeven uur de resultaten met het campagneteam in Chicago kan delen. Het is bijzonder om te zien dat het campagneteam niet alleen veel geld en moeite over heeft voor onderzoek, maar daar ook naar luistert en handelt. Nog dezelfde avond worden spotjes gelanceerd en maken de talking heads van het Obamakamp op televisie gebruik van de door ons aangeleverde punten. Om te zeggen dat Obama zich volledig laat leiden door het onderzoek en daarmee wat de kiezer wil horen, is gelukkig te veel eer. Uiteindelijk bepalen het uitgezette beleid en de inhoudelijke keuzes van Obama en zijn adviseurs de koers. Maar het zijn juist de nuances in de boodschap en de precieze verwoording ervan die zijn verhaal laten landen bij de gekozen ontvangers. Ik wil graag denken dat wij daar een belangrijke rol in spelen. Op dinsdag 6 november gaat Amerika naar de stembus en na een aantal maanden in het oog van de storm, zit mijn tijd in New York er bijna op. Naast de stad en het land, ga ik ook de gekte van de constante campagnes missen. Gelukkig houden de kabinetten het in Nederland meestal niet erg lang vol, en kunnen we ons vast snel weer opmaken voor een nieuwe strijd en een grote hoeveelheid aan peilingen en debatten. •
uva in beweging
Spinozapremie voor antropoloog Annemarie Mol
UvA en VU geven impuls aan samenwerking
Op 7 september vond de officiële uitreiking plaats van de Spinozapremie aan Annemarie Mol, hoogleraar Antropologie van het lichaam aan de UvA. Zij ontving 2,5 miljoen euro, vrij te besteden aan onderzoek naar keuze. De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) kent deze hoogste onderscheiding in de Nederlandse wetenschap jaarlijks toe aan maximaal vier Nederlandse onderzoekers die internationaal tot de top van de wetenschap behoren. In haar onderzoek combineert Mol filosofie, medische sociologie, antropologie en wetenschaps- en techniekonderzoek. Met de bril van een antropoloog kijkt zij naar alledaagse praktijken, om zo vastgeroeste denkkaders te veranderen. Hoe praten we over ziekte en wat doen we ermee? Wat is zorgen? Wat is het eigenlijk om te eten? Haar benadering van dit soort vragen inspireert onderzoekers over de hele wereld, vooral binnen de sociale wetenschappen.
De UvA en de VU gaan de samenwerking tussen beide universiteiten verder uitwerken. Dit voorjaar is daartoe een intentieverklaring ondertekend. UvA en VU willen onder de naam Amsterdam Academic Alliance (AAA) een aantal wetenschappelijke allianties vormen, indien mogelijk met andere Amsterdamse wetenschappelijke instituten. Zo is een fusie aangekondigd van de bètafaculteiten van UvA en VU en is op 1 oktober ACASA gelanceerd, een nieuw expertisecentrum voor Oudheid en Archeologie. Zie ook Het Gesprek met collegevoorzitter Louise Gunning vanaf pagina 04.
UvA-nieuws www.uva-alumni.nl /nieuws
www
23
Samenwerking met Skolkovo Foundation Rector magnificus Dymph van den Boom heeft namens de UvA een Memorandum of Understanding getekend met de Russische Skolkovo Foundation, gericht op samenwerking in wetenschappelijk ICT-onderzoek en ontwikkeling en valorisatie van innovatieve technologieën. Skolkovo is een grootschalig initiatief om in Rusland de vertaalslag te maken van fundamenteel onderzoek naar innovatie. Ten zuiden van Moskou verrijst hiervoor een nieuwe stad, Skolkovo City. Ook is een nieuwe particuliere onderzoeksuniversiteit opgericht, Skolkovo Tech (in samenwerking met het Massachusetts Institute of Technology, MIT), die zich richt op de bevordering van wetenschappelijke kennis en de ondersteuning van technologische innovatie.
Annemarie Mol
Eerste afstudeerders en nieuw gebouw voor AUC Op 3 juli vond de eerste Graduation Ceremony plaats van het Amsterdam University College (AUC). De gezamenlijke liberal arts and sciences-opleiding van de UvA en de VU ging in 2009 van start. De AUC-afstudeerders vormen de eerste lichting studenten met een gezamenlijk bachelordiploma van de UvA en de VU. Veel afgestudeerden van de honours bacheloropleiding van het AUC zijn toegelaten tot selectieve masteropleidingen in binnen- en buitenland. Zij vervolgen hun studie aan de UvA of VU, maar ook aan de TU Delft, Oxford University, London School of Economics, University College London, King’s College London, University of Edinburgh, Columbia University en Upssala University. Op 21 september werd het nieuwe gebouw van het AUC geopend op het Science Park Amsterdam. Zie ook het Hoofdzaakartikel vanaf pagina 10.
UvA opent academisch jaar met Glazen Huis Op maandag 3 september greep de UvA de opening van het academisch jaar aan om het Amsterdamse Spui te veranderen in een openbare collegezaal. In het Glazen Huis verzorgden prominente hoogleraren toegankelijke minicolleges op hun vakgebied. Zo sprak Louise Fresco over de prijs van voedsel, Damiaan Denys over de zin van abnormaliteit en Victor Lamme over studies naar ons brein. Ook UvA-docent van het jaar 2011, de socioloog Gerben Moerman, gaf een college, over doorvragen bij open onderzoeksinterviews. Het Glazen Huis vond plaats vanwege het lustrum van de UvA, 380 jaar nieuwsgierig. De zeventien minicolleges zijn nog te bekijken via www.uva.nl/glazenhuis.
LAB : slaaplab, virtual reality, fMRI In juni is LAB geopend, waar onderzoeksvoorzieningen en geavanceerde apparatuur zijn bijeengebracht: van slaaplab tot babylab en van virtual reality tot fMRI-hersenscanner. LAB wordt de plek waar onderzoekers van de domeinen Psychologie, Pedagogiek en Onderwijskunde, Communicatiewetenschap en Sociale wetenschappen bijeenkomen en elkaars onderzoek versterken. Ook andere disciplines, binnen en buiten de UvA, kunnen gebruikmaken van de faciliteiten.
UvA stijgt opnieuw in rankings In de QS World University Rankings is de UvA één plaats gestegen ten opzichte van vorig jaar en bezet nu wereldwijd de 62ste plaats. In deze ranglijst is de UvA voor het derde achtereenvolgende jaar de hoogst genoteerde Nederlandse universiteit. Het Massachusetts Institute of Technology (MIT, VS) voert de lijst aan, gevolgd door de University of Cambridge (GB) op de tweede plaats en Harvard University (VS) op plaats drie. In totaal staan er vier Nederlandse universiteiten in de top 100: UvA (62ste), Universiteit Leiden (75ste ), Universiteit Utrecht (85ste) en Erasmus Universiteit Rotterdam (99ste). In een andere ranglijst, de World University Rankings 2012-2013 van Times Higher Education (THE), is de UvA gestegen van plek 92 naar 83. Op de ranglijst van vorig jaar maakte de UvA al een sprong van plek 165 naar 92. In deze THE-ranking is de Universiteit Leiden de hoogst genoteerde Nederlandse universiteit, op de 64ste plaats. De Nederlandse universiteiten doen het goed op de THE-ranglijst: Nederland staat net als vorig jaar op de derde plaats van landen wanneer wordt gekeken naar het aantal universiteiten in de top-200, die traditioneel wordt gedomineerd door Amerikaanse en Britse universiteiten.
24 wetenschap
spui 37 02 | 2012 www.uva-alumni.nl
tekst • Mirjam Windrich beeld • Getty
wat gebeurt er in onze hersenen als we wegdromen? Topwetenschapper Birte Forstmann combineert wiskundige en experimentele psychologie met cognitieve neurowetenschappen, op zoek naar de individuele verschillen in de werking van onze hersenen. Kunnen we ongelukken voorkomen? Het is een ingewikkelde vraag, beaamt psychologe Birte Forstmann, in haar werkkamer in de catacomben van het Roeterseiland. Vermoedelijk is het antwoord ontkennend. Maar misschien is het wel mogelijk om een klein beetje invloed uit te oefenen op de manier waarop in onze hersens beslissingen worden genomen. En we leven in een wereld waarin onze omgeving voortdurend om beslissingen vraagt: links of rechts, stoppen of doorgaan, wel of niet iets ondernemen. Overhaaste beslissingen kunnen leiden tot ongelukken, maar te langzaam reageren ook. Forstmann, 35 jaar oud, staat aan het begin van twee onderzoeksprojecten over de werking van het brein. Voor het grootste project, waarop inmiddels drie promovendi en twee postdocs zijn aangesteld, ontving ze een Europese Starting Grant van anderhalf miljoen euro. Dit onderzoek gaat over de manieren waarop mensen beslissingen nemen. hersennetwerken
‘We integreren wiskundige psychologie en experimentele psychologie met cognitieve neurowetenschappen,’ vertelt Forstmann. ‘Drie onderzoeksdisciplines die normaal gesproken gescheiden van elkaar werken. Deze werkwijze maakt het ons mogelijk om te onderzoeken hoe mensen beslissen. Dat doen we door functionele hersennetwerken te onderzoeken. Ook kijken we naar de neuroanatomie: hoe zijn de hersenen opgebouwd? Daarvoor krijgen we gegevens
en materiaal van de Nederlandse Hersenbank. Dan gaat het om hersenen van dode mensen die niet hebben geleden aan hersenaandoeningen zoals Parkinson of Alzheimer.
‘Je zou denken dat de hersenstructuren van jonge mensen allemaal op elkaar lijken, maar niets is minder waar’
Daarbij zijn we speciaal geïnteresseerd in een klein deel van de hersenen, de subthalame kern. Deze zit diep in de hersenen en is vitaal voor het aansturen van onze motoriek, dus in klinische zin van belang voor bijvoorbeeld Parkinsonpatiënten. Dit deel van de hersenen heeft ook invloed op het meer complexe proces van het nemen van beslissingen en het is mogelijk dat het uit nog meer kleine subgebieden bestaat die als het ware bemiddelen tussen cognitieve, limbische en meer emotionele controle. We willen weten of deze subgebieden er zijn, en zo ja, hoeveel het er zijn.’ anatomie
Het onderzoek is van belang om meer inzicht te krijgen in de anatomie van onze hersenen. Met speciale technieken waarmee onder andere met behulp van microscopen hersenfoto’s kunnen worden gemaakt, zal ook onderzoek worden gedaan naar hersenen van levende mensen. Zo kan er een database van anatomische hersenprofielen worden aangelegd. Niet iedereen heeft toegang tot die technologie, maar het is wel de bedoeling om de bevindingen internationaal toegankelijk te maken voor andere wetenschappers, voor klinische doeleinden in de medische wereld.’
25
Birte Forstmann – 1976 www.birteforstmann.com • 2002 Psychologie, Johannes Gutenberg Universität, Mainz, Duitsland • 2005 promotie, Max Planck Institute for Human Cognitive and Brain Sciences, Leipzig, Duitsland • 2005-2008 postdoc UvA • 2008 toekenning Veni-subsidie NWO • 2008-heden research fellow Spinoza Centrum voor Neuro Imaging • 2012 Vidi-subsidie NWO voor onderzoek ‘When the Brain Takes a Break: A Model-Based Cognitive Neuroscience Account of Task-Unrelated Thoughts’ • 2012 Starting Grant van de European Research Council (ERC) voor onderzoek ‘Speeded Decision-Making in the Basal Ganglia: An Integrative Model-Based Approach’
Haar onderzoek richt zich nu op de zeer complexe functionaliteiten van de allerkleinste hersenonderdelen, maar Forstmann was altijd al geïnteresseerd in wat mensen doen, waarom ze dat doen, en in vragen die de gezondheid betreffen. Vandaar dat zij aanvankelijk twijfelde tussen de studies Psychologie en Geneeskunde. Ze koos voor Psychologie, dat ze in Mainz studeerde. Daarna deed ze aan het Max Planck Instituut haar promotieonderzoek, waarnaast ze ook nog enige tijd Geneeskunde studeerde. ‘Maar ik realiseerde me dat ik keuzes moest maken. Geneeskunde studeren én onderzoek doen kostte te veel tijd. Bovendien ontdekte ik in die tijd dat onderzoek doen me het meest trok, en dat praktijkervaring daarin essentieel is. Dus uiteindelijk heb ik besloten om me volledig op het onderzoek toe te leggen en door te gaan als postdoc in Amsterdam. Zodoende bewoog ik me meer in de richting van de cognitieve neurowetenschap en kwam mijn focus op de hersenen te liggen.’ In de psychotherapie en het denken over het functioneren van de mens in het algemeen komt tegenwoordig het accent ook steeds meer op de neurowetenschap te liggen. In die context is het onderzoek van Forstmann interessant omdat het haar gaat om het ontdekken van de individuele verschillen tussen mensen. ‘Je zou denken dat de hersenstructuren van jonge mensen allemaal op elkaar lijken, maar niets is
minder waar. Juist bij het nemen van beslissingen, de snelheid daarin, de mate van voorzichtigheid en de informatie die vanuit de omgeving een rol speelt, zijn de verschillen groot. En als we ouder worden, nemen deze verschillen alleen maar toe. Als het bijvoorbeeld gaat om de snelheid in het nemen van beslissingen, kan iemand van veertig dezelfde snelheid hebben als iemand van negentig.’ Dagdromen
Haar tweede onderzoek, waarvoor Forstmann een Vidisubsidie van bijna 800.000 euro ontving, noemt ze zelf wat creatiever, maar niet minder belangrijk. Hier gaat het om de vraag wat er precies in onze hersenen gebeurt als onze gedachten afdwalen, als we wegdromen. ‘Omdat je vaak niet weet wanneer je wegdroomt en hoe lang dat duurt, is het ingewikkeld om dit te meten door middel van eigen waarneming en ervaring. Daarom onderzoeken we dit op een andere manier. We genereren kwantitatieve modellen aan de hand van de resultaten van proefpersonen die bepaalde opdrachten doen. Daarna kunnen we met behulp van MRI-technieken de processen kwantificeren die verantwoordelijk zijn voor het dagdromen, de zogeheten task unrelated thoughts (TUTs).’ En ook hier is de vraag of we ongelukken kunnen voorkomen relevant. ‘Het gaat erom dat we instrumenten ontwikkelen om deze episoden te detecteren, en vervolgens
te vertalen naar zowel de klinische praktijk als het dagelijks leven. Het zou een middel kunnen zijn om mensen met ADHD te helpen hun concentratievermogen te versterken. En wellicht kan het ertoe bijdragen dat mensen minder ongelukken maken, daar waar het echt gevaarlijk is om met je gedachten af te dwalen, zoals bij het autorijden of het werk van een piloot. Voorlopig moeten we eerst precies weten wat het is, en dat doen we door het afdwalen en wegdromen bij onze proefpersonen te provoceren in opdrachten waarbij we bijvoorbeeld verschillende instructies geven zoals: voer deze opdracht zo secuur mogelijk uit. Of: voer deze opdracht zo snel mogelijk uit. En dan meten we wat er in de hersenen gebeurt.’ Met haar 35 jaar behoort ze nu al tot de top van de internationale wetenschap. Die bereiken, lukt nog altijd veel vrouwen niet, zeker niet op zo’n jonge leeftijd. Hoe ziet Forstmann dat? ‘Voor mij persoonlijk staat of valt alles met de toewijding aan mijn werk. Ik heb keuzes gemaakt. Mijn academische loopbaan kost heel veel tijd en inzet. Alle redenen bespreken waarom vrouwen de top vaak niet halen, zou een compleet nieuw interview kunnen opleveren, maar laat ik het bij mezelf houden. De verantwoordelijkheden die ik nu heb voor mijn studenten, voor het lab, voor het onderzoek, vergen veel tijd. Op dit moment heb ik geen gezin, maar ik ben nog jong genoeg om er alsnog een te starten.’ •
26 wetenschap Spui —
kort nieuws De wetenschappelijke kennis neemt dagelijks toe. Onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam dragen daaraan bij met proefschriften, papers en andere publicaties waarin zij de vruchten van hun arbeid wereldkundig maken. SPUI biedt een selectie van recente resultaten.
ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE
Lessen ondernemerschap succesvol op basisschool Onderwijs in ondernemerschap heeft een positief effect op de ondernemende vaardigheden van kinderen. Dat blijkt uit onderzoek van het Amsterdam Center for Entrepreneurship (ACE) van de UvA naar de effecten van het lesprogramma van BizWorld. Hierin ontwikkelen basisschoolleerlingen ondernemerschapskennis en -vaardigheden. De onderzoekers keken naar ruim 2500 leerlingen van 65 verschillende basisscholen in Nederland. In de lessen van BizWorld leren de kinderen in kleine bedrijfjes alles wat er bij ondernemerschap komt kijken: van oprichting tot verslaglegging en van productie tot promotie. De lessen hebben een positief effect op zelfvertrouwen, prestatiegerichtheid, doorzettingsvermogen, analytisch vermogen en creativiteit van de leerlingen, belangrijke vaardigheden voor succesvolle ondernemers.
bij volwassenen leidt tot ontevredenheid. Dat het bij kinderen anders werkt, kan volgens de onderzoekers mogelijk verklaard worden doordat kinderen emotioneel nog sterk van hun ouders afhankelijk zijn. De onderzoekers betogen dat, ongeacht hoe materialistisch kinderen zijn, bezittingen uiteindelijk minder belangrijk voor hen zijn dan een fijne gezinssituatie. Ook de bevinding dat ongelukkige kinderen materialistischer worden, maar uitsluitend als zij veel reclame zien, is een verklaring. Omdat reclame de indruk wekt dat spullen gelukkig maken, kunnen kinderen die veel reclame zien denken dat dat in werkelijkheid ook zo is.
Vrouwelijke leerkracht heeft beter contact met jongens Vrouwen in het basisonderwijs hebben een betere relatie met jongens dan hun mannelijke collega’s. Onderzoekers van UvA en VU vroegen zo’n 650 leerkrachten (zeventig procent vrouw, dertig procent man) naar hun persoonlijke relatie met basisschoolleerlingen. Vrouwen blijken in alle opzichten betere relaties met leerlingen te ervaren dan mannen. Relaties met jongens blijken, ongeacht het geslacht van de leerkracht, meer conflictueus dan die met meisjes. Het grote aantal vrouwelijke leerkrachten in het basisonderwijs wordt regelmatig in verband gebracht met de tegenvallende prestaties van jongens. Deze veronderstelling is volgens de onderzoekers niet juist. De onderzoekers betwisten niet dat er behoefte is aan meer mannen in het primair onderwijs, maar het simpelweg vergroten van het aantal mannelijke leerkrachten blijkt volgens hun studie niet de oplossing voor de problemen met jongens in het onderwijs.
spui 37 02 | 2012 www.uva-alumni.nl
Engeland en Duitsland in de periode 1980-2006. Ze analyseerde door partijen gecontroleerde en semi-gecontroleerde campagnemiddelen, zoals partijpolitieke uitzendingen en verkiezingsdebatten. Haar onderzoeksresultaten spreken tegen dat West-Europese verkiezingscampagnes Amerikaanser worden. De stijging in negatieve campagnevoering beperkt zich tot de Verenigde Staten.
Rechts-populistische kiezer gaat voor inhoud Rechts-populistische kiezers hechten wel degelijk belang aan de inhoud van de boodschap. Communicatiewetenschapper Linda Bos keek in haar promotieonderzoek naar de rol van politieke leiders, hun aanwezigheid in de media en hoe deze invloed heeft op hun imago en electorale steun. Om electoraal succesvol te zijn moeten rechts-populistische partijen door hun kiezers worden gezien als ‘normale’ partijen en ze moeten gezaghebbend overkomen. Ook blijkt uit het onderzoek dat rechtse populisten niet meer dan gevestigde politici afhankelijk zijn van de media voor hun succes.
Licht verstandelijk gehandicapte jongere vaker crimineel In het jeugdstrafrecht is de groep licht verstandelijk gehandicapte jongeren de laatste twee decennia sterk oververtegenwoordigd. Socioloog Marigo Teeuwen stelt dat veranderingen in het samenleven, zorgen en straffen bijdragen aan deze toename. Daarnaast spelen gezinsproblemen, foute vrienden en drugs een rol. In de vrijwillige hulpverlening blijven de jongeren juist ondervertegenwoordigd. Teeuwen onderzocht 120 reclasseringsdossiers van licht verstandelijk gehandicapte jongeren. Ook interviewde ze jeugdreclasseringswerkers, vertegenwoordigers van politie, officieren van justitie en kinderrechters. De helft van de ouders van de onderzochte jongeren is zelf verstandelijk gehandicapt.
MEDISCHE WETENSCHAPPEN
MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN
Materialisme maakt kinderen niet ontevreden Materialisme leidt bij kinderen niet tot ontevredenheid, maar ongelukkige kinderen die veel worden blootgesteld aan televisiereclame kunnen wel materialistischer worden. Dit blijkt uit onderzoek van communicatiewetenschappers Sanne Opree, Moniek Buijzen en Patti Valkenburg. De bevindingen staan haaks op de conclusies uit eerder onderzoek onder volwassenen, dat erop duidt dat materialisme
Medicatievoorschriften ouderen niet optimaal Europese verkiezingscampagnes worden niet Amerikaanser Het gebruik van negatieve campagnevoering door politieke partijen is niet toegenomen. Ook is er geen stijging te zien in persoonlijke aanvallen, en verschillen vrouwelijke en mannelijke partijleiders niet in de mate waarin zij anderen aanvallen. Bovendien maken partijen in een meerpartijenstelsel minder gebruik van negatieve campagnevoering dan partijen in een tweepartijenstelsel. Dat blijkt uit promotieonderzoek van Annemarie Walter. Zij onderzocht het gebruik van negatieve campagnevoering door politieke partijen bij parlementaire verkiezingen in Nederland,
Ouderen krijgen niet altijd de juiste medicijnen. Uit onderzoek van het AMC blijkt dat één op de vijf medicatievoorschriften voor ouderen niet optimaal is. Onderzoeker Dedan Opondo van de afdeling Klinische Informatiekunde onderzocht met collega’s een groot aantal wetenschappelijke artikelen over de kwaliteit van medicatievoorschriften in de eerstelijns gezondheidszorg bij mensen ouder dan 65 jaar. De literatuurstudie leidde tot de conclusie dat de arts in twintig procent van de gevallen wat betreft medicijnen een betere keus kan maken. Volgens de onderzoekers kan een digitaal voorschrijfsysteem helpen om medicatievoorschriften te verbeteren.
Onderzoeksnieuws www.uva-alumni.nl / onderzoek
www
Minder medicijnen bij hiv-behandeling is beter Een nieuw behandelingsplan voor hiv-patiënten kan leiden tot een aanzienlijke vermindering in medicijngebruik. Dat ontdekten UvA-wetenschappers op basis van een computersimulatie. Deze laat zien dat een optimale behandeling van hiv met gecombineerde antiretrovirale therapie bestaat uit een schema van twee weken medicatie gevolgd door één week onderbreking van medicatie, ook wel Structured Treatment Interruption (STI) genoemd. Bij deze behandeling kan het immuunsysteem zich herstellen, zijn de bijwerkingen kleiner en is het effect van behandeling even goed als bij medicatie zonder onderbrekingen. Dit kan leiden tot een vermindering in medicijngebruik met dertig tot veertig procent per patiënt. De onderzoekers rekenden de hiv-virusdynamica en de respons van het immuunsysteem door van 250 virtuele patiënten, met een groot scala aan verschillende vormen van therapie-onderbreking. Met de nieuwe algoritmische methode konden de onderzoekers experimenten doen die zij om ethische redenen nooit in een kliniek zouden kunnen uitvoeren.
er gemiddeld zeven jaar naast bij het schatten, de computer zes jaar. Uit het onderzoek blijkt ook dat je er jonger uitziet als je lacht, maar alleen als je ouder bent dan veertig. Als je jonger dan veertig bent, kun je beter neutraal kijken als je jong wilt overkomen.
NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA
Waterstofperoxide bestrijdt giftige alg UvA-biologen hebben lage concentraties waterstofperoxide toegepast om de zeer giftige alg Alexandrium ostenfeldii te bestrijden. Dat deden zij samen met advies- en ingenieursbureau Arcadis en deskundigen van Rijkswaterstaat en het waterschap. De alg werd begin augustus in uitzonderlijk hoge concentraties aangetroffen in de Ouwerkerkse Kreek in Zeeland. Het is de eerste keer dat giftige dinoflagellaten op deze wijze bestreden werden. Binnen een paar dagen werd de waterstofperoxide langs natuurlijke weg afgebroken tot water en zuurstof en voldeed het water weer aan de waterkwaliteitsnormen. Alexandrium ostenfeldii is gevaarlijk omdat het de giftige stoffen saxitoxine en spirolides kan produceren. Saxitoxine behoort tot de meest giftige natuurlijke stoffen op aarde, in pure vorm is het duizend keer giftiger dan cyanide.
Het perfecte zandkasteel RECHTSGELEERDHEID
Onafhankelijkheid advocaat onder druk De onafhankelijkheid van de advocaat is een van de kernwaarden van de advocatuur en een conditio sine qua non voor een goed functionerende rechtsstaat. Helaas staat deze onafhankelijkheid steeds meer onder druk. Door nieuwe wetgeving die de onafhankelijkheid zal beperken, maar ook door een toenemend gebrek aan public acceptance met betrekking tot de bijzondere positie van de advocaat in de rechtsstaat. Dat betoogde bijzonder hoogleraar Advocatuur Britta Böhler in haar oratie. Zij ging in op de betekenis en functie van de onafhankelijke advocaat en de voorwaarden waaraan een moderne advocaat dient te voldoen om ethisch verantwoord te kunnen handelen.
27
Kinderen die op het strand zandkastelen bouwen weten dat je behalve nat zand ook een klein beetje extra water nodig hebt. Water in zandkastelen kan kleine ‘bruggetjes’ vormen die de zandkorrels aan elkaar doen kleven, om zo de stevigheid van het bouwsel te vergroten. De optimale hoeveelheid water, blijkt uit onderzoek van het Institute of Physics van de UvA, is maar een paar procent. Als deze optimale concentratie gebruikt wordt, kunnen er zandkastelen van wel vijf meter hoog gebouwd worden. De resultaten van het onderzoek zijn van belang voor de civiele techniek en de grondmechanica, de wetenschap die zich bezighoudt met de stabiliteit van grondstructuren.
Rioolwater als informatiebron Wetenschappers uit elf Europese landen hebben op basis van een analyse van rioolwatermonsters gegevens vergeleken over drugsgebruik in negentien Europese steden. In Nederland deden Amsterdam, Eindhoven en Utrecht mee. De urinemonsters zijn onderzocht op de aanwezigheid van resten van cocaïne, amfetamine, MDMA (XTC), methamfetamine en cannabis. Het totale drugsgebruik per stad is afgezet tegen het aantal inwoners. Op deze manier kan een grote stad als Londen direct vergeleken worden met een kleinere stad als Oslo. Amsterdam blijkt samen met Antwerpen koploper te zijn in cocaïnegebruik. Ook het gebruik van MDMA is het hoogst in Nederland en België.
Proeffabriek voor efficiënte biobrandstof De UvA test in een proeffabriek hoe de nieuwe biobrandstoftechnologie Photanol het beste op grote schaal kan worden ingezet. In het Photanol-principe is blauwalg voorzien van het vermogen om suiker om te zetten in bijvoorbeeld ethanol of melkzuur (of vele andere producten). Het proces verbruikt uitsluitend zonlicht en CO2 en doet geen beroep op landbouwgronden, waardoor het niet concurreert met voedselgewassen. Hiermee is Photanol voor de productie van biodiesel veel efficiënter dan biofuel-productie met behulp van planten of het grootschalig kweken van algen. De productie van Photanol heeft zelfs een negatieve CO2-footprint.
Computer schat leeftijd beter
GEESTESWETENSCHAPPEN
Wat gebeurt er precies met je gezicht als je oprecht lacht? Informatici van de UvA legden van 481 bezoekers van Science Center NEMO de lach vast en maakten zo de meest uitgebreide lach-database ooit. Van iedere proefpersoon legden de onderzoekers een oprechte lach en een geposeerde lach vast op video. Ook moesten de proefpersonen boos, blij, verdrietig, verrast en angstig kijken. Onderzoekers Theo Gevers en Albert Ali Salah analyseerden bepaalde karakteristieken, zoals de snelheid waarmee de mondhoeken omhoog gaan. Zij vroegen de deelnemers daarnaast om de leeftijd van andere proefpersonen te schatten. Ook werd hen gevraagd naar vermeende karaktereigenschappen: is de persoon een behulpzaam type, of is hij misschien verliefd? Met de verzamelde gegevens lieten zij software ontwikkelen die de leeftijd van mensen schat. De software houdt er rekening mee of iemand blij, verdrietig of boos is, en stelt aan de hand daarvan de schatting bij. De software blijkt iets beter in het schatten van leeftijden dan mensen. Mensen zitten
Angst voor boze oog vooral bij nieuw leven Het geloof in kwaadaardige, boze of afgunstige ogen bestaat al meer dan vijfduizend jaar. Religiewetenschapper Jacqueline Borsje deed met een Vidi-subsidie van NWO onderzoek naar onder meer middeleeuwse Ierse teksten. Ze publiceerde een boek waarin ze laat zien hoe het boze oog door de eeuwen heen in het dagelijkse leven een rol speelde en hoe mensen zich ertegen beschermden. Uit verhalen, mythes en wetteksten maakte zij op dat alles wat begerenswaardig is, in de ban van het boze oog kan raken. Vooral nieuw leven is kwetsbaar. Maar mensen wisten zich ook te beschermen, met amuletten, gebaren, speeksel, knoflook en zegeningen (in woord of gebaar).
28 essay
De stad als brein
spui 37 02 | 2012 www.uva-alumni.nl
29 tekst • Zef Hemel beeld • Kees Hummel
De mens wordt een stedelijk dier. Is er een grootstedelijke planning denkbaar die een stad duurzaam maakt, de vrijheid van mensen vergroot en economische groei bevordert? Zef Hemel, bijzonder hoogleraar op de Wibautleerstoel, denkt van wel en bepleit de toepassing van kennis, verhalen en dialoog op de stad Amsterdam. Op dit moment voltrekt zich een merkwaardige revolutie. Alles lijkt vloeibaar te worden, niets is meer vanzelfsprekend. De Spaanse socioloog Manuel Castells heeft deze ontwikkeling eind jaren negentig van de vorige eeuw scherp geanalyseerd in zijn driedelige werk The Information Age. Nieuwe technologie is de aanjager. Ze wordt als ontwrichtend ervaren. Daarbij spelen ook vraagstukken als die van de houdbaarheid van de aarde. De onzekerheid treft ook Amsterdam. Vanuit een mondiaal perspectief is de verstedelijking dominant. Op dit moment vormen zich overal op aarde megasteden die regio’s en landsgrenzen verre overschrijden. Hoe wij in de toekomst zullen wonen, werken, rusten, recreëren, ons voeden, verzorgen, bewegen wordt door dit metropolitaanse vooruitzicht sterk bepaald. De mens wordt definitief een stedelijk dier. In de tijd van wethouder Wibaut, zo rond 1920, groeiden de steden in Europa en Amerika ook al onstuimig. Ook toen was nieuwe technologie de drijvende kracht. Op Wibaut en zijn tijdgenoten maakte deze urbanisatie grote indruk. Vandaar ook Wibauts opvallende interesse voor stedenbouw en planologie. Heel anders reageerde dichter, schrijver en filosoof Henry David Thoreau. Enkele jaren vóór Wibauts geboorte ontvluchtte deze zoon van een welvarend ondernemer het snel groeiende Boston, Massachusetts, en streek neer in de bossen bij Concord, waar zijn vader onder de rook van de grote stad een buitenverblijf had. Daar, aan de oever van Walden Pond, leefde deze merkwaardige alumnus van Harvard University twee jaar lang in een zelfgebouwde hut en schreef er Walden; or, Life in the Woods. Walden verscheen in 1854. In het boek verklaart Thoreau zijn grote liefde voor individuele onafhankelijkheid, materiële zelfvoorziening, geestelijk zelfonderzoek, wandelen en natuur. Over de grote stad sneert hij dat je daar niet hoeft te wonen om de wereld te doorgronden. Van de natuur kon je meer leren. Thoreau had ook weinig op met prille ideeën over socialisme. Volgens hem haalden grote aantallen mensen het gemiddelde niveau van denken alleen maar naar beneden. De kern van zijn filosofie was: ieder mens moet onafhankelijk zijn en zijn leven geheel volgens eigen inzichten leiden. Persoonlijke vrijheid is het ware levensdoel.
Het meer algemene idee dat steden potentieel geweldige generatoren van welvaart, innovatie en creativiteit zijn, raakte het afgelopen decennium binnen en buiten de wetenschap snel verbreid. In betrekkelijk korte tijd is een hele categorie mensen grootstedelijkheid gaan beschouwen als bij uitstek de conditie die ons economische voorspoed brengt, die duurzaam is en die mensen bevrijdt, en niet als een probleem. Nog steeds echter waart ook de geest van Thoreau rond, die meent dat wij beter af zijn in ons eentje, in een eengezinswoning buiten de grote stad, en die een kunstmatige tegenstelling creëert tussen stad en land. De Amerikaanse suburb is echter het toppunt van consumentisme – een vorm van persoonlijke vrijheid die wel heel ver afstaat van wat Thoreau ooit bedoelde en die ook allerminst duurzaam blijkt te zijn. Maar is het in Nederland zoveel beter? Zelfs in ons kleine land met zeventien miljoen inwoners is het ruimtelijke beleid nog altijd niet afgestapt van het idee dat grote steden vooral een probleem zijn. Nu het verstedelijkingsprogramma op zijn einde loopt moeten we constateren dat de laatste rijksgestuurde ruimtelijke operatie vooral files heeft gebaard. Wordt het niet tijd voor een nationaal programma voor compacte, diverse en duurzame grote steden? Persoonlijke vrijheid Precies hier begint het vraagstuk van mijn leerstoel: is er een grootstedelijke planning denkbaar die steden duurzaam maakt, die tegelijkertijd de vrijheid van mensen vergroot en die economische groei bevordert? Ik denk dat dit mogelijk is. Ruimtelijk planning wordt echter veelal gezien als een inbreuk op de persoonlijke vrijheid en als een rem op economische groei. De reputatie op het vlak van duurzaamheid houdt ook al niet over. Overheidssturing in het algemeen heeft het op dit moment zwaar te verduren. Ik denk dan ook dat de planning ingrijpend moet veranderen, wil ze kunnen voldoen aan de hoge eisen die wij tegenwoordig stellen. Het paradoxale is dat de nieuwe planning juist weer midden in de samenleving zal komen te staan en in de frontlinie van maatschappelijke vernieuwing zal opereren. Veel steden in de wereld zijn naar die nieuwe, democratische planning op zoek. Amsterdam lijkt te behoren tot de koplopers. Wat zijn de contouren van die nieuwe grootstedelijke planning? Volgens mij hebben we in ieder geval méér intelligentie nodig. Die grotere intelligentie kunnen we bereiken door meer breinen in te schakelen bij de planning. Het begrip wisdom of crowds kan hier goede diensten bewijzen. Dit gaat ervan uit dat grote groepen heel verschillende mensen onder bepaalde omstandigheden in staat zijn betere besluiten te nemen dan experts, en ook betere voorspellingen te doen over de toekomst. Diversiteit is daarvoor een vereiste. Nu is de bevolking van Amsterdam buitengewoon divers. Door grote delen van de bevolking van de stedelijke regio bij de planning in te schakelen zouden we tot collectieve wijsheid moeten kunnen komen. Hier stuiten wij op een probleem. Planners excelleren in het hanteren van kaarten, diagrammen en statistieken. Dit professionele repertoire wordt als objectief beschouwd en heeft vooral als doel om andere professionals te overtuigen. Daar tegenover staat de rijke, gevarieerde en specifieke kennis over het alledaagse leven. De neiging van planners is om deze kennis te veronachtzamen. Omgekeerd overtuigen de abstracte kaarten, plannen en statistieken van de experts de burgers niet. De Amerikaanse planoloog John Friedmann gelooft niet dat beide soorten kennis ooit bij elkaar kunnen komen. De abstracte kennis van de planningsexperts staat volgens hem te ver af van de burgers en juist dicht bij de power brokers. Friedmann ziet over het hoofd dat sinds het internet collectieve intelligentie zich al aan het organiseren is en dat zich op internet een wisdom of crowds ontwikkelt die alle vormen van kennis opvallend gemakkelijk integreert.
‘Anders dan Thoreau koos Wibaut juist bewust voor de grote stad’
ideale samenleving In 1905, twee jaar voordat hij in de Amsterdamse gemeenteraad zou worden gekozen, schreef de 45-jarige Wibaut een scriptie over Walden. Daarin typeert hij Thoreau als een weinig maatschappelijk denker. Met waardering schrijft Wibaut over Thoreau’s kritiek op de leefwijze van mensen en constateert dat het boek ook aangeeft hoe mensen beter kunnen leven. ‘Het middel ertoe is onafhankelijkheid, maar dit mag geen doel worden.’ In plaats van een klassenstrijd te voeren, hoopte de tot het socialisme bekeerde ondernemer Wibaut langs democratische weg te bereiken dat in brede kring de gedachte van een meer sociale, rechtvaardige wereld zou postvatten. Terwijl zijn blik internationaal was, geloofde hij dat vooral door middel van lokale hervormingen vooruitgang kon worden geboekt. Zijn doel was ‘volledige democratie’. De ideale samenleving waarin iedereen deelt en participeert zou uiteindelijk door middel van planning worden bereikt. Toen hij Walden las was hij juist verhuisd van Vlissingen naar Amsterdam. Anders dan Thoreau koos Wibaut juist bewust voor de grote stad. De intellectuele confrontatie tussen Wibaut en Thoreau is ook nu nog relevant. Immers, dezelfde vraagstukken van groei, vrijheid, duurzaamheid en rechtvaardigheid dringen zich aan ons op. Manuel Castells heeft vooral op de schaduwkanten gewezen. Maar de Britse geograaf Sir Peter Hall opende in Cities in Civilization een hoopvoller perspectief: ook in de eenentwintigste eeuw zouden sommige steden weer extreem innovatief kunnen worden.
30 essay
spui 37 02 | 2012 www.uva-alumni.nl
Zef Hemel – 1957 www.zefhemel.nl
foto: Marc Kruse
Wat in de fysieke wereld slecht lukt, omdat ze verkokerd is of professioneel te sterk verkaveld, gebeurt wèl in het virtuele. En een van de ingrijpende gevolgen van de informatietechnologie is dat professionals het werk van amateurs niet langer kunnen buitensluiten. Dat ervaren zij als een verlies. Niet dat hun rol daarmee is uitgespeeld. Planners hoeven alleen niet meer onwetendheid en irrationaliteit te bestrijden en kunnen zich eindelijk op de kern van hun vak richten. Door de nieuwe open planning kunnen zij een veel rijkere bron van kennis en betrokkenheid aanboren. Collectieve intelligentie vraagt om duiding en betekenisgeving. Zonder dat komen mensen niet in beweging, tenzij vanuit hun eigen belang. Voor zover het narratieve in de planning al bestaat, werd ze het afgelopen decennium beheerst door marketingdenken en abstracte planconcepten, het accent lag op macht en op iconen. Betekenis en identiteit kunnen echter ook heel anders geladen worden. Door boeiende verhalen te vertellen worden mensen ontvankelijk en herkennen ze zich in situaties die voor hen in een groter verband worden geplaatst, ze raken vertrouwd met een hen onbekende toekomst. Omdat in een narratief proces mensen zich idealiter openstellen voor kritiek en onderhandeling en bereid zijn de eigen overtuiging bij te sturen, kunnen ook uiteenlopende belangen gemakkelijker worden verzoend. Begin jaren zeventig lanceerde ontwikkelingspsycholoog Jerome Bruner de theorie dat het ‘verhalende bewustzijn’ voor mensen zeker zo belangrijk is als het ‘informatieverwerkende bewustzijn’, zo niet belangrijker. Dat verhalende bewustzijn mag in een intelligente planning niet ontbreken.
Zelfs bij ons is het ruimtelijke beleid nog altijd niet afgestapt van het idee dat grote steden vooral een probleem zijn Power brokers Als derde en laatste bestanddeel noem ik de dialoog. Dialoog impliceert een persoonlijke relatie tussen mensen, wederkerigheid, een luisterende en vragende houding die zaken in twijfel trekt en waarin voortdurend gezamenlijk wordt geleerd. In de wereld van de power brokers domineert veelal de dialectiek. In Together. The Rituals, Pleasures and Politics of Cooperation beschrijft de Amerikaanse socioloog Richard Sennett hoe politiek links rond 1900 koos voor machtspolitiek, een militante vorm van politiek bedrijven die sterk topdown werd aangestuurd. Politieke strijd vereiste dat de rijen gesloten bleven; de interne discipline maakte dat elke vorm van anders denken werd opgevat als zwakte. Nog steeds ziet men hiervan sporen terug in de politiek. Laten we teruggaan naar de jaren zeventig, naar de begintijd van de inspraak. De jonge planoloog Friedmann stelde zich in 1973 een lerende samenleving voor als een die bestaat uit allemaal kleine cellen die zich overal spontaan kunnen vormen. Worden taken complexer,
• 1981 Geografie RUG • 1994 promotie Letteren UvA; proefschrift bekroond met de Professor Ter Veen Jaarprijs 1994 • 1995-2004 hoofdredacteur S&RO – Stedebouw & Ruimtelijke Ordening, vakblad voor planologen en stedenbouwkundigen • 1996-2001 senior planner ministerie van Milieu en Ruimtelijke Ordening
• 2001 organisator symposium ‘Creatieve Steden’ • 2001-2004 directeur Academie van Bouwkunst, Rotterdam • 2004-heden adjunctdirecteur Dienst Ruimtelijke Ordening, Amsterdam • 2009 organisator tentoonstelling ‘Vrijstaat Amsterdam’ • januari 2012-heden bijzonder hoogleraar Grootstedelijke vraagstukken, Wibautleerstoel aan de Universiteit van Amsterdam
dan vormen zich nieuwe cellen. Op een gegeven moment kunnen permanente platforms ontstaan waar mensen van verschillende achtergronden gestructureerde dialogen met elkaar voeren. Mijn idee is dat deze spontane, organische celstructuur van een lerende samenleving zich de laatste jaren snel aan het vormen is. In Amsterdam zie je overal platforms ontstaan waar heel verschillende mensen voortdurend dialogen met elkaar voeren. Steeds meer instellingen en bedrijven keren zich naar hun directe omgeving. Daar komt bij dat zich op het internet een veelvoud van open fora, kennisbronnen en gedachtewisselingen ontwikkelt. Het gezamenlijke leren gaat daar snel. Meebewegen met de stroom betekent aan publieke zijde dat de gemeente zich naar buiten keert en al deze fysieke en virtuele platforms op de een of andere manier hoort en misschien ook wel in eigen gelederen kopieert. lokale democratie Laat ik de vraag eens omdraaien. Hebben wij de overheid nog wel nodig? De Britse conservatieve filosoof Roger Scruton stelt bijvoorbeeld dat de overheid niet in staat is tot een duurzaam beleid. Mensen, is zijn stelling, lossen hun problemen zelf wel op, op lokaal niveau, in hun eigen gemeenschappen, omdat ze zich daar nog verbonden voelen met hun omgeving. Er is echter alle reden om dit betwijfelen. Wel geloof ik dat alleen op lokaal niveau duurzame oplossingen gevonden worden. The wisdom of crowds werkt ook alleen op decentraal niveau. Maar mensen kunnen het nooit alleen. De Amerikaanse schrijfster en activiste Jane Jacobs voert in Systems of Survival het private en het publieke stelsel op als twee verschillende waardesystemen die beide nodig zijn om te overleven en die tot op zekere hoogte ook gescheiden moeten worden gehouden. Als ze hybride worden, baren ze monsters. Corruptie is een teken dat ten minste een van beide systemen faalt. Er zal altijd wel een verschil zijn tussen wat burgers willen en wat het gemeentebestuur doet. Ze moeten elkaar voortdurend corrigeren. En precies daarin schuilt ook de oplossing. Ik zie het als een verdere ontwikkeling van de lokale democratie. Wat ik de komende vijf jaar graag zou willen onderzoeken is de werking van de drie bestanddelen van open planning – kennis, verhalen en dialoog –, toegepast op grootstedelijk niveau, in casu Amsterdam. Een proefgebied als een Amsterdamse Floriade had een unieke gelegenheid geboden, als de Nederlandse Tuinbouwraad onlangs voor Amsterdam had gekozen en niet voor Almere. Ook een eventuele kandidatuur van Amsterdam als naamstad voor de Olympische Spelen in 2028 zou zich voor een groots opgezet maatschappelijke experiment als deze lenen. Naast experimenten dicht bij huis hoop ik dat uitwisseling met andere steden in de wereld die op soortgelijke wijze bezig zijn met open planning in het onderwijsprogramma kan worden opgenomen. Zelfs steden waar open planning nog ontbreekt of minder voor de hand ligt, kunnen interessant studievelden vormen, al was het maar om erachter te komen of andere planningsculturen werkelijk zo verschillen dat ze steden beletten om als breinen te functioneren. •
Dit essay is een verkorte versie van de rede die Zef Hemel op 13 september uitsprak in de Aula van de Universiteit van Amsterdam bij zijn inauguratie als bijzonder hoogleraar op de Wibautleerstoel. Deze bijzondere leerstoel is door de gemeente Amsterdam ingesteld voor de studie van de grootstedelijke problematiek, in het bijzonder van Amsterdam.
proefschrift ‘Niet in een database voorkomen is nog altijd de beste privacybescherming’ Wat heeft u precies onderzocht? ‘Ik wilde weten hoe anoniem geanonimiseerde gegevens zijn. Een database met persoonsgegevens alleen ontdoen van namen en burgerservicenummers (BSN’s) maakt die database niet zomaar anoniem. Het is de bedoeling dat de gegevens die bij een persoon horen, niet meer tot die persoon te herleiden zijn, dus ook niet via andere informatie in die database. Ik vroeg me af in hoeverre daarover iets te zeggen viel via tellingen en kansrekening.’
Hij onderzocht geanonimiseerde gegevens en bleek met een minimale hoeveelheid data unieke personen te kunnen herleiden. Matthijs Koot promoveerde op het hete hangijzer van de digitale samenleving: privacy.
En? ‘Uit mijn onderzoek bleek onder meer dat tweederde van de onderzoekspopulatie op basis van de combinatie van geboortedatum en de vier cijfers van de postcode te herleiden was tot unieke personen. Ik heb bij dertig gemeenten gevraagd of ik uit hun gemeentelijke basisadministratie van iedere inwoner de combinatie van postcode, geboortedatum en geslacht mocht gebruiken voor mijn onderzoek. Zestien gemeenten hebben gegevens toegestuurd. Voor zover ik weet heeft slechts één daarvan met de UvA gebeld om te controleren of ik daar wel echt als onderzoeker werkte, maar dat terzijde. Vervolgens heb ik de gegevens van in totaal 2,7 miljoen Nederlanders opgesplitst in allerlei deelcombinaties van postcode, geboortedatum en geslacht en geteld hoe vaak die voorkwamen. Eén van de uitkomsten was dat 67 procent van de combinaties van alléén geboortedatum en vier cijfers van postcode slechts één keer voorkwam, en dus uniek identificerend is voor de betrokkenen.’ Is dat erg? ‘Dat hangt af van de gevolgen die het herleiden van gegevens voor iemand kan hebben. Voor een meisje dat eerwraak vreest, is het van levensbelang dat haar verblijfadres niet via haar OV-chipkaart of een online webwinkel kan worden achterhaald. Voor iemand met een gebroken been staat er veel minder op het spel. Zijn gips is toch al publiekelijk zichtbaar en het zal voor zijn werkgever of verzekeraar geen reden zijn om hem te ontslaan of hem bij het afsluiten van een volgende verzekering te weigeren. Maar dat ligt al anders als het gaat om hartpatiënten of mensen met een SOA.’
31 tekst • Robin van Wechem beeld • Mattmo
01001001110001001010010100010001001010011001010100010001001 00101000100100100010010101010110011100101010101010010101010 10101010101010001010101010100011111100101010101101101001011 01001000010100001010010000101010100101010010101010010100010 10010001001010010010100100100101011001011100101011001010111 01010111001011010100101010101001010100101010011101010100100 10010010010001000100100100001000100001001010001000100101001 10010101000100010010010100010010010001001010101011001110010 10101010100101010101010101010101000101010101010001111110010 10101011011010010110100100001010000110011000010101010010101 00101010100101000101001000100101001010010010010010101100101 11001010110010101111101011100101101010110101010100101010010 10100111010101001001001001001000100010010010011100010010100 10100010001001010011001010100010001001001010001001001000100 10101010110011100101010101010010101010101010101010100010101 01010100011111100101010101101101001011010010000101000010100 10000101010100101010010101010010100010100100010010100100101 00100100101011001011100101011001010111010101110010110101001 01010101001010100101010011101010100100100100100100010001001 00100111000100101001010001001001001110001001010010100010001 00101001100101010001000100100101000100100100010010101010110 01110010101010101001010101010101010101010001010101010100011 11110010101010110110100101101001000010100001010010000101010 10010101001010101001010001010010001001010010010100100100101 01100101110010101100101011101010111001011010100101010101001 01010010101001110101010010010010010010001000100100100111000 10010100101000100010010100110010101000100010010010100010010 01000100101010101100111001010101010100101010101010101010101 00010101010101000111111001010101011011010010110100100001010 00010100100001010101001010100101010100101000101001000100101 00100101001001001010110010111001010110010101110101011100101 10101001010101010010101001010100111010101001001001001001000 Is het makkelijk om op basis van postcode en geboortedatum ook andere gegevens te achterhalen? ‘Ook dat hangt van een aantal dingen af. Zo maakt het uit hoe slordig mensen zijn met hun postcode en geboortedatum op sociale media, maar ook het aantal databases waarin deze gegevens voorkomen, is van belang. Soms is informatie openbaar zonder dat de betrokkenen dat zelf weten, bijvoorbeeld via een online gepubliceerd verenigings- of kerkblad. Het aantal databases met persoonsgegevens groeit in allerlei sectoren in de samenleving. Als je toegang hebt tot zo’n database – omdat je ermee werkt of omdat je er door middel van computerinbraak of identiteitsfraude toegang tot weet te krijgen – kan je daarin zoeken. Hoewel iemand niet altijd direct herleidbaar is, is de groep met opties vaak klein. Driekwart van de combinaties van woonplaats en geboortedatum in mijn onderzoekspopulatie bleek mensen te herleiden tot een groep van zeven of minder personen.’ Is daar iets aan te doen? ‘De beste privacybescherming is nog altijd niet in een database voorkomen, maar dat is haast onmogelijk. Bedrijven moeten leren niet bovenmatig naar persoonlijke informatie te vragen. Waarom moet een webwinkel mijn geboortedatum weten? Volstaat het voor hun doelgroepmarketing niet als ik alleen mijn geboortejaar geef? Het fenomeen datalekken heeft herhaaldelijk laten zien dat persoonsgegevens via computerinbraak makkelijk in handen van derden kunnen komen. Als daar alleen geboortejaren in staan en niet volledige geboortedata, vermindert dat de privacyschending enigszins. Het beste dat je zelf kunt doen, is zorgvuldig omgaan met je eigen persoonsgegevens, en laten horen aan de overheid en bedrijven waar je klant bent dat jij privacy belangrijk vindt. Dan komt het ook op hun agenda.’ Wat is uw rol daarin? ‘Momenteel ben ik werkzaam bij Madison Gurkha, een bedrijf dat is gespecialiseerd in het testen van IT-beveiliging. Daar adviseer ik organisaties over het veiliger maken van hun digitale omgeving. Daarnaast meld ik kwetsbaarheden als ik die toevallig tegenkom. Als techneut met gemeenschapszin, zeg maar.’ •
Matthijs Koot – 1982 M.R.Koot@uva.nl • 2 005 bachelor ICT, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, cum laude • 2003-2006 stages bij Smartpoint, Univé en TNO/ Ministerie van Defensie • 2006 master System and Network Engineering, UvA, cum laude • 2007-2011 promovendus Instituut voor Informatica, UvA • 2012 promotie UvA, Measuring and predicting anonymity • 2012-heden technisch security consultant Madison Gurkha en gastonderzoeker UvA
32 personalia Manuel Aalbers
Sociologie en Planologie 2001, promotie 2006, sociaal geograaf, ontvangt net als Alexander Edmonds, antropoloog, en Birte Forstmann, promotie Psychologie, Max Planck Institute Leipzig 2005, psycholoog, een Starting Grant (maximaal 1,5 miljoen euro) van de European Research Council. Shin’ichiro Ando
promotie Natuurkunde University of Tokyo 2005, universitair hoofddocent UvA GRAPPA (Gravitation and AstroParticle Physics), ontvangt een Vidi-subsidie (maximaal € 800.000) van NWO, evenals Elma Blom, Geoffrey Compère, Birte Forstmann, Jeroen Guikema, Jaklien Leemans, Saskia Middeldorp, Christof Monz en Cees Snoek.
of The Network of the Presidents of the Supreme Judicial Courts in the European Union.
Nederlandse taal- en letterkunde 1992 cum laude, won de Premi Llibreter 2012 voor de Catalaanse vertaling van zijn debuut Boven is het stil. Koen Becking
Politicologie 1992, promotie UU 2002, is de nieuwe voorzitter van het College van Bestuur van Tilburg University.
Holocaust- en genocidestudies 2010 cum laude, ontving de Hazelhoff Jong Talentprijs 2012 (€ 5.000) voor zijn scriptie Leven in de schaduw van een kamp. Konzentrationslager Herzogenbusch in Vught, 1942-44. Robbert Dijkgraaf
promotie Natuurkunde UU 1989 cum laude, directeur van het Institute for Advanced Study in Princeton (VS) en universiteitshoogleraar aan de UvA, is bij zijn afscheid als president van de KNAW benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.
onderzoeker aan het Institute of Physics van de UvA, ontving de Amsterdam Science & Innovation Award 2012 (€ 5.000). Birgit Donker
Geschiedenis 1989, journalist en voormalig hoofdredacteur van NRC Handelsblad, is directeur van het Mondriaan Fonds. Carsten de Dreu
Gijsje van Bentum
Nederlandse taal- en letterkunde 1995, is de nieuwe hoofdredacteur van Viva; Erik Noomen, Nederlandse taalen letterkunde 1994, van Nieuwe Revu. Hanna Bervoets
Journalistiek en media 2008, schrijver en columnist, ontving de Opzij Literatuurprijs voor haar boek Lieve Céline. Christiaan De Beukelaer
bachelor Muziekwetenschap 2009, promovendus aan de University of Leeds (VK), won de Cultural Policy Research Award 2012. Guus Beumer
Andragologie 1986, wordt de directeur van het nieuwe Nederlands instituut voor architectuur, design en e-cultuur in Rotterdam. Inge Brakman
Nederlands recht 1989, is de nieuwe voorzitter van het Nederlandse Rode Kruis. Zij is daarnaast o.a. lid van de Raad van Toezicht van UvA en HvA.
hoogleraar Arbeids- en Organisatiepsychologie, André Nollkaemper, hoogleraar Internationaal publiekrecht en Eric Opdam, hoogleraar Wiskunde, zijn gekozen tot lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Thomas von der Dunk
Kunstgeschiedenis en archeologie 1988 cum laude, ontving de Dr. Wijnaendts Franckenprijs 2012. Michael Ellman
promotie Economics Cambridge University 1972, ontving bij zijn afscheid als hoogleraar Economische stelsels met inbegrip van de transitie-economie de Stapenning van de UvA. Jaap Fransman
kandidaats Psychologie 1971, ontving bij zijn afscheid als voorzitter van HvO-Querido de Frans Banninck Cocq penning van de stad Amsterdam. Ook is hij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Elles van Gelder
Amanda Brandellero
promotie Maatschappij- en gedragswetenschappen 2011, won de Boekman Dissertatieprijs 2012 (€ 10.000) voor haar proefschrift The Art of Being Different:Exploring Diversity in the Cultural Industries. Geert Corstens
promotie Rechtsgeleerdheid 1974, president van de Hoge Raad der Nederlanden, is gekozen tot President
Pim van Gool
Anne Leber
Geneeskunde 1981, promotie 1987, hoogleraar Neurologie, is de nieuwe voorzitter van de Gezondheidsraad.
Economics 2011 cum laude, won de H.K. Nieuwenhuis scriptieprijs 2011 (€ 1.300) met haar scriptie over het effect van de financiële crisis op de economieën van Centraal- en Oost-Europese landen.
Boyd van Dijk
Katerina Dohnalova Gerbrand Bakker
spui 37 02 | 2012 www.uva-alumni.nl
Geschiedenis 2005 cum laude, journalist, won de eerste prijs van de World Press Photo Multimedia Contest 2012 voor de reportage Afrikaner Bloed.
Jacqueline Grandjean
Film- en televisiewetenschap 1995, is directeur van de Oude Kerk in Amsterdam. Kees Grimbergen
promotie Natuurwetenschappen RUG, is bij zijn afscheid als hoogleraar Medische technologie benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.
Pedagogische wetenschappen 1995, won met haar bedrijf Camera Works de Gouden Kans publieksprijs voor de meest innovatieve ondernemer van NoordHolland 2012.
promotie Maatschappij- en Gedragswetenschappen 1993, is de eerste hoofdredacteur van De Gids. Deze functie bestond niet eerder bij het oudste literaire tijdschrift van Nederland. Atzo Nicolaï
Muziekwetenschap 1974 cum laude, promotie UU 1991, ontving bij zijn afscheid als hoogleraar Muziekwetenschap de Erepenning van de Faculteit der Geesteswetenschappen.
directeur van DSM Nederland en voormalig politicus voor de VVD, is benoemd tot voorzitter van de Raad van Toezicht van de Universiteit van Amsterdam. Lidwin van Velden, Economie 1987, CFO bij de Nederlandse Waterschapsbank, treedt toe als lid.
Charlotte Gruber
Jeroen Oerlemans
Theaterwetenschap 2011 cum laude, wint de TIN Theaterscriptieprijs 2012 voor haar masterscriptie Performing Actual and Virtual Spaces as Stages of Inter-est.
Politicologie 1998, nieuwsfotograaf, werd in juli ontvoerd en een week gegijzeld in het Syrische grensgebied met Turkije.
Rokus de Groot
Max Hardeman
Scheikunde en farmacie 1968, gepensioneerd onderzoeker AMC/ UvA, ontvangt de Hemorheology and Microcirculation Award voor de ontwikkeling van een inmiddels wereldwijd gebruikt instrument.
Alla Peeters-Podgaevskaja
Slavische talen en hun letterkunde 1995, promotie 2008, docent Russische taalvaardigheid en taalkunde, kreeg de RusPrix Special Award van de Russkiy Mir Foundation, vanwege haar buitengewone bijdrage aan de verbreiding van de Russische taal in Nederland. Lodewijk Petram
Nathanja van Dijk
Kunstgeschiedenis 2009, is de nieuwe directeur van De Frankendael Foundation te Amsterdam.
Geschiedenis 2006 cum laude, promotie 2011, won de Dirk Jacob Veegensprijs 2012 voor zijn proefschrift over het ontstaan van de beurshandel in Amsterdam.
Joris Kila
promotie Archeologie 2012, archeoloog aan de UvA, ontvangt de BlueShield-Preis 2012 voor zijn boek over de bescherming van cultureel erfgoed.
In beeld A Fouad Laroui B Joris Kila C Clotilde Caillault, Thijs van Putten, Roel Mocking D Birgit Donker
Jelle Koopmans
universitair hoofddocent Franse letterkunde, ontving de Médaille de la ville de Tours vanwege de betekenis van zijn werk voor de bestudering van de renaissance in Frankrijk. Titia de Lange
promotie Wiskunde en Natuurwetenschappen 1985 cum laude, Leon Hess hoogleraar aan de Rockefeller University in New York (VS), ontvangt van de KNAW de Dr. H.P. Heineken Prijs 2012 voor Biochemie en Biofysica ($ 150.000) voor haar onderzoek naar kanker. Fouad Laroui
Ilse Godtschalk
Annet Mooij
universitair docent Romaanse talen en culturen, ontving net als Paolo de Mas de Samuel Pallache-Prijs ter bevordering van de vriendschap tussen Marokko en Nederland.
A
33 Albert Polman
Manon Sikkel
promotie Natuurkunde UU 1989, hoogleraar Photonic materials for photovoltaics, ontvangt de ENI Renewable and Non-Conventional Energy Prize 2012 (€ 200.000), voor onderzoek naar efficiënte zonnecellen.
Psychologie 1991, won de Prijs van de Nederlandse Kinderjury met haar boek Hoe word ik een koppelaar?
Martine Posthuma-de Boer
Conservering en restauratie van cultureel erfgoed 2012, ontving de masterscriptieprijs van het Rijksmuseum Amsterdam. Thijs van Putten
Astronomy and Astrophysics 2011 cum laude, promovendus Sterrenkunde, is de winnaar van de UvAscriptieprijs 2012 (€ 3.000). De tweede prijs (€ 2.000) ging naar Roel Mocking, Geneeskunde 2012 cum laude, de derde prijs (€ 1.000) ex aequo naar Clotilde Caillault, Sociologie 2011 cum laude, en Niki Frencken, International Law and European Law: Public International Law 2011.
Coen Simon
Rosine Vijlbrief
Arnoud Daalder
Wijsbegeerte 1996 en lerarenopleiding Wijsbegeerte 1997, filosoof en publicist, ontving de Socrates Wisselbeker voor zijn boek En toen wisten we alles.
1935, Franse taal- en letterkunde 1962 (6 april)
Berend-Jan Maten
1934, Nederlands recht 1961, adjunct-directeur Project Management Bureau Gemeente Amsterdam, adviseur en coach (3 mei)
1940, Arbeids- en organisatie psychologie 1973, psychotherapeut (6 april)
Thomas van Berkel
Cees Snoek
Bedrijfsinformatiesystemen 2000, promotie Informatica 2005, won de Nederlandse Prijs voor ICT-onderzoek 2012 (€ 50.000) voor zijn onderzoek naar een slimme zoekmachine voor digitale video. Bas Soetenhorst
Nederlands recht 1990, won de M.J. Brusseprijs 2012, voor het beste journalistieke boek, met Het wonder van de Noord/Zuidlijn, het drama van de Amsterdamse metro.
Marith Rebel-Volp
Geneeskunde 1999, huisarts, is benoemd tot voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Vrouwelijke Artsen (VNVA). Alexander Rinnooy Kan
promotie Wis- en natuurwetenschappen 1976, universiteitshoogleraar Economie en Bedrijfskunde aan de UvA, is bij zijn afscheid als voorzitter van de SociaalEconomische Raad benoemd tot Commandeur in de Orde van de Nederlandse Leeuw.
Kareljan Schoutens
promotie Natuurkunde UU 1989, hoogleraar Theoretische fysica, is de nieuwe decaan van de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica. Hij is de opvolger van Bart Noordam, Natuurkunde 1987, promotie 1990 cum laude, die vice-president research wordt van hightechbedrijf ASML.
promotie Rechtsgeleerdheid 1986, emeritus bijzonder hoogleraar Huwelijksvermogens- en erfrecht, ontving de Orde van Verdienste van de Union Internationale du Notariat. Karel van der Toorn
promotie Godgeleerdheid VU 1985, hoogleraar Godsdienst en maatschappij en voormalig collegevoorzitter van de UvA, ontving de Ordre national du Mérite van de Franse staat. Ugur Ümit Üngör
Holocaust- en genocidestudies 2005 summa cum laude, promotie 2009 summa cum laude, onderzoeker aan het Centrum voor Holocausten Genocidestudies en de UU, ontvangt de Heineken Young Scientists Award voor de Historische Wetenschap voor zijn onderzoek naar massaal geweld, nationalisme en staatsvorming. Üngör ontving eerder o.a. de UvA-scriptieprijs. Geke van Velzen
Geschiedenis en Sociologie 2002, is de nieuwe Secretaris van de Hogeschool van Amsterdam. Rolef de Weijs
C
1985, Planologie 2010 (4 mei)
Piet Vergroesen 1930, Accountancy 1959, Officier in de Orde van OranjeNassau, Ridder in de Orde van het Heilig Graf van Jeruzalem (10 april)
Frank Tromp 1947, Scheikunde 1972 (4 mei)
Roelof Murris
1925, Geneeskunde 1954, promotie 1966, voormalig huisarts in Nijmegen (12 april)
1932, Wis- en natuurkunde 1957, promotie 1957, geoloog, Officier in de Orde van Oranje-Nassau, Drager van de erepenning van Waterschoot van der Gracht (9 mei)
Jules Pinckaers
Maria Bolten
1925, Geneeskunde 1957, arts in ruste (13 april)
1947, Algemene taalwetenschap 1975, ruim dertig jaar docent aan de School voor Journalistiek van de Hogeschool Utrecht (10 mei)
Wim Ligtenberg
Guus Stille
Meike Scholten
Kunst- en cultuurwetenschappen 2011 cum laude, won de MCN Muziekscriptie Prijs 2011.
overledenen
Promotie Rechtsgeleerdheid 2010, verbonden aan het Centre for the Study of European Contract Law, ontving de zilveren medaille van de 2012 Prize in International Insolvency Studies van het International Insolvency Institute. Rob Wijnberg
Wijsbegeerte 2007, stopt als hoofdredacteur van nrc.next en wordt columnist van nrc.next en NRC Handelsblad. Ruud van Zuijlen
Klinische psychologie 1988, ontving bij zijn afscheid als bestuurslid van de Vereniging Cliëntenbelang Amsterdam de Andreaspenning van de gemeente Amsterdam.
Bert Hoendermis 1957, Geneeskunde 1988 (14 april)
1959, Psychonomie 1988, informatieanalist (13 mei)
Piet Witteman 1924, Nederlands recht 1949, voormalig secretaris van de Commissie van Toezicht van de Rijksacademie van beeldende kunsten (16 april)
Haeijo Woelinga 1919, Godgeleerdheid 1955, emeritus predikant van de Doopsgezinde gemeenten van Ameland, Breda/Dordrecht en Amsterdam (18 april)
C.J.M. van Eimeren 1951, Duitse taal- en letterkunde 1989 (18 april)
1920, Nederlands recht 1952, oud-verzetsstrijder, oud-bedrijfsjurist VNU (20 april)
Gerrie Hoejenbos 1956, Economie 1982, werkzaam bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (23 april)
Maria Sprenger 1948, Biologie 2001, voormalig biologielerares in Alkmaar (27 april)
Frans Veringa 1925, Wis- en natuurkunde 1953, emeritus hoogleraar RUG (30 april)
P.J.M. van Leeuwen 1961, Medische biologie 1994 (1 mei)
Tips zijn welkom via SPUI@uva.nl
F. Groenevelt 1942, Geneeskunde 1971, huisarts in ruste (13 mei)
Joke Bunnik 1950, Sociologie 1995, trainer ondernemingsraden bij GITP (14 mei)
Willem Uytenbogaardt 1918, Wis- en natuurkunde 1945, emeritus hoogleraar Economische geologie TUD en Mineralogie, Petrologie en Ertskunde VU (25 mei)
Harry Peters
D
Personalia in SPUI digitaal Meer personalia en uitgebreidere informatie over de hier genoemde personen: www.uva-alumni.nl/spui
Ad Scheepmaker
Jaap Boeles 1922, Geneeskunde 1952, promotie 1953, emeritus hoogleraar Fysiologie UvA, Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw (26 mei)
Wilhelmus van Tellingen 1950, Geschiedenis 1995 (26 mei)
Henk Dolleman 1954, Andragologie 1983 (1 juni)
Michiel van Dam 1965, Kunstgeschiedenis en archeologie 1997 (1 juni)
Roel de Wit 1927, Biologie 1953, oud-burgemeester van Alkmaar en oudCommissaris van de Koningin in Noord-Holland (3 juni)
Roy Slaterus 1978, Planologie 2002 (1 mei)
Johan Pel 1962, Nederlands recht 1986, Internationaal-juridische opleiding 1986 (6 juni)
34
spui 37 02 | 2012 www.uva-alumni.nl
tekst • Ben Haveman Thomas Adam Eekman 1923, Slavische talen en hun letterkunde 1947, promotie 1951, voormalig lector ZuidSlavische taal- en letterkunde UvA, emeritus hoogleraar UCLA, drager van het Gouden Kruis van de Joegoslavische Vlag (9 juni)
Eric Jan van Iperen 1953, Geschiedenis 1988 (11 juni)
Carl Puylaert 1923, Geneeskunde 1949, voormalig radioloog St. Elisabeth Ziekenhuis Tilburg, emeritus hoogleraar Radiologie UU (19 juni)
Anke van Geest-Daalderop 1942, promotie Geneeskunde 2008 (21 juni)
Jan Siccama 1944, Algemene politieke en sociale wetenschappen 1971 cum laude, oud-hoofd onderzoek Instituut Clingendael, oud-hoogleraar veiligheidsproblematiek UU, oud-plaatsvervangend hoofddirecteur algemene beleidszaken ministerie van Defensie (27 juni)
Fredericus Johannes Maria Barning 1924, Wis- en natuurkunde 1954 cum laude, Officier in de Orde van Oranje-Nassau (27 juni)
Antonius Johannes Wilhelmus Leenders 1929, Geneeskunde 1955, voormalig huisarts, kinderarts, tropenarts en kunstenaar (30 juni)
Jannie van Vloten 1931, Nederlands recht 1958, oud-docent privaatrecht UvA, oud-advocaat (20 juli)
Willem Wijting 1946, Nederlands recht 1977 (23 juli)
Wijbrandt van Schuur 1946, Algemene politieke en sociale wetenschappen 1975 (25 juli)
Hans van der Voort 1937, Andragologie 1970 cum laude, Officier in de Orde van Oranje-Nassau, lid van verdienste van het Nederlands Huisartsen Genootschap, directeur van de Fiep Westendorp Foundation (26 juli)
Nkembo Makutula 1979, Nederlands recht 2002 (27 juli)
Dolph Heyning 1958, Nederlands recht 1991 (31 juli)
Frans Lustermans 1937, Geneeskunde 1963, internist in ruste (2 augustus)
Jacob Viersen 1921, Fiscaal-juridische opleiding 1966, oud-directeur Inspectie der Rijksfinanciën, Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw (9 augustus)
Corrie SchoffelenSteentsma
Hans Karl Nielsen 1931, Geneeskunde 1958, emeritus hoogleraar orthopaedie aan de RUG (13 augustus)
1928, Geneeskunde 1961, promotie 1964, KNO-arts (9 juli)
Anneke van Pottelberghe 1951, Spaanse taal- en letterkunde 1992 (10 september)
Wies Dijker-Lobach 1918, Geneeskunde 1945, kinderarts (10 september)
1925, Pedagogische wetenschappen 1955, promotie 1961 (15 september)
1929, Natuurkunde 1956 (15 september)
1934, Geneeskunde 1964, huisarts (21 september)
Octave van Crugten 1925, Nederlands recht 1954, oud-lid van de Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten, oud-rechterplaatsvervanger te Roermond, oud-kantonrechter-plaatsvervanger te Venlo, Drager van het Ereteken voor Orde en Vrede met gesp, Drager van de Medaille van Verdienste in zilver van het Nederlandse Rode Kruis (22 september)
Henk de Bruin
Emma Marianne Beets 1955, Klassieke taal- en letterkunde 1982 (21 augustus)
Yolande Johanna Verhoeven
1927, Geneeskunde 1955, promotie 1966, emeritus hoogleraar Interne geneeskunde AMC/UvA (21 augustus)
Edith Mastenbroek 1975, Politicologie 2000, oudeuroparlementariër PvdA (23 augustus)
Jan van Luxemburg 1936, Griekse taal- en letterkunde 1965, promotie 1992, voormalig docent Literatuurwetenschap UvA (29 augustus)
Ikram Akachaou Achaffaye 1988-2012
Jacob van Weelden
1961, Algemene taalwetenschappen 1988 cum laude, promotie 1997 (19 augustus)
Vaclav Cejka
1927, Godgeleerdheid 1960, promotie 2001, emeritus predikant Nederlandse Hervormde Kerk (18 juli)
1957, Culturele prehistorie 1984, promotie 1988 (4 september)
1947, Niet-westerse sociologie 1980 (23 september)
1959, Andragologie 1986 (9 juli)
Adriaan Gerrit Soeting
Jurjen Matthijs Bos
Tim van Baar
Jaqueline Kühn
1950, Andragologie 1988 (11 juli)
1946, vele jaren medewerker van de Bijzondere Collecties van de UvA (31 augustus)
Els Coenen
Evert Verkuijlen
Jan van der Borden
Nico Kool
Frederik Melchior
C.H.N. Kwanten
1948, Scheikunde 1973 cum laude, promotie 1980, langdurig verbonden geweest aan Geografie, Planologie en Internationale ontwikkelingsstudies UvA (4 juli)
1923, Wijsbegeerte 1959, promotie 1978 cum laude, dichter, beeldend kunstenaar en filosoof (30 augustus)
Fred van der Valk
1947, Opvoedkunde 1974 (11 augustus) 1949, Nederlandse taal- en letterkunde 1985, Nederlands recht 1986 (1 juli)
Eldert Johannes Willems
1958, beleidsmedewerker planning & control Faculteit der Geesteswetenschappen (2 oktober)
Tineke van den Houten 1942, Opvoedkunde 1979, voormalig projectmanager (3 oktober)
‘Heb ik dat nou écht goed gehoord?’ Wanneer iemand uit haar Marokkaanse familie- of vriendinnenkring het weer eens had over ‘de raam’ of ‘de meisje’, werd ze niet moe om die hardnekkige verwisseling van de lidwoorden de en het op een terloopse manier te corrigeren. ‘Ze deed dat met droge humor’, zegt haar oudere zus Fatima. ‘Ik heb veel van haar geleerd. Ze wist gewoon alles. Ik noemde haar Google.’ Televisiejournaliste Ikram Akachaou Achaffaye, die 29 juli op 24-jarige leeftijd plotseling overleed, pochte nooit met wat ze zich eigen had gemaakt. En dat was niet weinig. Ikram, moslima uit de Pijp in Amsterdam, kende details van zowel de Engelse als Spaanse voetbalcompetitie, verslond Engelstalige romans inclusief alle Harry Potterboeken, volgde alle televisieseries en films en verblufte haar omgeving met haar technokennis. ‘Ze liet op technologisch gebied veel erkende nerds mijlenver achter zich’, zegt Gerard de Kloet, chef van NOS op 3. Ikram kwam er vier jaar geleden als stagiaire met hoofddoek binnen. De hoofddoek verdween, de webredactie had er een nieuwsjunk bij. Om haar deeltijdwerk aan te vullen kon Ikram daarnaast aan de slag bij de website van NU.nl. Ikram Akachaou Achaffaye werd op 24 juni 1988 in Tanger geboren. Ze had drie broers en vier zussen. Haar vader was in de jaren zeventig als gastarbeider naar Amsterdam gekomen. Haar moeder ging met haar jongste broertje tijdelijk terug naar Marokko, waar Ikram ter wereld kwam en tot haar vierde jaar woonde. Na de gezinshereniging werd Ikram ‘het oogappeltje’ van haar vader. Ze doorliep soepel het atheneum en ook de studie Media en cultuur (variant Televisie en populaire cultuur) aan de Universiteit van Amsterdam ging haar gemakkelijk af. ‘Naar mijn gevoel heeft ze maar zes maanden gestudeerd’, zegt haar zus Fatima. ‘Ze kon alles tegelijk. Ze blonk overal in uit en was daarnaast heel behulpzaam.’ Als freelancer voor gemiddeld twee dagen per week bedolf Ikram iedereen bij de NOS onder een stortvloed van ideeën. Als coördinator stuurde ze collega’s op pad voor nieuwsgaring. Haar Nederlands was aanvankelijk een drempel, maar al snel durfde ze anderen te wijzen op spelfouten. Ze was getalenteerd, slim en ontwikkelde een absolute neus voor internetnieuws. Ikram is Arabisch voor Eer, Gulheid en Gastvrijheid. Wanneer ze tijdens de ramadan haar werk even onderbrak om te bidden, stortte ze zich daarna weer met overgave op het entertainmentnieuws over Jan Smit c.s., laptop en iPhone bij de hand. Gadgets waren haar passie. Voor NU.nl reisde ze naar een elektronicabeurs in Tokio. Ze had Las Vegas gezien, New York en winkelde in Londen en Parijs. Ze fotografeerde, deed aan yoga en pilates en liet haar Renaultje steeds vaker staan om te wandelen. Ze woonde nog bij haar ouders thuis en volgde Arabische les, dromend van een baan als journaliste in het Midden-Oosten. Op een zondagochtend overleed Ikram in bed aan een hartstilstand, haar laptop met een bijdrage voor NU.nl naast zich. Duizenden lazen haar naam; ‘de geliefde, sprankelende en coole hoogvlieger’. Ikram werd trending topic op haar eigen sites. Haar NOS-chef herdacht haar met de woorden: ‘Dat je te weinig zegt hoe trots en blij je met iemand bent.’ Ze zou op vakantie gaan naar Tanger. Ze ging er heen om te worden begraven.
AUV www.uva-alumni.nl / auv
www
AMSTERDAMSE UNIVERSITEITSVERENIGING EN KRINGEN AUV-DAG
ANDRAGOLOGIE
Oprichting vier nieuwe kringen
Kring wordt vereniging
Tijdens de 65ste AUV-dag op zaterdag 3 november vindt de feestelijke oprichting plaats van vier nieuwe alumnikringen. Daarmee komt het aantal AUV-alumnikringen uit op 23. De AUV-dag is de jaarlijkse netwerkdag van de Amsterdamse Universiteits-Vereniging. Het programma bestaat uit lezingen en debatten die zijn georganiseerd door de verschillende AUV-alumnikringen. • De nieuwe Kring Cultuur is er voor alumni Algemene cultuurwetenschappen (voorheen Culturele studies) en voor de specialistische masteropleidingen Boekwetenschap en handschriftenkunde, Cultureel erfgoed en Restauratiekunde. De kring Cultuur is een doorstart van de alumnivereniging Kunst- en cultuurwetenschappen (AVCS), die in 2006 stopte. • De Kring GPIO is bedoeld voor alumni van de opleidingen Geografie, Planologie en Internationale ontwikkelingsstudies. Deze kring werkt nauw samen met de studievereniging Sarphati (zie ook De Studie op pagina 08-09), die ook een lid afvaardigt voor het bestuur van de kring. Het bestuur van de kring GPIO bestaat uit Dorrit Gruijters, Piet Renooy, Jeroen Slot en Jurriaan Dekkers. • De Kring Religiestudies richt zich op alumni Religiestudies, Theologie en Godgeleerdheid. • De Kring UvA-gepensioneerden wordt opgericht voor afgezwaaide medewerkers, die de UvA graag een ontmoetingsplek biedt zodat zij elkaar na hun pensioen kunnen blijven ontmoeten. Tijdens de AUV-dag is er voor UvAgepensioneerden een speciale rondleiding langs de Bijzondere Collecties.
De alumnikring Andragologie is uitgegroeid tot een zelfstandige vereniging met een breed scala aan activiteiten en een eigen bibliotheek met vakspecifieke literatuur. De Vereniging Kring Andragologie blijft nauw samenwerken met de Amsterdamse Universiteits-Vereniging, onder meer wat betreft de ledenadministratie. De vereniging is met bibliotheek en secretariaat verhuisd naar een nieuwe ruimte binnen de UvA, op het Roeterseilandcomplex: kamer 3.10, Valckenierstraat 65-67 (gebouw REC J/K), 020-525 5880 (telefoonnummer ongewijzigd). In september heeft de feestelijke opening plaatsgevonden. Het bestuur is uitgebreid met Stan Baars, die zich eerder al inspande om de alumnikring van de grond te krijgen. www.andragologie.eu; www.uvaalumni.nl/andragologie
Naast AUV-leden zijn alle alumni van de betreffende opleidingen en gepensioneerde medewerkers zijn uitgenodigd om de AUVdag bij te wonen en de oprichting van de nieuwe kringen mee te vieren. Bent u alumnus van een van de genoemde opleidingen maar kreeg u geen uitnodiging? Neem dan contact op via: relatiebeheer@uva.nl.
CULTUUR
Vliegende start nieuwe kring De nieuwe Kring Cultuur wordt officieel gelanceerd op de AUV-dag van 3 november, maar maakte al een vliegende start tijdens het 25-jarig lustrum van de opleiding Algemene cultuurwetenschappen op 14 september. De aanwezigen kregen een kijkje achter de schermen bij diverse culturele instellingen waar alumni werkzaam zijn: Inge Scheijde (EYE Film Instituut Nederland), Emma Bijloos en Deborah Stolk (Prins Claus Fonds), Natascha Heijne (Hermitage en De Nieuwe Kerk), Arjen Barel (Bureau Barel), Rick Keijzer (Atelier Keijzerrijk) en Jan Bolten (UvA ErfgoedLab). Vanwege de grote belangstelling heeft de kring het voornemen jaarlijks een ‘Meet and Greet’ achter de schermen te organiseren voor alumni en studenten. Tijdens het lustrum werd afscheid genomen van Ellinoor Bergvelt, die sinds 1992 verbonden was aan Algemene cultuurwetenschappen en een belangrijk aandeel had in de totstandkoming van de master Museumstudies. De Kring Cultuur heeft haar het lidmaatschap van de kring aangeboden. Het bestuur van Kring Cultuur bestaat uit Leonie Wingen, Ardjuna Candotti, Fleur Cools, Dos Elshout (docentlid), Barbara Weenink en Maria
Lamslag (studentlid). Op 1 december organiseert de kring een borrel na afloop van The Radiohead Songbook van strijkkwartet Zapp 4 in Muziekgebouw aan ’t IJ. Voorjaar 2013 volgt een excursie naar het Nederlands Openluchtmuseum en het Gelders Archief. Nadere informatie volgt via: www.uva-alumni.nl/cultuur.
EUROPESE STUDIES
Europa in debat
De Kring en de opleiding Europese studies organiseren samen met SPUI25 een aantal keer per jaar een avond in de reeks ‘Europa in debat’. Aan deze reeks namen tot nu toe sprekers deel als André Szász, Ruud Lubbers, Wim Kok, Margriet Brandsma en René Moerland. In september organiseerde de kring ‘Het grote Europese verkiezingsdebat’, een Lagerhuisdebat over Europa als thema in de verkiezingsprogramma’s en -campagnes van de Nederlandse politieke partijen. Meer over de kring en haar activiteiten: www.uva-alumni.nl/europesestudies.
TAALWETENSCHAP
Kerstborrel na OAP-dag
De Kring Taalwetenschap organiseert op 21 december een kerstborrel. De borrel vindt plaats vanaf 17 uur, na de OAP-namiddag van het Amsterdam Center for Language and Communication, waar ACLConderzoekers hun onderzoek presenteren. De locatie wordt nader bekend gemaakt. www.uva-alumni.nl/taalwetenschap
SLAVISTIEK
Slavisch Toneel speelt De Revisor
Op 15, 16 en 17 november spelen de vaste acteurs van het Slavisch Toneel, samen met nieuwe studenten, De Revisor van Nikolaj Gogol. Deze klassieker is in een modern jasje te zien in het Universiteitstheater, Nieuwe Doelenstraat 16. Kaarten kunnen telefonisch worden gereserveerd via 020-525 3831 of aan de zaal gekocht. Actuele informatie: hetslavischtoneel.blogspot.nl. Afgelopen voorjaar organiseerde de Kring Amsterdamse Slavisten een succesvolle boekenbeurs: de alumni waren blij met meer ruimte in de boekenkast, de studenten met hun aankopen. In mei/juni 2013 wordt een congres georganiseerd vanwege het Nederland-Ruslandjaar dat in 2013 plaatsheeft. Informatie over het programma volgt in het voorjaar via de website: www.uva-alumni.nl/slavistiek
35
Nikolaj Gogol
Bestuur Kring Cultuur: v.l.n.r. Leonie Wingen, Fleur Cools, Dos Elshout, Maria Lamslag, Ardjuna Candotti. Niet op de foto: Barbara Weenink
36
spui 37 02 | 2012 www.uva-alumni.nl
alumnivaria WO MONITOR
Alumni tevreden met studiekeuze Alumni zijn tevreden met hun studiekeuze, maar de voorlichting kan beter. Dat blijkt uit de WO Monitor, een landelijk onderzoek dat elke twee jaar wordt gehouden onder afgestudeerde masterstudenten. Het onderzoek biedt inzicht in de arbeidssituatie van alumni en hun tevredenheid over de opleiding. In het najaar van 2011 werd de WO Monitor ingevuld door ruim duizend UvA-alumni (24 procent van de benaderde alumni). Bijna driekwart van de ondervraagden zou achteraf gezien opnieuw dezelfde studie volgen en daarbij weer voor de UvA kiezen. Wel waren de alumni van mening dat de voorlichting over studie en beroepsmogelijkheden beter kan. Bij het invullen van de enquête was 85 procent van de alumni aan het werk. Hiervan werkte tien procent als promovendus, vier procent studeerde verder en acht procent was werkloos. Het aandeel werklozen steeg licht ten opzichte van de vorige Monitor, waarschijnlijk als gevolg van de aanhoudende economische crisis. In 2009 gaf zes procent aan zonder werk te zitten. Gemiddeld vonden de respondenten die de arbeidsmarkt op gingen een kleine drie maanden na het afstuderen hun eerste baan. Van de werkenden had zeventig procent een baan op academisch niveau, 21 procent werkte op HBO-niveau. Het gemiddelde rapportcijfer dat alumni aan de UvA-opleiding gaven, is met een 7,3 ruim voldoende. Evenals in voorgaande jaren vonden de alumni vooral de inhoudelijke deskundigheid van de docenten en hun onderzoekskennis en -ervaring hoog. De voorbereiding op de actuele beroepspraktijk en de voorlichting over studie- en beroepsmogelijkheden beoordeelden zij als zwak. De resultaten van het onderzoek worden teruggekoppeld aan de graduate schools en opleidingen, die deze gebruiken om het onderwijs van de UvA te verbeteren. Dit najaar wordt opnieuw een groep alumni benaderd voor deelname aan de WO Monitor. Heeft u een uitnodiging ontvangen, dan stelt de UvA het bijzonder op prijs als u de vragenlijst invult. De ervaringen van alumni zijn voor de universiteit tenslotte belangrijke input om te blijven werken aan de verbetering van de opleidingen.
POSTDOCTOR ALE LEERGANG
Arbeid, Onderneming & Medezeggenschap UvA-alumni Astrid Helstone en Ronald Beltzer initieerden samen de postdoctorale leergang Arbeid, Onderneming & Medezeggenschap voor bedrijfsjuristen en advocaten. Deze leergang is een novum en richt zich op onderwerpen op het snijvlak van arbeidsrecht en ondernemingsrecht zoals corporate governance, medezeggenschap en de positie van de bestuurder. De UvA onderstreept hiermee haar positie van een universiteit met een sterke focus op het arbeidsrecht. Helstone (Franse taal- en letterkunde 1997 en Nederlands recht 2000) is advocaat en compagnon bij Stibbe; Beltzer (Nederlands recht 1993, Vrij doctoraal recht 1995, promotie 2000) is sinds 2011 hoogleraar Arbeid en onderneming aan de UvA. Het belang van onderwerpen op het snijvlak van arbeidsrecht en ondernemingsrecht neemt toe. Daarom ligt het accent van de onderwerpen van de nieuwe leergang niet zozeer op de traditionele aspecten van het arbeidsrecht maar meer op de ondernemingsrechtelijke aspecten. Zo worden beloningen en financieel toezicht behandeld, pensioenrecht en pension fund governance en insolventierecht. De leergang is van dezelfde zwaarte als andere postacademische opleidingen zoals GROTIUS en PALA. Ook heeft de leergang de kwalificatie voor het lidmaatschap van de Vereniging Arbeidsrecht Advocaten Nederland gekregen. De docenten (o.a. Jaap van Slooten, Jaap Winter, Evert Verhulp) zijn afkomstig uit zowel de praktijk van de advocatuur als de academische wereld. De leergang is dit najaar van start gegaan en wordt afgesloten met een mondeling examen in april 2013. Colleges vinden plaats in De Burcht (Vakbondsmuseum) aan de Henri Polaklaan te Amsterdam. De volgende leergang start in september 2013. Geïnteresseerde UvA-alumni kunnen zich aanmelden via pao-fdr@uva.nl of voor nadere informatie rechtstreeks contact opnemen met Ronald Beltzer (r.m.beltzer@ uva.nl) of Astrid Helstone (astrid.helstone@ stibbe.com).
SAMEN ÉÉN SPUI? Bent u getrouwd met of woont u samen met een andere UvAalumnus/alumna en ontvangt u beiden SPUI? Als u samen voortaan één exemplaar van SPUI wilt ontvangen, stuur dan een e-mail met uw naam en de naam van uw partner of huisgenoot (inclusief initialen en zo mogelijk het nummer dat boven uw naam op de adresdrager van SPUI staat), uw adresgegevens en de vermelding ‘samen één SPUI’ naar relatiebeheer@uva.nl. U kunt uw verzoek op elk gewenst moment weer ongedaan maken. SPUI verschijnt twee maal per jaar in druk: tegen de zomer en in het najaar. Daarnaast verschijnt zes maal per jaar een online editie, hiervan krijgt u per e-mail bericht. Ontvangt u deze berichten niet? Dan beschikt de UvA waarschijnlijk niet over uw e-mailadres. U kunt dat aan ons kenbaar maken via relatiebeheer@uva.nl.
In beeld A Ronald Beltzer B Astrid Helstone
A
foto: Dirk Gillissen
AUV-pas www.uva-alumni.nl / auv-pas
www
Open UvA-Colleges Verdieping en verbreding op tal van terreinen. Zie voor het actuele aanbod www.uva.nl/onderwijs/overig-onderwijs
Mastercourses Docenten in de schoolbanken! Vindt u het leuk om te horen waarmee wetenschappers zich momenteel bezighouden? Bent u op zoek naar inspiratie voor lesmateriaal? Vergaar nieuwe inzichten en neem deel aan een UvA-mastercourse op uw vakgebied. Meer informatie en aanmelden: www.uva.nl/onderwijs/ overig-onderwijs
Interdisciplinaire colleges Het Instituut voor Interdisciplinaire Studies (IIS) aan de UvA verzorgt colleges met wetenschappelijke, maatschappelijke, culturele, filosofische en actuele thema’s, zoals Big History, Van Oerknal tot Sterrenstof en Islamitische kunst en architectuur. Vragen vanuit verschillende wetenschapsgebieden worden verrassend verkend en creatief gecombineerd. De colleges zijn ook toegankelijk voor niet-reguliere studenten en contractanten. Het volledige aanbod vindt u op www.iis.uva.nl/onderwijs
VOORDEEL MET DE AUV-PAS ALLARD PIERSON MUSEUM Gratis toegang
HOTEL RÉSIDENCE LE COIN UvA-gastentarief
AMSTERDAMSE ACADEMISCHE CLUB Korting op lidmaatschap
BIBLIOTHEEK VAN DE UVA Gratis lenerspas
UNIVERSITAIR SPORT CENTRUM Korting op fitness-jaarkaart en cursussen
UVA TALEN Korting op cursussen en vertaalwerk
ATHENAEUM BOEKHANDEL
Bijzondere Collecties Voor alle activiteiten van de Bijzondere Collecties: www.bijzonderecollecties.uva.nl
Incidentele aanbiedingen
AMSTERDAM CITY WALKS Korting op rondleidingen en stadswandelingen
AMSTERDAM UNIVERSITY PRESS Incidentele aanbiedingen Advertentie
CREA Korting op concerten, voorstellingen, lezingen, cursussen
FOAM Korting op toegang en incidentele aanbiedingen
DE HORTUS Korting op toegang
HERMITAGE AMSTERDAM Korting op toegang
HOLLAND FESTIVAL Incidentele aanbiedingen
NEW YORK UNIVERSITY Gratis toegang tot diverse voorzieningen
OPEN UVA-COLLEGES Verschillende kortingen
NIEUWE KERK AMSTERDAM Korting op toegang
OPPASCENTRALE KRITERION Korting op contributie
HOME ACADEMY Korting op hoorcolleges op audio-cd
UVA SHOP Korting in de online shop
www.uva-alumni.nl/auv-pas
37
38
spui 37 02 | 2012 www.uva-alumni.nl
amsterdams universiteitsfonds
STUDIEREIZEN NAAR ITALIË Het Morpurgo Studiereisfonds Italië is een van de deelfondsen van het Amsterdams Universiteitsfonds waaruit reisbeurzen worden toegekend. Het is in 1955 ingesteld voor studenten die het Italiaans of een van de vele aspecten van de Italiaanse cultuur bestuderen. Het fonds is genoemd naar Enrico Morpurgo (1894-1972), lector en later hoogleraar Italiaanse taal- en letterkunde aan de UvA. Ieder jaar doen meerdere studenten en studieverenigingen een beroep op het Morpurgo-fonds. Dit jaar draagt het onder meer bij aan de reis naar Sicilië en Tunesië die Stichting Grand Tour organiseert voor UvA-studenten Geschiedenis. Beide gebieden hebben een geschiedenis die duizenden jaren teruggaat en waarvan de sporen overal te zien zijn, een bewogen recent verleden en bovendien zeer actuele politieke ontwikkelingen. Deelnemers aan deze reis houden presentaties bij diverse historische plaatsen en musea. Dat blijkt, vooral bij archeologische sites, goed uit te komen, aangezien de ter plekke beschikbare informatie vaak erg karig is. ‘Het lijkt er vaak op dat er zo veel overblijfselen uit de oudheid zijn, dat ze niet meer weten wat ze er mee aan moeten’, zegt een deelnemer gekscherend. Ook voorzien de studenten de op politiek en cultuur gerichte activiteiten van commentaar. Verder bezoeken ze universiteiten, ambassades en ministeries. Deze reis geeft de deelnemers zo een gedegen inzicht in de geschiedenis en identiteit van de bevolking.
Nalatenschap maakt reisbeurzen Italië mogelijk Henriëtte van Dam van Isselt bracht in 1972 haar nalatenschap onder bij het Morpurgo Studiereisfonds Italië van het Amsterdams Universiteitsfonds. Haar nicht Jet vertelt over de passie van een onafhankelijke vrouw. ‘Tante was een kordate dame.’ Voor Henriëtte van Dam van Isselt (1885-1972) was het beginsel ‘gelijke rechten voor man en vrouw’ een vanzelfsprekendheid. ‘Ze studeerde Rechten in Utrecht en trad in dienst van de gemeente Amsterdam waar ze al snel een hoge post bekleedde. Ook in haar latere werkzaamheden voor het Nederlands Historisch Instituut te Rome was zij daadkrachtig en zette zij de dingen kundig naar haar hand. Haar hele leven toonde zij zich een absoluut onafhankelijke persoonlijkheid,’ vertelt haar nicht Jet van Dam van Isselt, die Engelse taal en letterkunde studeerde aan de UvA om daar vervolgens als universitair docent carrière te maken, en er in 1993 promoveerde. Aan Jet, die voluit Henriëtte heet en is vernoemd naar haar tante, is in de nalatenschap ook een persoonlijke toekenning gedaan voor een reis. Tante Henriëtte promoveert in 1918 tot doctor in de Rechtsgeleerdheid en treedt daarna in dienst van de gemeente Amsterdam. Ze maakt snel promotie en wordt in 1927 hoofd van de afdeling Kunstzaken. In deze functie is ze medeverantwoordelijk voor het gemeentelijke kunstbeleid. Ze beheert de subsidiepot en is nauw betrokken bij de vele manifestaties op het gebied van toneel, muziek en musea. ‘Tante was een kordate dame’, zegt Jet van Dam van Isselt. ‘Ze stond bekend als een harde werker en was gevreesd omdat ze stevig de hand op de knip van de subsidies hield. Ze was erg betrokken bij haar werk en voelde zich persoonlijk verantwoordelijk voor hoe er gepresteerd werd. Ze zat er letterlijk bovenop – want ze had vrij toegang tot alle voorstellingen en concerten en zelfs een vaste plek in het Concertgebouw en de Schouwburg! Door haar contacten in de kunstwereld kon ze ook zelf initiatieven ontplooien. Zo haalde ze in 1930, nog geen half jaar na de première, de opera Wozzeck van Alban Berg vanuit Aken naar Amsterdam.’ Uitzondering Henriëtte van Dam van Isselt trouwt in 1922 met Asser Benjamin Kleerekoper, SDAP-Kamerlid en journalist/propagandist. Het huwelijk blijft kinderloos en wordt acht jaar later ontbonden. ‘In de jaren dat zij getrouwd was, werkte zij gewoon door, een uitzondering in die tijd. Vrouwen die bij de overheid in dienst waren, werden op de dag van hun huwelijk eervol ontslagen. Als vrouw op een belangrijke ambtelijke post kreeg ze ook aandacht van de media. Het feministische blad De werkende vrouw interviewde haar over haar werk en de manier waarop ze daar als vrouw in stond. Het interview sloot af met de uitspraak: “Och kom, we moeten niet voelen en denken, we moeten doen”. Ik vind dat ze zichzelf daarmee tekort deed’, aldus Jet. In de oorlog wordt Henriëtte van Dam van Isselt ontslagen, omdat ze weigert de loyaliteitsverklaring te tekenen waar de bezetter om vraagt. ‘Toen is ze begonnen met de studie Kunstgeschiedenis. Dat was haar passie geworden. Studeren in de oorlogsjaren was moeilijk en vereiste veel discipline.
Henriëtte van Dam van Isselt
Na de oorlog werkte ze enige tijd voor het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen in Den Haag. Maar echt op haar plek is ze daar nooit geweest. Collega’s reisden veel, terwijl zij vanwege haar administratieve taak op het departement moest blijven. Haar drukke werkzaamheden lieten geen tijd voor de studieboeken, laat staan dat ze examens kon afleggen. In 1947 stopte ze en hervatte ze haar studie aan de Universiteit van Amsterdam. In 1949 is ze opnieuw afgestudeerd, nu als kunsthistorica.’ Rome In 1951 gaat zij aan de slag als adjunct-directeur van het Nederlands Historisch Instituut te Rome. Zij organiseert er kunsthistorische excursies in en om Rome, onder meer voor studenten, en ze houdt lezingen. Zij is de drijvende kracht achter vele belangrijke en succesvolle tentoonstellingen van Nederlandse kunst in Italië en Italiaanse kunst in Nederland. Haar belangstelling beperkt zich niet tot de schilder- en beeldhouwkunst. Haar liefde voor muziek leidt tot een groot aantal concerten van Nederlandse musici, koren en orkesten in Italië – uitvoeringen met een grote artistieke waarde. Intussen publiceert zij een aantal kunsthistorische artikelen. Na haar pensionering in 1961 begint zij, samen met Corinne van Schendel, aan de vertaling van Benvenuto Cellini’s Vita, die in 1969 verschijnt als Het leven van Benvenuto Cellini 1500-1571 door hemzelf verteld. ‘Op dit werk heeft ze zich danig verkeken’, weet Jet. ‘Ze werd erdoor opgejaagd en het heeft haar nooit meer losgelaten. Ze noemde hem vaak Malvenuto.’ •
FONDSEN VOOR STUDIEREISBEURZEN De academische wereld is een internationale wereld. Voor studenten is een buitenlandervaring daarom belangrijk. Een reisbeurs van het Amsterdams Universiteitsfonds maakt deze ervaring mogelijk. Het universiteitsfonds kent negen deelfondsen waaruit reisbeurzen worden verstrekt. Jaarlijks keert het zo’n driehonderd individuele en groepsreisbeurzen uit. Een gemiddelde individuele reisbeurs bedraagt € 500. Het geld voor deze reisbeurzen wordt bijeengebracht door alumni en vrienden van de Universiteit van Amsterdam. Zij volgen het voorbeeld van mensen als Henriëtte van Dam van Isselt. Meer informatie over het bijdragen aan studie- en reisbeurzen vindt u op de website www.auf.nl. Via deze site kunt u direct doneren. Een gift overmaken kan ook op rekeningnummer 45.32.15.653 t.n.v. Stichting Amsterdams Universiteitsfonds, o.v.v. Studie- en reisbeurs. Heeft u een vraag, een opmerking of bijvoorbeeld een idee voor een Fonds op Naam met een specifiek doel, neem dan contact op via universiteitsfonds@uva.nl of bel met Jochem Miggelbrink, 020-525 2067.
column
Sorry!
39
tekst • Jannah Loontjens beeld • Bob Bronshoff
Enkele maanden geleden ben ik gepromoveerd. Ik verdedigde mijn proefschrift in de Lutherse Kerk aan het Spui en voelde een waanzinnige opluchting in mij opstijgen toen mijn promotor, professor dr. Mieke Bal, de afsluitende formule uitsprak: ‘Uit kracht van de bevoegdheid, ons bij de wet toegekend en volgens het besluit van de promotiecommissie, hier tegenwoordig, verklaar ik bij deze u, Jannah Loontjens, te bevorderen tot doctor, met alle daaraan door wet en gewoonte verbonden rechten en plichten jegens wetenschap en samenleving.’ Terwijl ik zo stond te luisteren vroeg ik me af wat die formule eigenlijk inhield. Rechten en plichten? Jegens wetenschap en samenleving? Nu ben ik bij Algemene literatuurwetenschap gepromoveerd, wat door sommigen als de minst wetenschappelijke van alle wetenschappen wordt beschouwd. Het is natuurlijk maar net wat je onder wetenschap verstaat en hoe je het definieert; op zich een vraag waarover een literatuurwetenschapper zich zou kunnen buigen. Wetenschap wordt over het algemeen al snel met feitelijkheid geassocieerd. Als er ‘wetenschappelijk bewezen’ in een krantenartikel staat, is dat een zekere waarheidsclaim. Zo viel mijn oog laatst op de woorden: ‘De reden is een wetenschappelijke.’ Het stond op de voorpagina van Trouw in een stuk dat ging over de vermindering van controles op fietsers: ‘Het is niet bewezen dat fietsen zonder licht gevaarlijker is dan fietsen mét licht. … Het is zelfs denkbaar dat fietsers zonder licht juist beter opletten.’ Kortom, het is wetenschappelijk bewezen dat het niet is bewezen dat zonder licht fietsen gevaarlijker is. Goh, dank u wel, wetenschapper. Wetenschap is het doen van onderzoek. Of de uitkomsten altijd relevant zijn, daar zou een volgend onderzoek over kunnen oordelen. Hoewel in vele takken van de wetenschap objectiviteit wordt nagestreefd, toont literatuurwetenschap juist aan hoezeer wij gestuurd worden door behoeftes, trends en vooroordelen. Zij laat eigenlijk zien dat kennis altijd tijdelijk is. Literatuurwetenschap is dan ook niet zomaar het in kaart brengen van literaire stromingen of enjambementen van de dichtregels van Vondel. Nee, de literatuurwetenschapper analyseert teksten als spiegels van mensen, werelden en wereldjes. Elke tekst is een cultureel object waarin beweegredenen en motieven uit de maatschappij gebundeld zijn. Evenals bij filosofie, waarin ik ben afgestudeerd, gaat het dus veel minder om uiteindelijke feiten dan om het analyseren van leef- en denkpatronen en taalgebruik. Mieke Bal staat onder promovendi bekend om haar strenge commentaar. Zij is de leeuwentemmer die van je eist dat je hoger springt dan je denkt te kunnen springen. Zo leerde ze mij verder te kijken dan ik dacht dat ik kon zien. In het schijnbaar eenvoudige zag zij met een miraculeus heldere blik de complexiteit. Ik heb dat soms een kwelling gevonden, maar vooral buitengewoon inspirerend. Mijn copromotor, Murat Aydemir, zelf een begaafd denker, zei eens dat er geen oninteressante onderwerpen bestaan, alleen oninteressante onderzoekers.
Ik geef hem daarin gelijk. Ik weet alleen niet of ik zelf een interessante onderzoeker ben, en vooral niet of ik een echte ‘academische’ onderzoeker ben. In de jaren dat ik aan mijn proefschrift werkte, schreef ik stiekem ook nog een dichtbundel en twee romans. ‘Stiekem’, want ik had het gevoel dat mijn literaire bezigheden als ontrouw aan de universiteit werden gezien. Bij het verschijnen van deze boeken, zei ik niets tegen mijn promotoren. En ik zei al helemaal niet dat ik me eigenlijk meer thuis voelde in de literatuur dan in de wetenschap. Wetenschap. Wetenschap. Wetenschap. Maar wat zijn nou toch die ‘rechten en plichten’ die ik als doctor heb ‘jegens wetenschap en samenleving’? Ik raadpleeg Google en vind er het volgende over: ‘hier betreft het ongeschreven regels en normen die samenhangen met het feit dat een doctor niet alleen binnen het wetenschappelijke veld, maar ook in de samenleving als geheel een bepaalde positie bekleedt. … Men mag van diegene verwachten dat die zich onthoudt van handelingen of gedragingen die het vertrouwen in de wetenschap beschamen of ondermijnen.’ Mijn god. Ik krijg het enigszins benauwd. Heb ik die plichten niet wat te lichtzinnig opgevat? Ik vrees al in de eerste uren van mijn zojuist behaalde doctorsgraad het vertrouwen in de wetenschap te hebben beschaamd. Na de receptie van de promotieplechtigheid en het diner, wilde ik niets liever dan heel hoog de lucht in springen, dansen, koppeltje duiken, joelen, drinken. Mijn bul vergat ik in een gang, iemand kwam hem mij rennend nabrengen. Met een klein groepje doorzetters belandde ik aan het eind van de avond in een travestietenbar vlakbij het Rembrandtplein. Nadat ik de tassen vol cadeaus en bloemen in een hoek had gezet, pakte ik de rode koker met mijn bul, gooide hem in de lucht en riep: ‘Vangen!’ Toen ik hem de volgende ochtend oppakte en gerammel hoorde, wist ik wat dat betekende: het lakzegel was gebroken. Mocht ik met dit onbesuisde gedrag als jonge doctor het vertrouwen in wetenschappers hebben beschaamd, mag ik dan bij deze mijn verontschuldigingen aanbieden? •
Jannah Loontjens – 1974 www.jannahloontjens.nl • 1999 Wijsbegeerte • 2002 dichtbundel Varianten van nu • 2006 dichtbundel Het ongelooflijke krimpen • 2007 romandebuut Veel geluk • 2011 roman Hoe laat eigenlijk (genomineerd voor de Halewijn-literatuurprijs) • 2012 promotie Algemene literatuurwetenschap. Van het proefschrift verschijnt komend jaar een publieksversie, getiteld Mijn leven is mooier dan literatuur
Bedrijfskunde in deeltijd (MSc) »Thinking Business«
Combineer werk en studie ■ Onderwijs op vrijdagen
■ Verkort schakelprogramma voor academici
■ Start in februari en september
■ Kleinschalig en interactief onderwijs
■ Duur van het masterprogramma 1,5 jaar
■ Voor ambitieuze wo en hbo professionals
■ Duur van het pre-master programma 1 jaar
■ Specialisatie in Marketing, Strategie of HRM
ec 14 d12 20 uur 0 16.0
Bezoek een voorlichtingsbijeenkomst en onze website. Voor meer informatie belt u met Ed van der Lely, programma manager. Plantage Muidergracht 12 | 1018 TV Amsterdam | T (020) 525 5339 | bedrijfskundeindeeltijd@uva.nl | www.abs.uva.nl/bedrijfskunde-in-deeltijd