UvA ALUMNI MAGAZINE 02 / 2017
47
KOESTER DE TWEETALIGHEID JARIGE UVA KOERST OP NEDERLANDS ÉN ENGELS
PONGO TAPANULIENSIS NIEUWE SOORT ORANG-OETAN ONTDEKT OP SUMATRA
P 16
P 08
AMSTERDAM HÉT CENTRUM VAN INTERNATIONAAL BELASTINGRECHT P 04
CIRCULAIR ONDERNEMERS HACKEN HET SYSTEEM
MARTINE POSTMA EN WOUTER BUIJZE
P 12
02 INHOUD colofon
p 04 GESPREK Volgens hoogleraar Sjoerd Douma wordt Amsterdam hét cen-
•
trum van internationaal belastingrecht. Maar Nederland moet zich wel beter gaan gedragen rond belastingontwijking.
Uitgever Alumnirelaties en Universiteitsfonds UvA
p 06 STUDIE In ‘de Doodskist’ aan het Weesperplein werd onder de illustere
Hoofdredacteur Albert Goutbeek
psycholoog Johan Barendregt jarenlang gewerkt aan het Fobieënproject. ‘Kun je je voorstellen dat mensen met een fobie een heel groot, zwart gebouw in moeten voor hun behandeling?’
Eindredacteur Shirley Haasnoot Redactie Laura Erdtsieck, Daan Meijer, Carolyn Wever Ontwerp en beeldredactie Mattmo Creative bv Fotografie/illustraties Lona Aalders, Maxime Aliaga, Suzanne Blanchard, Liesbeth Dingemans, Dirk Gillissen, Cora Hendriks, Jean-Pierre Jans, Kees Hummel, Monique Kooijmans, Mattmo, Jeroen Oerlemans, Daniël Rommens, Maartje Strijbis, Andrew Walmsley Druk PrintRegie / Drukkerij Roelofs Aan dit nummer werkten verder mee: Bregje Bleeker, Marieke Buijs, Han Ceelen, Bob Duynstee, Jaap van Ginneken, Ben Haveman, Mireille Kompier, Charlotte van Oostrum, Marion Rhoen, Michiel Röling, Robin van Wechem Op de cover College op de pont vanwege het UvA-lustrum. Zie pagina 30. Foto: Jean-Pierre Jans. Reacties: SPUI, Alumnirelaties en Universiteitsfonds UvA, Postbus 94325, 1090 GH Amsterdam. SPUI @uva.nl ISSN 667-939X De redactie heeft ernaar gestreefd de rechthebbenden van de foto’s te achterhalen. Degenen die desondanks menen rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich wenden tot Alumnirelaties en Universiteitsfonds UvA. SPUI is een magazine voor, door en over alumni en vrienden van de Universiteit van Amsterdam. SPUI verschijnt twee keer per jaar in druk in een oplage van 100.000 exemplaren en wordt toegestuurd aan alle UvA-alumni (van wie het adres bekend is). Daarnaast wordt maandelijks een mailing verstuurd aan alumni. alumni.uva.nl
SPUI 47 02 | 2017 alumni.uva.nl
Carina Benninga en Michaëla Ulrici INSPIRERENDE PERSOONLIJKHEDEN Wat is de alumnigemeenschap van de Universiteit van Amsterdam toch ongelooflijk rijk aan inspirerende persoonlijkheden. Kijk naar al die wetenschappers uit heden en verleden, die met onuitputtelijke vindingrijkheid en soms bewonderingswaardig doorzettingsvermogen nieuwe ontdekkingen doen en inzichten formuleren. In dit magazine komen enkelen van hen aan het woord. En neem de alumni die vanuit betrokkenheid en overtuiging iets bijzonders doen voor de samenleving. Geen dromers of hemelbestormers, maar mensen die hun idealen in praktijk brengen en zo de wereld daadwerkelijk vooruit helpen. Dat geldt voor de circulair ondernemers in de rubriek Loopbaan en ook voor de winnaars van de AUV-alumnusprijs 2017. In het vorige nummer vroegen wij u om kandidaten aan te dragen voor deze prijs voor jonge alumni die een maatschappelijk initiatief ontplooien. Dat u deze oproep enthousiast heeft ontvangen, blijkt uit het feit dat er 28 bijzondere voordrachten werden ingezonden. De jury nomineerde daaruit negen kandidaten, die hun project presenteerden tijdens de AUV-dag op 4 november. Het leverde negen bevlogen pitches van anderhalve minuut op, voor een deel op video omdat de betrokkenen vanwege hun projecten in het buitenland verbleven. De jury wees uiteindelijk drie winnaars aan: Alice Grasveld met haar project voor mondgezondheid in Zuid-Afrika, Rutger Bults vanwege zijn initiatief rond ecologisch verantwoord landgebruik op Madagascar en Ottilia Kasbergen voor haar project om statushouders aan het werk te helpen als docent. Bults ging er bovendien vandoor met de publieksprijs, waarvoor de bezoekers van de AUV-dag via hun smartphone konden stemmen. U leest meer over hun lovenswaardige initiatieven op de pagina’s van de AUV. Niet alleen deze jongeren, maar alumni van alle generaties leveren hun bijdragen. Sommigen dragen zelfs postuum nog bij aan wetenschap en onderwijs. De een doordat zijn belangwekkende inzichten aan de vergetelheid worden ontrukt door een vakgenoot die deze vele jaren na dato in boekvorm verwerkt – zie het stuk van Jaap van Ginneken over pionier van de communicatiewetenschap Kurt Baschwitz, in de UvA-Geschiedenis. Anderen doordat zij het universiteitsfonds opnamen in hun nalatenschap en zo toekomstige generaties studenten en onderzoekers ondersteunen – zie de verhalen over alumni en oudmedewerkers van de UvA Karel Dibbets en Hans Diesbergen. Als oud-rechtenstudenten willen we vanaf deze plaats uiteraard ook de Faculteit der Rechtsgeleerdheid feliciteren met het nieuwe onderkomen op de Roeterseilandcampus. Dat werd dit najaar geopend met een boeiend symposium. In januari volgt een feestelijke bijeenkomst speciaal voor alumni. Wij wensen u vast mooie feestdagen en veel leesplezier. Carina Benninga is voorzitter van de Amsterdamse UniversiteitsVereniging. Michaëla Ulrici is voorzitter van het Amsterdams Universiteitsfonds.
p 11 UVA IN BEWEGING Vernieuwde onderwijsvisie en internationaal beleid, instroom eerstejaars neemt toe.
p 14 UVA-GESCHIEDENIS Jaap van Ginneken schreef Kurt Baschwitz en het Raadsel van de Massa, over de in Nederland gestrande grondlegger van de communicatiewetenschap.
p 15 PROEFSCHRIFT Toen de jonge promovenda Geralda Jurriaans Helle conserva-
tor kon worden bij het Allard Pierson Museum, kwam haar onderzoek even op het tweede plan. Dertig jaar later voltooide zij alsnog haar dissertatie over Grieks aardewerk.
p 18 WETENSCHAP Kort nieuws: water helpt tegen dood vogeltje in de mond en beelden zeggen toch niet meer dan duizend woorden.
p 20 PERSONALIA
p 21 OVERLEDENEN
p 22 IN MEMORIAM Janneke Blankevoort maakte naam als vertaler en redacteur van
kinderboeken. Haar laatste reis ging met man en kinderen in de beschilderde gezins-Volvo.
p 24 AMSTERDAMSE UNIVERSITEITSVERENIGING
Foto’s AUV-dag, AUV-alumnusprijs voor Alice Grasveld, twee nieuwe kringen.
p 25 VARIA Vacatures voor jonge alumni op UvA Job Board, nieuw gebouw en alumniprogramma Faculteit der Rechtsgeleerdheid.
p 27 AMSTERDAMS UNIVERSITEITSFONDS Groepsreisbeurs voor team robotvoetbal, universiteitsfonds is Erkend Goed Doel.
p 28 AMSTERDAMS UNIVERSITEITSFONDS Alumni en oud-medewerkers Hans Diesbergen en Karel Dibbets leven voort in de wetenschap via nalatenschappen.
p 30 LUSTRUM Inspiring Generations: de activiteiten rond het 385-jarig bestaan van de UvA in foto’s.
p 31 UVA-SCHRIJVER Als student Geschiedenis bracht Bregje Bleeker veel tijd door in
café Het Kremlin in de Spuistraat. Vanwege de joviale en excentrieke kroegbaas, met wie zij amoureuze banden onderhield, en ook samen met haar moeder, die hoogleraar was maar ziek werd.
03 P 08
UW GEGEVENS BIJ DE UVA
HOOFDZAAK
Tweetalige universiteit Symposia, opiniestukken en beleidsrapporten zijn er al aan gewijd en het laatste woord zal er ook in dit nummer van SPUI niet over gezegd zijn: de kwestie van de voertaal aan de universiteit. De UvA kiest voor tweetaligheid. Dat overschakelen naar een vreemde taal serieuze consequenties heeft, betoogde hoogleraar Taalpsychologie Annette de Groot onlangs in haar afscheidscollege. Een beperktere woordenschat – die hebben niet-moedertaalsprekers nu eenmaal – brengt een minder rijke verbeeldingskracht met zich mee. Uiteindelijk verliezen we zelfs een deel van ons denkvermogen.
‘DE VROUWTJES HEBBEN EEN BAARD’ WETENSCHAPPERS ONTDEKKEN NIEUWE SOORT MENSAAP
– WETENSCHAP P16 –
P 12
LOOPBAAN
Circulair ondernemen Ze zijn van na de geitenwollensokken maar stoorden zich evengoed aan de wegwerpcultuur. Dat moest anders kunnen. Martine Postma zag computers, tv’s en stukken speelgoed bij het afval die bij het minste defect waren afgedankt. Ze bedacht het Repair Café, waar oude apparaten worden opgelapt. Inmiddels zijn er 1.400 Cafés in 33 landen. Wouter Buijze wilde vroeger miljonair worden maar werd tijdens zijn studie gegrepen door circulaire economie. Met zijn onderneming Bundles verkoopt hij geen wasmachine, droger of koffiezetapparaat, maar diensten in abonnementsvorm. Zijn ambitie is onverminderd groot: hij wil het ‘het systeem hacken’ door consumenten ervan te overtuigen dat het op termijn echt voordeliger is een duurzaam apparaat te gebruiken.
P 20
INSPIRATIE
Academische vorming SPUI25 in Spe, de jongerenredactie van academisch-cultureel podium SPUI25, maakte een boek naar aanleiding van de succesvolle programma’s die het zevental organiseerde. Op de cover van Blikopener staat ‘Pas op: taboedoorbrekend’. Dat geldt voor onderwerpen als pedofilie en polyamorie, maar ook een avond over complottheorieën trok veel bekijks. Nu deze geëngageerde twintigers terugtreden en het stokje overdragen aan een nieuwe generatie, blikken ze terug. ‘Tijdens je studie is het gemakkelijk om je in je eigen vakgebied te verliezen. Door de redactie word je uitgedaagd om je vak uit te leggen aan anderen. Het is de ideale manier van academische vorming.’
In mei 2018 wordt nieuwe Europese wetgeving op het gebied van privacy actief. Zoals veel andere organisaties is de Universiteit van Amsterdam hard aan het werk om aan de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) van de Europese Unie te voldoen. Naast gegevens van studenten beheert de Universiteit van Amsterdam gegevens van alumni. Dit gebeurt niet alleen vanwege de wettelijke archiefplicht die de universiteit heeft, maar ook omdat het onderhouden van een actieve, betrokken academische gemeenschap een belangrijke doelstelling van de UvA is. Welke gegevens bewaart de Universiteit van Amsterdam van mij? Dat SPUI magazine bij u op de mat valt, betekent dat wij over uw adres beschikken. Een groot deel van onze informatievoorziening verloopt via e-mail. Ook is het mogelijk dat u een keer gebeld bent voor een donatie aan het aan de UvA gelieerde Amsterdams Universiteitsfonds. Dan zijn ook uw e-mailadres en telefoonnummer bij ons bekend. Verder bewaren wij natuurlijk afstudeergegevens en verzamelen we soms loopbaangegevens van alumni. Dit is bijvoorbeeld waardevolle informatie voor studenten die nog aan hun werkende leven moeten beginnen. Hoe komt de universiteit aan deze gegevens? Bureau Alumnirelaties en Universiteitsfonds is binnen de Universiteit van Amsterdam verantwoordelijk voor het beheer van uw gegevens en ontvangt deze na het afstuderen van de studentenadministratie. Als u na uw afstuderen verhuist of van e-mailadres wisselt, zijn wij uw contactgegevens in principe kwijt, tenzij u ons hiervan op de hoogte houdt. Voor loopbaaninformatie zijn wij afhankelijk van de gegevens die u aan ons doorgeeft. Alleen in bijzondere gevallen zoals publieke functies verzamelen wij deze gegevens actief via openbare bronnen. Wat als u hier bezwaar tegen heeft? Dat zouden wij jammer vinden, maar vanzelfsprekend is dit geen probleem. U kunt zich afmelden voor ontvangst van SPUI door de adresdrager in te vullen en terug te sturen. U kunt zich afmelden voor e-mails door de afmeldlink onderaan e-mails te volgen en u kunt ons bellen (020 525 1406) of een e-mail sturen (relatiebeheer@uva.nl) met de vraag het contact helemaal te verbreken of uw gegevens te verwijderen. Reacties Uw reacties op SPUI magazine zijn van harte welkom, per post of via e-mail (adressen: zie colofon). De redactie behoudt zich het recht voor ingezonden reacties ingekort of helemaal niet op te nemen.
Volg UvA Alumni ook op
twitter: @alumni_uva
04 GESPREK tekst • Bob Duynstee beeld • Dirk Gillissen illustratie • Mattmo
SPUI 47 02 | 2017 alumni.uva.nl
$
₤
¥
€
AMSTERDAM ALS WERELDCENTRUM VAN INTERNATIONAAL BELASTINGRECHT Volgens Sjoerd Douma, de nieuwe hoogleraar Internationaal belastingrecht, ontwikkelt Amsterdam zich steeds verder tot hét wereldwijde centrum van internationaal belastingrecht. Tegelijkertijd voorziet hij een einde aan de bedenkelijke rol die Nederland speelt bij belastingontwijking door multinationals.
Zonder belastingheffing heeft een staat niets om over te praten. De roep om meer autonomie of zelfs onafhankelijkheid in regio’s als het Spaanse Catalonië en het Italiaanse Veneto, wordt ingegeven door de wens om eigen belasting te kunnen innen en zelf over de opbrengst daarvan te gaan. Douma: ‘Je snapt wel dat het voor landen buitengewoon gevoelig ligt om hun soevereiniteit op dat punt op te geven.’ Belastingheffing raakt het hart van een staat. Ook de kleine lidstaten binnen de Europese Unie willen hun soevereiniteit niet kwijt. En toch is dat waar nu over gesproken wordt. De Europese Commissie speelt met de gedachte om het vetorecht op het gebied van belastingen af te schaffen. Die maatregel is met name tegen de kleinere lidstaten gericht. Douma: ‘Nu kan Nederland bijvoorbeeld een Europese vennootschapsbelasting blijven vetoën, omdat Nederland economisch voordeel heeft bij een winstbelasting die het zelf kan aanpassen als de omstandigheden daarom vragen. Dat kan als het aan de EU ligt binnenkort niet meer.’ En de ambitie reikt zelfs verder. De Franse president Macron heeft een aantal maanden geleden gepleit voor een Europese winstbelasting waarvan de opbrengst óók – in elk geval gedeeltelijk – in de Europese schatkist gaat. En dan is een politieke unie volgens Douma onafwendbaar. Rechtszekerheid Douma’s leerstoel gaat vooral over internationaal Europees belastingrecht en dan primair de formele aspecten daarvan. ‘Kijk, je kunt internationale regels veranderen. Je kunt streven naar meer transparantie door uitwisseling van belastinggegevens. Dat heeft de laatste vijf jaar een enorme vlucht genomen. Maar dan ontstaan er ook weer nieuwe problemen tussen landen: wie mag er heffen over welk stukje inkomen? Daarover zal veel meer internationale geschillenbeslechting moeten komen.’
$
¥
$
¥
€ Douma wijst ook op een tweede aspect: de rechtsbescherming van belastingplichtigen. ‘Als nationale belastingdiensten wereldwijd informatie gaan delen, weet je als particulier niet precies waar die informatie heengaat, of die informatie terecht is gedeeld en of de informatie klopt of niet klopt.’ Nederland lijkt hem in dat opzicht redelijk veilig, maar hij steekt zijn hand niet voor alle diensten in het vuur. De Duitse fiscus mag bijvoorbeeld betalen voor gestolen data. Nederland mag dat niet, maar mag die gestolen informatie wel weer ontvangen van de Duitse fiscus. Een derde aspect van zijn leerstoel betreft de rechtszekerheid voor bedrijven. Nederland werd verplicht om koffieketen Starbucks voor 25,7 miljoen euro aan te slaan omdat de ruling die het bedrijf met de Nederlandse overheid had gemaakt volgens de Europese Commissie niet door de beugel kon. De Europese Commissie eist ook dat de Ierse regering 13 miljard euro aan achterstallige belasting terugvordert bij computergigant Apple. Douma: ‘Multinationals worden geconfronteerd met naheffingen die tot tien jaar terug mogen gaan. Dat kan op gespannen voet staan met de rechtszekerheid.’ Spijkerhard Douma is niet tegen geheime afspraken tussen een belastingdienst en een multinational. ‘Het gaat om onzekerheidsreductie. Mijn ervaring is dat verreweg de meeste vaststellingsovereenkomsten zich bewegen
₤ binnen het gebied van die rechtsonzekerheid.’ Ze pakken volgens hem ook helemaal niet altijd eenzijdig gunstig uit voor de multinationals: ‘De Belastingdienst weet soms méér uit het vuur te slepen dan waar de staat strikt genomen recht op zou hebben. De dienst stelt zich soms spijkerhard op: dit moet je accepteren en anders geen ruling en dan zien we wel hoe we de aanslag gaan opleggen.’ Maar of dat per saldo altijd minder is dan wat er zonder ruling afgedragen had moeten worden, dat weet ook Douma niet. ‘Dat weet je alleen als je erover gaat procederen en dat gebeurt te weinig. Als je teveel afspreekt in het voortraject, wordt er te weinig geprocedeerd en wordt er te weinig door de rechter uitgesproken hoe het nou eigenlijk zit.’ Brievenbus In Nederland is volgens Douma onder het vorige kabinet echt een knop omgegaan. Onder voorzitterschap van Nederland in de eerste helft van 2016 heeft de EU zich sterk gemaakt tegen belastingontwijking. Politici Dijsselbloem en Wiebes vervulden daarin een voortrekkersrol. Dat dwingt Nederland om zich internationaal-fiscaal zelf ook beter te gedragen. Een goede zaak, want ons land heeft veel te winnen, met alle slimme fiscale expertise die het in huis heeft. Douma: ‘Amsterdam gaat zich verder ontwikkelen tot hét centrum van internationaal belastingrecht in de wereld, daarvan ben ik overtuigd.’
05 $
$
NG MASTEROPLEIDI BELASTINGRECHT INTERNATIONAAL
$
Intussen blijkt geregeld, zoals uit de onlangs gepubliceerde Paradise Papers, dat Nederland een bedenkelijke rol speelt bij belastingontwijking door multinationals. Douma: ‘Bedrijven kijken bijvoorbeeld welke bedrijfsactiva ze makkelijk kunnen verhuizen. Zo kun je een merk makkelijk in een aparte vennootschap onderbrengen.’ Met een rekenvoorbeeld laat hij zien hoe dat werkt. Een multinational splitst zijn merk af en draagt dat over aan een vennootschap in Nederland. Voor het gebruik van dat merk – naam en logo – krijgt de brievenbusmaatschappij een bepaalde belastbare inkomst,
‘Ik vind het prima dat het achterhaalde systeem van hypotheekrenteaftrek versneld wordt afgebouwd’ bijvoorbeeld 100 euro, op basis van de royalty’s. Van die 100 euro sluist de brievenbusmaatschappij meteen 99 door naar een vestiging in een tax haven waar het geld onbelast blijft. De winst in Nederland is maar een euro, die hier tegen 25 procent wordt belast. Dat principe levert Nederland op jaarbasis toch nog 2 tot 3 miljard euro op voor de economie. Maar je kunt je volgens Douma wel afvragen of niet eigenlijk die 100 euro in de Nederlandse boeken had moeten staan. Of dat het echte fiscale eigendom van het merk niet in het land zit waar de omzet met dat merk is gemaakt. Dividendbelasting Het nieuwe kabinet gaat dit aanpakken en een bronbelasting heffen op zo’n royaltybetaling. Douma: ‘We wachten niet af tot het Europees geregeld wordt, maar lopen erop vooruit. Dan belasten we die 99 euro die Nederland uit gaat. Tenminste als de royalty naar een tax haven gaat. Gaat die naar een “normaal” land, dan blijft het mogelijk om de 99 euro onbelast te laten. Maar mijn verwachting is dat dit het einde is van Nederland als doorstroomland. Een goede stap, want de imagoschade voor Nederland is heel groot.’ Daar staat dan voor multinationals weer een winstpakker tegenover. Het nieuwe kabinet schaft de dividendbelasting, dat is de belasting op de uitbetaling van winst aan aandeelhouders, af, met uitzondering opnieuw van betalingen naar tax havens. Ook wordt het tarief van de winstbelasting verlaagd. Bij aandeelhouders gaat de vlag uit, maar Nederland heeft volgens het kabinet geen andere keus als het bedrijven wil aantrekken die vanwege Brexit een nieuwe vestiging binnen de EU zoeken. Douma: ‘Zo is er straks, als het Verenigd Koninkrijk buiten de EU ligt, voor bedrijven geen reden om vanuit Nederland naar het VK te verkassen of voor bedrijven uit het VK geen reden om Nederland links te laten liggen bij hun oriëntatie op een nieuwe vestigingsplaats. Afschaffing van dividendbelasting stuwt ook de beurskoersen op
n daar in 1994 met n naar zijn zin. Bego Hij had het in Leide Internationaal & EU in 2014 hoogleraar zijn studie, werd er tober de overstap maakte hij per 1 ok Belastingrecht. Toch sterdam is het Interm? Douma: ‘In Am , naar de UvA. Waaro ion (IBFD) gevestigd Fiscal Documentat van national Bureau of d bie op het ge onderzoekscentrum een gerenommeerd het IBFD verzorgt t me n me tingrecht. Sa internationaal belas de UvA de advanced ntre for Tax Law van de het Amsterdam Ce voor studenten uit ernational Tax Law, ar da masteropleiding Int en n ge aan levere ga ik ook een bijdra hele wereld. Daar op.’ verheug ik me enorm uva.nl /llm-internation
al-tax-law
SJOERD DOUMA – 1976 s.c.w.douma@uva.nl • 1998 Fiscaal recht, LEI • 2000-2004 medewerker Wetenschappelijk Bureau Hoge Raad • 2011 promotie Rechtsgeleerdheid, LEI, op het proefschrift Optimization of Tax • Sovereignty and Free Movement (tweejaar-
en het maakt het bovendien lastiger om Nederlandse bedrijven over te nemen. En ook hier zie je weer dat Nederland in dit regeerakkoord kiest voor hetzelfde recept: afschaffen als het dividend naar een zich normaal gedragende belegger gaat en belasten als het naar tax havens verdwijnt.’
lijkse Dissertatieprijs van de Vereniging voor Belastingwetenschap, 2012) • 2004-2017 belastingadviseur PwC Belastingadviseurs N.V. • 2014-2016 director Honours College Law, LEI • 2014-2017 hoogleraar Internationaal & EU Belastingrecht, LEI
BTW-tarief Interessant vindt Douma de verhoging van het lage btw-tarief van 6 naar 9 procent. ‘Belasting op inkomsten is meer verstorend voor een economie dan belasting op consumptie. Eten moet je toch, je hebt toch een auto nodig. Maar als je over elke extra verdiende euro 52 procent belasting moet betalen, zet je een rem op de economie. Mensen gaan harder werken als ze meer overhouden. En recente studies van economen laten zien dat het effect op de lagere inkomens meevalt.’ Voor onze economie zou het, zegt Douma, het beste zijn als we één btw-tarief gaan hanteren. Bijvoorbeeld 17 procent voor alles. Want ook in de btw wordt er aan taxplanning gedaan. Bedrijven kijken waar de btw het laagst is en richten vervolgens hun handel daarop in. Douma: ‘Al die verschillende tarieven – 0 procent, vrijstelling, 9 procent, 21 procent, 23 procent – leiden tot dingen die je niet wil. Ik hoop dat deze maatregel zal uitmonden in een uniform tarief. Dat is minder ontwijkingsgevoelig. De belastingopbrengst is stabieler en dat is fijner voor een overheid.’
INTERNATION
• 2009-heden raadsheer-plaatsvervanger gerechtshof Arnhem-Leeuwarden • 2017-heden partner Lubbers, Boer & Douma • per oktober 2017 hoogleraar Internationaal en Europees Formeel Belastingrecht, UvA
Met de versnelde afbouw van de hypotheekrenteaftrek, zoals dit kabinet voorstelt, is Douma snel klaar. ‘Die aftrek is historisch verklaarbaar maar slaat inmiddels nergens meer op. Met de komst van de spaarhypotheek waarbij niet wordt afgelost en continu de hoge rente kan worden afgetrokken, is het fout gegaan. Nu kun je bijna niet meer de fiscaaltheoretische oorsprong van dit systeem herkennen, dus ik vind het prima dat dit achterhaalde systeem nu versneld wordt afgebouwd.’ •
ALE TRANSPA RA
€
NTIE In de internatio naal-fiscale sfe er zijn verschille organisaties ac nde om dat nader tief. De belang uit te werken. rijkste is de OE De OESO heef Parijs, de Orga SO in daarover vijftien t nisatie voor Ec on dikke rappor te omische Samen werking en On n gepubliceerd. De daarin verv twikkeling. Binn atte maatrege en de Europese len worden nu zijn de Europe Unie geïmplemente se Commissie en er d door landen de Europese Ra het belangrijks wereldwijd, w ad onder ook de EU t. Die institutie aars hebben zich -landen. Dit he laatste jaren na de ef t tot gevolg oo drukkelijk bezig k de trans-paran dat gehouden met tie, dus de uitw harmonisatie va isseling van fiscale gegeve n internationa ns tussen landen, le regels. Zo oo G20, die in de de laatste vijf ja k de een enorme vlu loop van de fin ar cht heef t geno anciële crisis he gezegd: we moe men. Dat kan op bb en ge spannen voet ko ten nu echt ge zamenlijk iets men te staan m aan internatio doen et de privacy va burgers en bedr nale belasting n ontwijking. Da ijven, één van heef t de G20 aa arop de aspecten va leerstoel van Sjo n de OESO de n de er opdracht gege d Douma. ven
06 STUDIE tekst • Marion Rhoen beeld • Kees Hummel
SPUI 47 02 | 2017 alumni.uva.nl
TEGEN DE ANGST IN Florence van Zuuren
Johan Barendregt, geschilderd door Johan Sybo Sjollema (Bijzondere Collecties UvA)
‘Smeken en bedelen om met proefpersonen te werken, dat hoefde niet’ HET BEGIN FLORENCE VAN ZUUREN – 1950 • 1971-medio jaren tachtig: student en onderzoeker Fobieënproject • 1971-2015 wetenschappelijk (hoofd)medewerker /uhd Klinische psychologie, UvA • 1972 doctoraal Psychologie, Persoonlijkheidsleer • 1974-1979 psychotherapeut, Instituut voor Medische Psychotherapie • 1982 proefschrift Fobie, situatie en identiteit • 2004-2015 uhd Klinische psychologie, VU • 2005-2015 hoofddocent onderzoek RINO Amsterdam • 2014-2016 vakken gevolgd bij Franse taal en cultuur, UvA • BIG-registratie GGZ-psycholoog en psychotherapeut • Psycholoog-NIP
Literatuur, geschiedenis, cultuur: dat nam Barendregt allemaal mee in zijn colleges. Ik vond ze heel diepzinnig en breed. Mede daarom ben ik Persoonlijkheidsleer gaan doen, Dan kwam je automatisch bij zijn Fobieënproject. Ook daar was de opzet breed. Vanuit verschillende invalshoeken, onder meer fysiologische, leerpsychologische, psychoanalytische, sociale, culturele, en aspecten van ontwikkeling en perceptie wilde men komen tot een verklaring van een fobie, en een op de patiënt afgestemde behandelmethode.
WERKPLEK Met vier studenten kreeg je een werkkamer aan het Weesperplein. Je kon er altijd terecht om te werken aan je scriptie, je werkstuk, én je therapie, want je kreeg allemaal een patiënt te behandelen. Je trok echt met elkaar op, had veel overleg met andere studenten en met supervisoren. Het was alsof je er al werkte, het gaf een groot engagement en een professionele houding. Mensen hadden al heel jong verantwoordelijkheidsgevoel.
JOHAN BARENDREGT Hij was mijn promotor. Ik vond hem een groot en origineel denker. Hij was een kenner van Proust. Die schreef onder meer over de impact die cultuur en kleine gebeurtenissen kunnen hebben in een leven. Bij fobieën kan dat ook spelen. Barendrecht kon heel scherpzinnige opmerkingen maken, die mompelde hij dan een beetje. Tegen mensen kon hij ook scherp zijn, dat kon hard aankomen. Reynout van der Poel deed ook mee aan het Fobieënproject. Hij bracht mij in contact met zijn Amerikaanse netwerk: dat waren belangrijke namen in het kwalitatieve onderzoek.
THERAPIE Een van mijn patiënten, ik heb er twee behandeld, was eind veertig. Situaties op zijn werk durfde hij niet aan omdat hij zijn lichaam niet onder controle had. Tussen de veertig en vijftig sessies hebben we gedaan, in driekwart jaar. Ik heb hem wel kunnen helpen. Daar voelde ik me niet te jong voor, nee. De therapieopleiding was heel goed, en de supervisie was prima geregeld. Je kon onder meer een video-opname maken van een sessie, dan zag je ook je eigen non-verbale gedrag.
ONDERZOEK Lang waren medici de enige behandelaars geweest van geestesziekten, ook van fobieën. Barendregt had zich van hen los weten te maken. Wij waren dus vrij in ons onderzoek. Smeken en bedelen om met proefpersonen te werken, dat hoefde niet: de patiënten die we behandelden, hadden ingestemd met onderzoek. Zo kon ik met de werkstukstudenten die ik superviseerde, gegevens verzamelen voor mijn promotieonderzoek. Die vrijheid heb ik later nooit meer gehad.
OPBRENGST Er was niemand aangesteld om een synthese op te stellen. Na Barendregts dood in 1982 werden lopende onderzoeken nog afgemaakt. Uiteindelijk werd een nieuwe hoogleraar benoemd met andere interesses. Tegenwoordig worden fobieën veel meer behandeld volgens protocollen. Kijken hoe angst in iemand is verankerd en op basis daarvan een therapie bepalen – zoals de opzet van het Fobieënproject was –, gebeurt niet echt meer. •
07 Het Fobieënproject van de studie Psychologie liep van 1966 tot in de jaren tachtig aan het Weesperplein. Initiator was Johan Barendregt, hoogleraar Psychologische persoonlijkheidsleer. Ruim 1500 tot 1800 patiënten werden er behandeld voor onder meer pleinvrees en angst voor spinnen. Florence van Zuuren (1950) en Reynout van der Poel (1956) studeerden en werkten er. Ze gaven ook therapie.
Reynout van der Poel
‘Onder de fobie zat vrijwel altijd angst voor afwijzing of onverwerkt verdriet’ HET BEGIN Ik was Psychologie gaan doen in Leiden, en was er beland in een wirwar van theorietjes en experimentjes. Dat vond ik onbevredigend en onsamenhangend. Na een heel rijk en mooi jaar aan de Duquesne University in Pittsburgh wilde ik graag een opleiding tot therapeut volgen. Iemand tipte me: ga dan meedoen met het Fobieënproject in Amsterdam, daar kan dat.
WERKPLEK Kun je je voorstellen dat mensen met een fobie een heel groot, zwart gebouw in moeten voor hun behandeling? In de volksmond heette het de Doodskist. De behandelkamers waren in het midden van de verdieping, hadden geen ramen. Alle deuren hadden een rood lampje. Als dat brandde, mocht je niet naar binnen. Er werd wel gezegd dat als het lampje bij Barendregt brandde, hij zat te schaken met zijn collega A.D. de Groot. Ik had op een gegeven moment als student-assistent ook een kamer, meer dan twintig vierkante meter. Mijn afstuderen stelde ik steeds uit, anders zou ik dat baantje verliezen.
JOHAN BARENDREGT ONDERZOEK Aad Burger ontwikkelde de imaginaire confrontatie, daar heb ik intensief aan meegewerkt. In een soort gestuurde droom werd de angst van patiënten opgeroepen en gingen ze tegen hun angst in. Dat is doodeng, maar als je er dan van wegloopt, kun je nog veel meer last krijgen. Dus hield Burger ze vast, op een matras, geholpen door drie anderen. Dat heb ik ook wel gedaan. Onder de fobie zat vrijwel altijd angst voor afwijzing of onverwerkt verdriet.
OPBRENGST Het Fobieënproject heeft het multidisciplinaire denken wel bevorderd. Het is weleens een rozenstruik genoemd waar van alles aan groeide. Het was een stem tegen de onvruchtbare scholenstrijden die toen woedden, nature versus nurture bijvoorbeeld. Er is geprobeerd fobieën écht te doorgronden. Doodzonde dat de synergie nooit van de grond is gekomen. •
Ik zat bij Barendrecht, in zijn grote, kale hoekkamer. Zuchtend en steunend las hij mijn onderzoeksvoorstel, sigaret in de hand. Hij was toen al ziek. ‘Gaat u maar weg’, zei hij uiteindelijk, ‘gaat u maar naar Florence van Zuuren’. Verslagen stond ik op de gang. Florence was ook verrast, het was niet echt haar onderwerp. Uiteindelijk heb ik mijn scriptie afgemaakt bij Wim Brinkman.
THERAPIE Het accent lag sterk op gedragstherapie. Dat konden behandelaars redelijk makkelijk onder de knie krijgen, was de gedachte. Een van mijn patiënten was een dame die niet alleen thuis kon zijn. Al die sessies werden opgenomen en die moest je uitschrijven. Tijdens de supervisie kon mijn begeleider Aad Burger zeggen: ‘Die passage, die wil ik weleens horen’. Hij kon heel kwaad worden als je niet volgens het plan te werk ging. Dan kreeg je instructies voor de volgende keer, en dat wilde hij dan ook weer lezen.
REYNOUT VAN DER POEL – 1956 • 1974-1978 kandidaats Psychologie, LEI • 1978-1979 studie aan Duquesne University, Pittsburgh (VS) • 1979-1987 student, onderwijsassistent en onderzoeker bij Fobieënproject, UvA • 1984 doctoraal Psychologie, Persoonlijkheidsleer • 1987-1994 onderzoeker bij marktonderzoekbureaus ISK, ITM, Motivaction • 1994- heden: directeur, mede-eigenaar van Ergo: Research Intelligence, bureau voor communicatieonderzoek, beleidsonderzoek en webanalyse
08 HOOFDZAAK
SPUI 47 02 | 2017 alumni.uva.nl
tekst • Shirley Haasnoot illustratie • Mattmo
Nederlands en/of Engels: de kwestie rond de voertaal aan de universiteit blijft de gemoederen bezighouden. De UvA kiest nadrukkelijk voor een tweetalige universiteit, wat betekent dat voor elke opleiding een beredeneerde keuze wordt gemaakt. Aan al te snel en massaal overstappen naar het Engels kleven serieuze bezwaren. ‘Daarmee muilkorven we het taalgebruik en knevelen we onze gedachten.’
09
‘KOESTER DE WAARDE VAN TWEETALIGHEID’ Engels als lingua franca aan de Nederlandse universiteiten, het lijkt niet meer terug te draaien. Inmiddels is zo’n twintig procent van de bacheloropleidingen en zeventig procent van de masteropleidingen volledig in het Engels. Binnen Europa loopt Nederland hiermee voorop. Het zijn in grote meerderheid Nederlandse studenten die kiezen voor een Engelstalige opleiding. Hoewel de meeste afgestudeerden aan de slag gaan in Nederland, vinden velen van hen een baan bij een bedrijf of organisatie waar het Engels net zo belangrijk is als het Nederlands. Daarnaast zijn er de internationale studenten die in groten getale in Nederland studeren. Van de bijna driehonderdduizend voltijdstudenten aan universiteiten komt ongeveer één op de vijf uit het buitenland. Europese programma’s als Erasmus, Leonardo en Socrates maken het EU-studenten makkelijk om over de landsgrenzen te studeren of stage te lopen. Met landen buiten de EU hebben we overeenkomsten zoals het Global Exchange Programme. De afgelopen decennia heeft het Engels in heel Nederland terrein gewonnen. Veel kinderen krijgen al in de eerste jaren op de basisschool Engelse les, aankomende studenten zijn opgegroeid als EU-burgers met verplicht Engels in het eindexamenpakket. Vooral in Amsterdam is het Engels overal aanwezig. Amerikanen en Britten vormen momenteel de grootste groepen niet-Nederlanders die zich in de stad vestigen. Al zo’n tien jaar geleden pleitte D66 er in de gemeenteraad voor om de stad officieel tweetalig te maken en het Engels als tweede taal in te voeren bij de gemeente, de politie en het openbaar vervoer.
Of het gebruik van Engels als dominante universiteitstaal wel zo wenselijk is, daarover wordt al jaren gedebatteerd. Is het niet beter om perfect Nederlands te spreken, in plaats van houterig Engels? Wordt de kloof tussen de universiteit en de maatschappij niet te groot? Maken we het studenten met een niet-westerse achtergrond, voor wie Nederlands al niet de eerste taal is, te moeilijk om hoger onderwijs te volgen? En is ons Engels echt zo goed als we denken? Vijftien procent van de leerlingen op havo en vwo haalt een onvoldoende voor het eindexamen Engels. Lijden we niet aan ernstige zelfoverschatting? Het lijkt een achterhoedegevecht. De wereld wordt steeds internationaler, globalisering valt niet te stoppen en studenten bereiden zich voor op een mondiale arbeidsmarkt. Vernieuwing en
voortschrijdende gebruik van het Engels. In haar rede, getiteld Nederlands moet. Over meertaligheid en de verengelsing van het universitaire onderwijs, hamert ze op het belang van meertaligheid aan de universiteit. Haar advies: gebruik Engels alleen als we daar niet omheen kunnen, en bied studenten in dat geval een volledig tweetalig curriculum aan, waarbij Nederlands en Engels een gelijkwaardige status hebben. Op deze manier komt het Nederlands niet onder druk te staan en zal het Engels van de Nederlandse studenten substantieel verbeteren. Meertaligheid is op deze manier een kostbaar bezit, zowel praktisch gezien als wat betreft het gunstige effect op menselijke cognitie. Als het qua taalvaardigheid sterke Nederlands echter wordt verdrongen door het veel zwakkere Engels, zegt De
‘DE RIJKDOM VAN ONZE GEDACHTEWERELD, ONZE VERBEELDINGSKRACHT, IS AFHANKELIJK VAN DE OMVANG VAN ONZE WOORDENSCHAT’ aanpassing vinden de meeste Nederlanders een goede zaak. Zoals James Kennedy, voormalig UvA-hoogleraar Geschiedenis, eerder dit jaar in NRC Handelsblad zei: ‘Telkens zie je gebeuren dat Nederland eerst vaststelt dat het een bepaalde kant opgaat in de wereld en zich daar vervolgens razendsnel aan aanpast.’ Meertaligheid Dit najaar haalde Annette de Groot, hoogleraar Experimentele taalpsychologie, in haar afscheidsrede in de Lutherse Kerk echter scherp uit naar het
Groot, zullen onze beheersing van het Nederlands en ons denkvermogen achteruitgaan. Ze wijst op belangrijke nadelen van het gebruik van Engels als hoofdtaal, die in de maatschappelijke discussie vaak niet naar voren komen. Haar meest urgente bezwaar: door onze goed ontwikkelde moedertaal op te geven voor een tweede, zwakkere taal, verliezen we niet alleen een deel van ons uitdrukkingsvermogen maar ook van ons denkvermogen. Taal heeft een grote woordenschat nodig zodat we ons maximaal kunnen uitdrukken. Daarbij zijn taalvaardigheid en denkvaardigheid
nauw verweven. De Groot: ‘Niet alleen ons uitdrukkingsvermogen is afhankelijk van het aantal woorden dat we kennen, ook de rijkdom van onze gedachtewereld, onze verbeeldingskracht, is afhankelijk van de omvang van onze woordenschat.’ In een Amsterdamse studie uit 1996, gepubliceerd in wetenschappelijk tijdschrift Applied Linguistics, werd vastgesteld dat Nederlandse eerstejaarsstudenten aan het begin van hun opleiding ongeveer negentienduizend woorden kenden. Buitenlandse aankomende studenten kenden er op basis van een toegangstest tot het Nederlandse onderwijs zo’n elfduizend, dus ruim veertig procent minder dan hun Nederlandse studiegenoten. De Groot gaat ervan uit, zegt ze in haar afscheidscollege, dat beginnende Nederlandse studenten die aan een volledige Engelstalige opleiding beginnen, eveneens over zo’n veertig procent minder woorden beschikken dan wanneer ze zouden beginnen aan een Nederlandse opleiding. Zelfs als die vergelijking niet helemaal zou opgaan, is het evident dat het gebruik van een tweede, zwakkere taal tot groot woordverlies leidt. Met het gebruik van Engels, waarschuwt De Groot, zijn we ons universitair onderwijs vrijwillig aan het ont-woorden. Daarmee muilkorven we het taalgebruik en knevelen we onze gedachten, door onszelf een groot aantal woorden en daarmee bouwstenen van ons denken te ontzeggen. Ze noemt een groot aantal, hiermee samenhangende, bezwaren. Zo is er een zwakkere geheugenverbinding tussen woordvorm en woordbetekenis bij de woorden in een tweede taal. Daardoor duren woordproductie en woordherkenning
10 HOOFDZAAK
langer dan in de moedertaal. Ook kennen we minder nuances. Het is daarnaast mentaal meer belastend om een tweede taal te gebruiken. En ten slotte worden we door onze toehoorders als minder betrouwbaar beoordeeld. Een Engelstalige studie uit 2010, gepubliceerd in Journal of Experimental Social Psychology, toonde aan dat proefpersonen met een accent als minder betrouwbaar werden gezien dan accentloze native speakers. Hoe zwaarder het accent, des te minder geloofwaardig werd de spreker beoordeeld bij het uitspreken van zinnen als ‘Een giraf kan langer zonder water dan een kameel’. De bezwaren die De Groot schetst, zijn in de praktijk soms overduidelijk. Zo tekenden bijna driehonderd tweedejaarsstudenten psychologie aan de Radboud Universiteit een petitie om weer onderwijs te krijgen in het Nederlands, nadat hun colleges zonder vooraankondiging naar het Engels waren omgezet. Het ‘steenkolen-Engels’ van de docenten leidde er volgens de tekst van de petitie toe dat de colleges niet goed te volgen waren. De studenten lieten weten wel begrip te hebben voor de internationalisering van de opleiding, maar beriepen zich op hun recht op goed onderwijs. De Nijmeegse Universiteit beloofde na een gesprek met de studenten de docenten beter te testen op hun kennis van het Engels, maar liet ook weten het programma niet aan te passen. Ook aan andere universiteiten klagen studenten over de matige beheersing van het Engels van sommige docenten.
Volgens de Keuzegids voor het hoger onderwijs die in november verscheen, worden er nog altijd docenten betrapt op het letterlijk vertalen van idiomatische uitdrukkingen zoals ‘He fell through the basket’. UvA-strategie In het KNAW-rapport Nederlands en/of Engels? Taalkeuze met beleid in het Nederlands Hoger Onderwijs dat deze zomer uitkwam in opdracht van de minister van OCW, zijn de belangrijkste aanbevelingen eenvoudig. Instellingen voor hoger onderwijs zouden zelf de regie moeten nemen bij het vormgeven van taalbeleid. Binnen de instellingen zou de autonomie voor taalkeuze bij de opleiding moeten liggen. Tijdens een drukbezochte KNAWdiscussie, naar aanleiding van het rapport, zei Karen Maex, rector magnificus van de UvA, dat ze de laatste aanbeveling niet overneemt. ‘Een bestaande opleiding vertaal je niet van het Nederlands naar het Engels, je maakt er een andere opleiding van. In die context moet je als universiteit echt meebesturen en ervoor zorgen dat niet opeens alles naar het Engels gaat.’ Over steenkolenengels maakt Maex zich minder zorgen: ‘Je mag er niet aan voorbij gaan dat een groot deel van onze docenten native speaker is.’ De UvA kiest nadrukkelijk niet voor Engels of Nederlands maar voor een tweetalige universiteit. Daarbinnen worden ten eerste Nederlandstalige opleidingen aangeboden met Engelse
SPUI 47 02 | 2017 alumni.uva.nl
elementen. In de Nederlandstalige bachelor zal een Engelstalige component worden opgenomen, ter voorbereiding op een Engelstalige master. Ten tweede zijn er geheel Engelstalige opleidingen met studenten van verschillende nationaliteiten, waaronder Nederlanders. Opleidingen kunnen niet zomaar overgaan op het Engels maar moeten aan voorwaarden voldoen. Meerwaarde, onderwijskwaliteit en toegankelijkheid van het type onderwijs worden getoetst. Voor de studenten dient er genoeg te kiezen te zijn, in het Engels én Nederlands. In een opiniestuk in de Volkskrant hierover, naar aanleiding van het KNAWdebat, noemt Maex onomwonden het betoog van Annette de Groot. ‘In plaats van studenten het Nederlands te laten verwaarlozen in een Engelstalige omgeving, moeten we de waarde van tweetaligheid koesteren – die is goed voor je brein, je taalvaardigheid, je cognitie.’ Het gebruik van het Engels in het UvAonderwijs is tot nu toe vergelijkbaar met de gemiddelde landelijke situatie. Enige cijfers: van de 69 bacheloropleidingen die in het studiejaar 2017-2018 worden aangeboden, zijn dertien opleidingen Engelstalig. Dat is bijna negentien procent. Van de 258 masteropleidingen zijn 175 opleidingen Engelstalig, ongeveer 69 procent. Volgens voorlopige cijfers zijn dit studiejaar 1.516 bachelorstudenten niet-Nederlands, maar liefst 1.068 van hen zijn afkomstig uit de
Europese Unie. Bij de masteropleidingen zijn er 1.205 nieuwe internationale studenten, van wie er 782 uit de EU komen. Het aantal niet-Nederlandse onderzoekers aan de UvA is bijna eenderde, 1.074 van de 3.431. Aan de Universiteit van Amsterdam staan zo’n dertigduizend studenten ingeschreven. Volgens Maex is het belang van de studenten het beste gediend met een tweetalige universiteit. Zij kunnen voor een opleiding kiezen in actief Nederlands op academisch niveau of ter voorbereiding op de internationale arbeidsmarkt. In het KNAW-debat concludeerde zij: ‘De universiteit heeft verschillende doelen. Je wilt excellent onderzoek doen, dat zit ingebed in een internationaal systeem dat voornamelijk Engelstalig is. Maar je moet ook een band houden met de maatschappij. Die maatschappij is Nederland en is dus Nederlandstalig.’ In een essay in ScienceGuide, afgelopen november, ging Annette de Groot een stap verder. Zij brak een lans voor een toelatingstest Nederlands voor buitenlandse studenten. Daarnaast zouden buitenlandse docenten gehouden moeten worden aan hun contractuele verplichting om Nederlands te leren. ‘Het realiseren van zo’n volwaardig tweetalig curriculum heeft een consequentie met een scherpe angel: het vereist dwingend dat alle studenten en docenten, dus ook de buitenlandse, Nederlands spreken.’ Volgens De Groot is dat ‘sowieso de gewoonste zaak van de wereld’. •
‘EEN BESTAANDE OPLEIDING VERTAAL JE NIET VAN HET NEDERLANDS NAAR HET ENGELS, JE MAAKT ER EEN ANDERE OPLEIDING VAN’
Annette de Groot, geschilderd door Roderik van Schaardenburg
UVA IN BEWEGING UVA VERNIEUWT ONDERWIJSVISIE
De Onderwijsvisie uit 2012 is vernieuwd en gaat in op de uitdagingen van de toekomst. Na consultatierondes binnen de UvA-gemeenschap zijn vier ambities geformuleerd: 1) de UvA richt zich op de ontwikkeling van gemotiveerde en ambitieuze studenten door het aanbieden van kwalitatief hoogwaardig en innovatief onderwijs, 2) de UvA is een brede onderzoeksintensieve universiteit die studenten opleidt om met kennis en kunde te floreren in een steeds complexere wereld, 3) de UvA streeft ernaar een open én diverse gemeenschap te zijn waarin alle studenten zich thuis voelen en gelijke kansen krijgen, en 4) de UvA legt de verantwoordelijkheid van het onderwijs zo dicht mogelijk bij docenten, met veel aandacht voor ondersteuning, kennisdeling en docentprofessionaliteit. De hoofdthema’s van de vorige Onderwijsvisie blijven van toepassing. Het onderwijs aan de UvA is onderzoeksintensief, gericht op academische vorming en geeft gestalte aan differentiatie en specialisatie.
EXPERIMENT UNIVERSITEITSFORUM
De UvA begint in januari met het experiment Universiteitsforum, dat in 2018 drie keer in het openbaar bijeenkomt. In het forum geven medewerkers en studenten die door loting zijn uitgenodigd, vorm aan de intellectuele discussie over de UvA. Ook spreken zij over universitaire waarden en over de strategische koers en de verdere toekomst van de universiteit als geheel. De bedoeling is dat de resultaten van de bijeenkomsten door het College van Bestuur en de decanen worden opgepakt, om strategieën en lange-termijnplannen te ontwikkelen die daarna met de vaste adviescommissies en medezeggenschap worden besproken. Het Universiteitsforum vervangt de medezeggenschap dus niet. Het experiment wordt aangegaan tot de zomer van 2019. Tegen die tijd vindt een evaluatie plaats.
UVA NUMMER 1 VAN NEDERLAND IN RANKING TIMES HIGHER EDUCATION
De UvA stijgt van plaats 63 naar 59 op de Times Higher Education World University Rankings 2018. Daarmee is de UvA de hoogst genoteerde Nederlandse universiteit op deze wereldwijde ranglijst. In de World Reputation Rankings van Times Higher Education (THE) maakte de UvA ook al een sprong. THE baseert de ranglijst op in totaal dertien prestatiegraadmeters, in vijf categorieën: onderwijs (30 procent), onderzoek (30 procent), citaties (30 procent ), internationaal perspectief (7,5 procent) en onderzoeksinkomsten uit het bedrijfsleven (2,5 procent). De UvA scoort relatief het sterkst op onderzoek.
INSTROOM EERSTEJAARSSTUDENTEN NEEMT TOE
De instroom van nieuwe bachelorstudenten aan de UvA is dit studiejaar toegenomen, blijkt uit de voorlopige cijfers. Met 6.271 nieuwe eerstejaars bij de bacheloropleidingen dit jaar tegenover 5.522 in het studiejaar 2016-2017 gaat het om een toename van veertien procent. Deze toename bestaat bijna helemaal uit internationale studenten. De instroom in de masterfase is nagenoeg gelijk gebleven in vergelijking met vorig jaar: 5.412 dit jaar tegenover 5.336 vorig jaar. Het totale aantal ingeschreven studenten aan de UvA is met vijf procent gestegen naar 32.631; vorig jaar waren er in totaal 30.988 ingeschrevenen. Het betreft de voorlopige cijfers per 1 oktober 2017. Pas in februari 2018 zijn de definitieve cijfers bekend.
NEDERLANDSE UNIVERSITAIRE STERRENKUNDE WERELDWIJD TOONAANGEVEND
De universitaire sterrenkunde in Nederland staat in de top van de astronomische wereldranglijst. Dit is de conclusie van een evaluatie van de Nederlandse Onderzoekschool voor Astronomie (NOVA) en de astronomische instituten van de UvA, Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Leiden en Radboud Universiteit. De evaluatie is uitgevoerd door een internationale commissie van topexperts in opdracht van de Colleges van Bestuur van de betrokken universiteiten. NOVA en de vier instituten samen kregen de beoordeling ‘exemplarisch’, met de uitleg dat zij samen behoren tot de vijf topinstituten in de astronomie wereldwijd.
NIEUWE LEDEN CVB EN RVT
Door de Raad van Toezicht (RvT) van de UvA is Jan Lintsen per 1 september 2017 benoemd tot lid van het College van Bestuur (CvB). Na zijn cum laude afgeronde studie Bestuurskunde aan de Universiteit Twente, werkte Lintsen ruim 27 jaar bij de Rijksoverheid. Van 2003 tot 2013 was hij werkzaam bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu (voorheen Verkeer en Waterstaat), waar hij vanaf 2007 de functie bekleedde van hoofddirecteur Financiën, Management en Control. Lintsen was sinds september 2013 lid van het College van Bestuur van de Haagse Hogeschool. Met ingang van 1 oktober 2017 is Edith Hooge door de minister van OCW benoemd tot lid van de RvT van de UvA. Hooge behaalde haar doctoraat Onderwijskunde aan de UvA. Ze is hoogleraar Boards and Governance in Education en directeur van het GovernanceLAB bij TIAS van Tilburg University. Daarnaast is Gerard Mols benoemd voor een tweede termijn in de RvT. Mols studeerde Rechtsgeleerdheid in Utrecht, waar hij ook promoveerde. Hij is hoogleraar Strafrecht en Strafprocesrecht aan de Universiteit Maastricht en tevens raadsheer-plaatsvervanger bij het gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
11 UVA ACTUALISEERT INTERNATIONAAL BELEID
De internationale ontwikkeling die de UvA de laatste jaren doormaakte vroeg om een aanpassing van de internationaliseringsstrategie. Die is er nu. De aangepaste doelstellingen en acties zijn te lezen in het geactualiseerde Strategisch Kader Internationalisering. Aanpassingen waren nodig omdat sinds de vorige versie uit 2012 de nodige ontwikkelingen hebben plaatsgevonden. Zo is het aantal internationale diplomastudenten fors gegroeid. Ook is gebleken dat de sociale integratie van internationale studenten nog moeizaam verloopt. In de internationaliseringsstrategie krijgen de doelstellingen nu meer kwalitatieve accenten, zoals aanpassingen in de organisatiecultuur die onder andere gericht zijn op sociale integratie van internationale studenten. Daarnaast wordt in de strategie en de uitwerking van de initiatieven aandacht besteed aan de impact van internationalisering voor Nederlandse studenten en medewerkers. Ook de versterking van het internationale alumnibeleid is een ambitie, door relaties met bestaande alumnichapters te verdiepen en het aantal actieve chapters uit te breiden.
BELANGRIJKE IMPULS VOOR UVASPIN-OFF MACROBIAN BIOTECH
De Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica, UvA Holding BV en IXA-UvA bundelen hun krachten door te investeren in Macrobian Biotech BV. Dit is een spin-offbedrijf van de UvA, opgericht door onderzoekers Lars van der Heide en Marten Smidt van het Swammerdam Institute for Life Sciences (SILS). Macrobian Biotech richt zich op de ontwikkeling van een medicijn tegen de ziekte van Parkinson. Deze ziekte, waarvoor een echte remedie nog steeds ontbreekt, treft wereldwijd zo’n tien miljoen mensen. De huidige behandelingsstrategie beperkt zich tot het aanvullen van het tekort aan dopamine met levodopa (L-DOPA).
LOGISTIEKE HUB VOOR DUURZAME BEVOORRADING
De UvA en de HvA zijn gezamenlijk gestart met het duurzaam en slim bevoorraden van hun locaties – tachtig in totaal, verdeeld over vijf campussen in de stad. Hiertoe is een logistieke hub in gebruik genomen. Het gaat om een locatie aan de rand van Amsterdam waar goederen uit (vervuilende) auto’s worden verzameld en overgeladen op schonere, elektrische voertuigen. De levering van diensten en goederen aan de HvA en UvA is enorm. Beide onderwijsinstellingen, die de inkoop van diensten en goederen binnen één inkooporganisatie hebben samengebracht, hebben in totaal te maken met zo’n 16.000 leveranciers die per jaar opgeteld zo’n 90.000 ritten maken. Die gigantische hoeveelheid betekent een zware aanslag op het milieu, de drukte, verkeersoverlast en filevorming in de stad. •
12 LOOPBAAN
SPUI 47 02 | 2017 alumni.uva.nl
tekst • Han Ceelen beeld • Kees Hummel
MARTINE POSTMA – 1970 repaircafe.org • 1988-1989 propedeuse Engels • 1989-1994 Slavische talen en letterkunde (Russisch) • 1994-1999 nieuwslezer/redacteur bij diverse radiostations • 1999-2003 eindredacteur Ad Valvas • 2004-2006 hoofdredacteur Transfer • 2007-2009 freelance journalist thema duurzaamheid, eigenaar webshop composteerbare T-shirts, bedenker Repair Café • 2010-heden directeur Stichting Repair Café International
Martine Postma stoorde zich aan de bergen weggegooide computers, televisies en speelgoed op straat. Haar Repair Cafés zijn inmiddels uitgegroeid tot een internationale beweging. Geroutineerd steekt Martine Postma van wal in haar kantoor in de Watergraafsmeer. Ze is de persaandacht intussen gewend. Vanaf de eerste dag – op de kop af acht jaar geleden – dat ze met haar Repair Cafés begon, was de belangstelling van de media overweldigend. Mede daardoor staat de teller intussen op 1.400 Repair Cafés in 33 landen, waaronder ruim 400 in Nederland. Postma heeft haar interesse in duurzaamheid niet van een vreemde. Tijdens haar jeugd in het Zuid-Hollandse Brielle bedacht haar vader een systeem om de plaatselijke bevolking zuiniger te laten stoken. ‘Het idee was dat ze elke week hun meterstanden zouden bijhouden. Zo kregen ze inzicht in hun verbruik, en zou het een sport worden om zuiniger te zijn. Het idee is later overgenomen door energiebedrijven.’ Toch ging Postma op haar achttiende aanvankelijk iets heel anders studeren: Russisch. ‘Het was eind jaren tachtig, de tijd van de val van de Muur,’ zegt ze. ‘Russisch was toen een vrij populaire studie. Ik ben afgestudeerd in literatuur, maar ik heb er nooit meer wat mee gedaan.’ Dat kwam mede omdat Postma al tijdens haar studie de journalistiek in rolde. Ze begon bij de lokale radio als nieuwslezer, en ging daar na haar afstuderen mee door bij onder meer Radio 10 en het ANP. Vandaar kwam
ze terecht in de schrijvende journalistiek. Eerst als eindredacteur van Ad Valvas, het universiteitsblad van de VU. Later als hoofdredacteur van Transfer, een vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs. ‘Rond 2005 begon ik echt belangstelling voor duurzaamheid te krijgen,’ zegt Postma. ‘Ik had het boek Cradle to Cradle gelezen, over de circulaire economie, en de uitzending van Tegenlicht daarover gezien. Dat inspireerde me enorm. Ik wilde niet meer aan de zijlijn staan, maar zelf actief bijdragen aan gedragsverandering.’ De eerste poging die ze daartoe deed was een webshop in composteerbare T-shirts. Maar al snel bleek het aanbod aan volledig recyclebare producten beperkt. Toen ontstond het idee om
‘We moeten professionele reparaties weer onderdeel laten worden van het dagelijks leven’ bestaande producten te repareren. ‘In de buurt waar ik woon, hadden we toen nog geen ondergrondse afvalcontainers. Elke week opnieuw zag ik bergen weggegooide spullen op straat liggen: computers, tv’s, speelgoed. Het stoorde me dat we in onze economie gestuurd worden om steeds maar iets nieuws te kopen. Dus ik dacht: ik moet repareren aantrekkelijk maken. Al pratende met mensen kwam ik op het idee van repareerbijeenkomsten in de
CIRCULAIR ON WORDEN AA MARTINE POSTMA
‘In een ideale wereld zouden de Repair Cafés overbodig zijn’ buurt. Laagdrempelig, gezellig en gratis.’ Het eerste Repair Café, op 18 oktober 2009 in een gehuurd zaaltje in Amsterdam-West, was meteen een doorslaand succes. Al een half uur voor de opening stond er een rij, en uiteindelijk meldden zich zo’n tachtig mensen. Postma: ‘De sfeer was heel positief, en veel spullen bleken het na reparatie weer te doen. Mensen zagen het resultaat.’ Sindsdien zijn de Repair Cafés uitgegroeid tot een internationale beweging, die vanuit Amsterdam wordt gecoördineerd door Postma en drie parttimemedewerkers. Mensen die zelf een café willen beginnen kunnen een startpakket bestellen – intussen ook vertaald in het Engels, Frans, Duits en Spaans – en vervolgens meteen aan de slag. De eerste zes jaar draaide de Stichting Repair Café op subsidies. Tegenwoordig komt er ook geld binnen door de verkoop van het startpakket (49 euro) en donaties. Postma is sinds kort ook in dienst bij de stichting. Was het aanvankelijk haar doelstelling om zoveel mogelijk cafés te openen, inmiddels ziet ze de cafés vooral als een vehikel voor haar lobby voor beter
repareerbare producten. ‘In een ideale wereld zouden de cafés overbodig zijn, afgezien van hun sociale functie. We moeten professionele reparaties weer een onderdeel laten worden van het dagelijks leven. We zijn nu bezig met een reparatiemonitor, waarin we reparatiegegevens verzamelen van de Nederlandse cafés. Met die data willen we fabrikanten, de politiek en consumenten gaan benaderen.’ Fabrikanten zouden zich volledig moeten gaan toeleggen op circulaire producten, vindt Postma. En de overheid kan daarbij aan knoppen draaien. ‘Door bijvoorbeeld de verplichte garantietermijn te verlengen tot vijf jaar. Of door reparatie onder een lager btw-tarief te laten vallen, waardoor arbeid goedkoper wordt.’ De consument, besluit ze, kan helpen door producten niet meer zo snel weg te gooien. ‘Het heeft ook met aandacht en liefde te maken. Als je het snoer van je stofzuiger hebt laten repareren, ruk je het de volgende keer niet zo hard uit het stopcontact.’ •
13 WOUTER BUIJZE – 1989 bundles.nl • 2009-2012 bachelor Business Studies, UvA • 2012-2015 master Business Administration, International Management, UvA • 2013 bachelor Honors Program in Business Research, VU • 2013-2015 master Sustainable Development, UU • 2013-2014 junior consultant
ONDERNEMER AAN DE UVA WOUTER BUIJZE
‘Vroeger was duurzaamheid iets voor geitenwollensokkentypes’ Tijdens zijn studie Bedrijfskunde raakte Wouter Buijze gegrepen door circulaire economie. Met zijn start-up Bundles biedt hij wasmachines, drogers en koffiezetapparaten aan in abonnementsvorm. Het is donker bij het antikraakpand in Amsterdam-Zuidoost waar het bedrijf van Wouter Buijze is gevestigd. Alleen in zijn kantoor brandt nog licht. Binnen in de spartaans ingerichte ruimte staat een grote tafel waarvan het onderstel wordt gevormd door twee blinkende wasmachines van een bekend Duits merk. Erbovenop prijkt een, eveneens Duitse, koffiemachine. Buijze is met zijn collega Marcel Peters oprichter van Bundles, een start-up die wasmachines, drogers en vaatwassers aanbiedt in een abonnementsvorm. Klanten betalen een bedrag per maand, en zijn altijd verzekerd van onderhoud en service. Een milieuvriendelijk wasmiddel wordt bij ze thuisbezorgd. Met de koffiemachines, waarmee het duo onlangs begon, werkt het precies zo. Het apparaat staat bij de klant thuis en wordt door Bundles onderhouden. De koffie, voorzien van een duurzaam
keurmerk, ontvang je per post. Het zijn voorbeelden van circulaire economie, zegt Buijze: de kwalitatief hoogwaardige producten hebben, mede door slimmer gebruik en onderhoud, een veel langere levensduur. Daardoor zijn minder energie en grondstoffen nodig. Vijftien jaar geleden hoefde je met dit soort verhalen niet bij Buijze aan te komen. Als opstandige tiener in Amstelveen was hij niet per se milieubewust. ‘Mijn grootste ambitie was om miljonair te worden.’ Maar die houding veranderde tijdens zijn studie Bedrijfskunde aan de UvA. ‘Ik kreeg een paar leuke casussen over bedrijven die met duurzaamheid bezig waren, volgde een keuzevak Sustainable development en schreef mijn scriptie over zonnepanelen. Ook raakte ik onder de indruk van Tesla-baas Elon Musk. Vroeger was duurzaamheid iets voor geitenwollensokkentypes. Nu is een significant deel van Silicon Valley ermee bezig.’ Buijze werd zelfs zo enthousiast dat hij in Utrecht nog een master Sustainable Development volgde. Terwijl hij daarmee bezig was ging hij al werken voor een consultancybureau dat advies
DPI Consultancy • 2015-heden community manager Amsterdam Made • 2015-heden medeoprichter Bundles
geprobeerd woningbouwcorporaties te interesseren, maar die zijn voorzichtig geworden met hun investeringen. Uiteindelijk zijn we tot de conclusie gekomen dat we het helemaal zelf moeten doen. We willen nu stapsgewijs groeien en ons product blijven verbeteren door kleine innovaties. We werken bijvoorbeeld met een slimme stekker waarmee we data kunnen uitlezen en de klant kunnen coachen hoe hij minder energie kan verbruiken.’ Ondanks het terugschroeven van de groeiambities is Buijze ervan overtuigd dat hij op termijn ‘het systeem kan hacken’. ‘We leven in een economisch model waarin een heleboel weeffouten zijn geslopen. Fabrikanten concurreren om elke euro in een race to the bottom. Daardoor kopen we massaal goedkope troep die eigenlijk niet op de markt gebracht zou mogen worden. Als je consumenten kunt laten zien dat het op termijn echt voordeliger is om een dure wasmachine te kopen, én je kunt het obstakel van de hoge aanschafprijs wegnemen, dan ben je er.’ Natuurlijk geldt dit niet voor alle producten, erkent Buijze. ‘Niemand wil een telefoon die vijftien jaar meegaat, aangesloten, variërend van meubelmakers omdat de innovatie daar veel te snel gaat. Maar dat soort apparaten kun je tot bierbrouwers en fietsenproducenten upgradeable, repareerbaar of modulair als Van Moof.’ maken. Zoals de Fairphone waar je Veel tijd voor het platform heeft Buijze nieuwe onderdelen in kunt schroeven.’ intussen niet meer, omdat hij al zijn energie steekt in Bundles. ‘Aanvankelijk In de toekomst zou Buijze nog graag een keer iets met eten willen doen. dacht ik: ons concept klopt helemaal, we hoeven alleen nog maar tienduizend ‘Voedselproductie is een van de grote uitdagingen van deze tijd. Ik vind mensen te vinden die mee willen doen. bedrijven die zich bezighouden met Maar zo simpel bleek het niet. Mensen datagedreven analyses van de bodemkijken niet naar de lange termijn, maar kwaliteit enorm interessant.’ • naar het product dat je nu hebt. En dat is gewoon een wasmachine. We hebben
gaf in de bouw-, infra- en energiesector. ‘Ik leerde aanbestedingen schrijven en verdiende goed. Maar na anderhalf jaar kwam ik in de knoop met het afronden van mijn studie. Ook begon het me te storen dat ik eigenlijk aan het greenwashen was. Ik vertelde verhalen over duurzaamheid waarvan ik betwijfelde of ze konden worden waargemaakt. Toen ben ik ermee gestopt.’ Geïnspireerd door wat hij had geleerd over circulaire economie, vatte hij vervolgens samen met een vriend het plan op voor een webshop met producten met een goed verhaal. ‘Toevallig ontmoette ik toen een vrouw die bezig was met Amsterdam Made, een keurmerk en een community voor in Amsterdam gemaakte producten. Ik heb geholpen bij de oprichting. Er hebben zich al zo’n driehonderd makers
‘We kopen massaal goedkope troep die eigenlijk niet op de markt gebracht zou mogen worden’
14 UVA-GESCHIEDENIS
SPUI 47 02 | 2017 alumni.uva.nl
tekst • Jaap van Ginneken
KURT BASCHWITZ & HET RAADSEL VAN DE MASSA Volgens zijn opvolgers zou hij wereldberoemd zijn geworden als hij niet in Nederland was gestrand. Kurt Baschwitz (1886-1968) wijdde zijn leven aan zijn onderzoek naar massapropaganda, media en vervolgingen. Hij stond aan de wieg van de internationaal bloeiende UvA-disciplines Communicatiewetenschap en Mediastudies, die op de tweede plaats staan op de gezaghebbende QS-wereldranglijst naar vakgebied. Kurt Baschwitz was een Duitse Jood, die een eeuw geleden als jonge journalist halsoverkop de trein nam van Hamburg naar Rotterdam, om halverwege de Eerste Wereldoorlog correspondent van zijn kwaliteitskrant Hamburger Fremdenblatt te worden in het neutrale Nederland. Zijn voorganger was beschuldigd van spionage en gevangengezet, maar werd na een tijd vrijgesproken en uitgewezen. Baschwitz, net dertig, werd geconfronteerd met een wervelwind van geallieerde propaganda over Duitse wreedheden, met name in België: deels waar maar deels ook onwaar – zoals een campagne over Duitse lijken(verwerkings)-fabrieken achter het front. Na terugkeer publiceerde hij daarover het boek Der Massenwahn, dat onmiddellijk moest worden herdrukt. Enerzijds was het ietwat
en slechte’ massa. Baschwitz liet zien dat het juist steeds de terreur van kleine minderheden was, en het tekortschieten van de autoriteiten, die leidden tot een ‘stille paniek’ en ruim baan onder wat nu de ‘zwijgende meerderheid’ wordt genoemd. Baschwitz werd in deze jaren geholpen door het Joods sociaal werk, en was ook even medewerker van Alfred Wiener, die uniek materiaal verzamelde over het antisemitisme in Nazi-Duitsland. De collectie verhuisde later naar Londen, waar zij nu de kern eenzijdig, anderzijds gaf hij daarin een vroege schets vormt van de recent geopende Holocaust Exhibition. van de psychodynamiek van vijandbeelden die zijn tijd Na de bezetting zou Baschwitz beginnen aan het eerste ver vooruit was. van drie boeken over de dynamiek van massavervolTijdens de Weimar-republiek klom hij op tot hoofdgingen zoals die van de Joden, maar opgehangen aan redacteur van het weekblad Zeitungs-Verlag voor de historische heksenjachten. krantenuitgevers. Daar begon hij zich ook te interesIn 1942 werd Baschwitz opgepakt bij een razzia en seren voor een nieuw opkomend universitair domein: naar Westerbork gebracht voor deportatie naar het de perswetenschap. Maar nadat Hitler in 1933 aan Oosten en een zekere dood. Zijn dochter Isa, uit zijn de macht kwam werd Baschwitz, Jood en antifascist, huwelijk met de Duitse, niet-Joodse Erna Thiessen, ontslagen. Hij vluchtte inderhaast naar Amsterdam. woonde toen bij collega Jacques Presser en zorgde voor Hij schreef er een kort manuscript over dictaturen en papieren om hem voorlopig vrij te krijgen. Hij dook persvrijheid, dat later zou uitgroeien tot een volledig onder; zij ging met haar broer bij het verzet en speelde boek: De krant door alle tijden. Het legde heel later als koerier een sleutelrol bij de bevrijding van het vernieuwend niet de nadruk op het instituut dagblad, Amsterdamse Centraal Station op de allerlaatste maar op de lezerskring ervan. Midden jaren dertig oorlogsdag. werd hij (goeddeels onbetaald) ‘privaatdocent’ bij Baschwitz’ boeken en publicaties gingen allemaal over de afdeling Geschiedenis in de letterenfaculteit, en het ‘raadsel van de massa’ en de ‘vier p’s’: massapers, later betaald onderzoeker bij het juist opgerichte massapolitiek, massapropaganda en massapersecuties Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis. of vervolgingen. Ze werden in een aantal talen Daar schreef hij een boek over de perverse logica van vertaald, maar niet in het Engels. Toch liepen zijn radicale bewegingen en hun machtsgrepen: Du und verklaringen vooruit op veel kernbegrippen die in de die Masse, later vertaald als Denkend mens en menigte. naoorlogse Amerikaanse sociale wetenschap toonaanHij keerde zich daarin tegen toen populaire opvatgevend werden. Zoals dat rond het ‘opinieleiderschap’ tingen over de onweerstaanbare kracht van de ‘domme van Katz en Lazarsfeld, of zelfs de ‘cognitieve
‘Hij legde heel vernieuwend niet de nadruk op het instituut dagblad, maar op de lezerskring ervan’
dissonantie reductie’ van Festinger. Volgens zijn opvolgers zou Baschwitz dan ook wereldberoemd zijn geworden als hij niet in Nederland was gestrand. Zijn belangrijkste nalatenschap bestaat echter niet zozeer uit zijn gepubliceerde oeuvre, maar uit de instituties die hij vervolgens als echte diplomaat hielp oprichten. Na de bevrijding streefde hij ernaar lector en later professor ‘perswetenschap’ te worden, binnen de nieuw op te richten ‘zevende’ faculteit voor Politieke en Sociale Wetenschappen. Wat overigens aanzienlijk vertraagd werd door het uitbreken van de Koude Oorlog en polemieken over links-radicale collega’s. Baschwitz’ ‘Persinstituut’ groeide uit tot een groter geheel: een nationale persbibliotheek en het persmuseum, het nieuwe universitaire vak perswetenschap en zelfs de eerste naoorlogse journalistenopleidingen (op zaterdagen, voor mensen die al in het vak zaten). Maar hij nam al spoedig ook ‘massapsychologie, openbare mening en propaganda’ onder zijn hoede. Hij werkte nauw samen met de kersverse enquêtebureaus NSS en NIPO, steunde de oprichting van het Engelstalige internationale Polls magazine voor uitslagen, en het Steinmetz-archief met materialen voor verdere ‘secundaire analyse’. Wellicht het belangrijkst was zijn internationale vereniging voor publicistiek, en het Engelstalige internationale vaktijdschrift Gazette (nu voortgezet door Sage Publishing). Hij drong er bij Unesco in Parijs op aan dat deze VN-organisatie het voortouw zou nemen bij de oprichting van een International Association of Mass Communication Research, en bood aan dat Amsterdam daarvoor het secretariaat zou voeren. Inmiddels is deze organisatie met tweeduizend leden de meest mondiale vereniging voor de jonge vakgebieden. Een indrukwekkende erfenis. •
Jaap van Ginneken begon destijds als student en assistent aan wat een tijdje ‘Het Baschwitz Instituut’ heette binnen de toenmalige Faculteit der Politieke en Sociale Wetenschappen aan de UvA, en publiceerde over de geschiedenis van de sociale en massapsychologie. Op 1 januari 2018 verschijnen Kurt Baschwitz – Pioneer of Communication Studies and Social Psychology (volledige Engelstalige academische uitgave, Amsterdam University Press) en Kurt Baschwitz en het Raadsel van de Massa (verkorte Nederlandse publieksuitgave, AMB Diemen).
PROEFSCHRIFT ZONDAGS SERVIES, MADE IN ATHENS GERALDA JURRIAANS-HELLE SCHOOF 29 JA AR GELEDEN HA AR PROMOTIEONDERZOEK A AN DE K ANT VOOR HA AR DROOMBA AN, TOEN ZE CONSERVATOR WERD IN HET ALL ARD PIERSON MUSEUM. DIT JA AR VOLTOOIDE ZE UITEINDELIJK ALSNOG DE RECONSTRUCTIE VAN DE BEELDTA AL OP 1.300 ZWARTFIGURIGE VA ZEN UIT ATHENE.
GERALDA JURRIAANS-HELLE – 1955 g.jurriaans-helle@uva.nl • 1983 Klassieke taal- en letterkunde, cum laude; doctoraal Klassieke archeologie, cum laude • 1983-1984 docent Klassieke talen, Zaanlands Lyceum te Zaandam • 1983-1986 conservator Allard Pierson Museum (tijdelijke aanstelling) • 1984-1985 toegevoegd onderzoeker vakgroep Archeologie • 1987-1988 promotiebeurs ZWO voor onderzoek naar beeldtaal op Atheens aardewerk • 1988-heden conservator Allard Pierson Museum • 2011 hervatting promotieonderzoek • 2017 proefschrift Composition in Athenian black-figure vase-painting: The ‘Chariot in profile’ type scene
Bruid en bruidegom op een wagen, vergezeld door de goden Dionysus en Apollo en twee vrouwen die een krans en huwelijksfakkels vasthouden. Schildering op hydria (watervaas), Athene, ca. 525 v.Chr.
Hoe bent u bij dit onderwerp terecht gekomen? ‘Begin jaren tachtig schreef ik mijn doctoraalscriptie over een vaas die toen net door het Allard Pierson was aangekocht, waarop een vrouw wordt achtervolgd door een man. Ik heb de vaas toegeschreven aan een schilder en onderzocht wie de afgebeelde personages konden zijn. In mijn proefschrift heb ik dat op grotere schaal gedaan met afbeeldingen van wagens met paarden ervoor en mensen erbij. De man en vrouw bleken Achilles en Polyxena te zijn. Haar jurk leek slecht of vreemd geschilderd. Toen ik me erin verdiepte, bleek het een variant op de manier waarop vrouwen hun gewaad gewoonlijk droegen. Tijdens mijn promotie droeg ik een vergelijkbare jurk, zelf gemaakt.’
15 tekst • Robin van Wechem beeld • Bijzondere Collecties UvA
Man stapt op wagen. Schildering op kylix (drinkschaal), Athene, 520-510 v. Chr.
met sulky’s voor paardenrennen – werden in het dagelijks leven in die tijd overigens al niet meer gebruikt bij deze gelegenheden, een aanwijzing dat het niet om afbeeldingen van werkelijke gebeurtenissen gaat. De betekenis van een scène kan door de tijd heen subtiel verschuiven. Een van de varianten die ik onderzocht is de apotheose van Herakles, zijn verheffing tot god. De godin Athena ment daarin de wagen, Herakles staat naast haar, wat een omgekeerde huwelijkssymboliek suggereert. In het schema van een huwelijk ment de man namelijk de wagen en de vrouw staat daar passief naast. In de apotheose van Herakles heeft Athena de teugels in handen, zij brengt hem naar zijn nieuwe huis op de Olympus voor zijn huwelijk met de godin Hebe. In een latere vaas met deze afbeelding plaatst een schilder Herakles naast de wagen. Daarmee verschuift de betekenis. In plaats van af te wachten tot Athena hem naar zijn nieuwe huis brengt, stapt hij zelf van de wagen af en loopt er al naartoe.’
Wat heeft u in uw proefschrift precies onderzocht? Komen de vazen allemaal uit Athene? ‘Ik heb de beeldtaal gereconstrueerd van 1.300 ‘Het opmerkelijke is dat het merendeel van het Attische aardewerk Atheense vazen van zwartfigurig aardewerk tussen dat we hebben, is gevonden in graven in Etrurië, het huidige Toscane. 600 en 500 voor Christus. Net zoals wij bekend zijn met de beeldtaal van reclames, of zoals we bijvoorbeeld De Etrusken importeerden op grote schaal Atheens aardewerk en gaven dat mee aan hun doden. Het zou kunnen dat made in Athens de associatie met Sinterklaas hebben wanneer we een een statussymbool was. Misschien werden sommige vazen speciaal plaatje van een wortel en een cadeau zien, zo wisten voor de Etrusken gemaakt. Maar er zijn ook genoeg vazen gevonden Atheners wat er met verschillende composities met in Griekenland om te weten dat ze daar werden gemaakt en gebruikt.’ wagens werd bedoeld. Die betekenissen heb ik achterhaald door alle afbeeldingen van hetzelfde verhaal naast elkaar te zetten en te vergelijken. Sommige ‘IN HET SCHEMA VAN EEN elementen komen altijd tegelijk voor in een bepaalde compositie en andere juist niet. Dat zijn de “grammati- HUWELIJK MENT DE MAN DE caregels” van de beeldtaal. Mijn aanpak was vrij nieuw WAGEN, DE VROUW STAAT toen ik begon. Ik ben afgestuDAAR PASSIEF NAAST’ deerd in klassieke talen en archeologie. De technieken voor tekstanalyse van Hadden de vazen een speciale functie? ‘Ze hoorden waarschijnlijk bij het “zondagse servies”, niet het classici heb ik gebruikt om de dagelijkse. Ik denk dat deze vazen met wagenscènes werden gemaakt beeldtaal van de vazen voor het jaarlijkse Apaturia-feest, een viering van de overgangsfasen in mee te onteen mensenleven. Ik stel me voor dat bij zo’n feest een vaas werd cijferen.’ gekocht voor een bruidspaar of een jongen die het leger inging en dat het water of de wijn dan daaruit werd geschonken.’ Wat vertellen de afbeeldingen Is het een beter proefschrift geworden na zo’n lange op de vazen? onderzoeksperiode? ‘De scènes met wagens symboliseren ‘Ik denk het wel, want ik heb dertig jaar lang vazen in mijn handen gehad en ik ben de hele wereld afgereisd voor congressen en tentoonovergangsrituelen. stellingen. Mijn kennis van het vakgebied is veel breder geworden. Ze beelden de tocht uit van een jongen die Ook zijn er via internet meer afbeeldingen beschikbaar. Uiteindelijk ben ik zes jaar met mijn promotie bezig geweest, naast mijn baan. het leger ingaat of van ongetrouwde mensen die in Het merendeel van het boek heb ik geschreven tijdens mijn zelf gespaarde sabbatical. Daarna heb ik de tijd genomen om flink te het huwelijksbootje stappen. Deze wagens – vergelijkbaar herschrijven. Daardoor is het een beter boek geworden.’ •
16 WETENSCHAP
SPUI 47 02 | 2017 alumni.uva.nl
tekst • Marieke Buijs beeld • Maxime Aliaga en Andrew Walmsley
‘ER LEVEN NIET ZES, MAAR ZEVEN SOORTEN MENSAPEN WERELDWIJD’ UvA-bioloog Serge Wich en alumnus Gabriella Fredriksson werkten mee aan het onderzoek dat in de loop van jaren duidelijk maakte dat de orang-oetans die door de bossen van noordwest Sumatra trekken, een aparte soort vormen. ‘Het verschil in genen, bouw en gedrag binnen het orang-oetangeslacht, gevormd in samenspel met de omgeving waar de dieren leven, dat vind ik iets om te koesteren.’ Het leek zo’n gelukkige vondst. Op een novemberdag in 2013 stuit een mannelijke orang-oetan op een schat aan voedsel; een kleine plantage aan de rand van het oerbos waar hij leeft. Hij klimt één van de verleidelijk volle fruitbomen in en doet zich tegoed. Het blijkt een misrekening. Dorpelingen merken hem op, vuren met een luchtbuks op hem en als hij op de grond belandt wordt hij met bamboestokken en kapmessen te grazen genomen. Gewaarschuwde natuurbeschermers brengen hem naar een orang-oetancentrum en proberen zijn leven te redden, maar de poging blijkt vergeefs. Na enkele dagen overlijdt het dier, inmiddels Raya gedoopt, aan zijn verwondingen. Het is een treurig voorval en helaas verre van uniek. Maar ditmaal krijgt het verhaal een staartje. Raya’s dode lichaam doet de kijk op zijn soort volledig kantelen. De orang-oetan – letterlijk ‘bosmens’ – is een mensaap, net als de gorilla, chimpansee en bonobo.
Het dier komt alleen voor op de eilanden Sumatra en Borneo, onderdeel van de Indonesische archipel. Op Borneo woont de soort Pongo pygmaeus met ongeveer honderdduizend exemplaren. De Sumatraanse variant heet Pongo abelii en daarvan leven nog een kleine vijftienduizend individuen. Dat was althans de orang-oetan-indeling die de wereld er tot voor kort op nahield. Maar Raya toont aan dat dat beeld niet klopt. Hij blijkt een vertegenwoordiger van een nieuw ontdekte, unieke orang-oetansoort, de Pongo tapanuliensis. Er leven dus niet twee, maar drie soorten van het geslacht orang-oetan op aarde en daarmee niet zes, maar zeven soorten mensapen wereldwijd. Die ontdekking biedt natuurbeschermers nieuwe munitie in de strijd tegen palmolieplantages, waterkrachtcentrales, jacht, wc-papierfabrieken en andere bedreigingen voor het oerbos en zijn inwoners.
Verreweg de meeste Sumatraanse orang-oetans leven in de noordpunt van het eiland, ten noorden van het Tobameer – een groot kratermeer dat zo’n vijfenzeventigduizend jaar geleden is ontstaan na een enorme vulkaanuitbarsting. Raya leefde ten zuiden van het meer, in de regio Tapanuli, een bergachtig gebied waar UvA-alumnus Erik Meijaard de dieren in 1997 als eerste wetenschapper opmerkt. In 2001 strijkt de huidige bijzonder hoogleraar Conservation of the Great Apes aan de UvA, Serge Wich, er neer en in 2006 opent UvA-alumnus Gabriella Fredriksson er een onderzoekscentrum. Daarvanuit bestuderen biologen de dieren en brengen zij in kaart dat de regio Tapanuli ongeveer achthonderd orang-oetans herbergt. Om die dieren beter te leren begrijpen, verzamelen wetenschappers uitwerpselen en brengen daarmee het genetisch profiel in kaart. De eerste resultaten, die in 2011 naar buiten komen, stellen de wetenschappers voor een raadsel. Genetisch lijkt de zuidelijke populatie meer op zijn verwanten op Borneo – een ander eiland, honderden kilometers verderop – dan op de orang-oetans die op honderd kilometer afstand op hetzelfde eiland leven. Wat is daar aan de hand? Zou het misschien een aparte soort kunnen betreffen, vragen Wich en zijn collega’s zich af. Maar die vraag is niet eenvoudig te beantwoorden. Traditioneel geldt dat een soort bestaat uit individuen die vruchtbare nakomelingen voortbrengen. Wich: ‘Maar hoe kom je daarachter? Hoe weet je of dieren die elkaar nooit ontmoeten nakomelingen zouden kunnen produceren?’ Dat probleem doet zich voor bij meer dieren die niet in hetzelfde gebied leven, dus is de consensus onder veel biologen dat je van verschillende soorten kunt spreken als er sprake is van consistente overerfbare verschillen
17 in gedrag, lichaamsbouw en genetisch profiel. Raya’s verminkte lichaam bood samen met gedragsonderzoek naar de waarschuwingsroep van de Tapanuli orang-oetans essentiële informatie om de soortenpuzzel compleet te maken. Promovendus Anton Nurcahyo van de Australian National University heeft het skelet zorgvuldig opgemeten – onder meer de breedte van de onderkaak, de diepte van het gezicht en de diameter van de oogkas. Vervolgens trok hij langs tien onderzoekscentra en natuurhistorische musea om die afmetingen te vergelijken met de skeletten van 33 andere mannetjes orang-oetans van dezelfde leeftijd die daar werden tentoongesteld of opgeslagen. En jawel, Raya’s afmetingen blijken af te wijken van die andere exemplaren. Daarmee worden de orang-oetans die Raya’s leefgebied delen officieel tot nieuwe soort uitgeroepen. En daarmee is het ook meteen een uiterst kwetsbare soort, omdat het gebied slechts achthonderd dieren herbergt. Voor de bescherming van de Tapanuli orang-oetan is die status van nieuwe soort een waardevolle stap. Maar voor Wich zelf is het soortenlabel betrekkelijk. ‘Je zou kunnen stellen dat alle diersoorten slechts hypotheses zijn die wij als mensen stellen omdat we nu eenmaal graag alles en iedereen
ORANG-OETAN BETEKENT LETTERLIJK ‘BOSMENS’ in hokjes stoppen. Wat ik waardevol vind, is de diversiteit aan dieren die de natuur in de loop van miljoenen jaren evolutie heeft voortgebracht. En dus ook de diversiteit binnen het orang-oetangeslacht; het verschil in genen, bouw en gedrag dat is gevormd in samenspel met de omgeving waar de dieren leven. Dat vind ik iets om te koesteren – ongeacht of het verschillende soorten betreffen. Bij mensen zien we als vanzelfsprekend waarde in de verschillende talen, architectuurstijlen en gebruiken wereldwijd. Voor andere dieren geldt die waarde net zo zeer.’
Tot nu toe hebben biologen in kaart gebracht dat de zuidelijke orang-oetansoort afwijkt in een aantal uiterlijke en gedragsaspecten. De waarschuwingsroep die volwassen zuidelijke mannetjes laten horen is langer en van een hogere frequentie, dan die van de noordelijke dieren. Daarnaast heeft de Tapanuli orang-oetan een donkerder, kaneelkleurige, en meer gekroesde vacht, hebben de dominante mannetjes een duidelijk zichtbare snor en de vrouwelijke dieren een baard. Ten slotte eet P. Tapanuliensis fruitsoorten die niet eerder als orang-oetandieet waren waargenomen. Menselijke ambities Dat de intrinsieke waarde van diversiteit in het dierenrijk niet overal resoneert, weet Gabriella Fredriksson, UvA-alumnus en natuurbeschermer bij de Sumatran Orangutan Conservation Programme, als geen ander. Aan de telefoon, vanuit een taxi die zijn weg baant door de Sumatraanse miljoenenstad Medan, doet ze de natuurbeschermingspraktijk in een ontwikkelingsland als Indonesië uit de doeken. In 2005 kwam ze aan in het bosgebied van de zuidelijke orang-oetan. Sindsdien ziet ze hoe natuur plaats moet maken voor menselijke belangen. ‘Soms gaat dat over domme hebzucht en kortzichtigheid. Bijvoorbeeld toen enorme stukken oerwoud – in de loop van duizenden jaren ontstaan – werden gekapt voor de productie van wc-papier. Wc-papier! Kun je je voorstellen?!’ Naast commerciële bedrijven, vormen echter ook de bewoners rondom het bos een bedreiging. Ze kappen kleine stukken om fruit- en rubberbomen te planten en ze jagen op de dieren; van vleermuizen en ratten tot grotere bosbewoners als apen en herten. ‘Dat zijn mensen die proberen eten op tafel te zetten voor hun gezin en wat geld te verdienen om hun kinderen naar school te sturen. Dat zijn heel basale menselijke ambities. Als daarmee een orang-oetan wordt gedood of z’n leefgebied verliest, is dat voor die mensen geen halszaak,’ zegt Fredriksson. ‘Vanuit hun perspectief kan ik dat begrijpen.’ Daarom heeft ze het in haar lobby bij de lokale overheid niet over de orang-oetan zelf of over de intrinsieke waarde van diversiteit in het dieren- en plantenrijk. ‘In mijn relaas leg ik de nadruk op de waarde van het bos voor de honderdduizend mensen die er omheen wonen,’ zegt ze, terwijl ze
ondertussen in vloeiend Bahasa Indonesia de taxichauffeur instrueert over de route. ‘We vertellen over het bos als leverancier van schoon drinkwater, als bescherming tegen bodemerosie en als broedgrond voor insecten die essentieel zijn voor de landbouw.’ Die aanpak oogst succes. Het leefgebied van de P. tapanuliensis was in 2005 onbeschermd en bestemd voor de houtkap, nu heeft het grootste deel een beschermde status. Maar incidenten als de dood van Raya en plannen als die voor een goudmijn en waterkrachtcentrale maken duidelijk dat de toekomst van de orang-oetans in de regio absoluut nog niet is veiliggesteld. Dus nu Raya en zijn verwanten een aparte soort blijken, besluit Fredriksson het voor het eerst over een andere boeg te gooien. Ze wil dat de mensen die rond het bos wonen, trots worden op hun bedreigde dierlijke buurman. Vandaar ook dat de bioloog ervoor pleitte dat de nieuwe soort de naam tapanuliensis kreeg, naar het bosgebied waar hij leeft. Daarnaast heeft ze een lokale beroemdheid gestrikt om het nieuws over de pas-ontdekte soort in vlogs op sociale media bekend te maken. Fredriksson: ‘De Batakbevolking in de regio heeft een sterke eigen identiteit en cultuur. Mijn hoop is dat zij zich de P. tapanuliensis toe-eigenen en dat ze zich ook om het voortbestaan van het dier gaan bekommeren.’ Nu de soortenpuzzel van Raya en zijn verwanten is opgelost, blijft er nog één grote vraag over. Hoe is de splitsing tussen de Tapanuli orang-oetan en zijn noordelijke, Borneose verwanten ontstaan? Wich vindt het een interessante puzzel en schetst twee mogelijke scenario’s. Ofwel de dieren zijn overgelopen van het vasteland van Azië naar het zuiden van Sumatra, van waaruit ze zich hebben verspreid naar het noorden en naar Borneo. Door veranderingen in de zeespiegel en klimaat zijn die populaties vervolgens van elkaar geïsoleerd geraakt. Een andere verklaring spreekt nog meer tot de verbeelding; wellicht is de noordelijke populatie getroffen bij de uitbarsting van de Toba-vulkaan en is de huidige noordelijke populatie ‘aangevuld’ door dieren die na de vulkaanuitbarsting van het Maleisische vasteland NoordSumatra op liepen. Wich: ‘Ik wil graag helpen zoeken naar een antwoord op deze vraag, maar dat is vooral uit wetenschappelijke nieuwsgierigheid. Vanuit maatschappelijk perspectief was het kraken van de soortenpuzzel een urgentere kwestie en ik ben blij dat we daarin zijn geslaagd.’ •
18 WETENSCHAP SPUI —
kort nieuws De wetenschappelijke kennis neemt dagelijks toe. Onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam dragen daaraan bij met proefschriften, papers en andere publicaties waarin zij de vruchten van hun arbeid wereldkundig maken. SPUI biedt een selectie van recente resultaten.
ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE
Economen kraken het Liboren Euriborschandaal als kartel Onderzoekers van de UvA, onder wie Maarten Pieter Schinkel, zijn er met collega’s van DIW Berlin, het Duitse Instituut voor Economisch Onderzoek, in geslaagd het manipulatieschandaal rond het bepalen van Libor- en Euriborrentes te kraken als een mogelijk geval van ongeoorloofde kartelvorming. Tegen de gangbare opvatting in dat dit onmogelijk zou zijn, laten zij zien dat complete groepen van grootbanken in deze kartels betrokken kunnen zijn geweest. De onderzoekers stellen dat de rentebenchmarks kwetsbaar blijven voor kartelmechanismen, ook na de implementatie van recente en voorgestelde hervormingen.
GEESTESWETENSCHAPPEN
Internationale strafhoven wekken te hoge verwachtingen Rechters vellen vonnissen, historici geven context aan gebeurtenissen. Bij internationale strafhoven die sinds de processen van Neurenberg (1945-1948) zijn opgezet, vervaagde deze scheidslijn steeds meer. In tegenstelling tot wat er werd gezegd bij de oprichting van het Rwanda Tribunaal, het Internationaal Strafhof (ICC) en het Speciale Hof voor Sierra Leone kunnen rechters niet geschiedenis schrijven. En dat is problematisch, zegt Thijs Bouwknegt in zijn proefschrift. Hij onderzocht internationale strafprocessen in de nasleep van de burgeroorlog in Sierra Leone (1991-2001), de genocide in Rwanda (1994) en het conflict in de Democratische Republiek Congo (vanaf 2002). Rechtbanken wijzen schuldigen en onschuldigen aan maar kunnen niet waarmaken dat zij de waarheid van een gewelddadig conflict precies kunnen achterhalen. Door te verkondigen dat dit wel het geval is, wekken deze strafhoven valse verwachtingen, onder andere bij slachtoffers van deze conflicten.
Voordeel van tweetaligheid valt tegen Het veronderstelde cognitieve voordeel van tweetaligheid valt tegen, blijkt uit promotieonderzoek van Evelyn Bosma. Maar er is ook geen negatieve invloed van tweetaligheid op de ontwikkeling van kinderen. Voor haar onderzoek heeft Bosma in drie opeenvolgende jaren bij leerlingen van vijf tot acht jaar talige en cognitieve testen afgenomen. Dat maakte het mogelijk om nieuwe verbanden tussen de wederzijdse beïnvloeding van cognitieve en taalontwikkeling zichtbaar te maken.
MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN
Opgeblazen complimenten zijn slecht voor zelfbeeld kind Econometrische toets ontleedt uitbundige prijsontwikkeling Amsterdamse huizenmarkt
Tussen maart 2015 en 2017 zijn de huizenprijzen in Amsterdam met 46 procent gestegen, blijkt uit onderzoek van onder anderen econoom Martijn Dröes. Een nieuwe analysemethode biedt zicht op de verschillende componenten van deze prijsontwikkeling. Niet alleen de omvang van de stijging is verrassend, de samenstelling ook. Het bijzondere aan de huidige situatie is volgens Dröes de impact van nieuwe, niet-fundamentele factoren die op de Amsterdamse markt van invloed zijn, zoals Airbnb, Brexit en de populariteit van de stad onder studenten. Amsterdam staat daarin niet alleen. Ook in steden als Toronto, Berlijn en Londen worden de huizenprijzen opgedreven door factoren die tot voor kort afwezig waren of weinig invloed hadden.
Hoe vormen kinderen een beeld van zichzelf? Sociale relaties blijken cruciaal. Zo ontwikkelen kinderen hogere zelfwaardering als ze warmte van hun ouders ontvangen, maar juist lagere zelfwaardering als ze van hun ouders te veel opgeblazen complimenten krijgen. Deze en meer bevindingen staan in een speciale bijlage, onder redactie van Eddie Brummelman (UvA) en Sander Thomaes (Universiteit Utrecht), die verscheen in het tijdschrift Child Development.
Beelden zeggen niet meer dan duizend woorden We worden dagelijks geconfronteerd met pakkende nieuwsbeelden, via traditionele of sociale media, kranten of televisie. Veel van deze beelden roepen een emotionele reactie op die direct of indirect in verband wordt gebracht met onze kijk op hedendaagse issues zoals het vluchtelingenvraagstuk of de verschrikkingen van de burgeroorlog in Syrië. Commentatoren zijn vaak geneigd te beweren dat deze nieuwsbeelden een
SPUI 47 02 | 2017 alumni.uva.nl
doeltreffend middel zijn voor de vorming van politieke opvattingen. Een krachtig beeld kan een sterke emotionele reactie oproepen. Maar kan het ook iemands politieke overtuiging beïnvloeden en veranderen? Op zich niet, aldus communicatiewetenschapper Tom Powell. Zijn promotieonderzoek wijst namelijk uit dat nieuwsbeelden meelevend gedrag kunnen veroorzaken, maar dat tekst een grotere invloed kan hebben op de vorming van politieke voorkeuren.
Mbo-vaklieden hebben de beste baankansen Specialistisch opgeleide mbo-vaklieden hebben de beste baankansen en aantrekkelijk werk. Dat is tegen de verwachting in, want vaak wordt gedacht dat smal opgeleiden het moeilijker krijgen op de arbeidsmarkt naarmate ze ouder worden, omdat hun vaardigheden sneller verouderen. Dit blijkt uit onderzoek door een consortium bestaande uit AMCIS (onderzoekers Thijs Bol, Herman van de Werfhorst en Jesper Rözer), het Research Centre for Education and the Labour Market (ROA), het Kohnstamm Instituut en het Expertisecentrum Beroepsonderwijs (ecbo). In het onderzoek wordt in kaart gebracht aan welk type vakmanschap van middelbaar opgeleiden behoefte is op de arbeidsmarkt en wat dit betekent voor de inrichting van het mbo.
MEDISCHE WETENSCHAPPEN
Elektronische neus stelt juiste longziekte vast De SpiroNose, een elektronische ‘neus’ die ontwikkeld is in het AMC, kan op basis van stoffen in de uitgeademde lucht bepalen welke longziekte iemand heeft. In negen van de tien gevallen stelt het apparaat de juiste diagnose. De slimme ‘neus’ kan bovendien verschillende typen van een ziektebeeld onderscheiden en bij longkankerpatiënten voorspellen of dure immunotherapie aanslaat. Bij veel mensen met longklachten is het lastig om een juiste diagnose te stellen, waardoor de goede behandeling vaak te laat begint. Dat heeft nadelige gevolgen voor longkankerpatiënten, maar ook voor mensen met astma of COPD.
Water helpt tegen slechte adem Een slechte adem in de ochtend is een vervelend, maar veelvoorkomend probleem. Reden voor mondhygiënist en klinisch epidemioloog Eveline van der Sluijs om dit fenomeen te onderzoeken. Uit haar proefschrift blijkt dat voor ‘een dood vogeltje in je mond’ een goedkope en eenvoudige remedie bestaat: een glas water drinken of simpelweg spoelen. Gedurende de nacht neemt de speekselvloed af, waardoor je mond droger wordt en je dus kunt opstaan met een slechte adem. In veel gevallen ligt er dan een laagje bacteriën op tong. De afvalstoffen die de bacteriën produceren, kunnen zeer onaangename geuren veroorzaken. Voor haar onderzoek moest Van der Sluijs ‘leren ruiken’ aan het tongoppervlak van de proefpersonen. Daarnaast maakte zij gebruik van speciale apparaten die het gehalte aan vluchtige zwavelverbindingen, de boosdoeners bij een slechte adem, meten.
19 Resistente cel ontdekt in neuroblastoom
Een nieuw ontdekte kankercel verklaart waarom een teruggekeerd neuroblastoom niet meer behandelbaar is. AMC-onderzoekers Rogier Versteeg en Johan van Nes ontdekten dit nieuwe celtype in neuroblastoomtumoren. Het celtype blijkt resistent tegen de gangbare chemotherapie. De cel kan zich in groten getale vermenigvuldigen en doet dat vaak na een eerste – schijnbaar succesvolle – chemobehandeling. Neuroblastoom is een agressieve tumor die bij jonge kinderen voorkomt. Veertig procent van de patiënten overlijdt uiteindelijk aan de ziekte.
elektromagnetische straling (gamma, röntgen, ultraviolet, infrarood, optisch en radio) hebben waargenomen van dezelfde gebeurtenis. Dit lukte dankzij een unieke wereldwijde samenwerking van zeventig onderzoeksteams en het gebruik van vele telescopen, waaronder de Nederlandse LOFAR-radiotelescoop en die van de Europese Zuidelijke Sterrenwacht (ESO) in Noord-Chili.
UvA-onderzoekers ontdekken nieuw ‘gps’-neuron
Een internationaal onderzoeksteam onder leiding van UvA-onderzoekers Jeroen Bos, Martin Vinck en Cyriel Pennartz heeft het bestaan van een nieuw type neuron aangetoond dat mogelijk een belangrijke rol speelt in het vermogen van mensen om de weg in hun omgeving te vinden. Deze ontdekking is een belangrijke stap naar een beter begrip van de wijze waarop de hersenen navigatiegedrag op grotere schaal coderen. Dit kan leiden tot nieuwe behandelstrategieën voor mensen met verminderd topografisch oriëntatievermogen, zoals alzheimerpatiënten.
Alvleesklierkanker vaker toch te opereren na chemo Dankzij FOLFIRINOX, een chemotherapie met een combinatie van meerdere middelen, kan alvleesklierkanker zodanig slinken dat er daarna vaker succesvol kan worden geopereerd. Dit blijkt uit een onderzoek, onder leiding van chirurg Marc Besselink, onder patiënten van het AMC. Patiënten die tot nu toe niet meer konden worden geopereerd vanwege een doorgegroeide alvleeskliertumor kunnen na behandeling met FOLFIRINOX toch in aanmerking komen voor een operatie. Dit betekent dat sommige voorheen uitbehandelde patiënten ineens weer kans maken op levensverlenging.
Centraliseer zorg voor patiënten met hoofd-halstumoren De zorg voor patiënten met zeldzame hoofdhalstumoren, die momenteel over veertien centra in Nederland is verdeeld, moet meer gecentraliseerd worden. Hiervoor pleit Mischa de Ridder, radiotherapeut-oncoloog in opleiding, in zijn promotieonderzoek bij ACTA. Verdere centralisatie van de zorg voor deze patiënten zal de kwaliteitscontrole en wellicht ook de zorguitkomsten verbeteren. Patiënten met kanker moeten volgens de hoogste standaard behandeld worden. Onder meer de vergrijzing van de populatie en de toegenomen behandelingsmogelijkheden, leggen de komende jaren een verhoogde druk op zorginstellingen. Dat zal bij patiënten met hoofdhalskanker niet anders zijn, aldus De Ridder.
NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA
Zwaartekrachtgolven én zichtbaar licht van botsende neutronensterren waargenomen
Astronomen van over de hele wereld, onder wie Ralph Wijers, Lex Kaper en Antonia Rowlinson van de UvA, hebben met een groot arsenaal aan telescopen voor het eerst elektromagnetische waarnemingen kunnen doen aan een bron van zwaartekrachtgolven. Het gaat om de samensmelting van twee neutronensterren, waarvan de zwaartekrachtgolven op 17 augustus 2017 zijn opgevangen door de LIGO-detectoren in de Verenigde Staten en de Virgo-detector in Europa. Het is de eerste keer dat wetenschappers zowel zwaartekrachtgolven als
RECHTSGELEERDHEID
Dataverwerkers hebben zorgplicht ten opzichte van privacy
Micro-organismen veroorzaken abrupte omslag naar zuurstofloos water in meren en zeeën
Geleidelijke milieuveranderingen door toevoer van voedingsstoffen en opwarming van de aarde kunnen zorgen voor een abrupte afname van zuurstofconcentraties in meren en kustwateren, met negatieve gevolgen voor vissen en ander waterleven. Een nieuwe studie onder leiding van Jef Huisman en Gerard Muyzer laat zien dat micro-organismen een sleutelrol spelen bij deze desastreuze regime shifts. Geleidelijke milieuveranderingen kunnen plotseling leiden tot grote veranderingen in de soortensamenstelling en het functioneren van ecosystemen. Een bekend voorbeeld van zo’n regime shift is het ontstaan van vrijwel zuurstofloos water, leidend tot de massale sterfte van vissen en allerlei andere waterdieren. Hoewel de vorming van zuurstofarm water een bekend fenomeen is, werden de onderliggende processen die hierbij een rol spelen, nog niet volledig begrepen.
Jonge schreeuwarend vindt vliegroute naar Afrika niet zonder hulp van ouderen
Jonge arenden hebben oudere, ervaren vogels nodig om succesvol de reis naar Afrika te maken. Dit concludeert een onderzoeksteam uit Duitsland in een studie naar schreeuwarenden. UvA-bioloog Wouter Vansteelant analyseerde de gegevens van jonge arenden met satellietzenders. Hoe vinden de jongen van trekvogels hun weg tijdens hun eerste trek naar Afrika, en slagen jonge vogels er in te migreren en te overleven als je ze verplaatst? Deze vragen stonden centraal in het onderzoek. Het verplaatsen van jonge vogels is immers een veelgebruikte methode van natuurbeschermers om bedreigde populaties te versterken. Verplaatsing is vooral succesvol geweest bij standvogels (vogels die niet migreren). Er was echter nog heel weinig bekend over hoe dat zit bij trekvogels.
Welk negatief effect heeft de gegevensverzameling van de Amerikaanse National Security Agency (NSA) gehad op de gemiddelde burger? Welke schade ondervindt het individu van de camera’s die tegenwoordig op vrijwel elke straathoek hangen? In een wereld waarin datastromen toenemen en data-analyse alsmaar sneller wordt, is het steeds moeilijker om privacy adequaat te beschermen. Daarom wordt het tijd om privacy niet langer uitsluitend als individueel recht te zien, betoogt Bart van der Sloot in zijn proefschrift, maar ook als zorgplicht van dataverwerkers. Het individu heeft weliswaar het recht om zijn privacy te claimen, maar is zich volgens Van der Sloot vaak niet bewust van het feit dat zijn data überhaupt worden verwerkt. En weet hij het wel, dan is hij vaak niet in staat om het op te nemen tegen grote multinationals of overheidsorganisaties.
De griffier: administratieve ondersteuner of invloedrijke adviseur? Griffiers, oftewel juridisch medewerkers, hebben soms een invloedrijke rol als adviseur of discussiepartner in de rechtspraak en hun betrokkenheid kan de besluitvorming beïnvloeden. Dit concludeert rechtssocioloog Nina Holvast in haar proefschrift. Meer transparantie over de positie van de griffier in het rechterlijk besluitvormingsproces is daarom gewenst. Holvast volgde de besluitvorming in 137 rechtszaken en interviewde ruim tachtig rechters en juridisch medewerkers. Ze concludeert dat de werkzaamheden van juridisch medewerkers op verschillende manieren impact kunnen hebben op de rechterlijke besluitvorming. •
20 PERSONALIA RENÉE VAN AMERONGEN promotie Geneeskunde 2005, celbioloog aan het Swammerdam Instituut voor Levenswetenschappen van de UvA, ontving een subsidie van 500.000 euro van KWF Kankerbestrijding voor haar onderzoek naar de rol van Wnt-signalering in borstkanker.
LOUISE GUNNING universiteitshoogleraar en voormalig bestuursvoorzitter van de UvA, heeft de Zilveren Medaille van de gemeente Amsterdam ontvangen. Zij kreeg de onderscheiding vanwege haar ‘grote bijdrage aan de Amsterdamse gezondheidszorg, kinderopvang en wetenschap.’
BALÁZS BODÓ onderzoeker Informatierecht, kreeg een Starting Grant van de European Research Council, evenals Niels van Doorn (Mediastudies), Luca Incurvati (Filosofie), Gijs Schumacher (Politicologie), Emily Yates-Doerr (Antropologie) en Magdalena Wojcieszak (Communicatiewetenschap). De Starting Grant is een persoonsgebonden subsidie van ongeveer 1,5 miljoen euro, waarmee getalenteerde wetenschappers vijf jaar lang onderzoek doen.
ERIK HEIJNE Wis- en natuurkunde 1968, promotie 1983, voormalig onderzoeker aan het Instituut voor Kernfysisch Onderzoek in Amsterdam en bij CERN in Genève, ontving de tweejaarlijkse prijs voor Hoge Energie en Deeltjes Fysica van de European Physical Society, ‘vanwege een buitengewone bijdrage aan de Hoge Energie Fysica’. Hij ontving deze prestigieuze prijs, die eerder onder anderen werd toegekend aan Nobelprijswinnaars Martinus Veltman en Gerard ’t Hooft, samen met Robert Klanner en PETER BREUKER Gerhard Lutz, omdat hij in 1980 de eerste Nederlandse taal- en letterkunde 1980, ontving zogenoemde silicium microstrip detector de Zilveren Anjer vanwege zijn bijdrage aan de ontwikkelde en die vervolgens met deze collega’s cultuurhistorie en in het bijzonder de kaats- en uitprobeerde in hun experiment bij het sportgeschiedenis in relatie met kunst en cultuur. elementaire deeltjes-laboratorium CERN. JONAS CASTELIJNS kandidaats Wiskunde 1977, Geneeskunde 1988, hoogleraar Radiologie aan VUmc, heeft de ‘Gold Medal life-time achievement award’ ontvangen van de Europese Vereniging voor Hoofd-Hals radiologie. NANNE DEKKING Kunstgeschiedenis en archeologie 1997, is benoemd tot voorzitter van kunstbeursorganisator TEFAF. Dekking is CEO van Artory New York en Berlijn en was eerder vice-chairman en head of private sales bij veilinghuis Sotheby’s in New York. ERIK DIRKSEN Economie 1976, is door de ledenvergadering van de Kring van Amsterdamse Economen (KAE) benoemd tot Lid van Verdienste. Hij was tien jaar bestuurder van de KAE, waarvan de laatste zes jaar als voorzitter.
NATALI HELBERGER promotie Rechtsgeleerdheid 2005, hoogleraar Informatierecht, en Claes de Vreese, promotie Communication Studies 2003 cum laude, hoogleraar Communicatiewetenschap, zijn genomineerd voor de prestigieuze Huibregtsenprijs 2017, vanwege hun gezamenlijke onderzoek ‘Personalized communication – de gevolgen van data-driven communication in een digitale samenleving’.
A
CARS HOMMES JAN WILLEM DUYVENDAK hoogleraar Economische dynamica, heeft een promotie Sociale wetenschappen 1992, hoogWim Duisenberg Research Fellowship leraar Sociologie, treedt per 1 januari 2018 aan ontvangen van de Europese Centrale Bank als nieuwe directeur van het Netherlands Insti- voor zijn onderzoeksvoorstel ‘Behavioral & tute for Advanced Study in the Humanities and Experimental Macroeconomics and Policy Social Sciences (NIAS-KNAW). Hij combineert Implications’. zijn nieuwe functie met zijn hoogleraarschap. JEF HUISMAN ELLEN FLIERS promotie Biologie 1997 RUG, hoogleraar Geneeskunde 1982, promotie RUN 2010, kinder- Aquatische microbiologie, is samen met UvAarts, is benoemd tot Officier in de Orde van collega’s Rens Waters, Carsten Dominik en Oranje-Nassau vanwege haar werk op het snijvlak Pernette Verschure betrokken bij het intervan kindergeneeskunde en kinderpsychiatrie. disciplinaire onderzoeksvoorstel ‘Oorsprong van het leven’, dat van NWO een financiering ARJEN FORTUIN kreeg toegekend van 2,5 miljoen euro. Geschiedenis 1996, promotie 2015, is de opvolger Hoofdaanvrager is Nobelprijswinnaar Ben van NRC-columnist Hans Beerekamp. Hij schrijft Feringa (RUG). Het onderzoeksvoorstel speelt vijf keer per week de Zap-rubriek voor NRC in op vragen die zijn opgesteld door de Handelsblad, nrc.next en nrc.nl, waarvoor hij de Nationale Wetenschapsagenda. afgelopen vijftien jaar literair criticus was. ROB DE KLERK ANNE DE GRAAF Economie 1973, voormalig onderzoeker, is per 1 november gestart als Chief Diversity docent en manager aan de UvA, is de nieuwe Officer aan de UvA, en blijft daarnaast lesgeven (onbezoldigd) directeur van het Theo Thijssen in mensenrechten en vredesopbouw aan het Museum in de Amsterdamse Jordaan.Thijssen Amsterdam University College. is de schrijver van onder meer Kees de jongen.
SPUI 47 02 | 2017 alumni.uva.nl
ELISABETH KUIPER Conservering en restauratie 2016, promovendus, gaat zich bezighouden met de conservering van de goederen die worden geborgen uit het achttiende-eeuwse VOC-schip De Rooswijk, waar afgelopen zomer naar werd gedoken voor de kust van Engeland. ROGER LAEVEN Actuariële wetenschappen 2002 cum laude, promotie 2005 cum laude, hoogleraar Verzekeringseconomie, is benoemd tot redacteur bij het wetenschappelijke tijdschrift Insurance: Mathematics and Economics, waarin toonaangevend onderzoek wordt gepubliceerd over alle gebieden binnen de actuariële wetenschappen. LIESBETH LIJNZAAD Internationaal recht 1985, Nederlands recht 1987, is verkozen tot rechter in het Internationaal Tribunaal voor het Recht van de Zee (ITLOS) te Hamburg. Zij was juridisch adviseur bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken, en blijft hoogleraar Practice of International Law aan de Universiteit Maastricht. IMARA LIMON Kunstgeschiedenis 2010, Cultural Analysis 2013, curator van het Amsterdam Museum, is genomineerd voor het Museumtalent vanwege haar programma New Narratives, die de collectie van het Amsterdam Museum in een nieuw licht stelt. DORA MATZKE Psychologie 2009, promotie Communicatie 2014, mathematisch psycholoog aan de UvA, is een van de nieuwe leden van De Jonge Akademie van de KNAW, een zelfstandig en innovatief platform van jonge topwetenschappers. TOM VAN DER MEER hoogleraar Politicologie, ontving de PrinsjesBoekenprijs voor het beste politieke boek, voor zijn boek Niet de kiezer is gek. Hij ontving de prijs in september in de plenaire zaal van de Eerste Kamer in Den Haag. RUUD METSELAAR Fysische chemie 1960 cum laude, promotie 1967, voormalig wetenschappelijk medewerker Philips Natuurkundig Laboratorium en hoogleraar Fysische Chemie aan de TU/e, is door de European Ceramic Society onderscheiden als Distinguished Fellow. NOKS NAUTA Geneeskunde 1975, promotie psychologie aan de Open Universiteit 2004, is onderscheiden als Ridder in de Orde van Oranje-Nassau vanwege haar werk op het gebied van kennis over hoogbegaafde volwassenen. BARBARA PARTEE emeritus Distinguished University Professor of Linguistics and Philosophy aan de University of Massachusetts (Amherst, Massachusetts) ontvangt een eredoctoraat van de UvA vanwege de cruciale rol die zij heeft gespeeld in de ontwikkeling van de formele semantiek van natuurlijke taal.
JEANNETTE POLS bijzonder hoogleraar Social theory, humanism and materialities aan AMC-UvA, is per 1 september benoemd als lid van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving. De benoeming geldt voor vier jaar.
B FLOOR POSTEMA Geneeskunde 2015, AMC-promovendus kinderoncologie, is de winnaar van de tweede Klokhuis Wetenschapsprijs. Zij ontwikkelde een methode om met een 3D-camera naar kanker bij kinderen te kijken. BERNARD VAN PRAAG promotie Economie 1968, emeritus hoogleraar Toegepast economisch onderzoek, heeft de Pierson Penning ontvangen, die eens in de drie jaar wordt uitgereikt aan een zeer verdienstelijk econoom van Nederlandse nationaliteit die zich heeft onderscheiden door de kwaliteit en diepgang van zijn publicaties. Hij ontvangt de penning vanwege zijn pionierswerk op het gebied van individuele welzijnsmeting en vanwege zijn bijdrage aan het tot stand brengen van hoogwaardige instituten voor economisch onderzoek en onderwijs.
C CAROLINE REEDERS Communicatiewetenschap 1991, Nederlandse taal- en letterkunde 1991, is de nieuwe directeur van Athenaeum Boekhandel. Zij werkte hiervoor onder meer bij uitgeverijen Het Spectrum en De Arbeiderspers. De boekhandel, die vorig jaar zijn vijftigjarige jubileum vierde, werd sinds 2004 geleid door Maarten Asscher. JOHN REID Nederlands recht 1995, Bastiaan Geleijnse, Nederlandse taal- en letterkunde 1995, en Jean-Marc van Tol, Nederlandse taal- en letterkunde 1995, de drie geestelijke vaders van cartoonduo Fokke en Sukke, hebben de Inktspotprijs 2017 ontvangen. MAARTEN DE RIJKE Wijsbegeerte 1989, Wiskunde 1993, hoogleraar Information Retrieval, heeft de Tony Kent Strix Award ontvangen voor zijn uitzonderlijke bijdrage aan information retrieval in de breedste zin van het vakgebied.
21 VIBEKE ROEPER Nederlandse taal- en letterkunde 1992 en masterstudent Managementstudies, is de nieuwe directeur van het Genootschap Onze Taal, een vereniging van en voor taalliefhebbers en uitgever van het gelijknamige tijdschrift. GADI ROTHENBERG hoogleraar Heterogene katalyse en duurzame chemie, heeft een subsidie verworven voor een onderzoeksproject naar nieuwe katalysatoren en processen voor de vervaardiging van de volgende generaties printplaten. Het onderzoek wordt gezamenlijk gefinancierd door NWO, het Chinese regionale Guangdong Provincial Department for Science & Technology en YingFan.
MEREL RUMPING bachelor Europese studies 2007, master International Relations and International Organisations RUG 2010, is door de RUG verkozen tot alumnus van het jaar 2016. Zij won de prijs, een beeldje, als oprichter en projectleider van LegBank, een sociale onderneming die betaalbare en comfortabele prothesekokers wil leveren aan kwetsbare mensen in een laaginkomensland die een onderbeen missen. HARM VAN SEIJEN Applied Physics 2004 UT, promotie 2011 UvA, is leider van het team dat een kunstmatige intelligentie heeft ontwikkeld die in het spel Ms. Pac-Man een score van 999.990 punten heeft behaald. Nog geen enkele menselijke of kunstmatige speler is dat tot nu toe gelukt. Van Seijen werkt voor Maluuba, een maker van kunstmatige intelligentie die onlangs door Microsoft werd overgenomen. JESSICA SWINKELS Nederlandse taal- en letterkunde 1988, Communicatiegeschiedenis 1989, is de nieuwe directeur van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten (FBJP). Zij was geruime tijd conservator van het Letterkundig Museum waarvoor zij veel schrijversdocumentaires maakte. FRANK TAKES onderzoeker aan het Amsterdam Institute for Social Science Research van de UvA, heeft de Young eScientist Award gewonnen voor zijn onderzoek naar belastingontduiking door bedrijven via offshore finance. NATHALIE DE VENT bachelor Pedagogische wetenschappen 2010 en Joost Agelink van Rentergem Zandvliet, Psychologie 2012 cum laude, promovendi aan de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen (Brain & Cognition), zijn de winnaars van de Amsterdam Science & Innovation Award 2017, de jaarlijkse prijs voor het meest innovatieve wetenschappelijke idee van alle Amsterdamse kennis- en onderzoeksinstituten.
ANNE DE VISSER Natuurkunde 1982, promotie 1986, ontving een NWO-projectsubsidie voor het voorstel ‘Nematic superconductivity in topological materials’, dat zich richt zich op onconventionele vormen van supergeleiding. NORA VOLKOW psychiater en directeur van het National Institute on Drug Abuse (Bethesda, Maryland) ontvangt een eredoctoraat van de UvA voor haar pionierswerk op het terrein van verslavingsonderzoek. MONIQUE VOLMAN Onderwijskunde 1986, promotie 1994, hoogleraar Onderwijskunde, heeft een NWO-subsidie van 2,5 miljoen euro ontvangen voor onderzoek naar kansongelijkheid onder Nederlandse jongeren. Zij gaat leidinggeven aan een consortium van negen universiteiten, zes hogescholen (waaronder de HvA) en zeventien andere partijen. MANFRED WOIDICH emeritus hoogleraar Arabisch aan de UvA, is gekozen als Corresponding Fellow van de British Academy, de Britse wetenschappelijke academie voor geesteswetenschappen en sociale wetenschappen. In totaal treden 66 wetenschappers toe als fellow. SIMONE WEIMANS Communicatiewetenschap 1998, is sinds 3 november de vaste stem op de late vrijdagavond voor ‘Met het Oog op Morgen’. Weimans was al invalpresentator. MICHELLE WESTERMANNBEHAYLO onderzoeker aan de Amsterdam Business School, heeft een beurs van 500.000 euro ontvangen voor een interdisciplinair onderzoeksproject op het gebied van Bedrijfskunde en Informatica. SETSUKO YUFU Europees recht 1986, ontving de prijs voor vrouwelijke advocaat van het jaar van de Asian Legal Business (ALB) Japan Law Award.
overledenen JAN VINK 1953, Geneeskunde 1980 (15 mei 2017)
SASKIA SWART-KRAMER 1949, Opvoedkunde 1976 (19 juni)
WILLEM VAN DIJK 1943, Economie 1980 (23 mei)
ROB DINKELAAR 1951, Geneeskunde 1979, specialist Albert Schweitzer ziekenhuis (20 juni)
RAYMOND ETMANS 1965, Europese studies 1991 (24 mei) GERARD HERSBACH 1954, Culturele antropologie en niet-westerse sociologie 1987 (24 mei) KO HUSON 1937, Sociale geografie 1968 (26 mei) KAREL DIBBETS 1947, Geschiedenis 1982, promotie 1993, voormalig universitair docent filmgeschiedenis UvA (28 mei). Zie ook pagina 29. ANNEK JAGER-KUBBE 1937, Geneeskunde 1966 (29 mei) PIER BOSCH 1924,Economie 1952, econoom (30 mei) ECO HAITSMA MULIER 1942, Geschiedenis 1969, emeritus bijzonder hoogleraar Geschiedenis van de geschiedenisschrijving en van de politieke ideeën, in het bijzonder in de vroeg-moderne tijd (30 mei) FREDERIK STEUTEL 1931, Wis- en natuurkunde 1961, promotie 1971, emeritus hoogleraar Wiskunde (1 juni) JOHANNES BROERSE 1934, Scheikunde 1959, fysicus-radiobioloog, emeritus buitengewoon hoogleraar Medische stralenfysica LEI, Officier in de Orde van Oranje-Nassau (2 juni) CHRIS CRASBORN 1939, Vrije studierichting rechtsgeleerdheid 1970 (2 juni) JAN FRANX 1929, Nederlands recht (privaatrecht) 1954, cassatieadvocaat (5 juni) FRANK NOCHEM 1943, Geneeskunde 1969 (6 juni) JAN-KEES BREEK 1960, Geneeskunde 1987, vaatchirurg (9 juni)
D
IN BEELD A Natali Helberger B Jeannette Pols C Bernard van Praag D Setsuko Yufu
Meer personalia De meest recente personalia vindt u op alumni.uva.nl/personalia. Zelf een nieuwe functie? Kent u iemand die iets bijzonders deed of een mooie prijs won? Tips zijn welkom via spui@uva.nl
MEEUS SNOEP 1925, Germaanse taal- en letterkunde (Engels) 1961 (10 juni) HARM JAN MULDER 1939, Economie 1967 (12 juni) JAN VALKESTIJN 1928, Muziekwetenschap 1982 cum laude, emeritus priester Bisdom Haarlem-Amsterdam, erekapelaan van Zijne Heiligheid de Paus, Ridder in de Orde van Oranje-Nassau (16 juni) JANNET VAN DONSELAAR 1955, Nederlandse taal- en letterkunde 1987, oud-docent Taalbeheersing UvA, docent European Studies Haagse Hogeschool (18 juni)
PHILIP COPPENS 1930, Wis- en natuurkunde 1956, promotie Scheikunde 1960, scheikundige en kristallograaf (21 juni) HERMAN DE VRIES ROBBÉ 1926, Nederlands recht (privaatrecht) 1953, notaris (23 juni) HANS DIESBERGEN 1924, Economie 1954, oud-medewerker Universiteitsbibliotheek (27 juni). Zie ook pagina 28. DENIS MCQUAIL 1935, emeritus hoogleraar Communicatiewetenschap, auteur Mass Communication Theory (28 juni) ROB ERENSTEIN 1939, Dramaturgie 1969, promotie 1978, emeritus hoogleraar Theaterwetenschap (1 juli) PETRUS SCHRICKX 1937, Wis- en natuurkunde 1959 (5 juli)
EDWIN BOUW 1936, promotie Economie 1967, medeoprichter HESalumnikring Hou’ & Trouw, insteller Fonds op Naam bij Amsterdams Universiteitsfonds (22 juli) THEA VAN MEERTEN 1953, Geologie en geofysica 1982 (23 juli) EDO DOOIJES 1936, Wis- en natuurkunde 1965, promotie 1984, vanaf 2001 conservator Computermuseum UvA (24 juli) PIK SIN THÉ 1927, emeritus hoogleraar Astronomie UvA (25 juli) ERNST BARTEN 1970, Fiscaal-juridische opleiding 1997, fiscalist (25 juli) TIJN HOGEWEG 1942, Tandheelkunde 1976 (26 juli) MIRJAM BEERSE 1946, Spaanse taal- en letterkunde 1982 cum laude, vertaalster van bioscoopfilms (28 juli) CLAIRE NOLTE 1986, Geneeskunde 2012, aios anesthesiologie AMC (30 juli)
JACQUES VAN HOOF 1942, Sociologie 1969, hoogleraar Sociologie LEI (5 juli)
KO VAN HARN 1949, voormalig bestuurs- en wetenschapsvoorlichter Universiteitsbibliotheek (3 augustus)
JAN APERS 1939, Economie 1966, Accountancy 1970 (7 juli)
RUTGER WIJNEN 1934, Nederlands recht (privaatrecht) 1964 (3 augustus)
FRANK BRAUN 1937, Wisen natuurkunde 1964 (8 juli)
AGATHA VRIEND 1958, Psychologie 1988 (4 augustus)
ALEX REINDERS 1944, Nederlands recht (staatsrecht) 1972 (9 juli) EDUARD ALOYSIUS MARIE SANTEN 1928, Nederlands recht (publiekrecht) 1952, advocaat (11 juli)
MAAYKE STOMP 1976, promotie Biologie 2008 cum laude, voormalig onderzoeker IBED UvA (4 augustus) INGA JURIDA 1960, Biologie 1989 (6 augustus)
MAARTEN HULLENAAR 1953, Geneeskunde 1979, huisarts (12 juli)
JOKE MEIJERINK 1961, Taalwetenschap 1992, taalspecialist (9 augustus)
FRANS SPIT 1930, oud-lid College van Bestuur 1982-1990, lid Kring UvAsenioren (14 juli)
MARIA VAN DER BRUG-KANTERS 1930, Vertaalwetenschap 1990, Amerikanistiek 1992 (9 augustus)
MAARTEN VAN BEVEREN 1992, Psychobiologie 2014, masterstudent Life Sciences (14 juli) HARALD NIELSEN 1939, Nederlands recht (privaatrecht) 1964 (18 juli) MARTIJN MASTMAN 1944, Economie 1975 (19 juli) PAUL RUIJSENAARS 1950, Andragologie 1988, andragoog, oud-basketbal international (21 juli)
EMANUEL JOËLS 1918, emeritus hoogleraar Bestuurlijke informatieverzorging en informatietechnologie (9 augustus) YVO GALE VAN DER VEEN 1925, Geneeskunde 1956, oud-geneesheer-directeur Bedrijfsgeneeskundige Dienst Delft (10 augustus) GERARD WEEL 1942, Nederlands recht (staatsrecht) 1970 (11 augustus)
22 IN MEMORIAM SANDER DASELAAR 1973, Psychologie 1997, universitair docent Neuro- en revalidatiepsychologie RUN (16 augustus) DINY MEIJMAN 1945, Fysische geografie 1971 (17 augustus) CECILE WEDERSHOVEN 1953, Algemene literatuurwetenschap 1984 (17 augustus) ANTON SINOT 1936, Klassieke letteren 1967, classicus (18 augustus) ALBERTO COHEN 1951, Scheikunde 1976 (19 augustus) HENRI THEMANS 1938, promotie Geneeskunde 1970, KNO-arts in ruste, Ridder in de Orde van Oranje-Nassau (21 augustus) PETER VROOM 1933, Economie 1959 (21 augustus) WILLEM VAN DEN BERG 1934, emeritus hoogleraar Moderne Nederlandse letterkunde (23 augustus) JACQUELINE KLOMPVERHOEVEN 1939, Nederlands recht (privaatrecht) 1964 (24 augustus)
ELS VAN DER KALLEN 1943, Nederlands recht (privaatrecht) 1967, oudvicepresident rechtbank Zutphen, oud-raadsheer Gerechtshof ’s-Hertogenbosch (9 september)
MARGARETHA SCHIPPER 1952, Opvoedkunde 1981 (13 oktober)
TON MARINKELLE 1935, Psychologie 1962 (10 september)
BERT MIDDELHOFF 1937, Economie 1968 (16 oktober)
EDGARD VREULS 1947, Godgeleerdheid 1973 (10 september)
ERIC WESDORP 1947, Geneeskunde 1972, maag-darm-leverarts en opleider VUmc (17 oktober)
LEEN RUITENBERG 1938, Economie 1969 (12 september)
ALIDA ZWEERSSCHUURMAN 1943, Geneeskunde 1970 (17 oktober)
PIET BAAIJ 1928, Geneeskunde 1961, oud-huisarts (16 september)
MARIANNE GERHARDS 1942, oud-medewerker Gebouwbeheer UvA (18 oktober)
FONS VAN WIERINGEN 1946, Onderwijskunde 1975, emeritus hoogleraar Onderwijskunde, oudvoorzitter Onderwijsraad, Officier in de Orde van Oranje-Nassau (16 september)
KEES KLINKHAMER 1931, Geneeskunde 1957, voormalig radioloog en hoogleraar-directeur Radiologie UMC Utrecht (24 oktober)
CAROLINE VAN DER KOOI 1958, Tandheelkunde 1984 (21 september)
HENNY HELMICH 1956, Politicologie 1986 (26 augustus)
ERIK ROSKAM 1954, Tandheelkunde 1979 (23 september)
CHARLES FURSTNER 1931, Godgeleerdheid 1955 (29 augustus)
EDDIE COHEN 1923, Wis- en natuurkunde 1952, emeritus hoogleraar Rockefeller University (VS), Officier in de Orde van de Nederlandse Leeuw (24 september)
MARIA LEDEBOER 1931, Kunstgeschiedenis en archeologie 1970, schrijfster over keramiek, galeriehoudster, Ridder in de Orde van Oranje-Nassau (29 augustus) PETER ELVERDING 1948, Nederlands recht (staatsrecht) 1973, oud-topman chemiebedrijf DSM, ‘topman van het jaar’ in 2005, Commandeur in de Orde van Oranje-Nassau (31 augustus) VALERIJA KOSTER-BURGHARDT 1926, Slavische taalen letterkunde (Russisch) 1983, oud-docent Slavische talen, Ridder in de Orde van Oranje-Nassau (4 september) TINEKE GREUTER 1955, medewerker Studenten Services, afdeling Shortstay Housing (5 september) RAPHAËLLE-ANNE KOK 1980, promovendus Archeologie, veldarcheoloog (6 september) PIETER VAN VOORST VADER 1946, Geneeskunde 1973, oud-dermatoloog UMC Groningen, Officier in de Orde van OranjeNassau (8 september)
JACOB SPAANS 1939, Godgeleerdheid 1973 (23 oktober)
HERBER VAN DE MINKELIS 1954, Sociologie 1989, fondsenwerver, adviseur en redacteur (19 september)
PIETER KROON 1956, Juridische bestuurswetenschap 1987 (26 augustus)
WOUTER MEURS 1946, Nederlands recht (staatsrecht) 1972 (2 oktober) ERNST VEENEMANS 1940, Economie 1966, Tandheelkunde 1979 (2 oktober) MARIA LUYENDIJK-STEUR 1927, Geneeskunde 1956, voormalig huisarts te Smilde en bedrijfsarts te Deventer (5 oktober) JACQUES VAN DE VEN 1944, voormalig universitair (hoofd) docent Geografie en Planologie (5 oktober) JAN LODEWIJK FONTIJN 1927, Wis- en natuurkunde 1958, apotheker, oud-directeur VSM (6 oktober) TON ZWAAN 1930, Geneeskunde 1958, chirurg (8 oktober) HANS VAN DER SPEK 1940, Psychologie 1972, Tandheelkunde 1979, binnenvaartschipper en tandarts (10 oktober) WIEBE POSTEMA 1940, Geneeskunde 1971, psychiater (12 oktober)
JANNEKE ELSBETH BLANKEVOORT 19 FEBRUA R I 1962 – 21 SEPTEMBER 2017
ROMÉ BADER 1928, Geneeskunde 1955, arts (23 oktober)
HENRI MEUWISSEN 1968, Geneeskunde 1996, huisarts (24 oktober)
WILLEM ZEEGERS 1945, Geneeskunde 1973, orthopedisch chirurg (20 september)
tekst • Ben Haveman
LAURENS BUIS 1933, Nederlands recht (privaatrecht) 1963 (15 oktober)
LUITGARD FREEMAN 1958, Ontwikkelingsleer 1986 (18 september)
AD AERTS 1958, medewerker Bijzondere Collecties UvA, onder meer voor de Theatercollectie (25 augustus)
SPUI 47 02 | 2017 alumni.uva.nl
JAN JANSEN 1923, Wis- en natuurkunde 1948, actuaris, Officier in de Orde van OranjeNassau (25 oktober) DICK VAN ENGELENBURG 1928, Nederlands recht (privaatrecht) 1957 (27 oktober) DIK GRASMAIJER 1932, voormalig hoofd accountantsdienst en financiële zaken UvA, Middelgrote Sta-penning 1994 (28 oktober) GERARD VAN DE VEN 1941, emeritus bijzonder hoogleraar Waterstaatgeschiedenis vanaf 1500 tot heden, in het bijzonder het Ancien Régime (28 oktober) DORKE BLOEMGARTEN 1924, Geschiedenis 1953, historicus, oud-medewerker Bijzondere Collecties UvA (29 oktober) YNTO DE WIT 1933, Economie 1960, ontwikkelingseconoom, Officier in de Orde van OranjeNassau (30 oktober) DONALD DÜREN 1935, Geneeskunde 1965, cardioloog, Ridder in de Orde van OranjeNassau (1 november) BERTO VAN DEN BERGH 1926, Wis- en natuurkunde 1959 (2 november) TOM DE BOOIJ 1924, Geologie 1951, promotie 1954, voormalig wetenschappelijk medewerker UvA en bergbeklimmer (8 november) Het meest volledige overzicht van overledenen en in memoriams: alumni.uva.nl/overledenen. Berichten doorgeven kan via: relatiebeheer@uva.nl.
Het begon er mee dat ze bij uitgeverij Gottmer een collega verving die met zwangerschapsverlof ging. Er zouden nog vijf baby’s en een zieke volgen, voor wie ze opgetrommeld werd. En elke keer deed de uitgeverij haar uitgeleide met een afscheidscadeau, beginnend met een tuinstoel. Toen Janneke Blankevoort een volledige tuinset bij elkaar had gespaard, en haar hulp opnieuw nodig bleek, kwam ‘de ideale invalster’ in vaste dienst bij de uitgever van Rupsje Nooitgenoeg. Daarmee leek symbolisch een einde te zijn gemaakt aan de onzekerheid die Janneke Blankevoort lang met zich meedroeg; als enig meisje dat moest opboksen tegen drie broers en hun plagerijen. Tot haar vijfde levensjaar woonde het gezin in Nigeria, waar haar vader betrokken was bij weg- en waterbouw. Opeens als buitenstaander geparachuteerd tussen een stel goedgebekte klasgenoten in Bloemendaal, vond ze wederom plaaggeesten tegenover zich, die ze als ‘stampvoetend driftkikkertje’ met moeite weerstond. ‘Met name de laatste tien jaar is Jannekes gevoel van betrekkelijke onzekerheid verdampt’, zegt haar man, de architect Servaas van Asseldonk. ‘Met haar werk als redacteur groeide haar zelfvertrouwen.’ Hij ontmoette haar in 1985 op een jeugdkamp van de Vrije Jeugdkerk, waar onder meer Schotse en Ierse liedjes werden gezongen. Pas vijf jaar later zagen ze elkaar terug. Na een jaar Geschiedenis had Janneke inmiddels haar studie Engelse taal-en letterkunde aan de UvA en de universiteit van Exeter afgerond. Servaas was getroffen door ‘haar lichte loens’ en haar voordracht van Brahms-liederen. Hij vroeg haar op het ijs ten huwelijk. Blankevoort maakte naam als freelance vertaalster van kinderboeken. Ze werkte als literair agent bij Caroline van Gelderen, later voor de Carle Studio. Bij uitgeverij Gottmer viel haar onberispelijke beheersing van de Engelse taal op. Ze was een charmante en geliefde verschijning die nooit met anderen in de clinch lag. ‘Inhoudelijk sterk en redactioneel een kei’, zegt collega Carine van Wijk. ‘En buitengewoon nieuwsgierig. Ze wilde tot het laatst toe niets missen.’ Hoogtepunt van haar carrière was de publicatie van Hector Malots klassieker Alleen op de wereld, die onder haar leiding werd hertaald. Ze haalde Charlotte Dematons over om de tranentrekker opnieuw te illustreren. Behalve op de werkvloer, was Janneke Blankevoort ook graag gezien op de tennisbaan. Als mezzosopraan blonk ze uit in diverse koren van naam, met een repertoire van renaissance tot eigentijds. Ze was dol op Engeland en wilde niet van vertrek uit deze wereld weten. Ondanks de diagnose darmkanker telde ze haar zegeningen. Voor de buitenwacht bleven de mondhoeken omhoog – er was niets te zien, toch? Haar allerlaatste reis ging samen met haar man en haar kinderen Gilles, Joost en Anna in de 51 jaar oude Volvo, waarmee het gezin ‘met wapperende kampeerstoelen op het dak’ heel Europa was doorgereisd. De achterklep van de stationcar kon amper dicht; de kist bleek te groot, dat deerde niet. Hij was uitbundig beschilderd door familieleden, met een verwijzing naar Alleen op de wereld, plus het uitgeverij-logo. De dorpskerk van Bloemendaal puilde uit, evenals het zaaltje er tegenover waar de uitvaart op beeldscherm te volgen was. Bij de herdenkingsdienst weerklonk Jannekes heldere stem via een bandopname van het Haarlemse koor Tout Venant. Het lied heette La Rose Complète: de volmaakte roos. •
23
INSPIRATIE
BILDUNG IN SNELTREINVAART ‘PAS OP, TABOEDOOR BR EK END’, STA AT OP DE COV ER VA N BLIKOPENER: PERSPECTIEVEN VAN GEËNGAGEERDE T WINTIGERS. EEN TER ECHTE WA A RSCHU W ING, WA NT SOMMIGE PROGR A MM A’S IN ACA DEMISCH-CULTUR EEL PODIUM SPUI25, DIE TEN GRONDSL AG LIGGEN A A N DE ESSAYS IN HET BOEK, DEDEN HET NODIGE STOF OPWA A IEN.
Redactie Blikopener. Vlnr: Niek Bollemeijer, Bram van Vulpen, Ernée Derckx, Philip Stein, Laura Burgers, Ramon Creyghton en Hugo van Dam
Een avond over pedofilie vond plaats achter gesloten deuren. Zelfs de gordijnen voor de grote ramen aan het Spui gingen dicht. Een bijeenkomst over polyamorie, waarbij mensen openstaan voor meerdere liefdesrelaties tegelijkertijd, trok zoveel bezoekers dat ze verplaatst werd naar de theaterzaal van de Openbare Bibliotheek. Jongerenredactie SPUI25 in Spe, die deze bijeenkomsten organiseerde, werd in 2013 opgericht door toenmalig directeur van SPUI25 Margot Dijkgraaf. De redactieleden, studenten aan de UvA, stellen zes keer per jaar een avondprogramma samen over kwesties die hen opvallen en aanspreken. Niet alleen sensationele onderwerpen maar ook zaken als obsessief gezond eten en de verantwoordelijkheid van multinationals, werden door de redactie van verschillende kanten belicht. Bij één
van de programma’s, over complottheorieën, zat directeur van Amsterdam University Press, Jan-Peter Wissink, in de zaal. Tijdens de borrel na afloop ontstond het idee voor Blikopener. Laura Burgers, promovendus rechtsfilosofie aan de UvA, studeerde rechten
‘Sommige programma’s gingen viral’ en Frans en is een van de zeven redactieleden van Blikopener. Ze was vanaf het begin bij het boek betrokken. ‘Wissink vond het interessant dat er veel twintigers in het publiek zaten en dat sommige van onze programma’s viral gingen’, vertelt ze. ‘Hij dacht, deze mensen hebben gevoel voor wat er speelt. En ik dacht meteen, een boek
schrijven, dat gaan we doen!’ Tussen de avond over complottheorieën en publicatie zat twee jaar. De redactie deed alles zelf: van de titel tot het idee voor de omslag, van de onderwerpen tot de volgorde. Burgers: ‘Alles was een keuze waarover we het met z’n zevenen eens moesten worden.’ Vooral de discussies over de titel kan ze zich goed herinneren: ‘We hebben ergens nog een Excel-document met brainstormtitels liggen, zoals De Speetjes schrijven essaytjes en Sterfhuis voor stelligheden.’ Ook over de artikelen werden de nodige gesprekken gevoerd. De stukken zijn steeds door twee auteurs geschreven, maar eigenlijk heeft iedereen aan alle essays meegewerkt. Blikopener-auteur Ramon Creyghton studeerde een jaar moderne dans maar stapte over naar theoretische natuurkunde, waarin hij afgelopen zomer afstudeerde. ‘De kracht van het boek is dat het een collectief proces is geweest’, zegt hij. ‘Ik realiseer me steeds meer dat dat uniek is. Tijdens je studie is het gemakkelijk om je in je eigen vakgebied te verliezen. Door de redactie word je uitgedaagd om je vak uit te leggen aan anderen. Het is de ideale manier van academische vorming.’ Burgers beaamt dat juist door de verschillende achtergronden van de redactieleden – geneeskunde, filosofie, Frans, rechten, sociologie, politicologie, natuurkunde en psychologie – interessante discussies ontstonden. Ze noemt het boek ook wel ‘een sneltreinkaartje naar het einde van een Bildungsproces’. Creyghton: ‘Door de vragen die je krijgt, ga je beter nadenken over wat er nu echt belangrijk is.’ Hij vertelt dat hij tijdens het debat over het taboe op pedofilie meerdere keren van mening veranderde over virtuele kinderporno. ‘Sommige experts denken dat dat echt kindermisbruik kan tegengaan, maar anderen zeggen dat pedoseksualiteit zo niet werkt. Wetenschappelijk te toetsen is het niet, want ook volledig door computers gemaakte kinderporno is verboden. We eindigden er uiteindelijk mee agnostisch te zijn.’ De meeste auteurs van het boek zijn inmiddels afgestudeerd. Toch stond Burgers in oktober nog op het podium van SPUI25: om haar promotieonderzoek te presenteren over rechter-
tekst • Charlotte van Oostrum beeld • Cora Hendriks
lijk activisme in milieu-aansprakelijkheidszaken, waarbij ze denkers als Jürgen Habermas aanhaalde. Ook Creyghton begint aan een promotieonderzoek, en is uitgenodigd om te zijner tijd de resultaten daarvan bij SPUI25 te presenteren. De jongerenredactie bestaat inmiddels uit nieuwe leden. Creyghton: ‘Wij kregen van SPUI25 de vrijheid om zelf vorm aan onze ideeën te geven. Het deed me pijn om daar afscheid van te nemen, maar ik gun het de nieuwe redactie dat ze blijven experimenteren en hun eigen weg zoeken. Onze ontdekkingen hebben tot Blikopener geleid. Dat is een ontzettend leuk boek geworden voor mensen die net gaan studeren, en trouwens voor iedereen die wil lezen wat twintigers bezighoudt.’ •
Blikopener
hh perspectieven van hh geëngageerde twintigers Jongerenredactie
SpUi25 in Spe
WIN EEN EXEMPLAAR VAN BLIKOPENER Lezers van SPUI magazine kunnen een exemplaar van Blikopener winnen. Kent u een idee uit science fiction dat inmiddels door wetenschappers of ingenieurs is gerealiseerd? Als antwoord volstaat één zin; stuur die uiterlijk 8 januari 2018 met uw naam en adres en onder vermelding van ‘SPUI Blikopener’ naar mail@blikopenerboek.nl. De Blikopenerauteurs bepalen welke drie beste inzendingen een boek winnen.
24 AUV
SPUI 47 02 | 2017 alumni.uva.nl
AUV-DAG 2017 Ruim 350 leden van de Amsterdamse UniversiteitsVereniging kwamen op zaterdag 4 november in de Aula bijeen voor de zeventigste editie van de jaarlijkse ledendag. Frits Spangenberg en Monte Königs van onderzoeksbureau Motivaction gaven een inspirerende lezing over moraliteit, Alice Grasveld won de AUV-alumnusprijs 2017 en er werden twee nieuwe alumnikringen opgericht. De dag werd afgesloten met een netwerkborrel in het Maagdenhuis. Foto’s: Monique Kooijmans. Zie voor alle foto’s: alumni.uva.nl/auvdag.
NIEUWE KRING VOOR INTERNATIONALE ALUMNI IN NEDERLAND Tijdens de AUV-dag op 4 november vond de oprichting plaats van het International Alumni Network Netherlands (IANN): de AUV-alumnikring voor internationale en internationaal georiënteerde alumni in Nederland. Voornaamste doel van de kring is om leden met diverse initiatieven en activiteiten te ondersteunen in hun persoonlijke en professionele ontwikkeling. Enkele weken voor de officiële lancering vond de eerste bijeenkomst al plaats, waarbij het bestuur werd voorgesteld en de plannen voor het komende jaar werden bekendgemaakt. Lees hierover meer in een interview met voorzitter Kaikai Jing op alumni.uva.nl/iann.
25
AUV & VARIA AUV-ALUMNUSPRIJS VOOR PROJECT HEALTHY TEETH CHALLENGE VAN ALICE GRASVELD
Veel UvA-alumni zijn maatschappelijk betrokken en werken aan inspirerende projecten. Om hun bijzondere prestaties breed onder de aandacht te brengen en deze alumni aan te moedigen, reikt de Amsterdamse Universiteits-Vereniging jaarlijks de AUV-alumnusprijs uit. De eerste prijs is dit jaar voor Alice Grasveld (1981, Medische antropologie en Sociologie 2014). Zij zet zich met het project Healthy Teeth Challenge in voor verbetering van de mondhygiëne van kinderen in Kaapstad (Zuid-Afrika). Meer dan tachtig procent van de scholieren in Mfuleni Township in Kaapstad heeft last van een ernstige vorm van tandbederf. Het is een van de meest voorkomende redenen voor schoolverzuim, terwijl scholing voor deze kinderen de enige manier is om aan armoede te ontkomen. Met het project wordt zowel hun gezondheid bevorderd als hun
schoolverzuim verminderd. Aan de eerste prijs is een geldbedrag verbonden van drieduizend euro, dat de winnaar in haar project dient te investeren. Sociaal ondernemer Rutger Bults (1981, Politicologie 2007) won met Grounded Madagascar de tweede prijs van tweeduizend euro én de publieksprijs, waarvoor de aanwezigen tijdens de AUV-dag konden stemmen met hun smartphone. Bults wil boeren in Madagascar stimuleren om essentiële en plantaardige oliën te produceren voor de (voornamelijk Europese) cosmetica-industrie. Daarmee kunnen ze enerzijds hun geld verdienen en anderzijds het milieu in Madagascar behouden en beschermen, onder meer door de gangbare maar tevens destructieve techniek van slash and burn niet meer te hanteren. De derde prijs, van duizend euro, is voor Ottilia Kasbergen (1989, Logic 2017). Met Vluchteling voor de Klas begeleidt zij twintig statushouders met relevante werkervaring in het land van herkomst naar een baan als docent Engels in het beroepsonderwijs. Hiermee combineert Kasbergen verschillende vraagstukken in één oplossing: het docententekort op het mbo wordt aangepakt, leerlingen krijgen een diverser docentaanbod voor de klas en statushouders komen aan het werk, wat vooral voor henzelf maar ook voor de maatschappelijke beeldvorming positief is. Meer informatie over de winnaars en overige genomineerden en een interview met Alice Grasveld: alumni.uva.nl/auv-alumnusprijs.
De nieuwe, eenvoudiger, opzet van de AUV-dag heeft geleid tot een andere vorm van samenwerking tussen de diverse alumnikringen. De interdisciplinaire kringprogramma’s vinden niet langer plaats tijdens de jaarlijkse ledendag, maar juist op verschillende momenten gedurende het jaar. Zo hebben de leden meer keuzemogelijkheden en wordt het voor het toenemend aantal alumnikringen binnen de Amsterdamse Universiteits-Vereniging aantrekkelijker om activiteiten te programmeren. Het programma rond Wereldvluchtelingendag op 20 juni 2017 markeerde de start van deze nieuwe interdisciplinaire samenwerking binnen de AUV. Onder de naam Alumni Talks zullen circa zes keer per jaar activiteiten plaatsvinden. De tweede bijeenkomst binnen de programmareeks vond plaats op 24 november. De alumnikringen Politicologie, Geschiedenis en Geografie en Planologie organiseerden die dag een programma rondom het thema ‘segregatie’. Alle AUV-leden van wie een e-mailadres bekend is ontvangen uitnodigingen voor Alumni Talks. Nog geen AUV-lid maar wel geïnteresseerd? Zie alumni.uva.nl/auv/word-lid.
ONTVANG OOK DE DIGITALE NIEUWSBRIEF
Ook elke maand het digitale UvA-alumninieuws ontvangen? Geef je e-mailadres door via alumni.uva.nl/contact.
ONDERSTEUNING VOOR STARTUPS
NETWERK ASMSS TREEDT TOE TOT AUV Ook alumni van de UvAmaster Medische antropologie en Sociologie hebben vanaf nu een eigen AUV-kring: de Amsterdam Society for Medical Social Scientists (ASMSS). Het netwerk werd al in 2016 opgericht en valt sinds de AUV-dag onder de Amsterdamse Universiteits-Vereniging. ASMSS beoogt een brug te slaan tussen onderwijs en carrière en wil maandelijks activiteiten organiseren. Het aantal alumnikringen binnen de Amsterdamse UniversiteitsVereniging komt met de toetreding van ASMSS uit op 37.
PROGRAMMAREEKS ALUMNI TALKS VAN START
DANIELLE MOREIRA WINT ISAAC ROET PRIJS 2017 Danielle Moreira, alumnus Business Administration, is de winnaar van de Isaac Roet Prijs 2017 en het daaraan verbonden geldbedrag van vijfduizend euro. Met haar project ‘BeLief ’ wil zij jongeren in de Braziliaanse favela’s met online onderwijs motiveren het beste uit zichzelf te halen. De jury koos unaniem voor Moreira’s project. ‘Het project past bij het doel van de prijs en het komt goed overeen met de ideeën van Isaac Roet over sociaal ondernemerschap. Het is een geweldig project met een mooi doel in een zeer moeilijke omgeving. Daarnaast toont Danielle ervaring in soortgelijke projecten en is de besteding van het geld helder in relatie tot het totale project. Wij denken dat de prijs het verschil kan maken’, aldus de jury.
Vanaf nu kunnen alumni van de Amsterdamse kennis-instellingen profiteren van extra ondersteuning bij het starten van een eigen onderneming en het vergroten van de succeskans van hun startup. De vijf Amsterdam Venture Studios, op Amsterdam Science Park, VU Campus, Amsterdam Health & Technology Centre (AMC), Binnenstadcampus UvA (Humanities Lab) en Amstelcampus (HvA) bieden méér dan alleen een fysieke bedrijfsruimte. Training, begeleiding door mentoren en toegang tot netwerken van kennisinstellingen, investeerders en bedrijven helpt alumni om ideeën te vertalen naar succesvolle innovatieve bedrijven. De locatie op een campus zorgt voor laagdrempelige toegang tot hoogwaardige onderzoeks-faciliteiten en laboratoria. Daarnaast is voor startups de nabijheid van talentvolle en ambitieuze studenten (in heel Amsterdam zijn het er meer dan 100.000) een groot voordeel. Lees meer op amsterdamventurestudios.nl.
26 VARIA
SPUI 47 02 | 2017 alumni.uva.nl
WETENSCHAPPELIJKE LITERATUUR BINNEN HANDBEREIK Om op de hoogte te blijven van wetenschappelijke literatuur, hebben UvA-alumni gratis toegang tot twee belangrijke databases van EBSCO: Academic Search Alumni en Business Source Alumni. Academic Search Alumni is een multidisciplinaire database met de volledige artikelen uit ruim 3.000 peer reviewed tijdschriften op veel wetenschapsgebieden.
TENTOONSTELLING JEROEN OERLEMANS IN KUNSTHAL
Business Source Alumni geeft toegang tot de volledige artikelen uit ruim 1.400 bladen en tijdschriften, waarvan 750 peer reviewed, op het gebied van economie en bedrijfskunde. Maak gratis een alumniaccount aan bij EBSCO via alumni.uva.nl/ alumniservices/bibliotheekdiensten. Hier zijn ook demo’s te vinden over het gebruik van de databases.
In de Kunsthal in Rotterdam is tot en met 4 maart 2018 een tentoonstelling te zien met werk van fotojournalist Jeroen Oerlemans, samengesteld door zijn vrouw Boes Hogewind. Oerlemans, alumnus Politicologie (Internationale betrekkingen), reisde veel door crisisgebieden, waar hij in reportages de wereldproblematiek een gezicht gaf, of het nu ging om oorlog, natuurgeweld, honger of de vluchtelingenstroom. In Nederland werkte hij hoofdzakelijk aan portretopdrachten, hij fotografeerde in de loop der jaren vele UvA-hoogleraren. Eerder was hij huisfotograaf van SPUI magazine. Op 2 oktober 2016 kwam Oerlemans tijdens zijn werk om het leven in de Libische stad Sirte. Werk van zijn hand is te koop via www.jeroenoerlemansfoundation.com.
NIEUWE INTERNATIONALE ALUMNI CHAPTERS: WASHINGTON EN SAN FRANCISCO In lijn met het Strategisch Kader Internationalisering van de UvA breidt het netwerk van internationale Alumni Chapters, lokale alumniverbanden die worden ondersteund door de UvA, zich verder uit. Dit najaar werden in de Verenigde Staten twee nieuwe Alumni Chapters gelanceerd: in Washington en San Francisco. Daarnaast vonden internationale alumnibijeenkomsten plaats in Beijing, Edinburgh, Jakarta, New York, Londen, Shanghai en Sint-Petersburg. In 2018 worden er Alumni Chapters opgericht in Brussel, Jakarta en Hongkong. Bureau Alumnirelaties en Universiteitsfonds informeert alumni ter plaatse over bijeenkomsten op locatie. Dit kan alleen wanneer bij de UvA bekend is waar alumni verblijven. Woon je in het buitenland, maar twijfel je of de UvA beschikt over je actuele gegevens? Geef dit dan door via alumni.uva.nl/contact. Heb je vragen over activiteiten bij jou in de buurt of de rol die je eventueel zelf kunt spelen? Neem dan contact op met de International Alumni Officer via alumni@uva.nl.
Foto’s: Maartje Strijbis (links) en Liesbeth Dingemans (rechts)
NIEUWE LOCATIE EN ALUMNIPROGRAMMA FACULTEIT DER RECHTSGELEERDHEID
De Faculteit der Rechtsgeleerdheid (FdR) is verhuisd van de Oudemanhuispoort naar een nieuw gebouw op de Roeterseilandcampus, te midden van de andere gammadisciplines aan de UvA. Ter gelegenheid van de verhuizing leidde alumnus Rechten Humberto Tan het debat ‘De jurist van de toekomst’, waarin de faculteit in gesprek ging met vertegenwoordigers van de beroepspraktijk. Het is duidelijk dat het in het onderwijs om meer gaat dan de verwerving van kennis van het recht. Maar in hoeverre moet bijvoorbeeld het ontwikkelen van ‘soft skills’ opgenomen worden in het curriculum? En in welke mate moet er aandacht zijn voor conflictmanagement en ethiek – zijn dat zaken die juristen juist in de praktijk moeten leren of behoren die thuis in de opleiding? Op 18 januari organiseert de FdR een bijeenkomst speciaal voor haar alumni, die het startschot is voor het nieuwe alumniprogramma van de faculteit. Alle alumni Rechtsgeleerdheid van wie de UvA over een e-mailadres beschikt, ontvangen hiervoor een uitnodiging. Niet zeker of de UvA over je actuele e-mailadres beschikt? Pas het aan via alumni.uva.nl/contact of stuur een e-mail naar relatiebeheer@uva.nl.
LIFE LONG LEARNING: VOLG EEN MOOC
UVA JOB BOARD Pas afgestudeerde alumni kunnen vaak wel wat hulp gebruiken bij hun oriëntatie op de arbeidsmarkt of bij het vinden van een startersbaan. Zij kunnen hiervoor terecht op UvA Job Board. Hierop worden dagelijks nieuwe vacatures geplaatst die aansluiten bij de academische disciplines binnen de UvA. Na hun afstuderen
kunnen alumni maximaal twee jaar gebruikmaken van dit platform. Ook voor werkgevers is UvA Job Board interessant: hier bereiken zij talentvolle studenten en alumni van specifieke vakgebieden of kan een vacature binnen hun organisatie breed worden uitgezet. Lees meer op alumni.uva.nl/educatie.
Voor alumni die zich willen blijven ontwikkelen, hun professionele kennis op peil willen houden of zich juist willen verdiepen in iets heel nieuws, zijn er tal van mogelijkheden. Zo biedt de UvA regelmatig Massive Online Open Courses (MOOCs) aan. Een MOOC is meer dan een aantal hoorcolleges; het is een hele cursus die ontworpen is voor online gebruik. Via een interactief platform kunnen de participanten contact opnemen met andere studenten en docenten, om vragen te stellen of te discussiëren over de stof. Na het volgen van de MOOC (vaak na vijf tot tien weken) is het mogelijk een examen te doen en je kennis te testen. Bekijk het overzicht van de UvA-MOOCs op coursera.org/amsterdam.
27
UNIVERSITEITSFONDS
ROBOTS PROGRAMMEREN VOOR VOETBALWEDSTRIJD RoboCup: het klinkt als science fiction, maar het is een serieuze wetenschappelijke competitie. Het jaarlijkse wereldkampioenschap robotvoetbal is bedoeld om verder te komen op het gebied van robotica en kunstmatige intelligentie. De ambitie is dat een robotteam de menselijke wereldkampioen voetbal in 2050 verslaat. Eind juli vond RoboCup 2017 plaats in Nagoya, Japan. Het Dutch Nao Team, met leden van zowel de Universiteit van Amsterdam als Maastricht University, nam met acht teamleden en zeven robots deel aan de wedstrijd. De robots voetballen volledig zelfstandig. Ze interpreteren de informatie die ze ontvangen van hun camera's en microfoons en communiceren met elkaar. Tot voor kort gebruikte het Nederlandse team een openbare broncode als basis en vulde die aan met eigen code. ‘Het probleem hierbij was dat we de code niet volledig begrepen’, vertelt Caitlin Lagrand, masterstudent Artificial Intelligence en leider van het Dutch Nao Team. ‘Daarom is halverwege het academisch jaar besloten opnieuw te beginnen en zelf de basiscode te schrijven.’ De inspanning is geslaagd: de robots bleken in staat de bal te herkennen, erheen te lopen en de bal weg te
schoppen. Het team eindigde in de middenmoot en kwalificeerde zich voor de RoboCup Asia-Pacific 2017. Lagrand: ‘Door deze aanpak hebben we een gedegen basis van waaruit we verder kunnen bouwen om ons voor te bereiden op de wedstrijden in 2018.’ Naast een competitie is RoboCup een evenement waar kennis wordt uitgewisseld met studenten en onderzoekers van over de hele wereld. Lagrand: ‘Met een Duits team hebben we gesproken over alternatieve manieren om de bal te herkennen. Het team uit Iran had interesse in de behaviour engine die bepaalt welke actie op welk moment moet worden uitgevoerd. Ook met andere teams is veel kennis uitgewisseld. Deze kennis zal worden geïntegreerd in de code.’ Het Nederlandse team heeft ook de roboticadelegatie van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland ontmoet. Deze handelsdelegatie bezocht Japan om te kijken hoe de robotindustrie daar te werk gaat. ‘Met de delegatie is gesproken over ontwikkelingen binnen de robotica’, aldus Lagrand, die hoopt dat uit deze contacten een samenwerking zal ontstaan. ‘Vooral het werken in een realistische omgeving was erg waardevol’, blikt Lagrand terug. ‘In voorgaande
RoboCup-toernooien viel het speelveld vaak tegen. Daarom hebben we in ons framework omgevingsinvariante algoritmen geïmplementeerd die minder afhankelijk zijn van kleur of soort ondergrond. Onze robots waren beter in staat te bewegen, waardoor we verder zijn gekomen dan vorig jaar.’ Jaarlijks gaan zo’n driehonderd studenten met een reisbeurs van het
AMSTERDAMS UNIVERSITEITSFONDS WORDT ERKEND ALS GOED DOEL Het Amsterdams Universiteitsfonds mag zich als eerste universiteitsfonds in Nederland Erkend Goed Doel noemen. De erkenning is verstrekt door CBF, de onafhankelijke toezichthouder die beoordeelt of goededoelenorganisaties voldoen aan de normen voor de landelijke erkenningsregeling die sinds 2016 van kracht is. Deze regeling heeft aandacht voor de maatschappelijke betekenis van goede doelen, bevordert transparantie en helpt organisaties om verder te professionaliseren. CBF kijkt onder meer naar sterke punten en risico’s en vraagt naar de impact van activiteiten. Op deze manier stimuleert de toezichthouder om over de kwaliteit van de eigen organisatie na te denken. Voor het publiek is de regeling eenduidig en overzichtelijk:
de erkenning is in de plaats gekomen van diverse andere keurmerken. Maar wat vooral belangrijk is: de erkenning laat zien dat donaties goed besteed worden. Een Erkend Goed Doel draagt bij aan een betere wereld, gaat zorgvuldig om met iedere euro en legt hierover verantwoording af. Het Amsterdams Universiteitsfonds is het eerste universiteitsfonds in Nederland dat een aanvraag indiende en de erkenning heeft verkregen. Het bestuur is daar blij mee. ‘Het aanvraagproces heeft versneld een professionaliseringsslag in gang gezet’, zegt penningmeester Ada Vermeer-Janse. ‘Als bestuur konden wij wel vinden dat wij het goed en eerlijk doen, maar dat telt niet voor de buitenwacht. Deze krijgt met deze erkenning nu een objectieve maatstaf.’ •
Amsterdams Universiteitsfonds voor studie, stage of veldwerk naar het buitenland. Daarnaast maken ook groepen studenten gezamenlijke studiereizen. Soms om de cultuur van een ander land te ervaren, soms om deel te nemen aan een bijzonder evenement, zoals RoboCup. Het Amsterdams Universiteitsfonds dankt de donateurs die deze bijzondere beurzen mogelijk maken.
BEURS VOOR PROMOVENDI De Universiteit van Amsterdam heeft tijdens het afgelopen lustrumjaar samen met het Amsterdams Universiteitsfonds een speciale beurs voor promovendi ingesteld. De beurs stelt deze jonge onderzoekers in staat een deel van hun onderzoek of een cursus aan een buitenlandse universiteit te doen. Wetenschappers werken in een internationale setting. Voor jonge onderzoekers is het opdoen van internationale ervaring dan ook van groot belang. Naar het buitenland gaan is kostbaar. De onderzoeksbudgetten van promovendi zijn vaak niet ruim genoeg en hun eigen middelen beperkt. Om blijvend steun te bieden aan promovendi die onvoldoende middelen hebben om internationale ervaring op te doen, werft het Amsterdams Universiteits ook voor dit initiatief. Kijk voor meer informatie over de lustrumbeurs op auf.nl/lustrumbeurs
28 UNIVERSITEITSFONDS
SPUI 47 02 | 2017 alumni.uva.nl
beeld • privéarchief (foto’s Diesbergen), Liesbeth Dingemans (foto’s Dibbets) tekst • Michiel Röling
VOORTLEVE DE WETENSC
HANS DIESBERGEN (1924 -2017) WAS ZEER GEÏNTERESSEERD IN DE REL ATIE TUSSEN ECONOMISCHE ONT WIKKELING EN BEVOLKINGSGROEI EN DE DA ARMEE SAMENHANGENDE PROBLEMATIEK. KAREL DIBBETS (1947-2017) WAS EEN GEPASSIONEERD ONDERZOEKER EN LIEFHEBBER VAN FILM. HIJ COMBINEERDE BEIDE PASSIES IN ZIJN LEVENSWERK: DE DATABASE CINEMA CONTEX T, WA ARIN HIJ GEGEVENS OVER NEDERL ANDSE BIOSCOPEN EN DE DA AR VERTOONDE FILMS VANAF 1896 COMBINEERDE. BEIDEN WAREN DONATEUR VAN HET AMSTERDAMS UNIVERSITEITSFONDS EN NAMEN HET FONDS OP IN HUN ERFENIS. DANKZIJ HUN NAL ATENSCHAPPEN LEVEN HUN PASSIES VOORT EN K AN EEN NIEUWE GENER ATIE ONDERZOEKERS EN STUDENTEN ZICH ONT WIKKELEN EN WA ARDEVOLLE BIJDR AGEN LEVEREN A AN DE SAMENLEVING.
Diesbergen poseert voor de kaart van Canada
sbergen Ha ns Die 1947 (sta a nd) in ntie a k op zeilva en d en met vri
Diesbergen (derde van links) in 1952 in de rij om een oom te feliciteren
UNIEK ECONOMISCH ONDERZOEK MOGELIJK MAKEN Henri J. (Hans) Diesbergen studeert economie aan de Universiteit van Amsterdam en haalt zijn bul in 1954. Nadat hij een aantal jaar heeft gewerkt in het bedrijfsleven en aan de Universiteit Leiden, komt hij in 1965 bij de UvA in dienst. Hij vervult in de loop der jaren verschillende functies bij de Universiteitsbibliotheek (UB), vooral bij de afdeling Economie. Ook is hij korte tijd adjunct-directeur van de UB. Zijn interesse gaat uit naar de relatie tussen economische ontwikkeling en bevolkingsgroei en de daarmee samenhangende problematiek. Daarnaast heeft hij bijzondere affiniteit met het gedachtegoed en de methodologie van de vermaarde Amsterdamse econoom en hoogleraar Staatshuishoudkunde Pieter Hennipman. In 2008, ruim 25 jaar nadat zijn vervroegde pensioen is ingegaan, neemt Diesbergen contact op met het Amsterdams Universiteitsfonds. Hij informeert naar de mogelijkheid om een substantieel deel van zijn erfenis voor dit fonds te bestemmen. Toenmalig directeur van het Amsterdams Universiteitsfonds Wim Koning gaat met hem in gesprek. Diesbergen heeft een sterk geloof in wetenschappelijk onderzoek
en wil vooral onderwijs en onderzoek rond demografie en economische ontwikkeling ondersteunen. De beste manier om dat te doen is via een eigen Fonds op Naam: het Henri J. Diesbergen Fonds. Door het interdisciplinaire karakter van het onderzoeksveld kan dit fonds vanuit verschillende faculteiten worden aangesproken. Na zijn pensionering reist Diesbergen veel. In de Verenigde Staten en Canada investeert hij onder meer in de winning van grondstoffen en metalen. Hij is avontuurlijk ingesteld, bereid (financiële) risico’s te nemen en werkt intensief samen met onderzoekers op afgelegen locaties. In deze periode bouwt hij een aanzienlijk vermogen op. Zijn contacten in Nederland lijden niet onder zijn avonturen in Noord-Amerika. Hij bezoekt regelmatig academische terugkomdagen als de Universiteitsdag en de AUV-dag en blijft ook betrokken als lid van de Vrienden van de Universiteitsbibliotheek. Hans Diesbergen overlijdt op 27 juni 2017 op 93-jarige leeftijd. Hij laat aan het Amsterdams Universiteitsfonds circa 2,8 miljoen euro na. Daarnaast laat hij na aan de Vrienden van de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam.
HENRI J. DIESBERGEN FONDS Uit het Henri J. Diesbergen Fonds kunnen toekenningen worden gedaan op het gebied van economische ontwikkeling en demografie, ten behoeve van: • lezingen en gastdocentschappen van prominenten uit wetenschap en maatschappij • prijzen voor wetenschappelijke prestaties • collectievorming en -uitbreiding, aanschaf van en abonnementen op relevante databestanden • promotieonderzoek • bijdrage in de reis- en verblijfkosten van studenten, promovendi en onderzoekers die voor studie, stage of onderzoek in het buitenland verblijven • financiële steun aan studentenorganisaties en onderdelen van de UvA die relevante activiteiten ontplooien of voorzieningen creëren Daarnaast kan het fonds worden aangesproken voor de ondersteuning van de algemene doelstellingen van het Amsterdams Universiteitsfonds.
29
EN IN SCHAP
EEN WAARDEVOLLE BIJDRAGE Een investering in onderwijs of onderzoek is volgens velen de investering met het hoogste rendement. Donateurs van het Amsterdams Universiteitsfonds maken met giften extra voorzieningen mogelijk voor de wetenschap en studenten aan de Universiteit van Amsterdam. Zij dragen eraan bij dat de universiteit een inspirerende omgeving is waarin studenten en onderzoekers zich kunnen blijven ontwikkelen. Geven kan op verschillende manieren, van een eenmalige donatie tot een structurele gift aan een zelfgekozen doel. Voortleven via nalatenschap Het Amsterdams Universiteitsfonds heeft uitgebreide ervaring met nalatenschappen. Ruim eenderde van het totale vermogen van het universiteitsfonds is eruit afkomstig. Nalaten kan door middel van een legaat of erfstelling. Met een legaat wordt een specifiek bedrag nagelaten of een bepaald goed, zoals een schilderij, boekencollectie, aandelenportefeuille of een pand. Met een erfstelling wordt een bepaald percentage van de gehele nalatenschap nagelaten. Mogelijkheden verkennen Het Amsterdams Universiteitsfonds is een deskundige partner die graag met u in gesprek gaat om de mogelijkheden te verkennen. Wilt u vrijblijvend praten over wat u kunt doen om iets mogelijk te maken voor studenten, onderzoek of het behoud van erfgoed? Neem dan contact op met Jochem Miggelbrink via universiteitsfonds@uva.nl of per telefoon: 020-525 2067. Hij neemt graag de tijd om met u in gesprek te gaan en mee te denken.
Ka rel Dibbets
FILM ALS ESSENTIEEL ONDERDEEL VAN DE GESCHIEDENIS Karel Dibbets heeft een passie voor films en kiest voor een opleiding aan de filmacademie. Hij blijkt echter meer onderzoeker dan filmmaker te zijn en besluit sociaaleconomische geschiedenis te gaan studeren. In zijn studie kan hij zijn passie voor films nog steeds kwijt: zijn scriptie gaat over Nederlandse bioscoopondernemers. Direct na zijn afstuderen treedt hij in dienst van de Universiteit van Amsterdam. Daar staat hij, als universitair docent Filmgeschiedenis bij de Faculteit der Geesteswetenschappen, aan de wieg van de opleiding Film- en televisiewetenschap, nu Mediastudies. Dibbets blijft zijn hele academische loopbaan universitair docent. Hij is geliefd onder de vele studenten die hij begeleidt. Hij is bescheiden, relativerend en humoristisch, maar ook een intellectueel met een scherpe, creatieve en vooruitziende geest, die pionierswerk verricht. Al ruim voor Digital Humanities als onderzoeksgebied zijn intrede doet, ziet Dibbets de vele mogelijkheden van open data, digitale bronnen en methoden voor geesteswetenschappelijk onderzoek. Dibbets werkt aanvankelijk met ponskaarten om
gegevens met elkaar te kunnen vergelijken. In 2003 begint hij dankzij een NWO-subsidie aan de opbouw van de database Cinema Context, een project dat uitgroeit tot zijn levenswerk. Deze unieke, open access database bevat gegevens over alle Nederlandse bioscopen en de daar vertoonde films vanaf 1896, maar ook de mensen en bedrijven achter die bioscopen. Zo levert Dibbets een unieke, internationaal erkende bijdrage aan filmhistorisch onderzoek. Nauwgezet legt hij de geschiedenis van de Nederlandse cinema vast. Daarbij plaatst hij de artistieke ontwikkeling in een economische en de sociaal-maatschappelijke context. Film is voor hem een essentieel onderdeel van de geschiedenis van een land. Dibbets gaat met vervroegd pensioen, maar blijft ook daarna nauw bij zijn project betrokken. Met een gift aan het Amsterdams Universiteitsfonds draagt hij eraan bij dat de database onderhouden blijft. Ook houdt hij contact met Julia Noordegraaf, sinds 2012 hoogleraar Digitaal erfgoed. Op 27 mei 2017 besluit de Faculteit der Geesteswetenschappen van de UvA Dibbets de facultaire
erepenning toe te kennen voor zijn bijdragen aan onderwijs en onderzoek. Hij heeft het nooit geweten want enkele dagen na het besluit over de toekenning komt hij te overlijden. Dibbets’ betrokkenheid blijft ook na zijn dood zichtbaar. Het Amsterdams Universiteitsfonds is erfgenaam. Dankzij deze nalatenschap (de exacte omvang is bij het ter perse gaan van dit magazine nog niet bekend) wordt het voortbestaan van Cinema Context voor langere tijd gegarandeerd. De erepenning is postuum uitgereikt aan Dibbets’ zus Marij Spaapen-Dibbets op 28 september. •
CINEMA CONTEXT Cinema Context is een open acces database met gestructureerde data over 107.235 filmprogramma’s, met 45.623 films vertoond in 1.646 bioscopen in 400 steden. De database biedt een prachtige basis om het DNA van de filmcultuur te ontrafelen en patronen van filmbezoek zichtbaar te maken. cinemacontext.nl
30 LUSTRUM
SPUI 47 02 | 2017 alumni.uva.nl
INSPIRING GENERATIONS De Universiteit van Amsterdam bestaat 385 jaar. Met als motto ‘Inspiring Generations’ is in 2017 een aantal activiteiten rondom het lustrum georganiseerd. De foto’s geven een impressie van enkele van deze lustrumactiviteiten: de talkshow ‘What’s Next’ met Robbert Dijkgraaf in Theater Tuschinski, pop-upcolleges op de pont naar de NDSM-werf en op Schiphol, en de U Night – een nachtelijk kennisfestival op het Binnengasthuisterrein.
Foto’s: Suzanne Blanchard, Jean-Pierre Jans en Daniël Rommers
UVA-SCHRIJVER
31 tekst • Bregje Bleeker beeld • Lona Aalders
BREGJE BLEEKER – 1970 bregje.nl • 1988-1995 Geschiedenis, doctoraal Nieuwe en theoretische geschiedenis • 1990-1998 Politicologie, doctoraal Bestuurskunde • 2006-heden werkzaam bij de Gemeente Amsterdam, vanaf 2015 als gebiedsmanager voor Stadsdeel Noord • 2007-heden schrijfster van korte verhalen en columns • 2007 De Walrus, roman over de liefde tussen een jonge studente en een oudere hasjhandelaar (Meulenhoff). Een herschreven uitgave verscheen op 1 december 2017 (Overamstel/Lebowski) • 2017 Eva, roman over de dementie en aftakeling van een vrouwelijke hoogleraar (Overamstel/House of Books)
OPGROEIEN IN HET KREMLIN
Het Kremlin, een studentikoos pijpenlacafé in de Spuistraat. Het was het café waarvan iedereen wist dat de kwaliteit van de cappuccino er op z’n minst twijfelachtig was, en het bier zelden met drie vingers schuim, nee vaker zonder schuimkraag of juist met een vuist vol getapt werd. Maar iedereen wist ook dat het daar niet om ging. Het Kremlin, daar kwam je om je verhaal te doen, omdat medestudenten van de nabijgelegen letterenfaculteit er óók avondenlang aan de bar hingen, en omdat er een mysterieuze licht geurende waas hing rond de net zo joviale als excentrieke eigenaar, die regelmatig rondjes voor het hele café bestelde. Voor mij fungeerde het Kremlin in alle opzichten als thuisbasis gedurende een tumultueuze studententijd. Studeren? Het was geen vraag geweest. Ik kwam uit een gezin met universitair geschoolde, ambitieuze ouders, werd prestatiegericht opgevoed en mijn iets oudere zus Maaike had haar studie Kunstgeschiedenis al cum laude afgerond toen ik nog aan een propedeuse moest beginnen. Niet lang daarna zou zij nóg tweemaal cum laude afstuderen, in Filosofie en Theaterwetenschap, terwijl ze parallel daaraan haar eigen theatergezelschap oprichtte. Alsof het niets was volgde daarop een cum laude promotie en op jonge leeftijd werd ze hoogleraar. Net als mijn moeder, Liesbeth Bleeker-Wagemakers, die óók aan de UvA (toen nog Gemeente Universiteit) had gestudeerd en eind jaren tachtig tot hoogleraar Ophtalmogenetica was benoemd. De enige ter wereld. En dat in de jaren tachtig, toen in Nederland nog geen drie procent van de hoogleraren vrouw was. Zelf ging ik, wat twijfelend , in 1988 Geschiedenis studeren. Twee jaar later volgde ook Politicologie. Brede studies waar je alle kanten mee op kon, omdat ik nog geen idee had welke kant ik op wilde. Er was de van huis uit meegekregen feministische inslag, de vanzelf-
sprekendheid van een grootse carrière, maar daarnaast waren er ook veel vraagtekens: Hoe belangrijk vond ik een carrière? Wilde ik ook hoogleraar worden? Kon ik dat? Werd het van me verwacht? Drank was eind jaren tachtig gelukkig nog lang niet zo slecht voor je als het tegenwoordig is. In het Kremlin schonken ze twintig soorten wodka, waaronder bedrieglijk makkelijk wegklokkende dropwodka. Terwijl ik de tijd had, of nam, om over mogelijke ambities te filosoferen zat mijn hooggeleerde moeder noodgedwongen thuis: met stijve schouders en armen, en moeite om op woorden te komen. Ze was toen net vijftig en leek te hard gewerkt te hebben. Door mijn studie leerde ik te denken over het waaróm van geschiedschrijving en de manier waarop we de geschiedenis vormgeven: hoe het verleden door historici onderzocht en vervolgens geconstrueerd wordt en welke selectiemechanismen daarbij plaatsvinden. Ik had voor de doctoraalrichting Theoretische geschiedenis gekozen, las boeken van Chris Lorenz en Frank Ankersmit. Ik zou me specialiseren in de geschiedenis van emanciperende groepen, hoe zij geschiedschrijving nodig hebben om hun eigen verhaal te kunnen vertellen. En ook hoe geschiedenis de identiteit van een groep bepaalt, en de noodzaak en wenselijkheid van het herschrijven van geschiedenis gedurende een emancipatieproces. Niet alleen door de zoektocht naar ‘wie est eigentlich gewesen ist’ was het een intense studententijd. Mijn moeder, de sterke carrièrevrouw, tegen wie ik altijd had opgekeken, werd in de loop van een aantal jaar zorgbehoevend en afhankelijk. Wat een burn-out had geleken bleek een gruwelijke hersenziekte, een combinatie van jonge dementie en Parkinson. Ik ging voor haar zorgen. We zagen elkaar ineens veel vaker dan in de tijd waarin ik opgroeide en zij aan het werk was. Regelmatig nam ik haar mee naar het Kremlin, daar zat ze in een hoekje glimlachend naar de klanten te kijken. Studeren, wetenschap, het leek in die context uiterst relatief. Als we nog gesprekken hadden, ging het erover wat ze wilde eten of drinken. Hakkelend vroeg ze me om haar te helpen naar de wc te gaan. Haar jas kon ze zelf niet meer aantrekken. Toch versterkte onze onderlinge band. Ondanks, of dankzij, een gebrek aan intellectuele woorden kreeg onze relatie meer diepgang. ‘Ik maak theater, maar jij leeft in een film’, zei mijn zus over mijn studententijd. Want wellicht als tegenwicht, om te ontsnappen aan de ziekte van mijn moeder, verkende ik die jaren intensief verschillende spannende wereldjes, waaronder die van de Amsterdamse hasjhandel. Een door mannen gedomineerde wereld waar ik als enige vrouw in rondliep. De eigenaar van café het Kremlin bleek een grootgrutter, een belangrijke speler in de internationale hasjwereld.
‘WILDE IK OOK HOOGLERAAR WORDEN? KON IK DAT? WERD HET VAN ME VERWACHT?’ Met hem had ik een relatie die het karakter had van een eeuwigdurende affaire. Hij was bovendien een vaderfiguur voor me, hij leerde me hoe het leven volgens hem in elkaar zat. We leefden het leven tegen de klippen op. We aten in vijfsterrenrestaurants, dronken de duurste wijnen en bivakkeerden wekenlang in het Amstelhotel. Aan het einde van een langgerekte studietijd overleed mijn vriend. Het Kremlin, waarvan ik inmiddels mede-eigenaar was, moest ik failliet laten gaan. Niet lang daarna blies mijn moeder haar laatste adem uit. Mijn studies én belevenissen zouden de basis vormen voor latere romans, want dat waren narratieve constructies van mijn eigen verleden. Het afscheid van mijn vaderlijke vriend én mijn moeder zo kort achter elkaar was toen ingrijpend en treurig. Nu lijkt het bijna symbolisch. Een laatste slok dropwodka en ik was er klaar voor, mijn jeugd was eindelijk afgesloten. Ik ging verder in de echte wereld. •
MAAK HET MOGELIJK STEUN ONDERZOEKERS EN STUDENTEN
www.auf.nl
AANSCHUIVEN IN DE COLLEGEBANKEN • Kunst • Cultuur • Filosofie
• Geschiedenis • Literatuur • Religie
Via de Illustere School kunt u aanschuiven bij bachelorcolleges van de Faculteit der Geesteswetenschappen, zoals Bernini en de Barok, Rusland en Oost-Europa en Geschiedenis van de filosofie. Kijk op:
www.is.uva.nl/publieksprogramma