9 minute read

‘De bouwer moet straks aantonen dat hij conform de kwaliteitseisen heeft gewerkt’

‘De bouwer moet straks aantonen dat hij conform de kwaliteitseisen heeft gewerkt’

De kwaliteitsborging voor de bouw van zwembaden gaat op termijn op de schop. Niet langer is dan het toetsen van bouwplannen een zaak voor de gemeente. Private partijen doen hun intrede. Maar hoe gaat dat nieuwe stelsel er in de praktijk uitzien? En wat betekent het voor de beheerders en exploitanten van zwembaden? Ron van der Plas, adviseur kwaliteitsborging bij het bouwkundig adviesbureau Pheidius, ziet vooral de voordelen van het nieuwe stelsel. “De geleverde kwaliteit en elk bewijslast document wordt straks vanaf het vroegste stadium in het dossier vastgelegd.”

Al jaren hangt de nieuwe wetgeving boven de markt. In het spoor van de nieuwe Omgevingswet wordt de Wet Kwaliteitsborging voor het Bouwen ingevoerd. Meteen worden ook ter zake doende artikelen in het Burgerlijk Wetboek aangepast. Twee dossiers komen er, één voor de consument/ opdrachtgever en een ander voor het bevoegd gezag. Naar verwachting wordt de nieuwe wet per 1 juli 2022 ingevoerd. In eerste termijn gaat het om grondgebonden woningen en kleine bedrijfsgebouwen, later volgen de meer complexe bouwwerken zoals zwembaden en uiteindelijk ook de meest ingewikkelde bouwwerken. Het stappenplan is duidelijk, maar dit geldt niet voor het moment waarop zwembaden met het nieuwe stelsel te maken krijgen. Van der Plas durft er geen

tijdspad op te plakken. “Veel zaken moeten nog juridisch worden getoetst en ook is het nog wachten op de resultaten van de in gang gezette proefprojecten. Daarbij is het nog onzeker of er binnen een afzienbare termijn voldoende gecertificeerde kwaliteitsborgers beschikbaar zijn.” In de praktijk ziet Van der Plas bouwers én zwembaden al wel anticiperen op het nieuwe stelsel. “Er is een kentering gaande in de bouwwereld, men is zich meer bewust van het belang van kwaliteit en het aantonen daarvan. Die omslag heeft te maken met de veranderende wet- en regelgeving en de daaruit voortvloeiende aansprakelijkheid voor de bouwers. Het besef groeit dat goed en gedegen werk ervoor zorgt dat een gebouw er over vijftig jaar nog staat, geen gebreken vertoont en goed is te onderhouden.”

Private kwaliteitsborger

Vast staat dat de gemeenten in het nieuwe stelsel een andere rol krijgen. Het college van B&W voert als bevoegd gezag straks geen technische toets meer uit. Het volstaat om vier weken voorafgaand aan de start van de bouw een melding te doen van de technische bouwactiviteiten. Dat betekent volgens Van der Plas niet dat de lokale overheid helemaal buitenspel wordt gezet. Wel worden in de Omgevingswet de technische bouwactiviteiten volledig losgekoppeld van alle andere toetsingskaders. “Natuurlijk blijft het college bij elk bouwplan kijken naar zaken als welstand, ruimtelijke inpassing en alle andere toetsingscriteria. Alle technische bouwactiviteiten worden in het nieuwe regime echter kritisch bekeken door een onafhankelijke partij: de private kwaliteitsborger. Zij maken - al of niet samen met de bouwer - een risicobeoordeling waarin alle potentiële risico’s worden benoemd, zoals het niet voldoen aan de bouwtechnische voorschriften.”

Onafhankelijkheid

De eisen voor zo’n risicobeoordeling zijn nog in ontwikkeling, maar in de praktijk wordt er al volop gewerkt met vergelijkbare systemen zoals het geïntegreerd contract. Van der Plas onderstreept het belang van de onafhankelijkheid van de toezichthoudende partij, hoewel iedereen in de bouwwereld elkaar kent. “Zij mogen op geen enkele manier betrokken zijn bij het project. Niet organisatorisch, financieel, juridisch of in welke hoedanigheid dan ook.” Zelf wisselt Van der Plas ook geregeld van rol. Soms is hij interne kwaliteitsmanager bij de bouwer en dan weer audit hij namens opdrachtgevers het kwaliteitssysteem van de bouwer/opdrachtnemer. “Maar het kan en mag nooit zo zijn dat de slager zijn eigen vlees keurt.” Hij is ook niet bang voor een dergelijke ontwikkeling. “Ik verwacht juist dat de kwaliteitseisen in het nieuwe stelsel beter worden benoemd en aangetoond. Het gehele kwaliteitsniveau gaat daardoor omhoog.”

Borgingsplan

Uit de door de kwaliteitsborgers opgestelde risicobeoordeling van het ontwerp volgt een borgingsplan voor de bouwfase. Voor de opdrachtgever is in deze fase een check op invulling van de eisen uit het PvE zinvol. “Door zo vroeg met elkaar om de tafel te zitten en afspraken vast te leggen over aan te leveren bewijsdocumenten, wint het borgingsplan aan kwaliteit. Het gaat met name om de toegepaste producten, met verwerkingsvoorschriften en de wijze van onderhoud. Door een goed gestructureerd digitaal dossier wordt het aantonen van geleverde kwaliteit makkelijker.” Het borgingsplan wordt als onderdeel van de melding bij het bevoegd gezag ingediend. Dit gebeurt - in het nieuwe stelsel - vier weken voorafgaand aan de start van de bouw. “Dit is wezenlijk anders dan nu het geval is bij een vergunningsaanvraag. Het college beoordeelt straks alleen of de melding compleet is en of aan alle indieningsvereisten is voldaan.” Bij het afronden van de bouw wordt dat door de uitvoerende partij opnieuw gemeld bij het bevoegd gezag.” Deze melding bevat ook een akkoordverklaring van de kwaliteitsborger. Twee weken na de melding mag het gebouw in gebruik worden genomen.”

Houvast

De opgebouwde dossiers zijn volgens Van der Plas een houvast voor de zwembadmanager. Bij service en onderhoud, maar ook bij een onverhoopt incident. “De zwembadmanager mag in het nieuwe stelsel gerechtvaardigd vertrouwen hebben dat elk onderdeel van de bouw voldoet aan de bouwtechnische eisen en vooraf afgesproken kwaliteitsnormen. De bewijslast is omgekeerd, afgezet tegen de huidige gang van zaken. De bouwer moet - bij constatering van een gebrek - straks aantonen dat hij conform de kwaliteitseisen heeft gewerkt, niet de opdrachtgever van het zwembad.”

‘Er zijn vele wegen die naar Rome leiden en dat maakt het juist ook zo leuk’

Als je impliciet leren zegt, dan zeg je Titeke Postma. Al veel heeft zij hierover verteld en geschreven. Specifiek over motivatie minder: maar wat beweegt iemand? In haar zoektocht hiernaar kwam zij tot interessante inzichten en bundelde deze in een boek. Gaandeweg realiseerde zij zich ook dat zij hiermee weer uitkwam op het impliciet leren. De cirkel lijkt hiermee rond, maar niets is minder waar. Het boek is geen eindpunt maar een nieuwe stap in de creatieve ontdekkingsreis waarmee Postma zichzelf en anderen steeds weer blijft ontwikkelen.

Met haar boek ‘In 10 stappen meer plezier in bewegen’ heeft Postma vooral haar visie op leren en motiveren willen vertellen. Na haar eigen ervaringen als jong zwemtalent, haar studie bewegingswetenschappen en haar betrokkenheid bij het borgen van zwemveiligheid wilde zij graag delen hoe zij denkt meer plezier in bewegen te creëren. “Dit is zeker niet dé manier, het is mijn manier waar ik mij prettig bij voel. Natuurlijk zijn er nog andere manieren. Het is geen handboek, ik zie het als een opening tot een gesprek. Een aanzet om met elkaar te kijken naar hoe we mensen kunnen inspireren om in beweging te komen. Ik zou het fijn vinden als mijn boek stof tot nadenken geeft.“

Leren en beter worden

Hoe sluit je aan bij de motivatie van iemand om hem of haar beter te kunnen begeleiden in het proces van

leren en beter worden? Aan de hand van 10 stappen neemt Postma je mee hoe je iemand letterlijk en figuurlijk in beweging kunt krijgen. Belangrijke thema’s hierbij zijn het aanspreken van de autonome motivatie, het creëren van speelruimte en het kiezen van motiverende doelen. “Waar het om gaat, is dat je als begeleider anderen en ook jezelf de ruimte geeft om te leren. Om stappen te zetten. Een setting creëert waar mensen de uitdaging aan durven te gaan en initiatief willen tonen. Bereid zijn om te groeien en buiten hun comfortzone te komen. Natuurlijk lukt dit niet altijd meteen, maar dan moet je kijken hoe het ook anders kan. Er zijn zoveel knoppen waar je aan kan draaien. Als zwemlesgever heb je natuurlijk een doel, je wil een kind leren zwemmen zodat het veilig is bij water. Maar er zijn vele wegen die naar Rome leiden, dat maakt het juist ook zo leuk.”

Breinvoorkeuren

Om iemand in beweging te krijgen, moet je iemand zien te raken. In haar boek haalt Postma de zes drijfveren van Clare W. Graves aan om te achterhalen wat iemands behoeften zijn. Daarnaast beschrijft zij Action Types en Breinvoorkeuren, beide geven inzicht in persoonlijke voorkeuren. “Het zijn interessante theorieën die mij helpen om duiding te geven aan gedrag. Ik krijg wel eens de vraag wat te doen met lastige kinderen. Maar kinderen zijn natuurlijk niet lastig, wel kan het gedrag van de omgeving de motivatie beïnvloeden en het leerproces in de weg staan. Je moet dan achterhalen waar het vandaan komt. Als je dit begrijpt, kun je hier ook beter op inspelen.” Waarbij Postma benadrukt dat dit niet alleen geldt voor de leerlingen, maar zeker ook voor de lesgever zelf. “Jouw drijfveren en mentale voorkeuren hebben invloed op de manier waarop je naar een situatie kijkt en hoe jij als lesgever iets ervaart en erop reageert. Of zoals Paulo Coelho dat zo mooi zegt: ‘Mensen zien de wereld niet zoals hij is, maar zoals zij zijn’. Maar door je eigen bril te neutraliseren, daag je jezelf uit om op een andere manier te kijken.”

Vertrouwen

Als het aan Postma ligt, laten we touwtjes meer vieren. “Bij het leren zwemmen is het eindresultaat geen doel op zich. Het gaat om de weg ernaartoe. Het begeleiden van het proces van ontdekken, uitproberen, fouten maken.” Postma mist dit nu nog te vaak in de opleidingen. “Wij zijn nog te veel geneigd om in een bepaald stramien te denken van wat een kind precies moet leren. Maar het is een balans tussen sturen en vrijlaten en natuurlijk is dat best spannend.” Het is en blijft een uitdaging, maar wat Postma ons eigenlijk vooral wil meegeven is dat we meer moeten durven te vertrouwen op de leerlingen en onszelf en minder op hoe we denken dat het ‘moet’. Maar desondanks is het ook volgens rasoptimist Postma een illusie om te denken dat het altijd lukt om iemand in beweging te krijgen. Ook al heb je oog voor alle stappen, toch kan het ook niet lukken. “Een drive om ieder kind te leren zwemmen met plezier is natuurlijk mooi, maar je moet ook reëel blijven. Soms lukt het niet, heb je geen prettige uitwerking op het kind of zit je karakter in de weg. Het is ook dan de kunst om los te laten.”

‘In 10 stappen meer plezier in bewegen’ is een inspirerend boek met een mooie mix van praktijkervaring en interessante theorieën die je aan het denken zetten. Is de missie van Postma daarmee geslaagd? “In mijn ideale wereld doen wij ons uiterste best om elkaar te begrijpen. Of het nu gaat om leren zwemmen, het trainen van een team of het aansturen van een organisatie, wij hebben elkaar nodig om verder te komen. En dit proces gaat niet altijd zonder slag of stoot, maar het is de uitdaging om steeds weer te kijken hoe het wél kan. Als mijn boek daarbij helpt, ben ik meer dan tevreden en ben ik weer een stap verder in mijn creatieve ontdekkingsreis.”

Het boek ‘In 10 stappen meer plezier in bewegen’ is onder meer verkrijgbaar via www.propulztp.nl

This article is from: