6 minute read
VENT/VROUW & VISIE Janneke Sindram en Dirk Jan Bleijerveld
from Grondig 5 - 2022
Tekst en foto: Toon van der Stok
Advertisement
We hebben er duizenden kilometers van, maar hoe je een sloot goed ecologisch onderhoudt, is eigenlijk nooit onderzocht. Janneke Sindram en Dirk Jan Bleijerveld doken in de flora en fauna van de sloot en hebben wel een idee hoe het beter kan. “We moeten af van het van kant tot kant zwart maken van de sloot. Dan voldoen we ook sneller aan de Kaderrichtlijn water.”
Het stond jarenlang prominent op de website van Cumela: “Wij onderhouden jaarlijks 144.000 kilometer aan watergangen.” Een enorme hoeveelheid werk, dat heel traditioneel wordt uitgevoerd. Het doel is namelijk simpel: de sloot moet in het najaar schoon om te zorgen dat het water weg kan en gebieden en steden niet onder water lopen. Over wat dat betekent voor de flora en fauna in de sloot wordt pas de laatste jaren nagedacht. Hoe dat komt, snappen Janneke Sindram en Dirk Jan Bleijerveld wel. “Iedereen kent de grutto op een paal, maar wie kent er nu nog de bittervoorn? De planten en dieren in de sloot leven een verborgen leven. Onder het wateroppervlak blijven ze letterlijk onzichtbaar voor ons. Bovendien zijn er slechts weinig beelden van. Het bekendst is nog wel de oude natuurplaat van de sloot, met kinderen die op stekelbaarsjes vissen.” Het gevolg is dat niemand zich bekommert om de sloot. Zonde, want we worden daar als landbouw straks wel op afgerekend binnen de Kaderrichtlijn water. Als uitvoerders bij een agrarische natuurvereniging ontdekten Sindram en Bleijerveld twee jaar geleden hoe weinig er over de sloot bekend is. “We deden wel aan slootkantbeheer, maar dat hield op bij de waterkant. Terwijl de slootkant een onderdeel van de hele sloot hoort te zijn.” Ze besloten daarom op zoek te gaan naar mogelijkheden om bij het sloten ook de flora en fauna van de sloot te sparen. “We ontdekten dat er bij het sloten eigenlijk maar één doelstelling was, namelijk de sloot moet van kant tot kant weer zwart zijn. Dan zijn alle planten weg en kan het water stromen. Dat dan het hele leven verdwijnt en dat er grote aantallen waterdieren op de kant belanden, was tot een paar jaar geleden ook nooit een probleem, hoewel dat natuurlijk ook niet in overeenstemming is met de Flora- en faunawet. Zo lang niemand er naar kijkt, blijft iedereen echter doen wat hij altijd deed.” Om te kijken wat er mogelijk is, besloten ze een paar simpele proefprojecten op te zetten om te onderzoeken hoe het sloten ecologisch verantwoord zou kunnen. Ze vonden een paar waterschappen bereid om mee te kijken en gingen samen met ecologen, boeren en loonwerkers aan de slag. “Natuurlijk krijg je dan niet iedereen gelijk mee, want waar de een open staat voor vernieuwing moet de ander daar niets van hebben, maar met een aantal enthousiaste deelnemers konden we wel een nieuwe aanpak ontwikkelen.” Gezamenlijk bedachten ze een pakket. Een belangrijk onderdeel daarvan is dat sloten niet elk jaar meer helemaal worden gereinigd. “Waarom moet een sloot helemaal schoon zijn als aan het eind een duiker zit met een beperkte doorstroomopening?”, zegt Sindram. “Die bepaalt dan de afvoer. Daarom kun je volgens ons prima volstaan met het eens per twee jaar schonen, waarbij je het ene jaar de ene helft doet en het andere jaar de andere helft. Of je laat het helemaal achterwege als er weinig vuil staat.”
Opmerkelijk is dat ze niet de helft willen schonen aan de kant waar de machine staat, maar juist de overzijde. Doel is vooral om vissen en amfibieën vluchtmogelijkheden te geven. “Zodra je de bak tegen de kant trekt, kunnen ze nergens meer heen. Daarom zeggen we: begin aan de overkant en stop bij het midden. Dan moet je feitelijk de bak ook nog drie seconden uit laten lekken om klein waterleven te laten wegspoelen.” Enthousiast zijn ze over een loonwerker die dat ook weer slim oppakte. “Hij pakt nu een bak, rijdt dan met de bak boven de sloot zes meter verder en zet het dan op de kant. Zo kost het geen tijd en ben je toch ecologisch bezig.” Een goed voorbeeld van de praktische manier waarop ze de nieuwe werkwijze aanpakten, was het maken van kaartjes waarop het hele slootschoningsplan per jaar is vastgelegd. “Nu kan de boer de loonwerker een kaartje geven en weet hij precies wat hij moet doen. Het moet simpel, anders werkt het niet.”
MET WIE SPRAKEN WE?
Janneke Sindram en Dirk Jan Bleijerveld zijn beiden coördinator bij een vereniging voor agrarisch natuurbeheer. Ze werken voor het collectief en zorgen voor de uitvoering van de ANLb-regelingen. Voor deze vereniging overleggen ze ook met bijvoorbeeld RVO, provincies en waterschappen over regelingen voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer.
Naast het maar half schonen van de sloot moet het ook op een andere manier, vinden de agrarisch natuurbeheerders. “Nu maken we van de sloot een onderwaterwoestijn, want we verwijderen alles met wortel en al”, zegt Bleijerveld. “Dat moet anders. Met de Herder-bak moet je vooral net boven de baggerlijn knippen en feitelijk tot net voor de kant. Nog mooier is het als je een echt glooiende kant maakt, waarbij de kant in een rechte lijnt doorloopt in het water. Dat kan ook als je de wortels laat staan, want dan krijg je ook stevigheid in de slootbodem.” De andere aanpak kan volgens hen ook helpen om de Amerikaanse rivierkreeft een minder ideaal leefklimaat te geven. “Die profiteert van de zwarte kanten, want die zijn ideaal om een hol te kunnen graven. Dat lukt hem veel minder als er nog planten zijn of de kantlijn glooiend is.” Ze beseffen ook dat elk gebied een andere aanpak vraagt. “Natuurlijk is dit in het veengebied weer anders dan hier op de Utrechtse Heuvelrug, maar voor elk gebied hebben we nu wel een idee hoe het anders zou kunnen.”
Sindram en Bleijerveld zijn ervan overtuigd dat een dergelijke aanpak kan helpen om met simpele maatregelen de sloot nieuw leven in te blazen. Om de aanpak breder uit te kunnen rollen, hebben ze een soort gereedschapskist voor nieuw slootbeheer gemaakt, die ze ook aan andere collectieven en waterschappen ter beschikking willen stellen. “Dat zal ook bij waterschappen om een omslag vragen. Die moeten ook gaan inzien dat een ander slootbeheer noodzakelijk is. Tegelijk moeten ze echter ook beseffen dat het behapbaar moet zijn. Ze moeten dus niet doorslaan en voor elke tien meter een ander beheer opleggen. Nu kunnen we grote stappen maken, als we het maar anders aanpakken. Gelukkig heeft ons demoproject tot de eerste resultaten geleid, want we hebben al contact met een aantal waterschappen die ook demonstratieprojecten willen opzetten met boeren en loonwerkers.”
Een andere aanpak kan ook in breder verband de landbouw veel profijt opleveren, denken ze. “We krijgen nu eenmaal te maken met de Kaderrichtlijn water. Die gaat niet alleen over meststoffen, maar ook over ecologisch levende sloten. Daarbij snijdt het mes aan twee kanten, want een levende sloot neemt ook meer meststoffen op en is schoner. Daarom roepen we loonwerkers ook op om hier eens anders naar te kijken en kansen te benutten. Door het anders aan te pakken, help je namelijk ook de landbouw met levende en schone sloten. Daar heeft iedereen belang bij.”