2 minute read
IN ACTIE loonbedrijf Geertsema, Niekerk
from Grondig 5 - 2022
De pootaardappelsector heeft de laatste jaren veel last van het aardappel-Y-virus. Loonbedrijf Geertsema uit het Groningse Niekerk verspreidde dit voorjaar op verzoek van een groep telers stro tussen de ruggen. Door het stro zouden bladluizen, die het virus overbrengen, de jonge aardappelplanten moeilijker kunnen vinden.
Op een warme voorjaarsdag doet de geur van stro en stof denken aan de zomer. Een medewerker van Loonbedrijf Geertsema is bezig om een perceel pootaardappelen van akkerbouwer Matthijs Spriensma in het Groningse Rodeschool te voorzien van een laagje stro. De eerste aardappelplantjes prikken net door de ruggen. “Hier groeit mijn uitgangsmateriaal, de hoogste klasse aardappelen, die nu nog virusvrij zijn”, legt de akkerbouwer uit. Hij laat twee hectare afdekken in de hoop dat bladluizen het perceel links laten liggen. “Of het voldoende is, weten we niet, maar de kosten zijn relatief laag, dus het is het proberen waard.”
Advertisement
De lichte kleigronden langs de noordkust van Groningen en Friesland staan bekend als een ideale plek voor de teelt van pootaardappelen, omdat de wind van zee zorgt voor een lagere luizendruk dan dieper landinwaarts. Niettemin blijkt het ook in deze regio steeds moeilijker om het gevreesde aardappel-Y-virus buiten de deur te houden. Dat kost de telers veel geld. Klimaatverandering, schaalvergroting en het wegvallen van chemische middelen zijn enkele oorzaken. Luizen prikken het liefst jonge, malse aardappelplantjes aan op zoek naar plantsap, waarbij virusdeeltjes meeliften van zieke naar gezonde planten. Aardappelen die net boven komen, zijn daarom extra gevoelig. Zwitserse onderzoekers ontdekten dat de luizen gedesoriënteerd raken als er stro op de ruggen ligt. Ze kunnen de plantjes moeilijker vinden. Een groep telers van handelshuis HZPC, onder wie Spriensma, besloot de aanpak daarom een kans te geven.
Om het stro netjes te kunnen verdelen, schafte een van de telers een gedragen stroverdeler aan, een machine waarmee normaal gesproken stallen worden ingestrooid. Omdat hij zelf geen tijd heeft om er de provincie mee door te rijden, vroeg hij Loonbedrijf Geertsema om met de machine op stap te gaan. Nu gaat het nog om een à twee hectare per teler, maar als de ervaringen positief zijn, kan dat meer worden. “Het is in elk geval een ontwikkeling die we van dichtbij willen volgen, want het is voor telers echt een groot probleem”, zegt Gert Geertsema.
Gemiddeld genomen is er drie à vier ton stro per hectare nodig om voldoende bedekking te krijgen. Dat is te doen met deze machine. Of het bij verdere opschaling de juiste machine is, is nog even de vraag. De gedragen machine steekt vrij ver achter de trekker, waardoor er veel gewicht op de achteras drukt. In een droog voorjaar als dit maakt dat niet uit, maar de grond kan ook kwetsbaar zijn en de periode van uitrijden is beperkt. Ook is de wind regelmatig spelbreker. Genoeg stof voor Geertsema om over na te denken.