6 minute read

Loonbedrijf Tuller experimenteert met variabele zaaiafstand in maïs

Zaaiafstand LOONBEDRIJF TULLER VARIEERT PLANTAANTAL VIA SATELLIETKAARTEN op maat

Tekst en foto’s: Toon van der Stok

Advertisement

Om een egaler maïsgewas te krijgen, experimenteert loonbedrijf Tuller dit jaar met de zaaiafstand op het perceel. Het bedrijf doet dit op basis van satelliet-opbrengstkaarten die Limagrain heeft opgesteld. Op slechte plekken komen daardoor wat minder planten, op betere wat meer. Dit seizoen zal Grondig meekijken bij de gewasontwikkeling en het eindresultaat.

‘EEN HOBBY MAG WEL WAT TIJD KOSTEN, MAAR UITEINDELIJK MOET DE DATA WORDEN OMGEZET IN EEN PRAKTISCH BRUIKBAAR ADVIES’

Het werken met taakkaarten is voor loonbedrijf Tuller in Bathmen een bekende werkwijze. Afgelopen jaren zijn er kalk en andere meststoffen gestrooid op basis van taakkaarten. Het past in het streven van het bedrijf om de klant te ontzorgen en landbouwkundig niet alleen uitvoerend, maar ook adviserend bezig te zijn. Om inzicht te krijgen in de opbrengst werkt het bedrijf al jaren met opraap- en silagewagens met een weeginrichting. In combinatie met de NIR-sensor op de hakselaar kan ook het drogestofgehalte worden bepaald. Klanten krijgen dan ook precies te horen hoeveel ton product er aan gras of maïs aan de kuil is gereden. Van alle percelen kan met de hakselaar ook een opbrengstkaart worden gemaakt, maar dat ook vertalen naar gebruiksklare data voor het nieuwe seizoen is er afgelopen jaar nog niet van gekomen, vertelt eigenaar Bertjan Slaghekke. “Het probleem is dat je als je niet oppast op een gegeven moment omkomt in de data. Het is best een hobby van ons en een hobby mag wel wat tijd kosten, maar uiteindelijk moet de data worden omgezet in een praktisch bruikbaar advies.”

‘DE GEDACHTE IS DAT DOOR HET AANTAL PLANTEN WAT TE VERMINDEREN DE HOEVEELHEID BESCHIKBAAR VOCHT PER PLANT TOENEEMT’

EGALER GEWAS

Toen het aanbod van Limagrain kwam om op basis van satellietkaarten de zaaiafstand te gaan variëren om tot een egaler gewas te komen, hapte het bedrijf gelijk toe. “We zijn er altijd wel mee bezig en in voor nieuwe dingen, dus dit paste ons wel”, legt planner en landbouwkundige Cor Braakman uit. We waren zelf ook al bezig met het toepassen van een variabele zaaidichtheid. Het was nog even de vraag op basis van welke data je de dichtheid gaat aanpassen. Dit kun je op verschillende manieren doen. Het mooie van Agrility is dat het doet op basis van de gemiddelde opbrengst over drie jaren. De proef waar ze aan meedoen, is onderdeel van het Agrility-project van Limagrain. Hierbij probeert deze zadenleverancier met behulp van data de teelt van gewassen te optimaliseren. Een nieuw element dat Limagrain daaraan wil toevoegen, is het variëren van de zaaidichtheid op basis van historische opbrengstgegevens. Het

GRONDIG VOLGT EXPERIMENT

Dit groeiseizoen zal Grondig regelmatig meekijken bij de ontwikkeling van het gewas. In onze nieuwsbrief en in dit magazine zullen we af en toe laten zien hoe de maïs zich ontwikkelt, met aan het eind een impressie van de oogst en of er effecten zichtbaar zijn. Aan het eind van het jaar combineren we dat met gegevens over de afrijping van de maïs.

bedrijf gebruikt daarvoor de satellietbeelden die de afgelopen drie jaar zijn gemaakt. Per perceel kan het op basis van de kleur van het gewas schatten hoeveel massa er staat. Dat levert niet alleen een indicatie van de opbrengst, maar laat ook zien waar de verschillen per perceel zitten.

VARIABELE ZAAIDICHTHEID

Die verschillen worden in de nieuwe proef vertaald naar een variatie in zaaidichtheid. De gedachte hierachter is dat een groot deel van de verschillen ontstaan door een verschil in de hoeveelheid beschikbaar vocht. Uit een analyse van de beelden heeft Limagrain vastgesteld dat dit de belangrijkste factor is bij het ontstaan van opbrengstverschillen. Daar speelt het Agrility-programma op in door op plaatsen waar door de jaren heen minder groeit de plantafstand wat te vergroten. De gedachte is dat door het aantal planten wat te verminderen de hoeveelheid beschikbaar vocht per plant toeneemt en dat de verschillen daardoor verdwijnen. Op het proefperceel waarop Tuller deze gegevens gebruikt, varieert de hoeveelheid zaaizaad daardoor van 93.000 via 97.000 naar 100.000 zaden per hectare. De taakkaart die dit heeft opgeleverd, komt voor Cor en Bertjan verrassend goed overeen met wat ze zelf weten van het perceel. “We telen daar al jaren de maïs en kennen het dus goed. De plekken die Limagrain heeft aangegeven waar het wat droogtegevoeliger is, kloppen precies met wat wij weten. Alleen bij de twee losse plekken vermoeden we dat het niet komt door droogte, maar door andere problemen op het perceel. Wij hebben het daar al eens laten onderzoeken en toen bleek de pH-waarde extreem laag. Daar hebben we eerder al extra bekalkt, dus het zou nu al beter moeten zijn.” Het grote voordeel van dit systeem vindt Tuller de aanlevering van de gegevens vanuit een geautomatiseerd systeem en de combinatie van de gegevens van drie jaren. “Wij hebben die data ook wel, maar het is voor ons een behoorlijke klus om al die data over elkaar te leggen. Nu wordt het gewoon aangeleverd en kunnen we de taakkaart zo inladen.”

‘ELEKTRONICA IS ONDANKS ALLE BELOFTES NOG STEEDS GEEN PLUG AND PLAY, ZO BLIJKT MAAR WEER’

INLADEN UITDAGING

In de praktijk bleek dat inladen de eerste keer wat tegen te vallen, blijkt als Slaghekke wil gaan zaaien. Ondanks een uitgebreide voorbereiding blijkt in het veld de communicatie tussen de computer van de trekker en het bedieningspaneel van de Väderstad-zaaimachine een uitdaging. Dan zie je ook weer hoeveel invulvelden er zijn, waarbij de combinatie van soms Engels en soms Nederlands het niet gemakkelijker maakt. Het is uiteindelijk de helpdesk van de Case IH-dealer die ontdekt waar een veld nog verkeerd staat. Elektronica is ondanks alle beloften nog steeds geen plug and play, zo blijkt maar weer. Gelukkig heeft Slaghekke al de nodige ervaring en vooral de rust om te blijven zoeken. Met een beloning als het werkt, want dan zie je tijdens het rijden precies op de grens van twee verschillende zones de zaaizaadaantallen verspringen op het scherm. Automatisch past de machine de afstand aan, waarbij de hoeveelheid in enkele seconden oploopt van 93.000 naar 100.000 zaden per hectare. Voor Slaghekke en Braakman had dat verschil overigens wel wat groter mogen zijn. “Voor ons gevoel is het verschil nu nog erg klein. In droge jaren moet je volgens mij gewoon naar bijvoorbeeld 80.000 zaden op slechte plekken, maar misschien is dit ook wel goed, omdat je nooit weet wat voor jaar je krijgt. Vorig jaar zag je namelijk nauwelijks verschillen, terwijl het in de twee jaar daarvoor wel heel duidelijk was. Wat we nu hebben, is misschien wel een goed gemiddelde. En het blijven natuurlijk wel zaaizaadverkopers die de aantallen bepalen”, lacht Slaghekke. “Eerst maar eens kijken wat dit oplevert. Dan kunnen we dat in de toekomst vast ook zelf invullen.”

Tijdens het zaaien wordt de zaaiafstand automatisch aangepast aan het verwachte opbrengende vermogen van het perceelsdeel.

Op de beste stukken wordt het plantaantal opgevoerd naar 100.000 planten per hectare.

Als de verwachting over de opbrengst wat minder is, zakt het aantal planten naar ongeveer 97.000 stuks per hectare.

Op het slechtste deel zakt het plantenaantal naar 94.000 stuks per hectare. Dit zijn de rode delen van het perceel op de taakkaart.

This article is from: