Rodney Graham, Supplemented Standard Edition with Prussian Blue Shelf (for Eindhoven), 1990-1991. Photo: Peter Cox.
#01 HERFST / AUTUMN 2011
Vanuit hier – out of here
essay ‘Een origineel beginpunt’ Steven ten Thije Marcel van Dam & ‘De Nieuwe Mens’ The Autonomy Project Symposium Take it or Leave it, Dutch Design Week project Verwacht / expected: L’internationale AGENDA
Beste (potentiële) bezoeker, Het Van Abbemuseum is al 75 jaar een publieke instelling. Als zondanig heeft het een verantwoordelijkheid om de meest relevante en inspirerende hedendaagse cultuur voor iedereen toegankelijk te maken. Het oordeel over wat relevant en inspirerend is, in ieder geval een authentiek oordeel, kan echter alleen gebaseerd zijn op passie, persoonlijke en politieke voorkeuren. Dit is de reden dat de traditie van dit museum zowel inspirerend als controversiëel is. Een reputatie die we graag zo houden. Voor ons 75jarig jubileum laten we werk zien van kunstenaars en verzamelaars die een bijzondere betekenis hebben voor dit museum. Het Van Abbemuseum werd door een lokale verzamelaar opgericht en is in zijn internationale ambities altijd afhankelijk geweest van steun van lokale personen en partijen. In het huidige klimaat kiest het museum trots de kant van het breedst mogelijke internationalisme, de brutaalste experimenten en het streven om de wereld door andere ogen te zien. Niet alleen omdat die houding bij het museum past, maar ook omdat het deze stad en regio een brede horizon voor de toekomst biedt. Ook na 75 jaar zijn we daarom ‘radically yours’, Charles Esche
Petra Bauer en Annette Kraus, Read the Masks, tradition is not given, 2008.
Dear (potential) visitor, The Van Abbemuseum has been a public institution for 75 years. As such, it has a responsibility to offer all its citizens access to the most relevant and inspiring contemporary culture available. Yet the judgement about what is relevant and inspiring, if it is to be genuine, can only be based on passion, personal bias and political opinion. This is why the tradition of this museum is to be both inspiring and controversial in equal measure. It is a reputation we want to sustain. For our 75th anniversary, we will show remarkable works by artists and collectors that have a special meaning for this museum. Founded by a local collector, the museum has always been dependent on local individuals, both private and official, to support its international ambitions. In today’s climate, the museum proudly chooses the side of the widest internationalism, the boldest experimentation and the cause of imagining the world otherwise not only because that attitude belongs to this museum but also because it offers this city and region a broad horizon for the future. We still remain therefore, after 75 years, radically yours, Charles Esche
VAnUIT HIER out oF here 03.09.2011 – 08.01.2012 opening zaterdag 3 september 15:00 uur
Vanuit hier – out oF here bestaat uit drie tentoonstellingen die de vitale relatie van het museum met kunstenaars en kunstliefhebbers uit de eigen regio belichten en de stad eindhoven als artistieke inspiratiebron nemen. het museum bestaat dit jaar 75 jaar, en brengt al even lang internationale hedendaagse kunst naar eindhoven. het heeft in die periode een internationale positie opgebouwd, mede dankzij de vruchtbare banden met zijn naaste artistieke omgeving. kunstenaars, verzamelaars, overheden en zeer diverse publieksgroepen zijn nauw verbonden geraakt met het museum. Ze vormen een belangrijke pijler van zijn bestaansrecht en kwaliteit. het Van abbemuseum gaat graag in gesprek met hen die de ambities van het museum ondersteunen, uitdagen of bevragen. De drie tentoonstellingen die deel uitmaken van Vanuit hier – out oF here stellen elk op eigen wijze de betekenis van kunstenaars, verzamelaars en de stad eindhoven voor het Van abbemuseum centraal.
Vanuit hier – out oF here 03.09.2011 – 08.01.2012 opening Saturday 3 Sep 15:00 h three exhibitions are opening in the Van Abbemuseum on Saturday 3 September 2011, which focus on the vital relationship of the museum with artists and art lovers from the local area and see the city of eindhoven as a source of artistic inspiration. the museum has been bringing international contemporary art to eindhoven for three quarters of a century. It has built up an international position, partly due to the productive links with the immediate artistic environment. Artists, collectors, governments and various public groups have created close connections with the museum. they are an important foundation for its existence and quality. the Van Abbemuseum is keen to enter a debate with people who support, challenge or question the museum’s ambitions. each of the three exhibitions which comprise VANuIt hIer – out of here focuses on the significance of artists, collectors and the city of eindhoven for the Van Abbemuseum in its own way.
R IE
V A
n
U
IT
H
For Eindhoven the city as Muse eindhoven kent een internationale, interdisciplinaire kunstpraktijk en vormt daarmee een hub die wereldwijd andere steden aanspreekt en inspireert. het Van abbemuseum en de stad zijn een geliefde en rijke locatie, een muze, voor zowel regionale als internationale kunstenaars. Dat blijkt uit de talrijke werken die zij, al dan niet in opdracht, speciaal voor het Van abbe maakten. ‘For eindhoven’ – the city as Muse laat zien hoe kunstenaars beïnvloed worden door de karaktereigenschappen van de stad als centrum van industriële productie, als brandpunt van innovatieve kennis en expertise, of als klassiek voorbeeld van de midden 20e eeuwse stadsplanning. soms reageert de kunstenaar direct op een bestaande werkelijkheid, anderen nemen de collectie van het museum als uitgangspunt voor een reflectie op de kunst of ontwikkelen werken samen met de lokale bevolking. De tentoonstelling toont zowel oudere werken - vaak voor het eerst gereconstrueerd - als meer recente reflecties op eindhoven en de rol van het museum in de stad. onder de kunstenaars die conservator annie Fletcher selecteerde bevinden zich onder meer rodney graham, gerrit van Bakel, jan Dibbets, joost van roojen & aldo van eyck, jason rhoades, stanley Brouwn, hans haacke en gerard Byrne. ‘For eindhoven’ – the city as Muse maakt zichtbaar hoe kunst het culturele klimaat uitdaagt en van belang is voor een dieper begrip van onze eigen cultuur. Daarnaast vormen de getoonde werken een unieke collectie van specifieke herinneringen aan de rol die het Van abbemuseum in de afgelopen 75 jaar heeft ingenomen in de samenleving.
For eindhoven the city as Muse eindhoven has an international, interdisciplinary art practice, forming a hub which appeals to and inspires other cities all over the world. the Van Abbemuseum and the city are a popular location with a wealth of art, and serve as a muse for both regional and international artists. this is clear from the numerous works which they created especially for the Van Abbemuseum, whether or not they were commissioned to do so. ‘for eindhoven’ – the city as Muse shows how artists are influenced by the characteristic qualities of the city as a centre for industrial production, a focus of innovative knowledge and expertise or a classical example of mid-20th-century town planning. Sometimes the artist responds directly to an existing reality while others take the collection of the museum as a starting point to reflect on art or develop works together with the local population. the exhibition has both older works – often reconstructed for the first time – and more recent reflections on eindhoven and the role of the museum in the city. the artists selected by the curator Annie fletcher include rodney Graham, Gerrit van Bakel, Jan dibbets, Joost van roojen & Aldo van eyck, Jason rhoades, Stanley Brouwn, hans haacke and Gerard Byrne. ‘for eindhoven’ – the city as Muse shows how art challenges the cultural climate and is important for a deeper understanding of our own culture. In addition, the works which are exhibited form a unique collection of specific memories of the role which the Van Abbemuseum has played in the community for the past 75 years.
Jason Rhoades, SLOTO, The Secret Life of the Onion, 2002-2003. Photo: Peter Cox.
Hadassah Emmerich, Abdul Aziz, 2007, Collection Hunting.
R IE H
V A
n
U
IT
The Collectors Show
sigarenfabrikant henri van abbe schonk in 1936 de gemeente het eerste museumgebouw, inclusief een exploitatie- en aankoopbudget. het Van abbemuseum is daarmee een van de instellingen in nederland die tot stand kwamen dankzij een privé-initiatief. na Van abbe kwamen vele andere regionale kunstliefhebbers, sommigen zelf kunstverzamelaars, die de groei van het museum mogelijk hebben gemaakt. Met the collectors show waardeert en onderzoekt het museum de bijzondere relatie met zijn regionale mecenassen. onder de leden van de huidige stichting Promotors van het Van abbemuseum bevindt zich een tiental gepassioneerde verzamelaars. Zij delen in the collectors show, vaak voor het eerst, dierbare werken uit hun privécollecties met de buitenwereld. in hun verzamelingen bevinden zich werken van ‘klassieke’ internationale kunstenaars als Francis Picabia, lee lozano, lynda Benglis en Paul Mccarthy, maar ook van jongere talenten als yael Bartana, ryan gander, Moyna Flannigan en Marc Bijl. in interviews lichten ze toe wat kunst in het algemeen en deze aankopen in het bijzonder voor hen betekenen. Museumdirecteur charles esche en conservator christiane Berndes reageren in de toren van het museum met een eigen selectie van kunstwerken uit deze privécollecties op de zeer persoonlijke keuzes van deze verzamelaars. hiermee leggen zij dwarsverbanden tussen kunstobjecten, eigenaars en kunststromingen. De internationaal bekende en in eindhoven gebaseerde ontwerper Piet hein eek is verantwoordelijk voor de tentoonstellingsinrichting.
the collectors show In 1936 the cigar manufacturer henri van Abbe donated the first museum building to the council, together with an exploitation and purchasing budget. In this way the Van Abbemuseum is one of the institutions in the Netherlands which was established with the help of a private initiative. After Van Abbe many other regional art lovers - and sometimes even art collectors – followed and made it possible for the museum to grow. In the collectors Show the museum values and examines the special relationship with its regional patrons. the members of the current Van Abbemuseum promotors foundation include about ten passionate collectors. In the collectors Show they share some of the prized works from their own private collections with the outside world, often for the first time. their collections include works by “classical” international artists such as francis picabia, Lee Lozano, Lynda Benglis and paul Mccarthy, but also works by younger talents such as Yael Bartana, ryan Gander, Moyna flannigan and Marc Bijl. In interviews they explain what art in general and these purchases in particular mean to them. In the museum tower the director of the museum charles esche and the curator christiane Berndes respond to the very personal choices of these collectors with their own selection of artworks from these private collections. In this way they make cross connections between objects of art, owners and art movements. piet hein eek, the internationally renowned designer who is based in eindhoven, is responsible for the spatial design of the exhibition.
R IE
V A
n
U
IT
H
En op zondag vieren we Vrijdag solo Dick Verdult als er één eindhovense kunstenaar is die het lokale met het internationale verbindt en een toonbeeld vormt van discipline- en grensoverstijgende veelzijdigheid, dan is het Dick Verdult wel. Verdult maakt deel uit van een belangrijke generatie kunstenaars die in de jaren tachtig opkwam en waartoe ook rené Daniëls en henk Visch behoren. als zoon van een Philips-werknemer woonde Verdult op verschillende continenten, waar zijn unieke wereldbeeld werd geboren. Voor zijn eerste solopresentatie komt de muzieken beeldmaker, die inmiddels een cultstatus heeft bereikt in Zuid-amerika en japan, terug naar de stad waarmee zijn kunstenaarschap nauw verbonden is. en op zondag vieren we Vrijdag vormt geen klassiek retrospectief. De tentoonstelling, met veelal nieuw werk, laat zien hoe Verdult met zeer diverse media het spanningsveld tussen het gewone en het bijzondere, het chique en het alledaagse, opzoekt. Zijn settings, prenten, beelden, filmprojecties en geluidsbanken haken in op actuele en universele interculturele misverstanden. in zijn werk verheft hij daarbij de verwarring tot normaliteit. De andere kijk op de werkelijkheid die hierdoor ontstaat, eclectisch en doorspekt met een specifieke humor, nodigt uit tot een nieuw begrip van onze globale identiteit. “alles wat iedereen kan, is van Dick Verdult”, zei ooit een van zijn vrienden. of, zoals Verdult zelf stelt: “niets is wat je niet herkent”. De tentoonstelling komt tot stand in samenwerking met gastconservator andreas Broeckmann.
and on sundays we celebrate Friday Solo dick Verdult If there is one artist from eindhoven who makes local and international connections and serves as a model of disciplinary and cross-border diversity, it is dick Verdult. Verdult is a member of the important generation of artists who emerged in the 1980s and also included rené daniëls and henk Visch. As the son of a philips employee, Verdult grew up on different continents, which accounts for his unique world view. for his first solo presentation this creator of music and images, who has acquired a cult status especially in South America and Japan, is returning to the city with which his artistry is closely related. And on Sundays we celebrate friday is not a traditional retrospective exhibition. the exhibition, with mainly new works, shows how Verdult explores the tensions between the normal and the unusual, the chic and the everyday, using very diverse mediums. his installations, prints, pictures, film projections and audiotapes respond to current and universal intercultural misunderstandings. In his work he also normalises confusion. his view of reality, which is eclectic and permeated with a specific humour, is an invitation to develop new understanding of our global identity. one of his friends once said: “everything anyone can do is by dick Verdult”, or as Verdult said himself: “Nothing is what you do not recognize”. the exhibition was established in cooperation with guest curator Andreas Broeckmann.
Dick Verdult, Het Panoptisch Perspectief draait altijd door, 2009. Photo: Peter Cox.
Dick Verdult, Two persons near a long distance, 1983. Lino
Toren Van Abbemuseum. Photo: Meinx.com
24 september 2011 jubileumfeest!
Het Van Abbemuseum bestaat dit jaar 75 jaar. Naast de jubileumtentoonstellingen VANUIT HIER – OUT OF HERE, vieren we dit uitgebreid op 24 september 2011, van 11:00 tot 23:00 uur. De toegang tot het museum is gratis en het hele gebouw staat die dag bol van feestelijke activiteiten. Kijk voor het complete programma en om je in te schrijven vanaf begin september op vanabbemuseum.nl.
24 September 2011 jubilee! The Van Abbemuseum celebrates its 75 year anniversary this year. On 24 September, from 11:00 a.m. to 11:00 p.m. we will have a extensive public celebration for this occasion. The museum entrance will be free of charge and the whole building will be packed with festivities. Check out the complete programme and to register at vanabbemuseum.nl from the beginning of September.
essay
Een origineel beginpunt Steven ten Thije
Mensen gaan naar het museum om kunstwerken in het echt te zien. Ondanks alle nieuwe media, de overdaad aan (digitale) fotografie en installaties gemaakt uit alledaagse gebruiksvoorwerpen, blijft de magie van het origineel onweerstaanbaar. Kijkend naar de recente geschiedenis van het Van Abbemuseum valt op dat het een ambivalente relatie heeft met deze onverminderde aantrekkingskracht van het origineel. Aan de ene kant besteedt het museum veel tijd aan het verzoek van de kunstacademie in Ramallah om een echte Picasso – Buste de Femme (1943) – te kunnen tonen. Aan de andere kant schaft het museum twee presentaties aan van het mysterieuze Museum of American Art die volledig uit kopieën bestaan. Het lijkt of het museum op een kruispunt staat waar twee reisleiders het een tegenovergestelde richting op trekken. Hoe verenigt het museum deze richtingenstrijd? En waarom is er überhaupt zo’n spanning tussen origineel en kopie vandaag de dag? Willen we antwoord geven op deze vraag dan moeten we een beter beeld krijgen van de betekenis van het origineel. Er is een rijke literatuur omtrent dit onderwerp, maar er is één tekst die onmiskenbaar het invloedrijkst is en dat is Walter Benjamins essay geschreven tussen 1936-39: Het kunstwerk in het tijdperk van technische reproduceerbaarheid. In deze tekst poneert Benjamin de veel geciteerde these dat de aantrekkingskracht van het originele kunstwerk zijn ‘aura’ is. Dit aura is verbonden aan het unieke ‘hier en nu’ van het werk. Het feit dat het kunstwerk eenmalig is en dat de beschouwer dit weet, produceert een bijzondere ‘auratische’-ervaring. In een wat geheimzinnige taal omschrijft Benjamin deze ervaring als de ‘eenmalige verschijning van een verte, hoe nabij zij ook is.’ Het aura van een kunstwerk is een paradox van afstand en nabijheid. Staan we pal voor het echte werk en is er zo min mogelijk afstand tussen ons en het werk, dan zijn we ons het meest bewust van dat kleine beetje afstand dat nog overblijft. Die afstand is onoverbrugbaar omdat het geen fysieke afstand is, maar de afstand tussen twee werelden. Staand voor het kunstwerk wordt de fundamentele afstand tussen ervaring en verstand invoelbaar; we zien het werk,
ervaren het, en willen het verstaan, maar wat we begrijpen is niet gelijk te stellen met wat we zien. Onze ervaring is altijd voller en gedetailleerder dan de woorden die we hebben om deze te beschrijven. De verte van het aura is de afstand tussen woord en beeld. In vroegere teksten noemde Benjamin die afstand een ‘abyss’, een ‘afgrond’. Benjamin begreep het aura van het kunstwerk echter niet alleen filosofisch, maar ook als behorend tot een bepaald type samenleving. Hij zag zijn eigen tijd als een scharnierpunt in de overgang van de traditionele samen leving naar de massasamenleving. De verering van het auratische kunstwerk was daarbij een overblijfsel uit de traditionele samenleving die tanende was. Sterker nog, in een massasamenleving doordrongen van film en fotografie veranderde het mythische auratische kunstwerk in een gevaarlijk iets dat bijdroeg aan de vervreemding van de mens ten opzichte van zijn omgeving. De massa heeft een verlangen ‘om de dingen ruimtelijk en menselijk “dichter naar zich toe te halen” en […] het eenmalige van elke realiteit te overwinnen door het verwelkomen van de reproductie,’ zo redeneerde Benjamin. Het zijn mysterieuze zinnen die inzicht geven in de specifieke betekenis die Benjamin aan de ‘massa’ toekent. Voor hem bestaat de massa uit een eindeloze beweging. In een massa zijn posities nimmer vast en onveranderlijk, maar altijd inwisselbaar. Het iconische voorbeeld hiervoor was de arbeider aan de lopende band wiens functie dermate beperkt was dat deze elke dag door een ander uit te voeren was. Het auratische kunstwerk was daarentegen oninwisselbaars en hoorde bij een type samenleving waarin dingen juist een vaste plaats hadden, waar mensen specifieke functies hadden en er geen vakbonden, maar gilden waren. In de moderne, technologisch geavanceerde samenleving moest de ‘rituele’ beleving van het kunstwerk opgevolgd worden door de praktijk van het exposeren. Benjamin omschrijft dit als het afnemen van de ‘cultuswaarde’ van het auratische kunstwerk tegenover de toename van zijn ‘tentoonstellingswaarde’. Het verschil zit hem daarbij weer in de beweging. In een cultus heeft iedereen zijn vaste plek, waarbij sommige plekken maar voor enkele toegankelijk zijn. Als voorbeeld noemt Benjamin religieuze rituelen waarbij kunstwerken alleen voor de priesters volledig zichtbaar zijn. Juist de exclusiviteit en ontoegankelijkheid staat centraal in de cultus. De tentoonstelling daarentegen is een middel om informatie te laten reizen en zo te ontsluiten. Benjamin dacht daarbij niet alleen aan het tentoonstellen van kunst, maar vooral aan het ‘exposeren’ van foto’s en films in kranten en filmhuizen.
Vandaag de dag vragen we ons misschien af waarom Benjamin drie jaar bleef werken aan een tekst over kunst en aura. Tegen de achtergrond van het opkomende Nationaal Socialisme, waarvan hij de gevolgen, als Duitse Jood, letterlijke aan den lijve onderging, lijkt het een decadent onderwerp. Maar voor Benjamin had de tekst de grootst mogelijke politieke urgentie. Hij zag het als een van de gevaarlijkste kenmerken van de Nationaalsocialisten dat zij de denkpatronen uit de traditionele samenleving probeerde te transponeren op de moderne massasamenleving. De Nationaalsocialisten gebruikte het model van een archaïsche standensamenleving om de bewegelijke relaties tussen bevolkingsgroepen te fixeren. De afstand tussen mensen en tussen mens en object die door middel van technologie juist kleiner aan het worden was, werd kunstmatig in stand gehouden en zelfs vergroot in de mythologie van bloed en bodem. De massa raakte vervreemd van zijn dynamische grondvorm en ging zichzelf beschouwen als auratisch kunstwerk – een uniek en onveranderlijk wezen dat zich eindeloos moest herhalen zonder te veranderen. Als een wiel dat wil draaien maar niet kan, bouwde zich zo een kracht op die ergens bevrijd moest worden en het was Benjamin al vroeg duidelijk dat die bevrijding een oorlog zou zijn van ongekende omvang. De betekenis van Benjamins tekst is complexer dan een oppervlakkige lezing doet vermoeden. De tekst is niet louter een aanval op het origineel als zodanig, maar op de wijze waarop het origineel beleefd wordt. Ook in een technologisch geavanceerde samenleving blijft de afstand tussen woord en beeld bestaan. Wat verandert is de wijze waarop we deze afstand beleven. In de traditionele samenleving drukt deze afstand een hiërarchische, vaste afstand tussen maatschappelijke posities uit. In een massasamenleving is de afstand een relatief gegeven en onderdeel van de continue uitwisselingen die tussen personen plaatsvindt. Deze uitwisseling is nooit volledig en nimmer voltooid, maar is in haar onvolkomenheid basis voor de sociale dynamiek van de moderne samenleving. In andere woorden moet in de moderne, democratische en nu ook geglobaliseerde samenleving de cultus met haar vaste posities en barrières worden vervangen door de open dynamiek van de tentoonstelling. Voor de kunst betekent dit dat aura niet meer het eindpunt van een beweging is, maar het startschot. In deze overgangsfase van aura als eindpunt naar aura als begin speelt het museum een bijzondere rol. Het museum is van oudsher de plek waar cultuswaarde en tentoonstellingswaarde beide aanwezig zijn. Aan de kant van de
cultus bevindt zich het depot en de onveranderlijke collectiepresentatie. Aan de kant van de tentoonstellingswaarde bevindt zich de tijdelijke tentoonstelling en de bruiklenen die werken losmaken van hun vaste omgeving en op reis sturen. De twee projecten van het Van Abbemuseum – Picasso in Ramallah en de aankoop van twee presentaties van het Museum of American Art (MoAA) – zijn beide te begrijpen als pogingen om de tentoonstellingswaarde te laten prevaleren over de cultuswaarde. Het MoAA speelt in de terminologie van Benjamin– zowel qua inhoud als vorm – een spel met de spanning tussen cultus en tentoonstelling. Inhoudelijk behandelen de presentaties van MoAA de tentoonstellinggeschiedenis van overwegend moderne kunst. Hierbij richt het zich hoofdzakelijk op de tentoonstellingen van het New Yorkse Museum of Modern Art (MoMA - de vrijwel identieke namen zijn geen toeval). In de vorm speelt het MoAA met deze thematiek door de presentaties volledig op te bouwen uit anonieme, handgeschilderde of getekende kopieën van kunstwerken, foto’s van museumzalen of openingen en omslagen of pagina’s uit tentoonstellingscatalogi. Deze ‘artefacten’ zijn een soort fotonegatieven van de kunstwerken waarnaar ze verwijzen, doordat ze zowel het artistieke virtuositeit als originaliteit ontberen. Het MoAA bevraagt op deze manier de cultus van het origineel door middel van het tentoonstellen van kopieën. Meer in detail analyseert het MoAA in zijn presentaties de strijd tussen cultuswaarde en tentoonstellingwaarde zoals deze zich voltrokken heeft in de geschiedenis van het New Yorkse MoMA. Voor het MoAA is het MoMA hiervoor interessant omdat daar cultuswaarde en tentoonstellingswaarde op complexe wijze in elkaar overgaan. Na de oorlog wist het MoMA namelijk door middel van een serie reizende tentoonstellingen de in Europa dominante cultus van de nationale identiteit te doorbreken, door de moderne kunstgeschiedenis te presenteren als een internationale beweging; de traditionele kunstgeschiedenis die verteld werd in de vorm van nationale scholen verving het MoMA zo door een internationale geschiedenis van de (moderne) kunst. Later keerde deze beweging zich alleen tegen zichzelf doordat het verhaal van MoMA zelf een nieuwe cultuswaarde kreeg. Zo vertegenwoordigt vandaag de dag het verhaal van het MoMA de cultus van het Westen, die even star en statisch is als de nationale scholen aan het begin van de 20ste eeuw. Het andere project – Picasso in Ramallah – kan in dit licht gezien worden als het bevrijden van Picasso uit de omheinde vesting van de Westerse
wereld. Het is letterlijk een uitbreken, doordat het grootste deel van de inspanning die geleverd is, uitging naar het scheppen van de juridische en fysieke condities waarin het werk van Picasso deze reis kon maken. Maar het project is niet te reduceren tot het zichtbaar maken van deze gevangenis met open deuren. Het meewerken aan een tentoonstelling van Picasso in een radicaal andere context is bovenal een manier om de cultus te doorbreken. In Ramallah gaat het werk een dialoog aan met de mensen daar en wordt het andere verhalen binnengetrokken. Het verhaal van de traditionele Westerse kunstgeschiedenis speelt daarin vanzelfsprekend een grote rol, maar het is niet meer het eindpunt, maar het beginpunt van een ontmoeting waarvan de uitkomst nog open is. Picasso in Ramallah is een project dat uitgaat van de vooronderstelling dat kunst in een moderne democratie moet bijdragen aan de dynamische uitwisseling tussen mensen. Een kunstwerk is geen schat die moet worden opgesloten in een duister depot of onveranderlijk verhaal; het kunstwerk fixeert geen betekenis, maar brengt deze in beweging. Als satellieten in de hemel beweegt het kunstwerk zich door de tijd en vormt continue nieuwe constellaties. Elke generatie moet zich afvragen welke constellatie het voor zich heeft en welke duiding van het werk aansluit bij de wereld waarin ze leeft. Het MoAA laat ons zien dat Picasso aan het begin van de eeuw thuis was in de presentaties van MoMA om beweging te brengen in het idee van nationaliteit. Picasso in Ramallah suggereert dat Picasso vandaag de dag op zijn plek is in Palestina. In beide projecten staat de beweging centraal die diep verankerd is in onze vorm van samenleven. Want vandaag geldt net als in de jaren dertig van de vorige eeuw dat het fixeren van betekenissen en sociale groepen krachten vrij maakt die zich vroeger of later tegen ons zullen keren. * Walter Benjamins essay is onlangs opnieuw vertaald en in 2008 uitgegeven bij Boom Uitgeverij onder de titel Het kunstwerk in het tijdperk van zijn technische reproduceerbaarheid en andere essays. Voor de vertaalde citaten is gebruik gemaakt van deze versie.
Steven ten Thije is onderzoeksconservator in het Van Abbemuseum en wetenschappelijk medewerker verbonden aan de Universit채t Hildesheim.
An English translation of this essay is available at the end of this document.
het oog / the eye
Bram Hermens, Sketch for BACTRIUS, 2011.
Bram Hermens – BACTRIUS Het Oog t/m 31.12.2011 In het kader van het tentoonstellingsprogramma VANUIT HIER - OUT OF HERE dat op 3 september opent, is de in Eindhoven gevestigde kunstenaar Bram Hermens uitgenodigd om een groot, nieuw muurkunstwerk te ontwikkelen voor Het Oog. Sinds februari 2009 is Het Oog een plek in de ‘openlucht’ van het museum die kunstenaars ruimte biedt om gedurende zes maanden een werk uit te voeren. Bram Hermens heeft een lange traditie van werk in en rondom Eindhoven. Zijn vaak meer dan levensgrote figuren zijn te bezichtigen (geweest) bij verschillende culturele instellingen in NoordBrabant. Zijn werk refereert niet alleen aan (kunst) historische beeldtaal, maar evenzeer aan hedendaagse politieke conflicten, zoals die bijvoorbeeld in beeld worden gebracht door de persfotografie. Een voorbeeld is de moderne veldslag tussen de gewapende politiemacht te paard en anti-globalisten die hij in 2005 in de Krabbedans tekende, en die later uitliep op een uitgebreid werk in het MU Art Center in Eindhoven. Hermens probeert, zoals hij zelf zegt, “een werkelijkheid achter de realiteit zichtbaar te maken.”
Bram Hermens – BACTRIUS Het Oog (The Eye) until 31.12.2011 In the context of the exhibition programme VANUIT HIER – OUT OF HERE that will open 3 September, the Eindhoven based artist Bram Hermens is invited to develop a big, new, wall art for Het Oog (The Eye). Since Februari 2009 Het Oog is a space in the ‘open air’ of the museum that gives artists space to work on a project for a period of six months. Bram Hermens has a long tradition of work in and near to Eindhoven. His often larger than life figures have been on show at several cultural institutions in NoordBrabant. His work not only refers to (art)historical imagery, but also reflects on contemporary political conflicts, like press photography tries to visualise. An example is the modern battle between the armed police force on horseback and the anti-globalists that emerged at De Krabbedans in 2005 and later developed into a more extensive drawing at the MU art center in Eindhoven. Hermens tries, in his own words, “to visualise a reality behind the actuality.”
bibliotheek / library
Library Exhibition Onomatopee 60 Onomato>re>act 20.09 – 12.11.2011, opening Sunday 2 October 15:00 hours A retrospective on 5 years of Onomatopee with: progressive cultural production, dynamic partnerships and (self-)critical citizenship. In mid-2006 writer / curator Freek Lomme and graphic designer Remco van Bladel launched their platform for projects. They invite artists and curators to organise exhibitions and publications. Over 70 projects further on, Onomatopee operates from its own projectspace in Eindhoven with an increasing variety of committed individuals and organizations. Onomatopee wants to stimulate visual emancipation; involve people in the communication of the visual culture in which they live. Onomatopee offers critical insight into the motives and expressions with which politicians and commercial specialists design our public sphere and public space. Onomatopee mediates between the visual and academic spheres that fear a lack of cultural empowerment and the general public that fears the power of an artistic elite.
Bibliotheektentoonstelling Onomatopee 60 – Onomato>re>actie 20.09 – 12.11.2011 opening zondag 2 oktober om 15:00 uur Overzichtstentoonstelling over 5 jaar Onomatopee met: vooruitstrevende culturele producties, dynamische samenwerkingsverbanden en (zelf)kritisch burgerschap. In 2006 zijn schrijver/curator Freek Lomme en grafisch vormgever Remco van Bladel een platform voor kunstprojecten gestart. Zij nodigen kunstenaars en curatoren uit om verleidelijke tentoonstellingen en verdiepende publicaties te maken. Meer dan 70 projecten later is Onomatopee uitgegroeid tot een instelling die samenwerkt met een groeiend aantal personen en organisaties vanuit een eigen expositieruimte in Eindhoven. Onomatopee wil visueel emanciperen; mensen betrekken in de communicatie van de beeldcultuur waar ze in leven. Onomatopee wil mensen kritisch mee laten kijken naar de motieven en uitdrukkingen waarmee politici en de zakenwereld onze publieke sfeer en openbare ruimte vorm geven. Onomatopee bemiddelt tussen visuele en inhoudelijke kringen die vrezen voor vervlakking en een algemeen publiek dat bang is voor de macht van een artistieke elite.
Onomatopee exhibition space. Photo: Ingmar Swalue.
lissitzky+ Lissitzky+ Marcel van Dam en De Nieuwe Mens 24.09.2011 – 08.01.2012 In de gang van het museum naar het restaurant staat in grote letters een citaat van El Lissitzky: “Ik doe dit niet. Jij kunt dit doen.” Deze uitspraak heeft betrekking op een aantal ontwerpen van Lissitzky die nooit werden uitgevoerd. Voor de presentatie Lissitzky+ liet het Van Abbemuseum vier modellen maken naar tekeningen van Lissitzky, waarvan er een, De Doodgravers, werd uitgevoerd als groot beeld in de vijver. De bedoeling van het citaat is om het museumpubliek aan te sporen om ook met de ontwerpen van Lissitzky aan de gang te gaan. Niemand minder dan socioloog, (voormalig) politicus en programmamaker Marcel van Dam en zijn vrouw Milou Derks pakten deze handschoen op en samen maakten zij een groot model van de Nieuwe Mens. Tijdens het jubileumfeest op 24 september komen ze dit model presenteren in het auditorium ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van het Van Abbemuseum. Daarna zal hun versie van De Nieuwe Mens tot en met 8 januari 2012 in het museum te zien zijn. De tentoonstelling Lissitzky+ is nog tot en met 12 maart 2012 te zien.
Lissitzky+ Marcel van Dam and The New Man 24.09.2011 – 08.01.2012 In the hallway between the museum and the restaurant a quote from El Lissitzky is written in large characters: “I’m not going to do this. You can do this”. This statement concerns a couple of designs by Lissitzky that were never realised. For the Lissitzky+ presentation the Van Abbemuseum commisioned the realisation of four models based on the drawings by Lissitzky. One of them, the Gravediggers, was executed as a large sculpture in the museum pond. The meaning of the quote is to encourage the public to work with Lissitzky’s designs, themselves. Famous Dutch sociologist, (former) politician and programmer Marcel van Dam and his wife Milou Derks took up the gauntlet and together they made a large scale model of the New Man. During the 75 years jubilee of the Van Abbemuseum on 24 September, they will present the model in the auditorium. Afterwards, their version of the New Man will be on show until 8 January 2012. The Lissitzky+ exhibition is on show until 12 March 2012.
El Lissitzky, The New Man, 1923.
symposium
The Autonomy Project Symposium 07 – 09.10.2011 With contributions a.o. Andrea Fraser, Thomas Hirschhorn, Peter Osborne and Jacques Rancière.
The Autonomy Project Symposium 07 t/m 09.10.2011
Met bijdragen van o.a. Andrea Fraser, Thomas Hirschhorn, Peter Osborne and Jacques Rancière
Het Autonomy Project Symposium adresseert de positie van kunst in de samenleving vandaag de dag. Het begrip autonomie is ooit ontstaan om de plaats van kunst in de maatschappij te specificeren, maar is nu een middel geworden om de publieke relevantie ervan onderuit te halen. Dit werd recent zeer duidelijk, toen de Nederlandse neoliberale en populistische regering omvangrijke bezuinigingen op kunst en cultuur aankondigden. Voor deze regering is kunst een privé en geen publieke aangelegenheid. Het onvermogen van de Nederlandse kunstwereld om een effectieve tegencampagne op te zetten, heeft laten zien dat de verwarring wat betreft de publieke aard van een autonome kunst niet alleen van buitenaf, maar ook van binnenuit komt. Dit symposium wil de huidige situatie bespreken aan de hand van het werk van filosoof Jacques Rancière. Deze heeft effectief de functie van autonome kunst beschreven binnen het publieke leven. Middels lezingen en workshops verkent het symposium de waardevolle bijdrage van deze denker zowel vanuit een theoretisch als een praktisch perspectief. Kijk voor het programma en reserveren op vanabbemuseum.nl
The Autonomy Project Symposium addresses the position of art in society today. The notion of autonomy, once designed to specify art’s place within society, has become a means of occluding its public relevance. This has become very clear when recently Dutch neoliberals and populists proposed large cuts on culture, arguing that art is primarily a private affair and has no real public function. The inability of the Dutch art world to mount an effective counter campaign has thereby made explicit the fact that the confusion concerning the public nature of an autonomous art comes not only from without but also from within. The symposium wishes to address the current situation through the work of the French philosopher Jacques Rancière. He has been committed to describing the function of art’s autonomy within public life today. Through a mixture of lectures and workshops the symposium explores Rancière’s valuable contribution both from theoretical and practical perspectives. Check vanabbemuseum.nl for the complete programme and to register
Richard Long, Wood Circle, 1977. Photo: Peter Cox.
Kunt u ook geen afscheid nemen van dit bijzondere werk? Kijk vanaf 3 september op vanabbemuseum.nl en help ons de Wood Circle te behouden! Having trouble saying goodbye to this special artwork? Check from 3 September onwards vanabbemuseum.nl and help us keep the Wood Circle!
dutch design week Take it or Leave it Design economics dutch design Week 22 – 30.10.2011
Take It or Leave It is a research project, a collection of manifestations and actions which comprise the Van Abbemuseum’s contribution to this year’s Dutch Design Week. The project questions the reciprocal relationship between economy and design, in the past and in light of recent developments. Take It or Leave It will take place all over the city. Look for our delivery boys (and girls!) in the different DDW venues, they will gladly hand you the Take It or Leave It newspaper offered in combination with a lively conversation During this week you can expect other surprising interventions as well. In the museum we will present a visual survey which aims to lay out the connections between designed objects and public funding, using it as a platform for public discussions. We will end the week with an addition of Sarah Vanhee’s performance: The Great Public Sale of Unrealized but Brilliant Ideas, wherein guests are offered to become the proud owner of unrealized (but brilliant!) ideas envisioned by designers and artists. take it or leave it design economics Dutch Design Week 22 – 30.10.2011
take it or Leave It is een onderzoeksproject, een verzameling van manifestaties en acties die samen de bijdrage van het Van Abbemuseum aan de dutch design Week voor dit jaar behelzen. het project stelt vragen op het gebied van de wederzijdse relatie tussen vormgeving en economie in het verleden, en in het licht van recente ontwikkelingen. take it or leave komt je tijdens de dutch design Week overal in de stad tegen – kijk bijvoorbeeld uit naar onze actieve bezorg(st)ers in de verschillende ddW locaties, zij zullen u graag de take it or Leave It krant overhandigen en u tot een actief gesprek verleiden. In deze week kunt u naast deze ook andere verrassende interventiesverwachten. In het museum laten we een visueel onderzoek zien dat de verbindingen tussen ontworpen voorwerpen en overheidsfinanciering laat zien en een vertrekpunt voor een bredere discussie vormt. We besluiten de week met een performance door Sarah Vanhee: the great public sale of unrealized but brilliant ideas, waarin mensen de kans krijgen eigenaar te worden van ongerealiseerde (maar briljante!) ideeën, bedacht door vormgevers en kunstenaars.
woensel west
Van Abbemuseum @ Woensel West As a contemporary museum, the Van Abbemuseum is involved in society and in everyday life, particularly of people in the immediate vicinity of the museum. In order to make contact with them, the museum is setting up a number of extramural art projects in cooperation with the Foundation for Art in Public Spaces (Stichting Kunst in de Openbare Ruimte), starting in the district of Woensel West in Eindhoven. Together with the artists and designers, the residents there will start creating works of art which have a real function. Currently three projects are taking place in Woensel West. Tante Netty (www.tantenetty.nl) is an offline blog gallery and cultural hangout in a former brothel. In the project Sustainable energy by the Colombian artist Francisco Camacho the residents cooperate with the Technical University of Eindhoven to develop appliances that generate electricity. These appliances can be made by the residents themselves and be used to save money. The project Plan V by the Eindhoven artists Toos Nijssen and Ron Eijkman focus on collecting objects and stories in the district with which a district collection will eventually be built up.
Het Van Abbemuseum is als hedendaags museum betrokken bij de maatschappij en het dagelijks leven, met name van mensen in de directe omgeving van het museum. Om daarmee meer in contact te komen is het museum in samenwerking met Stichting Kunst in de Openbare Ruimte een aantal kunstprojecten aan het opzetten buiten de eigen muren, om te beginnen in de Eindhovense wijk Woensel West. Bewoners gaan daar samen met kunstenaars en ontwerpers aan de slag om kunstwerken te maken die ook daadwerkelijk een functie vervullen. Â Momenteel vindt er een drietal projecten in Woensel West plaats. Tante Netty (www.tantenetty.nl) is een offline bloggalerie en culturele hang-out in een voormalig bordeel. In het project Duurzame energie van de Colombiaanse kunstenaar Francisco Camacho wordt samengewerkt met de Technische Universiteit Eindhoven in het ontwikkelen van apparaten om elektriciteit op te wekken. Deze apparaten kunnen door de bewoners zelf worden gemaakt en gebruikt om geld te besparen. Het project Plan V van de Eindhovense kunstenaars Toos Nijssen en Ron Eijkman richt zich op het verzamelen van objecten en verhalen uit de wijk waarmee op termijn een wijkcollectie wordt opgebouwd.
Bijschrift: Bicycle generators by Francisco Camacho. Photo: Debbie Broekers.
Van Abbemuseum @ Woensel West
Dimitrije Bašičević Mangelos, Manifest vlaškovuličanski, 1977-78. Moderna galerija, Ljubljana. Photo: Dejan Habicht © Moderna galerija.
l’internationale
L ‘Internationale Spirits of Internationalism 21.01 – 29.04.2012 In January 2012 an exhibition called Spirits of Internationalism will take place simultaneously at Museum van Hedendaagse Kunst (M HKA) in Antwerp and the Van Abbemuseum in Eindhoven. It is based on works in the collections of all the partner museums and organisations in the European network L’Internationale. L’Internationale is an international and inter-institutional initiative launched in 2009 with the mission of transcending the limitations of any one institution. It fosters collaborations between museums and archival institutions whose collections are based on local contexts and histories, and has the ambition to develop multiple transnational cultural narratives, as opposed to a single ‘master’ narrative. The founding partners in L’Internationale are Museu d’Art Contemporani de Barcelona (MACBA), the Moderna galerija in Ljubljana; the Július Koller Society (SJK) in Bratislava; the M HKA in Antwerp and the Van Abbemuseum in Eindhoven.
L‘Internationale Spirits of Internationalism 21.01 – 29.04.2012 In januari 2012 zal gelijktijdig in het Museum van Hedendaagse Kunst (M HKA) in Antwerpen en het Van Abbemuseum in Eindhoven de tentoonstelling Spirits of Internationalism plaats vinden. Deze tentoonstelling wordt samengesteld met werken uit de collecties van alle partnermusea en organisaties in het Europese netwerk L’Internationale. L ‘Internationale is een internationaal en inter-institutioneel initiatief dat in 2009 werd gelanceerd en als missie heeft om de beperkingen van elk van deze instituten afzonderlijk te kunnen overstijgen. Het bevordert samenwerkingsverbanden tussen musea en archiefinstellingen wiens collecties een lokale context en geschiedenis bevatten, en heeft de ambitie om verschillende transnationale culturele verhalen te ontwikkelen, in tegenstelling tot één ‘leidend’ verhaal. De grondleggers van L’Internationale zijn Museu d’Art Contemporani de Barcelona (MACBA), the Moderna galerija in Ljubljana; the Július Koller Society (SJK) in Bratislava; the M HKA in Antwerpen en het Van Abbemuseum in Eindhoven.
praktische informatie / practical information
gratis rondleiding elke zondagmiddag om 12.00 uur vindt een gratis rondleiding plaats. aanmelden kan vanaf 11.00 uur bij de infobalie, maximaal 2 personen per aanmelding. De rondleiding is gratis, toegang voor het museum dient wel betaald te worden. free tour every Sunday afternoon at midday we organise a free tour. register from 11 am at the Information desk, maximum of two people per registration. the tour is free but you do need to pay admission to the museum. Minirondleiding iedere dag houdt de cicerone (museumvraagbaak) om 14:00 uur een minirondleiding voor bezoekers. hij of zij geeft aanvullende informatie bij kunstwerken waar u iets extra’s van wilt weten. aanmelden via de infobalie. Mini tour every afternoon at 14:00h the cicerone does a mini tour for visitors. he or she can provide additional information with certain works of art that you are interested in. register at the infodesk.
Van abbemuseum Bilderdijklaan 10 – eindhoven tel. +31 40 238 1000 info@vanabbemuseum.nl www.vanabbemuseum.nl
toegang Volwassenen >10 personen, 65-plussers studenten / cjP-houders Museumkaart Vereniging rembrandt kinderen t/m 12 jaar
€9 €7 €4 gratis gratis gratis
Admission Adults Groups >10, 65-plussers Students / cJp-card holders Museum card rembrandt association children 12 years and under
€9 €6,50 €4 free free free
openingstijden museum di - zo 11.00 – 17.00 uur bibliotheek di - vr 11.00 – 17:00 uur het museum is iedere eerste donderdag van de maand ‘s avonds open en gratis toegankelijk van 17:00 - 21:00 uur. opening hours museum tu - Su 11.00 – 17.00 h
colofon uitgave: Van abbemuseum redactie: ulrike erbslöh, Mariët erica en annie Fletcher Bijdragen van: christiane Berndes, remco de Blaaij, ilse cornelis, charles esche, annie Fletcher, Mirjam van lier, Freek lomme, willem jan renders, steven ten thije, hadas Zemer grafisch ontwerp: 75B Drukwerk: Drukkerij lecturis copyright: Pictoright Van abbemuseum colophon publication: Van Abbemuseum editing: ulrike erbslöh, Mariët erica and Annie fletcher contributions by: christiane Berndes, remco de Blaaij, Ilse cornelis, charles esche, Annie fletcher, Mirjam van Lier, freek Lomme, Willem Jan renders, Steven ten thije, hadas Zemer Graphic design: 75B printing: drukkerij Lecturis copyright: pictoright Van Abbemuseum
library tu - fr 11.00 – 17.00 h the museum is opened every first thursday evening of the month. the entry is free from 17:00 - 21:00 hours.
het Van abbemuseum wordt structureel en incidenteel o.a. ondersteund door de Bankgiro loterij, Mondriaan stichting, de provincie noord-Brabant en stichting Promotors Van abbemuseum.
the Van Abbemuseum is supported structurally and periodically by a.o. the BankGiro Loterij, Mondriaan Stichting, provincie NoordBrabant and Stichting promotors Van Abbemuseum.
Vanuit hier – out oF here is mede mogelijk gemaakt door cityDynamiek.
VANuIt hIer – out of here was realised in part by contributions from citydynamiek.
en op zondag vieren we Vrijdag – solo Dick Verdult is mede mogelijk gemaakt door Fonds BkvB.
And on Sundays we celebrate friday – Solo dick Verdult was realised in part by contributions from fonds BkvB.
the autonomy Project symposium is mede mogelijk gemaakt door de Mondriaan stichting.
the Autonomy project Symposium was realised in part by contributions from Mondriaan Stichting.
agenda september – november Tentoonstellingen / gesprekken / symposia Exhibitions / talks / symposiums VANUIT HIER – OUT OF HERE 03.09.2011 t/m 08.01.2012 En op zondag vieren we Vrijdag – solo Dick Verdult ‘For Eindhoven’ – The City as Muse The Collectors show VANUIT HIER – OUT OF HERE 03.09.2011 – 08.01.2012 And on Sundays we Celebrate Friday – Solo Dick Verdult ‘For Eindhoven’ – The City as Muse The Collectors Show Het Oog: Bram Hermens – BACTRIUS nu t/m 31.12.2011 Het Oog (The Eye): Bram Hermens – BACTRIUS now until 31.12.2011 LISSITZKY+ Overwinning op de Zon nu t/m 25.03.2012 LISSITZKY+ Victory over the Sun now until 25.03.2012 The Autonomy Project Symposium 07, 08 en 09.10.2011 The Autonomy Project Symposium 07, 08 and 09.10.2011
Deze gegevens kunnen veranderen, kijk voor actuele informatie op vanabbemuseum.nl Details are subject to change, check vanabbemuseum.nl for up to date information
DDW: Take it or leave it Design Economics 22 – 30.10.2011 DDW: Take it or Leave it Design Economics 22 – 30.10.2011 Glow Parallel programma Hiroaki Umeda ism Baltan Laboratories 05 – 12.11.2011 Glow Side Programme Hiroaki Umeda in collaboration with Baltan Laboratories 05 – 12.11.2011 Bibliotheektentoonstelling Onomato>re>actie 20.09 t/m 11.11.2011 Library exhibition Onomato>re>action 20.09 – 11.11.2011 Wandtekeningen Dan Perjovschi Permanente expositie Wall drawings Dan Perjovschi Permanent exhibition
Activiteiten / muziek Activities / music Themalezing: Saai / spannend do 1 september 19.00 – 21.00 uur Theme lecture: Boring / Exciting (Dutch spoken) Thu 1 September 19.00 – 21.00 h Hallo Cultuur zo 4 september 11.00 – 17.00 uur Hallo Cultuur Su 4 September 11.00 – 17.00 h 75 jaar Van Abbemuseum Jubilieumfeest za 24 september 11.00 – 23.00 uur 75 years Van Abbemuseum Jubilee Sa 24 September 11.00 – 23.00 h Concert Axes: Sonsoles Alonso zo 25 september 14.00 -16.00 uur Concert Axes: Sonsoles Alonso Su 25 September 14.00 – 16.00 h Themalezing: Moeilijk / kan ik ook! do 6 oktober 19.00 – 21.00 uur Theme lecture: Difficult / I can do that! (Dutch spoken) Thu 6 October 19.00 – 21.00 h Concert Axes: En Accord zo 30 oktober 14.00 – 16.00 uur Concert Axes: En Accord Su 30 October 14.00 – 16.00 h Themalezing: Rommel / Vakmanschap? do 3 november 19.00 - 21.00 uur Theme lecture: Trash / Craftsmanship? (Dutch spoken) Thu 3 November 19.00 – 21.00 h Eindhoven in dialoog vr 4 november Eindhoven in Dialogue Fr 4 November Familie / kinderen Family / children Kinderkunstclub Iedere zaterdag, 14.00 – 16.00 uur Children’s art club Every Saturday, 14.00 – 16.00 h Familielunch & rondleiding Iedere 1e zondag vd maand 11.00 uur Family lunch & guided tour Every first Sunday of the month 11.00 h
english translation essay The Original as a Starting Point Steven ten Thije
1
The Original as a Starting Point People go to a museum to see works of art in real life. Despite all the new media, the abundance of (digital) photography and installations made of everyday objects, the magic of the original continues to be irresistible. An examination of the recent history of the Van Abbemuseum shows that it has an ambivalent relationship with this seemingly inalienable attraction of the original. On the one hand, the museum has devoted a great deal of time to the request of the Academy of Art in Ramallah to be able to exhibit a real Picasso, namely, Buste de Femme (1943). On the other hand, the museum just purchased two presentations from the mysterious Museum of American Art, which consist entirely of copies. It is as though the museum is at a crossroads where two tour guides are moving in opposite directions. How does it unite this conflict between directions? And why is there such tension between the original and a copy these days? To answer this question we should get a better picture of the significance of the original. There is a great deal of literature on this subject, but there is one text which undeniably has the most influence and that is Walter Benjamin’s essay written between 1936 and 1939: The Work of Art in the Age of Mechanical Reproduction. In this text Benjamin presents the widely quoted thesis that the attraction of the original work of art is its “aura”. This aura is linked to the unique “here and now” character of the work. The fact that the work of art is a one-off and that the viewer knows this, produces a special “aura” experience. In rather mysterious terms, Benjamin describes this experience as the “unique phenomenon of a distance, no matter how close it may be”. The aura of a work of art is a paradox between distance and proximity. When we stand right in front of the real work and there is as little distance as possible between us and the work, we are most conscious of the remaining distance, however small . This distance cannot be bridged because it is not a physical distance, but the distance between two worlds. Standing in front of the work of art, it is possible to feel the fundamental distance between experience and intellect. We see the work, we experience it and we want to understand it, but what we understand is not equal to what we see. Our experience is always fuller and more detailed than the words we have to describe it. The distance of the aura is the distance between the word and the image. In earlier texts Benjamin called this distance an abyss. However, Benjamin not only understood the aura of the work of art in philosophical terms, but also as belonging to a particular type of society. He saw his own time as a pivotal point in the transition from the traditional society to a mass society. The worship of a work of art with an aura was a remnant from the traditional society, which was waning. In fact, he suggests , in a mass society permeated with film and photography, the mythical aura of a work of art was changing into something dangerous, which contributed to the alienation of humans in relation to their environment. Benjamin argued that the masses have a desire “to draw things and people ‘spatially closer to themselves’ and to conquer the unique character of every reality by welcoming the reproduction.” These are mysterious sentences, which give an insight into the specific significance assigned to “mass” by Benjamin. For him, the mass consists of infinite movement. In a mass, positions are never fixed and unchanging, but always exchangeable. The iconic example of this was the worker on a conveyor belt whose job was so limited, that it could be carried out by a different person every day. In contrast, a work of art with an aura could not be exchanged and belonged to a type
2
of society in which things had a permanent place, where people had specific jobs and there were no trade unions, but guilds. In our modern, technologically advanced society, the “ritual” experience of the work of art had to be followed by the practice of exhibitions. Benjamin describes this as a reduction in the “cult value” of the work of art with an aura, in contrast with the increase in its “exhibition value”. Again, the difference relates to movement. In a cult, everyone has a set place and some places are only accessible to some people. By way of example, Benjamin refers to religious rituals where works of art are only fully visible to the priests. It is precisely the exclusivity and inaccessibility that are central in the cult. In contrast, the exhibition is a means of allowing information to travel and providing access to it. Benjamin was not only thinking about exhibiting art, but above all about the showing of photographs and films in newspapers and cinemas. Nowadays, we may ask ourselves why Benjamin continued to work on a text about art and auras for three years. Against the background of growing National Socialism, the consequences of which he literally and physically suffered as a German Jew, this seems a rather decadent subject. But for Benjamin the text had the greatest possible political urgency. He considered that one of the most dangerous characteristics of the National Socialists was that they were trying to transpose patterns of thought from traditional society into modern mass society. The National Socialists used the model of an archaic society built on class to fix the movement in the relationships between population groups. The distance between people and between people and objects, which was becoming smaller as a result of technology, was being artificially maintained and even increased in the mythology of blood and soil. The mass became alienated from its dynamic basic form and started to see itself as a work of art with an aura – a unique and unchangeable being that had to repeat itself infinitely without changing. Like a wheel that wants to turn but is not able to, this built up a force which had to be unleashed somehow, and it was clear to Benjamin at a very early stage that this release would be a war of unparalleled scope. The significance of Benjamin’s text is more complex than a superficial reading would suggest. The text is not merely an attack on the original as such, but on the way in which the original is experienced. The distance between the word and the image continues to exist even in our technologically advanced society. What changes is the way in which we experience this distance. In traditional society this distance expresses a hierarchical, fixed distance between social positions. In a mass society, the distance is a relative factor and part of the continuous exchanges, which take place between people. This exchange is never complete and never completed, but in its imperfection serves as a basis for the social dynamics of modern society. In other words, in our modern, democratic and now also globalised society, the cult with its fixed positions and barriers should be replaced by the open dynamics of the exhibition. For the arts this means that the aura is no longer the end point of a movement, but the starting signal. The museum plays a special role in this transitional stage of the aura as the end point to the aura as the beginning. The museum is traditionally the place where the value of the cult and the value of the exhibition are both present. The collection and the unchanging presentation of the collection are on the side of the cult. Temporary collections and loans, which take works of art away from their permanent surroundings and send them on tour are on the side of the
3
exhibition value. The two projects of the Van Abbemuseum – Picasso in Ramallah, and the purchase of two presentations from the Museum of American Art (MoAA) – can both be interpreted as attempts to ensure that the exhibition value prevails over the cult value. In Benjamin’s terminology, the MoAA plays with the tensions between the cult and the exhibition, both in terms of content and in terms of form. In terms of content, the presentations of MoAA deal with the exhibition history of predominantly modern art. It focuses mainly on the exhibitions of the New York Museum of Modern Art (MoMA – the virtually identical names are not a coincidence). In terms of form the MoAA plays with this theme by building up the presentations completely from anonymous, hand-painted or drawn copies of works of art, photographs of museum rooms or openings, and covers or pages from exhibition catalogues. These artifacts are like negatives of photographs of the artworks to which they refer, so that they lack both the artistic virtuosity and originality. The MoAA explores the cult of the original in this way, by means of exhibiting copies. In its presentations the MoAA analyses the conflict between the value of the cult and the value of the exhibition in more detail, as it has taken place in the history of the New York MoMA. The MoMA is interesting for the MoAA because the value of the cult and the value of the exhibition blend together there in a very complex way. In fact, after the war, the MoMA managed to break through the dominant cult of national identity in Europe with a series of travelling exhibitions, by presenting modern history of art as an international movement; the MoMA replaced the traditional history of art told in the form of national schools, with an international history of (modern) art. But later, this movement turned against itself because the MoMA story itself acquired a new cult value. Today, the MoMA story represents the cult of the West, which is just as rigid and static as the national schools in the early 20th century. The other project – Picasso in Ramallah – can be seen in this light as liberating Picasso from the walls of the fortress of the western world. It literally meant breaking out, because the greatest effort that was made involved creating the legal and physical conditions in which Picasso’s work could make this trip. However, the project cannot be reduced to revealing this prison with open doors. Cooperating with a Picasso exhibition in a radically different context is, above all, a way of breaking through the cult. In Ramallah, the work starts a dialogue with the people there and other stories become involved. Obviously the story of the traditional western history of art plays a major role in this, but it is no longer the end point, rather the starting point of an encounter the result of which is still open. Picasso in Ramallah is a project, which was set up on the assumption that in a modern democracy art should contribute to the dynamic exchange between people. A work of art is not a treasure that should be locked up in a dark depository or have an unchanging story; the work of art does not fix a meaning but creates movement. The work of art moves through time like satellites in the sky and constantly forms new constellations. Every generation should ask itself what constellation it has before it, and what significance of the work corresponds to the world in which it finds itself. The MoAA shows us that Picasso was at home in the presentations of MoMA at the beginning of the century in order to bring about a movement in the concept of nationality. Picasso in Ramallah suggests that today Picasso has found a place in Palestine. In both projects, movement has a central place and is deeply rooted in our way of living together.
4
Just as in the 1950s setting meanings and fixing social groups unleashes forces, which will turn against us sooner or later. * Walter Benjamin’s essay has recently been retranslated and was published in 2008 by Boom Uitgeverij with the title Het kunstwerk in het tijdperk van zijn technische reproduceerbaarheid en andere essays (The Work of Art in the Age of Mechanical Reproduction and Other Essays). This version was used for the translated quotations. Steven ten Thije is a research curator in the Van Abbemuseum and an academic employee associated with the University of Hildesheim.