TOM BOONEN HET OFFICIËLE HULDEBOEK
<<
INHOUD
1
7
IK KON HARD FIETSEN MAAR IK HAD NOG
IK REED GEWELDIG GRAAG OP KASSEIEN,
HET LIJF VAN EEN KIND
IK KON DAT OOK GOED EN IK REED BIJNA
p 13
NOOIT LEK
p 95
2 NA US POSTAL WAS DE PLOEG VAN LEFEVERE EEN VERADEMING
p 35
8 ZONDER COUREURS EN PLOEGEN IS ER GEEN KOERS, MAAR WIJ HEBBEN NIETS TE ZEGGEN
p 117
3 VOOR MIJ IS DE E3 HARELBEKE EEN GROTE KOERS, EVEN GROOT ALS DE RONDE
p 49
9 ALS JE IN DE KOERS EEN VERKEERDE NEUSSPRAY GEBRUIKT, HANGEN ZE JE AAN HET KRUIS
4 PARIJS-ROUBAIX IS UNIEK EN ECHT VOOR MIJ GEMAAKT, DE ALLERMOOISTE KLASSIEKER
p 61
p 131
10 IK VOELDE TIJDENS MIJN SOLO DAT IK GESCHIEDENIS KON SCHRIJVEN: METER NA METER, STEEN NA STEEN
5 WERELDKAMPIOEN WORDEN WAS FENOMENAAL, MAAR PLOTS DENKEN ZE DAT JE EEN HEILIGE BENT
p 69
p 139
11 IK WILDE STOPPEN NA EEN TOPPRESTATIE IN EEN GROTE KOERS, NIET IN HET ZIEKENHUIS
p 163
6 VAN ALLE COUREURS MET WIE IK GEREDEN
12
HEB, WAS FREIRE DEGENE MET DE MEESTE
HET IS MOOIER GEWEEST DAN IK OOIT
NATUURLIJKE KLASSE
HAD DURVEN TE DROMEN
p 87
p 177
<<
INLEIDING
“Ik heb Tom leren kennen bij de liefhebbers; wij hadden zelf een amateurploeg die zeer goed was (de ASLK-Merckx-ploeg (red.)); maar Tom was beter dan de meeste renners van mijn ploeg en zo heb ik heel snel gezien dat hij een uitzonderlijke atleet was. Ik heb nooit geprobeerd om hem bij ons in de ploeg te krijgen, hij ging een beetje zijn eigen weg (bij de Groeninghe Spurters red.)), maar eigenlijk had ie geen ploeg nodig; hij kon het alleen! Tom heeft mij onmiddellijk de indruk gegeven dat ie een winnaar was. Hij kon ze er allemaal afrijden bij de jongeren, hij bleef maar rijden tot ie alleen was en won. Je kon toen al goed zien dat hij een klassieke coureur ging worden, want ook in de Vlaamse klassiekers bij de beloften won ie bijna onklopbaar. In zijn eerste profjaar bij US Postal was het ook al direct duidelijk dat hij het zou gaan maken, kijk maar naar die fameuze Parijs-Roubaix in 2002 waar hij op het podium staat als derde. Ook dan zag je al dat hij zijn eigen wil doordrukte, hij heeft dat goed gedaan. Hij had echter snel gezien dat hij er bij US Postal wat alleen voor stond. Dus ik begrijp wel dat hij daar na 1 jaar weg wilde. Bij de ploeg van Patrick Lefevere had hij veel meer ploegmaats, was hij veel beter omringd en dat gaf hem nog meer vertrouwen om het in zijn klassiekers tot een goed einde te brengen. Het palmares dat ie daarna opbouwde, dat had ik toch wel verwacht. Als je ziet hoe hij over de kasseien kan rijden: daaruit blijkt wat voor een uitzonderlijke topatleet hij is. Tom is DE man van het voorjaar, later ook nog wereldkampioen geworden en bovendien ook nog zeer snel en zeer sterk. Je kunt er alleen maar bewondering voor hebben.
10
I K KO N H A R D F I E T S E N , M A A R I K H A D N O G H E T L I J F VA N E E N K I N D
Ik denk niet dat hij koersen heeft laten liggen, of dat hij zijn erelijst nog grootser had kunnen maken. Het was nu eenmaal zijn doel om er vol voor te gaan in die kasseienklassiekers. Misschien dat hij Luik-Bastenaken-Luik had aangekund, maar zoals gezegd, daar focuste hij niet op en we kunnen beter onthouden welke koersen hij allemaal wel gewonnen heeft. Toen ik later bij de ploeg van Patrick Lefevere binnenkwam, zag ik Tom Boonen als een enthousiaste kerel; iemand die met alles heel professioneel bezig was. Een jongen die joviaal is en die echt goed is. Over tactiek heb ik het met hem nooit gehad; ik ben van de oudere generatie dus ik ging mij daar niet mee moeien. Wij hebben altijd een heel goed contact gehad, maar daar bleef het bij. Tom Boonen als mens is een bon vivant, hij kan af en toe eens wat stoom aflaten – en dat is goed, maar nadien is hij heel snel weer de professionele renner die serieus met zijn vak bezig is. Ik denk niet dat Tom gaat verdwijnen uit het wielermilieu. Uiteindelijk is het zijn beslissing natuurlijk, maar met al zijn ervaring en het talent dat ie had, is het best mogelijk dat hij alles wat ie weet aan jongeren gaat doorgeven. Eén raad wil ik hem wel meegeven mocht hij gaan racen op autocircuits: het zijn toch twee verschillende stielen. Je kunt wel goed met een auto rijden, maar tegenover een professionele piloot – dat is toch nog wat anders hoor!”
EDDY MERCKX
TO M B O O N E N H E T O F F I C I Ë L E H U L D E B O E K
11
<<
1
IK KON HARD FIETSEN, MAAR IK HAD NOG HET LIJF VAN EEN KIND
ZE IS HET PROTOTYPE VAN DE BESTE MAMA VAN DE WERELD
<< MIJN MAMA AGNES MELIS was heel zorgzaam. De eerste jaren na de geboorte van mijn broer en mij bleef ze thuis om voor ons te zorgen. Ze was er altijd. Ze is het prototype van de beste mama van de wereld. Sport was niets voor haar, ook al kwam ze zelf uit een koersfamilie. Ze waren met negen thuis en bijna allemaal koersten ze. Haar zus Annie, mijn tante dus, is in de jaren zestig een paar keer Belgisch kampioene bij de jeugd geweest. Mijn moeders tweelingbroer Michel was ook een wielrenner, al werd hij nooit prof. Via Michel heeft mama mijn vader leren kennen, in de koerswereld dus. Ze zijn al als tieners beginnen te verkeren en jong getrouwd. Mama was pas 21 toen ik geboren werd, dat waren andere tijden. De eerste jaren van mijn leven woonde ik in De Waterhoek in Olmen. Dat was een groot landhuis uit mijn grootvaders tijd. Toen mijn oom overleed, zijn mijn ouders daar gaan wonen met de bedoeling het te renoveren en er een taverne-restaurant van te maken. Tijdens de renovaties zijn we in een huis in Balen gaan wonen en dan later teruggekeerd naar De Waterhoek om er die taverne te runnen. Maar mijn vader was eigenlijk geen nachtmens: hij ging kapot aan dat werk. Toen hebben ze De Waterhoek verkocht en zijn we definitief teruggekeerd naar Balen.
14
I K KO N H A R D F I E T S E N , M A A R I K H A D N O G H E T L I J F VA N E E N K I N D
TO M B O O N E N H E T O F F I C I Ă&#x2039; L E H U L D E B O E K
15
>> MIJN PAPA ANDRÉ BOONEN is beroepsrenner geweest van 1979 tot 1984. Hij won twee koersen bij de profs: één in Wervik en één in Harelbeke. Die laatste was de lightversie van de E3 Prijs. Je had toen de A-categorie en de B-categorie en die reden op dezelfde dag. Mijn pa won dus in de B-categorie. Hij was eerder een kermiscoureur. Ik heb geen enkele herinnering aan mijn pa als wielrenner. Het enige wat ik nog voor me zie, is hoe hij thuis op de grond lag met zijn benen omhoog en hoe mijn moeder drie keer per dag een wonde op zijn zitvlak moest verzorgen. Hij stopte al met koersen toen hij 27 jaar was. Hij heeft het toen moeilijk gehad om zijn draai te vinden. Als ex-coureur moest hij gaan solliciteren met een blanco cv, dat was niet simpel. Hij heeft toen allerlei jobs gedaan: twaalf stielen en dertien ongelukken, zeg maar. In een kledingwinkel, in de sector van airco-installaties, in een meubelmakerij… Uiteindelijk is hij vertegenwoordiger geworden bij fietsenfabrikant Ridley en daar heeft hij zijn stekje gevonden. Ook al heb ik altijd mijn eigen beslissingen genomen, toch heeft mijn vader mij in de juiste richting geduwd, zonder veel te zeggen. Hij had thuis altijd veel kritiek gekregen van mijn grootvader, en wilde dat bij mij heel anders aanpakken. Hij heeft me relatief vrij gelaten, hij liet me doen. Hij had en heeft wel koersinzicht, hij las de wedstrijd goed. Maar hij drong zich niet op.
16
I K KO N H A R D F I E T S E N , M A A R I K H A D N O G H E T L I J F VA N E E N K I N D
TO M B O O N E N H E T O F F I C I Ë L E H U L D E B O E K
17
18
I K KO N H A R D F I E T S E N , M A A R I K H A D N O G H E T L I J F VA N E E N K I N D
TO M B O O N E N H E T O F F I C I Ã&#x2039; L E H U L D E B O E K
19
>> Ik kan me niet herinneren dat wij ooit binnen in huis gespeeld hebben. Het was altijd BUITEN-BUITEN-BUITEN . Op de vrije dagen trokken we ’s morgens vroeg naar buiten en om tien uur ’s avonds moesten ze thuis luid roepen om mij weer binnen te krijgen. Met onze neven en buurjongens was het ravotten op de braakliggende grond voor ons huis. Daar waren heuvels, bomen en bamboe, een ware speeltuin. En onze ouders maakten zich geen zorgen als ze ons de hele dag niet zagen, toen kon dat nog. Soms moesten we geblinddoekt in de aanhangwagen van ons pa gaan liggen en dropte hij ons gewoon ergens in the middle of nowhere. En dan moesten wij de weg naar huis zelf maar vinden. Wij organiseerden dus zelf onze droppings. Dat kan je je nu niet meer voorstellen, het is alsof de wereld twee keer gevaarlijker geworden is sinds toen.
20
I K KO N H A R D F I E T S E N , M A A R I K H A D N O G H E T L I J F VA N E E N K I N D
TO M B O O N E N H E T O F F I C I Ë L E H U L D E B O E K
21
>> MIJN BROER SVEN wilde in het begin ook wielrenner worden, maar hij is gestopt na de juniores. Waarom? Hij was wel sterk maar hij miste dat beetje meer. Net terwijl ik definitief aan het doorbreken was, kwam hij van school af, heeft hij de fiets aan de haak gehangen en is hij gaan werken. Sven en ik zijn altijd twee handen op een buik geweest, maar we hebben ook twee zeer verschillende karakters. Sven is een rustige kerel die een leidende hand nodig heeft. Ik ben altijd meer de leider geweest die de beslissingen nam of die de richting bepaalde. Hij is meer een volger, ik durf meer, neem meer het initiatief. Sven zou ook nooit maandenlang weg van huis kunnen zijn, hij houdt het liever rustig. Dat ik zoveel geld ging verdienen en zo bekend werd, is nooit een probleem geweest voor onze relatie. We zijn daar in de familie altijd goed mee omgegaan. Het eerste wat ik gekocht heb met mijn geld, was een huis voor mijn ouders, waardoor Sven het ouderlijke huis kon krijgen. Dat heeft hem toch een voorsprong bezorgd in het leven. Je moet daarin niet overdrijven, ik wilde ook niet de mecenas worden voor heel de familie. Maar ik heb ze financieel bijgestaan waar ik kon en waar ik dat goed vond. Het is voor mij soms leuker om iets aan mijn familie te geven dan dat ik iets uitgeef voor mezelf. Sven was misschien geen grote coureur, maar hij is wel altijd gepassioneerd geweest door fietsen. Via avondscholing is hij een zeer goede fietsmecanicien geworden. Maar hij is niet iemand die vast in dienst van een profploeg wil werken, daarvoor is hij te graag thuis.
SVEN EN IK ZIJN ALTIJD TWEE HANDEN OP EEN BUIK GEWEEST, MAAR WE HEBBEN OOK TWEE ZEER VERSCHILLENDE KARAKTERS
22
I K KO N H A R D F I E T S E N , M A A R I K H A D N O G H E T L I J F VA N E E N K I N D
TO M B O O N E N H E T O F F I C I Ă&#x2039; L E H U L D E B O E K
23
Dit was mijn eindwerk op SCHOOL, het Technisch Instituut Sint-Paulus in Mol: een elektrisch circuit van een auto waarmee je fouten kon simuleren. Ik heb een specialisatiejaar auto-elektronica gevolgd. Dat boeit me trouwens nog altijd enorm. Mechanica, motoren, auto’s: dat zijn dingen die mij liggen.
>>
<<
Hierna was mijn schoolloopbaan afgelopen. Ik koerste toen bij de beloften en kreeg als een van de allereersten een profsportstatuut. Dat was net ingevoerd. Dat wil zeggen dat ik niet moest gaan werken en een bepaald inkomen kreeg. Al na één jaar werd ik profwielrenner, dus het ging snel. Zoeken naar een job, naar iets buiten het wielrennen, heb ik nooit gedaan.
MOTORCROSSEN in Averbode. Voor 50 Belgische frank of zo mocht je daar een halfuurtje rijden. Meer kon niet, voor een eigen crossmotor hadden wij thuis geen geld. Ik ben opgegroeid in Balen. De Keiheuvel daar is zowat het mekka van de motorcross in Vlaanderen. Ik ben er ontelbare keren gaan kijken naar races, al toen ik zeer jong was. Ik was echt gefascineerd door die sport en zag die grote mannen bezig: Joël Smets en Stefan Everts. Ik heb later van zowel Smets als Everts de brommer gekocht, waarmee ze hun laatste cross gereden hebben, inclusief hun outfit en helm. Het was zeker een sport die mij zou gelegen hebben, maar in het motorcross is het geen voordeel om een fijn gestalte te hebben, zoals ik toen had. Motorcrossers zijn over het algemeen toch beren van venten.
24
I K KO N H A R D F I E T S E N , M A A R I K H A D N O G H E T L I J F VA N E E N K I N D
TO M B O O N E N H E T O F F I C I Ë L E H U L D E B O E K
25
<< Mijn eerste PARIJS-ROUBAIX bij de profs, in 2002, in het shirt van US Postal. Het ging meteen hard dat seizoen. Ik reed in Amerika in het begin van het jaar, kwam op maandag terug naar België en startte de dag erna al in de Driedaagse van De Panne ter voorbereiding van de kasseiklassiekers. Dat was eigenlijk zot! Nu rij je in de voorbereiding de Omloop, Milaan-Sanremo, Dwars door Vlaanderen, de E3 Prijs en de Driedaagse. Maar ik voelde mij goed, jetlag of niet. In De Panne werd ik achtste in de tijdrit op 40 seconden van Van Petegem en zevende in het eindklassement. Ik startte in de kasseiklassiekers telkens als helper van George Hincapie. In de Ronde van Vlaanderen heb ik me de hele dag kapotgereden voor hem en voor Armstrong. Tafi won met een seconde of twintig voorsprong op een groepje met Hincapie, Museeuw en Van Petegem. Ik was goed mee, strandde als 24ste in een groep van een man of vijftig. In Gent-Wevelgem was ik weer goed mee. Ik werd zevende, Cipollini won. Ook toen reed ik voor Hincapie, eigenlijk een beetje te braaf, want als ik voor mijn eigen kans was gegaan, kon ik hebben meegedaan voor de overwinning die dag. En toen kwam Parijs-Roubaix. Dat was de eerste keer dat ik vooraf tegen Dirk Demol zei: “Als ik morgen kansen zie, ga ik misschien wel mijn eigen kans wagen.” Hij antwoordde dat ik gerust mocht meegaan in een vroege ontsnapping. Het was de eerste keer dat ik die lange aanloop reed (bij de beloften had je dat niet) en die bleek knap lastig. Het peloton scheurde in stukken en we bleven met een man of dertig voorop. Toen uiteindelijk toppers als Museeuw en Hincapie toch terugkwamen uit de achtergrond, was ik een beetje ontgoocheld. Op 40 kilometer van de meet sprong Museeuw weg. Ik wilde er meteen achteraan, maar Hincapie hield mij tegen en vroeg mij nog wat te wachten. Het ging op dat moment blijkbaar te snel voor hem. Achteraf gezien was dat spijtig, want Museeuw hebben we niet meer teruggezien. Als ik onmiddellijk in de achtervolging had mogen gaan, had ik hem zeker bijgehaald, en wie weet, had ik toen al mijn eerste klassieker kunnen winnen. Al moet ik toegeven dat ik de laatste kilometers ook dood zat. Hincapie viel nog, waardoor ik alleen achterbleef. US Postal had op dat moment totaal nog geen ploeg voor de klassiekers. Op het einde raakte ik nog weg met Wesemann, die mij klopte om de tweede plaats.
36
N A U S P O S TA L WA S D E P LO E G VA N L E F E V R E E E N V E R A D E M I N G
TO M B O O N E N H E T O F F I C I Ë L E H U L D E B O E K
37
>>
IK WAS NA HET WK IN VERONA BIJNA DOOD, ECHT WAAR
2005, MIJN TWEEDE E3 PRIJS, met Andreas Klier die ik klopte in de spurt. Dat was in de week voor de Ronde van Vlaanderen, dat wil zeggen: alle kaarten op tafel. Generale repetitie voor iedereen. Daar was niemand meer die zich wegstak of aan het ‘trainen’ was. De finale van Harelbeke was toen eigenlijk nog intenser dan de Ronde van Vlaanderen toen. In de ‘oude Ronde’ hield het eigenlijk op na de Muur en de Bosberg. In Harelbeke volgden tot 15 kilometer van de meet de hellingen elkaar in sneltempo op.
<<
Blij zat ik er duidelijk niet bij, na het WK IN VERONA . Ik was nochtans naar Italië vertrokken als een van de favorieten en had heel gefocust naar dat WK toegeleefd. ’s Morgens at ik gewoon wat pasta met Parmezaanse kaas en wat brood – wat ik altijd eet voor de koers. Maar ik kreeg nauwelijks iets binnen. Ik reed een uur of drie mee, maar alles wat ik at of dronk, kwam er meteen weer uit. Terug thuis bleef dat maar duren, ik voelde mij echt ellendig en kon gewoon geen eten binnenhouden. Toen heb ik me laten opnemen in het ziekenhuis van Mol en ben ik met spoed geopereerd. Eerst wisten ze gewoon niet wat het probleem was. Toen ontdekten ze dat ik een divertikel had, een afwijking aan de dunne darm. Mijn darm stond op springen, ze vreesden voor mijn leven. Dat divertikel hebben ze er dus uitgehaald. Ik heb een hele week in het ziekenhuis gelegen met een darm in mijn neus om alle afvalstoffen en de onverteerde en verteerde etensresten via die weg in een zak te laten lopen. Op de foto zie ik er doodziek uit, en dat was ik ook. Ik was bijna dood, echt waar.
<< Mijn eerste KRISTALLEN FIETS , ik won ook nog in 2005, 2006 en 2012. Ach, die trofeeën, ik hecht daar weinig waarde aan. De manier waarop die verkiezing verloopt, vind ik ook nogal tricky. Dat is niet altijd even eerlijk, je moet dat dus met een korreltje zout nemen. Ze hadden mij gevraagd om mij eens te fotograferen met al mijn Kristallen Fietsen. Maar ik wist ze niet meer alle drie staan. Ik heb er eentje bij ons ma gevonden, maar voor de rest? Ik ben ook drie keer Sportman van het Jaar geweest, een keer Sportpersoonlijkheid van het Jaar, drie keer Flandrien. Mijn trofeeën van de Ronde van Vlaanderen, mijn kasseien van Parijs-Roubaix, die staan bij ons thuis wel in het zicht. Maar voor de rest… Mijn WK-trui en mijn groene trui hangen gewoon boven in mijn hobbykamer. Het is echt niet de bedoeling dat mijn living vol trofeeën hangt. Pas op, ik was blij met elke prijs en dat is telkens weer een erkenning, maar belangrijker dan dat is het niet. Ik ga ook alleen maar naar die prijsuitreikingen als het echt moet…
58
VO O R M I J I S D E E 3 H A R E L B E K E E E N G R OT E KO E R S , E V E N G R O OT A L S D E R O N D E
TO M B O O N E N H E T O F F I C I Ë L E H U L D E B O E K
59