DELAYED ONSET MUSCLE SORENESS (DOMS)
3
Algemene sportletsels (zonder specifieke lichaamsregio)
42
samenvatting:
DELAYED ONSET MUSCLE SORENESS (DOMS) P:
Microschade in de spier na zware belasting
S:
Spierpijn en spierstijfheid 24 tot 72 uur na de inspanning
D:
Op basis van het verhaal Geen specifieke onderzoeken nodig
R/:
Verdwijnt vanzelf Positief effect van: • Massage (20 tot 30 minuten) • Actieve recovery • IJsbaden (10 tot 15 minuten à 10°C tot 15°C) • Cryo-kamer (3 minuten à -140°C tot -190°C) • Compressiekledij
Pr:
Progressieve opbouw in trainingsbelasting P: probleem - S: symptomen - D: diagnose – R/: behandeling - Pr: preventie
DOMS of Delayed Onset Muscle Soreness is exact wat de term beschrijft: spierpijn die zich manifesteert 24 tot 72 uur na de inspanning. Meestal treedt de pijn op na een reeks intensieve oefeningen die de atleet voor het eerst (sinds lang) uitvoert. Elke sporter kent dit gevoel, en het is strikt gezien ook geen echte blessure. De pijn en stijfheid kunnen wel zo uitgesproken zijn dat normaal bewegen, soms zelfs een paar dagen lang, onmogelijk is. Meestal treedt DOMS op na excentrische of plyometrische krachtoefeningen (zie p. 28) en vreemd genoeg veel minder vaak na concentrische of isometrische oefeningen. Na enkele dagen verdwijnen de pijn en stijfheid vanzelf. Wanneer dezelfde oefeningen daarna aan dezelfde intensiteit herhaald worden, treedt er meestal veel minder of zelfs geen last meer op. Dit is het adaptatie-effect. DOMS ontstaat zeer waarschijnlijk door microscopische schade aan de actine-myosineverbindingen, veroorzaakt door de excentrische component van de contracties. Vroeger dacht men dat de opstapeling van melkzuur in de spier de oorzaak van de pijn en stijfheid was, maar vandaag weet men dat dit onmogelijk is: zelfs na zware inspanning is het lactaat al na enkele uren uit de spier verdwenen.
Algemene sportletsels (zonder specifieke lichaamsregio)
43
Diagnose De diagnose wordt gesteld op basis van het verhaal en de symptomen. Er is geen specifieke beeldvorming of scan nodig. Worden die toch genomen, dan zijn de beelden meestal normaal of tonen ze toegenomen oedeem (vocht) verspreid in de spier.
Behandeling De klachten verdwijnen vanzelf na gemiddeld 72 uur. Een behandeling is dus niet nodig. Er is trouwens weinig dat echt helpt tegen de spierpijn en stijfheid. Er zijn wel een aantal maatregelen die de intensiteit van DOMS verminderen als ze kort na het sporten worden toegepast. (Zie kader.)
SPIERVERREKKING EN SPIERSCHEUR samenvatting: SPIERVERREKKING EN SPIERSCHEUR P:
Plotse overbelasting van de spiervezels
S:
Zweepslag (claquage) met daarna spierspasme en pijn
D:
Echografie (of NMR)
R/:
Initieel: ijs, compressie en rust Later: progressieve krachtopbouw
Recent onderzoek heeft deze verschillende opties onderzocht en vergeleken. • De meest effectieve maatregel is een massage van 20 tot 30 minuten. Hoewel veel sportkinesisten de zin van massage in vraag stellen, heeft massage in de reductie van DOMS een belangrijke plaats. • Een actieve cool-down is nuttig om DOMS tegen te gaan. Bij een actieve cooldown wordt de geleverde inspanning aan lage intensiteit nog wat verdergezet. Na een korte rustfase fietst of loopt men dan nog 10 tot 30 minuten uit. Dit bevordert de eliminatie van afvalstoffen uit de betrokken spiergroepen. • Onderdompeling in een ijsbad (10°C tot 15°C) gedurende 10 tot 15 minuten heeft een positief effect. Ook de cryo-kamer helpt (3 minuten aan -140°C tot -190°C), maar is toch minder effectief dan een ijsbad. Bovendien kan dit enkel onder begeleiding en met speciale infrastructuur. • Compressiekledij na de inspanning helpt om de symptomen van eventuele DOMS in te perken, en werkt waarschijnlijk via reductie van de vochtopstapeling in de betrokken spiergroepen. Om dezelfde reden heeft Intermittente Pneumatische Compressie (Normatec®) waarschijnlijk ook een gunstig effect, maar er is momenteel te weinig bewijs om dat met zekerheid te bevestigen. • De allerbeste maatregel is preventie. Trainingen worden het best gradueel opgebouwd (zie hoofdstuk 2): eerst werkt de atleet op de krachtuithouding, de maximale kracht en de snelkracht, om pas daarna excentrische training en plyometrie in te schakelen. • Wat niet helpt bij DOMS, zijn ontstekingsremmers, vitamine- of ander supplementen, stretchings, of elektrostimulatie.
44
Bijkomend te overwegen: • Proteïnerijk dieet (1,7-2,3 gram per kilogram per dag) • Vitamine D (2000-4000 IU per dag gedurende 4 tot 6 weken) • Creatinemonohydraat • Elektrostimulatie • BFR-training • PRP-injectie Pr:
Optimalisatie kracht, flexibiliteit, techniek, omgevingsfactoren P: probleem - S: symptomen - D: diagnose – R/: behandeling - Pr: preventie
Een spierverrekking of spierscheur treedt op in een fractie van een seconde en is het gevolg van een plotse trekkracht die hoger is dan de maximale belastbaarheid van de spiervezels. Deze trekkracht kan door de spier zelf gegenereerd worden, bijvoorbeeld door een krachtige trap op de bal of een hevige versnelling, maar kan ook het gevolg zijn van een externe kracht, bijvoorbeeld tijdens de landing na een sprong. Op het moment van de verrekking of scheur voelt de atleet een zweepslag of claquage in de betrokken spier. Daarna gaat de spier meestal onmiddellijk in spasme, waardoor verder sporten moeilijk of onmogelijk wordt. Bij een verrekking zijn de spiervezels nog intact. Bij een partiële scheur zijn een aantal spiervezels nog intact, en bij een volledige spierscheur zijn alle vezels gescheurd.
Algemene sportletsels (zonder specifieke lichaamsregio)
45
Spierverrekking, partiële scheur en volledige scheur.
Afhankelijk van de ernst van de scheur blijft er na de genezing nog een beperkte littekenzone over. Fase 1, de inflammatiefase, wordt gekenmerkt door pijn, lokale zwelling en spierkramp. In fase 2 is de pijn beperkt en alleen aanwezig bij inspanning of wanneer de spier passief gestretcht wordt. In fase 3 neemt de pijn verder af, ondanks progressieve krachtopbouw. Hoelang dit herstelproces duurt en vanaf wanneer de atleet terug voluit mag hervatten, hangt af van verschillende factoren. Factoren die de snelheid van het herstelproces beïnvloeden. - Lengte en ernst van de verrekking of scheur (partieel/volledig) - Locatie (intra-substance of musculotendineuze junctie) - Parallelle, compensatoire spiergroepen - Genetische aanleg (Fast Fibrotic Healer versus Slow Floppy Healer)
De zwakste zone in de spier is de musculotendineuze junctie, dat is de zone waar de spiervezels overgaan in de pees. Spierweefsel zelf is bijzonder elastisch en scheurt dus niet zo snel. De overgangszone tussen de spiervezels en de pees is een veel fragielere plek: de zachtere spiervezels kunnen relatief makkelijk afscheuren van de veel stijvere pees. (Figuur p. 31) Na een scheur of verrekking verloopt het herstel in drie fasen. In de eerste fase ontstaat er een inwendige bloeduitstorting of hematoom, waardoor plaatselijke herstelfactoren en reparatiecellen vrijgezet worden. Daarna, in de tweede fase, wordt littekenweefsel aangemaakt, waardoor de scheur dichtgroeit. Ten slotte treedt de derde fase in, de maturatiefase: de littekenzone herstelt en remodelleert tot quasi normaal spierweefsel.
De grootte en de ernst van de verrekking of scheur spelen een rol, maar ook de locatie in de spier en de aanwezigheid van parallelle spiergroepen die kunnen compenseren. Ook genetische aanleg wat littekenvorming betreft, bepaalt wanneer de sport hervat kan worden. Sommige atleten maken erg snel en kwalitatief stevig littekenweefsel aan (Fast Fibrotic Healers), terwijl er aan het andere eind van het spectrum ook Slow Floppy Healers zijn, de trage genezers die minder stevig, elastischer litteken aanmaken. Snelle versus trage genezers: genetische kenmerken. Fast Fibrotic Healers
Slow Floppy Healers
- Snelle en stugge littekenvorming
- Trage en losmazige littekenvorming
- Mesomorfe lichaamsbouw
- Ectomorfe lichaamsbouw
- Stijve gewrichten (stug collageen)
- Soepele gewrichten
1. Inflammatiefase
- Korte, hypertone spieren (veel spanning)
- Lange, hypotone spieren (weinig spanning)
- Pijn, lokale zwelling en spierkramp
- Verhoogd risico op spierscheuren
- Verhoogd risico op verstuikingen
De 3 fases van het genezingsproces.
- Bloeduitstorting (hematoom) - Vrijzetting groeifactoren en activatie van reparatiecellen 2. Granulatiefase - Beperkte pijn (enkel bij actieve contractie of stretch) - Aanmaak van littekenweefsel
De snelheid van het herstelproces wordt voor een ernstige verrekking of partiële scheur ruwweg geschat op een millimeter per dag. Voor een matige of lichte verrekking mag men rekening houden met anderhalve à twee millimeter per dag, en voor een volledige scheur een halve millimeter per dag.
3. Maturatiefase - Pijn neemt verder af (ondanks krachtopbouw) - Versteviging, remodellering en alignering van de herstelzone
46
Algemene sportletsels (zonder specifieke lichaamsregio)
47
Diagnose De diagnose en de lengte van de verrekking of scheur worden bepaald met een echografie. Ook voor de opvolging van de genezing bieden echo’s houvast. In uitzonderlijke gevallen is voor een dieper gelegen spier, zoals de heup-lendenspier of iliopsoas, een NMR of MRI nodig. Op echo kan men eenvoudig het verschil zien tussen een verrekking of een scheur, wat op basis van de klachten en het klinisch onderzoek meestal niet mogelijk is. Bovendien kan ook de ernst van een verrekking ingeschat worden, aan de hand van de hoeveelheid vocht tussen de spiervezels.
Deze bespraken we ook op p. 25: elektrostimulatie, Blood Flow Restrictie in de krachtopbouw, een proteïnerijk dieet, vitamine D en eventueel bijkomend creatinemonohydraat. Een bijkomende optie om de genezing van een partiële of volledige scheur te versnellen, is om de scheur te injecteren met een bloedplaatjesconcentraat van de patiënt (PRP: Platelet Rich Plasma). Bloedplaatjes zetten groeifactoren vrij die het herstelproces bevorderen. Meestal gebeurt dergelijke PRP-behandeling in twee sessies, met een tussenperiode van twee tot drie weken. Zeker wanneer men een moeilijke littekenoverbrugging van de scheur verwacht, is PRP te overwegen.
Echografische classificatie. Verrekking: interstitieel oedeem (vocht tussen de spiervezel) zonder architecturale onderbreking van de vezelstructuur. - Licht: minimaal interstitieel oedeem - Matig: duidelijk interstitieel oedeem met nog goed zichtbare vezelstructuur - Ernstig: fors interstitieel oedeem met nog intacte, maar nauwelijks zichtbare
Zelden is bij spierscheuren een operatie aangewezen, omdat de spontane heling meestal even snel en even sterk is als na een operatief herstel. Op voorwaarde dat de beschreven maatregelen correct worden toegepast. Door een operatie kan bovendien ongewenste operatieve littekenverkleving ontstaan, waardoor de spier minder krachtig kan samentrekken. Enkel een volledige spierscheur met belangrijke distractie (opening van de scheur) komt dan ook in aanmerking voor een ingreep.
vezeltekening Partiële scheur: architecturale onderbreking van de vezelstructuur over een deel van de spierbreedte.
CONTRACTUUR
Volledige scheur: architecturale onderbreking van de vezelstructuur over de volledige spierbreedte.
samenvatting: CONTRACTUUR
Behandeling De eerste week zijn ijsapplicatie, compressie en rust aangewezen. Bewegen binnen de comfortgrens is toegestaan en zelfs aan te bevelen, maar agressieve stretching is te vermijden. De spierkramp die bijna altijd aanwezig is de eerste dagen, kan vanaf 24 tot 48 uur behandeld worden met zachte massage of een alternatief zoals dry needling. Ook ontstekingsremmers zijn eventueel enkele dagen toegestaan, zolang ze geen maaglast veroorzaken. Ontstekingsremmers versnellen echter het genezingsproces niet en verlichten de pijn niet beter dan het veiligere paracetamol. Na de inflammatoire fase kunnen de mobiliteit en de spierbelasting stap voor stap hersteld worden, om daarna over te gaan tot specifieke krachttraining volgens de principes die we op p. 25 hebben uitgelegd. In het kort: van isometrisch naar concentrisch, daarna krachtuithouding, hypertrofie, maximale kracht, snelkracht en tot slot plyometrie. Deze aanpak is identiek voor een verrekking, partiële scheur of volledige scheur. Bij elite-atleten, wanneer de snelheid van herstel van belang is of bij herhaalde spierletsels, zijn een aantal bijkomende maatregelen te overwegen.
48
P:
Plaatselijke verhoogde spanning (hypertoniciteit) in een spierbundel of de ganse spier
S:
Spanning of zeurende pijn in de spier
D:
Klinisch onderzoek: verhoogde spanning in spierbundel Echografie is normaal
R/:
Rust van de spier tot de contractuur is ontspannen Nadien: progressief krachtschema (krachtuithouding) Bijkomend te overwegen:
• Dry needling • Triggerpoint-release • Foamrolling en hardball-releases Pr:
Gevaar op spierscheur P: probleem - S: symptomen - D: diagnose – R/: behandeling - Pr: preventie
Algemene sportletsels (zonder specifieke lichaamsregio)
49
Een contractuur is een geleidelijk ontstane, plaatselijke verhoogde spanning in de spier. Soms gaat het om een aantal spierbundels, soms om de volledige spier. Een contractuur verschilt van een gewone spierkramp, bij een contractuur ontstaat de overspanning veel geleidelijker en is ze ook veel minder hevig.
of spierknopen van waaruit de bezenuwing naar de spierbundel verloopt. Zodra de contractuur is verdwenen, kan dan progressief terug aan krachtopbouw worden gewerkt volgens de principes op p. 25. Vooral optimalisatie van de krachtuithouding verdient dan voldoende aandacht.
Het verschil tussen een contractuur en een spierkramp. Contractuur:
Spierkramp:
- Verhoogde spanning in de spier
- Hevige kramp
- Geleidelijk toenemend
- Zeer plots
- Zeurende last
- Uitgesproken pijn
- Verdwijnt langzaam (dagen)
- Weg zodra spier ontspant (minuten)
Soms wordt ze zelfs pas na de prestatie opgemerkt onder de vorm van een vervelende spanning of zeurende pijn in de spier. Bij een klassieke spierkramp gaat de spier plots in hevige contractie of spasme, waardoor de atleet niet anders kan dan stoppen met sporten tot de spierkramp ontspant. Een contractuur is een signaal dat de spier de maximale belastbaarheid benadert. Men kan een contractuur dus ook zien als een beschermreflex van de spier, die spanning opbouwt als bescherming tegen een blessure. Verder sporten met een contractuur betekent dan ook een ernstig risico op een spierscheur.
Diagnose De diagnose wordt klinisch gesteld. Ervaring in het onderzoeken van het spiergestel bij sporters helpt om de zone met verhoogde spanning te detecteren. Via echografie of andere beeldvorming zijn geen afwijkingen te zien. Bij lichte verrekkingen, waarbij de symptomen gelijkaardig zijn, toont de echografie de aanwezigheid van interstitieel oedeem (vocht) tussen de spiervezels. Het verschil tussen een contractuur en een lichte verrekking is dus enkel met echografie te bepalen. Dit kan geen kwaad, omdat de behandeling voor beide zeer gelijkaardig is.
Behandeling De spier laten rusten is de belangrijkste maatregel, en meestal ontspant de contractuur dan ook relatief snel. Eventueel kan de training wat aangepast worden om belasting van de betrokken spier te vermijden. De ontspanning van de contractuur kan versneld worden door technieken die de atleet zelf kan aanleren, zoals foamrolling of hardball-releases, of door triggerpoint-releases of dry needlings die de kinesist kan uitvoeren. Deze technieken kunnen zorgen voor onmiddellijke ontspanning van de spierbundel via stimulatie van de triggerpoints
50
KNEUZING OF SPIERCONTUSIE samenvatting: KNEUZING OF SPIERCONTUSIE P:
Bloeduitstorting met kneuzing van de spier na harde impact
S:
Pijn en zwelling van de spier
D:
Echografie
R/:
Rust van de spier Zachte opbouw van beweeglijkheid en kracht (binnen de comfortgrens) Bijkomend te overwegen (indien ernstig): ontstekingsremmer (indomethacine)
Pr:
Gevaar op lokale vorming van botweefsel in die spier (myositis ossificans) P: probleem - S: symptomen - D: diagnose - R/: behandeling - Pr: preventie
Een kneuzing ontstaat door een rechtstreeks impacttrauma op de spier met als gevolg een bloeduitstorting (hematoom) en kneuzing van de spier. Het komt dus vaak voor bij contactsporten. De zogenaamde ‘paardenbeet’ op het bovenbeen door een stoot van de knie van de tegenstander, is een typisch voorbeeld. Onmiddellijk na het trauma is de pijn even zeer hevig, om daarna snel af te nemen tot een zeurend en drukkend gevoel. Door het inwendige bloedstolsel tussen de spiervezels zijn de kracht en beweeglijkheid tijdelijk beperkt. Meestal lost de bloeduitstorting spontaan op zonder littekenvorming of blijvende schade aan de spiervezels. In zeldzame gevallen kan er wel een vervelende verwikkeling optreden, namelijk myositis ossificans. Hierbij ontstaat er in de bloeduitstorting een verkalking met botvorming, wat het herstel vertraagt en risico geeft op blijvende last. Het risico op deze lokale vorming van botweefsel in de spier neemt toe naargelang de ernst van het trauma en de bloeduitstorting. Maar ook een te agressieve revalidatie of harde, diepe massages van de betrokken zone, kunnen negatieve effecten hebben.
Algemene sportletsels (zonder specifieke lichaamsregio)
51
Diagnose De diagnose kan gemakkelijk worden gesteld met een echografie, en die wordt ook gebruikt voor de verdere opvolging. Men ziet dan een geleidelijke afname van de bloeduitstorting, hopelijk zonder het ontstaan van verkalkingen.
Behandeling Vaak volstaan rust en een voorzichtige heropbouw van de mobiliteit. Meestal verloopt het herstel dan vlot en kan de training snel volledig hervat worden. Bij een grotere bloeduitstorting zullen het herstel van de beweeglijkheid en de pijnafname minder snel verlopen. Het is dan belangrijk om de revalidatie niet te willen forceren, aangezien dit contraproductief zal werken met risico op myositis ossificans. Agressieve stretchings, massages of krachtopbouw zijn dan zeker te vermijden. Als zich toch botweefselvorming zou voordoen, kan indomethacine of een alternatieve ontstekingsremmer preventief werken om de ernst in te perken.
Aanhoudende overbelasting van een pees leidt tot structurele schade, en dit proces verloopt in verschillende fases. De eerste fase is de inflammatoire fase, gekenmerkt door een lokale ontstekingsreactie met verdikking van het vlies rond de pees en toename van de doorbloeding in en rond de pees. Men spreekt dan van een tendinitis of peritendinitis. In deze fase is er meestal geen pijn tijdens het sporten, maar wel erna. Op dit moment kunnen rust en eventueel ontstekingsremmers nog helpen. Wanneer de overbelasting blijft duren, zal er structurele schade in de pees ontstaan. Op dat moment spreekt men van tendinose. De schade kan zich op verschillende manieren uiten, bijvoorbeeld onder de vorm van verdikking van de pees, al dan niet met knobbelvorming (nodulaire tendinopathie) of inscheuren van de peesvezels. In deze fase doet sporten pijn en is er negatieve impact op de prestatie merkbaar. Ontstekingsremmers hebben dan geen effect meer, omdat de ontstekingsreactie in deze fase al is uitgedoofd en de pijn voornamelijk het gevolg is van de peesschade zelf.
Diagnose
TENDINOPATHIE: TENDINITIS OF TENDINOSE samenvatting: TENDINOPATHIE: TENDINITIS OF TENDINOSE P:
Overbelasting van de pees met initieel ontsteking (tendinitis)
De diagnose wordt meestal eenvoudig gesteld met een echografie, maar soms is een bijkomende NMR nodig voor een meer verfijnde evaluatie. Op de echografie kunnen de doorbloeding van de pees en de tendinose bepaald worden met de power-dopplerfunctie. Deze is van belang om de meest optimale behandeling te bepalen. Echografie van een nodulair achillespeesontsteking met fors verhoogde doorbloeding in de tendinose.
en nadien structurele schade (tendinose) S:
Stijfheid, zwelling en pijn
D:
Echografie of NMR
R/:
Vermijden van cumulatieve symptomatologie Ontstekingsremmers enkel in geval van ontsteking (maximaal 10 dagen) Peesversteviging: • Prolonged Isometrics • Heavy-Slow Resistance Training • Excentrische oefentherapie (mid-substance) Collageenhydrolysaat (10 tot 15 gram per dag) en vitamine C (50 milligram per dag), 10 weken lang Overige opties: • ESWT • PRP • Injectietherapie
Pr:
52
Behandeling De behandeling hangt af van heel wat factoren, maar als algemeen principe geldt: de activiteit moet gereduceerd worden om cumulatieve symptomatologie te vermijden (zie p. 12). De belangrijkste elementen van de behandeling staan in onderstaande tabel. Ontstekingsremmers hebben enkel zin in de inflammatoire fase, of wanneer er op echografie een toegenomen doorbloeding te zien is. Bovendien worden ze best niet langer dan tien dagen genomen, want ze kunnen negatieve impact hebben op trainingsadaptatie en conditionele opbouw.
Peesversteviging (zie p. 30) P: probleem - S: symptomen - D: diagnose - R/: behandeling - Pr: preventie Algemene sportletsels (zonder specifieke lichaamsregio)
53