Childfocus issu

Page 1

Child Focus 20 jaar op de bres voor vermiste en seksueel uitgebuite kinderen


I NHOUD

7 Inleiding

9 Voorwoord

DEEL 1

13

Voorgeschiedenis en ontstaan van Child focus

15

Een chronologie van vermiste kinderen

25

De zaak-Dutroux

33

Op weg naar nieuwe initiatieven

41

Een centrum voor kinderen: wie, wat en waar?

DEEL 2

89

Child Focus vandaag: we laten u nooit alleen

95

Van paniek tot vage onrust: bel 116 000

103

Wanneer een kind verdwenen is

119

Call to action

127

Seksuele uitbuiting

143

En op de werkvloer: zo houd je het vol

DEEL 3

149

Gezocht, maar niet altijd gevonden

151

Gezocht en gevonden: spraakmakende dossiers in de media

167

Ondanks alles blijft de hoop: zij zijn nog steeds vermist

187 Dankwoord

190

Belangrijke nummers


INLEIDING

De geschiedenis van twintig jaar Child Focus is een verhaal dat verteld wordt door haar protagonisten. Het is geen eenduidig historisch overzicht, maar een verslag van ervaringen, persoonlijk wedervaren en eigen visie van al wie er nauw bij betrokken was. Om de privacy van de consulenten en onthaalmedewerkers van Child Focus te beschermen, werden hun namen in deel twee aangepast. Ook de plaatsen en personen in de verhalen die zij vertellen zijn vaak aangepast of gefingeerd ter bescherming van de gezinnen in kwestie.

7


VOORWOORD

Niets zou vanzelfsprekender mogen zijn dan het welzijn en de veiligheid van onze kinderen. Dat dat helaas niet altijd en voor iedereen het geval is, betekent dat we als maatschappij waakzaam moeten blijven. En dat het werk van een organisatie als Child Focus van onschatbare waarde is. Van bij het ontstaan van Child Focus heeft het Koningshuis hun werk ten volle gesteund. In lijn met deze traditie, en als moeder van vier opgroeiende kinderen, voelde ik mij meteen aangesproken. Wat kinderen fysiek en psychisch raakt, ligt me na aan het hart. Child Focus is de voorbije twintig jaar een begrip geworden. Gegroeid uit de volkswoede die was ontstaan na de verdwijning van ontvoerde en vermoorde meisjes, heeft de organisatie pionierswerk verricht, of het nu gaat om de verdwijning, of het seksueel uitbuiten en misbruiken van kinderen. In ons land zijn het telefoonnummer 116 000 en de acties van Child Focus intussen alom gekend. Maar ook internationaal krijgt de stichting erkenning en navolging. Betrokkenheid en nabijheid maken integraal deel uit van de werking van Child Focus. De aanpak is laagdrempelig, waardoor kinderen er zelf de weg naartoe vinden. En ze worden er ook daadwerkelijk opgevangen. Dankzij de nauwe samenwerking met de ouders, de politie, het gerecht en de overheid, slaagde de organisatie er door de jaren heen in om met alle betrokkenen een vertrouwensband te scheppen die als voorbeeld kan dienen, ook in het buitenland. Daarom kan Child Focus ook rekenen op de solidariteit en de dankbaarheid van de bevolking.

9


De medewerkers worden geconfronteerd met uiterst gevoelige en delicate materie. Geen enkel dossier is ooit routine. Iedere verdwijning en elk geval van uitbuiting van een kind moeten alert en met de nodige tact worden aangepakt. De dagelijkse druk is hoog. Maar steeds weer slagen ze erin om empathisch vermogen en professionaliteit samen te laten gaan. Het is indrukwekkend hoe Child Focus onder deze permanente druk evolueert, voortdurend innoveert en zichzelf vernieuwt. Daarin schuilt de kracht van de organisatie. Bij het grote publiek is dat het meest zichtbaar door de oproepen bij de verdwijning van een kind, waarbij de nieuwste toepassingen van digitale communicatie worden ingezet. Maar Child Focus speelt ook een sleutelrol bij meldingen van seksuele uitbuiting. En van het allergrootste belang is, dat er veel tijd en knowhow wordt geĂŻnvesteerd in preventie. Als trotse erevoorzitster wil ik dan ook graag het hele team van harte feliciteren met de twintigste verjaardag van Child Focus en hen bedanken voor hun niet-aflatende inzet de voorbije jaren. Ik wens alle medewerkers vooral ook alle moed en sterkte toe voor de toekomst. Want onze kinderen rekenen op hen. Hare Majesteit de Koningin

10


DEEL 1

VOORGESCHIEDENIS EN ONTSTAAN VAN CHILD FOCUS Er zijn drie grote nieuwsfeiten die Belgen zich – enigszins afhankelijk van hun leeftijd – bijna altijd herinneren: waar ze waren toen Koning Boudewijn stierf, waar ze waren toen de eerste berichten over 9/11 binnenliepen, en waar ze waren toen ze hoorden dat Dutroux was gearresteerd (of ontsnapt). Wie ‘Dutroux’ zegt, zegt meteen ook de namen van zes meisjes: Julie, Mélissa, An, Eefje, Sabine en Laetitia. Vier meisjes die het leven lieten, twee meisjes die tijdig, zij het na een afschuwelijke periode, werden gevonden. Veel meer ouders verloren een kind, of wachten tot op de dag van vandaag op een antwoord op de vraag wat er met hun kind is gebeurd, waar het is, en of hun zoon of dochter nog leeft. Veel meer ouders stootten zoveel jaren geleden eveneens op muren van onbegrip, en gebrek aan hulp. Maar door de samenhang van het verhaal van de zes meisjes die door Marc Dutroux werden ontvoerd, en door de publieke afschuw van de fouten die tijdens het onderzoek werden gemaakt, zijn het deze zes meisjes die de rechtstreekse aanleiding waren tot de oprichting van Child Focus.


EEN CHRONOLOGIE VAN VERMISTE KINDEREN

JULIE EN MÉLISSA – JUNI 1995

Net voor de zomervakantie van 1995, op 24 juni, was het weer eindelijk zomers en de vooravond zacht en uitnodigend. In Grâce-Hollogne waren Julie Lejeune en Mélissa Russo, twee onafscheidelijke vriendinnen, samen buiten aan het spelen, zoals zoveel kinderen in die tijd. Ze zouden even gaan wandelen, en gingen dan vaak naar de brug over de autosnelweg om naar voorbijrijdende auto’s te wuiven. Er was altijd wel iemand die toeterde of terugzwaaide. Om 18 uur zouden ze thuis zijn; een afspraak waar ze zich altijd aan hielden. Maar om 18 uur waren ze er niet. En een kwartier later nog niet. Carine Russo, moeder van Mélissa, schreef in haar boek 14 maanden: ‘Voor het eerst in mijn leven ben ik zo ontredderd, verloren, machteloos en panisch dat ik besluit om de hulp van de politiediensten in te roepen. Terwijl ik het nummer vorm, besef ik dat er iets heel ongewoons aan het gebeuren is: er is geen enkele reden waarom de meisjes niet op het afgesproken uur teruggekeerd zijn.’ De ouders van de kinderen, Carine en Gino Russo, en Jean-Denis en Louisa Lejeune, voelden het meteen: hier klopte iets niet, hun meisjes waren niet zomaar laat thuis; er was iets fundamenteel mis. Vrijwel meteen nadat de politie was verwittigd, kwamen er al twee rijkswachters bij het gezin Russo thuis en werden de eerste lokale zoekacties opgezet.

15


Een chronologie van verm iste kinderen

JEAN-DENIS LEJEUNE, VADER VAN JULIE LEJEUNE

‘De politie stond er meteen voor ons, daar viel op dat ogenblik niets van te zeggen. Ons ongenoegen over de werking van politie en gerecht kwam pas later. Maar ook de agenten waren natuurlijk verrast door de gebeurtenissen: die lokale politie, die is niet gewoon om met een onrustwekkende verdwijning van twee kinderen om te gaan. Iemand uit een van onze families, ik geloof dat het de meter van Mélissa was, had al gehoord van de vzw Marc en Corine, de enige organisatie die op dat ogenblik in Wallonië bestond en hulp bood bij de verdwijning van kinderen. Zij zorgden voor affiches en riepen vrijwilligers op om die overal te verspreiden.’

Alle hulp ten spijt volgde de ene dag op de andere zonder dat een spoor van de meisjes werd gevonden. Soms leek er een aanwijzing te zijn, soms leek er zich een nieuwe piste aan te dienen, en altijd bleven de ouders hopen en zoeken. Maar geen enkele actie bracht een antwoord op de vraag waar de beide meisjes waren.

AN EN EEFJE – AUGUSTUS 1995

Diezelfde zomer van 1995. An Marchal en Eefje Lambrecks waren lid van hetzelfde toneelgezelschap, en met vijf andere leden gingen ze enkele dagen naar zee. De avond daarvoor waren al vijf jongeren van het groepje naar een hypnoseshow van Rasti Rostelli geweest. An en Eefje gingen niet mee. De groep was van plan om de laatste avond een pizzafeestje te houden, en als ze naar de hypnoseshow zouden gaan, dan hadden ze geen geld meer over voor die pizzaparty. Twee van de vijf vrienden werden tijdens de show op het podium geroepen en gehypnotiseerd. Omdat ze op die manier de show eigenlijk hadden gemist, kregen ze twee vrijkaartjes waarmee ze de dag erna opnieuw mochten gaan. Maar die tickets gaven ze aan An en Eefje, zodat zij het ook eens konden meemaken. Die avond na de voorstelling kwamen An en Eefje niet terug naar de vakantiebungalow. De vrienden wachtten nog even tot de volgende dag, en werden toen langzaamaan ongerust. Tegen 17 uur gingen ze 16

naar de politie in Westende. Maar die zag niet meteen reden tot ongerustheid: twee meisjes van ongeveer achttien, in een land waar tot dan toe alles veilig leek voor kinderen, die waren wellicht een nachtje stevig gaan stappen en zouden wel weer opduiken. Voor de vrienden van An en Eefje voelde het aan alsof ze werden uitgelachen en ze keerden verbouwereerd terug naar de vakantiebungalow. Na nog enkele uren vonden ze de moed om de ouders van An in te lichten. PAUL MARCHAL, VADER VAN AN MARCHAL

‘Het was iets voor 22 uur ’s avonds toen ze me belden. De jongens waren al gaan slapen, en alleen Betty, Ans zus Karen en ik waren nog op. Duidelijk met veel moeite vertelden ze ons wat er gebeurd was. Ik heb dan beloofd om de politie in Hasselt in te lichten en ook de ouders van Eefje, die ik toen eigenlijk niet kende, op de hoogte te brengen. Onmiddellijk na het telefoongesprek heb ik in het adressenboekje van An gezocht of ze een telefoonnummer had van Eefjes familie. Ik heb dan Eefjes moeder gebeld, die op haar beurt Eefjes vader heeft verwittigd, en dan zijn we met z’n allen naar de politie in Hasselt geweest. Zo kwaad als ik later op heel veel mensen van politie en justitie ben geweest, zo positief ben ik over de aanpak van de politie in Hasselt toen. Ze hebben ons meteen ernstig genomen, en zelfs naar de politie aan de kust gebeld om te vertellen dat ze onmiddellijk het nodige moesten doen. Eefjes mama, Betty, en ikzelf zijn na de aangifte dan direct naar Westende gereden.’ BETTY KOLB-MARCHAL, MOEDER VAN AN MARCHAL

‘Het was al 5 uur ‘s morgens toen we daar aankwamen. Op verzoek van de politie van Hasselt stonden enkele agenten onderweg klaar om ons de weg naar de bungalow te wijzen. Ik zie nog altijd voor me hoe die vrienden daar zaten, als van de hand Gods geslagen. En maar huilen, huilen, huilen… We voelden allemaal dat dit absoluut niet goed zat. En zelf heb ik, al vanaf het moment dat we dat telefoontje kregen, de overtuiging gehad dat ik An nooit meer terug zou zien. Paul 17


Een chronologie van verm iste kinderen

niet, die is heel lang blijven hopen, maar voor mij was dat duidelijk: ik zou An niet meer zien.’

Navraag en oproepen tot getuigenissen brachten aan het licht dat de meisjes na de show inderdaad de tram hadden genomen, maar dat die maar tot Oostende ging. Een andere trambestuurder had hen daar nog gezien en aangeraden om een taxi te nemen tot in Westende. Maar er werd geen enkele taxichauffeur gevonden die hen zou hebben opgepikt. En daar stopte elk spoor. PAUL MARCHAL

‘Ik ben heel lang blijven hopen wegens die hypnose. Ik hoorde toen van die vrienden dat An daar met Eefje op het podium had gestaan. Later heb ik de beelden mogen zien van de show en van de bewakingscamera’s van het casino dankzij een man van de politie die in een soort opstartproject voor slachtofferhulp meewerkte. Die man was een grote steun voor ons. Tijdens de hypnose werd An en Eefje verteld dat ze een citroen vasthadden. Die moesten ze opeten, waarna ze zeer zure gezichten trokken. De hypnose werd beëindigd met drie vingerknippen. Maar als je kijkt naar de beelden van de bewakingscamera’s, dan zie je dat An na de show buitenkomt, aan de verkeerde kant, en met haar hand nog altijd omhoog, alsof ze nog steeds die denkbeeldige citroen vasthoudt. Die hypnose was niet goed afgesloten, en ik ben blijven geloven dat ze nog steeds erg verward was toen ze naar de bungalow terugging. Haar vrienden hebben zelf verteld dat An de dag ervoor nog kwaad was omdat zij naar huis gelift hadden. Ze vond dat onverantwoord. En ik weet zeker dat Eefje haar daarin respecteerde. Dat ze toch zouden hebben gelift, is wat Dutroux beweert. Ik kan dat alleen maar geloven als dat onder dwang zou gebeurd zijn, of omdat ze nog verward waren door de hypnose. En ja, daardoor ben ik heel lang blijven hopen; daarom was het ook zo belangrijk om grondig te blijven zoeken.’

18

Maar dat zoeken verliep al snel niet zoals verhoopt, en vader Marchal botste al meteen op talrijke muren. Vanuit Westende waren de ouders doorverwezen naar de gerechtelijke politie in Brugge. Toen hij van daaruit naar huis vertrok, vroeg de politie wat hij nu zou doen. ‘Affiches laten maken’, zei Paul Marchal. ‘Doe dat maar niet’, zei de politie. ‘Als ze straks teruggevonden worden, zullen ze je dat alleen maar kwalijk nemen.’ En er stond nog een volgende koude douche klaar voor de ouders van An. ‘Wanneer horen wij opnieuw iets van jullie?’, vroeg vader Marchal. ‘O, als ze gevonden zijn zeker?’, klonk het. Dat was slechts het begin van een eindeloos lange strijd voor meer duidelijkheid, meer inzet door de politie en meer inzage in het onderzoek voor de ouders.

BIJ HOOGDRINGENDHEID: OPRICHTING VAN DE CEL VERMISTE PERSONEN

Ook de politie, rijkswacht en politieke bestuurders van het land zaten met de handen in het haar. Vier meisjes op nauwelijks twee maanden tijd verdwenen, en nergens een bruikbaar spoor of reële tip, dat kon toch niet? Toenmalig minister van Justitie Stefaan De Clerck zat nog maar nauwelijks op zijn ministerstoel toen hij met deze verdwijningen werd geconfronteerd en wou niet blijven toekijken. STEFAAN DE CLERCK, MINISTER VAN JUSTITIE 1995-1998 (CD&V)

‘Het was een vrij onwerkelijke periode. Op 23 juni 1995 had ik de eed afgelegd als minister van Justitie, en 24 juni was dan mijn eerste echte werkdag. Net toen verdwenen Julie en Mélissa. Dat was een drama! De families van de kinderen waren natuurlijk bijzonder zwaar getroffen, maar ook het hele land leeft op zo’n moment mee. En die meisjes werden niet gevonden. De verschillende diensten waren daar erg mee bezig, maar er leek geen enkel spoor te zijn. Ondertussen was het al zomervakantie, en nauwelijks enkele weken later verdwenen An en Eefje. Dat overviel mij natuurlijk; ik was pas minister, en deze zaken waren zo ernstig. Ik wou 19


Een chronologie van verm iste kinderen

iets doen. Ik kon toch niet zomaar toekijken terwijl er kinderen verdwenen? In die tijd hadden we nog het oude politiemodel, met een lokale en gerechtelijke politie enerzijds, en de rijkswacht anderzijds. Ik ben toen naar de rijkswacht gegaan om een oplossing te zoeken. En die kwam er gelukkig heel snel. Dat kon ook, want in wezen was dat niet meer dan een interne beslissing. Dus op 4 september 1995 werd de Cel Vermiste Personen, toen nog ‘Nationale Cel Verdwijningen’, opgericht in wat het ‘Nationaal Bureau voor Opsporingen’ heette. En vanaf dag één stond Alain Remue daar aan het hoofd. We hadden toen al het besef dat we misschien wat communicatiever moesten zijn. In die tijd leefden we toch nog een beetje in de idee dat je niet moest tussenkomen in gerechtelijke procedures. ‘Laat de politie haar werk maar doen’, dat soort houding. De Cel Vermiste Personen, en Alain Remue in het bijzonder, hebben dat van in het begin proberen keren en hebben die communicatie veel beter uitgewerkt. Ik denk dat de Cel vanaf de eerste dag een goede versterking was van het onderzoeksteam dat toen al aan de slag was.’ ALAIN REMUE, HOOFD CEL VERMISTE PERSONEN

‘Die communicatie, die vond ik inderdaad belangrijk. En de Cel Vermiste Personen was broodnodig. Maar tegen de tijd dat we bestonden, waren al veel kinderen verdwenen. Zelfs voor de opsporing van An en Eefje konden we eigenlijk niets meer doen: het was al september toen we van start gingen. Bovendien hadden we nog ontzettend veel te leren. En tezelfdertijd was de druk om te presteren buitengewoon groot. Het was alsof we een zesgangenmenu moesten bereiden zonder keuken. Gelukkig was er ook begrip voor het feit dat we opleiding nodig hadden. Ik kreeg de kans om naar de Verenigde Staten te gaan, voor een opleiding bij de FBI. Dat toont hoe groot de bereidwilligheid was om er iets goeds van te maken. De eerste zaak, die me altijd bijgebleven is, is die van Liam Vanden Branden. Ik was toen net terug uit opleiding, en op 3 mei kwam die oproep binnen. We hebben de jongen nooit 20

gevonden; nog altijd weten we niet precies wat er gebeurd is. En dat was dan onze eerste zaak. Dat woog heel zwaar op ons allemaal.’

SABINE DARDENNE – MEI 1996

Nauwelijks een jaar later ging opnieuw een golf van paniek door het land, in het bijzonder voor het gezin Dardenne in de gemeente Kain. De twaalfjarige Sabine Dardenne vertrok op 28 mei zoals altijd met de fiets naar school. Het meisje fietste soms alleen, soms samen met een vriendin. Ze hadden de afspraak dat ze niet op elkaar zouden wachten, maar als de een klaar stond als de ander passeerde, zouden ze samen rijden. Toen Sabines vriendin die ochtend niemand zag passeren, was ze dus ook niet ongerust en fietste ze alleen verder naar school. Maar de onrust kwam er snel: ook op school was Sabine nergens te bespeuren. ALAIN REMUE

‘Toen Sabine verdwenen was, hadden we het idee dat we de oplossing snel zouden vinden. De frustratie omdat we Liam niet hadden gevonden woog nog zwaar, maar we hadden ook hoop. Tenslotte waren we nu toch ervaren, gemotiveerd en goed opgeleid. We zouden Sabine wel vinden. Maar toen bleken er geen getuigen te zijn. En we vonden haar fiets nergens. We hadden echt niets! Er werd een heel onderzoeksteam opgezet, vijfentwintig man sterk, die allemaal heel actief deelnamen aan het onderzoek. En we vonden verdomme niets! Enkele weken later is dat team afgebouwd. Er waren geen sporen meer, geen nieuwe indicaties. Je kunt geen vijfentwintig mensen blijven inzetten voor een zaak waarbij zich niets nieuws aandient. Maar de frustratie was enorm groot.’

21


Een chronologie van verm iste kinderen

LAETITIA DELHEZ – AUGUSTUS 1996

En opnieuw werd het zomer, nauwelijks twee maanden later. Laetitia Delhez, toen veertien jaar, ging op 9 augustus zwemmen en zou daarna alleen terug naar huis gaan. Maar toen ze op het afgesproken tijdstip niet thuis was, werd iedereen meteen erg ongerust. De ouders verwittigden de politie, de Cel Vermiste Personen ging aan de slag, en de vzw Marc en Corine zorgde voor affiches en opsporingsberichten. Een zesde meisje verdwenen, dat was bijna ongeloofwaardig. De politie was vastbesloten haar terug te vinden. ALAIN REMUE

‘Ja, dat was bijna ongelooflijk, hé. Nóg een meisje weg! En opnieuw was er die enorme wil: we moesten dat meisje vinden! Er is onmiddellijk groots ingezet op de verdwijning. De politie en de rijkswacht waren er, maar ook het Rode Kruis, en de mensen van de vzw Marc en Corine. Wij werkten trouwens altijd goed samen. Ook met het Hulpfonds voor Ontvoerde en Vermiste Kinderen. Dat waren samenwerkingen die goed liepen. En zo is iedereen massaal beginnen zoeken.’

doen, en daarbij specifiek naar die bestelwagen te vragen. Daaruit kwam de tweede doorslaggevende getuigenis: een jongeman had de dag voor de verdwijning ook een witte bestelwagen gezien. En dat had hij onthouden, omdat de eerste drie letters van de nummerplaat toevallig ook de initialen van zijn zus waren. En ook hij sprak van stickers. Met alle aanwijzingen die die jongen kon geven, werd collega Guido Van Rillaer ingelicht die op kantoor meteen een lijst van alle mogelijke bestelwagens inkeek. En daar stond plots die ene naam: Marc Dutroux. Een naam die wel al eens genoemd was. Een man die al eens voor zedenfeiten veroordeeld was. En een man waarover zelfs een dossier bestond. Guido Van Rillaer twijfelde toen niet meer: hij wist dat de dader gevonden was.’

EEN SPOOR DAT LEIDT TOT ONTKNOPING

Dit keer zagen de kansen om het meisje terug te vinden er beter uit. Er waren zelfs twee heel waardevolle getuigenissen. ALAIN REMUE

‘Zowel bij ons als bij de vzw Marc en Corine liepen tips binnen. Twee daarvan zijn doorslaggevend geweest. De eerste was van een kloosterzuster uit een bejaardentehuis vlak bij het zwembad. Zij had op het tijdstip van de verdwijning een witte bestelwagen aan het zwembad zien staan, volgeplakt met stickers. Mijn collega’s hadden toen al een grootschalig onderzoek gedaan, maar besloten na die tip om het helemaal over te 22

23


DE ZAAK-DUTROUX

DE ARRESTATIE: ‘IK ZAL JULLIE TWEE MEISJES GEVEN’

Van zodra iedereen het erover eens was dat te veel sporen bij de verdwijning van Laetitia Delhez naar Marc Dutroux leidden, werd een inval bij hem voorbereid. Op 13 augustus 1996 vielen de speurders binnen in zijn huis in Marcinelle. Zowel Marc Dutroux als zijn echtgenote Michelle Martin werden gearresteerd en meegenomen naar het politiebureau. De speurders hadden eigenlijk gehoopt dat ze bij die inval Laetitia zouden vinden, maar van het meisje was geen spoor. Dutroux was niet de enige verdachte: ook Michel Lelièvre deed bij de speurders de wenkbrauwen fronsen. Ook hij werd meegenomen naar de verhoorkamer. De drie verdachten werden onafgebroken ondervraagd, maar gaven geen krimp. Alle drie bleven ze de beschuldigingen ontkennen. Drie dagen lang kregen de speurders geen enkele bekentenis uit de drie verdachten, tot Lelièvre dan toch kraakte: hij begon Dutroux te beschuldigen. Daarop gaf ook Dutroux toe. De speurders moesten maar eens naar zijn huis gaan. Hij zou hen ‘twee meisjes geven’. Het onderzoeksteam stond paf: niet alleen Laetitia, maar ook Sabine Dardenne, die tachtig dagen eerder al verdwenen was, werden levend gevonden in een afgesloten kelderruimte in het huis van Dutroux. In Vlaanderen en Wallonië zat iedereen ondertussen aan radio en tv gekluisterd. Heel België was via televisiebeelden getuige van de bevrijding van de twee fragiele kinderen waar zo hevig naar was gezocht. Hun ouders, familie en vrienden juichten en huilden van geluk, en de burgers van het land juichten mee. Niet met vreugde, maar met buitengewone afschuw, zag iedereen toen ook voor het eerst het gezicht van de man die dit de kinderen 25


De z a ak-Dutroux

had aangedaan: Marc Dutroux. Maar het gevoel dat overheerste, was dat van blijdschap: hier waren twee onschuldige kinderen gered en terug met hun ouders verenigd. De monsterlijke dader was gevat. Het land jubelde.

Over het lot van An en Eefje was op dat ogenblik nog geen uitsluitsel. Er was zelfs even hoop dat zij nog in leven zouden zijn. De waarheid kwam pas enkele weken later aan het licht. PAUL MARCHAL

NOG ZOVEEL MEER MEISJES…

En toen was Lelièvre op dreef: de ene beschuldiging volgde plots op de andere. Tot verbazing en ontzetting van zijn ondervragers noemde Lelièvre nog meer namen. Namen van kinderen die de speurders kenden uit andere en oudere verdwijningsdossiers. Lelièvre noemde An Marchal, en Eefje Lambrecks. Ook zij zouden in het huis van Dutroux zijn terechtgekomen, al was hun verdere lot op dat ogenblik nog zeer onduidelijk. Dutroux zwichtte eveneens: hij gaf toe dat hij Julie en Mélissa had ontvoerd en hen meer dan acht maanden in zijn huis had verborgen. In die periode was Dutroux al eens veroordeeld en had hij drie maanden in de gevangenis doorgebracht. Tijdens zijn gevangenisstraf zouden de kinderen van honger omgekomen zijn. Kort daarna werden de lichamen van Julie en Mélissa gevonden. Familie, buren en soms volslagen onbekende sympathisanten, die al maanden zichtbaar of anoniem voor emotionele steun, kommetjes soep en ovenschotels hadden gezorgd om de ouders op de been te houden, kwamen nu opnieuw langs, maar dit keer met witte bloemen. Carine Russo, mama van Mélissa, beschreef de bloemenzee die ze vanuit het raam kon zien als sneeuw, zoveel bloemen waren er voor het huis neergelegd. En in een identieke bloemenzee, aan een witte tafel, zaten de ouders van Julie, waar vader Lejeune in een persconferentie de dood van zijn dochter bevestigde, en zijn kritiek en afschuw op de werking van politie en justitie uitte. In een persoonlijk verslag beschreef Jeroen Wils, journalist van het eerste uur, hoe krachtig dat verdriet wel was, en hoezeer dat moment door merg en been ging voor de vele journalisten die al zoveel maanden samen met de ouders meeleefden.

26

‘In september 1996, enkele weken na de arrestatie van Dutroux, waren wij samen met Marie-Noëlle Bouzet, mama van Elisabeth Brichet, in Parijs voor een uitzending van Perdu de vue. Dutroux had ondertussen bekend dat hij An en Eefje had ontvoerd, maar beweerde ook dat hij hen naar Tsjechië had laten brengen. Terwijl we na de uitzending samen aan het eten waren, belde de gerechtelijke politie enkele keren. Of we nog lang in Parijs zouden blijven. ‘Ja’, zeiden wij. Waarom niet? Uiteindelijk kreeg Marie-Noëlle een bericht van iemand van haar familie op haar gsm. Die had vernomen dat er botten waren gevonden in de tuin van Weinstein. Ik belde opnieuw met een van de speurders van Brugge en vroeg of dat bericht waar was. ‘Ja’, gaf hij toe. ’Maar het zouden nog altijd dierlijke resten kunnen zijn.’ En ook: ‘Maar misschien komen jullie toch maar beter terug naar België’. Op dat ogenblik was ook een journalist van Het Laatste Nieuws bij ons. Die man was als een vriend voor ons in die tijd. Samen zijn we de TGV opgestapt, waarna ik plots door de conducteur in de gang werd geroepen. ‘Meneer Marchal’, zei hij, ‘ik wil u laten weten dat deze trein voor jullie niet tot Brussel zal rijden, maar dat u zal worden opgehaald in Halle. Maar wat doen we met die journalist?’ Ik heb de boodschap dan aan de anderen gebracht. ‘Ik gun je best wel een primeur’, zei ik tegen de journalist, ‘maar niet nu’. Daarop heeft hij zijn gsm uitgezet voor ons. Zo was onze verstandhouding toen.’ BETTY KOLB

‘In Halle stond een combi van de rijkswacht op ons te wachten, met daarin ook Marc Van de Plas van de Cel Vermiste Personen. We werden met loeiende sirenes over de pechstrook naar 27


De z a ak-Dutroux

ons huis gereden, terwijl die man ons heel zacht probeerde voor te bereiden op het nieuws dat zou komen. Ik wist genoeg.’ PAUL MARCHAL

‘En al die tijd bleef ik toch nog hopen. Ik zag Betty naar mij kijken met een blik van ‘hoe lang nog vooraleer je het inziet?’ Maar de waarheid drong toen niet tot me door.’

Dat gebeurde wel toen de ouders hun huis werden binnengeleid, langs de achterzijde, omdat de pers verzameld stond aan de voordeur. Binnen rond de keukentafel zaten de kinderen, familie, mensen van het Disaster Victim Identification-team (DVI) en andere profes­sionals die de ouders Marchal op dat moment niet kenden. En nog altijd was de boodschap niet officieel gebracht. PAUL MARCHAL

‘Toen was er zelfs ruzie tussen de verschillende diensten over wie ons het nieuws zou brengen. Onvoorstelbaar! Ik heb dan zelf gezegd: ‘Als het nieuws dan toch gebracht moet worden, wil ik het horen van de rijkswachter die ons van Halle naar huis heeft begeleid.’ Die heeft ons dan gemeld dat de gevonden botten inderdaad van An en Eefje waren. Dan stort je in, uiteraard. Toch ben ik naar buiten gegaan om de journalisten zelf het nieuws te brengen.’ BETTY KOLB

‘Mensen vonden dat soms raar. Maar je mag niet vergeten dat die journalisten al meer dan een jaar met ons meeleefden. Zij waren onze bondgenoten. Naar ons gevoel hadden zij ons veel méér geholpen dan politie en justitie. Paul heeft hen daarna gevraagd om ons even met rust te laten. Ik zie nog zo voor me hoe ze een na een hun camera uitzetten, en hoe ze hun microfoons lieten zakken. En toen was er die cameraman van VTM, die er altijd al bij was geweest, die zijn camera uitzette, en enorm begon te huilen. We waren een soort familie toen.’

28

ONTZETTING OM FOUTEN EN ONWETENDHEID

De vreugde om twee meisjes die tijdig waren gered, sloeg om in afschuw om vier meisjes die het leven lieten omdat ze niet tijdig waren gevonden. Hoe was dat mogelijk? Waarom waren al die tekenen vooraf niet gezien? Want dat er tekenen waren, daar leek iedereen het plots over eens. Dutroux bleek namelijk geen onbekende bij het gerecht; hij was al eens voor pedofiele zaken veroordeeld. Er was een dossier over hem, onder de werknaam ‘operatie Othello’. Maar dat dossier was er eentje van de rijkswacht, en werd niet met de politie gedeeld. Er was nog meer: iemand had een tip gegeven aan de rijkswacht, dat een zekere Dutroux een kelder aan het graven was om er meisjes in te verstoppen. Die kelder was dan wel onderzocht, maar volgens veel mensen duidelijk niet goed genoeg, zelfs niet met infraroodcamera’s. Bovendien was die tip opnieuw alleen in het geheime dossier van de rijkswacht genoteerd, en nooit doorgegeven aan de politie. Een andere tip: iemand had laten weten dat Dutroux hem ooit geld had geboden als hij bij een ontvoering zou helpen. Maar dat was niet opgevolgd! Als klap op de vuurpijl: in december 1995 waren rijkswachters bij Dutroux thuis geweest, in het kader van een beschuldiging van autozwendel. Een eenvoudige rekensom leerde al snel dat Julie en Mélissa net op dat ogenblik in de kelder waren opgesloten. Dat verhaal werd nog veel schrijnender toen bekend raakte dat een van de rijkswachters van de BOB op een gegeven moment iedereen het zwijgen had opgelegd omdat hij kinderstemmen dacht te horen. Maar toen in de daaropvolgende stilte niets meer werd gehoord, was iedereen ervan uitgegaan dat de kinderstemmen van buiten kwamen… ALAIN REMUE

‘Achteraf lijkt dat allemaal heel logisch, en zien we die zes namen in een duidelijk verband. Maar toen was er totaal geen reden om een verband tussen die verdwijningen te zien. De plaatsen waar de meisjes verdwenen lagen aan compleet verschillende kanten van het land en hun leeftijden waren zeer uiteenlopend; ze hadden totaal andere profielen. 29


De z a ak-Dutroux

Ja, soms was al eens over Dutroux gesproken. En er was een informant die gezegd had Dutroux een kelder aan het bouwen was om kinderen in te verstoppen. Maar er zijn soorten tipgevers hé, en deze beantwoordde niet echt aan de criteria van betrouwbaarheid. Niettemin is die tip wél opgevolgd. Er is een huiszoeking gedaan in die kelder van Dutroux. Maar daar waren totaal geen sporen van recente verbouwingen, integendeel: het was een oud, vuil kot, volgestapeld met oude brol. De idee dat iemand kinderen in een kelder zou stoppen was in die tijd sowieso echt crazy. En dan kwam er ook niets uit die huiszoeking. En het is niet dat wij niet wisten dat pedofilie bestond. Er waren al dergelijke zaken geweest, maar dat waren geïsoleerde feiten. Dat waren uitzonderingen, individuele zaken. Zo is dat altijd geweest, en zo is dat nu ook. De omvang van de zaakDutroux, dat was niet in te schatten, dat was met wat we toen wisten geen logische gedachte.’ ‘Toen duidelijk werd hoe groot die zaak-Dutroux wel was, zijn we als een gek beginnen verder zoeken. Ik herinner me hoe ik in ons bureau een enorme tijdslijn heb gemaakt, van alle verdwijningen die ooit hadden plaatsgevonden, ongeacht de leeftijd of locatie. Plots leek alles mogelijk, plots was het denkbaar dat die kerel voor al die zaken verantwoordelijk was. Misschien onnozel, achteraf beschouwd, maar we wilden toen absoluut alles en iedereen tegen het licht houden. Alles leek plots anders. Tijdens mijn opleiding bij de FBI had ik het allemaal geleerd: de kenmerken van grote zaken, de typische trekken van seriemoordenaars, alles. Maar toen ik terug in België kwam, dacht ik: dat was een fantastische opleiding, ik heb heel veel geleerd, maar dat is Amerika. In België bestaat dat niet. Ik denk dat heel België, zowel politie als burgers, pas door Dutroux heeft geleerd dat de zaken die wij als Amerikaans beschouwden, ook in ons land bestonden.’

De burgers van het land in het algemeen en de ouders van de verdwenen kinderen in het bijzonder hadden maar weinig oor voor 30

dergelijke, om iets meer begrip vragende argumenten. Hier waren onschuldige kinderen misbruikt en koelbloedig vermoord, terwijl dat vermeden had kunnen worden. Op z’n minst was het onderzoek volgens hen duidelijk niet grondig gevoerd. En dat terwijl ze zelf zo vaak hadden aangedrongen om sommige, misschien inderdaad heel onduidelijke sporen verder te volgen. Terwijl ze uitgelachen of weggestuurd werden door de politie of justitie omdat hun blijvende vragen het onderzoek zogezegd bemoeilijkten. Terwijl ze het gevoel hadden dat de pers grondiger voor hen op zoek ging dan de speurders. En zo voelde dat toen voor het merendeel van de ouders en de bevolking. Langzaamaan ontstond een grote honger naar rechtzetting, of toch zeker opheldering. Fouten moesten aangeduid worden, schuldigen moesten bekennen, en onschuldigen verdienden de waarheid.

DE HELDEN EN HET SPAGHETTIARREST

Een volk in wanhoop heeft een held nodig. Die was snel gevonden in de gedaante van onderzoeksrechter Jean-Marc Connerotte. Hij was tenslotte degene die het onderzoek had geleid waardoor Dutroux gevonden en gearresteerd werd. Zijn onderzoek had letterlijk levens gered! En hij had er veel voor over, want in de eerste weken na de arrestatie van Dutroux was allesbehalve duidelijk hoe groot of gevaarlijk het netwerk van deze misdadiger was. Was er misschien een Bende van Dutroux? Had die nog meer moorden op het oog? Connerotte kreeg voor alle veiligheid overal bewaking mee en werd in een gepantserde auto rondgereden. Dit was een onderzoekrechter die niet alleen de waarheid zocht en vond, maar daar schijnbaar zelfs zijn eigen veiligheid voor over had. Heldenstatus bereikt. Naast Connerotte dook nog een tweede held op: procureur des Konings Michel Bourlet. Hij werd vooral de held van de ouders: na al die weken, maanden en soms jaren van frustratie hadden zij eindelijk het gevoel dat er iemand naar hen luisterde. Dat het onderzoek vanuit Neufchâteau goed liep, kon op waardering rekenen. Maar dat de onderzoekers onder leiding van Bourlet de muren sloopten en met de ouders communiceerden, hen als volwaardig behandelden, dat was de echte basis voor het vertrouwen, het respect, en bij wijlen zelfs de 31


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.