Mag god nog issu

Page 1


Inleiding

7

Religie, de staat en de samenleving

13

Religie en religieuze praktijk

49

Religie en het lichaam

101

Religie, vooruitgang en wetenschap

131

Religie en verlichting

153

Religie, normen en waarden

183

Dankwoord

239


INLEIDING ‘God is een belaste term. Als je een tweet stuurt over God, dan zijn er onmiddellijk een aantal mensen die woedend worden. Misschien is dat wel het ultieme godsbewijs.’ (RIK TORFS)

God – Allah – noem hem/haar/het hoe je wilt – het is een beladen onderwerp in deze tijden van IS-aanslagen, al dan niet uitgevoerd door echt radicale bekeerlingen of door daders die een godsdienstige stroming misbruiken om onsterfelijk te worden. Veel is er al over geschreven en gedebatteerd. Waarom dan nog dit boek? Nog een boek over God! En toch. Met dit boek willen we weg van de polemiek en de open deuren. Dit is geen schreeuwerig boek waarin het Grote Gelijk zegeviert, maar de neerslag van een beschaafd gesprek, in alle rust, met alle tijd, in alle openheid. De zaken benoemen, scherp stellen, in context en in abolute termen- zonder vooroordelen en premissen. Weinigen doen het de drie heren van stand – verstand – na in deze tijden waarin ‘alles over de Islam gestigmatiseerd en geproblematiseerd wordt’. Professor Rik Torfs is de bekendste stem in dit boek. De oud-rector van de KU Leuven, professor Kerkelijk Recht, heeft zijn stem in dit debat altijd al laten horen. Op papier, in 140 tekens op Twitter, op televisie. Maar zelden kwam u zoveel te weten over zijn eigen geloofsbeleving. ‘Ik geloof in een transcendente God die mij vertrouwen in het leven geeft. Ik ben gewoon heel religieus van aard, eigenlijk altijd geweest. Ik kies er niet voor te geloven. Dat is iets wat voor mij zo vanzelfsprekend is’.

7


Professor Paul Cliteur is de meest notoire stem in dit debat. De Nederlandse rechtsgeleerde en filosoof staat erom bekend de zaken te benoemen, scherp en zonder franje. Ook als dat politiek incorrect is en onbehaaglijk aanvoelt. Trump, Wilders, wijlen Fortuyn noemt hij heren die tenminste de problemen durven te benoemen, zonder fluwelen handschoenen. Alleen zo kan het ‘theoterrorisme’ echt aangepakt worden. Als een wereldgodsdienst tot dergelijke uitwassen leidt, dan moet een staat zich wapenen, om de democratie te verdedigen tegen hen die in naam van een radicale God de macht willen grijpen, aldus Cliteur. In Nederland deed zijn these veel stof opwaaien. In ‘Mag God nog’ krijgt hij de ruimte om de nuance toe te voegen en zijn gelovige gesprekspartners uit te dagen met redelijke argumenten. ‘Een democratie kan nooit gedogen dat ze van binnenuit wordt ondermijnd. We hoeven geen paard van Troje binnen te halen. We horen veel voortvarender op te treden ten opzichte van die salafistische predikers. Dat is het concept van de strijdbare democratie.’ De nieuwste stem in dit boek draagt ongetwijfeld de zwaarste lasten op dit snijpunt van onze westerse geschiedenis. Khalid Benhaddou is de jongste imam van België, hoofd van de grootste moskee van Gent. Met zijn immense kennis van en inzicht in het werk van moslimgeleerden, verlichte filosofen en schriftgeleerden uit de Arabische en de westerse wereld wil hij een brug slaan. Tussen toen en nu. Tussen conservatieve gelovigen en progressieve denkers. Tussen Hier en Daar. Wij en Zij. ‘Alleen heb ik geen mirakeloplossing. Want het is een heel complex gegeven. Het is eigenlijk een werk van iedereen en niet enkel van een imam of theoloog. Salafisten hebben vaak miljoenen om hun uitgekiende propagandamachine te sponsoren. Ik moet smeken om een subsidieproject om maar iets te kunnen doen bewegen, daarbij zelfs het risico lopend door sommigen in de eigen gemeenschap als ‘subsidie-imam’ te worden weggezet of als iemand die danst naar de pijpen van de overheid.’ Twee dagen lang lieten ze zich bevragen en uitdagen in de setting van het Martin’s Patershof in Mechelen. Daar waar de franciscaanse minderbroeders sinds 1231 bijna zes eeuwen lang hun leven wijdden aan God. Tot ze eind achttiende eeuw verdreven werden door de Franse revolutionairen. Tijdens Wereldoorlog II werd de kerk opgeëist door 8


de Duitsers, in hun strijd om dit land. Na tal van renovaties besloot de orde het pand te verkopen en werd het uiteindelijk een hotel. Een plek dus getekend door religie en oorlog, door radicale revolutie en fanatieke ideologie. Nu een oord van rust, waar we ons opsloten in een hotelkamer met wat water en een opnametoestel. Vele uren tape heeft het opgeleverd, en veel inzichten. Met open vizier gingen de mannen de confrontatie aan met hun eigen overtuigingen, dilemma’s en vooroordelen. Op zoek naar wat hen, en ons, verbindt met elkaar. Op zoek naar oplossingen en uitwegen uit het huidige klimaat van conflict en onbegrip. Een klimaat getekend door de angst voor de andere en het onbekende. Een uitgesproken kans ook om op zoek te gaan naar de essentie en de eigen overtuiging. Als we weten wie we zelf zijn, zullen we ons minder snel belaagd voelen, stelde Rik Torfs meerdere malen. Maar dan moeten we ook bereid zijn die verschillen te aanvaarden, meende de imam. Deels wel, maar deels mogen we op essentiÍle punten ook nooit toegeven en verlichte inzichten loslaten vanuit een misplaatst cultuurrelativisme, zou Cliteur meermaals daartegen opwerpen. Moeten we de weg van de geleidelijkheid bewandelen en mensen overtuigen met rationele en emotionele argumenten of is er stilaan nood aan shocktherapie om de dingen versneld in beweging te brengen? De meningen zijn verdeeld. Kunnen oude teksten een leidraad vormen in deze hypercomplexe moderne wereld? Waar eindigt het recht op vrije meningsuiting en waar begint onaanvaardbaar intolerant gedrag? Hoe controleer je wat mensen echt denken over homoseksualiteit, religie, wetenschap, abortus en hoezeer grijp je daarop in met wetten en verbodsregels? Is een hoofddoek een vrije uiting van identiteit of een bezoedeld symbool van de wereldwijde onderdrukking van moslima’s? De gesprekken gaan over halal op school, de neutrale overheid, over de superieure waarde van de universele rechten van de mens, tot de bedreiging van IS en andere godsdienstfanatici op onze 9


wereld. Soms op scherp, soms met humor, maar altijd met zeer veel respect voor het standpunt van de ander. Een poging om die verschillende visies te begrijpen, en te overstijgen. Want de oplossing tot meer vrijheid, vooruitgang en respectvol samenleven zal daarin liggen. Niet in de opzwepende en opruiende taal die menig debat vandaag kleurt en polemiseert. De dingen helder en haarscherp stellen is nodig, maar dat kan ook op een andere, rustige manier. Een beschaafd boek over God – ja, dat mag. Lisbeth Imbo

10


Religie, de staat en de samenleving


Religie, de sta at en de samenleving

De scheiding tussen kerk en staat is een van de grondvesten van onze democratie. Denken we. Horen we hele dagen in discussies over samenleven in deze multiculturele tijden. Sommige politici willen dat zelfs met een preambule nog scherper stellen in de grondwet. Alleen is die scheiding daar niet eens expliciet in opgenomen. Integendeel. Maar die tekst is dan ook geschreven in andere tijden. Zou het toch niet beter zijn als we de dingen scherper stellen? Zodat het duidelijk is dat er maar één recht telt in dit land? Geen kerkelijk recht of sharia, maar de wetten van de Belgische Staat. De grondwet als leidraad van samenleven, met godsdienstvrijheid, maar ook met gelijkheid van man en vrouw. Meer nog, misschien moeten bepaalde vrijheden wel zwaarder doorwegen. Kan het recht op religieuze vrijheid ingeroepen worden om je uit te spreken tegen homoseksualiteit? Of waarom moet de mening van een gelovige over seksualiteit beter beschermd worden dan die van een ongelovige? Moeten we het ‘superieure’ van onze samenlevingsvorm niet meer durven onderstrepen? Of getuigt dat van westerse hoogmoed? Wat alvast heel snel bleek in de discussie tussen professor Rik Torfs, professor Paul Cliteur en imam Khalid Benhaddou is dat woorden, semantiek, al even belangrijk zijn als de waarden waar ze voor staan. 15


Het leverde een gesprek op over de plaats van religie en levensbeschouwing in onze samenleving en ons onderwijs. Want wat doet het ertoe of de wetten, geschreven door de mens, zijn ingegeven door een ideologische of een goddelijke overtuiging? De wet is de wet. Punt. Khalid Benhaddou ziet vooral een onnodige drang om alles via juridische weg op te lossen. Alsof door de wet er opeens geen spanning meer zou bestaan rond de hoofdoek. Samenlevingsproblemen pak je aan door samen te leven en te praten, door onderwijs. Laat de grondwet gewoon de grondwet zijn. Paul Cliteur wil net door meer duidelijkheid te scheppen via een preambule, ook mensen die via andere wegen en culturen hun plaats hier hebben gevonden, helpen om te weten waaraan ook zij zich te houden hebben. Niet alleen het onderwijs, maar ook de grondwet heeft een didactische functie. Rik Torfs ziet in onze drang naar regels en verbodstekens een teken van hoe we als samenleving niet goed meer weten waar wij nu zelf voor staan. We weten waar we niet in geloven, maar waar dan wel in? Al snel zie je een breuklijn tussen de twee gelovigen aan tafel en de ongelovige Cliteur. Wat volgt is een sereen maar uitgesproken debat over superioriteit en grondrechten.

16


Religie, de sta at en de samenleving

Torfs: ‘In de strikt technische zin heeft de scheiding van kerk en staat in België nooit echt bestaan, ze staat niet expliciet in de Belgische grondwet. Er is een onderscheid, maar geen strikte scheiding. Er zijn verbindingspunten. Een van die punten is dat de betaling van de bedienaars van de erediensten en het onderhoud van gebedshuizen volgens artikel 181 van de grondwet ten laste komt van de staat. Maar je hebt ook andere stukken, zoals artikel 21, de tweede alinea van de grondwet, waarin staat dat het religieuze huwelijk moet voorafgegaan worden door het burgerlijke.’ Benhaddou: ‘Ik sluit me daar voor een stuk bij aan. De scheiding van kerk en staat in België is een relatieve scheiding, want kerk en staat zijn van elkaar afhankelijk. Het is niet zoals in andere landen in Europa. Staat die relatieve scheiding onder druk? Wel, een beetje, maar dan in beide richtingen. En vandaag wordt het debat vooral gevoerd vanuit de ene richting. Daarom moet de scheiding net strikter worden. Religie moet zijn plaats kennen, maar ook de staat mag zich niet mengen met religie. Vandaag zie je dat toch gebeuren. Aan de ene kant zit je met een staat die zegt dat hij specifiek te maken heeft met een bepaalde religie, zijnde de islam, die zich heel hard opdringt waardoor die staat geneigd is om zelf ook actiever te gaan optreden in het beperken van de vrijheid van religie. Wat botst op de grenzen tussen kerk en staat. Aan de andere kant heb je een religie die, net door haar assertiviteit, soms ook de grenzen opzoekt. Dus het is van beide kanten dat de relatieve scheiding onder druk staat.’ Cliteur: ‘Ook in Nederland kent die scheiding van kerk en staat niet direct een verankering in de grondwet. Het is niet zo dat er een bepaald grondwetsartikel is dat klip-en-klaar aangeeft dat kerk en staat gescheiden moeten zijn. Niettemin is het natuurlijk wel zo dat het principe ten grondslag ligt aan ons bestel. Het is een uitgangspunt van het Europese mensenrechtenverdrag dat stelt dat kerk en staat gescheiden moeten zijn. Tegenwoordig worden we geconfronteerd met een terroristisch probleem, met de fundamentalistische islam die daar heel anders over denkt. Het brengt wel met zich mee, denk ik, dat je je moet gaan bezinnen over dat principe. Hoe belangrijk is het? Wil je het een sterkere verdediging geven dan dat we tot nu toe gedaan hebben? Dat is ook wel logisch. Op het moment dat iets wordt 17


aangevochten, ligt de neiging en ook de noodzaak om het meer te gaan verdedigen meer voor de hand. Ik vind ook wel dat die scheiding onder druk staat, ja. Ik vind het altijd verhelderend om in vijf modellen te denken. Er zijn vijf manieren waarop de staat zich kan verhouden ten opzichte van religie. Model 1: de staat kan proberen religie volledig uit te roeien, het stalinistisch model of de atheïstische staat. Model 2: hij kan één religie met het volledige geweldsapparaat van de staat proberen af te dwingen, de theocratische staat. Een beetje zoals ayatollah Khomeini deed in Iran. Model 3 is dat van een staatsgodsdienst, de Anglicaanse Kerk bijvoorbeeld, die een bepaalde religie een speciaal privilege geeft, maar toch wel andere religies gedoogt. Model 4: de multiculturele staat, waarbij de staat probeert alle vormen van religiositeit een zekere ondersteuning te geven, zoals in België. En dan is er nog model 5, eigenlijk de meest strikte scheiding van kerk en staat, zoals in de Franse laïcité. Volgens mij ligt het debat op dit moment in de tegenstelling tussen de modellen 4 en 5. Je hebt mensen die zeggen dat je godsdienst moet steunen als staat, zolang je alle godsdiensten maar op voet van gelijkheid behandelt. Dat is de positie van het multiculturalisme (model 4). De andere positie is een striktere scheiding, waarbij de staat op geen enkele wijze godsdienst faciliteert. De staat is dan alleen maar neutraal als hij op geen enkele wijze godsdienst een geprivilegieerde positie geeft (model 5).’ Torfs: ‘Ik denk toch dat het verschil tussen model vier en model vijf poreuzer is dan vaak wordt gesteld. Het laïcisme in Frankrijk is ook niet op alle mogelijke punten absoluut. In het algemeen denk ik dat veel problemen vandaag niet zozeer een kwestie zijn van scheiding van kerk en staat, maar wel van de grenzen van de godsdienstvrijheid. Als een ambtenaar bijvoorbeeld met een hoofddoek achter het loket gaat zitten, heeft dat niks te maken met de scheiding van een officiële kerk tegenover een staat, maar wel met de manier waarop iemand zijn godsdienstvrijheid beleeft en hoe ver die kan gaan. Mensen vragen zich vandaag vooral af in hoeverre bepaalde desiderata van bijvoorbeeld moslims een plek kunnen krijgen in onze democratische rechtsstaat en waar de grens van de godsdienstvrijheid dan ligt. Ik zie het meer zo dan als een echt kerk-staat-probleem.’ 18


Religie, de sta at en de samenleving

‘Het karakter van de staat moet neutraal zijn. Principes zoals de vrijheid van meningsuiting, het recht op zelfbeschikking, de scheiding van geloof en staat en de gelijkheid van man en vrouw moeten expliciet worden vervat in de grondwet.’ (PATRICK DEWAEL, POLITICUS OPEN VLD, ONT WERP TEKST PREAMBULE NEERGELEGD IN DE COMMISSIE GRONDWET, 2016)

Benhaddou: ‘Ik vond de timing van die uitspraak vooral heel opvallend. Het is nooit verstandig iets aan de grondwet te wijzigen op het moment dat er net een aanslag is gebeurd. Dat is een heel emotioneel moment en de grondwet is niet iets wat we zomaar met de voeten kunnen treden. Ik zag daar ook wel een andere agenda in. Sommigen willen daar gebruik van maken om de vrijheid van religie of onderwijs op de helling te zetten door expliciet die zaken te willen vermelden in de grondwet in hun streven naar een meer laïcistisch model, zoals in Frankrijk. Terwijl Frankrijk ook het doelwit is geweest van aanslagen. Dus dat biedt duidelijk geen bescherming. Volgens mij is het belangrijker om het debat te voeren om er zo een maatschappelijk draagvlak voor te zoeken. Door alleen in de grondwet in te grijpen, help je het maatschappelijk debat niet vooruit. Dat is een beetje mijn zorg vandaag. Dat we eenzijdig, van bovenaf, via de grondwet van alles willen regelen en vastleggen, terwijl het debat in de samenleving zelf niet vlot verloopt.’ Cliteur: ‘Heeft de grondwet ook geen pedagogische waarde? Ik ben onlangs met mijn gezin in Washington geweest. En met name op mijn vrouw (juriste en gespecialiseerd in staatsrecht) heeft dat een diepe indruk nagelaten. Want we zagen zo’n Amerikaanse huisvader met zijn zoontje voor de Amerikaanse constitutie in The National Archives staan, die zei ‘that’s where we come from, son’. Dat geeft Amerikanen het gevoel dat hun principes in 1787 duidelijk zijn neergelegd. Ik 19


voel daar wel iets voor. Ik denk ook dat het in een tijd van verwarring, spanning en van grote culturele tegenstellingen, wel goed is als je naar een basisdocument kunt verwijzen waar de kernwaarden van de constitutionele orde instaan. Dus ik voel ook wel iets voor zo’n preambule. We hebben de discussie overigens ook in Nederland gevoerd. Daar is een compromis uitgekomen. Er komt voorafgaand aan de grondwet een inleidend artikel waarin wordt gezegd dat de Nederlandse staat zich houdt aan de democratie, de rechtsstaat en de mensenrechten. Er staat niks in over de scheiding van kerk en staat, maar alleen deze drie dingen. Of dat voldoende is, daar kun je van mening over verschillen, maar er staat in ieder geval iets. Dit is waar de staat zich aan te houden heeft.’ Torfs: ‘Ik heb toch problemen met zo’n preambule. Misschien niet met wat er in Nederland zou komen, die drie korte punten. Hoewel dat eigenlijk heel summier is. Maar het idee van een preambule rond neutraliteit druist geweldig in tegen onze nationale cultuur. Wij zijn geen grootmeesters in de grote principes, vaak omdat we ze niet hebben. Ook zie je daar dan een verschil in juridisch statuut tussen de grondwet zelf en de preambule. De grondwet is duidelijk, daarvan vind ik dat je ze hoe dan ook moet aannemen, of je die nu leuk vindt of niet. Ze kan ook maar met een tweederdemeerderheid worden gewijzigd en ze beschermt minderheden en vervelende mensen. Die preambule daarentegen kan ik als burger perfect flauwekul vinden en niet onderschrijven, waarmee ik me terzelfdertijd toch aan de grondwet houd. Dus het pedagogische aspect van die grondwet zie ik juist als een soort poging tot, ik overdrijf, ‘brainwashing’, waardoor mensen worden geacht mee te gaan in een bepaalde stroom. Iets wat ik vandaag ook als een kwaal zie bij bepaalde Vlaamse kwaliteitskranten. De hoofdredacteurs van sommige kwaliteitskranten zijn de grootste moralisten van ons land geworden. Maar als mensen niet uit zichzelf in al die grote verklaringen geloven, dan werkt het niet. Ik zou dus gewoon beginnen met te zeggen dat je je aan de wet en de grondwet moet houden. Punt. Daar is op zich niets mis mee.’ Benhaddou: ‘Onze grondwet is volgens mij inderdaad zeer goed.’

20


Religie, de sta at en de samenleving

Cliteur: ‘We leven toch in een tijd van grote verandering. Ik ben 61 en ik heb het gevoel dat ik in een heel andere tijd leef en lesgeef over die grondwet en over basale waarden dan toen ik studeerde. Nu zijn al die dingen omstreden geworden. We hebben ook te maken met een divers samengestelde bevolking. Pluraliteit. Geweldig! Maar er is ook behoefte aan een bindend verband voor de nationale staat als geheel. Die discussie over wat nu onze dragende waarden zijn, hoefden we vroeger niet te voeren. Tegenwoordig zijn ze meer omstreden, waardoor je er duidelijker over moet zijn. De Nederlandse grondwet is op heel wat punten gruwelijk vaag. De hele democratie van Nederland hangt eigenlijk vast aan de ministeriële verantwoordelijkheid. De koning is onschendbaar en de ministers zijn verantwoordelijk. Het is een volkomen cryptische tekst voor mensen die daar niet in geschoold zijn. Als iemand uit een andere cultuur leest dat de koning onschendbaar is, denkt die dat die koning nog heel belangrijk is, terwijl die binnen het hedendaagse staatsbestel gewoon een symbolische figuur geworden is. Al die dingen moet je gaan expliciteren, wat betekent dat die constitutionele teksten herschreven zouden moeten worden.’ Torfs: ‘Maar dan heb je het over politieke verantwoordelijkheid. Ik heb het over onze rechten en vrijheden en ik vind het heel goed hoe die in de grondwet beschreven staan.’ Benhaddou: ‘Ik vind die ook heel duidelijk. Maar als we het hebben over het pedagogische aspect, dan kun je het onderwijs veel meer inzetten om die burgerschapswaarden wat explicieter aan bod te laten komen. Wat zeker een werkpunt is vandaag. Ik kom heel vaak met moslimjongeren in contact en zij weten nauwelijks waar vrijheid van religie of vrije meningsuiting over gaan. Dat wordt hier en daar geponeerd in de media, maar zij weten nauwelijks wat dat is. Dus burgerschapseducatie is misschien een manier om duidelijk uit te leggen waar die waarden voor staan. In de grondwet zelf staan ze net heel duidelijk. Met zo’n preambule los je trouwens de maatschappelijke uitdagingen niet op. Er moet nog altijd een afweging worden gemaakt tussen godsdienstvrijheid en dierenwelzijn, tussen godsdienstvrijheid en andere vrijheden die daardoor in het gedrang komen. Ik vrees trouwens dat als er een hiërarchie komt in de vrijheden, je in een situatie terechtkomt waarbij vrijheid van godsdienst altijd het onderspit 21


zal delven. Dan kun je de facto de vrijheid van godsdienst opheffen. Vandaag hebben we een constructie in ons land waarbij het de rechter is die oordeelt welke vrijheid het meest in gedrang komt wanneer vrijheden tegenover elkaar moeten afgewogen worden. Dat werkt goed.’ Cliteur: ‘Maar voor de discussie hoef je toch niet bang te zijn? Als je goede argumenten hebt om te betogen dat vrijheid van godsdienst als zelfstandig recht gehandhaafd moet worden, dan ga je die discussie toch gewoon aan?’ Benhaddou: ‘Maar als een hiërarchie wordt afgesproken op voorhand, hoe zal die dan bepaald worden? Wat zijn de criteria?’ Cliteur: ‘Dat is inderdaad heel moeilijk en ook in Nederland is die discussie gevoerd. Niettemin heb ik ook wel het gevoel dat we in interessante tijden leven en dat die grondrechten een voorwerp van discussie zijn en ook moeten zijn. Als je kijkt naar onze lijst van grondrechten, die we geijkt hebben bijvoorbeeld in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens uit 1948 of in de Nederlandse grondwet uit 1983 of in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, dan word je geconfronteerd met een hele wolk aan soms mooi klinkende dingen waar de echte harde grondrechten niet altijd duidelijk uit naar voren komen. Ik geef een voorbeeld: als je kijkt naar de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, dan zie je dat in artikel 5 staat dat je het recht hebt om niet gefolterd te worden. Maar daar staat ook, in artikel 27, dat je het recht hebt ‘om te genieten van kunst’. Dat eerste ervaar ik als een heel erg hard grondrecht en het laatste als een luxe en toch van een andere orde. En dat vind ik bij heel veel van die grondrechten. Maar dat hele corpus komt dan op een gegeven moment bij de rechter en die moet daar met weinig sturing van de wetgever accenten in aanbrengen. Dat is niet het ideaalbeeld. Dan wordt het heel persoonlijk en wordt de rechter te belangrijk. De wetgever zou vanuit democratisch oogpunt bekeken meer sturing moeten geven om te voorkomen dat de rechtspraak willekeurig wordt. En in deze lijn voortredenerend, kom je dan toch op een hiërarchie van grondrechten uit.’

22


Religie, de sta at en de samenleving

Torfs: ‘Eigenlijk hebben we het hier in de eerste plaats over de klassieke grondrechten. Dus dat is de harde kern en die vind je ook in alle constituties terug. Dat genieten van kunst bijvoorbeeld vind je niet in de Belgische grondwet. Maar als je zegt dat je een principiële hiërarchie tussen de grondrechten wilt doorvoeren, dan zijn diegene die onderaan gaan bungelen voor mij geen grondrechten meer. Dat vind ik een eerste probleem. Tweede probleem: ik blijf een voorstander van wat René Cassin, de expert die mee aan de basis lag van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, ooit zei: ‘Je moet de grondrechten zien als een bouwwerk en als je een zuil afbreekt, stort het hele bouwwerk in.’ Doorgaans zijn die grondrechten onderling wel verzoenbaar. Natuurlijk zijn er botsingen, maar laten we toch eerst proberen te gaan voor een interpretatie waarbij schijnbaar tegenstrijdige grondrechten verzoenbaar zijn. Trouwens, we hebben in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens paragrafen waarin wordt gezegd dat onder bepaalde omstandigheden grondrechten bij wet mogen worden ingeperkt met een redelijk ruime margin of appreciation voor de staten zelf. Ik kan mij inbeelden dat er in hitsige tijden misschien meer behoefte is aan beperkingen dan in vredevolle momenten. Neem nu het verbod om te slachten zonder verdoving. Een tijd geleden zou dat een non-issue geweest zijn, vandaag is dat wel een kwestie. We moeten erkennen dat dit een beperking is van de godsdienstvrijheid. De vraag is of die beperking terecht is of niet. Dierenrechten zijn natuurlijk belangrijker geworden in de loop der tijden. Persoonlijk vind ik elke beperking een lichte nederlaag, maar soms kan het blijkbaar niet anders.’

23


‘Godsdienst is privé en het onderwijs moet daar geen tijd of geld insteken. Scholen moeten kinderen wel leren met elkaar te discussiëren over godsdienst en filosofie. Je moet ook ethische kwesties benaderen, en kinderen leren wat het betekent om een actieve burger te zijn in een open en diverse samenleving.’ (ANN BRUSSEEL, POLITICUS OPEN VLD, IN BRUZ Z, 2016)

‘De levensbeschouwelijke vakken horen niet in een grondwet. De grondwet zegt niets over biologie, aardrijkskunde, geschiedenis, zelfs niet over taalonderwijs... maar verplicht de officiële scholen wel de levensbeschouwelijke vakken in te richten.’ (PATRICK LOOBUYCK , MOR AALFILOSOOF, VOOR DE K AMER , 2016)

Benhaddou: ‘In België is de onderwijssituatie een historisch gegroeid compromis. Niet meer en niet minder. Ik vind wel dat levensbeschouwing een plaats moet hebben, ook in het onderwijs. Het idee om het allemaal af te schaffen en te gaan naar een soort van eenheidsworst gaat voorbij aan elk principe van zingeving.’ Cliteur: ‘Waar de discussie over gaat, is niet of er een zekere vorm van kennis over godsdiensten moet worden overgedragen. Daar is iedereen het min of meer over eens. De vraag is of dat moet gebeuren door mensen die zelf in die levensbeschouwing staan. Dat is eigenlijk het punt. Moet je het onderwijs over katholicisme door een katholiek 24


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.