Ongewenst issu

Page 1


19 JUNI 1978 Simonne komt vrolijk huppelend uit het oude schoolgebouw. Tien minuten geleden regende het nog pijpenstelen, maar nu schijnt de zon opnieuw met volle kracht. Simonne haalt diep adem als ze de frisse lucht ruikt en ze geniet: eindelijk weer wat zuurstof. Ze rekt haar fijne lichaam uit, waardoor haar T-shirt wat omhoogkruipt. Dan ziet ze haar zus Angèle op zich afstevenen. Ze komt op haar plateau­zolen aangewiebeld, met een norse trek rond haar mond. Simonne trekt haar T-shirt recht, bereidt zich al voor op een stevige uitbrander, maar gaat haar met opgeheven hoofd tegemoet en glimlacht onschuldig: “Dag, Angèle.” Angèle pakt haar meteen kordaat bij de arm: “Meekomen jij!” “Waarom? Is er misschien iets met ons make?” “Is er misschien iets met ons make?” Angèle imiteert haar kleine zusje met een zeurderig truttenstemmetje. “Ja, er is iets met ons make! Ze is doodongerust! Je bent pas veertien en al meer dan twee uur te laat!” Simonne zucht nonchalant: “Als het dat maar is.” Maar Angèle gaat op geïrriteerde toon verder: “Dus wie moest jou weer gaan zoeken? Ikke natuurlijk! En juist dán begon het te onweren. De regen viel met bakken uit de hemel.” “Dus daarom ben je helemaal nat?” Simonne zegt het zonder een zweem van ironie. Angèle trekt haar spitse gezicht in een sarcastische grijns. Er ontsnapt Simonne een lachje: “Je lijkt precies een verzopen kat.” Tessa en Wim komen hand in hand uit de school geslenterd. Wim heeft dat laatste gehoord en lacht: “Dan wel een sexy verzopen kat.” Hij wijst naar de blouse van Angèle. De regen heeft ze nat en doorschijnend gemaakt. Tessa trekt aan zijn arm: “Zeg!” Maar Angèle vindt die aandacht prettig en ze geeft hem een piepklein knipoogje. Ondertussen complimenteert Tessa haar beste vriendin: “Straffe act daarnet, Simonneke! Jij hebt verdorie toch lef!” 5


Wim slaat een arm om zijn lange, mooie Tessa en fluit door het splee tje van zijn tanden: “En vol op zijn mond. Wow!” Het verliefde koppel springt op Wims gammele fiets en rijdt joelend weg: “Super gedaan!” Simonne grinnikt. Angèle bekijkt de grote, glinsterende ogen van haar zusje en reageert kattig: “Waar ging dat nu weer over?” Ze lopen over de vochtige, nog nadampende tegels richting schoolpoort. Simonne is vier jaar jonger. Ze heeft een natuurlijke charme. Vooral door haar mooie, zachte uiterlijk, maar ook door haar opgewekte nonchalance. Moeder natuur heeft Angèle minder goed bedeeld, maar die probeert dat te compenseren door zich een uitdagende, vleierige houding aan te meten. Simonne probeert haar grote zus te lijmen: “We hadden toneelrepetitie. Ik ben de tijd uit het oog verloren. Sorry.” Er verschijnt een fier lachje rond haar mond: “En in de slotscène heb ik Herman in zijn hemd gezet.” Angèle trekt grote ogen. Simonne legt uit: “In het script stond dat ik hem een stevige hand moest geven als afscheid, maar dat vond ik zo saai! Dus heb ik hem gekust. Heel stevig, heel lang, en vol op de mond.” Angèle rolt met haar ogen. Simonne grinnikt bij de herinnering aan het gezicht van haar tegenspeler: “Je had hem moeten zien! Hij schrok zich rot, wist niet meer waar te kijken, hij begon te beven, werd vuurrood. En toen moest iedereen lachen en kreeg ik applaus.” Simonne geniet nog na van het moment dat ze in het middelpunt van de belangstelling stond, net alsof ze echt in een theater stond. Dat was het moment waarop ze aan zichzelf beloofde dat ze daar ooit zou staan, als een echte actrice, die een staande ovatie krijgt. Angèle reageert sec: “Interessant, zeg. Kom, schiet nu maar op.” Simonne beseft dat Angèle haar droom nooit zal begrijpen, maar eigenlijk vindt ze dat ook niet erg. Zelf begrijpt ze haar zus ook niet altijd. 6

Ze speelt in op Angèle haar gemoed: “Sorry dat je mij moest komen zoeken, maar op het eind van de maand is het al voorstelling.” Angèle vindt het moeilijk om lang boos op haar zusje te blijven. Maar dan denkt ze weer aan de dwingende, afkeurende blik van hun moeder. Ze kijkt weg van Simonnes onschuldige gezichtje: “Bewaar die grote puppyogen maar voor straks. Je zal ze nodig hebben als je het bij ons make moet gaan uitleggen.” Simonne trekt gespeeld haar grote ogen open: “Zo?” Ze lacht, eigenlijk valt haar zus nog wel mee. Angèle lacht nu ook even: “Ja, zoiets. Kom nu maar.” Als ze de schoolpoort uitlopen, steekt Angèle een sigaret op. Achter hen horen ze Herman roepen. “Simonne! Wacht!” Simonne wisselt een blik met Angèle: “Ga maar al, ik kom zo.” Angèle schudt haar hoofd: “Ah nee. Niks van.” “Het duurt niet langer dan het roken van die sigaret.” Simonne draait zich snel om. Herman komt met grote stappen tot vlak bij haar. Maar dan wordt hij plots verlegen: “Ik wilde vragen… euh… tja… maar euh… Ben jij misschien verliefd op mij?” Simonne moet omhoogkijken naar die lange, slungelige jongen, maar ze kijkt zo strak mogelijk in zijn grijze, zachte ogen en kan het niet laten om de spot met hem te drijven: “Hoe kom je daar nu bij? Het is toch maar toneel!” Herman is uit zijn lood geslagen en probeert zich te herpakken: “Ja, ik bedoel maar… Ik had het graag op voorhand geweten als je zoiets wil doen. Ik bedoel: zo, opeens, kussen… en zo.” Simonne reageert ad rem en toch ook poeslief: “Maar Herman, dan is het geen improvisatie meer.” Weer is Herman even van slag en weet hij niet wat te zeggen. “Maak je niet ongerust”, vervolgt Simonne. “Je bent een lieve jongen, maar niet mijn type. En precies ook geen improvisator.” Ze loopt naar haar zus bij de schoolpoort. 7


Herman kijkt haar duidelijk gekwetst na. Maar dan ziet hij Angèle, die ongeduldig op haar hoge hakken wiebelt en haar sigaret tegen de poort probeert uit te drukken. Hij loopt er zo nonchalant mogelijk naartoe en probeert zijn afwijzing weg te spelen door een glimlach op zijn gezicht te toveren: “Dát is tenminste een… lekker ding!” Angèle lacht heel kort en koket. Simonne grinnikt, waardoor haar gezicht iets heel ondeugends en spottends krijgt: “Ik kan niet geloven dat jij écht weet wat een lekker ding is of hoe dat voelt.” Herman trekt zijn zachtaardige gezicht in een nonchalante plooi, hij wil zich niet laten doen: “Volgende maand word ik achttien!”, roept hij haar onbeholpen toe. Angèle en Simonne kijken elkaar grinnikend aan, ze schudden hun hoofd en denken hetzelfde: alsof dat het verschil gaat maken.

een kreet van schrik. Hij springt opzij en valt onhandig op de grond. Herman vloekt van de pijn: “Auw, verdomme!” Simonne moet een lach onderdrukken. Maar ze heeft ook met hem te doen en loopt naar hem toe. Als Herman haar ziet aankomen, krabbelt hij met zijn lange, slungelige lijf zo snel als hij kan overeind. “Heb je je pijn gedaan?” Herman krijgt weer een rode kop. Hij zou willen roepen: “Natuurlijk doet dat pijn”, maar doet het niet en stapt verder, met zijn gekrenkte trots onder de arm en zijn geknakte sigaret in zijn mond.

Herman stapt met grote passen door en doet zijn best om zijn vuurrode kop te verbergen. Uit de borstzak van zijn jeansvest diept hij een sigaret op. Hij probeert ze aan te steken, maar zijn handen trillen te hard. Hij vloekt binnensmonds en voelt de blikken van Angèle en Simonne in zijn rug branden. Angèle kijkt hem fronsend na: “Sinds wanneer rookt die?” Simonne haalt haar tengere schouders op: “Sommige jongens doen alles om stoer te doen. Waarom rook jij eigenlijk? Ook om stoer te doen?” Angèle reageert niet en is afgeleid door een gebrom dat steeds dichterbij lijkt te komen. Plots krijgt haar spitse gezicht toch iets aantrekkelijks, want haar ogen glanzen en haar brede mond lacht een stel mooie tanden bloot. Simonne kijkt haar verbaasd aan. Angèle wijst naar twee motors die met grote snelheid hun kant uitkomen: “Dat zijn precies Ben en Kristof?” Simonne volgt niet: “Wie?” De motards slingeren over de weg. Ze koersen plagend richting Herman en wijken pas op het laatste moment weer uit. Herman slaakt

Angèle steekt haar hand in de lucht, ze zwaait heftig naar de twee mannen op de motors. Die hebben haar blijkbaar ook gezien, want ze remmen af en draaien terug. “Vanwaar ken jij die snelheidsduivels?” “Heb ik gisteren mee staan dansen. Toffe gasten. Die zijn van een ander kaliber dan die brave Herman. En ze kunnen nog geweldig dansen ook.” De mannen racen naar de meisjes en stoppen vlak voor hun voeten, in een plas. Angèle springt speels weg om het opspattende water te ontwijken, maar ze stapt daardoor in een nog grotere plas en grommelt op zichzelf: “Kieken!” Ben doet de klep van zijn helm omhoog en lacht: “Nog niet nat genoeg?” Angèle lacht lief naar hem en probeert haar natte haren te fatsoeneren en grapt: “Een beetje verfrissing kan geen kwaad.” Simonne, die ook een stap opzij heeft gezet, zucht diep en rolt met haar ogen. Ze begrijpt niet waarom haar zus zo onder de indruk is van die ‘zogenaamd’ stoere gasten. Ben vraagt aan Angèle: “En wie is die kleine rosse?” Het klinkt als gemompel onder die helm, maar Simonne heeft hem goed verstaan en ze kijkt hem spottend aan: “Ik weet niet of ik dat aan jouw neus wil hangen.” Ze hoort gegrinnik van onder de andere motorhelm komen. Ze draait haar hoofd en kijkt uitdagend in het zwarte vizier.

8

9


Kristof doet de donkere klep van zijn helm omhoog en Simonne kijkt plots in een paar prachtige, blauwe, bijna lichtgevende ogen. Ze moet even iets wegslikken. Kristof kijkt in haar grote ogen. Hun blikken haken in elkaar, net iets langer dan normaal. Simonne rilt even. Maar ze herpakt zich snel: “Angèle, ons make wacht.” “Ah, het is jouw kleine zusje! En heeft ‘ons make’ misschien visjes gebakken?” Ben is er zo eentje die het hardst lacht om zijn eigen flauwe moppen. “Hebben jullie misschien een lift nodig?” En hij klopt uitnodigend op de duozit van zijn motor. “We zijn ons leven nog niet beu.” En Simonne zet er de pas al in. Angèle wijst naar het einde van de weg: “Zie je dat café daar? Aan het station. Dat is óns café! Café Perron-Geluk.” Ben vindt dat een grappige naam: “En gemakkelijk om te onthouden, hé, Kristof?” Simonne hoort nog de naam vallen die bij die schitterende ogen hoort, maar omkijken doet ze niet meer. Kristof kijkt Simonne na, maar draait snel zijn hoofd terug naar zijn vriend en bevestigt: “Klopt.” Angèle flirt even met Ben door met haar doorschijnende blouse – met inhoud – te pronken: “Och-zeg! Dat droogt maar niet.” Ze geeft de mannen een uitdagend lachje: “Jullie komen toch wel een pint drinken, zeker?” Daarna gaat ze zo elegant mogelijk op haar hoge, maar natte, soppende schoenen achter haar zusje aan. Yvette poetst haar bril, veegt een blonde haarlok voor haar ogen weg, terwijl ze ondertussen naar een stapeltje rekeningen tuurt en haar enige klant van het moment in de gaten houdt: “Pierre, zit eens stil, vriend. Straks lig je nog op de grond.” Pierre is een vaste klant en een vriend des huizes, en hij wiebelt inderdaad met zijn dikke lijf gevaarlijk heen en weer op zijn kruk: “Dat komt door die kapotte poot.” “Pak dan een andere kruk.” “Dat maakt geen verschil. Ze hebben allemaal mankementen. Je moet ze dringend eens laten repareren.”

Yvette zet haar bril weer op en kijkt hem spottend aan: “Natuurlijk, Pierre, het geld groeit toch op mijn rug.” Ze toont hem zuchtend de vele onbetaalde rekeningen. “Tenzij je je ook eens nuttig wil maken en de handen uit de mouwen wil steken?” Pierre toont zijn handen: “Ik heb twee linkerhanden en dit is mijn momentje van ontspanning.” Hij drinkt genietend van zijn pint. “Natuurlijk Pierre, geniet ervan.” Yvette kijkt naar de klok die de brouwer haar met Nieuwjaar cadeau gedaan heeft. Ze had liever korting gekregen op haar rekening. “Zeg, loopt die klok nu weer achter?” Op dat ogenblik raast de trein naar Brussel voorbij. De glaasjes in de glazenkast beginnen zachtjes te rinkelen. Pierre pakt automatisch zijn pintje vast zodat het niet zou omvallen: “Die klok loopt juist, want dat is de ‘rechtstreekse’ van 14 uur 20.” Yvette pakt haar lippenstift en stift haar lippen op het gevoel. Ze checkt even in de spiegel in de glazenkast achter haar. Ze ziet een nog redelijk aantrekkelijke vrouw in een oranje blouse, maar met een bezorgde blik en beginnende kraaienpootjes. Pierre geeft haar zijn lege pintje: “Je moet niet zo bezorgd kijken. Daar krijg je alleen maar rimpels van.” Yvette tapt routineus een nieuwe pint voor Pierre: “Rimpels? Welke rimpels?” Ze houdt intussen de inkomdeur in de gaten. Ze flapt er plots uit wat al de hele tijd op haar zenuwen werkt: “Waar blijven die meiskes nu toch? Ze zijn godverdomme altijd te laat!” Maar haar woorden zijn nog niet koud of de deur zwaait open en Simonne en Angèle komen binnen. Simonne probeert Yvette gunstig te stemmen met gespeeld enthousiasme: “Hallo, make! We zijn een beetje later!” Angèle corrigeert dadelijk: “Excuseer! Jíj bent te laat.” Yvette is kwaad: “Kunnen jullie nu nooit eens op tijd komen?” Simonne streelt Tika, hun bruine labrador die hen is komen begroeten, en probeert het luchtig te houden: “Maar het is hier nog rustig! De boemel komt pas over zeven minuten!” Angèle kijkt onschuldig naar haar moeder en wijst: “Zij mag het nu

10

11


uitleggen.” Simonne trekt een schuldbewust gezicht: “Sorry, make.” Yvette blijft kwaad: “Sorry? Daar ben ik vet mee! Je had toch alleen maar examen Frans?” En voor Simonne uitleg kan geven, valt Yvette uit naar Angèle als ze haar natte haren, schoenen en blouse opmerkt: “Hoe zie jij er nu uit? Je hebt nog welgeteld zes minuten om je te fatsoeneren. Zo kan je echt niet opdienen!” Angèle mokt: “Dat weet ik ook wel.” Ze gaat via de achterkamer naar boven om zich om te kleden. Simonne pakt een glas water achter de toog en weet dat dit het ideale moment is om haar moeder te paaien: “Dat oranje staat je goed, make.” Ze kruipt naast Pierre op een kruk en begroet hem met een schouderklop: “Wat vind jij, Pierre? Mijn moeder ziet er toch geen veertig uit?” Yvette snibt: “Ik ben dan ook pas negenendertig! Pierre weet al langer dat dit voor Yvette een gevoelig onderwerp is, en hij vraagt snel: “Hoe is het examen gegaan?” Simonne lacht haar stralende lach: “Très bien, mon ami.” Yvette is niet zo snel te lijmen: “En wat heb jij allemaal uitgestoken na dat examen? Of heeft dat tot nu geduurd? Het is bijna halfdrie. Ik heb naar de school gebeld, maar daar nam niemand op.” Simonne drinkt gulzig haar glas leeg en veegt met de achterkant van haar hand over haar mond. Yvette zucht diep en ventileert haar irritatie richting Pierre: “Zíj bezorgt mij al die rimpels!” Simonne is verbaasd: “Rimpels? Welke rimpels? Mag ik eens kijken?” Yvettes stem slaat bijna over: “Voor de laatste keer! Waar zat je?!” Dan buigt Simonne zich naar haar moeder. Pierre buigt discreet mee. Simonne fluistert met een geheimzinnige grijns: “Ik heb een jongen gekust.” Yvettes gestifte mond valt open en ze staart haar jongste dochter perplex aan: “Ik wist dat het zoiets ging zijn! Verdomme, Simonne! Je bent pas veertien! En wie is die gast?” Simonne kijkt opzij naar Pierre, ze houdt de spanning er even in en

floept er dan uit: “Herman.” Pierre schrikt en wiebelt gevaarlijk op zijn kruk: “Mijn Herman? Mijn zoon? Oh… dat is eigenlijk wel tof.” Hij kijkt Yvette lachend aan: “Mijn Hermanneke, jouw Simonneke, dat is toch een mooi koppelke?” Angèle komt weer binnen met föhn en krultang. Yvette geeft haar meteen de volle lading: “Wist jij daarvan? En je zegt niets tegen mij?” Angèle is stomverbaasd: “Over?” Simonne geeft Angèle een knipoog en lacht naar haar moeder: “Make, je moet Angèle niet de schuld geven. Het was gewoon een kus voor de eindejaarsvoorstelling.” Pierre is toch wat teleurgesteld: “Oh, het was maar een toneelkus?” “We hadden deze middag onze laatste repetitie. En die heeft iets langer geduurd dan gepland. Daarom was ik zo laat. Sorry.” “Je weet hoe ik over dat stomme toneel denk: je studies gaan altijd voor. Dáár moet je je tijd in steken.” Simonne schudt kwaad haar rode krullenbos: “Dat is geen stom toneel. En ik heb toch altijd goede punten?!” Yvette geeft niet toe: “Zorg maar dat dat zo blijft.” “Ik doe echt mijn best, make. Ik ga minstens tachtig halen op dat examen Frans. Daar steek ik mijn hand voor in het vuur.” Yvette weet dat haar jongste haar gemakkelijk rond haar vinger kan draaien. Ze wil zich echter niet laten vermurwen: “Volgende keer kom je meteen van school naar huis.” Simonne knikt braaf en ziet aan Yvettes blik dat de storm is gaan liggen. Angèle merkt jaloers op dat Simonne haar slag heeft thuisgehaald. Ze stopt de föhn in een stopcontact en zegt spottend: “Oh ja: bedankt Angèle, dat jij haar bent gaan zoeken in de gietende regen.” Yvette kijkt naar haar oudste dochter: “Meiske, ik kan echt niks aan het weer veranderen.” Angèle overdrijft: “Het was een onweer! Met donder en bliksem! Ik had erin kunnen blijven!” Yvette reageert laconiek: “Zorg nu maar dat je kapsel weer in orde komt, want met dat platte piekhaar lopen de klanten nog weg.”

12

13


Pierre glimlacht: “Ikke niet, hoor.” Yvette grimlacht: “Nee, jou krijgen we hier met geen stokken buiten.” Simonne lacht: “Maar dat willen we ook niet.” Angèle kijkt haar moeder beledigd aan en zet demonstratief de föhn aan. Yvette roept boven het geluid uit: “Nog twee minuten en er valt hier een treinlading dorstige mensen binnen.” Pierre knikt: “De boemel van 14 uur 27!” En tikt tegen zijn lege pint. Yvette tapt voor hem een nieuwe pint, terwijl ze commandeert: “Simonne! Buiten de stoelen en de tafels gaan afdrogen en er de kleedjes opnieuw opleggen. Want nu de zon weer schijnt, gaan de mensen ook buiten willen zitten.” Simonne is kordaat: “Oh nee. Dat moet Angèle doen. Ik moet nu gaan leren. Ik heb morgen nog examen en wil goede punten halen, toch make?” Yvette laat met een grimmig lachje blijken dat Simonne haar niet helemáál kan vermurwen: “Daar had je dan maar eerder aan moeten denken.” En ze geeft haar een dwingende blik. Simonne pakt met tegenzin de tafelkleedjes en een vaatdoek, gaat naar de deur, zwaait nog even speels met de doek en zingt: “Money-money-money, must be funny, in a rich man’s world!” Pierre kijkt haar goedkeurend na. Yvette ziet dat: “En trek iets anders aan! Die rok is veel te kort!” Simonne trekt haar rokje een beetje naar beneden en heupwiegt toch naar buiten. Yvette schudt ontmoedigd haar hoofd: “Niet te doen, die pubers.” Maar Pierre schiet in de lach: “Daar ga je nog wat mee meemaken…” Yvette geeft hem een afkeurende blik: “Dimmen, jij, je bent de veertig al gepasseerd.” Pierre voegt er guitig aan toe: “Net zoals met haar charmante moeder.” Hij beseft dat dit niet goed klinkt. “Ik heb het niet over je leeftijd, Yvette, maar over je charme. Jij hebt heel veel charme.” Yvette geeft hem zijn pintje en zet hem vriendelijk op zijn plaats: “Drinken en zwijgen, jij.”

Simonne hoeft de stoelen amper af te drogen: de zon heeft haar werk al gedaan. Er heerst nog steeds een drukkende hitte. De ijzeren tafeltjes zijn afgebladderd, maar ze staan stevig verzonken in de kiezelsteentjes. Simonne legt er zuchtend bruine, geblokte kleedjes op en zet ze vast met ijzeren klemmen. Het oogt wat gezelliger, maar het blijft toch, ondanks de zon, een wat trieste aanblik geven. Daar baalt ze van. Niet zo erg als haar moeder en haar zus, maar fijn is toch anders als je altijd iedere frank in tweeën moet bijten. Haar gedachtegang wordt onderbroken als ze een motorgeluid hoort aanzwellen. Ze kijkt op en herkent de twee motards van daarstraks. Ze scheuren over de overweg en negeren de rinkelende spoorwegbel. Ze slalommen tussen de neergaande slagbomen om de trein voor te zijn. Simonne kijkt met grote ogen toe, ze vindt dit levensgevaarlijk. Maar tegelijk voelt ze haar buik kriebelen. Ze vindt het ook spannend. Ze blijft kijken: gaan ze het halen? De motards rijden net op tijd de overweg over en stoppen met piepende remmen op het terras van café Perron-Geluk. Kiezelstof waait op. Simonne vloekt als ze het stof over haar tafeltjes ziet dwarrelen.

14

15

Ben zet zijn helm af. Simonne herkent hem: “Als jullie Angèle zoeken, dan moet je binnen zijn.” Ben lacht: “Angèle? Welke Angèle? Ik ken zovéél Angèles. Ik ken zovéél vrouwen!” Simonne forceert een lachje: “Haha.” Ben geeft toe: “We dachten: we maken maar meteen gebruik van de uitnodiging, want we hebben dorst.” Laconiek draait hij zijn bruine kuif naar Kristof: “Wat denk je, is het ‘Perron-Geluk’ te doen?” En weer lacht hij om zijn eigen grapje. Kristof doet teken dat het oké is. Ben gaat aan een tafeltje zitten. De ijzeren poten van zijn klapstoel zakken diep in het grind: “Zo, ik zit.” Dan zet ook Kristof zijn motorhelm af. Simonne begrijpt opeens wat mensen bedoelen als ze zeggen dat hun hart een slag overslaat. Ze weet niet wat te zeggen en dat overkomt haar niet vaak. Ze kan alleen


maar denken hoe ongelooflijk aantrekkelijk ze deze bijzondere kerel met zijn blonde haren en lichte ogen vindt. Simonne krijgt nu bijna geen lucht meer. Kristof is heel wat aandacht van de vrouwen gewend. Maar er is iets in de blik van deze jonge meid dat hem raakt. Hij breekt zijn gedachten snel af door haar zijn altijd charmante glimlach te schenken. Kristof probeert het luchtig te houden: “Dag schoonheid. Kunnen we hier ook iets eten?” Simonne haalt diep adem, en schudt ontkennend het hoofd: “Niet echt. Een zakje chips, of nootjes.” Ben legt zijn lange benen op een ijzeren klapstoeltje: “Voor mij een croqueske!” Hij wijst naar het – eveneens afgebladderde – menu dat aan de gevel van het café hangt. Simonne moet toegeven: “Dat zal niet gaan, die machine is al maanden kapot.” Ben wil al weer opstaan, maar Kristof houdt hem tegen en veegt het stof van het tafeltje, waarbij hij Simonne verontschuldigend voor het gedrag van zijn vriend aankijkt: “Twee pintjes en twee pakjes chips.” Ben gaat met een plof weer zitten, hij kan zijn lange benen niet goed kwijt en baalt een beetje, maar grapt dan: “Voor mij hetzelfde.” Kristof doet zijn jack uit. Simonne ziet een stel stevige armen, en op een ervan staat een kleine tatoeage die net onder de mouw van zijn T-shirt uit piept. Ze kan de volledige tekening niet echt zien. Ben heeft Simonnes korte blik gezien, denkt dat ze naar de spierballen keek en knipoogt: “Chic, hé. Hij doet veel aan sport.” Kristof kijkt zijn vriend fronsend aan. Ben legt uit: “Jij sleurt toch constant met elektriciteitsdraden?” Hij lacht weer net iets te luid om zijn eigen grap. Simonne lacht: “Ok, dat is dus jouw humor.” Kristof schudt zijn aantrekkelijke hoofd: “Let er maar niet op. Met hem kan ik maar één keer ergens komen.” “Twee keer! Nog een keer om je te verontschuldigen.” En Ben lacht. Kristof kijkt Simonne lief aan: “Hoe zit dat met de drank?” Simonne is nog steeds wat van de kaart door Kristof, maar ze herpakt

zich: “Die komt eraan.” En ze loopt elegant het café binnen en hoopt stiekem dat de mooie ogen van Kristof haar nu blijven nakijken. Ben kijkt haar keurend na: “Een lekker ding. Maar wel wat jong. Té jong, zelfs voor jou.” Kristof kijkt Simonne mysterieus na en knipoogt: “Er is voor alles een eerste keer.”

16

17


21 JUNI 1978 Simonne zit in kleermakerszit op een stoel en bladert door haar toneelscript. Ze vindt het heerlijk om hier te zitten. ’s Avonds is het druk in het feestzaaltje achter het café, heet en lawaaierig. Het stinkt er dan vaak naar bier, soms ook naar zweet. En als je pech hebt ook nog naar kots. Nu ruikt het nog een beetje naar javel, het is doodstil en heerlijk koel. Simonne geniet van het alleen-zijn. Kristof doet de wc-deur dicht en trekt zijn riem in zijn jeansbroek goed vast. Hij wil naar het café gaan, maar blijft staan als hij een raar geluid aan de andere kant van het donkere gangetje hoort. Hij spitst zijn oren, fronst vragend en is dan zo nieuwsgierig dat hij op het geluid afgaat dat uit de feestzaal komt. Hij legt zijn oor tegen de deur. Hij kan het geluid niet thuisbrengen: een soort gerochel, gebrom? Hij piept om de deur en kijkt naar de kaarsrechte rug van Simonne op de stoel. Simonne doet stemoefeningen: “Babababababaaaaa… bobobobbbbppppp…” Kristof kan met moeite een glimlach onderdrukken. Hij sluipt naar haar toe en legt snel zijn warme handen op haar ogen. Simonne slaakt een kreet van schrik: “Godverdomme!” Zonder zich om te draaien geeft ze een elleboogstomp. Ze raakt hem vol in zijn maag. Kristof slaat dubbel, hij krimpt in elkaar van de pijn: “Auw!” Simonne draait zich om en wordt rood als ze Kristof herkent. Ze buigt zich bezorgd naar hem toe en stamelt: “Sorry, dat was gewoon uit zelfverdediging.” Kristof gebaart dat het niet zo erg is en maakt er een grapje van: “Ik heb precies nog wat werk aan mijn buikspieren.” Simonne ontspant en glimlacht. Hun gezichten zijn nu heel dicht bij elkaar. Simonne bedenkt hoe graag ze hem zou willen kussen, maar tegelijkertijd is er een stemmetje in haar hoofd dat haar waarschuwt dat ze deze knappe speelvogel beter op afstand kan houden. 19


Ze reageert snel: “Misschien moet je toch nog wat meer elektriciteitsdraden verslepen.” Kristof probeert zijn buikspieren te ontspannen: “Ik dacht dat hier iemand lag te creperen.” Simonne lacht even, vooral om haar ongemakkelijkheid weg te moffelen. Verdorie, waarom vindt ze deze gast zo aantrekkelijk? Ze kan hem niet meer recht in de ogen kijken zonder te blozen, opnieuw trekt een stukje van de tatoeage die van onder de mouw van zijn T-shirt uit komt haar aandacht en ze vraagt om de spanning te breken: “Die tattoo, wat is dat eigenlijk? Mag ik die eens zien?” Kristof schuift het korte mouwtje van zijn T-shirt tot over zijn gespierde schouder: “Gewoon, het voorwiel van een motor met zijn embleem.” Simonne bekijkt de tekening: “Maar niet die van jou? Want die heeft niet zo’n HD-embleem?” Kristof trekt de mouw weer naar beneden: “Dat heb je goed gezien.” Hij lacht het weg: “En waarom lag jij hier nu zo te creperen?” Simonne is even van haar stuk gebracht door de snelle switch, maar ze legt uit dat ze repeteert voor haar toneelvoorstelling, en ze wijst naar het script: “De tekst ken ik onderhand van buiten, van voren naar achteren, en van achteren naar voren.” Kristof kijkt er even in: “Ik snap niet dat mensen daar tijd in steken. Woordjes van buiten leren?” Simonne bekijkt hem speels verontwaardigd en schudt haar hoofd: “Je snapt er niks van!” Ze begint vol vuur uit te leggen: “Het is veel meer dan woordjes aframmelen. Je moet er al je gevoelens inleggen, op zoek gaan naar wie je personage precies is, wat die wil, hoe die zich voelt… Je moet je totaal inleven in een rol. En dan moet je dat proberen te vertalen en weer te geven op toneel, niet alleen in die woorden, maar ook met je lichaam… En na al die repetities, dan is het heerlijk om te spelen voor een publiek. Goh, ik denk dat er niks zo spannend is als op toneel te staan. Maar ik snap wel dat jij dat niet begrijpt…” Kristof trekt haar even plagend naar zich toe en weerlegt speels: “Ik speel ook heel graag.”

Dat had Simonne al wel door. Haar hart bonkt in haar keel en ze vindt het moeilijk om zich uit zijn sterke armen los te maken: “Dan zal je toch met een goede tekst moeten komen.” Kristof lacht: “Ik ben meer een man van daden dan van woorden.” Hij streelt met een vinger over haar zachte wang. Simonne laat hem begaan, want stiekem geniet ze hiervan.

20

21

Plots klinkt er een schelle gil: “Simonne!” Simonne schrikt, ze slaat Kristof zijn armen weg, ze doet meteen een stap achteruit en stamelt: “Ik euh… moet weer aan het werk.” Kristof glimlacht naar haar: “Twee keer raden wie dat is? Angèle?” Simonne glimlacht wat ongemakkelijk terug, ze pakt haar script en roept: “Ik kom.” Angèle komt binnen en kijkt verbaasd naar haar zusje, naar Kristof, naar haar zusje én Kristof. Kristof maakt een groots gebaar met zijn armen: “Tada! Meteen juist! Het is inderdaad onze allercharmantste Angèle.” En hij begroet haar met een knipoog. Angèle voelt zich gevleid, maar dat ze haar zusje hier samen met Kristof aantreft, verontrust haar ook. Ze bekijkt hen steels om te zien of die twee zich betrapt voelen. Ze weet dat Kristof een flierefluiter is die weet hoe hij dat moet wegspelen. Maar die blos op Simonnes wangen zegt genoeg. Simonne voelt de blik van haar zus en doet alsof er niets aan de hand is: “Pfoeh! Ik heb het warm gekregen van al die stemoefeningen. Het is tijd voor een fris glas fruitsap.” Kristof speelt het spelletje mee: “Ik heb meer zin in een frisse pint.” Angèle heeft hen door en zegt droogweg: “Die pint staat al een kwartier op jou te wachten, in de zon, die moet al helemaal verschaald zijn… Ik dacht dat je vertrokken was zonder te betalen.” Kristof is verontwaardigd: “Zoiets zou ik nooit doen. Ik moest gewoon plassen.” Angèle is ad rem en lacht honend: “Sinds wanneer is het toilet híer?” Kristof reageert even ad rem: “Iedereen kan zich weleens van deur


vergissen.” Hij fluistert Simonne toe: “Maar niet van meisje.” Simonne voelt haar kaken weer rood opgloeien. Ze glimlacht even en gaat snel door: “Ik ga ons make helpen.” Kristof wil haar volgen, maar Angèle houdt hem tegen. Ze voelt dat Simonne en Kristof samenzweren, en reageert afgunstig: “Jij moet met je poten van mijn lieve zusje afblijven.” Kristof glimlacht hoofdschuddend: “Toch niet jaloers, Angèleke? Maar dat is helemaal nergens voor nodig.” Hij geeft haar een speelse tik tegen haar billen. “Kom, wij gaan sámen een frisse pint drinken. Ik trakteer.”

24 JUNI 1978 Simonne hangt een affiche van de voorstelling voor het raam van het café. “Niet daar!”, roept Yvette vanachter haar toog. “Daar neemt ze te veel zon weg!” Simonne hangt de affiche wat lager, in de hoek. Buiten tikt Maria tegen het raam. Ze steekt haar duim op. Simonne loopt met een stapel affiches naar buiten bij Maria. “Dat ziet er goed uit”, zegt Maria trots. Haar Herman heeft de affiche ontworpen. Het is een tekening van een koppel dat elkaar verliefd aankijkt. De tekening stelt niet veel voor – Herman heeft niet echt talent – maar Simonne is duidelijk te herkennen. Simonne hoopt dat er veel volk op afkomt. “Moet jij dan niet studeren? Je hebt morgen toch nog een examen?” Simonne geeft Maria een lieve kus op haar wang: “Het laatste. Godsdienst, dat is iets van niets. Ik zal onderweg het weesgegroet oefenen. Ik heb met Tessa afgesproken. Daag.” Ze loopt snel door. Maria kijkt haar hoofdschuddend na. Gelukkig heeft zij geen dochter. Ze heeft genoeg aan haar zoon Herman, en aan haar man Pierre, die eigenlijk ook nog een groot kind is. Ze glimlacht en pakt wat lege glazen mee om Yvette te helpen. Als ze naar binnen wil gaan, ziet ze Kristof op zijn motor voorbijrijden. Hij draagt slechts een T-shirt, het pakje sigaretten zit in zijn korte, opgerolde mouw. Hij mindert vaart. Maria kijkt hem bijna smachtend na. Kristof vindt niks zo heerlijk als wat doelloos rondtoeren om zijn gedachten de vrije loop te laten. Hij betrapt zichzelf erop dat hij gehoopt had een glimp op te vangen van dat pittige roske. Als hij de hoek omdraait, ziet hij een mooi meisje voor hem uitlopen met kordate, snelle stapjes, en met een sexy kontje. Hij remt zachtjes af om achter haar aan te rijden. Dat lukt hem ongeveer twintig seconden omdat het gebrom van zijn motor opgaat in het geraas van de voorbijdenderende trein. Als de trein weer weg is, doorbreekt alleen

22

23


Kristofs motor de plotse stilte. Simonne stopt in haar kordate tred, ze draait zich langzaam om en kijkt dan recht in het verleidelijke gezicht van Kristof. Ze hoopte stiekem al dat hij het was. Kristof lacht: “Heb ik je laten schrikken? Dat was niet met opzet.” Simonne lacht terug: “Ah nee? Waarom volg je me dan?” Kristof trekt een gespeeld verontwaardigd gezicht, waardoor zijn ogen nog mooier en groter lijken: “Ik zou niet durven!” Simonne probeert het luchtig te houden en zijn ogen te ontwijken: “Is er iets wat jij niet durft? Ik dacht dat jij een stoere held was.” Kristof lacht een beetje honend: “Jij bent zo’n meisje dat nog in Superman gelooft?” Simonne doet even spottend terug: “Ik ben zo’n meisje… dat ook in Superwoman gelooft.” Kristof heeft er niet dadelijk van terug en lacht: “Oké, dat is duidelijk.” De rol met affiches wordt zwaar en Simonne wil ze onder haar andere arm steken. “Wat is dat? Mag ik eens kijken?” Simonne is aangenaam verrast dat Kristof interesse toont en wil hem de affiches laten zien. Maar dat lukt niet goed, en omdat ze wat zenuwachtig wordt, laat ze de rol bijna uit handen glippen. Kristof kan ze nog net opvangen. Simonne rolt met de hulp van Kristof het pak uit: “Kijk, best goed gelukt, hé?” Kristof buigt zich naar de affiche, maar vooral ook dichter naar haar toe. Hij ruikt haar frisheid, hij kijkt verlangend naar haar volle lippen, naar de zachte welving van haar meisjesborsten die onder haar T-shirt verborgen blijven. Hij merkt dat Simonne even zuchtend haar ogen sluit, hij beseft dat ook zij geniet van zijn nabijheid. Kristof glimlacht plagend. In dezelfde fractie van een seconde doet Simonne haar ogen weer open en trekt ze haar hoofd terug, omdat ze denkt dat ze zich de aantrekkingskracht misschien heeft ingebeeld: “Ik moet mijn affiches nu wel gaan ophangen!” “Dát is belangrijker voor jou?”

“Belangrijker dan wat?” Kristof kijkt in haar grote ogen. Hij hoeft niks meer te zeggen. Simonne weet dat hij haar uitdaagt, maar ze wil zich niet laten kennen: “Ik doe niks liever dan toneelspelen, dat is belangrijk voor mij, maar dat weet je al. Maar wel graag voor een volle zaal, als het even kan… En jij?” Kristof glimlacht: “Ik dacht net nog, voordat ik jou zag, dat ik niets liever doe dan wat rondrijden, mijn neus achterna, de zon volgen, iets van de wereld zien, genieten van wat er op mij afkomt, totaal geen rekening hoeven te houden met niets of niemand… Zalig.” Simonne vindt het heerlijk om zijn lage stem te horen: “Zoveel woorden heb ik je nog nooit achter elkaar horen zeggen.” Kristof met een speelse knipoog: “Tja, misschien haal jij het beste in mij naar boven?” Simonne weet niet of hij nu de spot met haar drijft of niet, maar het kan haar even niets schelen. Het zijn woorden die ze nu graag hoort. Kristof komt weer dichter naar haar toe. Simonne kan het niet laten omdat ze het ook echt wil weten: “En wat dacht je toen je mij zag?” Kristof zet zijn neus bijna tegen die van haar en kijkt haar in haar vragende brutale ogen: “Zeg ik niet, anders ga je nog naast je schoenen lopen.” Zo staan ze even in elkaars ogen te staren, aftastend of hij voelt wat zij voelt, of zij voelt wat hij voelt. Simonne pakt een paar affiches van de stapel, rolt ze op en geeft ze hem: “Tot zaterdag! Het toneel begint om zeven uur in de Oude School.” Kristof pakt het rolletje glimlachend aan. Hij vindt dat tof, die directheid van haar. Misschien omdat ze nog zo jong is. Het werkt in elk geval ontwapenend: “En ik moet komen?” “Jij moet zelf weten of je dat belangrijk genoeg vindt.” Simonne heeft haar grote rol affiches weer onder haar arm: “En hang ze op, ergens waar veel volk komt!” Kristof start zijn motor en rijdt weg. Hij steekt zijn rolletje in de lucht

24

25


ten teken van akkoord. Simonne moet even bijkomen, haar hart bonkt in haar keel: dus zo voelt het om echt verliefd te zijn.

29 JUNI 1978 Yvette heeft Simonne opgedragen om de vloer van het café te vegen. Simonne leunt meer op de bezem dan dat ze er effectief mee veegt, en laat haar gedachten afdwalen. Angèle komt binnen en ziet haar zusje dromen: “Waar zit jij met je gedachten? Bij Kristof?” Simonne trekt haar schouders op. “Ja dus. Je denkt toch niet dat hij vanavond zal komen?” Simonne heeft geen zin om haar twijfel te laten zien: “En waarom niet?” “Simonneke toch, dat is toch veel te kinderachtig voor een volwassen vent, zo’n toneeltje.” Angèle loopt door naar de toog. Simonne begint boos de vloer te vegen, want het was verdomme raak wat haar zus zei: daar is ze zelf ook bang voor. Yvette kijkt haar dochter geïrriteerd aan: “Simonne! Wat is het nu? Je staat al een kwartier op dezelfde plaats te vegen. Zo veeg je nog een gat in de vloer, en het hout is daar al zo afgesleten.” Angèle spot: “Onze actrice heeft vandaag haar première. Ze zal een beetje nerveus zijn.” Yvette pikt snel in: “Met sterallures krijgen we ons café niet schoon.” “Ik ben helemaal niet nerveus. Ik vind het juist spannend.” Simonne leunt mijmerend op de bezemsteel: “Vooral als er iets misgaat. Dan kan ik echt genieten van de paniek in de ogen van mijn tegenspelers. Ik zie hoe ze razendsnel een oplossing zoeken en er geen vinden. In negen van de tien gevallen vind ík de oplossing. Heerlijk.” Angèle en Yvette kijken elkaar aan. De één begrijpt niet wat haar zus daar zo spannend aan vindt, de ander vreest dat haar dochter zich verliest in een droom die nooit werkelijkheid kan en mág worden. Simonne lacht luidop: “Gezonde stress heet dat!” Yvette moet het allemaal niet weten: “Doe voort, kletskous! De toog moet nog aangevuld worden, het terras moet naar binnen, want ze voorspellen regen, en de tafels moeten nog gedaan worden.” Simonne kijkt rond. Alles in hun café is aangekleed in de meest

26

27


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.