Graag uw reacties: www.deflo.be luc.deflo@gmail.com www.facebook.com/Luc.Deflo.LifeandWorks
DEFLO S CHAT J E
1.
De auteur vereenzelvigt zich op geen enkele wijze met de handelingen of zienswijzen van eender welk personage in dit boek.
Het exacte tijdstip waarop ik besloot om door te zetten en er echt voor te gaan, herinner ik me niet meer, maar wat me wel is bijgebleven, was de sensatie toen ik mijn beslissing had genomen, me ten volle realiserend dat wat er te gebeuren stond onafwendbaar was. Het was een adrenalinerush. Pure euforie. Ik voelde me lichter, minder gestrest, leefde op een wolk, los van alle maatschappelijke en andere remmingen, klaar om voluit mijn donkere kant te gaan exploreren, en aangezien ik van nature een onverbeterlijke methodische planner ben, werd de uitdaging die me wachtte nog verleidelijker. Ik was me er al veel langer van bewust dat ik anders ben dan het gros van de mensheid. Zo ken ik bijvoorbeeld geen gevoelens als empathie of sympathie voor anderen. Ik heb het geprobeerd, maar zag er het nut niet van in. Ook niet tijdens de talloze gesprekken met mijn therapeut, bij wie ik gedurende een zestal maanden in behandeling ben geweest voor mijn depressie. Gedurende die sessies heb ik, hoewel ik op dat moment mijn ultieme levensbestemming nog loochende voor mezelf, toch al beseft dat ik maar beter het spel kon meespelen door te liegen over de donkerste fantasieën en al half uitgewerkte moordplannen die door mijn hoofd spookten. Met als achterliggende reden dat zo’n therapeut wellicht wettelijk verplicht is om het te melden aan de autoriteiten als een van zijn patiënten rondloopt met dat soort perverse fantasieën in zijn hoofd. Het enige dat ik destijds heb losgelaten, was dat ik met zelfmoordneigingen kampte. Wat de waarheid was. Wie als alleenstaande stilaan de kaap van de middelbare leeftijd nadert zonder het gevoel te hebben iets zinvols te hebben gerealiseerd
5
of gepresteerd en er nog steeds geen flauw benul van heeft op welke manier hij in het totaalplaatje past, vraagt zich vroeg of laat af wat zijn uiteindelijke doel is in dit leven. Bij gebrek aan een zinvol antwoord kan het niet verwonderen dat sommigen besluiten om er dan maar uit te stappen. Maar laten we wel duidelijk wezen. Van plan zijn om medemensen te liquideren of van plan zijn om jezelf van kant te maken, het maakt een wezenlijk verschil. De overheid ligt namelijk minder wakker van optie twee. En gelijk hebben ze natuurlijk. Een vereenzaamde volwassene die het niet meer ziet zitten en de hand aan zichzelf slaat, daar kraait geen haan naar. Dat is uiteindelijk de zelfgekozen lotsbestemming van de egoïst. Wat me bij het lot brengt. Het klinkt misschien excentriek, maar ik ben er heilig van overtuigd dat eenieders lot vastligt van bij de geboorte en dat er met andere woorden geen speld tussen te krijgen valt als je tijd van gaan is gekomen. Als je op dat vooraf bepaalde moment niet sterft van ziekte of ouderdom, dan heeft het lot een andere, originelere manier voor jou in petto om de klus te klaren. Een stelling waarover ik vaak reflecteer als ik een moord plan. Waar het op neerkomt, is dat niet ik, maar het lot mijn toekomstige slachtoffers kiest. Uiteraard ga ik voor prooien die aansluiten bij mijn persoonlijke voorkeuren en hanteer ik bepaalde vastomlijnde criteria om niet gepakt te worden, maar in se volg ik net daardoor de roep van mijn natuur, die aangeboren is en dus evenzeer is geconcipieerd door het grotere geheel der dingen, met name het universum. Maar ik wil niet de filosofische of religieuze toer op en, begrijp me niet verkeerd, de stellingen die ik zopas heb geponeerd, dienen – hoewel ze goed van pas zouden komen bij een
pleidooi voor ontoerekeningsvatbaarheid – niet, ik herhaal: níét om me te onttrekken aan mijn verantwoordelijkheden. Het omgekeerde is waar. Alle acties die ik onderneem, zijn – zoals je gaandeweg zal ondervinden – nuchter van aard, weloverwogen en volledig onder mijn controle. En daar stond ik dan, gewapend met deze nieuwe inzichten over mijn innerlijke zelf en het vooruitzicht van een opwindende nieuwe hobby die ik zou gaan beoefenen. Seriemoord. Ik zou seriemoordenaar worden. Eens die kaap was gerond, heb ik heel intensief nagedacht over een eigen systeem. Een manier van werken die perfect zou kunnen aansluiten bij mijn twee belangrijkste criteria. Ten volle genieten van wat ik doe en tegelijkertijd eindeloos kunnen doorgaan zonder het risico te lopen gepakt te worden. Een voornemen dat, zoals je samen met mij aan den lijve zal ondervinden, eenvoudiger klinkt dan het in werkelijkheid is. Maar laat ik beginnen bij het begin. Mijn eerste probeersel. Plezant is anders, maar het was er wel eentje om in te kaderen. Eentje waarbij ik – laat me dat vooral niet vergeten – ontzettend veel geluk heb gehad dat ik de dans ben ontsprongen, maar waar ik tevens veel uit heb geleerd. Goed. Mijn verhaal. Mijn gevecht. Mein Kampf. Het enige dat ik wilde bereiken, mijn motief zeg maar, was controle hebben. Macht. Beslissen over leven en dood. Wat de keuze van het toekomstige slachtoffer betrof, had ik, althans destijds, geen bepaalde voorkeur. Enige voorwaarde was dat het een menselijk wezen betrof. Een levend organisme dat ten volle besefte wat er gebeurde. Man, vrouw, kind, het maakte niet uit. Integendeel. Als ik af en toe zou switchen tussen verschillende types van slachtoffers,
6
7
dan zouden de moorden niet aan elkaar kunnen worden gelinkt en werd de klus voor de politie verduiveld moeilijk. Toen ik daar uit was, kwam de selectie. In het prille begin heb ik overwogen om te kiezen voor een kerel die van plan was om zijn partner te bedriegen. Enerzijds omdat zo’n sujet kwetsbaar is (want afhankelijk van discretie) en anderzijds omdat ik zo’n stuk uitschot zou elimineren dat uiteindelijk zou vinden waar het naar op zoek was. Loontje komt om zijn boontje, weet je wel. Toen de euforie was weggeëbd, heb ik die aanval van moraliteitsbesef gauw aan de kant geschoven, in het besef dat het een foute keuze was, want, overspelig of monogaam, mensen die worden verondersteld op een bepaald tijdstip thuis te komen, worden in de regel nogal snel als vermist opgegeven als hun gebruikelijke gedragspatroon drastisch wordt doorbroken. Bovendien zouden de flikken veel te snel gericht in actie kunnen schieten, waardoor mijn manoeuvreerruimte om een eventuele gevallen steek op te rapen drastisch zou inkrimpen. Na veel wikken en wegen heb ik uiteindelijk gekozen voor een alleenstaande man van middelbare leeftijd die alleen woonde. Een keuze geschraagd op twee belangrijke pijlers. Eerst en vooral heeft zo iemand, als hij met een knappe en gewillige dame als ikzelf in aanraking komt, geen enkele reden om zijn lul niet achterna te lopen, waardoor hij veel makkelijker te manipuleren en te verleiden valt. Tweede reden was dat ik, aangezien mijn slachtoffer alleen woonde, na de moord de kans zou hebben om op mijn dooie gemak en zonder sporen van braak zijn woonst te betreden om daar ter plaatse eventueel achtergebleven sporen die rechtstreeks naar mij zouden kunnen leiden, vakkundig te liquideren. Ook zou dat me de gelegenheid geven om – laat me eerlijk zijn – hier en daar een aantal interessante spulletjes
van eigenaar te laten veranderen, waardoor mijn nieuwe hobby niet alleen leuk, maar ook winstgevend zou zijn, zodat ik op zijn minst uit de kosten kwam. De volgende stap in het proces was namelijk een uitgebreid boodschappenlijstje met alle benodigdheden om mijn plan tot in de puntjes te kunnen uitvoeren. Maar voordat ik kon gaan shoppen, moest ik eerst en vooral op zoek naar een geschikte locatie. Dus ben ik beginnen surfen op het internet. Het eerste wat me te binnen schoot, was het huren van een opslagruimte, bij Shurgard of zo, maar van die idee ben ik gauw afgestapt, want zeg nu zelf: het is niet meteen een romantische zet om een afspraakje te maken in dat soort steriele omgevingen, die bovendien zijn vergeven van de beveiligingscamera’s. Na veel gezucht en gesakker heb ik uiteindelijk een geschikte arena gevonden. Het was echt een eurekamoment. De perfecte plek voor de perfecte misdaad was een soort van vervallen loods, verhuurd als dubbele garage. Alleenstaand. Weggemoffeld in een rustige wijk op een half braakliggend terrein met verderop, grenzend aan een andere straat, een uitgeleefd woonhuis dat diende als tijdelijk verblijf voor Poolse arbeiders, actief in de bouw, die op geen enkele manier deelnamen aan het buurtleven en zelfs geen Nederlands begrepen. De verhuurder, zelf een Pool, nam het niet al te nauw met regels en reglementen. Het was een soort van koppelbaas. Althans, dat vermoedde ik. De kerel stelde alleszins geen lastige vragen. Hij vroeg zelfs mijn naam niet. Drie maanden vooraf te betalen in cash en klaar. Ideaal. Volledig anoniem. Totale privacy. Geen pottenkijkers. Daarom besloot ik dat alles op die plaats zou gebeuren. Het hele proces. Het benaderen, de afspraak, de moord en ten slotte het opruimen van het afval.
8
9
Ik was zodanig opgewonden dat ik dadelijk aan de slag ben gegaan. Mijn eerste daad was een nieuw slot steken, want mijn verhuurder vertrouwde ik voor geen haar. Je weet maar nooit wat zo iemand van plan is. Na het installeren van het slot heb ik de ramen afgeplakt met krantenpapier. Om eventuele pottenkijkers te weren. Daarna kon het echte shoppen beginnen. Al mijn benodigdheden kopen op dezelfde plaats leek me riskant. Daarom heb ik verschillende handelszaken bezocht, waar ik cash heb betaald om geen elektronische sporen achter te laten. De lijst. Er was mijn masker, gekocht in een winkel voor feestartikelen, een nogal griezelige Pierrot met een gecraqueleerde huid en donkere oogkassen, waaruit niet ĂŠĂŠn, maar twee tranen sijpelden. Bloederige, welteverstaan. Voorts een grijze overall, onopvallend en vormeloos om lichaamseigen kenmerken zoals mijn postuur te verdoezelen, maar wel handig met grote diepe steekzakken waarin je dingen kan opbergen zonder dat het opvalt en met als kers op de taart een kap, zodat, mocht het ooit fout gaan, ook mijn haarkleur en -dracht een raadsel zou blijven. In een andere winkel heb ik twee wegwerpoveralls gekocht voor wat vast en zeker een bloederige klus zou worden na de festiviteiten. En uiteraard steriele handschoenen. Ik heb lang getwijfeld, maar de plastic hoezen om rond mijn schoeisel te wikkelen, heb ik uiteindelijk niet gekocht. Daarvoor konden de boodschappentassen dienen. Nadat ik voor mezelf had gezorgd, werd het tijd om aan mijn slachtoffer te denken. Zo heb ik in een winkel gespecialiseerd in survivalspullen een complete kit voor jagers op groot wild gekocht. Duur, maar degelijk.
Er was een set van zes messen, stuk voor stuk voorzien van handgrepen versterkt met glasvezel en antislipoppervlak, waaronder als belangrijkste een Drop Point met een achttien centimeter lang lemmet in X 15-staal, vlijmscherp en deels gekarteld, wat de gebruiksmogelijkheden aanzienlijk vergroot en met name het klieven van borstkas en eventueel bekken mogelijk maakt. Ook interessant was een Clip Point, minder solide en imposant dan grote broer, maar wel geschikt om sneller en dieper mee te steken om bijvoorbeeld je prooi niet nodeloos te laten lijden, en tevens bruikbaar voor het fijnere vilwerk. De set bevatte zelfs een Gut Hook, een soort van mes met weerhaken eraan om op een eenvoudige en minder glibberige manier ingewanden te kunnen losrukken en verwijderen. Ondanks mijn professionele materiaal was ik me ervan bewust dat het een harde en arbeidsintensieve klus ging worden, die echter hoe dan ook te verkiezen viel boven het gebruik van elektrisch gereedschap, waarbij alles wordt ondergespat, om nog maar te zwijgen van de geluidsoverlast. Trouwens, ik geef eerlijk toe dat ik ernaar uitkeek om alles met de blote hand te doen. Dat was eerlijker en gaf meer voldoening. Ten slotte heb ik in een speelgoedwinkel een realistisch ogend neppistool gekocht en via internet een stungun besteld, een geducht wapen dat vrij te verkrijgen is in de handel. Na mezelf en mijn toekomstige prooi was mijn nieuwe aanwinst, zeg maar mijn moordhol, aan de beurt. Een aantal rollen met beschermplastic voor schilders, verschillende soorten plakband, stevige plastic zakken voor industrieel gebruik, een zelf te monteren eenvoudige bureautafel in aluminium, waarvan ik de gratis door IKEA bijgeleverde kabelgoot niet zou gebruiken om elektrische snoeren netjes weg te werken, maar wel om zoveel
10
11
mogelijk overtollig bloed af te voeren naar een van de tinnen emmers die ik me in hetzelfde etablissement had aangeschaft. De val was klaar. Het werd tijd voor stap twee in het proces. Aas aan de haak doen. Het eerste dat ik me aangeschaft heb, was software om mijn IP-adres te blokkeren, want het zou weinig professioneel zijn om de hele operatie zonder bescherming vanop mijn huiscomputer te dirigeren. Eenmaal de software geïnstalleerd, geactiveerd en getest was, heb ik mijn valse e-mailadressen aangemaakt. Daarna heb ik op Facebook wat foto’s gedownload van vrouwen, uiteraard verblijvend in andere landen, met looks die voldeden aan de criteria van wie ik wilde zijn. Met dat materiaal heb ik valse profielen aangemaakt op diverse populaire datingsites en klaar. Bijna wraakroepend, zo eenvoudig was het allemaal. Toen ik ben beginnen daten, had ik me voorgenomen een eenvoudige maar belangrijke basisregel te respecteren. Ik zou nooit hetzelfde profiel gebruiken om meer dan een prooi te verleiden. Idem dito wat het bijbehorende e-mailadres betrof. Op die manier kon ik, nadat ik een slachtoffer netjes van de aardbol had verwijderd, hetzelfde doen met mijn verzonnen identiteit, waardoor er geen enkel spoor naar mij zou leiden. Noch fysiek, noch elektronisch. Zodra mijn profielen, meestal na goedkeuring door een of andere obscure webmaster, online waren geplaatst, ging het razendsnel. Binnen de 24 uur stroomden de berichten toe. Geile mannen van allerlei pluimage en in alle maten en gewichten. Ik heb een eerste voorselectie gemaakt. Met als voornaamste criteria: leeftijd, beroep, burgerlijke staat, status en woonsituatie. Vervolgens heb ik de selectie verfijnd met als parameter ‘lichaamstype’, want ik mag dan zelf geen doetje zijn, ik was
niet van plan om in de clinch te gaan met een gevechtssportinstructeur of een ex-profbokser van pakweg een meter of twee. Ik ben vastberaden en meedogenloos, maar ik ben geen idioot die lijdt aan grootheidswaanzin. Uiteindelijk heb ik alle profielen zonder foto gedeletet en ben ik na veel wikken en wegen uitgekomen bij een prille veertiger. Eén meter vijfenzeventig voor zeventig kilo, vrijgezel, zelfstandige en alleenwonend. Laat ik vanaf nu mijn ideale doelwit Patrick noemen. Dat is niet zijn echte naam, maar door wat er is gebeurd tussen Patrick en mezelf lijkt het me niet verstandig om dat soort gevoelige informatie hier vrij te geven. Feit is: ik heb de strop om zijn hals gelegd met een profiel waar ik best wel trots op was. Met als aas foto’s van een lekkere blondine die ik zelf wel had willen neuken. Maar goed, om niet nodeloos uit te weiden: afspraak was dat hij me thuis zou komen ophalen. Ik heb hem wat blabla in de maag gesplitst over een moeilijke huisbaas die altijd op de loer lag en heb hem gevraagd om zijn auto een paar straten verderop te parkeren en elkaar te ontmoeten in de garage, waarvan de deur op een kier zou staan, om dan samen ergens in de buurt een glas te gaan drinken. Voorstel aanvaard. Afspraak vastgelegd. Ik was opgelucht dat het eindelijk zo ver was. Het enige dat ik nog moest doen, was wachten. Maar ik was er helemaal klaar voor, zowel op mentaal vlak als qua logistieke voorbereiding. Mijn moordkamer was tiptop in orde. Aan elkaar geplakte plastic zeilen op en rondom de snijtafel en een grote groene doek vastgeschroefd aan het gipsen plafond, zodat mijn bezoeker niks zou merken van de voorbereidende werken. Het plan was om Patrick op te wachten achter de deur en toe te slaan zo gauw hij binnen was. Met of zonder licht.
12
13
De laatste gedachte die door mijn hoofd ging, toen Patrick mijn naam fluisterde en de deur verder openduwde, had vreemd genoeg niets te maken met de aanval op zich, maar wel met het feit dat ik in het vervolg niet meer mocht vergeten om een paar rollen huishoudpapier te voorzien voor het geval dat het opruimen achteraf echt te gortig zou worden. Daarna spoot de adrenaline door mijn bloedbaan. Vlinders in mijn buik. Ik sprong vooruit. Gebruikmakend van het verrassingseffect. Duwde de stungun, met de veiligheid af, in zijn hals en haalde de trekker over. Vol zelfvertrouwen. Overtuigd van de kracht van mijn wapen. Hij zou als een blok beton neerstuiken. Mijn zelfvertrouwen was misplaatst. Veel meer dan schokken, zoemen en de bastaard waarschuwen deed dat ding niet. Zijn spieren verlammen, daar was alleszins geen sprake van. Hij schreeuwde het uit en vocht terug. In blinde paniek. Gelukkig was ik in het voordeel. Ik was groter en sterker. Vastberaden. Bovendien speelde ik een thuismatch en werd hij, niet voorbereid op een ontmoeting met een gewapende en gemaskerde gek, slechts op de been gehouden door doodsangst. Zijn verwarring werkte in mijn voordeel. Ik begon op hem in te beuken. Gaf hem een harde klap op zijn keel, waardoor het schrille gekrijs overging in een soort van doodsgereutel. Ik sloeg een paar keer gericht op zijn slaap, maar hij was zo opgefokt dat hij weigerde neer te gaan. Met zijn kop in zijn handen stormde hij naar de deur. Ik kon hem nog net op tijd een hak zetten of hij was pleite geweest. Ik sprong vooruit. Posteerde me tussen hem en de deur. Toen hij rechtkrabbelde, duwde ik mijn neppistool onder zijn neus. Dat werkte. Hij durfde geen vin meer te verroeren. Alleen zijn bange ogen leken nog te leven.
Ik beval hem om geknield op de grond te gaan zitten. Een bevel dat hij blindelings opvolgde. Ik haalde de brede rol plakband uit mijn zak en wikkelde die rond zijn hoofd, net zolang tot noch zijn ogen noch zijn mond zichtbaar waren, maar er wel zorg voor dragend om zijn oren en neusgaten vrij te laten. Nu hij blind en monddood was, maakte ik hem wijs dat ik hem zou laten leven. Ondertussen met zachte dwang zijn armen achter zijn rug vouwend. Maar toen ik de plakband rond zijn polsen wikkelde, begon hij opnieuw te kreunen, tegen te stribbelen en wild om zich heen te trappen. Het was verschrikkelijk irritant, en mocht ik het kunnen overdoen, ik zou het helemaal anders aanpakken. Zoals dat stomme stun-gedoe achterwege laten en hem op het achterhoofd meppen en blijven meppen met een baseballbat of zo, totdat hij bewusteloos op de grond zou liggen. En dan dadelijk de garagedeur dichttrappen. Maar een mens kan de wijzers van de klok niet terugdraaien, en dus moest ik roeien met de riemen die ik had. Ik durfde de etter geen seconde uit het oog te verliezen. Hij sprong recht en rukte de plakband van zijn ogen en mond. Ik richtte het pistool op zijn kop. Hij grabbelde ernaar. Probeerde het uit mijn handen te trekken. Helemaal zeker ben ik niet, maar ik had toch het gevoel dat hij wist dat het een nepwapen was, ook al was het volledig in metaal. Maar ik beet op mijn tanden en liet niet los. Ik wilde hem niet de kans geven om me te slaan met mijn eigen wapen. Patrick viel me aan, maar de zwakke vuistslagen en de half slachtige poging om me in de lies te trappen, brachten me niet van mijn stuk. Ik gaf hem een harde kopstoot en hij wankelde achteruit met zijn handen op zijn bloedende neus, maar nog ging hij niet neer. Integendeel.
14
15
Volkomen verrast was ik toen hij naar buiten stormde. Ik ging achter hem aan. Haalde hem in. Deed hem struikelen. Het kon me niet meer schelen wie me kon zien. Hij lag te kronkelen op de grond. Ik pakte hem bij zijn been, van plan om hem in onvervalste holbewonersstijl weer mijn grot in te sleuren, maar mijn energiepeil was ondertussen danig gezakt en het overlevingsinstinct is een van de krachtigste wapens van de mens. De schoft trok mijn kap af, grabbelde naar mijn masker en slaagde er bijna in om het af te trekken. Ik verbrak zijn greep, maar hij nam de gelegenheid te baat om recht te springen en weg te lopen. Ik ben achter hem aan gegaan. Toen ik de hoek om draaide en de aangrenzende steeg in sprintte, botste ik bijna op twee senioren die hun avondwandeling maakten. Ze veranderden prompt in standbeelden. Keken me aan als herten gevangen in de koplampen van de stroper. Gedurende een fractie van een seconde heb ik teruggestaard om het dan op een lopen te zetten. Naar de beschutting van mijn hol. Met een bonkend hart, maar gezien de omstandigheden al bij al mijn cool behoudend. Misschien lag het aan Patrick. Aan zijn smeekbede tijdens onze worsteling om hem alsjeblieft te laten leven, vergezeld van de belofte dat hij dan zijn mond zou houden. Een uitspraak die ik nogal komisch vond, want doden zeggen zelden nog iets. Misschien lag het aan mezelf. Aan mijn aangeboren instinct om mensen te lezen. Misschien was het de doodsangst in zijn ogen die me vertelde dat hij de feiten niet zou doorvertellen. Vreemd genoeg maakte ik me al bij al niet te veel zorgen. Ik heb nog een halfuurtje gewacht. Ondertussen buiten de paar bloedvlekken wegmoffelend door er wat zand over te
strooien en daarna binnen het hele zooitje, voetafdrukken incluis, naar buiten te keren. Nadat ik zijn vingerafdrukken van de klink had gewist, heb ik de garagedeur op slot gedaan en ben ik naar huis gereden, waar ik Patrick dadelijk via de datingsite waar we elkaar hadden ontmoet een mailtje heb gestuurd waarin ik hem wijsmaakte dat ik zijn IP-adres kende en dat ik hem, als hij melding zou doen bij de politie, zou opjagen om af te maken wat ik begonnen was op een plaats en een tijdstip waarop hij dat het minst verwachtte. Ik heb ook nog een lijntje toegevoegd waarin ik hem vertelde dat de garage niet op mijn naam was gehuurd en dat ik elke keer van locatie veranderde, om te besluiten met de leugen dat hij zijn handjes mocht kussen dat hij niet nummer negen op mijn lijstje was geworden. Dat alles gevolgd door het bevel om te bevestigen dat hij akkoord ging, en de mededeling dat de festiviteiten anders dadelijk van start zouden gaan. Toen ik zowat een uur later nog geen antwoord had ontvangen, ben ik beginnen twijfelen. Ik ben in mijn auto gesprongen en ben lukraak de stad beginnen doorkruisen. Totdat ik het niet meer uithield en naar mijn gehuurde garage ben gereden, waar alles rustig was. Na een halfuurtje op de uitkijk te hebben gestaan, ben ik uiteindelijk weggereden. Ontgoocheld. Ik hoefde mezelf niets voor te liegen en mijn coole pose was volslagen misplaatst. Het hele opzet was met een sisser geĂŤindigd. Meer zelfs, een gigantische flop was het. Onderweg naar huis kon ik het onbehaaglijke gevoel niet van me afschudden dat er elk moment blauwe zwaailichten en gillende sirenes zouden opduiken in mijn achteruitkijkspiegel en dat ik, ondanks mijn slakkengangetje en het dragen van een veiligheidsgordel, zou worden aangemaand om te stoppen. Waarop de flikken zich zouden afvragen waarom ik zo zweette
16
17
en me zouden vragen om de koffer open te maken, om vervolgens te worden geconfronteerd met een verboden wapen, een bebloede overall met kap, handschoenen en een masker. Gelukkig zijn die blauwe zwaailichten nooit opgedoken in mijn achteruitkijkspiegel. Ik moest onderweg stoppen. Om tot rust te komen en weer helder te kunnen denken. Dat de lul aangifte had gedaan, dat kon. En dat de flikken mijn moordhol hadden gevonden ook. Maar dat ze me ondertussen al op het spoor waren, dat was volstrekt onwaarschijnlijk. Zoiets kan alleen in een film. Zelfs als ze de zaak serieus hadden genomen, dan nog waren ze op zoek naar een spook. Ik had de hele tijd een masker gedragen en de flikken konden zelfs niet uitzoeken wie de garage had gehuurd. Tenzij die Poolse koppelbaas een accurate beschrijving van zijn huurder had kunnen en willen geven, zodat ze een robotfoto konden maken. Maar zoiets zou hoe dan ook veel meer tijd in beslag nemen. Bovendien had ik die Pool opgebeld vanuit een café en droeg ik mijn pruik, baard en bril toen ik cash heb betaald. Toen mijn angst wat was weggeëbd, ben ik naar huis gereden, onderweg – je weet maar nooit – mijn gedragspatroon inoefenend voor het geval dat me toch patrouillewagens zouden staan opwachten. Mijn plan was om dan in paniek naar mijn voordeur te lopen en aan de politieman die me tegenhield te vragen of er wat aan de hand was met mijn bejaarde moeder die in een rusthuis verblijft en op haar laatste benen loopt. Mijn waarachtige geschoktheid zou een ferme duw betekenen in de richting van het pad der onschuldigen. Me suf piekerend over een alibi parkeerde ik mijn auto op de lege oprit. Er was niemand. Nog steeds niet.
Toch was ik nog altijd nerveus. Al is nerveus niet de juiste woordkeuze. Onbehaaglijk voelde ik me. Een gevoel dat me dagen- en nachtenlang heeft gekweld. Hoewel het profiel en het e-mailadres van mijn alter ego als blonde bimbo ondertussen al lang was verwijderd, toch werd ik telkens als er een auto in onze stille straat voorbijreed als het ware naar het raam gezogen om te controleren of er geen gevaar dreigde. Eén keer waren er loeiende sirenes. Vlakbij. Mijn hart maakte een salto in mijn borst. Ik was bijna op de loop gegaan en stond al met één been op straat toen de brandweerwagens mijn huis voorbijraasden. De paranoia heeft me zowat een week in zijn greep gehad. Daarna is alles stilletjesaan weer in zijn plooi gevallen. Ik kon opnieuw slapen zonder pilletje. Mijn leven hernam zijn gewone gang. Toch duurde het nog behoorlijk lang voordat ik ervan overtuigd was dat ik er echt mee weg was gekomen en dat op een blauwe maandag niet plots de flikken zouden binnenvallen om me zonder veel boe of ba in de boeien te slaan en me voor de onderzoeksrechter te slepen, die me zou aanklagen voor poging tot doodslag en zo mijn veelbelovende carrière als seriemoordenaar zou beëindigen nog voor ze goed en wel was begonnen. Ik heb vaak gereflecteerd over die prille eerste ervaring als seriemoordenaar. Nu ja, seriemoordenaar. Ik was bij wijze van spreken niet eens geslaagd voor mijn examen gewone moordenaar. Toch heeft die afknapper zijn nut bewezen. Om tot nieuwe inzichten te komen, uiteindelijk leidend naar een andere manier van werken. Ik had niet alles verkeerd gedaan en hoefde dus niet alles overboord te gooien. Mijn voorbereiding bijvoorbeeld was dik
18
19
in orde. Ik was erin geslaagd om in de anonimiteit te blijven, want ondanks de miskleun wisten de flikken nog altijd niet naar wie ze op zoek moesten gaan. Als ze überhaupt al een onderzoek hadden ingesteld. Verschillende keren ben ik discreet poolshoogte gaan nemen bij mijn moordgrot, ben er zelfs één keer naar binnen gegaan om vast te stellen dat alles er onaangeroerd was gebleven. Zoals bij de voorbereiding wilde ik ook wat het vastpinnen van mijn prooi betrof geen wereldschokkende wijzigingen aanbrengen. Mijn slachtoffer moest alleszins nog in leven zijn nadat ik het had geïmmobiliseerd, zodat het als het opnieuw bij bewustzijn zou komen in het bezit zou zijn van alle zintuiglijke en verstandelijke capaciteiten. Niet alleen omdat de fun dan pas echt kon beginnen voor mij, maar evengoed omdat ik in staat moest zijn om informatie los te peuteren voordat de sukkel definitief de pijp aan Maarten zou geven. En met ‘informatie’ bedoel ik de paswoorden van zijn e-mail en van zijn profielen op datingsites, zodat ik die vervelende sporen achteraf in zijn plaats zou kunnen deleten. En waarom niet de pincode van zijn bankkaart? Of liever van zijn Visa-kaart, waarmee ik dan in zijn naam online kon shoppen. Maar alle gekheid op een stokje, gebruikmaken van creditcards en zo, dat waren pluisjes in de marge. Nice to have, maar absoluut geen prioriteit. Ik heb veel geluk gehad die eerste keer toen Patrick was ontsnapt. Dat mocht me geen tweede keer overkomen. Daarom besloot ik om de intensiteit en de wreedheid van mijn aanval op te voeren, zodat er geen marge meer bestond voor fouten. Mijn doelwit moest buiten bewustzijn zijn binnen de eerste vijf seconden. In die optiek nam ik twee beslissingen.
De stungun werd ingeruild voor een stevige buis van gegalvaniseerd staal omzwachteld met een stuk textiel, en als volgend slachtoffer zou ik kiezen voor een vrouw.
20
21
2.
‘Zomaar ;-)’
Myrthe Ackermans, achttien, lag lusteloos op bed. Ze schrok toen er een bericht binnenliep op haar gloednieuwe iPhone, gekregen van haar pa nadat ze de kaap van de middelbare school met succes had gerond. ‘Hey blondie… whassup! xxx…’ De sms kwam van Tom. Myrthes hart veerde op. Hoewel ze hem nog maar pas kende. Ze had haar donkerharige god, die vijf jaar ouder was, ontmoet in een overvolle Mechelse Mc Donalds waar hij vrijwillig zijn plaats had afgestaan. Het gebaar had volstaan. Er was magie geweest. Vanaf de eerste seconde. Het had dadelijk geklikt. ‘Nx. Verveel me. xxx Gij?’ ‘Idem. xxx’ ‘Je Sloggy aan ;-)’ Myrthe Ackermans werd in één seconde hoogrood toen ze terugdacht aan het moment. Die ouwe, verschenen slip van Sloggy. En dat toen ze de eerste keer echt intiem waren geweest. Ze was er niet op voorbereid geweest. Maar dat maakte het zo mooi. De al dan niet verzonnen horrorverhalen die ze van haar vriendinnen had gehoord bleken pure nonsens. Tom was heel lief geweest. Teder. Bezorgd om haar gevoelens. ‘Ja. Wrom?’
Myrthes slanke vingers vlogen over de toetsen. ‘Gij doet nx zom r!!’ ‘:P’ De deur van haar kamer ging open en haar moeder kwam binnen. ‘Wie is dat?’ ‘Waar?’, beantwoordde Myrthe de vraag met een tegenvraag terwijl ze op een groteske manier om zich heen keek. Ze had er een hekel aan als ma zonder te kloppen haar privacy schond. ‘Waarmee je aan het sms’en bent.’ ‘O, niks speciaals. Tina.’ Myrthe, zich beperkend tot ja, nee en oké, luisterde geduldig naar de suggesties die haar moeder opperde over het voortzetten van haar hogere studies en was blij toen ze na een zedenpreek van een tiental minuten eindelijk haar kamer verliet. Ma was oké, maar ze kon verschrikkelijk zeuren. ‘Hey, Blondie. Bn je kwaad :-)’ ‘Nope. Ma ws in mn kamr. xxx’ ‘Ah. Oef. xxx’ ‘So whassup???’ ‘De bunker?’
22
23
‘Nu???’ ‘Nope. Volgnd jaar!!’ Myrthe Ackermans keek op de klok. Twijfelde. Half april. Bijna kwart voor negen. Buiten begon het al te schemeren. Ze nam een beslissing. Een mens leeft tenslotte maar één keer. Haar vingertoppen vlogen over het klavier. ‘Oké.’ ‘Be there in 30 min!!’ ‘Make it 45!’ ‘Wrom. Moet Blondie. n propre Sloggy aantrekke :P’ ‘Vergeet niette douche! Bye! xxx’ ‘Hmmm.’ Myrthe nam een snelle douche en trok propere kleren aan. Haar meest pikante lingerie onder een eenvoudige jeans en een T-shirt. De perfecte vermomming. Haastig haar tanden poetsend, monsterde ze zichzelf voor de spiegel, twijfelend over make-up. Ze besloot om het niet te doen. Ma zou het vast verdacht vinden. Ze had haar ouders nog niet ingelicht over haar crush. Dat zou alleen maar leiden tot een heleboel nieuwsgierige vragen die ze kon missen als de pest. Ze trippelde blijgezind de trap af. Het hoofd van haar moeder verscheen in de deuropening. ‘Waar gaat mevrouw naartoe? Zo laat ’s nachts?’
24
‘Het is geen nacht, ma. Het is avond.’ ‘Mijn vraag blijft dezelfde.’ Myrthe omhelsde haar moeder. Ze hield van haar. Ondanks haar nieuwsgierigheid en overbezorgdheid. Dat was al zo sedert haar vader zowat twee jaar geleden had besloten om een ander leven te beginnen met zijn vijftien jaar jongere secretaresse. Het enige goede daaraan waren de dure cadeaus om zijn schuldgevoelens af te kopen. ‘Ik ga nog effe naar Tina, mam.’ ‘Waarom? Kan dat morgen niet?’ ‘Tina wil kiezen voor bio-ingenieur. Dat lijkt me wel wat’, loog Myrthe terwijl ze haar moeder een vluchtige zoen op de wang gaf en naar buiten liep. ‘Maak het niet te laat, wil je? En wees voorzichtig.’ Myrthe bleef staan. ‘Ma?’ ‘Ja?’ ‘Ik ben achttien.’ ‘Ja. Ik drieënveertig. En dan?’ ‘Dan kan ik voor mezelf zorgen. En dan voel ik me vreselijk ongelukkig als mijn moeder nog wakker is als ik een keertje na middernacht thuiskom.’ Toen haar moeder fronsend knikte, voelde Myrthe een steek door haar borst gaan. Het viel haar op dat ma er plots vreselijk oud uitzag. Aftakeling die was begonnen na het verraad van haar overspelige vader met haar rondborstige, hersenloze stiefmama. Geen haar op Myrthes nochtans weelderig omkranste hoofd dat eraan dacht om dat mens ooit zo te noemen. ‘Ik zie u graag, ma. Stop nu maar met je zorgen te maken. Oké?’
25