DEFLO V LEES
De auteur vereenzelvigt zich op geen enkele wijze met de handelingen of zienswijzen van eender welk personage in dit boek.
1. December 2007 Die bewuste nacht was Gerry Hellebroeck op jacht. Hij had nood aan menselijk contact. Aan seks. Met een man, een vrouw, een jongen, een meisje, het maakte niet uit. Als het maar lekker was. En ongeremd. Mannen pijpen beter dan vrouwen. Dat weet iedereen die biseksueel is. Maar de jonge twink met de veel te strakke jeans, die had aangeboden om hem voor twintig euro een pijp te zetten, had hij wandelen gestuurd. Het gladde kereltje had meer oog gehad voor de sleutels van zijn Jaguar dan voor hemzelf en ergens in het donker een klap op zijn hoofd krijgen, was niet het soort seksueel vertier dat Hellebroeck die nacht in gedachten had. Hij leunde tegen een pilaar, nam een slokje van zijn Chivas, liet zijn autosleutels om zijn wijsvinger draaien en zijn ogen zochten de spiegel achter de bar. Het was druk. Er was geen enkele zitplaats meer vrij. De bar stond bekend als een uniseks etablissement dat zowel door mannen als door vrouwen werd gefrequenteerd, maar vandaag waren er vooral veel tetterende homo’s die hun vrouwelijke kant in de verf probeerden te zetten. Op het potsierlijke af. Niet zijn ding. Toen Hellebroeck zuchtend naar buiten wilde lopen, trok hij één wenkbrauw op. Zijn oog viel op een man die daar maar wat in zijn hoekje zat te zitten. Alsof hij er niet bij hoorde. Dat intrigeerde Gerry Hellebroeck. Vooral omdat de man op hem leek. En Gerry Hellebroeck hield van zichzelf. Mocht die gast zijn schedel niet kaalgeschoren hebben, ze hadden broers kunnen zijn.
5
Toen de man de blik van Hellebroeck voelde, keek hij vluchtig op. Zijn glimlach was mat. Een beetje bedeesd. Met een ondertoon van weemoed. Hij had een mooi egaal gebit. En heldere blauwe ogen. Gerry Hellebroeck – hij had het wel voor onderdanige types – duwde zijn autosleutels in zijn broekzak en struinde naar het hoektafeltje. Nonchalant en zelfverzekerd. “Alleen?” De man knikte. Hij was iets jonger dan Hellebroeck. “Mag ik?” De man maakte een uitnodigend gebaar. “Bedankt”, zei Hellebroeck. Hij ging zitten. “Wil je wat drinken?” “Nee. Bedankt.” “Ik ben Gerry.” “Karel. Karel Depestel.” Depestel nam het initiatief en drukte Hellebroeck de hand. Het was een stevige handdruk. “Wat doe je hier?”, vroeg Hellebroeck. Hij hield de hand van Depestel vast. Die trok zijn hand niet terug. “Hetzelfde als jij, zeker?” “En dat is?” “Proberen om niet alleen te zijn.” “Is er iets?”, vroeg Hellebroeck. “Je kijkt zo triest. Problemen? In de liefde?” “Zoiets, ja.” “Wil je er iets over kwijt?” “Mijn vrouw en kind zijn er vandoor”, mompelde Depestel. Hellebroeck voelde een steek in zijn hart. Pech. Een ordinaire getrouwde vent op de dool. Hij probeerde zijn ontgoocheling te verbergen, maar slaagde daar amper in. “Jammer. Maar goed, ik ga je laten want...” “Omdat ik haar eindelijk bekend heb dat ik biseksueel ben”, mompelde Depestel. “Stom. Maar eerlijk duurt het langst.”
6
“Klopt”, beaamde Hellebroeck. Zijn hart bonkte in zijn keel. Een maagd! “Heb je, hmm, een plek om te slapen vannacht?” “Nee. Nog niet.” “Nu wel”, zei Hellebroeck, die zijn autosleutels uit zijn broekzak haalde en kordaat naar de deur liep. Zijn ogen vonden het spiegelende glas. Prijs! Karel Depestel kwam hem achterna. Het grote voordeel van een vent daten, dacht Hellebroek toen hij galant het portier van de Jaguar openhield. Geen valse beloftes, geen rond-de-pot-gedraai, geen vervelende dinertjes. Geen gedoe. Gerry Hellebroeck reed traag van de parking. Hij voelde hoe zijn gast bewonderend het interieur van de Jaguar schouwde. “Ben je echt kaal of is dat een modegril?” “Ik heb in de psychiatrie gezeten”, antwoordde Karel Depestel. Zonder een spoortje ironie. “Worstelend met je biseksuele geaardheid?” Karel Depestel zuchtte en staarde voor zich uit, maar antwoorden deed hij niet. “Ik hou zowel van mannen als van vrouwen”, zei Hellebroeck. “’s Goed.” “Mannen zoals jij, bedoel ik. Echte mannen.” Depestel knikte. Hellebroeck pakte de hand van Depestel en legde die op zijn dij. Karel Depestel trok zijn hand niet terug. De hand lag nog steeds op dezelfde plaats toen Gerry Hellebroeck in Heffen de poort van zijn garage ontgrendelde en daarna de brede beklinkerde oprijlaan opdraaide. Hij parkeerde zijn Jaguar naast een spiksplinternieuwe Audi. “Is er bezoek?”, vroeg Depestel, een tikkeltje ontgoocheld. “Nee. Maak je geen zorgen”, antwoordde Hellebroeck. “De Audi dient om te rijden. De Jaguar om indruk te maken.” Karel Depestel knikte afwezig.
7
“Ik woon hier alleen. Geen familie in leven. Geen kinderen. Geen vriend. Geen vriendin. Alleen jij en ik.” Karel Depestel stapte onwennig uit. Hellebroeck ging hem voor naar de monumentale voordeur. Het tuinlicht sprong aan. Depestel, dit soort gadgets duidelijk niet gewend, schrok ervan. Hellebroeck grijnsde. Depestel grijnsde schaapachtig terug. Ze wisten het. Het bleef onuitgesproken, maar het hing in de lucht. Ze wisten het allebei. Gerry Hellebroeck stak het licht in de gang aan en leidde zijn gast naar een nogal rommelige woonkamer annex werkruimte. “Wil je eerst douchen?”, vroeg Hellebroeck. “Euh... jij mag kiezen”, mompelde Depestel. “Ik... heb tijd.” “Ik bedoel. Wil je douchen? Voor we… Je weet wel.” Karel Depestel lachte niet. Hij scheen de toespeling niet te begrijpen en had nog slechts oog voor het interieur. “Zullen we samen douchen?”, maakte Gerry Hellebroeck zijn punt. “Nee. Liever afzonderlijk. Als je het niet erg vindt.” “Jij eerst?”, vroeg Hellebroeck. “De badkamer is daar.” Karel Depestel liep naar de badkamer. “Doe maar een badjas aan wanneer je klaar bent.” Depestel stak zijn duim op en verdween in de badkamer. Gerry Hellebroeck liep naar zijn volgestouwde bureau en zette de pc aan. Tijd om even wat bankzaken te checken. Hij streelde genoeglijk langs zijn ballen, in blijde verwachting van wat komen zou. Terwijl hij nog gauw een paar transacties verrichte via onlinebankieren, ging de deur van de badkamer open. Depestel kwam naar buiten in een versleten zwarte badjas. “Kom maar”, zei Hellebroeck. “Doe of je thuis bent.” “Wat ben je aan het doen?”, vroeg Depestel, die achter hem was komen staan. Zijn scharrel rook heerlijk, vond Hellebroeck.
8
“Werken, Karel. Altijd maar werken.” Toen Gerry Hellebroeck de pc wilde afzetten, werd zijn hoofd achteruitgerukt. Met bruut geweld. Karel Depestel duwde een schaar tegen zijn keel. “Dat onlinebankieren, Gerry? Hoe werkt dat eigenlijk?” Gerry Hellebroeck gooide met een ruk zijn hoofd achteruit en trof het neusbeen van Karel Depestel, die de schaar liet vallen, zijn handen tegen zijn gezicht drukte en in elkaar kromp van de pijn. Terwijl Depestel naar zijn bebloede handpalmen staarde, raapte Gerry Hellebroeck de schaar op en hij gooide ze met een achteloos gebaar tussen de rommel op zijn bureau. Alsof er niets was gebeurd. Gerry Hellebroeck ging in de witlederen bank zitten, kruiste zijn benen en bestudeerde zijn korte spatelvormige duimnagels. “Sorry, Karel, maar geef mij maar rechttoe rechtaan”, klonk het op een zelfingenomen toon. “Ik heb het niet zo voor kinky stuff.” Karel Depestel staarde zijn gastheer verbaasd aan. Daarna ontblootte hij zijn tanden.
9
2. Voor Alicja Kuklowska was de nacht van zestien november 2016 er een om nooit meer te vergeten. Na de zoveelste slaande ruzie met Jacob, alles behalve de ware, was de jonge Poolse gefrustreerd naar buiten gelopen. Ze had een dun regenjasje van de kapstok getrokken, haar handtas meegegraaid en de voordeur van hun schamele flat keihard achter zich dichtgetrokken. Pas toen ze op straat stond, had ze beseft dat haar sleutels niet in haar handtas staken en haar gsm al evenmin. Een pijnlijke vaststelling zonder meer. En hier stond ze nu, slechts beschut door een afdak van oude golfplaten, met haar rug tegen een muur de striemende regenvlagen en de bijtende koude trotserend, hondenweer, waar zelfs de berooidste straatmadelieven voor pasten. Toch vertikte ze het om met hangende pootjes terug te gaan en Jacob te smeken om open te doen. Dan vroor ze nog liever dood. Ze was in de richting van het cafĂŠ gelopen, iets verderop, en het enige dat nog open was, voor iets warms, een kop koffie of een tas soep, maar ze had zich in laatste instantie bedacht. Jacob, die er stamgast was, had er nog een vette rekening openstaan en ze had geen zin om zijn schulden te vereffenen. Dat kon ze trouwens niet, want een snelle blik in haar portemonnee had haar geleerd dat ze ongeveer vijftien euro op zak had. Kleingeld meegerekend. Alicja huiverde. Het was stikdonker hier in deze steeg, waar een paar lokale boefjes met een luchtdrukgeweer de straatverlichting hadden gemold. Terwijl ze verwoed met haar halfbevroren handen over haar armen wreef om de ergste kou te verdrijven, prikten twee lichtbundels gaten in het natte gladde zwart.
10
Een auto draaide traag de hoek om en reed stapvoets verder. Een dure Audi, vermoedde Alicja. De koplampen waren felle ledlampjes met een geometrisch uitgekiende lijn, die de auto een krachtige en agressieve uitstraling gaven. Het was het soort auto dat Jacob zogezegd ook bezat, toen ze hem op internet had leren kennen. Een van zijn vele leugens, zo had ze later tot haar scha en schande ondervonden. Jacob was een ordinaire pooier. Niets meer en niets minder. En het werd tijd dat ze de waarheid eindelijk onder ogen durfde te zien. Hij had haar met loze beloftes en klinkklare leugens naar hier gelokt, maar de welgestelde zelfstandige bleek al gauw een werkloze junk die háár de straat op stuurde om in zíjn behoeften te voorzien. En zij, de stomme ezelin, was erin getrapt en kon geen kant meer op. Terugkeren naar Warschau was geen optie. Ze zou er krek hetzelfde moeten doen als hier, maar zonder enige vorm van sociaal vangnet. De bestuurder reed stapvoets voorbij. Alicja, doorweekt en verkleumd, keek de potentiële klant hoopvol achterna. Zijn gezicht kon ze niet zien. De chique Audi had getinte ruiten. Haar gebeden werden verhoord, want een honderdtal meter verderop maakte de Audi rechtsomkeert. Alicja, vertrouwd met de routine van de straat, vingerde gauw haar spiegeltje uit haar tas en veegde met een snel gebaar de uitgelopen oogschaduw van haar natte wangen. Ze viste een elastiekje op en deed een poging om iets te fabriceren dat op een koket opgestoken kapsel leek, maar haar lange zwarte haar was nat en zwaar waardoor haar prefab bouwsel slagzij maakte en kapseisde. Dan maar het Fa-meisje, dacht Alicja Kuklowska. Ze trok het elastiekje los en schudde haar lange haren in haar hals.
11
De Audi stopte en het raam schoof traag op een kier. Alicja ging dichterbij, al bij al, de helse omstandigheden in acht genomen, koket. De man was blond, met gemillimeterd haar, zoals een militair. Hij was groot en sterk. Met brede schouders, een hoekige kin en stekende blauwe ogen. “Zin om te schuilen?” Alicja knikte. “Stap in”, zei de man. Hij maakte een uitnodigend gebaar naar de passagiersstoel. Het raampje ging dicht. Alicja Kuklowska twijfelde. Ondanks het nette pak en de das. Hoewel zijn woorden niet expliciet autoritair klonken, toch impliceerden ze een bevel. Dit was alleszins iemand die het gewend was om op zijn wenken bediend te worden. Maar daarom is hij nog niet gevaarlijk, fluisterde de harde leerschool van de straat Alicja in het oor. Zonder een gezonde dosis psychologisch doorzicht hield je het niet lang uit in dit vak. Nee, deze gozer was oké. Ze liep om de Audi heen, trok het portier open en stapte in. Ze kruiste haar benen, elegant en net daardoor uitnodigend. De man, toch een tikkeltje nerveus, keek haar niet aan. Hij likte traag langs zijn lippen. “Ik ben Gerry”, zei hij met een schorre stem. “Gerry Hellebroeck. Aangenaam.” “Regina”, zei Alicja en ze stak haar hand uit. Gerry Hellebroeck drukte de uitgestoken hand. “En je echte naam?”, vroeg Hellebroeck met een uitgestreken gezicht. “Jij eerst!”, zei Alicja, niet op haar mondje gevallen. Gerry Hellebroeck deed glimlachend het handschoenenkastje open.
12
“Pak maar.” “Wat?”, vroeg Alicja. “Mijn portefeuille. Daar zit mijn identiteitskaart in.” Dit was nieuw voor Alicja Kuklowska. Een klant die een hoer uitnodigt om zijn portefeuille te pakken. Ze twijfelde, maar deed uiteindelijk wat hij vroeg en klapte de portefeuille open. Creditcards zat. En een behoorlijke dosis cash. De identiteitskaart van, inderdaad, Gerald Hellebroeck, zat achter een micaatje. “Gerald klinkt te British”, zei Hellebroeck, niet meer zo gecrispeerd als tevoren. Alicja legde de portefeuille terug en sloot het handschoenenvak. “Alicja. Alicja Kuklowska.” “Hoeveel vraag je, Alicja?” “Dat hangt ervan af.” “Doe je ’t wel eens zonder condoom?” “Nee. Nooit.” “Goed”, zei Hellebroeck en hij startte de auto. Zichtbaar opgelucht. Ook Alicja had er een goed gevoel bij. Alleen idioten vragen aan een hoer om te mogen neuken zonder condoom. “De prijs?”, pikte Alicja de draad weer op. Puur uit routine. De gozer was overduidelijk bemiddeld. En ze was al blij dat ze in een warme auto zat. Hellebroeck keek haar voor het eerst echt aan en glimlachte, charmant maar ook bedeesd. Al had Alicja het gevoel dat hij meer interesse had in haar vrouwelijke rondingen dan in haar uiterlijk. Waarschijnlijk was het een zakenman die thuis niet aan zijn trekken kwam. “Hou je van kinderen, Alicja?” Alicja Kuklowska, overvallen door de vraag, haalde haar schouders op.
13
“Soms wel. Soms niet. Hangt ervan af in welke omstandigheden. Alleszins niet met mijn huidige vriend.” “Hmm”, monkelde Hellebroeck. Het klonk goedkeurend. “Waar rijden we naartoe?” “Naar mij thuis?” Alicja Kuklowska, die een snelle wip op de achterbank in gedachten had, wist niet wat te zeggen. Het enige zinvolle dat ze kon bedenken, was dat ze alweer fout gegokt had. Tenminste wat de getrouwde vent betrof die thuis niet aan zijn trekken kwam. “Je bent vrijgezel?” “Min of meer.” “Meer min of min meer?”, vroeg Alicja, maar de man, Gerry Hellebroeck, antwoordde niet. Hij keek star voor zich uit, alsof de ruitenwissers hem in een soort van trance brachten. “Wat wil je dat ik doe?”, brak Alicja de stilte. “Met mij een gezin stichten”, zei Hellebroeck, zonder een spoortje ironie in zijn stem. Alicja kon zijn gevoel voor humor wel smaken. En waar de rit ook zou eindigen, alles was beter dan deze sloppenwijk waarin Jacob haar had gedumpt. “Oké.” zei Alicja. “Verras me!” Hellebroeck glimlachte. Hij had een mooie rechte neus, een gaaf gebit en welgevormde lippen. “Ik heb helaas geen open haard of een geschikte oven”, zei Hellebroeck. Alicja, die Vlaams had geleerd, maar nog niet de fijne nuances beheerste, begreep niet wat Hellebroeck bedoelde, maar ze deed wat ze verondersteld werd te doen. Glimlachen. “Vanwaar ben je?”, vroeg Hellebroeck. “Waarom vraag je dat?”
14
“Omdat ik niet hou van geheimdoenerij.” “Warschau.” “Hmm. Mag ik je ook in mootjes hakken?” “Wat!” “Ja. Je wil dat ik je veras, maar dat kan niet. Mijn oven is te klein.” De grap was ietwat belegen en geforceerd, vond Alicja, maar ze lachte er hartelijk om. Ze zat in een dure limousine. Lekker warm en met aangenaam gezelschap. “Heb je een gsm?”, vroeg Hellebroeck. “Waarom?” “Ik moet dringend bellen en die van mij heeft een platte batterij.” “Nee. Sorry. Mijn gsm ligt thuis. Waarom moet je dringend bellen?” “Laat maar. Het kan wachten.” “Ben je militair?” “Nee. Waarom? Zie je dat aan mij?” “Nee. Niet echt. Was maar een wilde gok.” “Geen slechte gok. In een ver verleden althans”, zei Gerry Hellebroeck terwijl hij dromerig voor zich uit keek. Alicja had het gevoel dat de mijmering melancholie opriep. “Wat doe je nu? Voor de kost bedoel ik?” “Beleggingen.” “Hmm. Wow. Zelfstandig adviseur?” “Zoiets ja, maar ik adviseer alleen mezelf.” Alicja wachtte, maar er kwam niks meer. Ze keek steels opzij. Gerry Hellebroeck zag er goed uit. En hij droeg een ongetwijfeld peperduur polshorloge. En een gouden pinkring met een diamantje. Geen trouwring.
15
Een ongehuwde rentenier van een jaar of veertig. Kon het dan toch? Zomaar van de ene dag op de andere de jackpot winnen? Alicja Kuklowska zuchtte de gedachte van zich af. Genoeg gefantaseerd. Ze probeerde zich te oriënteren, maar het lukte haar niet. Een rijbewijs had ze niet en een auto nog veel minder. En veel verder dan de achterbuurt waar Jacob haar had gedropt, was ze nog niet geraakt. Ja, een paar keer met de bus naar de winkelstraat. Het centrum van Mechelen lag alleszins achter hen. Het was donker buiten. Geen straatverlichting. Ze zag alleen het wegdek, in het felle witte licht van de koplampen. Het was bezaaid met natte herfstbladeren. Af en toe, als de Audi een bocht maakte, zag ze een lange rij bomen. “Breng je me straks terug?” “Natuurlijk. Tenzij je liever de bus neemt.” Humor, altijd een sterke troef voor een man, dacht Alicja, maar de gedachte had een wrange bijsmaak. Dat was hoe Jacob haar in de luren had gelegd. Met zijn spitsvondigheden en overdreven complimentjes. De Audi minderde vaart en draaide de oprit van een groot, maar vervallen landhuis op. Midden in het groen. Hellebroeck reed traag rond het huis. Naar een verwilderde tuin met grillige spookachtige heesters en kniehoog verpieterd gras. Grind knarste onder de banden. Alicja zag dat er nog een auto stond. Een statige Jaguar. Ofwel had Gerry Hellebroeck bezoek. Ofwel was hij echt steenrijk. Een sukkel, zoals Jacob, was het alleszins niet. Zoveel was nu wel duidelijk. Gerry Hellebroeck stapte uit en hield galant het portier aan de passagierskant open. Toen Alicja uitstapte, schrok ze zich een ongeluk. Het hysterische geblaf kwam van alle kanten. Ze maakte zich instinctief kleiner.
16
“Max”, zei Hellebroeck minzaam. “Maak je geen zorgen. Hij is lief én zit in zijn kooi.” “Max”, mompelde Alicja. Ze volgde Hellebroeck gedwee naar de voordeur. “Ja. Rottweiler. Superbeest. Sterk karakter. Waken als het moet. Knuffelen als het kan.” Alicja reageerde niet. Ze had nog slechts oog voor de voordeur, massief en volledig in metaal. Dat ding woog vast een ton, dacht ze, terwijl ze gefascineerd toekeek hoe Hellebroeck een soort van safesleutel in het slot duwde. Het leek op een halve safesleutel. Gerry Hellebroeck voelde de ongezonde nieuwsgierigheid van zijn toekomstige vrouw. “De andere helft zit vast in het slot”, zei hij gemoedelijk. “Zo maken dieven weinig kans. Ik heb nogal wat dure apparatuur in huis, zie je.” Alicja knikte en kreeg de ramen in het oog. Met dikke ijzeren spijlen ervoor die, in tegenstelling met de rest van het huis, gloednieuw leken. Hellebroeck ging naar binnen, stak het licht aan en leidde Alicja in de vaalgele gloed van een stoffig peertje door een enge gang naar een ouderwetse keuken, die dringend aan een opknapbeurt toe was. Gebarsten vloertegels, een verkalkte gootsteen en een ouderwets fornuis. Op de grond, in de hoek stond een grote voederbak, vies, met aangekoekte brokken erin. Maar wat vooral in het oog sprong, waren de tegeltjes boven het fornuis. Die waren beplakt met oude muntstukken. Belgische franken. De woonkamer, donker ondanks de kroonluchter, was schaars bemeubeld met oude, maar solide kasten en een grote massieve tafel en stoelen. Geen tv. Geen stereo. Geen computer. Geen sprankel gezelligheid.
17
Het was duidelijk dat Gerry Hellebroeck hier niet leefde. Misschien had hij het huis geërfd. Van dure apparatuur was geen spoor. Alleszins niet hier. “Kom”, zei Hellebroeck. Hij pakte Alicja bij de hand en leidde haar naar een smalle draaitrap. “Ik toon je de rest van het huis.” Alicja beklom gewillig de trap. Toen ze bijna boven was, ging haar verbazing crescendo. Grote delen van de muren waren beplakt met oude biljetten in Belgische frank. En oude waardepapieren. Alicja Kuklowska deed heel erg haar best om er niet naar te kijken. Deze Gerry Hellebroeck was echt bezeten door geld. De deur ging open en Hellebroeck leidde haar een slaap kamer binnen. Ouderwets met vergeeld bloemetjesbehang. Een grote klerenkast met spiegelwand. Een stoel met een slordig hoopje kleren erop. Ook hier alleszins geen dure apparatuur of hightech snufjes. De ogen van Alicja Kuklowska schroefden zich vast in de metalen spijlen van de bedsponde. Aan weerskanten van het bed waren handboeien vastgeklikt. Alicja zette instinctief een pas terug. Tot in de deuropening. “Is er iets?” “Aan dat soort seks doe ik liever niet”, zei Alicja, wijzend naar de handboeien. Gerry Hellebroeck lachte. “Ik ook niet”, zei hij. “Alleen als het niet anders kan.” Daar moest Alicja het mee doen. Ze voelde de onrust knagen, hoewel Hellebroeck zich gedroeg zoals het een gentleman betaamt. Maar toch, er was iets met die gast. Ze had hem moeten verplichten om een hotelkamer te huren, maar daar was het nu te laat voor. “Ik bedoel als mijn partner een kinky kantje heeft”, pikte Hellebroeck de draad weer op. Hij ging op de rand van het bed
18