VOORWOORD 9
OVER HET BOEK Haal je even een kerstdiner voor de geest: de tafelgenoten opgedirkt, het vlees centraal, een overvloed aan bijgerechten en een goed glas wijn binnen ieders handbereik. In deze setting is dit boek geboren, niet dat ik hiermee insinueer de nieuwe Messias te zijn. Tijdens het bewuste kerstdiner ontspon er zich spontaan een gesprek over eten. Waar komt het vandaan, hoe heeft het ons bereikt en wat kreeg het onderweg allemaal te verduren? Mijn tafelgenoten bleken met stijgende verwondering naar mijn verhaal te luisteren. De meesten onder hen waren voorzien van een degelijke opleiding en een gezonde portie mensenkennis. Toch waren ze zich niet bewust van de tristesse van ons landbouwsysteem, van de troosteloosheid binnen de fabrieksmuren van de voedingsindustrie, van de paringsdans die onze politiek voortdurend voert met deze industrie en van het gordijn dat de marketing optrekt om dit alles aan het zicht van de welwillende consument te onttrekken. Het besef dat vele mensen niet weten hoe ons voedingsbestel werd misvormd en wat hiervan de achterliggende oorzaken zijn, motiveerde me om deze materie te verhelderen in boekvorm. Niet voor de expert, want hij weet
heus wel hoe de vork in de steel zit. Maar voor iedereen die een gezonde interesse toont in zijn dagelijkse kost.
10
We onthechten immers met rasse schreden van onze voeding. Tegelijk worden we geconfronteerd met gezondheidshypes en leven we in tijden waar koks de status van rocksterren benaderen. Marketing is een gewiekste factor in dit verhaal, continu peilen studies naar ons consumentengedrag. We worden permanent verleid om meer producten te kopen. Hun grootste troef is onze gemakzuchtige natuur. Waarom zelf rijstpap maken als je in de winkel rijstpap kan kopen die een maand goed blijft? Druppelsgewijs zijn we onze kennis over landbouw en voeding kwijtgespeeld. Er wordt niet langer nagedacht over voedingsmiddelen en spotjes van producenten worden kritiekloos geslikt. Genetisch gemodificeerde voeding wekt bij velen dan weer wel een negatief gevoel op met als verklaring: “Het gaat over eten en dat raakt ons diep in onze natuur”, een redenering waar veel politici maar al te graag in meegaan. Over de ellenlange lijstjes bedenkelijke ingrediënten in onze voedingsmiddelen en de modus operandi van de voedingsindustrie baren de meesten zich dan weer geen zorgen. Een andere discrepantie vormt het gezonde voedingsverhaal. Nooit eerder stond er zo veel light in de winkelrekken. Toch slepen we ons massaal naar een obesitasepidemie. Statistieken bewijzen zwart op wit dat ons voedingspatroon moet omslaan. In het belang van iedereen, de consument en de producent. Hoe sterker een voedingsproduct claimt gezond te zijn, hoe harder u het best vermijdt. Hoe meer grootmoeders op de verpakking te zien zijn, hoe industriëler het proces en hoe groter de risico’s. De algemene malaise in de voeding kent haar brandpunt in de landbouw, hier voltrekt zich een catastrofe zowel op ecologisch, economisch als sociaal vlak. De doorgedreven industrialisering van ons landbouwmodel heeft een impact op alle niveaus. Zowel mondiaal (we blazen onze atmosfeer vol CO2 voor onze vleesproductie), lokaal (de mest sijpelt door in al onze rivieren) als sociaal (nooit eerder zaten zoveel boeren aan de rand van het faillissement).
Gelukkig vang ik ook positieve signalen op. Duurzame initiatieven schieten als paddenstoelen uit de grond, steeds meer zie je plukboerderijen, groentepakketten en verstokte vleeseters die zich inzetten voor Dagen Zonder Vlees. Ook deze verhalen krijgen een plaats en tonen dat het anders kan. Dit boek is een oproep tot nadenken over eten. Ik tracht iedereen wetenschappelijk onderbouwde informatie aan te reiken om na te denken over hoe je zelf kan veranderen. Naast informeren probeer ik ook zo veel mogelijk foute ideeën te tackelen. Na het lezen zal je bewuster keuzes maken en beter in staat zijn om rationelere beslissingen te maken. Dit boek bundelt en verbindt alle aspecten van het voedingsverhaal. De sector, van producenten tot distributeurs, is in hetzelfde bedje ziek. Ze zitten gevangen in een grootschalig, industrieel, neoliberaal model. Een model dat bij uitstek niet toepasbaar is gebleken op voeding. Na het lezen van dit boek zal je weten waarom.
OVER MEZELF Niet dat duurzame voeding mij met de paplepel is ingegeven. Zelf kom ik uit een gezin met drukbezette ouders waarbij enkel op zondag plaats was voor een uitgebreid vers maal met groenten uit eigen tuin. Voorts at ik op school of waren het snelle maaltijden. Ik heb er ook alle begrip voor dat je met twee kinderen, twee drukke banen en voortgeduwd door een marketingmachine die gezond, lekker en snel promoot, valt voor een tijdbesparend maal. Bovendien was vet uit den boze, maar suiker alomtegenwoordig en bijgevolg wist ik zelf, net als mijn ouders, niet beter. Ik verwijt ze niets, het waren andere tijden. De vorige generatie groeide op met het idee dat alles mogelijk en niets eindig was. De industrie en de technologie zou de maatschappij alle comfort brengen die ze verdient. Bij voeding kwam dit neer op tijdsbesparing. Bij deze ‘vooruitgang’ werden geen vragen gesteld over de drijfveren van de industrie.
11
12
Ikzelf werd voor het eerst wakker geschud toen ik rond mijn achtste kennismaakte met Anny, een buurvrouw met een dijk van een moederinstinct en een ongelofelijke aanleg voor lekker koken. Jaren stond ik aan Anny’s fornuis te kijken, te luisteren en te proeven. Hierdoor raakte ik op vroege leeftijd gepassioneerd door eten en opeten. Rond mijn twaalfde begon ik zelf te koken. Aan pudding had ik me al enkele keren gewaagd, een pakje in wat kokende melk gieten en klaar. Tot ik me afvroeg hoe mijn grootouders en overgrootouders dat voor mekaar hadden kregen. Met pakjes? In het pre-internettijdperk heb ik toen ongelofelijk hard moeten zoeken naar een puddingrecept. Zelfs in oude versies van het kookboek van de Boerinnenbond werd de methode met ‘het pakje puddingpoeder’ beschreven. Tot ik uiteindelijk een recept vond in het boek Koken voor elke dag van de KAV uit 1978. Daarin werd het geheim ontsluierd. Pudding werd gemaakt met melk, eieren, vanille, suiker en maizena. De pudding was heerlijk en ik was vertrokken voor een zoektocht naar authenticiteit. Na mijn humaniora koos ik een voedingsgerelateerde richting: Industrieel Ingenieur in de Voedingsindustrie. Hierin werd onze moderne voedselketen voor mij ontrafeld en eigenlijk ben ik mijn docenten dankbaar. Ze reikten mij boeiende materie aan over de actuele productieprocessen. Tijdens de vele bedrijfsbezoeken bekroop me wel vaak het onbehagelijke gevoel dat grootschalige voedselproductie en verwerking ook een schaduwzijde heeft en dat vriendelijke verpakkingen vaak vloeken met de achterliggende werkelijkheid. Na deze opleiding besloot ik me dan ook verder bij te scholen in milieuproblematiek via de Master na Master Milieusanering en Milieubeheer bij de bio-ingenieurs aan de Universiteit van Gent. Zowel in mijn Masterthesis als in mijn onderzoekswerk aan de UGent na mijn studies kwam ik uitgebreid in aanraking met de landbouw en de alomtegenwoordige pijnpunten.
over vlees en vis
HOOFDSTUK 1
over vlees en vis
15
over vlees en vis
STAND VAN ZAKEN We zitten opgescheept met een vlees- en visindustrie die geĂŤnt is op een uitgekiende strategie: laat-ons-zo-snel-mogelijk-zoveel-mogelijkgeld-verdienen. Het is een losgeslagen systeem waarbij ongebreideld groeien en winstmaximalisatie worden beschouwd als nobele streefdoelen. De kwaliteit van het vlees of de vis, de gezondheid van de consument en het beperken van de ecologische impact staan dan weer niet boven aan de prioriteitenlijst. Dit model van massale industriĂŤle vleesproductie en -verwerking heeft lucratieve voordelen voor een handvol kaderleden en organisaties. Voor mens, dier en planeet valt dit model eerder rampzalig uit. Een schijnbaar eenvoudige oplossing dringt zich op: minder vlees produceren met meer aandacht voor kwaliteit en duurzaamheid. De vraag die we onszelf in dit vleesverband moeten stellen, is: Wie is hier aan zet? De industrie of de consumenten die haar producten kopen? Heeft de consument de sleutel tot verandering in handen en kunnen we van ethisch en ecologisch bewustzijn een agendapunt maken op de vergaderingen van de producenten en hun aandeelhouders? Misschien moeten we onze vleesconsumptie wat afbouwen en vleesproducten van verdachte makelij geen blik meer waardig gunnen? Maar vallen onze eet- en koopgewoontes wel bij te sturen? Of maken we als geconditioneerde comfort addicts deel uit van het probleem?
17
Ik geloof rotsvast dat er aan minstens één basisvoorwaarde moet worden voldaan voor we onszelf en het systeem van binnenuit kunnen veranderen: kennis. We hebben nood aan kennis over onszelf en ons lichaam, aan expertise over onze voeding, aan wetenschap over onze planeet en aan objectieve informatie over de vleesindustrie en hun manier van werken. We moeten weten welk vlees we in de kuip hebben, hoe het daar is terechtgekomen en wat het doet met ons lichaam.
VERANDERING IS DE ENIGE CONSTANTE
18
Verandering wordt vandaag te vaak gereduceerd tot een ordinair buzzword, een holle belofte waarmee politieke partijen succesvolle campagnes lanceren. Wie een beetje cynicus is, zou durven stellen dat streven naar verandering een nutteloos tijdverdrijf is. Onverschilligheid zet echter zelden zoden aan de dijk. Geloof in verandering daarentegen kan fungeren als een krachtige drijfveer. Bovendien evolueren mens en leefomgeving niet alleen constant, maar ook duizelingwekkend snel. Profeten die pretenderen dat structurele verandering onmogelijk is of een tergend traag proces veronderstelt, worden niet altijd gehinderd door kennis van zaken. Een kleine reality check kan in dit geval misschien soelaas bieden. Denk bijvoorbeeld aan hoe de maatschappelijke houding tegenover roken in enkele jaren tijd volledig is gekanteld. Of aan de gigantische impact op ons dagelijks leven van een vrij recent fenomeen als het internet. Pasta was voor onze overgrootouders volslagen onbekend. Een campagne van de Boerinnenbond, die vond dat we ons voedingspatroon wat mochten variëren, bracht daar verandering in. Vandaag is spaghetti even exotisch als stoofvlees-friet.
VLEES OP LEEFTIJD Misschien is het je ontgaan, maar ook ons vleesverbruik is aan constante verandering onderhevig. Begin vorige eeuw werd in België nauwelijks vlees geconsumeerd. Amper één keer in de week. Op zondag. Het aanbod was minimaal en beperkte zich vaak tot varkensvlees. Vlees
over vlees en vis
was in de eerste plaats een luxeproduct, voorbehouden aan de gegoede, stedelijke klasse. Kip, vandaag een banaal massaproduct, stond begin 20e eeuw bijna uitsluitend op het menu van rijke Brusselse families. Veel mensen waren dus vegetariër uit financiële noodzaak. Het grote omslagpunt kwam er na de Tweede Wereldoorlog. Deze wereldwijde krachtmeting waarbij miljoenen soldaten moesten worden gevoed, bracht een industriële voedselmachine op gang waardoor vlees plots overal beschikbaar was tegen betaalbare prijzen. In de naoorlogse periode kwam er vrij snel op elke huistafel dagelijks een stukje vlees. De golden sixties noteerden samen met de koopkracht van de consument een spectaculaire stijging van het vleesaanbod. Dieren op ons bord raakten zo snel ingeburgerd dat vegetarisme algauw werd beschouwd als vreemd en verontrustend gedrag. Het voorbije decennium sloeg de slinger opnieuw de andere kant op en tegenwoordig neemt onze vleesconsumptie gestaag af. Vandaag wordt het zelfs als bon ton beschouwd om minder vlees te eten. De flexitariër staat op, vegetarische restaurants schieten als paddenstoelen uit de grond en meer mensen besluiten om dierlijke producten volledig te bannen uit hun dieet.
VLEESCONSUMPTIE IN BELGIË In 2013 at de Belg gemiddeld 50 kilo vlees1 waarvan: • 5,9 kg rund • 0,7 kg schaap
1 De zichtbare vleesconsumptie is gestegen van ongeveer 150 g/inwoner/dag in 1955 tot 200 g/inwoner/dag in 1970 en tot meer dan 260 g/inwoner/dag in 2005. Tijdens de voorbije vijftig jaar is vooral het verbruik van varkensvlees en gevogelte toegenomen. De consumptie van rundvlees daarentegen is tijdens de jaren 1970 en 1980 sterk gedaald en heeft zich sindsdien gestabiliseerd rond gemiddeld 57 g/inwoner/dag (FOD economie).
19
• 14,8 kg gevogelte • 1,4 kg eetbaar slachtafval • 24,7 kg varken • 0,3 kg paard • 2,5 kg wild en konijn
20
• In totaal is onze vleesconsumptie op acht jaar tijd met 8 kilo gedaald. We moeten bij die daling wel een essentiële kanttekening plaatsen. Hoewel de consumptie van vlees langzaam daalt, noteren we wel een flinke stijging in de vleesproductie, een evolutie die te wijten is aan een sterke toename van de uitvoer. In België wordt meer vlees geproduceerd bestemd voor export dan voor binnenlandse consumptie.
(DONDER)DAGEN ZONDER VLEES Dankzij deze nieuwe tijdsgeest kunnen projecten als Donderdag Veggiedag en Dagen Zonder Vlees (DZV) in onze contreien goed gedijen. DZV is in 2011 ontstaan vanuit ecologische overwegingen. Het idee van Alexia Leysen bestond erin om tijdens de vastenperiode vlees noch vis te eten. Vasten dus, maar dan een geseculariseerde versie. Een eenvoudige Facebook-oproep aan haar vrienden om gedurende enkele weken vlees links te laten liggen, deed de rest. De echte publieke lancering in 2013 met bijbehorende vlotte website betekende meteen de doorbraak voor de actie: 13.000 deelnemers namen zich toen voor om hun vlees- en visconsumptie gedurende veertig dagen te schrappen of om op zijn minst een ernstige poging tot vleesmatiging te ondernemen. De editie van 2015 bleek een gigantisch succes en klopte af op meer dan 55.000 deelnemers die mee van de vleeskar sprongen. Er zijn uiteenlopende redenen waarom dit burgerinitiatief uitgroeide tot een succesverhaal. Vooreerst is er het positieve, bijna vrijblijvende karakter van de
over vlees en vis
campagne. Als deelnemer krijg je al een schouderklopje wanneer je een dag per week vlees laat. Een oproep zonder neerbuigende blik op vleeseters. Verder is ook het virale karakter van het internet doorslaggevend voor dit project. De steun van enkele bekende gezichten het project nog een extra duwtje in de rug. Het welslagen van DZV is tevens te danken aan de integratie van een speels competitie-element waarbij verschillende groepen zoals bedrijven, universiteiten en jeugdbewegingen het tegen elkaar kunnen opnemen om zo hoog mogelijk in de ranking te eindigen. Ten slotte concretiseert DZV de ecologische overwinningen die je in de wacht sleept – de deelnemers van 2015 spaarden dankzij de actie 8.005.700 baden water uit – wat makkelijker te verkopen is aan een carnivoor dan het meer ‘subjectieve’ argument van dierenleed. Vijfenvijftigduizend deelnemers, dat is bijna één Vlaming op honderd die beseft dat vleesmatiging alleen maar voordelen inhoudt. Een positieve trend die zich gelukkig ook op Europees en internationaal niveau doorzet dankzij initiatieven als World Meat Free Day.2
2 Tenminste voor wat de westerse wereld betreft. In veel ontwikkelingslanden en BRIC-landen zien we dat er net meer vlees wordt geconsumeerd.
21
JOERY & ZIJN MA Toch vinden de voordelen van een vleesarm bestaan niet bij iedereen even vlot ingang. Joery, een goede vriend en notoir vleeseter besloot zich ook in te schrijven voor DZV. Voor Joery geen half werk, hij nam zich voor om veertig dagen als volbloed vegetariër door het leven te gaan. Ongeveer halfweg tijdens zijn vleesloze bestaan kreeg hij een telefoontje van zijn moeder. Hieronder lees je een getrouwe weergave van dit gesprek. MOEDER: Dag Joery.
22
JOERY: Dag ma. MOEDER: Hoe is het, jongen? JOERY: Goed ma, en thuis? MOEDER: Goed, zulle! Zeg, kom jij eten volgende week dinsdag? JOERY: Ja, met plezier. MOEDER: Ahh, das goe. Ik ga witlof met hespenrolletjes maken. JOERY: Hmm… Ik doe wel mee aan Dagen Zonder Vlees. MOEDER: Wa zeg je, Joery? Er zit storing op de lijn, denk ik. JOERY: Ik doe mee aan DAGEN ZONDER VLEES! MOEDER: … JOERY: Dat wil zeggen dat ik veertig dagen lang geen vlees mag eten. MOEDER: Euh… Dan moet ge maar de hesp van het witlof doen, hé Joery.
over vlees en vis
JOERY: Nee nee ma, dat heeft geen zin. Kan je niks zonder vlees maken? MOEDER: Vis? JOERY: Neeje ma, iets zonder vlees en zonder vis. MOEDER: Zonder vlees?! Uw pa moet ’s anderendaags wel werken, hÊ Joery. Komt gij anders eten als Dagen Zonder Vlees gedaan is? En zo geschiedde. 23
VLEES IN ONZE CULTUUR De mens is zonder twijfel de CEO van deze planeet. Een status die hij voor een groot deel te danken heeft aan zijn connectie met vlees. De relatie tussen mens en vlees dateert al van het ontstaan van de menselijke soort. Anderhalf miljoen jaar geleden stond voeding van dierlijke oorsprong dus al op het menu. Deze oeroude liaison heeft gezorgd voor een innige culturele verbondenheid tussen mens en vlees. Zowat alle belangrijke gebeurtenissen worden bezegeld met het eten van vlees, denk aan het paaslam of de kerstkalkoen. Ook de jacht was bepalend voor onze sociale ontwikkeling. Een wild beest kon je niet zo makkelijk vangen op je eentje, dus moest er worden samengewerkt. Vlees bederft snel en dus hielden onze oudste soortgenoten het niet enkel voor zichzelf of hun familie, maar aten ze gezellig samen. Ook bij het ontstaan van prestige en het ruilen van diensten of goederen speelde vlees een belangrijke rol. Vergis je niet. Vlees was geen alledaags goed. De jager-verzamelaars waren in de eerste plaats toch vooral verzamelaars. Ze aten seizoensgebonden noten, fruit en zaden. Het vangen van vlees was beperkt tot voornamelijk klein wild en werd beschouwd als vrij uitzonderlijk. Deze
unieke bron van proteïnen vormde een welgekomen aanvulling op hun paleolithische dieet. Hieruit is een genetische ‘drang naar vlees’ (meat craving) ontstaan. Sommige van mijn diehard vegetarische vrienden zullen dan ook schoorvoetend toegeven dat zelfs voor hen de aroma’s van gebraden vlees zeer aanlokkelijk kunnen zijn. Meat craving blijkt trouwens ook de voornaamste reden waarom vegetariërs hun plantaardige bestaan opgeven.
24
Dat vlees als iets exceptioneels werd beschouwd, valt ook af te leiden uit de religieuze gewoontes om vlees te offeren aan de goden. Wie in de oudheid weigerde deel te nemen aan offerfeesten distantieerde zich van de samenleving. Tot op heden zorgen vleestradities voor sociale cohesie en een gemeenschapsgevoel. Wat is een straatfeest zonder barbecue? Of een offerfeest zonder schaap? Het slachten van een varken was vroeger in landbouwgemeenschappen een familiaal gebeuren, iedereen werkte eraan mee en alleman kreeg zijn deel. De Maialatatraditie in Italië waarbij varkensvlees een hoofdrol krijgt toebedeeld, is min of meer nog dezelfde als twaalfduizend jaar geleden. Er bestaan archeologische vondsten van banketten tussen gemeenschappen die werden georganiseerd ter versterking van de sociale cohesie. Of om de gevleugelde woorden van H.S. Simpson aan te halen: “You don’t make friends with salad!” Tegelijk is vlees als voedingsproduct doordrongen van een taboesfeer. Geen varken voor moslims, geen paard in de Verenigde Staten, geen honden in het Westen. In India wordt door sommige geestelijken niet alleen de koe, maar vlees in het algemeen volledig afgeraden omdat het zou leiden tot masturbatie en nymfomanie. Dit wijst erop dat vlees een bijzondere spirituele positie bekleedt. Het is opvallend dat die spijstaboes zelden op plantaardige voeding slaan. Ook qua gender-profilering is vlees sterk bepalend. Vlees is het symbool van viriliteit bij uitstek. Vroeger waren het uitsluitend mannen die gingen jagen, vandaag troepen ze nog samen rond de barbecue. Het verklaart ook meteen waarom de meerderheid van de vegetariërs vrouwen zijn. Vlees eten was dus een cruciale factor voor de gehele menselijke evolutie en drukte zowel voedingskundig als sociaal-cultureel zijn stempel. Dit wil echter niet zeggen dat de actuele status van vlees zinvol zou
over vlees en vis
zijn en ‘om culturele redenen’ onveranderd moet blijven. Altijd, overal en in exuberante hoeveelheden. Ik pleit voor een terugkeer naar een iets ‘sacralere’ invulling van het dier als voedselbron, iets wat cachet geeft aan ‘speciale’ gelegenheden zoals familiefeesten of een avond met vrienden. Acties zoals ‘Dagen Zonder Vlees’ staan het culturele belang van deze aanpak niet in de weg.
WAAROM IS MINDER VLEES ETEN EEN STRAK PLAN? 25
ONTHECHTING Vaak hebben je tafelgenoten er geen idee van of ze al dan niet ingrediënten van dierlijke afkomst aan het eten zijn. We kunnen gewag maken van een totale vervreemding ten aanzien van vlees. Dit werd in 2015 nog eens bevestigd door een steekproef in het actua-programma Koppen: slechts drie van de twintig leerlingen konden de link leggen tussen het stuk vlees op hun bord en het bijbehorende dier. Nochtans heeft vleesmatiging op verschillende niveaus een gunstige impact. Je spaart je gezondheid, ontziet het milieu en bespaart dieren leed. Bovendien zit goedkoop vlees vaak vol water en artificiële smaakstoffen. Zelfs gerespecteerde slagers zoals Hendrik – what’s in a name – Dierendonck wijzen ons erop dat minder vlees nuttigen het betere idee is. Niet iedereen moet zich per se bekeren tot fulltime vegetariër. Enkele dagen per week vlees laten staan maakt al een immens verschil. De Griekse wiskundige Pythagoras meende dat onze ziel onsterfelijk was en zich na de dood in een ander lichaam nestelde. De ziel zou hierbij de keuze hebben tussen een mensenlichaam en dat van een dier. Al wie vlees at, liep volgens Pythagoras dus het risico om zijn overleden grootmoeder op te peuzelen. Geen prettige gedachte. Mocht je nog niet helemaal overtuigd zijn van de voordelen van minder vlees eten, geef ik graag nog wat extra motivatie mee.
GEZONDHEID
26
Dieren zijn in het huidige grootschalige model genoodzaakt om met bijzonder veel in erg krappe ruimtes samen te hokken, waardoor infecties vrij spel krijgen. Vandaar dat er in de dierhouderij massaal naar antibiotica wordt gegrepen. Ons dagelijkse vlees bevat hierdoor meer bacteriën die resistent zijn tegen deze antibiotica. België blijkt op dit vlak een trieste uitblinker en doet het veel slechter dan pakweg Nederland. Steeds vaker gaat het om identiek dezelfde antibiotica die jij en ik van de huisarts krijgen voorgeschreven, wat een verontrustende trend is. Op die manier dreigen die antibiotica immers op de mens minder vat te krijgen, wat een urgente dreiging vormt waarmee de geneeskunde vandaag te kampen heeft. Veel hangt af van het type, maar over het algemeen bevat vlees naast antibiotica ook grote hoeveelheden verzadigde vetten. De oorzaak: dieren worden op een onevenwichtige manier gevoed. Runderen zijn ontworpen om gras te eten. Het is echter veel lucratiever om hen te voeden met goedkope soja en mais, wat de balans tussen hun goede en slechte vetzuren verstoort. Volgens talrijke wetenschappelijke bronnen blijkt dat de invloed van te veel verzadigde vetten op de bloeddruk schadelijk is voor onze gezondheid. Hierdoor lopen doorgewinterde carnivoren een hoger risico op overgewicht en hart- en vaatziekten. De Belgische Cardiologische Liga herinnert ons eraan dat hart- en vaatziekten nog steeds doodsoorzaak numero uno zijn. Ook halen we via ons vleesrijke dieet een royale dosis proteïnen binnen. Een te hoge inname van dierlijke eiwitten wordt in verband gebracht met onder meer dikke darmkanker. Mochten dieren een evenwichtige voeding krijgen, zou dat veel gezonder vlees opleveren. Slachtdieren krijgen echter vooral goedkope granen en soja die hen op de koop toe nog sneller doen groeien. Kassa, kassa, weet u wel. Over de commerciële belangen die het in de voedingssector moeiteloos halen van gezondheidsoverwegingen later helaas nog (veel) meer. Ten slotte wordt de consumptie van rood vlees en bewerkte vleesproductie beschouwd als overtuigende of waarschijnlijke oorzaak van sommige kankertypes.