4
inleiding
6
GESCHIEDENIS
36
F LO RA & FAU NA
72
A A R D R I J KS K U N D E
110
H E T M E N S E L I J K L I C HA A M
128
RELIGIE
140
TA A L
148
M O RA A L & G E D RAG
166
W E T E N S C HA P , T E C H N I E K & W I S K U N D E
inleiding 4 / 5
inleiding
“Wij willen in alle scholen moderne leermiddelen aanprijzen en invoeren.” Nee, dit is geen fragment uit de missie van een bedrijf anno 2015 dat aan Vlaamse scholen tablets en bijhorende toepassingen wil verkopen. Het is een zin – ondertussen bijna honderd jaar oud – uit een advertentie van de ‘Algemeenen Leermiddelhandel Aug. Bossaerts’ uit Antwerpen die de ‘heeren en mevrouwen schoolopzieners en -opziensters’ moest overtuigen om bij hen tekenmodellen, turntoestellen, schoolmeubilair, wereldbollen én vooral nieuwe schoolplaten en landkaarten te kopen. Net over die schoolwandplaten of -kaarten waar generaties leerlingen mee zijn opgegroeid, gaat dit boek. Deze grote kaarten of prenten die leraren aan de muur van hun klaslokaal of aan het bord hingen, bestonden al sinds 1840. Vanaf 1863 konden Belgische scholen een derde van de aankoopsommen terugvorderen bij het ministerie. Toch werden de platen pas rond 1900 erg populair. Vanaf het begin van de 20e eeuw hadden de meeste scholen wel enkele reeksen wandplaten. Het aanbod was intussen sterk gegroeid en de prijzen evenredig gedaald. Tot pakweg de jaren zestig van vorige eeuw beleefden de schoolwandplaten hoogdagen. Daarna werden ze door dia’s, overheadprojectors en beamers stilletjesaan verbannen naar schoolzolders en berghokken. In dit boek vind je schoolwandkaarten terug van 1890 tot 1970. De meest gekende en gebruikte, maar ook gewoon de mooiste. De meeste zijn van Belgische makelij en waren ook voor Belgische scholen bedoeld, sommige hebben een buitenlandse oorsprong maar werden in Belgische klaslokalen opgehangen. Omdat wandplaten vanaf 1900 goed ingeburgerd raakten op Belgische scholen, sprongen veel uitgeverijen op de kar. Het leverde hen een extraatje op naast de verkoop van hun leerboeken. Elk Europees land had wel enkele uitgevers die zich waagden aan de kaarten en platen. De grootste spelers op de markt kwamen uit Duitsland. Uitgeverijen zoals Haack en Westermann maakten zeer grote kaarten, tot wel twee op twee meter. In het begin verschenen ze alleen in het Duits en werden de kaarten hier ook zo gebruikt. Later verschenen er Nederlandstalige versies.
In Nederland domineerden Wolters en Noordhoff de markt, educatieve uitgeverijen die nu nog bestaan. In België probeerden veel kleine uitgeverijen een stuk van de koek te bemachtigen met kleinere prenten en kaarten, zoals onder andere Aug. Bossaerts en Steppe Ninove. Zij gebruikten veelvuldig de typische ‘Belgische’ drukstijl, rechtstreeks op linnen: eerst de contouren (sjabloneren), dan inkleuren (tamponeren) en daarna afwerken met de hand. Deze techniek vinden we niet terug bij buitenlandse uitgeverijen. Daar bestond het procedé erin om de kaart of prent op papier af te drukken en dit op een linnen canvas te lijmen. Meestal verschenen de platen in een reeks – bijvoorbeeld 66 prenten ‘Vaderlandsche geschiedenis’ van uitgeverij Bossaerts – en kon de school er ook een boekje met een toelichting bij kopen. Hoewel alle wandplaten veel gemeen hadden – je kon ze ophangen, aan het bord of aan de muur, en gemakkelijk weer wegbergen – bestonden ze toch in verschillende uitgaven. Als school kon je voor een sobere of luxeversie kiezen. Dezelfde advertentie van uitgeverij Aug. Bossaerts vermeldt de verschillende opties: onopgeplakt, op karton, op lederpapier en stokken of op linnen en stokken. De onopgeplakte kaarten kon je in een wissellijst stoppen. De kwaliteit bepaalde uiteraard ook de prijs. En die was niet min: in de jaren twintig van vorige eeuw betaalde je voor zes platen tussen de 150 en 225 Belgische frank. Veel geld voor die tijd! Maar voor scholen waren ze – in tijden zonder internet – een bijzonder handige manier om de wereld in de klas te halen. In tegenstelling tot wat veel mensen denken, werden schoolwandplaten niet alleen in de lessen aardrijkskunde en geschiedenis gebruikt. Ze maakten ook de lessen ‘moedertaal en tweede taal’, ‘natuurwetenschappen’, ‘landbouw’, ‘huishoudelijk onderwijs’, ‘gezondheidsleer’, ‘vaderlandsche geschiedenis’ – waar ook de ‘koloniale geschiedenis’ onder thuis hoorde – en natuurlijk ‘gewijde geschiedenis’ aanschouwelijk. De platen in dit boek zijn gebundeld per vak. Per kaart vind je de datum, de uitgever en het land van herkomst terug. En af en toe krijg je wat uitleg over merkwaardigheden op de kaart. Dat wandplaten aan het einde van de negentiende eeuw zo populair werden, heeft een verklaring. In die periode gingen immers steeds
meer kinderen naar het ‘volksonderwijs’. Ze kregen in grote groepen les van een schoolmeester. Als hij een prent wilde gebruiken, moest die groot genoeg zijn zodat ook de leerlingen op de achterste bank konden meekijken. En dat is wat wij nu ook doen. Meekijken door de ogen van de leerlingen van toen. Als je de wandplaten in dit boek bekijkt, verbaas je je over het wereldbeeld dat vroeger heerste of gepromoot werd. Een frappant voorbeeld is de prent ‘Naar den vrede’ die de gewelddadige geschiedenis van de mensheid in beeld brengt en eindigt bij de oprichting van de Volkenbond in 1919. Die kaart werd op scholen gebruikt met de hoop op duurzame wereldvrede na Wereldoorlog I, terwijl het volgende en grootste wereldconflict al aan het sluimeren was... Of de reeks waartoe ‘Romeins België in het begin der IVde eeuw’ en ‘België in de XVIIde eeuw’ behoren, waar duidelijk aan natievorming werd gedaan. Je ontdekt wat pedagogen en de maatschappij van kinderen verwachtten. Schoolplaten waren vaak erg moraliserend en gebiedend. Zoals die ene prent waarop een meisje het andere aanspoort om flink te sparen en het geld niet aan snoepjes te verkwisten. En ten slotte zie je wat de niet zo ijverige leerlingen uit die tijd zagen. Want zelfs wie zijn aandacht niet bij de les kon houden en afdwaalde, kwam uiteindelijk toch bij lesonderwerpen en schoolse kennis terecht. Dagdromers namen elke dag dezelfde beelden in zich op en leerden zo onbewust toch bij. Ik was zo’n leerling. De meeste lessen konden me maar matig boeien. In de jaren tachtig en begin jaren negentig hingen er in mijn school in Mechelen nog heel wat aardrijkskundige kaarten aan de muren. Zo kwam ik toch steeds vol verwachting het aardrijkskundelokaal binnen, benieuwd om de kaarten te zien die me door het volgende uurtje zouden loodsen. Toen ik een paar jaar geleden een reispresentatie bijwoonde van een bevriende leraar die zulke kaarten gebruikte, besefte ik weer hoe boeiend ik ze vond. En in mijn net verbouwde huis had ik genoeg muren vrij om er eentje omhoog te hangen. Ik heb lang gezocht om het perfecte exemplaar te vinden. En toen verder gezocht om te kunnen variëren…
Ondertussen ben ik een fervent verzamelaar met ongeveer 2000 kaarten en prenten. Wat geniet ik ervan om een reis rond de wereld te maken, om te ontdekken dat de VS en Rusland eigenlijk buurlanden zijn of om in het zog van de Romeinse veroveraars een imperium uit te bouwen. Alhoewel veel scholen bij een verbouwing of ‘grote kuis’ hun wandplaten naar het containerpark brachten, zijn veel schoolzolders nog ware schatkisten van didactisch materiaal. Die scholen contacteren me omdat ze hun oude kaarten willen verkopen, zodat ze met de opbrengst nieuw didactisch materiaal kunnen aankopen. Of ze geven ze aan hun leerlingen die ze mogen verkopen om een reis of een goed doel te sponsoren. Een bezoek aan een schoolzolder is altijd een avontuur. Je weet nooit op voorhand wat je zal ontdekken. Voor mij onbekende kaarten vind ik niet zo vaak meer. Platen des te meer, daarin is de variatie schier eindeloos. Nog niet zo heel lang geleden werden schoolwandplaten afgevoerd als hopeloos ouderwets. Nu zijn ze weer ongelofelijk hip. Want naast enkele leraren die hun vaklokaal terug in een sfeer willen onderdompelen, of dokters die een plaat van het menselijk lichaam in de wachtzaal willen ophangen, zijn het vooral twintigers en dertigers die ze omarmen. Ze zijn ‘vintage’ en passen zowel in een modern als een retro interieur. Bij mensen die wat ouder zijn, maken schoolwandplaten deel uit van het collectieve geheugen. Toch kan je ze in België nauwelijks nog ergens bekijken. Dit boek brengt daar verandering in. Je kan er herinneringen bij ophalen, ervan leren, ze met verwondering en bewondering bekijken. Of gewoon ervan genieten. Net als ik. Want het zijn stuk voor stuk pareltjes voor het oog.
Pieter De Knock
geschiedenis
geschiedenis 8 / 9
1925-1931 | “De holbewoners” Aug Bossaerts (Antwerpen) reeks ‘Vaderlandsche geschiedenis’
1955-1960 | Steppe (Ninove) de reeks telt 13 platen en is volledig opgenomen in dit boek
geschiedenis 10 / 11
1955-1960 | Steppe (Ninove)
1955-1960 | Steppe (Ninove)
geschiedenis 12 / 13
1955-1960 | Steppe (Ninove)
1955-1960 | Steppe (Ninove)
geschiedenis 14 / 15
1955-1960 | Steppe (Ninove)
1955-1960 | Steppe (Ninove)
geschiedenis 16 / 17
1955-1960 | Steppe (Ninove)
1955-1960 | Steppe (Ninove)
geschiedenis 18 / 19
1955-1960 | Steppe (Ninove)
1955-1960 | Steppe (Ninove)
geschiedenis 32 / 33
1925-1931 | “Koning Albert ziet de verschrikking aan de Yzer” Aug Bossaerts (Antwerpen) reeks ‘Vaderlandsche geschiedenis’ met het perspectief werd in veel schoolplaten een loopje genomen. Kinderen storen zich hier niet aan, zodat op deze manier meer taferelen duidelijk in beeld kunnen worden gebracht.
42 / 43
aardrijkskunde 74 / 75
1958 | Haack (Duitsland) getekend door Albert Van Kampen. Alle (plaats)namen zijn in het Latijn.