De
wolkenschilder en
het
sterrenmeisje in samenwerking met Berrefonds
Tekst Gilles Weyns • Illustraties Naomi Christiaens
Inleiding
2
Het stond in de sterren geschreven dat we elkaar zouden ontmoeten: het
na de geboorte of in een latere fase. Door het schenken van koffertjes met onder-
Berrefonds, Naomi en ikzelf Gilles Weyns de auteur van dit verhaal. Toen had
steunend materiaal aan de ouders helpt het Berrefonds bij de verwerking van
ik dit liefdesverhaal van een Wolkenschilder, een jongen van de dagwereld en
dit verlies. De oprichters van het Berrefonds maakten zelf het verlies van hun
het Sterrenmeisje, een meisje van de nachtwereld al helemaal herwerkt. Het
zoontje Berre mee en wilden vanuit hun ervaring andere ouders helpen om
oorspronkelijke verhaal verdween in 2006 terug in een lade omdat ik maar niet
erkenning te geven aan hun gevoelens. Omdat elk rouwproces uniek is, rouwen
begreep waarom het Sterrenmeisje zo schitterde, nog meer dan alle andere Ster-
beide ouders vaak op een andere manier en tempo. Hierdoor ontstaan er vaak
renkinderen. Er miste iets dat dit verhaal kracht en glans zou geven.
periodes van stilte tussen hen omtrent de gevoelens van gemis om het kind dat
Jaren later werd ik geconfronteerd met het beeld van de ouders die de tunnel
ze samen op de wereld gezet hebben.
van Sierre moesten ingaan, een donkere plek waar een busongeluk hun kin-
Precies die stilte probeert dit verhaal te doorbreken met de krachtige en lichte
deren had ontnomen. Dit beeld bleef op mijn netvlies branden. Ik voelde dat
toetsen van liefde. Illustratrice Naomi Christiaens heeft met haar poëtische illus-
sommige ouders elkaar niet meer konden vinden in dit verlies en dat woorden
traties ook een hand gereikt om aan de ouders en hun omgeving een stem te
vaak tekort schoten.
geven om te praten. Een beeld zegt soms nog meer dan woorden.
Het was op het eiland Grinda, in de archipel van Stockholm dat ik naar boven
Het boek kan samen gelezen worden. De woorden die uitgelicht zijn, helpen om
keek en een speciale ster zag schijnen. Het was alsof deze ster gezelschap had
even te rusten, het zijn haltes in dit (reis)verhaal.
van een klein wolkje dat aan haar zijde was. Toen begreep ik waarom het Ster-
Het Berrefonds besloot om dit krachtig liefdesverhaal in boekvorm op te nemen
renmeisje schitterde. Ik introduceerde de ouders van het Sterrenmeisje in het
in de door hen ontworpen ‘Koesterkoffer’. Per aangekocht boek schenk je 1 euro
verhaal in de hoop dat ik hen kon laten zien wat ik die nacht op Grinda zag.
aan het Berrefonds om hun werking te ondersteunen.
Zo vond het verhaal ook zijn weg naar het Berrefonds, een organisatie die ondersteuning biedt bij het verlies van een kind, zowel tijdens de zwangerschap, kort
Gilles Weyns, auteur ‘De Wolkenschilder en het Sterrenmeisje’
3
Wolkenschilder Nuago was al vroeg uit de veren. Hij kon niet meer slapen, want hij had gedroomd over een meesterwerk. Nuago’s hoofd zat vol
schilderijen. Je kon wel zeggen dat zijn hoofd ervan krulde. Zijn haren krulden zelfs echt, ze kleurden mee wanneer de
zon van kleur veranderde, van goud-
geel naar oranjeblond tot avondrood. In zijn hemelsblauwe ogen kon je altijd de
4
schittering zien van een nieuwe wolk die hij aan het bedenken was. En Nuago was overgelukkig wanneer hij kon schilderen.
Alleen vandaag was het niet zoals elke dag, het was anders. Nuago zat in gedachten verzonken op zijn
wolkje. In de ochtendschemering nam hij zijn palet. Hij
doopte zijn penseel in donkerpaars en mengde het met avondrood.
Nuago piekerde even. Aarzelend begon hij de contouren te tekenen van een wolkenschilderij dat hij daarna weer snel liet vertrekken als een waar hij geen ander stukje op kon passen. Nuago was zo druk bezig dat hij niet zag dat de
puzzelstukje
kleuren van de hemel veran-
derden in het oosten. Zijn avondrode haren veranderden langzaam in goudgele lokken. Er gleed plots een warme streling over zijn wangen. Hij opende zijn ogen vol
wolkenverdriet en keek in de lachende ogen van zijn moeder. Nuago
beantwoordde haar ochtendgroet met een afwezige blik en sloeg zijn ogen weer neer. Met een kleine tedere straal tilde de Zon zijn hoofd op.
‘Wat is er, mijn lieve jongen?’ Nuago voelde de
stralen van haar lach als
een kamerjas van liefde over zijn schouders vallen. Ze zocht zich een weg naar zijn hart, een hart waarin zij altijd woonde.
7
‘Ik… ik wou een
speciale wolk voor jou schilderen… een meesterwerk,
maar…’ Nuago’s stem stokte. Hij zuchtte weer diep. ‘Hoe kan je nu iets schilderen dat je nog nooit hebt gezien?’ Nuago keek haar met grote vragende ogen aan.
‘Wat wil je dan zo graag schilderen, mijn wolkenjongen?’ vroeg de zon nieuwsgierig. Bang als hij was om iets onmogelijks te vragen, fluisterde hij: ‘Een ‘Mama...’ Ze zag hem twijfelen. ‘Mag ik… naar de nacht gaan?’
STER.’
De zon verbleekte en keek haar zoon bezorgd aan. ‘Je weet toch dat wij kinderen
8
van de dag niet naar de nacht kunnen gaan, dat is
verboden terrein voor ons’
Nuago keek zo ongelukkig toen ze die woorden sprak dat haar moederhart het begaf. Ze wilde niets liever dan hem gelukkig zien en de zon stemde toe. ‘Goed, ik zal met de Maan gaan praten. Maak een
zeilbootwolk en reis met me
mee, maar weet heel goed dat ik je niets kan beloven.’
Nuago danste op zijn wolk. Eindelijk zou hij een echte ster zien. De zon sloeg een donkere wolk om zich heen, keek nog even naar haar zoon en zette een in die ze allang niet meer had gemaakt.
reis
Toen het begon te schemeren en ze aan de poorten van de nacht waren gekomen, zag ze haar geliefde Maan terug. Hij was in gedachten verzonken in zijn eindeloze dromenwereld. Plotseling begon hij meer te stralen, alsof hij wist dat zij in de buurt was. De Zon sprak hem toe: ‘Lieve
zilverzachte Maan, mag ik je
een gunst vragen?’ Ze keek diep in zijn verwonderde ogen, ogen die leken op die van Nuago en dat had ze altijd geweten... zacht en vol dromen.
11
De Maan luisterde en keek ondertussen naar Nuago, die dobberde in de grijze
wolkenzee. Hij keek naar de Zon met een vragende blik en ze knikte hem
toe. Voor het eerst keek de Maan naar zijn zoon die strak staarde naar de poorten
12
van de nachthemel en voor wie het gesprek tussen zijn
moeder en vader
vervaagde. De Maan wist niet dat de Zon het leven had geschonken aan een jongen met ogen zoals de zijne,
zacht en vol dromen. En Nuago wist
niet dat hij een vader had die nu zo dicht bij hem was.
De Maan sprak haar teder, bijna fluisterend toe: ‘Je weet toch dat niemand van de DagHemel toegang kan krijgen tot de NachtWereld. Dat is verboden… zelfs voor mijn…
mijn zoon.’ Hij haperde even: ‘Jij meer dan wie ook weet dat toch…’
Hij keek opzij, opeens recht in de droevige blauwe ogen van Nuago. Hij voelde zich week worden als een wassende maan. Hij, de sterke plichtsbewuste maan die er altijd zou zijn voor zijn sterren, ook al moest hij hiervoor heel veel opgeven.
Nuago’s hemelsblauwe ogen vol dromen priemden ook recht in zijn vaderhart. Die kracht kon hij niet weerstaan. ‘Goed... Dit is wel een heel speciale wens en je maakt me nieuwsgierig naar een
sterrenwolk.. Voor deze ene en enkel voor deze
ene nacht zal ik de poorten openen voor Nuago zodat hij de sterren kan zien…’
De wolkenschilder was overgelukkig, eindelijk zou hij een levensechte ster zien schitteren. De
poorten openden zich en Nuago zeilde de nacht tegemoet.
Hij werd stil van alle schoonheid die hem overspoelde. Al die sterren als schitterende stippen op een donker doek. Hij peddelde voorbij de Maan, die dicht bij de
kleinste sterren bleef.
Nuago zag dat de Maan een verhaal aan het vertellen was en dat één sterre-
tje meer dan alle anderen aan zijn lippen hing. Het was een klein meisje dat toegedekt werd door een grote ster. Die grote ster deed hem denken aan zijn moeder. Alleen was zij donker en de Zon lichter, maar dat maakte geen verschil, ze straalden evenveel. Ze zong een
wiegeliedje voor alle kleine sterren.
Wat verder zag hij een grote sterrengroep. Sterrenjongens en sterrenmeisjes die lachten en de gekste liedjes zongen. Ze hadden zoveel pret en gooiden met glinsterende ballen die soms als
vallende sterren naar beneden tuimelden.
15
Hij keek rond en plots zag hij haar: een ster die meer
schitterde dan alle
andere sterren… en de nachthemel bestond voor hem nog slechts uit haar en haar alleen.
Ongemerkt naderde hij haar. Met haar hoofd gebogen, staarde ze naar beneden. Het was rustig en stil op dat plekje van de sterrenhemel. Nuago vulde zich met de stralen die zij uitzond. Hij voelde zijn hart in zijn keel bonzen toen hij langzaam dichter kwam en bij haar aanmeerde. Zonder iets te kunnen uitbrengen, nam hij naast haar plaats. Hij keek ook naar beneden en zocht de plek die zij zocht. Haar lange haren met een
16
lief dotje wapperden in een klein briesje dat opstak.
‘Waar kijk je naar?’ vroeg Nuago plots benieuwd toen hij niet kon zien wat alleen zij kon zien. Het
sterrenmeisje keek hem verrast aan. Ze keek met de meest
heldere ogen die hij ooit zag, zo zuiver als klaterend bergwater, zo intens als haar
stralen... Het sterrenmeisje bleef kijken zonder iets te zeggen naar die vreemde jongen met zijn gouden haren. Hij deed haar denken aan de Maan, maar hij was zeker geen ster zoals alle sterrenvrienden die haar omringden. Nuago bleef ook in haar verankerd met dezelfde vraag op zijn lippen. En op hetzelfde moment, alsof het voorbestemd was, vertelden ze elkaar hun naam: ‘Ik heet meisje.’ ‘Ik heet
Nuago, de wolkenschilder.’
Stella, het sterren-