Play Hockey - NL

Page 1

Voorwoord Valerie, Philippe en ikzelf vonden elkaar toen het idee rijpte om een Play Hockey Collector uit te geven. Dit prachtig jaarboek is nu net van de persen gerold. We stellen het u met plezier en trots voor op het einde van het kampioenschap en aan de vooravond van de Olympische Spelen in Rio waar onze nationale mannenploeg ons hopelijk zal verblijden met een medaille. Wij vonden het belangrijk om een stand van zaken op te maken voor wat betreft het Belgisch hockey en daarbij de nodige afstand te bewaren. Er komen derhalve verschillende thema’s aan bod die geanalyseerd en beoordeeld worden. Hiervoor legden wij ons oor te luisteren bij de markantste figuren van onze favoriete sport: FIH-vertegenwoordigers, Belgische federaties, clubvoorzitters, spelers en speelsters van onze nationale ploegen, hun coaches en trainers, jeugd en senioren, zonder de medische raadgevers te vergeten en een aantal fabrikanten van uitrusting of infrastructuur. Kortom: een soort portfolio waar de standpunten en de korte- en langeretermijnvisies elkaar aanvullen, met als rode de draad de praktische beoefening en de ontwikkeling van de sport die ons samenbrengt. Neem deze Collector gerust ter hand, doorblader enkele bladzijden, lees een of ander artikel, laat hem op het nachtkastje, zodat u hem opnieuw kunt vastpakken en doorbladeren, deel hem met uw ploegmaat(s) in de clubs en laat ons weten hoe u hem vindt, want dit is uw Play Hockey Collector! Wij wensen u in elk geval heel veel leesplezier toe. Val, Philippe, Didier

3

Play Hockey • Collector • 2016

3


B E LG I A N H O C K E Y P H OTO G R A P H E R

M O D E R N A R T GA L L E R I E S

F UJ I F I L M

B O N B O N . SA LO N D’A RT I SA N C U I S I N I E R « M Y K I TC H E N A L P H A B E T »

C O M P R E S S I O N - C É SA R

M A R C C O R B I AU A R C H I T E C T U R E

M A R C C O R B I AU A R C H I T E C T U R E

ARCHITECTURE — STILL LIFE — FINE ARTS — FOOD www.phdph.com

+3 2 475 4 3 5 1 65


inhoud

ersofyourlife

CKEY COLLECTOR

PLAY H

CKEY

COLLECTOR

H

BETAALT HET BELGISCH HOCKEY EERLANG DE TOL VAN ZIJN SUCCES? 9 GENTLEMEN, YOUR ATTENTION PLEASE! 12 15 BENT U CORPORATE? TEN DIENSTE VAN DE CLUBS EN DE LEDEN 16 MET Z’N ALLEN NAAR DE TOP 21 LIGT HET GELUK IN HET BUITENLAND? 26 ELK ZIJN WEG, ELK ZIJN TERREIN 30 SARDAR SINGH: KLAAR OM FAKKEL DOOR TE GEVEN 34 INTERVIEW LEANDRO NEGRE 38 NICOLAS COLSAERTS/FÉLIX DENAYER 46 ANNE ZAGRÉ/MAX LOOTENS 48 OLIVIER ROCHUS/LIESELOTTE VAN LINDT 50 EHL OP DE WIP TUSSEN TRADITIE EN INNOVATIE 54 ZAALHOCKEY: BEVREDIGING, MAAR OOK FRUSTRATIE 59 HOCKEY IN ALLE VEILIGHEID 62 EEN GOEDE TRAINING BEGINT AAN TAFEL 64 HYDRATATIE: KEN UW BEHOEFTEN 68 RED LIONS KLAAR OM VERWACHTINGEN IN TE LOSSEN 70 RED PANTHERS INTERVIEW NIELS THIJSSEN 87 VOOR BEGOLD IS DE DEUR NOOIT DICHT 93 DE WET VAN DE STERKSTE 96 COMBINATIE TOPHOCKEY MET HOGERE STUDIES 102 DEFORGE STOOMT ZICH KLAAR VOOR RIO 106 INDISCH GELD REGEERT HET HOCKEY 112 KUNSTGRAS MAAKT HOCKEY SNELLER 122 WOMEN’S HOCKEY LEAGUE 124

g. Prestaties, fair creativiteit zitten t zijn dan ook die Red Lions en de

n de Koninklijke m onze nationale en meehelpen om op te brengen en en.

unen we trouwens Red Lions bij het maar helpen we en.

9/02/2016 16:41:36

15/04/16 16:44

Play Hockey • Collector • 2016

5


VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Bernard de Wasseige VERANTWOORDELIJKEN PROJECT

Didier Henet

PLAY HOCKEY COLLECTOR IS EEN UITGAVE VAN Edition Ventures SA Lasne Business Park Chaussée de Louvain 431D 1380 Lasne Tel : 02/379 29 90 Fax : 02/379 29 99 www.editionventures.be

VERTALING Rudy Bauwens

Valentin Thiery

JOURNALISTEN

Valérie Decallonne

Eddy Demarez

Werner Thys

Philippe De Putter

Floris Geerts

Laurent Toussaint

Bertrand Lodewyckx

Pierre Vangrootloon

FOTO’S phdph.com Philippe D. Photography Sprl Chée de Bruxelles 155 – 1560 Hoeilart 0475/43 51 65 – philippe.d@skynet.be LAYOUT Emeric de Baré DRUKKERIJ Corelio Printing

6

Play Hockey • Collector • 2016


© PHDPH.com


OFFICIテ記E SPONSOR VAN DE DERDE HELFT SINDS 1978


Betaalt Belgisch hockey tol van zijn succes?

Tekst Pierre Vangrootloon Foto PHDPH

Waarden, identiteit, fair play: de nieuwe doelstellingen van de jeugdscholen

Als we de vraagstelling op die manier formuleren, is het een hersenbreker. Maar het is hoe dan ook overduidelijk dat de sleutel om sterker te worden bij de jeugd ligt. ‘Het blijft een van onze perogatieven: het verdedigen van de waarden van fair play alsook het respect voor onze medemens. Die waarden zijn inherent aan onze sport’. Bij de KBHB is secretaris-generaal Serge Pilet overtuigd: ‘Het is door de opvoeding en de opleiding dat hockey er zal in slagen om zijn adelbrieven te behouden.’ Hockey ontwikkelt zich ook langzaam maar zeker in nieuwe regio’s waar het tot dusver een vreemde eend was. Aarlen en Sint-Truiden zijn mooie voorbeelden. Al deze nieuwkomers, die hun eerste schuifslag uitproberen, stammen natuurlijk niet allemaal uit een begoede (hockey)familie,

zoals dat vroeger vaak het geval was. Zij hebben het hockey niet met de paplepel meegekregen en moeten naast de bal ook vertrouwd worden met de gebruiken in het hockeywereldje. Wanneer men zijn oor te luisteren legt aan de bar van de ene of de andere club, maken sommigen zich zorgen over een steeds verontrustender gedrag aan de rand van het veld of over steeds uitdrukkelijker reacties naar de scheidsrechters toe. Moet hockey dan vrezen voor zijn identiteit? De federatie was er snel bij om deze occasionele gebeurtenissen af te zwakken, maar ook zij blijft waakzaam. ‘Het is

Vader en zoon: dezelfde passie, dezelfde stijl, dezelfde inzet!

belangrijk dat wij bij de sportcomités hameren op het belang hiervan. De KBHB communiceert trouwens in die optiek in de clubs met affichecampagnes en spandoeken rond de velden, en er worden ook flyers rondgedeeld’, aldus Serge Pilet. Deze uitspattingen, die tot dusver niet kwantificeerbaar zijn, want complex – zeg maar – onmogelijk in kaart te brengen, worden bij de meeste stamnummers onmiddellijk besproken en gesanctioneerd. ‘Die misstappen zijn ook het gevolg van het feit dat de belangen steeds groter worden’, onderstreept de federatiesecretaris-generaal. Play Hockey • Collector • 2016

9


Maar hoe denken de verantwoordelijken van de bekendste jeugdscholen hierover en welke methodes passen zij toe?

10

Erik Gysels - Braxgata

Xavier De Greve – Waterloo Ducks

Jean-Philippe Charlot – Orée

‘Je mag niet in het verleden leven’

‘Er is veel talent, maar een gebrek aan omkadering’

‘Wij verkiezen een gesprek boven een straf’

De voorzitter draait niet om de pot, want Braxgata is een jonge club die is opgericht door een stel vrienden zonder enige ervaring in het hockey. ‘Onze strategie werd al snel om te focussen op de basis: de allerkleinsten.’ Hoewel zijn club niet op een seculaire traditie kan terugvallen, is Erik Gysels een groot liefhebber van het spel. In zijn filosofie speelt de jeugd de eerste viool: ‘Onze bedoelingen zijn simpel: wij willen een gezonde concurrentie creëren binnen de teams. Concreet: de jeugd moet elkaar progressief beter maken. Daarom deinzen wij er niet voor terug om onze meest getalenteerde speelsters van 15 en 16 jaar te laten meetrainen met de eerste damesploeg. Ander voorbeeld: mijn zoon, die in U18 speelt, oefent soms mee met het eerste team. Dat hij daar samen kan spelen met Loïc Luypaert is voor hem een ongelofelijke ervaring en daar wordt hij beter van.’ Gysels vervolgt: ‘Trouwens: als Loïc Luypaert en Shea McAleese het team hebben versterkt, dan is dat niet alleen omwille van hun talent, maar vooral om hun ervaring, zonder dat dit daarom de weg moet blokkeren voor jeugdspelers van onze school. De clubidentiteit komt niet in het gedrang.’ Het doel van de sterke man van Brax is ook om sfeer te creëren: ‘Het is belangrijk dat iedereen die naar de club afzakt, of hij nu speler is of niet, een leuk moment beleeft. Het komt er dus op aan om ook het after-hockey als dusdanig goed in te vullen.’ De immer optimistische Erik Gysels veegt het geweeklaag over het mogelijk inleveren van waarden resoluut van tafel: ‘We mogen niet in het verleden leven. De hockeysport groeit en opent zich voor een breder publiek. Die verandering is logisch en gaat ook samen met het toenemend professionalisme in onze sport.’

De Brabantse club geniet al jaren een uitstekende reputatie voor zijn jeugdopleiding. De lijn die door wijlen ‘Coco’ De Saedeleer werd uitgezet, werd op een perfecte manier doorgetrokken door Paul Van Laethem die vervolgens de fakkel doorgaf aan Xavier De Greve. De coach van het eerste team is ook verantwoordelijk voor de jeugdschool. Dat zorgt voor gevulde dagen en voor een stevige erfenis, maar ‘Coche’ neemt de uitdaging gretig aan. ‘Ik ben een ex van het huis en weet dus perfect hoe het raderwerk hier in elkaar steekt. De kracht van Wadu is dat het in elke categorie een topteam heeft. Dat is het resultaat van een lang proces dat bij de allerkleinsten wordt opgestart met een fase die ‘Développement Hockey’ heet en doorgaat tot in U14 waar de ‘Top Hockey’-teams gevormd worden. Het uiteindelijk doel van dit proces is om ons talent naar het eerste team te laten doorstromen.’ Hoewel de jeugdschool ‘sold out’ is, merkt Xavier De Greve ondanks alles toch een terugval bij de meisjes. ‘Dat is een regionaal probleem. In Antwerpen zijn er 50% jongens en 50% meisjes in de clubs. Hier is dat maar 25%.’ Ander aspect dat voor enige onrust zorgt, is het aantrekken van competente coaches. ‘Door de grote hockeyboom, en de enorme vraag die daar het rechtstreekse gevolg van is, hebben we veel jong talent, maar een gebrek aan omkadering. Om dit tegen te gaan, heeft Adeps een opleiding uitgewerkt die nieuwe coaches moet klaarstomen.’ En om ongepast gedrag tegen te gaan, heeft de club een ethische cel opgestart met als missie om elke mogelijke uitspatting in de kiem te smoren.

Jean-Philippe Charlot, die door de wijze Alain Geens werd opgeleid, staat voor het 4e seizoen aan het hoofd van de jeugd (U14 tot U19). En hij spaart zijn loftuitingen niet ten overstaan van zijn mentor die ook de technisch directeur is van de club: ‘Hij is het Zwitsers mes van Orée.’ In de slipstream van de voormalige bondstrainer is onze man zinnens om zijn visie en zijn filosofie te blijven uitdragen. Karakteristiek voor de Brusselse club ‘is in de eerste plaats de zin om te innoveren en altijd alert te zijn’, legt hij uit. ‘De trainingstechnieken blijven almaar evolueren: of het nu over snelheid van uitvoering gaat, organisatie of veldbezetting. Er valt altijd vooruitgang te boeken.’ Met 850 jeugdspelers kiest Orée voor een zorgvuldig uitgebalanceerde methodische aanpak. ‘Tot U12 lijkt het ons primordiaal om de verschillende niveaus van spelers en speelsters met elkaar te combineren. Het is pas vanaf U14 dat de aspecten prestatie en competitie belangrijk worden.’ Dankzij dit systeem zijn maar liefst 18 van de 20 leeftijdscategorieën in hoge categorieën actief. ‘Het dient gezegd dat elke jeugdspeler grondig geëvalueerd wordt op het einde van het seizoen.’ In de afdeling omkadering wordt niets aan het toeval overgelaten en dat geldt ook voor de gedragsregels. ‘Door het succes van onze nationale ploeg heeft hockey meer media-aandacht gekregen en is het almaar populairder geworden. Het is dan ook logisch dat er een evolutie heeft plaatsgevonden bij het publiek dat niet altijd even vertrouwd is met de grassroots van deze sport.’ En om de uitschuivers op te lossen, ‘die uitzonderlijk zijn’, gaat men bij Orée ‘liever rond de tafel zitten dan te straffen’.

Play Hockey • Collector • 2016


Laat u verleiden door de technologie van de nieuwe Audi A4.

De nieuwe Audi A4 Avant vanaf â‚Ź 32.160.* * Aanbevolen catalogusprijs van een nieuwe Audi A4 Avant 1.4 TFSI zonder opties. Prijs incl. BTW, geldig tot 30/04/2016. Onder voorbehoud van fouten, drukfouten of prijsveranderingen. Getoond model enkel ter illustratie en uitgerust met te betalen opties. Meer info op audi.be.

3,8 - 6,1 L/100 KM â—† 99 - 139 G CO2 /KM Milieu-informatie (KB 19/03/2004): www.audi.be


Gentlemen, your attention please!

Tekst Pierre Vangrootloon Foto’s Anne-Françoise Tasnier

Sinds zijn oprichting in 2003 heeft de categorie van de Gentlemen een fenomenale groei gekend. De vier teams van het eerste seizoen zijn er nu 104 geworden: een record! Die duizelingwekkende toename staat evenwel haaks op de oorspronkelijke bedoelingen van de stichters. Worden de Gents stilaan het slachtoffer van hun eigen succes? Dat is alvast het gevoel bij de stichtende voorzitter Marc Defise, die bij de start van zijn initiatief de steun kreeg van ‘Coco’ De Saedeleer en Alain Geens. ‘Aan de basis was het project bedoeld om de ouders aan het hockeyen te krijgen. De meesten vergezellen hun kinderen op zaterdag naar de velden, maar ze kennen niet altijd de spelregels. Vandaar het idee om hen op maandagavond op het veld te krijgen en zich daar te amuseren. We lieten van tijd tot tijd de champagnekurken knallen en de wedstrijden stonden helemaal los van het competitiegebeuren. Maar door de forse toename van het aantal deelnemers kleurt het plaatje nu toch wel anders…’ Andere bijzonderheid aan deze unieke formule die is voorbehouden aan de 35-plussers: de wedstrijden worden op een half veld gespeeld en met 7 tegen 7. ‘Het was gewoon veel eenvoudiger om 7 spelers bij elkaar te krijgen dan 11, vooral dan voor een verplaatsing naar Antwerpen’, lacht hij. Maar terwijl het initiatief bedoeld was om de papa’s te verenigen en vervolgens met z’n allen de voeten onder tafel te schuiven, is dat in enkele jaren tijd helemaal veranderd. Er hebben zich heel wat ‘competitiebeesten’ gemeld en daardoor verdwenen de basisprincipes ietwat op de achtergrond. ‘Het klopt dat de spirit een beetje anders is dan wat er destijds in het charter stond van de Gents.’ Die dynamiek laat zich verklaren door de instroom van heel wat spelers die afkomstig zijn uit de Veteranen en de Jeugdteams. ‘Terwijl

12

Play Hockey • Collector • 2016

we precies het omgekeerde nastreefden!’, zegt Marc Devise. ‘Ik hoopte dat er van al die nieuwe papa’s/neofieten/hockeyers bij de Gents een aantal zouden doorstromen naar de Veteranen. Maar we stellen het omgekeerde vast: bij de Gents zijn te sterke spelers actief. Bovendien tekent er zich ook een generatiekloof af tussen de 35-40-jarigen en de spelers uit de eerste golf die nu 55 zijn en ouder.’ Dramatiseren is evenwel nergens voor nodig. ‘Over het algemeen is de sfeer uitstekend en bij de 13-jarigen dienen er nauwelijks ongelukken te betreuren’, aldus de initiatiefnemer van deze liga. Welke oplossingen kunnen de fans van het eerste uur aanporren om opnieuw hun glaasje bubbels te komen drinken? ‘Misschien moeten we het systeem aanpas-

sen. We zouden de drie bestaande liga’s kunnen opdelen of gewoonweg een gloednieuw competitieschema kunnen uitwerken’, suggereert Benoît Coppieters, Office Manager bij de KBHB. Het zou mooi zijn als al deze heren uiteindelijk voor een… gentlemen’s agreement zouden kiezen. Off course… OOK LADIES OP KLEIN VELD? Bij de Ladies, die op het groot veld actief zijn, overweegt de Federatie om de formule te herzien en aan te passen aan die van de Gents: zijnde 7 tegen 7 op een half veld. Daarover wordt in april bij de KBHB gestemd. Als dit voorstel aanvaard wordt, zal het evenwel pas vanaf het seizoen 2017-2018 tot uitvoering worden gebracht.


Nog mooier in actie. De Audi A7 Sportback met het Pack Sport Plus. Verhoog het sportieve karakter van uw Audi A7 Sportback met de Packs S line en Sport Design. Zo onderlijnt u perfect zijn dynamische lijn, de stijl van zijn interieur en biedt u uzelf een ongeĂŤvenaard rijplezier. Maak van uw Audi A7 Sportback een sportieve uitblinker.

4,4 - 7,6 L/100 KM â—† 114 - 176 G CO2 /KM Getoond model met opties. Milieu-informatie (KB 19/03/2004): www.audi.be



Bent u corporate? Gaëtan Derenne staat al acht jaar aan het hoofd van Hockey Corporate, een project dat zich in een zeer groot succes mag verheugen. Aan de eerste editie van dit toernooi, dat bedienden van openbare en privébedrijven uitnodigt om de stick ter hand te nemen, namen tien kleine teams deel. Dat zijn er intussen meer dan 130 uit 108 bedrijven.

Tekst Pierre Vangrootloon Foto’s G. Derenne

Elk jaar worden van mei tot juni en aantal evenementen georganiseerd. ‘Het is een rustige periode waarin het makkelijker is om toegang te krijgen tot de infrastructuren van een club. De periode valt net voor de grote vakantie waardoor er meer volk op afkomt’, aldus Gaëtan Derenne. Het concept sprak snel tot de verbeelding van zowel grote als kleine bedrijven en de specifieke formule geniet de voorkeur om een eenvoudige reden: ‘Het is een groot sportfeest en dat moet zo blijven. Als we dit project over een gans jaar zouden uitsmeren door een liga uit te bouwen, dan zou dit de interesse wegnemen. Bovendien zou dat heel moeilijk te realiseren zijn wegens een gebrek aan infrastructuren, want de meeste velden zijn nu al overbezet.’ Bovenop het feestelijk aspect dat door de deelnemers wordt aangeleverd – verkleedpartijen, wedstrijden, kortfilms – ‘is dit initiatief een leuke teambuildingervaring voor de bedrijven. Omdat ze een gemeenschappelijk doel ambiëren, gaan de deelnemers zich nog harder bij hun bedrijf betrokken voelen, vooral ook omdat ze beter willen doen dan de concurrent!’, analyseert de initiatiefnemer achter het project. Van de deelnemers heeft grosso modo één op twee hockey gespeeld. Vandaar dat de organisatie drie spelniveaus voorziet: beginner, fun en expert. Hierdoor komt iedereen aan zijn trekken en wordt vermeden dat de niveauverschillen tussen de teams te groot zijn. Het is een winnende formule die nu ook zijn pijlen gaat richten op Vlaanderen. Want corporate zijn, loont. Vooral in hockey. Play Hockey • Collector • 2016

15


De federatie gaat voor een nieuwe aanpak en slaat zijn tenten op in Oudergem, op de site van de Parc Hockey club. 16

Play Hockey • Collector • 2016


Ten dienste van de clubs en de leden

Tekst Laurent Toussaint Foto’s PHDPH

Over enkele maanden viert de Belgische hockeysport de 4e verjaardag van de splitsing. Die werd destijds niet door iedereen even enthousiast onthaald. Maar al bij al lijkt het er op dat de ‘geforceerde’ regionalisering een goede zaak is geweest voor alle hockeyacteurs in dit land. Een stand van zaken. De 3e poging was dus de goede voor het Belgisch hockey, dat na twee afgeblazen pogingen in 2002 en 2004 geen andere keuze had dan zich neer te leggen bij de regionalisering. In juni 2012 stemde de algemene vergadering dus in het voordeel van de splitsing die onvermijdelijk was geworden indien de hockeysport wilde blijven genieten van de subsidies die door de beide Gemeenschappen worden toegekend, zijnde Bloso (sinds 1 januari Sport Vlaanderen) en Adeps. Die dag werden de Ligue francophone de hockey (LFH) en de Vlaamse Hockey Liga (VHL) geboren. Zij worden overkoepeld door de Koninklijke Belgische Hockey Bond die bevoegd blijft voor de nationale kampioenschappen in Ere-afdeling, afdeling 1 en 2, en de nationale ploegen. De veranderingen werden zachtjes geïmplementeerd en wierpen onmiddellijk hun vruchten af, zoals bevestigd wordt door Serge Pilet, secretaris-generaal van de federatie. ‘Toen ik bij de KBHB ben gekomen, was de splitsing al een feit en ik moet toegeven dat ik alleen maar positieve dingen heb ervaren voor de huidige werking van het Belgisch hockey. Ik herinner er wel aan dat de belangrijkste reden voor het goedkeuren van deze splitsing van financiële aard was. Er waren geen andere redenen. Het ging er in de eerste plaats om de financiering van onze sport te garanderen door middel van de stevige subsidies. Dat liet ons toe om het verder functioneren te verzekeren en de nationale ploegen op een duurzame manier te financieren.’ Ook al zijn sommige leden van mening dat ze met de rug tegen de muur werden geplaatst door een beslissing die hen niet echt aanbelangde: de aanpassing van de structuren heeft uiteindelijk zeer weinig invloed gehad op het louter sportieve luik. ‘Deze splitsing heeft geen grote impact gehad op het dagelijkse leven van de hockeyspelers, tenzij dan op de organisatie van een aantal kampioenschappen’, aldus Serge Pilet. ‘Het is evenwel

zo dat zij zich dankzij deze regionalisering vandaag veel minder ver moeten verplaatsen om hun kampioenschapswedstrijden te spelen. Gedaan dus met de trips van Knokke naar Aarlen, of een Doornik dat om 8.30 uur in Neerpelt moet spelen.’ HET GEHEIM VAN HET SUCCES VAN DEZE SPLITSING Het succes van de splitsing heeft ongetwijfeld ook te maken met de goede verstandhouding tussen de regio’s. Die was trouwens reeds vanaf de eerste dagen voelbaar. Dit wordt ook meteen naar voor geschoven door Patrick Keusters, voorzitter van de Vlaamse Liga: ‘Ik denk dat het belangrijkste element van dit collectief succes het feit is dat de juiste mensen op de juiste plaats zitten. Er is een perfecte sfeer van transparantie en samenwerking in onze dagelijkse manier van werken. Deze samenwerking is op alle niveaus vruchtbaar. Belangrijkste doelstelling is dat de drie entiteiten erop vooruitgaan wanneer de beslissingen worden genomen. Ook de fysieke toenadering tussen

de verschillende structuren past in die lijn en in de sfeer van samenwerking. De acteurs hebben de splitsing op een intelligente manier uitgewerkt en dat is uiteindelijk een goede zaak voor de leden en de Belgische clubs.’ Dat de KBHB, de VHL en de LFH dezelfde lokalen delen, bevordert op een natuurlijke manier de dagelijkse contacten en de informatieoverdracht. Een geografische band waarvan de clubs en de leden profiteren, want zij staan centraal in het project. Niettemin pleit Yves Henet, de voorzitter van de Franstalige liga, voor waakzaamheid: ‘Momenteel is de balans ronduit positief. We hebben de juiste beslissing genomen die ons heeft toegelaten om een ontwikkelingspolitiek te voeren die passeert via de nationale ploegen. Gezien de politieke realiteit van het land was de situatie voor de Belgische clubs echt onhoudbaar geworden. Wij hebben die evolutie dus op het juiste moment doorgedrukt en ik erken dat de samenwerking optimaal verloopt. Wij proberen

Inhuldiging van de nieuwe federale lokalen in aanwezigheid van Marc Coudron, René Collin (Waals minister van Sport en Sportinfrastructuren), Yves Henet (LFH), Serge Pilet, Patrick Keusters (VHL), Christophe Van Dessel (VHL) en Dominique Coulon (LFH).

Play Hockey • Collector • 2016

17


50.000 LEDEN IN 2020! De hockeysport is de voorbije 15 jaar stelselmatig gegroeid en prijkt vandaag in de top-5 van de disciplines die in ons land worden beoefend. Op 1 januari 2016 telde de KBHB 38.953 leden, waarvan 33.965 effectieve leden. ‘Onze sport kent een onderhouden groei, want het aantal leden stijgt elk jaar met zo’n 10%’, aldus Serge Pilet. ‘Wij hopen trouwens tegen het einde van het seizoen de 40.000 te halen. Maar die evolutie heeft een grote impact op het werk van de Federatie en van de twee nationale Liga’s, want mij moeten ervoor zorgen dat wij het vertrouwen van onze leden niet beschamen.’

de best mogelijke service te leveren aan de clubs. Tot zolang het verhaal van de hockeysport in België positief blijft, zal alles goed blijven verlopen op het gebied van het respect voor de waarden, de uitslagen en de groei. Maar wat als de situatie verandert en om de een of andere reden gecompliceerder wordt? Ik ben niet naïef. Er zijn voor sommige dossiers al een aantal wrijvingen geweest tussen de beide entiteiten. We moeten dus aandachtig blijven en met elkaar blijven overleggen om op dezelfde golflengte te blijven en in dezelfde richting te blijven doorwerken.’

Met een relatief evenwichtige verdeling tussen de beide partijen van het land op het vlak van leden en clubs ligt er voor de hockeysport nog een mooie groeimarge klaar. De grote uitdaging zal er in bestaan om de toename van het aantal leden op te vangen door aangepaste infrastructuren aan te bieden en door het aantal velden in het hele land te verhogen, maar vooral in Brussel.

EVOLUTIE LEDENAANTAL BIJ DE KBHB 1995 13.000 leden 2000 13.300 leden 2005 17.400 leden 2010 25.000 leden 2015 38.500 leden

voornamelijk in om de hockeysport in onze regio te helpen groeien’, zegt Yves Henet. ‘Wij spelen een belangrijke rol in de begeleiding van de leden en de clubs (ontwikkeling van de structuur, de omkadering en het beheer). Wij organiseren de kampioenschappen en tenslotte richten wij een groot deel van onze inspanningen op twee belangrijke pijlers: de opleiding en de ontwikkeling van de infrastructuren. Het belangrijkste voor de toekomst is dat we vandaag een platform ontwikkelen voor de hervorming van de kampioenschappen. Het is nog te vroeg om mee te geven wat er moge-

MET EEN JAARLIJKS BUDGET VAN OM EN BIJ DE ZES MILJOEN EURO, WAARVAN DE HELFT BESTEMD IS VOOR DE NATIONALE PLOEGEN, BESCHIKT DE FEDERATIE VANDAAG DE DAG OVER HEEL WAT FINANCIËLE MIDDELEN. GECONTROLEERDE EN BEHEERSTE GROEI In tegenstelling tot andere federaties die zich eveneens moesten neerleggen bij de regionalisering, zoals volleybal en rugby, heeft de hockeysport het grote geluk dat de discipline zowel in Vlaanderen als in Wallonië is gegroeid met een bijna evenredig aantal leden en clubs, en dit aan weerskanten van de taalgrens. Deze toestand laat de beide Liga’s toe om tegen dezelfde snelheid te werken en gelijkaardige projecten te sturen. ‘Ons werk bestaat er 18

Play Hockey • Collector • 2016

lijk zal veranderen, want we zitten momenteel in de fase dat we deze aanpassingen voorleggen aan alle clubleiders in het land. Wij hopen dit zo snel mogelijk in de praktijk te brengen, maar dat zal enkel gebeuren indien alle clubs het licht op groen zetten.’ De drie entiteiten zijn er zich in elk geval heel goed van bewust dat hun belangrijkste taak het servicepakket is dat zij dagelijks aanbieden.

En de forse toename van het aantal hockeyers dient binnen de verschillende structuren duidelijk gecontroleerd, beheerst en gecompenseerd te worden zodat een antwoord kan worden gegeven op de verzuchtingen van de leden. Dat is de belangrijkste taak van het project voor de komende jaren. BUDGETTEN OM DE WERELDTOP TE HALEN Met een jaarlijks budget van om en bij de zes miljoen euro, waarvan de helft bestemd is voor de nationale ploegen, beschikt de Federatie vandaag de dag over heel wat financiële middelen om de evolutie van het Belgisch hockey als een goede huisvader te beheren en de Red Lions en de Red Panthers op weg te helpen naar een duurzaam verblijf aan de wereldtop. Toch lokt dit laatste punt her en der negatieve commentaren uit, want heel wat leden vinden dat er te veel geld gaat naar deze teams en dat dit ten nadele is van andere projecten. Een bewering die door de secretaris-generaal wordt teruggefloten: ‘De bedragen die op alle niveaus voor de nationale ploegen worden vrijgemaakt, bestaan voornamelijk uit de subsidies die worden toegekend door Sport Vlaanderen, Adeps en het BOIC. Deze drie miljoen euro zijn nodig om onze teams op het hoogste niveau van de wereldladder te houden. Maar de verdeelsleutel van de jaarlijkse inbreng door de Federatie in dit totaalbedrag is procentueel hetzelfde gebleven. Wat de mensen vergeten, is dat de politiek de grote bedragen die voor de nationale ploegen worden uitgetrokken niet in de clubs zou investeren. Het zijn bedragen die gebruikt worden om sporten te steunen die internationaal in de kijker staan.’ Ondanks de ambitieuze, betrokken en doordachte politiek vinden sommigen het toch altijd leuk om de Federatie op de korrel te nemen. ‘Ik wist dat dit zo zou zijn toen ik deze job koos’, besluit Serge Pilet. ‘Maar ik herhaal het: wij doen elke dag het maximum om op elk verzoek in te gaan en alle vragen van onze leden te beantwoorden. Ik weet dat de mensen bijvoorbeeld vaak klagen over de programmatie, maar dat komt omdat wij rekening houden met heel wat factoren en specifieke verzoeken. Een van onze grote problemen is dat wij soms onvoldoende communiceren over datgene wat we doen. Het groot publiek begrijpt bepaalde beslissingen niet altijd of sommige keuzes die zich hebben opgedrongen. Aan ons om daar pedagogischer mee om te gaan!’


EN ALS MARC COUDRON NOG LANGER AANBLIJFT? Toen hij in 2005 Jean-Claude Leclef opvolgde, die na een ambtstermijn van 10 jaar wenste om de fakkel door te geven, legde Marc Coudron een indrukwekkend sportief cv op tafel: 358 selecties in het nationale shirt en twee keer de Gouden Stick (1987 en 1996). Zijn referenties op het vlak van beheer en management waren iets minder imponerend, maar hoe dan ook: de Brusselaar kreeg vrij snel de unanieme steun. Deze 46-jarige Brusselaar is een charismatische man en een man van de dialoog. Hij heeft zich altijd goed weten te omkaderen en werd op die manier snel de vaandeldrager van een discipline in volle verandering. In 10 jaar en drie ambtstermijnen heeft hij op een briljante manier de uitdagingen waargemaakt die door een fabelachtige groei (129% in 15 jaar!) werden ingegeven. Hij slaagde er drie jaar geleden ook in om de onvermijdelijke federalisering in goede banen te leiden. Maar nu zijn ambtstermijn halfweg is, duiken de eerste vragen op over het vervolg van dit avontuur. Zou het kunnen dat de voorzitter een stap opzij overweegt om wat meer tijd vrij te maken voor zijn gezin en zijn drie kinderen, maar ook voor zijn professionele carrière die nog altijd de meeste aandacht opslorpt want – ter herhaling – zijn functie aan het hoofd van de KBHB wordt financieel niet vergoed? ‘Op dit ogenblik heb ik nog altijd niets beslist voor wat mijn toekomst betreft’, zegt

Marc Coudron (voorzitter KBHB) en Serge Pilet (secretaris-generaal van de federatie).

Marc Coudron. ‘Mijn ambtstermijn loopt pas in 2017 af en ik ben nog altijd bezeten van hockey. Ik wil mezelf niet vastpinnen op een bepaalde agenda om over mijn toekomst aan het hoofd van de KBHB te beslissen. Laten we eerst afwachten of er andere kandidaten zijn. Als dat niet zo, ben ik wel verplicht om door te gaan. Maar uiteindelijk is niet mijn persoon het belangrijkste, maar wel het project dat we voor de komende vier jaar tot uitvoering willen brengen.’ WAT BRENGT JUNI 2017? Is de Brusselaar, die ook lid is van het BOIC en het FIH-bestuur, klaar om de handschoen door te geven? Kan de KBHB de opvolging beheren op een sleutelmoment in zijn geschiedenis? Welke kandidaat kan met een zelfde uitstraling de toekomst van het Belgisch hockey sturen? Heel wat vragen, maar de antwoorden liggen minder voor de hand. Maar, zoals wel vaker in België, kan de beoogde oplossing ook innoverend en onuitgegeven zijn. Zo zou Marc Coudron zich kandidaat kunnen stellen voor een vierde ambtstermijn, maar weliswaar voor een ingekorte periode van slechts twee jaar, zodat de positie van de beide liga’s nog wat sterker geconsolideerd wordt en vooral vermeden wordt dat men om de vier jaar en op hetzelfde ogenblik de drie voorzittersfuncties dient te hernieuwen. Hij zou dan de fakkel kunnen doorgeven met het gevoel dat hij zijn werk heeft afgerond. Eén ding is zeker: het speculeren kan nu beginnen!

‘OP DIT OGENBLIK HEB IK NOG ALTIJD NIETS BESLIST VOOR WAT MIJN TOEKOMST BETREFT’

Play Hockey • Collector • 2016

19


K O N I N K L I J K E B E LG I S C H E HOCKEY BOND

Dae 4n0.0k00!leden

Aan onz en aan onze rs trouwe partne

Audi Finance

BELGIAN BEER

POP

SOLUTIONS

+

C EYS E N S P R E STO P R I N T SPRL - BVBA

Jacques Van Den Balck


‘Met z’n allen naar de top’

Tekst Valentin Thiery Foto’s PHDPH

Het beleidsplan 2016/2020+ van de KBHB is bedoeld om het Belgisch hockey te laten groeien en dit vanaf de nationale ploegen tot en met de kleinste ploegjes in de meest bescheiden clubs. Met één oog op de verkiezingen van 2017 gericht, maakt federatievoorzitter Marc Coudron de balans op. Hoe groot kan hockey worden in België? Niemand die dit kan voorspellen. Maar wat wel kan, is plannen smeden om de optimale groeimogelijkheden te creëren en dit over het ganse land. Die denkpiste werd ook verduidelijkt in het beleidsplan 2016/2020+ van de KBHB. ‘Een plan dat er snel diende te komen, want de 39.000 leden van nu vragen een ander beheer dan de 16.000 uit 2005. We moesten een tandje bijsteken om een terugval te voor-

1 2

komen’, zegt federatievoorzitter Marc Coudron. Toen de kwalificatie voor Londen 2012 verzekerd was, werd het doel bijgesteld: een medaille in de toptoernooien bij de heren en de dames. Die uitdaging werd min of meer tot een goed einde gebracht bij de heren op Euro 2013 (2e) en de World League 2015 (2e, niet in Den Haag 2014 en op de Wereldbeker). Bij de dames noteerden we naast de geweldige groei

in België (in 2020 wordt een evenwicht verwacht) ook tegenvallende prestaties van de Red Panthers. Zoals ook blijkt uit hun afwezigheid in Rio 2016. ‘De volgende uitdaging zou kunnen zijn: met z’n allen samen naar de top’, denkt Marc Coudron. ‘Maar niet alleen de nationale ploegen. Ook de scheidsrechters, de jeugd, de veteranen, het zaalhockey. Het enige doel is om de Belgische hockeysport in zijn geheel te laten groeien.’

3 SLEUTELS VOOR EEN SUCCESVOL 2016/2020+ SAMEN MET DE CLUBS EEN GROEIMODEL UITWERKEN DAT HET MOGELIJK MOET MAKEN OM TEGEN 2020, 50.000 LEDEN TE VERWELKOMEN IN KWALITEITSVOLLE OMSTANDIGHEDEN. ‘Dat is een natuurlijke evolutie. Vandaag zitten veel te veel clubs vol. Wij hebben genoteerd dat wij elk jaar tien nieuwe velden nodig hebben om iedereen op te vangen. Wij zullen ook actie ondernemen om de waarden van onze sport te blijven uitdragen. Verder zullen we de clubs blijven steunen, zowel de oude als de nieuwe, door hen de nodige tools te geven, want de voorzitters, de vrijwilligers en de beheerders ervaren almaar meer druk.’ EEN SPORTIEF MODEL UITWERKEN DAT ONZE NATIONALE TEAMS DE MOGELIJKHEID BIEDT OM CONTINU NAAR OLYMPISCHE PODIUMS TE BLIJVEN MIKKEN. ‘Op de Olympische Spelen mikken we op een medaille bij de heren (zoals in 2016) en op de OS van 2020 op een top-5 tot top-8 bij de dames (en in 2024 op een medaille). Om dit te bereiken, zal er zeer gericht getraind moeten worden. ‘Vier sessies per week voor de spelers, is dat vol te houden?’, vraagt Marc Coudron zich af. In het beleidsplan van de KBHB is er geen sprake van om de clubs en de nationale ploegen uit elkaar te halen, maar het is absoluut noodzakelijk om een formule te vinden voor de HL zodat het niveau er stijgt en de vermoeidheid van de internationals voor de topcompetities wordt ingeperkt. ‘Vandaar dat het belangrijk is om goed overleg te plegen met de clubs’, stelt hij.

‘Als we blijven groeien, zullen er meer financiële middelen nodig zijn.’ Het is dan ook de bedoeling om 4 tot 5 miljoen vrij te maken (momenteel 3,3 miljoen euro) volgens 2016/2020+. Hierbij worden bepaalde plannen, zoals crowdfunding, naar voor geschoven om het medailleproject te steunen. De Federatie ambieert ook de bouw van een uniek excellentiecentrum en van regionale trainingscentra om op die manier de best mogelijke faciliteiten aan te bieden. ‘Wij kunnen niet van de trein springen. Als we dat doen, verliezen we niet alleen niveau en resultaten, maar ook geld. Bloso, Adeps, BOIC en de sponsors steunen ons, want onze nationale teams zijn top en ook onze jeugd presteert goed. Vandaar ook dat ik ontgoocheld ben dat onze meisjes zich niet voor Brazilië hebben kunnen plaatsen. Met hen erbij hadden we twee locomotieven gehad die het Belgisch hockey in zijn totaliteit naar boven hadden kunnen trekken. Ook qua impact in de media maakt dat een enorm verschil. De nationale teams lopen immers het meest in de kijker. Maar we beschikken ook over andere locomotieven die onze sport stuwen. Het werk van de clubs bijvoorbeeld. Beste bewijs is Londen 2012, waar Argos, Knokke, Avia en Indiana vertegenwoordigd waren. Kortom: ik wil dat iedereen profiteert van de boom van de hockeysport. Mijn droom is een heren- en damesteam op de Spelen van 2020, maar ook een mannelijke en een vrouwelijke scheidsrechter. Waarom trouwens al niet op de Wereldbeker in 2018? Op clubgebied zou ik willen dat een van onze ploegen de EHL wint. En meer lokaal dat iedereen aan zijn trekken komt in de manier waarop het kampioenschap is opgebouwd. Play Hockey • Collector • 2016

21


3

EEN BELEIDSMODEL UITWERKEN IN SAMENWERKING MET DE LIGA’S EN MET DE CLUBS, MET EEN KWALITEITSBEHEER VOOR ELK VAN DEZE ORGANEN IN EEN OPTIEK VAN COHERENTIE EN SAMENWERKING. Dit plan voorziet onder meer een betere communicatie met de clubs en de buitenwereld, maar ook werkgroepen met de grootst mogelijke competentie. Maar in 2017 zijn er verkiezingen. Dienen de rollen van de comités en de commissies in de Liga’s herzien? De drie voorzitters zijn einde mandaat. Gaan Yves Henet (LFH), Patrick Keusters (VHL) en Marc Coudron door? Wordt het beleidsplan 2016/2020+ in vraag gesteld? De huidige sterke man van de Federatie maakt zich geen zorgen. ‘Onze mogelijke opvolgers hebben de mogelijkheid om het project een andere sturing te geven. Ik hoop alleen dat dit positief blijft voor onze sport. Het enige probleem volgens mij is dat er tegengestelde krachten zouden ontstaan; dat we niet langer in een schema zouden zitten waar we samen naar oplossingen zoeken, maar we elkaar zouden tegenwerken. Daar zijn we momenteel tientallen kilometers van verwijderd, maar je moet waakzaam blijven.’ Om ‘samen naar oplossingen te zoeken’ kan je maar beter een goede samenwerking hebben. Als we de voorzitters van de drie Liga’s mogen geloven, valt er wat dat betreft niets te vrezen. ‘Daar ben ik blij om’, bevestigt Marc Coudron. ‘Ook dat is de kracht van hockey. De secretarissen-generaal, de verschillende besturen, zij die daar onder staan of de clubs: het zijn kwaliteitsmensen.’ Wat ook bevestigd wordt door Patrick Keusters: ‘Tijdens de scheiding in 2012 is het bestuur duidelijk vastgelegd. De goede samenwerking van de koepel (KBHB) en de beide Liga’s stond daarbij centraal. Er zijn geen problemen op het vlak van de dagelijkse werking. Heel wat mensen in de Federatie en de Bestuursraden kennen elkaar al langer en denken op dezelfde manier over het hockey en zijn waarden. De structuren die naar een harmonische toekomst moeten leiden, zijn uitgewerkt. Bovendien worden wij noch door Bloso, noch door Adeps gepusht naar meer onafhankelijkheid. Dat zou contraproductief zijn.’ Ook Yves Henet denkt in dezelfde richting. ‘De verkiezingen worden een kantelmoment dat we correct moeten inschatten. De overeenkomsten die de verschillende entiteiten binden, dienen hernieuwd. Tot op heden verloopt alles erg vlot. Ons sterk punt is dat we beschikken over drie echte beheerders die de clubs en de federaties doen draaien.’ ‘WE ZULLEN NIET ALLES KUNNEN UITVOEREN’ Volgens Marc Coudron viel het beleidsplan dat begin juni 2015 tijdens de Algemene Vergadering werd voorgesteld, in de smaak bij Bloso, Adeps, BOIC en sponsors. ‘Maar per definitie zal niet alles kunnen uitgevoerd worden. Het sportieve luik is zeer onzeker. We mikten naar Rio met de meisjes, maar er kwam uiteindelijk een kink in de kabel. De impact van de Spelen wordt misschien groter dan voorzien met een stijging van het aantal leden dat hoger ligt dan de geschatte 10%. In elk geval blijf ik idealist en goedgelovig door te hopen dat de dingen blijven groeien. Toen ik mijn eerste speech van voorzitter herlas, gaf ik er me plots rekenschap van dat ik dat 10 jaar geleden ook al was.’

‘Ook dat is de kracht van hockey. De secretarissen-generaal, de verschillende besturen, zij die daar onder staan of de clubs: het zijn kwaliteitsmensen.’ 22

Play Hockey • Collector • 2016


HOCKEY KAN EEN GROENE SPORT WORDEN Los van het beleidsplan 2016/2020+ lanceert Marc Coudron enkele ideeën om hockey naar de 21e eeuw te brengen en de sport groener te maken. Wat als het systeem van de Tax Shelter voor de audiovisuele wereld nu eens wordt doorgetrokken naar de sportinfrastructuren? De tax shelter helpt bedrijven om hun belastbare winst te verlagen in functie van hun investeringen in audiovisuele werken. Indien dit in de sportwereld zou toegepast worden, zou dit helpen om sportinfrastructuren te bouwen en/of te moderniseren. ‘In elk stadium van de bouw van deze nieuwe installaties zou er een auditverplichting moeten zijn die garandeert dat de voorwaarden strikt wor-

den opgevolgd. Men zou kunnen denken in exclusieve termen van zero afval en zero uitstoot. Tijdens de dode uren kunnen de gebouwen eveneens gebruikt worden door oudere personen of scholen. Verder zouden de autoriteiten hun publieke investeringen op een belangrijke manier zien dalen’, aldus de KBHB-voorzitter. ‘Langs Franstalige kant zou dat 55.000 euro minder uitgaven betekenen. Zonder de impact op de werkverschaffing en de BTW te vergeten.’ Wat als de hockeypraktijk zelf ook groener werd? ‘Volgens mijn schattingen legt elk lid jaarlijks ongeveer 1000 km af. Iedereen zou jaarlijks 1 euro extra lidgeld kunnen betalen en dit 4 of 5

jaar lang. Met dat geld kunnen we in Madagaskar bomen planten, wat de CO2-uitstoot van de hockeyers in België zou compenseren.’ Wat als de laatste piste ‘Get and Give’ zou heten? ‘Ik zou willen dat de overschotten en de eindereeksen van het sportmateriaal, bijvoorbeeld als gevolg van de komst van een nieuwe sponsor, naar landen zouden gestuurd worden waar hockey het moeilijk heeft om van de grond te komen. Op die manier zouden de 84 Belgische clubs de 84 minst begoede federaties kunnen helpen.’ ‘Wij leven echt niet in een bubbel. Wij moeten onze sociale verantwoordelijkheden verder blijven ontwikkelen.

IEDEREEN ZOU JAARLIJKS 1 EURO EXTRA LIDGELD KUNNEN BETALEN EN DIT 4 OF 5 JAAR LANG. MET DAT GELD KUNNEN WE IN MADAGASKAR BOMEN PLANTEN, WAT DE CO2-UITSTOOT VAN DE HOCKEYERS IN BELGIË ZOU COMPENSEREN.’

Play Hockey • Collector • 2016

23


Hervormde kampioenschappen in 2017/2018? De Koninklijke Belgische Hockey Bond heeft de clubs voorgesteld om de competitie vanaf half februari te hervormen. Het definitieve plan zal vervolgens worden voorgesteld op de Algemene Vergadering en daarna ter stemming worden gebracht tijdens een Buitengewone A.V. Wellicht is er binnenkort maar één team per club meer in het Belgisch hockeykampioenschap. Tenminste in de ‘Belgian’ competitie. ‘Belgian’ is de naam van de nationale heren- en damescompetities waaraan enkel de eerste clubteams zullen deelnemen. Exit dus ploegen zoals Léopold 3 (D.1), Leuven 3 (D.2) naar regionale afdelingen. Zowel bij de heren als bij de dames zullen er in ED, D.1, D.2, D.3A en D.3B, 12 fanionteams zijn. De tweede en derde ploegen van de clubs zullen het tegen elkaar opnemen in de ‘Open’ sectie van het kampioenschap. Van de poule ED ‘Open’ tot Regionale 3 ‘Open’ zullen er eveneens 12 teams zijn. ‘De heren zullen verplicht zijn om een team in ‘Belgian’ te hebben om een of meer teams in te schrijven in Open, maar niet bij de dames’, luidt het voorstel in het project. Een van de redenen achter deze hervorming ligt volgens de KBHB bij het beheer van de groei (+/- 8% per jaar). ‘Wij verwachten 50.000 leden tegen 2020, maar onze velden kunnen die groei spijtig genoeg niet aan’, aldus Xavier Caytan, voorzitter van de Competitiecommissie. ‘Momenteel hebben we alles nog onder controle, maar aangezien het aantal ploegen blijft stijgen, denken we er aan om de kampioenschappen te reorganiseren zodat iedereen aan zijn trekken komt, aan spelen toekomt en dit ook op het gepaste niveau kan doen. Momenteel kunnen sommige derde teams niet promoveren omdat hun eerste ploeg daar zit. In het kampioenschap voor reserveteams nemen de tweede teams van de clubs vaak minderjarigen op. Deze harmonisering zal de kleine

clubs helpen om hun talenten te behouden en te proberen op te klimmen in de hiërarchie. Bovendien kunnen de grote clubs hun jeugd laten starten in een aantrekkelijke en competitieve reservecompetitie.’ PROMOTIE VAN HET DAMESHOCKEY STAAT VOOROP IN HET PROGRAMMA Bij de dames wordt een categorie +30/+35 opgestart die op een groot veld in actie komt. De Ladies schakelen daarentegen over naar een half veld en naar een 7 tegen 7. ‘Door het opstarten van dit nieuwe kampioenschap voor junior-veteranen ontstaan veel meer mogelijkheden en wordt het ook makkelijker om nieuwe teams te vormen.’ De dameskampioenschappen worden op zaterdag afgewerkt. Dit zou sommige nationale scheidsrechters moeten helpen om tijdens de weekends twee keer in actie te komen. Want in het project van de KBHB worden voor ED, de ‘Belgian’ D.1 alsook voor de ED ‘Open’ officiële scheidsrechters voorzien. Zoals voor alle ‘Belgian’ afdelingen heren en de DH ‘Open’ die dezelfde dag in actie zullen komen. ‘Het comité heeft hard gewerkt om nieuwe scheidsrechters aan te trekken. Met name dankzij het e-learning systeem dat al goed was voor 24 nieuwe nationale scheidsrechters (tot half februari). Deze nieuwe mannen in het geel zullen ons in 2017/2018 meer mogelijkheden moeten bieden en dit voornamelijk bij de Dames waar momenteel enkel de ED wordt ingevuld. Wij zijn dus een dubbele uitdaging aangegaan: wij hebben er eerst voor gezorgd dat het mogelijk werd om zoveel wedstrijden in te plannen en vervolgens dat sommigen zich hiervoor geroepen voelden’, besluit Xavier Caytan.

OOK VOOR LFH, VHL & BIH LIGGEN UITDAGINGEN KLAAR Of het nu het noorden of het zuiden van het land betreft: de opsplitsing van hockey in 2012 is goed verlopen. Zowel de Ligue Francophone als de Vlaamse Liga en de Belgian Indoor Hockey hebben duidelijke doelstellingen voor ogen. In februari telde de Koninklijke Belgische Hockey Bond 39.422 leden verdeeld over 84 clubs. Een duizelingwekkende groei dus sedert de Olympische Spelen van Peking en die zet zich door tot op heden, met name dankzij de splitsing van de Belgische hockeysport. Zowel in Vlaanderen als in het Franstalige gedeelte van het land blijft de sport verder groeien en dat zorgt natuurlijk voor nieuwe uitdagingen. ‘Wij zijn er in geslaagd om te groeien en tegelijk de clubs te overtuigen dat zij in een opleidingssysteem dienden te voorzien’, aldus Patrick Keusters, voorzitter van de Vlaamse Hockey Liga. ‘We zijn er ook in geslaagd om de oprichting van nieuwe entiteiten te stimuleren daar waar er geen waren, zonder daarbij in te leveren op de kwaliteit. Die inspanning naar de regio’s die minder hockeyminded waren, was trouwens een wens van Bloso. De doelstellingen van de geografische spreiding werden een jaar geleden bereikt. Vanaf nu bestaat onze opdracht 24

Play Hockey • Collector • 2016

er in om al deze inspanningen te consolideren en ervoor te zorgen dat de clubs niet gaan uitblazen. Wij hebben geïnvesteerd in de oprichting. Dit moet nu doorgaan door de opleidingsinitiatieven te blijven stimuleren, zowel voor de spelers als voor de coaches en de scheidsrechters. Het is een werkopdracht waar we samen met de LFH en de KBHB de schouders moeten onder zetten.’ Ook langs Franstalige kant blikt men tevreden terug op het geleverde werk. Nieuwe clubs zoals Rix kennen een geweldig succes, maar eens te meer komt het er nu op aan om die groeiende populariteit in goede banen te leiden. ‘Het gecontroleerd beheer van deze groei is een van onze grootste bekommernissen. Wie meer leden zegt, zegt meer infrastructuur en kwaliteitsbegeleidingsprogramma’s. En omdat de Belgische hockeyfamilie groter wordt, dient er ook over gewaakt dat de waarden die onze sport uitdraagt niet in gevaar komen’, aldus Yves Henet,

voorzitter van de Ligue Francophone de Hockey. ‘Wat de opleiding betreft, moeten wij ons aanpassen aan de behoeften van de clubs. We gaan trouwens normen vastleggen en hopen dat zij die kunnen invullen. In vergelijking met andere sporten lopen we een beetje achter op het vlak van opleidingen, ook al vertrek ik van het principe dat onze omkadering kwalitatief sterk is. Door ons op Adeps te baseren, wordt die beter gestructureerd. Wat de werkpunten betreft, is er basisdienstverlening zoals juridische problemen en de organisatie van de kampioenschappen waarvan de kwalificaties dienen verbeterd. We kunnen niet verder met de oude middelen. Ander punt dat volgens mij voor verbetering vatbaar is, is onze werking te verduidelijken en een betere communicatie met de clubs te verzekeren. Ik vind dat we de initiatieven die we opstarten niet goed genoeg verkopen en dat de clubs soms onvoldoende weten waarover zij kunnen beschikken.’


EN HET ZAALHOCKEY IN DIT ALLES? Het hockeyseizoen in zaal wordt almaar populairder. Zo steeg het aantal teams van 2015 tot 2016 van 420 naar 500. Om te voorkomen dat men in de toekomst teams zal moeten weigeren en om iedereen de kans te geven om te groeien, heeft Philippe Truyens, de coördinator van de nationale ploegen, een ideaal: elke club zijn eigen zaal. ‘Dat is misschien utopisch, maar we willen wel die richting uit. Dan kunnen we meteen ook heen- en terugwedstrijden organiseren, zoals outdoor. Ook voor de kalender is het haalbaar. Bij Racing heeft dit 20.000 euro gekost voor drie maanden (all-in: huur, coaches…). Dat is een stevig budget, inderdaad. We zullen dus creatief moeten zijn om een evenwicht te creëren.’ De andere ambitie van het zaalcomité is de organisatie van een internationaal toernooi in België. ‘Daar wordt al een hele tijd aan gewerkt. We hebben al geprobeerd om dat te organiseren in het Sint-Pieterscollege. Ook Namen heeft het geprobeerd, maar het werd niet geselecteerd. Als ik zie hoe het elders georganiseerd wordt, dan denk ik dat we beter kunnen doen. Dat zou een mooie zaak zijn voor het zaalhockey en het zou in het verlengde liggen van de goede resultaten die we recent mochten optekenen. Maar eens te meer: het moet rendabel zijn. We kunnen ons niet in een avontuur storten dat ons 15.000 euro doet verliezen die we niet hebben.’

Play Hockey • Collector • 2016

25


Ligt het geluk in het buitenland?

Tekst Pierre Vangrootloon Foto’s PHDPH

KRUISINTERVIEW MET TWEE KETJES DIE RED LIONS HADDEN KUNNEN ZIJN: LUK MASSO VERSUS CHARLES MASSON

Beide kwajongens en ploegmaats bij Waterloo Ducks zullen nooit het plunje van de Red Lions aantrekken. Zij maken van hun dubbele nationaliteit gebruik om de kleuren van een ander land te verdedigen. Dat betekent blauw voor Charles Masson, die de Marseillaise zingt, terwijl Luc Masso uitkomt voor de Argentijnse ‘Caballero’s’. Masson hakte in 2014 de knoop door en Masso deed dat vorig jaar. Gewoonweg omdat zij hun toekomst bij de nationale Belgische ploeg gehypothekeerd zagen door de enorme instroom van een gouden en getalenteerde generatie. Daardoor dienden zij het plan te staken om het spoor te drukken van hun spelgenoten aan de Drève d’Argenteuil op weg naar Rio, zijnde Boccard, de Paeuw en Dohmen. En ook al wonen zij in België, droegen zij de kleuren van de Beloften en studeerden zij marketing aan het Ephec (Luca) en politieke weten-

schappen aan Saint-Louis (Charles): toch beslisten zij om hun comfortzone in te ruilen voor een stap in het onbekende. NAAR HET BUITENLAND VOOR MEER INTERNATIONALE UITSTRALING ‘Wij wilden de wenkende kansen niet onbenut laten. En bovendien was er het risico dat wij nooit aan een topcompetitie zouden kunnen deelnemen’, klinkt het in koor. Voor hen is deze ervaring dan ook een levensschool. Beiden zijn bereid de prijs te betalen om hun ambitie waar te maken. Luca Masso met zijn vriend en ploegmaat bij de Watducks, J.J. Dohmen. Dezelfde club, maar verschillende nationale teams.

Hoe ervaren jullie de kennismaking met jullie nieuwe outfit? Charles Masson : ‘Alles loopt naar wens. Ik kende de meeste spelers uit de kern al omdat ik dikwijls in actie kwam bij de U21. De gemiddelde leeftijd is erg jong, er zijn heel wat jongens van mijn generatie (1992). Enerzijds werd ik er verrast door het niveau van sommigen, vooral dan op technisch vlak. Anderzijds leerde ik nieuwe jongens kennen die zich laten gelden en indruk hebben gemaakt.’ Luca Masso : ‘Mijn integratie verloopt goed. Het is een zeer open groep. Ik werd snel aanvaard en ik schiet goed op met iedereen. Misschien wel het best met jongens zoals Callioni, met wie ik samenspeelde bij Orée, maar ook met Brunet en Rossi die eveneens in België actief zijn.’ Zijn er grote verschillen in de manier van trainen? C.M. : ‘De organisatie is helemaal anders, maar dat komt mee door de afstand. Wij zien elkaar een keer per week in Rijsel. Daar verzamelen de spelers die in België actief zijn en Noord-Frankrijk. Verder worden er heel wat intensieve stages georganiseerd die enkele dagen duren. Maar verder zijn de methodes ver dezelfde en is de professionele omkadering zoals in België. Wat ook opvalt: sinds de Nederlander Wouter Tazelaar tot de staf van het Franse team is toegetreden, is het beleid strakker geworden en dat is een pluspunt. Beste bewijs: we wonnen de World League 2. Hij heeft het team beter gemaakt.’ L.M. : ‘In Argentinië is er een andere cultuur en een andere manier van trainen. Terwijl in België het fysieke en het puur hockeyaspect

26

Play Hockey • Collector • 2016


van elkaar gescheiden worden, is het ginder een geheel: fysieke training, zwemmen en daarna hockey. Het is een andere manier van werken. Wat ook opvalt, is dat de coach bijzonder veeleisend is, maar zijn resultaten bewijzen dat dit loont.’ Wat hebben Frankrijk en Argentinië nodig om nog een trapje hoger te klimmen? L.M. : ‘De Argentijnse liga is nog te zwak en er zijn problemen met de infrastructuur. De beste elementen verlaten snel het land om in Europa te gaan spelen. Daar verdienen ze beter en vinden ze betere spelomstandigheden. Niettemin merk je dat het hockey zich in Argentinië ontwikkelt: er is heel wat beweging, vooral bij de meisjes. Echt indrukwekkend! Verder merk je aan de laatste resultaten, vooral dan de bronzen medaille op de laatste Wereldbeker, dat Argentinië zich bewijst op internationaal vlak. En daardoor wordt er ook meer budget vrijgemaakt.’ C.M. : ‘Ook het niveau van het Frans kampioenschap moet naar boven. De meeste spelers van de nationale ploeg komen uit drie grote clubs: Saint-Germain, Rijsel en de Racing Club de France. Dat contingent wordt aangevuld met jongens die in het buitenland actief zijn, vooral dan in België. Wat ook opvalt, is dat de investeringen in Frankrijk lager liggen omdat het team geen eersterangsrol vervult en daardoor minder

subsidies krijgt. Maar met één topresultaat kan dat allemaal veranderen. Het is een team met veel potentieel.’ Welke gevoelens overheersen wanneer jullie het tegen jullie geboorteland opnemen? L.M. : ‘Dat is zeer speciaal. Ik denk dat het hetzelfde gevoel is indien ik met Wadu tegen Orée zou moeten spelen. Dat laat zich moeilijk beschrijven.’ C.M. : ‘Ja, dat is zeer apart, want we kennen natuurlijk iedereen. Het is zoals je tegen je vrienden speelt, heel bijzonder.’

Jullie staan heel dicht bij de Lions: betekent dit dat de Argentijnse en Franse leiders jullie als een ‘insider’ zien? C.M. : ‘Op tactisch vlak zullen we hen nooit ultrabelangrijke informatie kunnen doorspelen, maar we kunnen hen wel geruststellen voor wat hun keuzes betreft. Misschien kunnen we af en toe ook een bepaalde tip doorgeven, zoals bijvoorbeeld de favoriete dribbel van deze of gene speler. Maar verder gaat dat niet.’ L.M. : ‘Zij zitten al uren voor de video om hun analyses te maken. Zij weten wat ze doen. Dus, neen, daarvoor hebben zij ons niet echt nodig.’

Charles Masson tijdens de WL3 in Brasschaat in blauwwitrood tegen Pakistan.

En wat verwachten jullie van de Spelen in Rio? C.M. : ‘Ik zal die spijtig genoeg voor de buis moeten volgen. Met de nieuwe formule en de introductie van de kwartfinales kunnen outsiders voor een verrassing zorgen en daardoor stijgt het aantal kanshebbers.’ L.M. : ‘Ik hoop dat ik er bij zal zijn. De nieuwe formule is vooral een handicap voor de grote teams, want in het verleden – eens je de poules had overleefd – moest je maar één wedstrijd winnen om in de medailles te vallen. Nu zijn dat er twee.’

‘WIJ WILDEN DE WENKENDE KANSEN NIET ONBENUT LATEN.’ Aan de overkant van het kanaal is het voorbeeld van de broers Gleghorne nòg frappanter, want Mark komt uit voor Engeland en Paul voor Ierland. Een echte broederstrijd…

Play Hockey • Collector • 2016

27


28

Play Hockey • Collector • 2016


© PHDPH.com

Play Hockey • Collector • 2016

29


Tekst Pierre Vangrootloon Foto’s PHDPH La Gantoise

Hoe zien de clubleiders de toekomst?

Elk zijn weg, elk zijn terrein Nieuwe clubs, herboren clubs, welvarende clubs: stuk voor stuk willen ze zonder zuurstoftekortnaar een hoger niveau opklimmen. De Belgische hockeysport kan zich al verschillende jaren verheugen in een groeiend aantal beoefenaars. Een stijging van 10% per seizoen: het lijken wel noten op een notenbalk! Ons land telt nu om en bij de 40.000 leden. Die zitten overal en dus niet alleen meer op de historische as Brussel-Antwerpen. Dat lijkt ook logisch als men stilstaat bij de wachtlijsten van de ‘historische’ clubs. ‘Vooral in Brussel kampen clubs als Ombrage, Orée en Léopold met een handicap: de groei en de komst van nieuwe leden wordt er afgeremd door het gebrek aan infrastructuren’, aldus Serge Pilet, secretaris-generaal van KBGB. ‘Op korte termijn bestaat de oplossing in de onderlinge uitwisseling van de terreinen, vooral dan voor de jeugdscholen. Er zijn heel wat synthetische voetbalvelden waar de hockeyers van de hoofdstad op terecht zouden kunnen.’ Een interessant voorstel, al zijn er velen – zoals Fabrice Rogge, de voorzitter van La Gantoise – die daar anders over denken. ‘In eerste instantie is dit denkbaar, maar als het project zich verder ontwikkelt, is het niet leefbaar.’ Bovendien ‘heeft een hockeyveld specifieke eigenschappen en die zijn anders dan een oppervlak dat voor voetbal werd ontwikkeld’, stelt Erik Gysels van Braxgata. Hoe dan ook, ‘we zullen creatiever moeten zijn en overleg plegen met de politieke instanties: zij zullen mee de toekomst bepalen van de clubs in de hoofdstad’, zegt Serge Pillet. REGIONALISERING EN VERSCHILLENDE VISIES In afwachting hebben de nieuwe bastions van het kleine witte balletje zich de voorbije jaren vooral in de regio’s gevestigd. En daar valt het groot contrast in toegepaste strategie op tussen de LFH (Ligue Francophone de Hockey) en de VHL (Vlaamse Hockey Liga). Terwijl we bijna tien nieuwe clubs tellen in Vlaanderen, zijn er dat amper… twee in Wallonië.

30

Play Hockey • Collector • 2016

De Vlaamse Liga verkiest om nieuwe stamnummers te creëren via het Bloso (equivalent van Adeps). Maar daarna moeten de meeste initiatiefnemers hun plan trekken om hun project op poten te zetten. Hoewel deze initiatieven een frisse wind laten waaien in de streken waar hockey onbekend was, zoals in Sint-Truiden, blijft de verdere ontwikkeling van de infrastructuren een echte hersenbreker. In het zuiden van het land wordt de oprichting van nieuwe clubs voor 75% gefinancierd door de Waalse Regio en zijn organisme Infrasport. Dankzij deze geldinbreng is de club sneller operationeel, maar bijgevolg ook gebonden aan de overheid. De Ligue Francophone heeft zes clubprojecten op papier staan die zij tegen 2018 graag gerealiseerd wil zien: Marche-en-Famenne, Bastenaken, Edingen, Hannuit, Neufchâteau en Dinant. Met de ambitie om hockey te vestigen in alle hoeken van Wallonië… ZOVEEL CLUBS, ZOVEEL STRATEGIEËN Er zijn de kleine nieuwe clubs, zoals Rix, die surfen op een duizelingwekkende groei van het aantal leden. Er zijn de instituten, zoals Dragons, die hun organigram geprofessionaliseerd hebben zoals een voetbalclub. In Gent ontwikkelt de directie een ambitieus plan om de infrastructuren op te frissen. Bij Braxgata zweert het management bij het diversifiëren van de clubactiviteiten. Kortom: er is voor elk wat wils voor wat betreft de sportieve politiek van de clubs in ons land. Meer daarover in de volgende voorbeelden. Zij geven aan dat de hockeyrevolutie gelinkt is aan uiteenlopende visies en ambities. Stevige zuurstofkuur voor onze vrienden uit het Leuvense. Ruimte en comfort voor de recentste nieuwkomer die zijn nieuwe infrastructuur inhuldigde toen het kampioenschap in Ereafdeling hervatte in februari.


VIER VOORBEELDEN DIE AANGEVEN DAT DE REVOLUTIE VAN HET HOCKEY VIA DIVERSE KANALEN EN VISIES VERLOOPT 1. RIX: GEZELLIGHEID TROEF Niet makkelijk om op zaterdagochtend een parkeerplek te vinden aan de Rue du Tilleul in Rixensart! De ouders en de kinderen blijven er toestromen. Marc Laffut, voorzitter van de Rix Hockey Club, ziet het graag gebeuren. ‘Wij tellen bijna 550 leden, waarvan 340 jeugdspelers en een 100-tal Gents en Ladies. Zonder de vele volwassenen te vergeten die

in Hockey Loisir staan ingeschreven’, lacht hij. Na een eerste seizoen op het veld van Oranje beschikt Rix nu al bijna een jaar over zijn eigen terrein en over een clubhouse dat volledig vernieuwd werd door vrijwilligers. Deze Waals-Brabantse club bestaat amper twee jaar, maar kan nu al terugblikken op een fenomenale groei. Zij betaalt zelfs de

tol van de roem, want… ‘Er is inderdaad een wachtlijst. Daarop 60 namen, voornamelijk jongeren.’ Dit succes qua leden kwam er niet onverwacht. Vandaar dat een tweede veld geen luxe zou zijn. ‘De verklaring van ons succes? Het project dateert van 5, 6 jaar geleden en ontwikkelde

Play Hockey • Collector • 2016

31


zich langzaam dankzij een aantal vrienden. Zo kon het rustig rijpen en kon het, mede dankzij de steun van de gemeente, verder worden uitgewerkt. Wij hadden verwacht dat dit zou werken. Er was een echte vraag en een groot aantal voorinschrijvingen. Het was dus geen verrassing.’ Met andere woorden: Rix had de risico’s zorgvuldig geëvalueerd. Betreffende de clubpolitiek is de leider van BW niet bereid om veel toegevingen te doen. ‘Wij streven ernaar om een gezellige sfeer te vrijwaren in een kader dat zuiver op plezier is gericht. Concreet: het is niet omdat één knaap de beste is, dat hij daarom een voorkeursbehandeling zal krijgen. Hier krijgt iedereen evenveel speeltijd!’ Dit laatste in tegenstelling tot andere instituten, zoals bij de buren van Waterloo Ducks, ‘waar de omkadering soms te wensen overlaat voor de zwakste ploegen in vergelijking met die aan te top’, besluit hij. Met Lara, Louvain-la-Neuve en Wadu in de omgeving van Rix liggen er ongetwijfeld heel wat mooie dagen in het verschiet voor het Waals-Brabantse hockey. 2. DRAGONS: DE ARK VAN NOWÉ Twee stuurlui navigeren het schip van Brasschaat: Hans Borstlap en Philippe Nowé. Een tweekoppige leiding die kan terugblikken op aardig wat succes. Dat blijkt ook uit de erelijst van het eerste team. Dragons is de onbetwiste kampioen. Het lijkt sterker dan Philippe Nowé, co-voorzitter van Dragons, met Hans Borstlap tijdens de World League 3 in Brasschaat.

32

Play Hockey • Collector • 2016

ooit en kan dit jaar misschien wel voor een historische primeur zorgen in de EHL. Kortom: alles loopt op wieltjes want de club blijft groeien, de jeugdschool staat op de rails en de organisatie van een internationaal toernooi – vorig jaar de World League – stemde de club tevreden. Maar de grootste trots van Philippe Nowé is het resultaat van de inspanningen door de cel Top Hockey, zijnde de eliteteams. ‘We stellen vast dat Dragons de hofleverancier is van de nationale ploeg. Een mooiere beloning voor het geleverde werk is niet denkbaar.’ Het belangrijkste om een dergelijk project tot een goede einde te brengen, ‘is een sterke structuur en een kwaliteitsvolle omkadering. Er zijn meer dan 60 trainers actief en alle eerste teams beschikken over een professionele coach.’ Bovenop het organigram, dat aan een professionele voetbalclub doet denken, bouwen de Dragons nu een zachte overgang in die naar het professionalisme van de hockeyspelers moet leiden. ‘Om van hockey te kunnen leven, moet je binnen de club verschillende petten opzetten: speler, trainer, lid van de technische staf. Wij diversifiëren ook de manier waarop wij belonen: een leasingauto, wedstrijdpremies… Op die manier is het leefbaar.’ Maar de meeste mannen van Jean Willems kijken verder dan deze korte-termijnstrategie. Velen hebben een job en combineren hun sport met hun studies. ‘En dat maakt deze

sport zo mooi! De mensen beoefenen het hockey louter voor de passie; het is nog geen job geworden. Het geld heeft nog niet de bovenhand genomen op de waarden, zoals we dat merken in andere disciplines.’ Volgende zomer begint deze ‘kleine’ onderneming, die het woord crisis niet kent, aan de bouw van een vierde veld. ‘Dan wordt Dragons de enige club in België met vier terreinen!’ Op lange termijn wil het 20/20 plan, dat door het sportcomité werd uitgewerkt, een aantal aspecten van zijn politiek herzien. ‘Hoewel het topniveau belangrijk is voor spelers op een bepaalde leeftijd, zoals in ED en bij de Dames, mogen we de basis niet vergeten en moeten we aantrekkelijk blijven voor iedereen, ook voor zij die alleen maar komen om zich te amuseren en vooral uitkijken naar de 3e speelhelft’, aldus Philippe Nowé. 3. BRAX: MAXIMAAL DIVERSIFIËREN Deze club uit de Eredivisie steekt zijn ambities niet langer onder tafel nadat het vorig seizoen verrassend 6e werd. Een succes dat deels is toe te schrijven aan de strategie die sinds enkele jaren door de directie werd uitgestippeld, onder leiding van voorzitter Erik Gysels. Nochtans gaf de boss van Brax ons vaak genoeg te verstaan dat hij dit Antwerps stamnummer niet graag hoort omschrijven als ‘de club van Erik Gysels’. Want in Boom verwijst men naar het collectief succes en herinnert men er aan dat dit geen autocratisch proces is. ‘Elk lid is eigenaar van de club. Hoewel sommigen meer investeren dan anderen, heeft elke stem tijdens de algemene vergadering hetzelfde gewicht’, aldus de zakenman. Braxgata bouwde zijn sportieve successen en zijn sterke financiële gezondheid op ‘zonder één euro subsidie’. Het maakt de voorzitter niet alleen trots; het levert ook een onmiskenbaar voordeel op: totale onafhankelijkheid. ‘Alles is van ons. Als wij een evenement willen organiseren, hoeven wij daarover niet met de gemeente te onderhandelen, zoals bijvoorbeeld Watducks. Er is geen enkele tussenkomst van plaatselijke of overheidsinstanties.’ Met een investering die op 3,5 miljoen wordt geschat en over 10 jaar wordt gespreid is Brax van plan om verder te groeien door middel van nieuwe infrastructuren. ‘Wij gaan een indoorcomplex bouwen dat ons de kans zal bieden om thuis in zaal te spelen. Het


complex zal ook gebruikt worden door de basket- en judoclubs van Boom. Er komt ook een hoogwaardige fitness.’ Dit sportcentrum zal eveneens worden verhuurd aan scholen uit de omgeving voor sportieve activiteiten tijdens de wintermaanden. Trouwens: met de verhuur van zijn infrastructuren voor seminaries of voor Tomorrowland (het is daar dat David Guetta & Co komen chillen vooraleer ze aan hun optreden beginnen) benut Brax diverse inkomstbronnen en integreert ze maximaal in zijn businessmodel. Wanneer hem gevraagd wordt naar de geheimen van dit succesverhaal, laat de man met de opgewekte blik de beide sleutelwoorden van zijn strategie los: ‘Meisjes en familie. Want in den beginne waren wij een van de eerste clubs die het dameshockey in België hielpen ontwikkelen. De basisvraag was heel eenvoudig: hoe moeten we het aanpakken dat de jeugd hockey gaat spelen en het voetbal opzij schuift? Het antwoord was dat we… meisjes moesten aantrekken, waardoor de gezinnen zouden volgen en we op die manier ook de interesse van de jongens zouden wekken.’ Het minste wat men kan zeggen, is dat zij in hun opzet geslaagd zijn. Beste bewijs zijn de ruim 1100 leden. Maar als provincieclub diende ook uitgepakt met een onberispelijke dienstverlening en dito omkadering. ‘Als je naar Orée of Victory kijkt, gaat de jeugd daar met de fiets naartoe. Bij Brax ligt dat moeilijker. Maar ouders willen niet altijd taxi spelen. Wij hebben er dus voor gezorgd dat ze zich hier thuis voelen op de club. Je moet een gemeenschap creëren, een kader waar het

ganse gezin aan zijn trekken komt: de kinderen op het veld, de ouders in het clubhouse.’ Dit ‘groen & wit” product doet het uitstekend en dat merk je ook aan de inkomsten van de bar. ‘Tussen 50.000 en 60.000 euro zakencijfer en dat elke maand. Tijdens het weekend zijn het trouwens de kinderen die aan hun ouders vragen om naar huis terug te keren en niet omgekeerd’, lacht Erik Gysels. Voor de organisatie van Euro 2013, ‘de grootste uitdaging’ van zijn voorzitter, trok de club voldoende tijd uit. ‘Bedoeling is niet te snel te groeien, want dat kan gevaarlijk zijn. Je moet de tijd nemen om te investeren’. Kortom: ‘Haast u langzaam’. Ziedaar wellicht de uitspraak die het best aansluit bij deze visionair die verslaafd is aan de hockeystick. 4. LA GANTOISE: BINNENKORT NIEUWE TEMPEL La Gantoise mikt hoog. De Gentse club pakt uit met een zeer ambitieus project dat bedoeld is om de Vlaamse club naar een toppositie te stuwen op het zwartgeelrode schaakbord van het Belgisch hockey. Op het programma van dit plan ‘La Gantoise 2020’ staan gloednieuwe infrastructuren. Die moeten er zijn in 2017. ‘Net zoals voor de voetbalclub van deze stad was de verhuis ook voor ons een logische stap om de transformatie door te voeren van een instituut dat al 100 jaar op dezelfde plaats was gevestigd. Eens we op de nieuwe locatie geïnstalleerd zijn, zullen we over drie natte velden beschikken’, blikt clubvoorzitter Fabrice Rogge hoopvol vooruit. Voor deze clubleider is het belangrijkste aspect van de metamorfose even simpel als

essentieel: ‘De mensen uitnodigen om te sporten. En vooral de 1000 mannelijke en vrouwelijke hockeyers van La Gantoise gelukkig maken.’ Verder wil hij ook graag iets doen aan het zwaartepunt van het Belgisch hockey dat nog altijd op de as Brussel-Antwerpen is gelegen. ‘We willen daar graag ook een rol in voor La Gantoise.’ Om die opdracht tot een goed einde te brengen – een missie die twee jaar geleden werd opgestart – werkten Fabrice Rogge en zijn team een globale aanpak uit. Hierin wordt ruimte gemaakt voor de sportieve leiding die nodig is voor het topniveau, maar ook voor recreatief hockey. Dat alles binnen een financieel gezonde structuur. ‘Precies daarom hebben we de nodige tijd uitgetrokken om onze strategie uit te werken. Want groeien, betekent ook investeren en vooral geduld kunnen oefenen.’ Met dit doel besliste de club om zijn investeringen en partnerships te diversifiëren teneinde niet afhankelijk te zijn van enkele ‘mecenassen’. ‘Want dat is erg gevaarlijk als beheersplan: als iemand het schip verlaat, riskeert de club te verdrinken. Dat wilden we ten allen prijze vermijden.’ Wat de sportieve politiek betreft, speelt de voorzitter open kaart: Dragons is de referentie op het vlak van zijn jeugdschool. De nieuwe structuur die op excellentie gericht is, zal geleid worden door Pascal Kina. ‘Hij kan een indrukwekkend cv voorleggen, hij heeft een uniek tactisch inzicht en het is een echte pro!’ Kortom: alle ingrediënten die nodig zijn om tot deze nieuwe smaakmaker toe te treden.

Het toekomstproject van La Gantoise.

Play Hockey • Collector • 2016

33


Sardar Tekst Laurent Toussaint Foto’s PHDPH

SINGH Paspoort

Indiase tovenaar klaar om fakkel door te geven India droomt er nog altijd van zijn plaats aan de absolute top van het wereldhockey te heroveren en tijdens de Spelen in Rio eindelijk weer eens een medaille te scoren. Het hele land rekent hiervoor onder meer op Sardar Singh die voor velen een nationale superheld is. 34

Play Hockey • Collector • 2016

Voornaam: Sardar Naam: Singh Geboorteplaats: Rania (India) Leeftijd: 29 jaar Lengte: 1m76 Gewicht: 82kg Aantal selecties: 236 Doelpunten: 14 Clubs: Chandigarh Dynamos (2005-2006) Hyderabad Sultans (2006-2008) KHC Leuven (2010-2011) HC Bloemendaal (2013-2014) Clubs Hockey India League: Delhi Waveriders (2013-2014-2015); Jaypee Punjab Warriors (2016) Clubs Hockey India League: Delhi Waveriders (2013 – 2014 -2015) Jaypee Punjab Warriors (2016) Beroep: politieagent en hockeyspeler Particularité: op 21-jarige leeftijd de jongste Indiase speler ooit die de kapiteinsband droeg (Sultan Azlan Shah Cup in 2008) Onderscheiding: In 2015 bekroond met de Padma Shri, de op drie na hoogste civiele onderscheiding voor verdienste in India Erelijst: • gouden medaille op de Aziatische Spelen in 2007 en 2015 • bronzen medaille op de Champions Challenge in 2007 • lid van het FIH All-Star team in 2010


Waar is de tijd dat India alles wegveegde wat het tijdens de grootste internationale competities op zijn weg tegenkwam?… In een periode van bijna 40 jaar eindigde het land 11 keer op de olympische podiums en dat in 12 edities van de Spelen (van 1928 tot 1980). Tussen 1928 en 1956 veroverde het zelfs zes keer goud! Maar dat was de tijd toen hockey nog echt op gras werd gespeeld! Waar is de tijd dat hockey in India nog de grootste nationale sport was en zowaar een echte religie voor een gans land?… Vandaag is de situatie totaal anders. Nu zwaait cricket er de plak bij de in totaal 1,27 miljard inwoners. Een echte cultus. Waar is de tijd dat Sardar Singh door een groot deel van de bevolking als een soort halfgod werd beschouwd, een echt icoon?... De Indiase captain veroverde toen een bijzonder plekje in het hart van de meeste hockeyliefhebbers, maar de held van de nationale selectie doorworstelt nu al verscheidene maanden een moeilijke periode. Zowel bij de nationale ploeg als in clubverband lopen de zaken niet helemaal naar wens. Nochtans is het ooit anders geweest. Sardar was de echte motor van het Indiase team. De man langs wie alle ballen passeerden. De grote spelmaker en denktank van India. Maar in Den Haag loopt het sinds de Wereldbeker minder vlot voor de man die afkomstig is uit de deelstaat Haryana. Hoewel minder scherp, trager en matig geïnspireerd, heeft hij nochtans nog altijd de sleutels in handen om zijn partners naar een hoger niveau te stuwen en de nationale ploeg opnieuw op koers te zetten naar een medaille tijdens de Olympische Spelen in Rio. TERUGBLIK OP HET SUCCESVERHAAL VAN EEN VERAFGOOD KAMPIOEN DIE ZIJN GANSE LEVEN AAN DE HOCKEYSPORT HEEFT GEWIJD. Sardarada, want dat is zijn echte naam, groeit samen met zijn ouders en zijn broer Didar op in het dorpje Sant Nagar. Dat ligt in de deelstaat Haryana in het noorden van India. Het sikhgezin is gelukkig, maar heeft het moeilijk om de dagelijkse eindjes aan elkaar te knopen. ‘Toen hij 12 was, vroeg Sardar ons hem een paar hockeyschoenen te kopen’, vertelde zijn vader Gurnum Singh onlangs nog aan een journalist van de Times of India. ‘Maar dat konden wij hoegenaamd niet betalen. Mijn vrouw heeft hem toen een dag lang proberen te overtuigen om zijn mening te herzien en deze sport zonder toekomst te vergeten. Want in die tijd had hockey lang niet de lucratieve perspectieven van vandaag.’

Play Hockey • Collector • 2016

35


Sardar Singh (India) en Alexandre De Pauw (Bel)

‘IK HEB VAN NIEMAND BOODSCHAPPEN TE ONTVANGEN. IK ZAL MIJN ECHTE WAARDE OP HET VELD BEWIJZEN. MAAR IEDEREEN MAG ZIJN MENING GEVEN. DAAR HEB IK GEEN PROBLEEM MEE. IN HET LEVEN HEB JE NU EENMAAL HOOGTEN EN LAAGTEN.’ Maar Sardar wou niet luisteren. Hij had in die tijd trouwens al blijk gegeven van uitzonderlijke kwaliteiten en hij kon als geen ander met de bal overweg. Samen met zijn jongere broer bracht hij uren door op een grasveld vlakbij de ouderlijke woning. En op een dag lachte het geluk hem toe. Zijn talent werd opgemerkt en hij werd uitgenodigd om toe te treden tot de hockeyacademie in Ludhiana. Vanaf dat ogenblik gaan de dingen heel snel voor de toekomstige ster van het Indiase hockey, want hij debuteert in het nationale hockeyteam. Het begin is evenwel moeilijk, want de jonge Sardar heeft het moeilijk om zijn beste niveau te halen. Hij is ontzettend schuchter en voelt zich niet op zijn gemak met zoveel publiek rond het veld. Met zijn eerste prestaties op internationaal niveau blijft hij onder de verwachtingen, maar hoewel hij heel stil is binnen de groep en op het veld, wordt hij tot ieders verbazing toch geselecteerd voor de A-kern. En daar ontpopt hij zich alras tot de grote revelatie. Het is het begin van een unieke carrière: 36

Play Hockey • Collector • 2016

Moritz Fürste (Dui) botst op Ashley Jackson (GB).

eerst als speler, dan als captain van de selectie. Sardar wordt al snel de spelbepalende figuur en de natuurlijke leider van India. Met zijn vista, zijn precisie, zijn techniek, zijn kracht en de uitstraling van zijn spel verovert hij beetje bij beetje de harten van de supporters. Samen met zijn teamgenoten levert hij het bewijs dat het harde werken loont. Zij dromen er met z’n allen van om India te laten heraanknopen met zijn glorierijk verleden en zijn plaats bij de wereldtop. Het maakt de schuchtere, bescheiden en hardwerkende Sardar almaar populairder bij de Indiase hockeyfans. ‘De Indiërs hebben een emotioneel zeer sterke band met het hockey’, zegt Mihir Vasavda, journalist bij de krant Indian Express. ‘Als een speler zich onderscheidt en prestaties levert, sluiten ze hem meteen in hun hart. Sardar is een bijzonder geval, want hij is anders dan zijn landgenoten. Hij staat namelijk op een zeer moderne manier in de wereld en hij verrijkt de traditionele Indiase spelstijl met tal van moderne toetsen. Hij heeft power, speelt intelligent en is technisch heel sterk. Hij doet unieke dingen met de bal aan de stick en er zijn er maar weinig die hem op dat vlak evenaren. Verder is hij ook naast het veld een voorbeeld: onwaarschijnlijk beleefd, bescheiden en ondanks zijn status zeer discreet. Ook dat is een belangrijk element dat de Indiërs graag terugvinden bij hun topsporters.’


Robert van der Horst (Ned) en Eddie Ockenden (Aus)

HIJ IS POPULAIRDER DAN JAMIE DWYER IN AUSTRALIË, MORITZ FÜRSTE IN DUITSLAND EN ROBERT VAN DER HORST IN NEDERLAND. SARDAR IS EEN SUPERSTER IN INDIA. Sardar is een van de grote sterren van zijn land. Hij is populairder dan Jamie Dwyer in Australië, Moritz Fürste in Duitsland en Robert van der Horst in Nederland. Hij wordt opgenomen in het FIH All-Starteam en speelt ook een tijdje bij Leuven (een half seizoen in het Belgisch Kampioenschap). Ook al moet het in zijn land afleggen tegen de grote sterren van het cricket, dan nog prijkt de captain van de selectie er zonder meer in de top-5 van de populairste atleten, naast Leander Paes en Sania Mirza (tennis), Saina Nehwal (badminton) en Vijender Singh (boksen). SARDAR: LIEVELING VAN DE SPONSORS In Penjab, de deelstaat Orissa, Mumbai, Bangalore en zelfs Delhi is Sardar de lieveling van de sponsors (dranken, sportuitrustingen,…) met jaarcontracten van ruim 60.000 euro. Tijdens de eerste editie van de Hockey India League in 2013 is hij dan ook – maar dat is geen verrassing – de ‘duurste’ speler in competitie. Hij wordt door de Delhi Waveriders aangekocht voor 78.000 dollar. Kort daarop wordt hij zelfs uitgeroepen tot ‘Speler van het Jaar’. Alles wat deze speler, die sommigen als de waardige opvolger bestempelen van Dhyan Chand, de grootste hockeyer ooit van India (en de wereld?), verandert in goud. Er is zelfs sprake van een biopic in Bollywood met grote ster Ranbi Kapoor in de rol van Sardar.

Zijn chaotische en turbulente liefdesaffaire met Ashpal Kaur, de eerste Engelse met Indiase roots die international werd, is voorpaginanieuws in gans India. Er wordt alleen nog over hem gepraat, maar spijtig genoeg heeft die affaire ook een negatieve invloed op zijn prestaties op het veld. Sardar verliest van zijn pluimen. Een nieuwe generatie meldt zich om de fakkel over te nemen en die wordt aangevoerd door de nieuwe jong ster Akasheep Singh. Na drie seizoenen bij de Delhi Waveriders wordt zijn contract niet verlengd. Hij krijgt evenwel steun uit de hoek van de Jaypee Punjab Warriors, maar zijn jaarloon wordt afgetopt tot ‘slechts’ 58.000 dollar. Ook in de nationale ploeg is zijn inbreng minder bepalend en kostbaar dan in de voorgaande campagnes. Gelukkig is er de finale van de World League in december van vorig jaar. Daar is hij een van de grondleggers van de bronzen medaille die India haalt tegen Duitsland. ‘Een jaar geleden draaide het team nog helemaal rond hem’, vult journalist Mihir Vasavda aan. ‘En op een bepaalde manier is dit ook nu nog altijd het geval want hij is de man die het spel blijft controleren. De meeste spelers hebben het moeilijk om boven zichzelf uit te stijgen wanneer zij onder grote druk staan en daar is de inbreng van Sardar een enor-

me meerwaarde. Hij kan het spel verdelen, doelkansen afdwingen voor de spitsen en hij kan tempo maken in het middenveld. Hij is een snelle denker en neemt vaak de juiste beslissingen. Dat maakt hem onmisbaar op het veld. Zijn invloed op het Indiase spel laat zich ook samenvatten door het feit dat hij sinds de Olympische Spelen in Londen geen enkele afspraak met de selectie heeft gemist. En dat terwijl er ondertussen al vier verschillende coaches aan het hoofd hebben gestaan, waarbij Roelant Oltmans. Doelman P.R. Sreejesh en middenvelder Manpreet Singh uitgezonderd zijn er maar weinig dit dat kunnen zeggen. Dat bewijst meteen ook hoezeer het Indiase team afhankelijk is van Sardar.’ De blikken van Sardar en zijn teamgenoten zijn nu al helemaal gericht naar Rio de Janeiro. India brengt daar behalve zijn spelers ook zijn verleden mee naartoe. Het 7e grootste land ter wereld hoopt er de weg naar het podium terug te vinden. De groep werkt daar al maanden naartoe en zijn natuurlijke gids speelde de voorbije maanden opnieuw op zijn beste niveau. Sardar is duidelijk terug van weggeweest en hoopt daar zijn volk van te laten profiteren. Een volk dat maar al te graag zijn uitbundig enthousiasme voor de prestaties van zijn nationale hockeyploeg wil terugvinden. Play Hockey • Collector • 2016

37


38

Play Hockey • Collector • 2016


© PHDPH.com

Play Hockey • Collector • 2016

39


Tekst Laurent Toussaint Foto’s PHDPH

Leandro

Negre Hoewel hij al 70 is, bruist Leandro Negre nog altijd van energie. Vorig jaar bezocht hij meer dan 30 landen en verbleef bijna 200 dagen in het buitenland. Maar het is bij hem thuis, in Barcelona en in een klein cafeetje waar hij vaker binnenloopt, dat de voorzitter van de Internationale Hockeyfederatie onze vragen beantwoordde. In onberispelijk Frans trouwens. De Catalaan ging geen enkele vraag uit de weg, ook niet toen we de grote macht van India op wereldvlak ter sprake brachten. Een open gesprek dus met de man die een derde ambtstermijn ambieert aan het hoofd van de FIH.

40

Play Hockey • Collector • 2016

‘Hockey is een product dat altijd aantrekkelijker en verleidelijker moet worden.’


Paspoort Voornaam: Leandro Naam: Negre Nationaliteit: Spanjaard Leeftijd: 70 jaar Huidige functie: FIH-voorzitter sinds 2008 Bestuurderscarrière: Pvoorzitter van de Spaanse federatie van 1984 tot 1992; voorzitter van Europese hockeyfederatie van 2003 tot 2008 Sportieve carrière: getalenteerd doelman; nam met zijn land deel aan de Olympische Spelen van Mexico (1968) Club: CF Junior (Barcelona). Begon met hockey op 5-jarige leeftijd Bijzonder: het Uitvoerend Comité zal hem in november in Dubai naar voor schuiven voor een 3e ambtstermijn aan het hoofd van de internationale hockeyfederatie

Play Hockey • Collector • 2016

41


Leandro, bent u tevreden met de huidige positionering van hockey op wereldvlak? ‘Hockey, en dat geldt trouwens voor alle sporten, is de voorbije 10 jaar enorm geëvolueerd. Maar wij zijn zeer blij en trots dat wij er in geslaagd zijn om onze discipline tot een van de grootste sporten ter wereld te doen uitgroeien. Het is duidelijk dat we nog lang niet even groot zijn als voetbal, tennis of atletiek, maar wij hebben bij het IOC een sterke positie afgedwongen. Er wordt naar ons geluisterd. Dat is een mooie erkenning voor het dagelijkse werk en de zachte veranderingen die we de voorbije jaren hebben doorgevoerd.’ Vindt u hockey dit laatste decennium sterk veranderd? ‘Ja, al moet ik eerlijk toegeven dat die evoluties voornamelijk zijn ingegeven door de tv-stations omdat de uitzendrechten voor sportcompetities een stuk duurder zijn geworden. Het was dus zeer belangrijk hockey financieel sterk genoeg te maken op wereldvlak teneinde ons product, onze sport, nòg aantrekkelijker en interessanter te maken voor de tv-zenders en de adverteerders. Dat was een must om contracten af te sluiten, meer geld te verdienen en dit vervolgens te investeren in verschillende projecten op verscheidene niveaus.’ U gebruikte bewust het woord ‘product’ om hockey te omschrijven. ‘Vanzelfsprekend. Dat was geen toeval. Maar opgelet: het product, dat is niet alleen de wedstrijd, maar ook alles daarrond. Een uitgewerkt evenement gaat veel verder dan de wedstrijd en de atleten. U mag de beste wijn ter wereld produceren, maar als u hem gewoon in een fles giet en daar verder niets mee doet, zult u hem moeilijk verkocht krijgen. Maar met een mooi etiket, een goede marketing en een dito communicatie loopt de verkoop als een trein. Dat is wat wij voor onze sport willen doen en waar we vandaag met z’n allen aan werken. Het is een nieuwe strategie die we gaan toepassen om van hockey wereldwijd een succes te maken.’ Dit neemt niet weg dat de hockeysport zijn ziel een beetje kwijt is geraakt. Heel wat amateurs betreuren dat de gezelligheid van weleer de plaats heeft geruimd voor een sport die almaar professioneler is geworden… ‘Ik kan die aanmerkingen en die ongerustheid perfect begrijpen, want ik stam zelf uit het traditionele hockey. Maar als wij onze aanpak 42

Play Hockey • Collector • 2016

‘Belgisch succes is een voorbeeld voor heel wat landen!’ De internationale successen van de Red Lions laten Leandro Negre niet onverschillig. Dat komt ook omdat de Catalaan altijd een bijzondere band heeft gehad met ons land. Hij woonde een tijdlang in Brussel en komt graag naar België. ‘Ik ben heel trots en blij voor België. Ik gebruik het Belgisch voorbeeld trouwens heel vaak als ik andere landen bezoek. Ik heb jullie parcours naar de top-5 van de wereld toe heel aandachtig gevolgd. De federatie en de clubs hebben schitterend werk geleverd. Het is nu zeer belangrijk om de ontwikkeling van onze sport door te trekken, want er staan nieuwe naties op die ervan dromen om trofeeën en competities te winnen. Dat is nu het geval voor de Red Lions die telkens tot de favorieten behoren voor de eindzege, net als Australië, Duitsland en Nederland. Die concurrentie gaat meer spektakel en spanning opleveren tijdens de komende internationale toptoernooien en het olympisch toernooi deze zomer.’ En wanneer dit Belgisch succes ter sprake komt, valt de naam van de KBHB-voorzitter snel. De Brusselaar geniet veel bijval voor zijn werk in de schoot van de FIH alsook voor de Belgische toekomstvisie die hij vanaf zijn eerste ambtstermijn heeft verdedigd. ‘Marc Coudron is een bijzonder mens en een zeer actief lid in ons Uitvoerend Comité. Hij is jarenlang de beste Belgische speler geweest en staat dicht bij het hockey en de spelers. Zijn positionering op internationaal vlak is ontzettend nuttig voor het werk dat wij leveren.’ Als aandachtig toeschouwer op de laatste toptoernooien heeft Leandro Negre een zeer realistische kijk op het spel van onze nationale mannenploeg: ‘België heeft tijdens zijn ontwikkeling ingezet op het collectief en heeft verder gekeken dan de individuele talenten om een team te bouwen. Uw land heeft begrepen dat dit het belangrijkste element was in het moderne hockey, ook al stijgen sommige spelers natuurlijk boven de anderen uit, zoals bijvoorbeeld jullie captain JohnJohn Dohmen.’ Leandro Negre overhandigt het FIH-diploma van toernooiorganisator aan Marc Coudron en Hans Borstlap (Dragons) tijdens de World League 3 in Brasschaat.


OP WEG NAAR NIEUWE SPELFORMULES? niet hadden bijgesteld, zouden we altijd een leuke familiesport zijn gebleven. Dan zouden we nooit de erkenning in de huidige sportwereld hebben afgedwongen die we nu hebben. We moeten de dingen niet verbloemen: sport is ‘big business’ geworden. De tijden zijn veranderd. Wij hebben dit op een professionele manier aangepakt door een toekomstvisie voor onze sport te ontwikkelen. Als wij niets hadden gedaan en de voorbije 10 jaar niet de nodige stappen hadden gezet, dan zou hockey geen wereldsport zijn. Dit heeft ons ook de kans geboden om financieel sterker te worden en dat geld te gebruiken voor de ontwikkeling van hockey op wereldvlak.’ Betekent dit dat er binnenkort nog meer gesleuteld zal worden aan de reglementen en het spel? ‘Absoluut. Maar ik wil er wel even op wijzen dat wij de regels niet hebben veranderd, maar wel de reglementen. Dat is niet hetzelfde. De regels zijn permanent, de evolutie van het spel is dat niet. Ik wil ook preciseren dat het niet alleen de FIH is die de nieuwe ideeën heeft aangereikt. Die kwamen ook van de EHL en de India League. De EHL is altijd een echt laboratorium geweest dat de wijzigingen of de aanpassingen van het spel bestudeert, zoals met het invoeren van de self-pass. Wij hebben al veel gedaan om het spel sneller en aantrekkelijker te maken. Het is dus belangrijk om wat rust in te lassen en die wijzigingen te evalueren.’ Hebt u nu al bepaalde ideeën over toekomstige evoluties? ‘Wij gaan stilletjes beginnen denken over een aanpassing van de penalty corner. De p.c. is zeer belangrijk en van kapitaal belang in het moderne hockey. Wat wij voor de toekomst overwegen, is eventueel de cirkel te vergroten en die vijf meter naar achter te brengen tot aan de andere cirkel met de stippellijn. Daardoor zal de p.c. iets minder belangrijk worden. De cirkel zal groter worden en zal daardoor moeilijker te verdedigen zijn. Waardoor het aantal doelpunten volgens ‘het klassieke spel’ hopelijk zal toenemen... Maar wij zijn er ons van bewust dat het niet zo eenvoudig is om dit zomaar toe te passen. Er zal dus uitgebreid getest moeten worden. Wij zullen de EHL binnenkort contacteren om overleg te plegen en te peilen of zij geïnte-

resseerd zijn om dit de komende seizoenen uit te proberen. Ideaal zou zijn dat deze nieuwe regel al wordt toegepast op de Olympische Spelen van 2020 in Tokio.’ Kan hockey een voortrekkersrol spelen voor andere sporten, zoals bijvoorbeeld voor het voetbal? ‘Daar ben ik van overtuigd. Hockey heeft heel wat speciale en interessante aspecten die het voetbal kunnen inspireren. En het is een groot supporter van Barcelona die dit zegt! Zo is voetbal de enige sport waar de scheidsrechter als enige de touwtjes in handen heeft. Ook het voetbal kan zich laten inspireren door ons kaartensysteem en de tijdelijke uitsluiting. En kiezen voor een wisselsysteem zoals in hockey. Hierdoor zouden de spelers vaker kunnen rusten en zou het spelniveau 90 minuten lang constanter kunnen blijven. En wat gezegd van het gebruik van videobeelden? De voetbalinstanties hebben nu al meer dan 20 camera’s in de stadions. Het is dus niet moeilijk om die evolutie door te trekken. Verder denk ik ook dat de self-pass het spel kan versnellen en leuker maken om te volgen. In 2010 had ik trouwens een gesprek met Sepp Blatter en Michel Platini om onze manier van werken en denken in het hockey te verduidelijken, maar dat heeft uiteindelijk niets opgeleverd.’ Maar ook de video-arbitrage is niet boven elke kritiek verheven. De supporters begrijpen niet altijd de beslissingen, terwijl die op grond van de beelden nochtans voor de hand lijken te liggen. ‘Sta me toe om daar iets over te verduidelijken. De beelden die de videoscheidsrechter kan bekijken, hebben een andere kwaliteit dan de beelden die op de reuzenschermen van de stadions worden geprojecteerd. Ik heb dit zelf een paar keer uitgetest en geloof me: er is wel degelijk een groot verschil. Dit verklaart ook een aantal beslissingen. Toen wij deze revolutie lanceerden, stonden de referees er niet om te springen. Maar ik heb hen meteen duidelijk gemaakt dat dit bedoeld was om hen te helpen en hen te verdedigen. Iedereen maakt fouten en dat is al bij al niet het belangrijkste. Momenteel is er veel minder discussie op het veld. En iedereen respecteert de eindbeslissing. Dàt is het belangrijkste!’

‘Hockey 5s toekomst van onze sport!’ Ook al bezet de hockeysport al een kleine 10 jaar een voorkeurpositie op de mondiale sportladder, dan nog dient het verder te blijven ijveren om zijn groei door te trekken en dat in alle werelddelen. Daarbij rekent de FIH op een nieuwe discipline die een duurzame en een zo goedkoop mogelijke doorbraak zou moeten verzekeren in heel wat groeilanden, zoals Afrika en Centraal-Amerika. ‘Wij zijn tot de conclusie gekomen dat hockey op gras en zijn tegenhanger in zaal niet complementair zijn. Het gaat uiteindelijk om een totaal andere sport. Wij hebben geprobeerd om bepaalde aanpassingen door te voeren of evoluties te implementeren. Spijtig genoeg, en ook omdat Duitsland deze discipline overheerst, zijn we op een te sterke tegenstand gebotst. Maar als je aandachtig kijkt wie zich echt zorgen moet maken over deze discipline, dan beperkt zich dit tot Duitsland, Oostenrijk en drie of vier andere landen uit het oosten. Wanneer wij een groot indoorevenement organiseren, zoals een Wereldbeker, dan kost dit de FIH geld. Vandaar dat wij echt geloven in hockey 5s.’ Daarmee kennen we meteen ook de geheime troefkaart van Leandro Negre die de FIH moet toelaten om nog groter te worden. Een spel van 5 tegen 5: zoveel eenvoudiger, intuïtiever, gespeeld in infrastructuren die minder kosten, ontzettend makkelijk in te voeren en dat waar ook ter wereld. ‘Hockey 5s kan je overal spelen: in Jamaica, in Trinidad and Tobago, in China… De regels zijn geweldig eenvoudig en duidelijk voor iedereen. Het veld laat zich makkelijk installeren en er zijn geen complexe installaties nodig om te kunnen spelen. Het succes is enorm… Tijdens de Jeugdspelen in Nanjing was IOC-voorzitter Thomas Bach aanwezig op de finale. Hij vroeg me toen wanneer we gingen beslissen om hockey met 11 te vervangen door hockey met 5. Ik heb hem geantwoord dat ik een veel beter voorstel had voor hem. Waarom niet beide, zoals met volleybal en beachvolley? Het is een echt opwindende en meeslepende sport. Ik ga er alles aan doen om hockey 5s de komende jaren verder te ontwikkelen en ik hoop dat 2024 een realistische termijn is om dat klaar te krijgen.’

Play Hockey • Collector • 2016

43


De 1e editie van de World League in New Delhi was allerminst een voltreffer qua publieke belangstelling. Twee oorzaken: 1) de tickets kostten 50 eurocent; 2) deze Indiase regio ligt niet wakker van hockey.

INDIA EN AFRIKA CENTRAAL IN ONTWIKKELINGSPROJECTEN sport in zijn totaliteit te promoten in alle landen die lid zijn van de FIH.’

Sommigen hebben het moeilijk met de ultradominante positie van India en zijn invloed op wereldschaal. Is dat een kritiek waarmee u kunt leven? ‘Wij hebben het altijd moeilijk gehad om sponsors aan te trekken, maar er is een land waar hockey een echte nationale sport is en dat is India, een groeiland met een enorm potentieel. Vandaar dat wij beslist hebben om met de Indiase federatie en na een aantal zeer moeilijke jaren alginds samen iets moois op te bouwen. Momenteel komen de grootste sponsors van de FIH, zoals Hero Motors, uit India. Verder wil ik ook duidelijk stellen dat al het ingezamelde geld niet gebruikt voor, of terugkeert naar India. Dat wordt benut voor al onze projecten wereld44

Play Hockey • Collector • 2016

wijd. Zo investeren wij momenteel veel in Afrika waar wij grote groeimogelijkheden bespeuren, vooral bij de meisjes. Dat kan een echte trigger zijn voor de toekomst. Ook daarom is dit geld zeer belangrijk.’ Ook het lucratieve langetermijncontract (8 jaar, naar schatting 250 miljoen dollar) met de grote Indiase tv-keten Star Sports heeft veel inkt doen vloeien… ‘Dat was een buitenkans die we niet aan ons voorbij konden laten gaan. Ik herinner er nog even aan dat de Europese zenders niet altijd bereid zijn om de grote middelen uit te trekken om hockey op tv te brengen. Ik val hierbij in herhaling, maar kom: dit grote geld wordt gebruikt om de

Maar u begrijpt wel dat het grote publiek soms de indruk heeft dat India hierdoor een bepaalde druk kan uitoefenen op de FIH, ook al omdat dit land in de periode 2014-2018 alle grote toernooien kreeg toegespeeld? ‘Ik geef toe dat wij de voorbije jaren India en onze sponsors inderdaad hebben verwend, maar dat was enkel in het voordeel van alle andere landen waar hockey wordt gespeeld. Niettemin wil ik toch even vermelden dat wij alle landen dezelfde kansen hebben gegeven en dat slechts een handvol hierop is ingegaan. Geloof me: wij vragen niet liever dan op de lange termijn samen te werken en contracten te tekenen met de landen die daarom vragen. Wij hebben geen exclusiviteitsrecht. Wij mikken wel op een minimum van vier jaar, wat de beide partijen toelaat om een sterk project uit te werken. Sponsors houden van continuïteit. En verder is het fout te stellen dat alles naar India gaat, want wij organiseren ook grote competities in Argentinië en Engeland.’

DE EUROPESE ZENDERS ZIJN NIET ALTIJD BEREID OM DE GROTE MIDDELEN UIT TE TREKKEN OM HOCKEY OP TV TE BRENGEN.


Welke zijn de grote uitdagingen voor uzelf en voor de FIH op het ogenblik dat u een derde ambtstermijn ambieert aan het hoofd van het wereldhockey? ‘Wij hebben al heel wat vooruitgang geboekt, maar continuïteit is essentieel om de groei te kunnen doortrekken. Wij gaan ons buigen over een aantal prioritaire werkpunten, zoals de Wereldbeker die met meer ploegen gespeeld moet worden, in verschillende stadions, over een langere periode en met maximaal twee

wedstrijden per dag. Wij willen ook de formule van de finale van de World League afslanken en een echte liga organiseren tussen de acht laatste ploegen tijdens de 4e en laatste ronde. Verder moeten we ook bepalen welke kant we uitwillen met hockey 5s. Het is een instrument met een enorm potentieel dat ook gevolgen kan hebben voor het hockey met 11. Vandaar dat er goed dient nagedacht en er nieuwe ideeën naar voor dienen geschoven met het oog op de verdere groei.’

WIJ GAAN ONS BUIGEN OVER EEN AANTAL PRIORITAIRE WERKPUNTEN, ZOALS DE WERELDBEKER DIE MET MEER PLOEGEN GESPEELD MOET WORDEN, IN VERSCHILLENDE STADIONS, OVER EEN LANGERE PERIODE EN MET MAXIMAAL TWEE WEDSTRIJDEN PER DAG.

HOCKEY OP DE WIP VOOR DE SPELEN VAN 2020? Leandro Negre is eveneens een invloedrijke bestuurder bij het IOC en onderhield altijd een uitstekende verstandhouding met de verschillende voorzitters die er elkaar opvolgden. Als de olympische toekomst van hockey ter sprake komt, toont de FIH-voorzitter zich uiterst zelfverzekerd. Er is nooit echt sprake geweest dat hockey ooit zou worden afgevoerd als olympische discipline, ook al leefde die piste in februari 2013 uitgebreid in de media. ‘Ik kan daar meer over vertellen, maar om te beginnen dit: onze sport was nooit in gevaar, ook al zorgden bepaalde omstandigheden ervoor dat hockey samen met kano, worstelen, moderne vijfkamp en taekwondo in de lijst van vijf bedreigde sporten verzeilde. Na de Spelen van Londen werd hockey door één enkel lid van het Uitvoerend Comité genoemd als mogelijk kandidaat om uit het olympisch programma te verdwijnen. Dat was meteen ook de enige reden waarom wij op die lijst terechtkwamen. Na het groot succes op de

Spelen van 2012 was er geen enkel ander realistisch argument dat in ons nadeel kon spelen. Maar de heisa zorgde er wel voor dat we alert zijn gebleven en aan een toekomstgerichte politiek zijn gaan werken. Waardoor onze positie momenteel veel sterker is.’ Dit betekent met andere woorden dat de toekomst verzekerd is en er voor hockey nog mooie olympische edities klaarliggen? ‘Er is geen enkele reden meer om bang te zijn. Hockey krijgt de kans om tijdens de Spelen een aardig aantal nieuwe bladzijden bij te schrijven. Wat dat betreft heb ik alle mogelijke geruststellingen gekregen van Thomas Bach. De huidige discussies binnen het IOC gaan over iets totaal anders. Het zijn niet langer de sporten die in vraag worden gesteld, maar wel hun disciplines, zoals in de atletiek, het zwemmen en de gymnastiek. Het is de bedoeling om het aantal disciplines te verminderen en op die manier andere sporten in het programma te integreren.’ Alle hockeyliefhebbers ter wereld kunnen dus op hun beide oren slapen!

De FIH leerde van zijn fouten en organiseerde zijn 2e editie in een landsgedeelte dat meer openstaat voor de sport. De muziekshow en de tolk die het streekdialect machtig is, leveren een grote bijdrage aan het succes van dit rendez-vous.

Play Hockey • Collector • 2016

45


1 5

3

Een record! Sofie Gierts (Antwerp) werd tijdens haar prachtige carrière in de hoogste afdeling liefst zes keer winnaar van de prestigieuze Gouden Stick, de hoogste individuele bekroning in de Belgische hockeysport. Een prestatie die wellicht nooit meer geëvenaard wordt. Bij de Heren bezet Thierry Renaer (Leuven) de koppositie met drie Gouden Sticks. Opmerkelijk: slechts twee buitenlanders wonnen ooit een Belgische Gouden Stick: de Argentijn Juan Garreta (2006) en de Spanjaard Pau Quemada (2015).

7

De FIH heeft een nieuwe wijziging doorgevoerd aan zijn reglement over de vrije slag op minder dan 5m van de cirkel (binnenkant stippellijn). Voor een aanvallende slag binnen de 23m moet de bal 5m afleggen of moet door een verdediger aangeraakt worden alvorens deze in de cirkel mag gespeeld worden. Hierdoor verdwijnt de mogelijkheid voor de aanval om de bal even aan te raken en vervolgens rechtstreeks in de cirkel te schieten door een medeaanvaller.

70

Ziedaar het aantal hockeyvelden in ons land. De laatste projecten hebben ervoor gezorgd dat Embourg (Rixensart), Daring en Leuven op een gloednieuw speelveld kunnen aantreden. Andere clubs zoals Jaguar (Perwez) zouden binnenkort – eindelijk – over hun eerste eigen veld moeten beschikken. België telt 83 officieel erkende clubs. Hannuit is de laatste is het rijtje en meteen ook het 42e lid van de Ligue Francophone de Hockey. Er is dus nog veel werk aan de winkel vooraleer elke club over zijn eigen infrastructuur kan beschikken.

358

Het record van het aantal selecties voor de Belgische nationale ploeg staat nog altijd op naam van de huidige federatievoorzitter Marc Caudron (358 stuks). De Brusselaar wordt in het klassement gevolgd door Maxime Luycx (345), Thierry Renaer (339) en Xavier Reckinger (326). Net naast dit podium staat de captain van de Red Lions, John-John Dohmen, met 320 selecties. Maar de speler van de Waterloo Ducks is wel de enige nog actieve international in de top 5 die wordt volgemaakt met de huidige trainer van de Dragons, Jean Willems (312).

46

Play Hockey • Collector • 2016

6

De geschiedenis van de Olympische Spelen wordt gekleurd door een prachtig verhaal van drie generaties kampioenen. In 1992 won de Duitser Andreas Keller de gouden medaille in Barcelona. Hij was evenwel niet de eerste van zijn illustere hockeyfamilie die tijdens de Spelen op het podium mocht. Voor hem won zijn grootvader Erwin zilver – 1936 in Berlijn – terwijl zijn vader Carsten in 1972 in München een gouden medaille had veroverd.

Zeven landen stonden aan de wieg van de FIH: Oostenrijk, Spanje, Hongarije, Zwitserland, Tsjecho-Slowakije, Frankrijk en België. De Internationale Hockeyfederatie werd opgericht op initiatief van Paul Léautey. Dit gebeurde op 7 januari 1924 in Parijs. Deze machtige instantie was aanvankelijk gevestigd in Brussel, maar verhuisde in 2005 naar Lausanne.

12 105 132

HOCK3Y IN C1JF3R5

Terechte bekroning voor middenvelder Robert Van der Horst die door de Internationale Hockeyfederatie werd uitgeroepen tot Speler van het Jaar 2015. John-John Dohmen, de captain van de Red Lions, was eveneens genomineerd, maar kon niets inbrengen tegen de suprematie van de captain van Oranje en Oranje Zwart. De Nederlander, die 10 jaar geleden de titel bij de Beloften veroverde en reeds zes keer genomineerd was, werd logischerwijze beloond voor een zoveelste simpelweg uitzonderlijk seizoen. Bij de Dames ging de titel naar zijn landgenote Lidewij Welten. Bij de Beloften waren de trofeeën voor de Britse Lily Owsley en de Duitser Christopher Rühr.

Onze nationale Herenploeg nam in totaal 12 keer deel aan de Olympische Spelen. De bronzen medaille die zij in Antwerpen (1920) won, blijft tot op heden het beste resultaat. De erelijst bij de 11 andere deelnames: 1928 (4e), 1936 (9e), 1948, 1952, 1956 (7e), 1960 (11e), 1964, 1968 (9e), 1972 (10e), 1976 (9e), 2008 (9e) en 2012 (5e). De Red Panthers van hun kant namen enkel deel aan de Spelen van Londen in 2012. Dat was meteen ook een primeur in de Belgische sportgeschiedenis want zij waren het eerste Belgische vrouwelijke team dat zich voor de Olympische Spelen kon plaatsen.

Sinds mei 2014 heeft de FIH de maximale lengte van de sticks beperkt tot 105 cm. Daarmee ging het in op een eis van sommigen na het gebruik van een speciale stick door Jeremy Gucassof, de Belgische doelman van Racing en de nationale ploeg. Die stick was speciaal gemaakt voor de Shoot-Outsessies van internationale competities (EHL en World League). Tot daarvoor stond in het reglement met betrekking tot de uitrusting enkel te lezen dat de stick maximaal 737 gram mocht wegen, maar over de lengte was niets bepaald.

20 000

De Internationale Hockey Federatie telt momenteel 132 landen. Tijdens het Hockey Revolution Congress, dat in november jongstleden in Marrakech georganiseerd werd, verwelkomde de FIH vijf nieuwe federaties: Burundi, Kameroen, Sierra Leone, Vietnam en Haïti. De hockeysport heeft de grootste groeimarge op het Afrikaanse continent, want van de 54 landen zijn er momenteel slechts 21 lid van de internationale federatie. Maar het grootste probleem van een grotere uitbreiding ligt bij de infrastructuren, want heel weinig landen beschikken over natte synthetische velden (Zuid-Afrika, Egypte en Ghana).

Een titel in EHL is niet alleen prestigieus, maar ook erg lucratief. De winnaar van de competitie neemt inderdaad 20.000 euro mee naar huis. De verliezende finalist moet tevreden zijn met 10.000 euro en de winnaar van brons met 5000 euro. De Beste Speler van het Toernooi mag eveneens 5000 euro op de rekening bijschrijven.



COLSAERTS/DENAYER

Green of astroturf: zij denken al aan Rio

48

Tekst Valentin Thiery Foto’s PHDPH Shutterstock

Het lijdt geen twijfel dat de wegen van Red Lion Felix Denayer en Nicolas Colsaerts elkaar zullen kruisen op de Olympische Spelen van Rio want beiden zijn gek van golf. En ook van hockey. Kruisinterview.

112 jaar heeft de golfliefhebber er op moeten wachten, maar dit jaar staan de 18 holes en het witte balletje eindelijk weer op het programma van de Olympische Spelen. Noteer augustus 2016 in Rio. En dit keer zal het deelnemersveld uitgebreider zijn dan in 1904 in Saint-Louis (USA) toen er alleen plaats was voor een paar Amerikanen en Canadezen. Aan deze editie zullen 60 mannelijke en vrouwelijke golfers deelnemen uit de hele wereld. Nicolas Colsaerts, een van de beste Belgische golfers ooit, zal waarschijnlijk op dat rendez-vous aanwezig zijn. ‘Ik heb niet de gewoonte om het vel van de beer te verkopen vooraleer die geschoten is, maar ik denk dat het goed zit’, aldus de 33-jarige golfprofessional. ‘Als ik mijn plaats in de top-250 van de wereld kan vasthouden, komt het zeker goed. Ik moet dus gewoon doorgaan met het scoren van punten. Het kwalificatiesysteem zit ietwat ingewikkeld in elkaar, maar vertrouw me: ik zal erbij zijn in Rio. En mijn ganse speelkalender is zo opgevat dat ik daar met mijn sterkste wapens zou moeten starten.’

Paspoort Voornaam: Nicolas Naam: Colsaerts Geboortedatum: 14 november 1982 Leeftijd: 33 jaar Club: Anahita (Mauritius) Prof: Sinds 2000 Palmares : in 2012 winnaar van het Volvo World Match Play Championship, eerste Belg die deelnam aan de Ryder Cup (2012)

Play Hockey • Collector • 2016

Ook Felix Denayer, een andere persoonlijkheid van de Belgische sportwereld, is blij dat golf weer op het olympisch programma prijkt. De Red Lion is al van kindsbeen een groot liefhebber. Als hij niet voor de nationale ploeg of voor de Dragons uitkomt, trekt de Antwerpse hockeyer er vaak op uit met zijn stokken en zijn golfkar. ‘Ik vind het heerlijk om gedurende 3 uur te ontspannen en buiten te genieten van de rust. Bovendien is golf fysiek minder zwaar’, aldus de man die een 14 hcp kan voorleggen. ‘Ik ontdekte de sport dankzij mijn vader. Vandaag vind ik het geweldig dat ik met iedereen de baan op kan, in het bijzonder met mijn grootvader die 80 is. Ik volg ook de uitslagen van de Belgische golfers op de voet. Zoals die van Nicolas Colsaerts. Ik herinner me zijn Ryder Cup in 2012. Hij heeft een moeilijke periode doorgemaakt, maar begint nu stilaan weer beter te spelen. Het zou top zijn als hij er bij is in Rio.’ Zouden ze in Rio samen een balletje kunnen slaan? Of dat nu op een green is of op astroturf maakt weinig uit. Beiden delen hun liefde voor golf en hockey, want als kind was Nicolas een hockeyspeler. Maar daarna kozen ze elk hun eigen weg met het bekende succes. Op zijn 26e zal Felix Denayer toetreden tot het besloten kringetje dat drie Olympische Spelen op zijn palmares heeft staan. ‘Dat

zou toch wel bijzonder zijn, ja. Maar vooraleer de Spelen er aan komen, kan er nog heel wat gebeuren. Natuurlijk wil ik er naartoe. Ik loop evenwel altijd het risico op een blessure of op een niet-selectie. Ik hoop in elk geval op een goede prestatie, maar ik hoop ook dat dit niet mijn slotbestemming wordt. Tokio 2020 spookt al een beetje door mijn hoofd, ook al is dat nog erg ver.’ Wat de Brusselaar betreft: met zijn eerste deelname stapt hij de Belgische sport- en golfgeschiedenis in. ‘Ik had daar vroeger nooit bij stilgestaan, want golf stond niet op het olympisch programma. Maar nu is het een must geworden. De Spelen leven in onze familie, want mijn overgrootvader nam deel aan de edities van 1928, 1936 en 1948. Maar voor ons Europeanen blijft de Ryder Cup natuurlijk de heilige graal, gevolgd door toernooien als de Masters en de British Open. Maar met de jaren kunnen ook de Olympische Spelen uitgroeien tot een van belangrijkste toernooien.’ In Zuid-Amerika krijgt Nicolas Colsaerts wellicht het gezelschap van zijn Antwerpse collega Thomas Pieters. ‘Wij zijn al drie jaar lang heel goed met elkaar bevriend. Hij is een toekomstige top-50 speler en zijn carrièrestart is formidabel. Geloof me: u hebt van ons het laatste nog niet gezien’, zegt hij, waarop Felix Denayer inpikt: ‘Ook ik volg de resultaten van Thomas Pieters. Hij is zeer zegehongerig en ik heb de indruk dat hij ontzettend gedisciplineerd is.’


Voornaam: Félix Naam: Denayer Geboortedatum: 31 januari 1990 Leeftijd: 26 jaar Club: KHC Dragons Selecties: 226 Erelijst: O.S. Peking 2008, Londen 2012, Europees vice-kampioen 2013, Belgisch kampioen 2010, 2011 en 2015

Felix Denayer tijdens de World League 3. Het wordt een finaleplaats voor ons BNT tegen Australië en vooral een kwalificatie voor de Olympische Spelen in Rio.

PROFGOLFER EN -HOCKEY: VERSCHILLEND STATUUT In tegenstelling tot de Red Lions moet Nicolas Colsaerts vaak de dingen in zijn eentje opknappen. ‘Na Rio moet je gaan focussen op golf’. De woorden komen uit de mond van de moeder van Felix Denayer en zijn aan haar zoon gericht. ‘Een golfcarrière zou moeilijk zijn geweest, want de concurrentie is groot’, aldus de middenvelder van de Dragons. ‘En vandaag ligt de overstap van een teamsport naar individueel ook te moeilijk. Toen ik voor hockey koos, was dat ook om een ploegsport te beoefenen. Wij zijn meer dan ploegmaats. We delen de goede en de slechte momenten. We steunen elkaar. Dat gebrek aan gezelschap zou me zwaar liggen. Als ik zie hoe sommige atleten in hun eentje op Lanzarote toekomen voor de stages, dan weet ik dat ik veel geluk heb.’ Nicolas Colsaerts brengt 11 maanden per jaar in het buitenland door en erkent dat er één minpuntje is aan het golfen: ‘Ik mis het teamgevoel, de kleedkamer, de training en de sfeer. Vandaar ook dat ik zo genoten heb van mijn selectie voor de Ryder Cup. De teamcompetities waren er trouwens een meevaller. Maar een voorbereiding op je eentje is niet het leukste. Daar waken wij ook over. Zo maakt mijn manager van sommige trainingsweken gebruik om Thomas Pieters of Thomas Detry uit te nodigen. Wat de moeilijke periodes betreft: die bekijk ik met mijn team, want dat is mijn enige baken. Dat zijn getrouwen onder de getrouwen, samen met een aantal vrienden, een paar maten op de Tour en mijn ouders, onvoorwaardelijke supporters.’ De steun van de omgeving is één ding, de financiering en de studies een ander. Ook daar zitten beide spor-

ten niet altijd op dezelfde golflengte. ‘De combinatie van universiteit en nationale ploeg was best moeilijk’, zegt Felix Denayer die in 2015 door de universiteit van Antwerpen tot ‘Student-Atleet van het Jaar’ werd uitgeroepen. ‘Ik heb mezelf bij momenten geforceerd in de twee domeinen en dat leidde toen tot blessures of ziekte.’ Eens hij zijn eindwerk heeft ingediend (hij hoopt voor Rio) zal ‘Flex’ een diploma ecologische wetenschappen op zak hebben; een veiligheidsgarantie voor de toekomst. Voor Nicolas Colsaerts ligt de zaak nog ingewikkelder. ‘Hockey heeft een federatie die topsport ondersteunt. In golf moet je alles in je eentje doen en zien dat je geen vergissingen maakt. Ik heb het geluk gehad dat ik drie fantastische mensen heb ontmoet. Zonder hen had ik nooit aan de Ryder Cup kunnen deelnemen. Ik moet ook mijn sponsors danken die even trouw zijn als onmisbaar. Wat de toekomst betreft: ik blik nooit vooruit. Tot grote ergernis van mijn manager die mij probeert te sensibiliseren met het oog op mijn toekomst en zoveel mogelijk centen opzijlegt voor mijn toekomstig leven als niet-sporter. Ik blijf met mijn gedachten in het heden. Ik heb nog mooie jaren voor de boeg en steek daar mijn energie in. Daarna zien we wel.’ HOCKEYERS OOK BEDREVEN MET DE GOLFSTOK Onze beide experts zijn het eens: hockey en golf hebben veel gemeen. ‘Onze hockeyspelers zijn doorgaans heel bedreven in het golf… Hoeveel voorbeelden wil je?’ De vraag van Nicolas Colsaerts spreekt voor zich. Heel wat specialisten met de stick doen het ook uitstekend op de greens.

‘Ik trok met Sébastien Dockier (Den Bosch) en Arthur Van Doren (Dragons) gedurende enkele dagen naar Engeland om er te golfen. Toen ik de laatste keer op de baan stond met Harrison Peeters (Beerschot, dicht bij hcp 0) en Philippe Goldberg (T.2 Red Lions) verloor ik, want op de laatste hole belandde mijn bal tussen de bomen’, lacht Felix Denayer. ‘Net zoals in hockey moet je zeer precies spelen en net zoals in hockey moet je scoren als de kans zich aandient. Verder moet je ook zeer regelmatig zijn. Als je in golf een paar fouten maakt, kan de kaart zo naar de prullenmand. Met de bal aan de stick moet je ook heel constant presteren om titels te veroveren.’ Christian Vander Gracht (Well), Philippe Vanhemelen (Orée), de familie Toussaint: stuk voor stuk voelen ze zich op hun gemak op een green. ‘En dit ongeacht de generatie’, aldus Nicolas Colsaerts. ‘Ik was er bij toen Tom Boon voor het eerst tegen een golfbal sloeg en het was meteen duidelijk dat de betere hockeyers veel aanleg hebben om goede golfers te worden. Als je de bal naar de winkelhaak kan mikken, ter hoogte van de plank of over de grond, dan begrijp je hoe de bal beweegt en welke technieken je daar voor nodig hebt. Voor de ‘touch’ moet je weliswaar uren trainen, maar je merkt meteen dat zij eigenlijk nooit een complete misslag zullen afleveren.’ En omdat een voorbeeld beter is dan de beste uiteenzetting: weet dat de vader van Nicolas Colsaerts Belgisch golfkampioen werd bij de seniores nadat hij als hockeyer 20 jaar actief was in D1.

Play Hockey • Collector • 2016

face to face

Paspoort

49


Student en topsporter: een veeleisende combinatie

zagrÉ/LOOTENS

Niet elke atleet verdient jaarlijks om en bij de 23 miljoen euro zoals Lionel Messi. De meesten moeten dus denken aan hun toekomst en dat verloopt vaak via een diploma hogere studies. Maar net zoals aan de universiteiten en de hogescholen telt ook in topsport elk detail. Twee voorbeelden, met spurtster Anne Zagré en Max Lootens, de hockeyer van Racing.

50

‘Wie wil, kan’. Ziedaar wellicht de stelregel die het beste aansluit bij elke topsporter die tegelijk ook hogere studies afwerkt. Vooral wanneer de ene toeleeft naar de Olympische Spelen van Rio 2016 en de andere naar de Wereldbeker hockey U21. Zoals dit het geval is voor de Brusselse spurtster Anne Zagré (economische wetenschappen aan het Ichec in Brussel) en Racingman Max Lootens (bio-ingenieur aan de VUB). Beide atleten houden er een ministeriële agenda op na om hun persoonlijke doelstellingen waar te maken: topprestaties leveren in hun sport zonder hun toekomst te verloochenen. Zij weten heel goed dat zij geen gouden bergen zullen verdienen en dat een ongelukje snel is gebeurd. De respectievelijk 25-jarige jongedame en de 18-jarige Antwerpenaar doen het elk op hun manier. Zij trainen allebei zeer intensief, maar op studievlak geniet de ene wel degelijk meer voordelen dan de andere. ‘De VUB helpt me echt om alles te regelen voor wat betreft mijn studies en mijn trainingen. Ik heb iemand aan de universiteit die me opvolgt en mij geregeld contacteert. In vergelijking met Antwerpen, waar de studies de voorrang krijgen en waar ploegmaats bij U21 zoals Henri Raes en Gregory Stockbroeckx studeren, geniet ik veel voordelen. Momenteel lukt het allemaal vrij goed, want er zijn geen topcompetities. Maar wanneer de Wereldbeker er aan komt in december 2016 zullen zij problemen hebben die ik niet zal kennen”, aldus de eerstejaarsstudent die zijn zes examens in januari met succes heeft afgelegd (het 7e werd naar een latere datum verschoven).

Play Hockey • Collector • 2016

De in Ukkel geboren Anne Zagré is veel meer op zichzelf aangewezen, maar kan rekenen op proffen die zich soepel opstellen. ‘Dit jaar is een beetje anders, want ik moet enkel nog mijn eindwerk afmaken (over de… reconversie van topsporters). Toen ik bij het Ichec begon, was er niets voorzien voor topsporters. Daarna is het ietwat professioneler geworden, maar ik heb geen specifiek statuut. Ik heb mijn lessen kunnen spreiden, wat meteen ook verklaart dat ik nu al acht jaar bezig ben, maar die vrijheid hebben alle studenten. Eigenlijk hangt het van de persoon die tegenover mij zit af of de examens verplaatst kunnen worden. Over het algemeen zijn de proffen daar soepel in, maar zij zijn niet echt op de hoogte van mijn trainingen of competities. Wanneer ik in het buitenland ben, is het belangrijk om op medestudenten te kunnen rekenen voor mijn leerstof.’ Beide gesprekspartners worden gedreven door de drang om aan prestigieuze competities deel te nemen. ‘Er zijn er veel die beginnen, maar ook veel die stoppen. Ik denk dat dit te maken heeft met motivatie, organisatie, gezinsomkadering en opvoeding’, zegt Anne Zagré.

De Vlaamse verdediger sluit aan: ‘Niet iedereen heeft de voordelen die ik heb, maar ik ben ervan overtuigd dat het mogelijk is om te combineren. Zelfs zonder het statuut van topsporter bij de VUB zou ik niet gestopt zijn bij de U21. Ik zou gewoon minder tijd hebben gehad om 100% met hockey bezig te zijn. Ook discipline is van kapitaal belang. Als je niet aan het hockeyen bent, moet je werken, maar ook niet vergeten om een beetje rust in te bouwen. Als je wil, kan je.’ Beide atleten dragen het hoofd stevig op de schouders en snijden een belangrijke periode in hun carrière aan. Over enkele maanden mikt Anne Zagré ronduit naar een finale op de Olympische Spelen. ‘Moeilijk, maar niet onmogelijk, want anders zou ik dat niet zo durven stellen’, lacht ze. ‘Voor Rio zijn er de Europese Kampioenschappen. Als ik mijn eindwerk niet klaar krijg tegen augustus is dat geen drama. Ik zal er een beetje aan werken en dat helpt me om aan iets anders te denken dan sport. In elk geval heb ik niet de indruk dat mijn studies een invloed hebben op mijn uitslagen.’

Paspoort Voornaam: Anne Naam: Zagré Geboortedatum: 13/03/1990 Leeftijd: 26 jaar Club: Royal Excelsior Club Brussels Studies: Master in economische wetenschappen (Ichec - Brussel) Erelijst: halve finale Olympische Spelen 2012, 4 keer Belgisch kampioene op de 100m, 4e op een Europese Kampioenschappen 2014 op de 110m horden


Voornaam: Max Naam: Lootens Geboortedatum: 12/10/1997 Leeftijd: 28 jaar Club: Racing Bruxelles Studies: 1e jaar bio-ingenieur aan de VUB Teams: Dragons (7 tot 18 jaar), Racing

Generaties tegen elkaar: Ronald Brouwer, voormalig Nederlands international, en Max Lootens, U21 en aspirant voor het BNT.

Motivatie, geduld en discipline leiden naar de top De 18-jarige Max Lootens wil er alles aan doen om tot het team van 18 spelers te behoren dat naar India reist voor de Wereldbeker. De selectie bestaat momenteel uit 25 spelers. ‘Dit is het jaar waar ik beter moet worden en blijven doorgaan. We hebben een sterke groep, maar ik denk niet aan de selectie. Ik doe zo hard mogelijk mijn best en daarna zien we wel.’ TRAINEN, COMPETITIE, WERKEN, SLAPEN HET TIJDSCHEMA VAN ANNE ZAGRÉ Dat is goed gevuld. Tussen haar eindwerk, haar trainingen en haar rustperiodes door heeft de spurtster nog amper tijd voor zichzelf. ‘Bij het begin van mijn studies volgde ik de lessen overdag. Drie jaar geleden ben ik overgestapt naar gespreide uren waardoor ik voor alles wat meer tijd heb. Ik heb het liever zo. Bovendien is mijn coach een professional, wat niet het geval was met zijn voorganger. We kunnen de trainingssessies dus inplannen om op het even welk moment van de dag. Over het algemeen train ik van 11 tot 13 uur en daarna verzorg ik mezelf. Op het einde van de namiddag beginnen de lessen. Ik maak van mijn vrije tijd gebruik om te werken. Ik heb nooit overwogen om geen hogere studies te doen. Ik wou absoluut een

garantie voor de toekomst. Atletiek duurt een bepaalde periode en je weet nooit wat er kan gebeuren. Je kan altijd een ernstige blessure oplopen of slecht gaan presteren.’ DE DAG VAN MAX LOOTENS Ook bij hem zitten de uren goed vol, zoals de hele week trouwens. Behalve op zaterdag, want dat is zijn enige rustdag en daar maakt hij dankbaar gebruik van om de kampioenschapswedstrijd van de dag daarop voor te bereiden. ‘Trainen met Racing, trainen met de U21, ‘personal performance’-sessies, fitness en les van maandag tot vrijdag: veel vrije tijd blijft er niet over. Tijdens de blokperiode in januari hebben de trainingen veel tijd gekost. Wanneer die niet in Brussel gehouden werden, kostte me dat makkelijk een halve dag studeren. Maar ik stond vroeger op om te studeren en toen ik op het veld stond, zag ik dat als een leuke pauze.’ ‘VRIJE TIJD OORDEELKUNDIG INVULLEN’ Je kan maar beter goed omringd zijn als je tegen 100 km/h leeft. Wat dat betreft hebben de Brusselse en de Antwerpenaar niet te klagen. Anne Zagré: ‘Ik denk dat ik mijn sociaal leven en mijn familiezaken goed op orde heb, ja. Dat is een vaste gewoonte geworden, want ik loop al vanaf

mijn 15e. Ik woon nog altijd bij mijn mama, samen met mijn broers en zussen. Zij behoren elke dag tot mijn leven. Mijn zus studeerde hetzelfde als ik en helpt me bij mijn eindwerk. En verder is het gewoon prettig om je elke dag gesteund te weten. Zonder mijn vrienden te vergeten die ook nadrukkelijk aanwezig zijn.’ Voor Max Lootens ligt de situatie een ietsje anders. Nadat hij vorig jaar voor Brasschaat speelde en daar ook woonde, besliste hij om naar Brussel te verhuizen om zijn studies met hockey te combineren. Daardoor zit hij nu vaker op zijn eentje. ‘Het was een moeilijke stap om Dragons te verlaten, maar ik had meer minuten in de Ere-afdeling nodig om de Wereldbeker te halen. En de voordelen die de VUB aanbood, wogen mee door in de balans. Het was niet makkelijk om mijn familie en mijn vrienden achter te laten. Alles is nieuw hier in Brussel, waar ik woon. Ik probeer mijn vrienden van school toch om de drie weken te zien. Ik heb ook een vriendin met wie ik twee keer per week afspreek. Het komt er op aan om je vrije tijd optimaal in te vullen. Dat is niet altijd even gemakkelijk, maar ik heb het geluk dat ik goede vrienden heb, een tof team en een sportieve familie die allemaal veel begrip tonen. Dat geeft een geweldige boost om de uitdagingen aan te gaan.’

Play Hockey • Collector • 2016

face to face

Paspoort

51


rochus/van lindt

Het nieuwe drukke bestaan van ex-topsporters

52

Het dubbelspel winnen op Roland-Garros of deelnemen aan de Olympische Spelen in Londen: het is uniek in een sportcarrière. Maar die topmomenten zijn van korte duur in vergelijking met wat er na de sportcarrière komt. We maken de vergelijking tussen tennisser Olivier Rochus en hockeyspeelster Lieselotte Van Lindt. Woensdag 1 oktober 2014. De Ethias Trophy in Bergen. De Oostenrijker Gerald Melzer verslaat Olivier Rochus en maakt zo een einde aan de 15-jarige profcarrière van de Belg. ‘Mijn heupoperatie een jaar voordien heeft dat proces versneld. Ik verloor mijn ranking, recupereerde niet meer, stond rond de 400e plaats op de ATP-lijst en slaagde er niet meer in om een aantal wedstrijden na elkaar te winnen om weer op te klimmen. Het was tijd om de bladzijde om te slaan. De opofferingen, de moeilijke momenten, de trainingen, de stress: ik heb het allemaal meegemaakt, maar dat is nu allemaal gedaan’, aldus de 35-jarige ex-tennisser. De emoties zijn nog altijd voelbaar, ook al stelde hij toen in Bergen dat hij klaar was om aan zijn nieuwe leven te beginnen. Zondag 30 augustus 2015. Het Olympic Park in Londen. België verslaat Italië en wordt 5e in de Europabeker hockey. Het is de laatste wedstrijd van captain Lieselotte Van Lindt die afscheid neemt van het internationale toneel. ‘Ik had mijn ouders beloofd om na de Olympische Spelen 2012 te stoppen bij de Red Panthers en volop in hun zaak te komen werken, want vroeger was ik vaak afwezig. Maar omdat ik nog jong was, wou ik absoluut nog een keertje de OS meemaken. Omdat we tijdens de World League in juli 2015 de kwalificatie voor Rio hebben gemist, heb ik beslist om er een punt achter te zetten, want het werd te moeilijk om de twee te combineren’, aldus de 26-jarige speelster van Leuven die haar gloriejaren dus afsluit met een 7e plaats op de World League en zonder medaille in augustus jongstleden. ‘Spijtig.’

Play Hockey • Collector • 2016

RACKET EN STICK ZIJN OPGEBORGEN, MAAR VERVELEN IS ER NIET BIJ Hoewel zij bij hun beslissing niet over een nacht ijs zijn gegaan, hebben beide atleten meteen daarop hun leven helemaal omgegooid, zonder zich daarom direct op hun gemak te voelen. Nadat ze zich met hart en ziel had ingezet voor de nationale ploeg staat Lieselotte Van Lindt nu fulltime in de zaak van haar ouders (optiekers). De winnaar van het dubbelspel op Roland-Garros in 2004 is nog vaak op de tennisvelden te vinden. ‘Het is belangrijk om actief te blijven. Ik hou niet van lanterfanten’, lacht de man uit Auvelais. ‘Daarom ben ik nu als coach actief bij de Association Francophone de Tennis (waar hij zich sinds januari over Arthur De Greef, ATP 225 ontfermt, red.), ik ben peter van de Académie Garisart in Aarlen en ik speel nog altijd de interclubs in Frankrijk. Ik verdien dus mijn boterham op diverse manieren, maar ik heb tijdens mijn carrière wel een en ander kunnen sparen. Ik hoef dus niet meer zo nodig elke dag als een gek aan de slag te gaan. Bovendien heb ik

nu ook tijd voor mijn andere passie en dat is golf. Als het lekker weer is, probeer ik drie of vier keer per week op de golfbaan te staan. Het is leuk om enkele uren te stappen en nergens aan te denken. Kortom: ik blijf zeer actief en ik trek ook tijd uit voor mezelf.’ De voormalige captain van het nationale hockeyteam beschrijft haar tijdgebruik. ‘Ik denk dat ik het nog drukker heb dan vorig jaar. Vroeger was ik ’s avonds vrij omdat wij overdag de sessies hadden met de nationale ploeg. Maar nu sta ik op om 7.30 uur en ben ik tot na 21.30 uur en mijn training met Leuven aan de slag. Ik werk ook op zaterdag. Ik moet me altijd haasten om tijdig op het veld te staan.’ BEETJE HEIMWEE, MAAR OOK NIET TE VEEL Voor elke topatleet is de overstap naar de post-carrière een heikel moment. Want individuele of teamsport: de levensstijl verandert helemaal en het komt er op aan om zich snel aan te passen. Het lijkt er op dat onze beide atleten daar vrij goed mee zijn omgegaan.

Paspoort Voornaam: Olivier Naam: Rochus Geboortedatum 18 januari 1981 Leeftijd: 35 ans Prof: van 1999 tot 2014 Erelijst: winnaar van Roland-Garros 2004 in dubbel met Xavier Malisse, 1/8e finale 2003 op Wimbledon, in 2004 op de US Open en in 2005 op de Australian Open


Voornaam: Lieselotte Naam: Van Lindt Geboortedatum: 10 mei 1989 Leeftijd: 26 jaar Club: KHC Leuven (DH) Selecties: +/- 165 Erelijst: Olympische Spelen Londen 2012, Europese Kampioenschappen 2011, 2013 en 2015, Wereldbeker 2014.

Lieselotte van Lindt tegenover Maria Verschoor tijdens de Wereldbeker in Den Haag.

‘De week na mijn afscheid had ik het al best druk. Bovendien wist ik dat Bergen mijn laatste toernooi was, dus had ik ook al een en ander gepland’, zegt Olivier Rochus. ‘Maar verder klopt het dat het niet meevalt om alles onder controle te houden wanneer de dingen zo plots stilvallen. Plots zit je thuis, helemaal in je eentje, terwijl de avond voordien de toeschouwers nog voor je applaudisseerden. Je ziet op de tv in je salon voormalige tegenstanders in Indian Wells onder de schijnwerpers staan, terwijl het in België 2° C is. Ik heb soms korte momenten van heimwee en ik begrijp dat sommigen kunnen wegglijden in een depressie. Maar ik denk dat ik me vrij goed heb aangepast aan het leven van Jan-en-Alleman. Na 15 jaar aan de top geeft ook dat een goed gevoel. Jezelf verzorgen, naar de kinesist gaan, de vragen van journalisten beantwoorden, de blessures, de verplaatsingen voor de Davis Cup, het rekenwerk van de rankings: als je dat loslaat, merk je dat er ongelofelijk veel druk op zat. De stress is er evenwel nog altijd, want ook als coach ga ik helemaal op in de wedstrijden. Verder moet ik ook de mensen uit mijn omgeving danken die me geholpen hebben bij de overstap. Die waren trouwens niet zo talrijk. De post-carrière, dat is ook het moment dat men zich rekenschap geeft van wat er echt om je leeft. En dan krijgen sommige mensen soms een ander gezicht. Zij die constant wilden weten hoe het met je ging toen je als tennisser actief was, doen dat daarom nu niet meer…’

Voor de Vlaamse hockeyspeelster liggen de dingen anders, want zij stapte over van een teamsport naar een job met een beperkt aantal werknemers. ‘Ik heb relatief weinig moeite gehad met mijn beslissing. Ik heb daar ook helemaal geen spijt van. Ik had het geweldig naar mijn zin bij de nationale ploeg, maar uiteindelijk werd het allemaal een beetje te veel en wou ik zelf stoppen. Toen mijn voormalige collega’s na de Europabeker 2015 de training hervatten, was ik blij dat ik in mijn zaak stond. Maar als ze naar een groot toernooi gaan, zal ik het wel missen. Wat absoluut niet wil zeggen dat ik een comeback overweeg. Ik speelde de Europabeker en de Wereldbeker, maar de Olympische Spelen zijn uniek. En Tokio 2020 ligt te ver weg. Ik zie mijn vriendinnen van de nationale ploeg minder vaak dan vroeger, maar we proberen toch om geregeld samen een etentje te organiseren. Dat ik gestopt ben, biedt mij ook de kans om vriendinnen op te zoeken waarvoor ik vroeger minder tijd had. Op het werk is het natuurlijk minder leuk dan bij de nationale ploeg. Maar er heerst ook een teamgeest met mijn ouders, ook al verlopen de dingen niet altijd even vlot.’ TOEKOMSTPLANNEN Op termijn is het de bedoeling dat Lieselotte Van Lindt de zaak van haar ouders

overneemt. Zij studeerde ooit drie jaar architectuur, maar ging toen avondschool volgen om optieker te worden. Haar pad lijkt helemaal uitgestippeld nu de boot naar Rio werd gemist. Haar toekomst bij het team van de Leuvense ereklasser is op dit ogenblik minder evident. ‘Ik ben aan het afwegen of ik volgend seizoen nog doorga.’ Ook Olivier Rochus weet welke richting hij uit wil en dat zowel privé als beroepsmatig. ‘Waar ik mezelf zie over 10 jaar? ‘Als een vader van twee kinderen, rustig aan. Kindjes krijgen en aan een ander leven beginnen. Hoe dan ook: als er kinderen bijkomen, verandert dit veel. Misschien zal ik nog wat training geven. In golf of tennis. Dat zal ook afhangen van de kansen die zich aanbieden. Misschien krijg ik wel een aanbieding om iets te betekenen in de Davis Cup? Ik heb in ieder geval links en rechts nog wel wat ideetjes…’ In april vertrekt Olivier opnieuw naar het buitenland om er Arthur De Greef te vergezellen tijdens zijn trainingen en toernooien. Wat Lieselotte Van Lindt betreft: behalve het feit dat zij een centrale rol gaat vervullen in de familiezaak zal zij ongetwijfeld nog een hoofdrol spelen in de moeizame opdracht van het behoud voor Leuven in de Ereafdeling.

Play Hockey • Collector • 2016

face to face

Paspoort

53


EHL

op de wip tussen traditie en innovatie Tekst Laurent Toussaint Foto’s PHDPH

54

Play Hockey • Collector • 2016


‘Dragons blijft de club die tot dusver het beste resultaat boekte in de EHL.’

Play Hockey • Collector • 2016

55


Drie landgenoten kunnen zeggen dat ze de EHL hebben gewonnen: Thomas Briels, Vincent Vanasch en Elliot Van Strydonck hier in beeld.

De European Hockey League is een prestigieuze Europese competitie die met veel bombarie en dito communicatie in de markt werd gezet. Zij is al aan haar 9e editie toe en gaat nu op zoek naar zijn tweede adem. In de beginfase gold de EHL immers als revolutionair en vernieuwend. Vandaag moet zij zich verder ontwikkelen om erkend te blijven als de echte referentie van het wereldhockey. Even terug naar het verleden. We schrijven 2006 en we bevinden ons in Vilnius op een werkvergadering van de Europese Hockeybond. Het Nederlandse Pro Sport, een agentschap dat in media en sportmarketing gespecialiseerd is, wordt er uitgenodigd om zijn project van een grote Europese competitie te komen voorstellen: een revolutionair plan dat de interesse voor het Europese hockey nieuw leven moet inblazen. Achter de schermen wordt immers al maanden onderhandeld over de idee om een nieuw en grensverleggend internationaal toernooi op te zetten dat niet alleen de kans biedt om nieuwe spelregels uit te testen, maar waarin de beste spelers van het Oude Continent het tegen elkaar kunnen opnemen. Leandro Negre, in die tijd de voorzitter van de EHF, is het ambitieuze project meteen genegen en doet er alles aan om het op de rails te zetten. De eerste feedback is positief en de European Hockey League overtuigt al snel de grootste sceptici. Op vrijdag 26 oktober 2007 wordt in het Nederlandse Wassenaar 56

Play Hockey • Collector • 2016

(HGC) de eerste wedstrijd uit de EHL-geschiedenis gespeeld: Athletic Terrassa tegen Grange HC. Het nieuwe format breekt met de oude formule die zijn beste tijd heeft gehad. De organisatoren streven naar afspraken die vernieuwender zijn, meeslepender, opwindender, spectaculairder. De erkenning van het grote publiek blijft een prioriteit. De clubs vormen zelf de basis van de sport en zij streven er ook naar om hun status te vergroten en te promoten. Dit alles door nieuwe mogelijkheden aan te reiken (meer media-aandacht, meer toeschouwers, een betere kwaliteit van de tv-uitzendingen,…). VAN BIJ DE LANCERING VULT DE EHL ZIJN ROL VAN VOORLOPER IN. Het toernooi is een pionier van nieuwe regels. Het is een echt openluchtlaboratorium dat helpt om een aantal nieuwigheden te introduceren. Regels die vandaag zijn uitgegroeid tot de belangrijkste fundamenten van het moderne hockey na hun toepassing door de FIH op wereldschaal. De ‘Self Pass’, die de vrije slag vervangt, is zonder meer de verrassendste en meest pertinente evolutie, want hij heeft het spel fundamenteel veranderd en ervoor gezorgd dat de wedstrijden veel sneller en intenser zijn geworden. En dat is niet alles: de introductie van de spelkwartieren, de groene kaarten (en de twee minuten schorsing die erbij horen), de video-arbitrage, de shoot-outs en de mogelijkheid om de bal over de schouder te spelen (indien niet gevaarlijk) hebben ervoor gezorgd dat hockey nieuwe kijkers heeft aangetrokken en de Euro-

pese duels heel wat spannender geworden zijn. ‘Met de EHL heeft onze sport een grote sprong voorwaarts gemaakt’, erkent ook Elliot Van Strydonck, de verdediger van Léopold die al aan zijn vierde EHL-competitie toe is. ‘Zowel op mediavlak als voor het spel zelf. De nieuwe regels die ze elk seizoen invoeren, hebben onze sport nog sneller gemaakt en nog aantrekkelijker voor het grote publiek. Dit is zonder meer de mooiste competitie die je in clubverband kan spelen. Je neemt het op tegen de beste Europese teams en je mag geen enkele steek laten vallen als je een kans wil maken op de trofee!’ BIJ DE SCHEIDSRECHTERS De perceptie van de competitie is uitstekend, zoals ook Gregory Uyttenhove dit bevestigt. Hij kent het toernooi als zijn broekzak omdat hij er verschillende keren actief was. ‘Al deze innovaties hebben de sport definitief een andere look gegeven. Ze hebben hockey vooral eenvoudiger gemaakt voor de niet-kenners. Het spel gaat sneller, het is spectaculairder, feller… De spijtige keerzijde van de medaille is evenwel dat de kloof tussen het ‘recreatiehockey’ en het ‘professionele’ hockey, waar soms andere regels worden toegepast, nu nog groter is geworden…’ Maar wat de EHL ook heeft veranderd, is de financiële inbreng. Met een jaarlijks werkingsbudget dat op ruim 1,3 miljoen euro wordt geschat (en al 9 jaar lang voornamelijk wordt aangeleverd door de Nederlandse ABN-Amro bank, hoofdsponsor van het toernooi) wordt het organisatiecomité – dat


tijdens de eerste edities zowel de locatie als het verblijf van de teams bekostigde – tegenwoordig geconfronteerd met de gevolgen van de economische crisis van de voorbije jaren. Hoewel het sportief succes een feit is, is de budgettaire situatie een stuk minder comfortabel. De organisatie is duur en dat geldt ook voor de productiemiddelen die een optimale tv-verslaggeving moeten verzekeren. Er moet dus geld binnenkomen om door te gaan op de ingeslagen weg. Vandaar dat het lastenboek voor de organisatie van de Europese weekends bepaalde potentiële kandidaten afschrikt. In België speelden tot dusver enkel Antwerp (2007) en Dragons (2011) gastheer voor de eerste ronde van de EHL. En terwijl de toernooidirectie duidelijk aangeeft om naar ons land te willen terugkeren, zijn de leiders van de Belgische clubs iets minder enthousiast. Voor de stad Barcelona was het lastenboek dan wel weer aantrekkelijk genoeg om een zwaar contract te ondertekenen dat de Final 4 de komende drie jaar naar de Spaanse stad zal halen. EEN COMPETITIE NAAR HET VOORBEELD VAN DE CHAMPIONS LEAGUE? De EHL bevindt zich momenteel op een kruispunt. Het kan vandaag de vruchten plukken op basis van zijn geloofwaardigheid en van de successen in het verleden. De impact is vanaf het begin enorm geweest, maar het probleem voor nichesporten zoals hockey is om een minimale standaard te behouden voor wat betreft de innovatie en het imago

die het wil uitdragen, zonder daarom in te leveren op de groei en de ontwikkeling. De aankoop in februari jongstleden van de aandelen van Pro Sport door de Spaanse groep Mediapro kadert trouwens in die richting, met als ambitie om de licentie nieuw leven in te blazen. De uitdaging bestaat er in om een publiek te raken dat steeds groter wordt en indien mogelijk ook geografische zones te veroveren waar hockey niet van de grond komt. Voor Gregory Uyttenhove ligt het voor de hand dat men doorgaat op de ingeslagen weg. Men moet er wel voor waken om de vaste gewoonten niet al te hard te doorbreken. ‘Ik denk dat de EHL moet blijven evolueren en misschien ietwat meer tijd moet inbouwen tussen twee regelwijzigingen in. Wij hebben het laatste decennium zoveel aanpassingen gehad, zodat de regels van de EHL, de nationale competitie en de internationale competities soms verschillen. Ik denk dat het goed zou zijn dat er nu twee jaar niets gewijzigd wordt, tenzij dan eventueel enkele lichte harmoniseringen. Verder zijn onze scheidsrechters er zich goed van bewust dat wij onze sport telkens weer in vraag moeten stellen om een olympische sport te blijven, om aantrekkelijk te blijven voor de jeugd en steeds meer tv-kijkers aan te spreken.’ NIEUWE FORMULE VOOR EHL? Om de afspraken nog wat extra uitstraling en media-aandacht te geven, zou men eventueel de formule kunnen aanpassen door een echte

competitie te voorzien over een langere termijn met de beste Europese landen. Een idee dat trouwens verdedigd wordt door Leandro Negre, de voorzitter van de FIH: ‘De EHL zou kunnen evolueren naar een formaat met heen- en terugwedstrijden in de week, zoals we dit kennen van het voetbal met de Champions League. Dit zou de clubs meer ‘exposure’ opleveren en hun supporters aantrekkelijke affiches bieden. Het belangrijkste ingrediënt van dit project dat ik van bij de start heb ondersteund, is dat alles om de clubs draait. Hockey op het Oude Continent kan en moet zich laten inspireren door het succes van de Hockey India League. Daar zijn heel wat lessen uit te trekken. De potentiële commerciële partners zouden het best heel interessant kunnen vinden om dit soort competitie te steunen. Deze oplossing zou ook nuttig kunnen zijn voor al wie er bij betrokken is, zowel de spelers als de clubs en de sponsors. En waarom zouden we geen nieuw format kunnen uitdenken met Indiase spelers die de Europese teams zouden komen versterken? Ook dat zou nieuwe sponsors kunnen aantrekken en het aantal potentiële fans die we willen bereiken verder laten groeien!’ De EHL staat dus voor een echte uitdaging. Zij dient het immer kwetsbare evenwicht tussen de essentie van de sport te behouden en te bewaken, maar tegelijk moet zij ook openstaan voor de verzuchtingen van de adverteerders en de distributiekanalen, en het evenwicht behouden tussen traditie en innovatie. Tom Boon en Simon Gougnard, toen in de kleuren van Bloemendaal, worden omringd door hun ultra’s na een sensationele wedstrijd tegen Dragons.

Play Hockey • Collector • 2016

57


OREGON hockey

Oregon Hockey est une entreprise belge, créée en 2015 par trois Hockeyeurs Alaric Dekelver, Benoit Van Volsem et Alexis De Raedemaeker. Passionnés de hockey depuis leur plus jeune âge, les associés ont eu la brillante idée de devenir de jeunes entrepreneurs en associant cette passion à leur vie profesionnelle. Le hockey est un sport en expansion constante en Belgique depuis la participation des Red Lions aux Jeux Olympiques de Pékin. "Nous voulions nous démarquer dans le monde du hockey en proposant une marque locale" déclarent nos eunes entrepreneurs. Pourquoi le nom Oregon Hockey Désireux d’innover en suivant le courant actuel tourné vers écologie et le respect de l’environnement, les jeunes associés ont décidé de mettre la nature en avant dans leur projet. L’utilisation du lin dans les sticks associée au oncept de découverte ont fait penser à l’ état d‘Oregon. Cet état, jadis reconnu pour ses récoltes de lin, offre des étendues vertes sans limites qui représentent parfaitement état d’esprit dans lequel s’inscrit Oregon Hockey. Cette nnovation dans la création des sticks permet une amélioraon du confort de jeu tout en gardant une rigidité optimale.

Textile

CUVELIER Dimitri EHL 2016 KO16 MHC Oranje ZwartRoyal Léopold

La gamme de textile est developpée en collaboration avec une ociété belge également. Oregon Hockey veut s’inscrire dans e courant écologique en marche. Tous les produits sont conçus à partir de cotton organique, ce qui garanti une production saine et un respect de l’environnement. Oregon Hockey se base sur quatre piliers, durabilité, performance, futur et respect. Chaque stick ou produit usé est envoyé en Côte d’Ivoire pour une deuxième vie. La société veille à ce que les conditions des ravailleurs soient respectées. La qualité des produits proposés est élevée afin d’améliorer les performances des sportifs de haut niveau. La marque belge s’investi beaucoup dans le respect de l’envionnement et nous réserve de beaux projets dans le futur.

Sticks

Oregon Hockey propose trois gammes de sticks de qualités différentes afin de s'adapter au niveau de chacun. Le pourcentage des matières diffère en fonction des gammes. Le stick haut de gamme est composé de 90% de carbone, 5% de kevlar et 5% de lin. Il s’agit du stick le plus rigide de la marque. Ces sticks visent directement des joueurs ayant un niveau de hockey avancé. Le stick milieu de gamme se compose de 70% de carbone, 25% de kevlar et 5% de lin. Ces sticks sont destinés aux joueurs de niveau intermédiaire et gardent une rigidité suffisante afin de satisfaire le public visé par cette gamme. Le stick entrée de gamme est composé de 50% de carbone, 40% de kevlar et 10% de lin. Il a été étudié afin de satisfaire les joueurs novices ainsi que les jeunes passant du stick enfant au stick adulte. Les Stick portent chacun un nom représentant la faune présente en Oregon, Wolf , Bear, Owl, Puma, Duck et Beaver (pour les enfants). De nombreux joueurs sont déjà tombés sous le charme de la qualité offerte par la marque aussi bien par les sticks que par le textile. Tant chez les hommes que chez les femmes, les joueurs de la «Oregon Family » sont éparpilés aux quatre coins de la Belgique voire du globe. Les remarques positives ont vite afflué; « J’avais peur de ne pas m’habituer au changement de marque de stick mais j’ai été très surpris par la puissance de frappe et par le toucher de balle très fluide, une sensation que je n’avais jamais eue, un vrai régal de jouer avec le Bear 1» confie Maxime Saussez, joueur DH au Royal Daring Hockey Club. Oregon Hockey est promis à un bel avenir. Les associés sont ambitieux et ont soif de réussite.


Zaalhockey in België

Tekst Bertrand Lodewyckx Foto’s PHDPH

Bevrediging, maar ook frustratie

Twee maanden na het einde van het indoorseizoen lopen de balansen uit elkaar en dit zowel op sportief vlak als voor wat betreft de groei van het zaalhockey in ons land. Hoewel het aantal beoefenaars in alle leeftijdscategorieën stijgt, is de elite van het Belgische hockey nog altijd geneigd op het indoorgebeuren neer te kijken, ook al omdat het staat ingepland in de winterstop van een druk outdoorseizoen. Wie zich van buitenaf een mening probeert te vormen over het hockeyseizoen… van binnenuit, heeft het moeilijk om tot gefundeerde conclusies te komen. Al is het wel zo dat er meer positieve elementen zijn – zoals de groei van het zaalhockey in België – dan negatieve. Dat vertaalt zich ook in de hoopgevende cijfers, want in vergelijking met vorig jaar nam het aantal teams toe

met 7%. Het enthousiasme van het publiek was ook merkbaar toen ruim 1000 mensen naar het Park des Mitrailles in Court-StEtienne afzakten om er de indoorfinales te volgen. ‘Wij hadden ook een platform van e-learning opgestart dat ons meer zaalscheidsrechters heeft opgeleverd. De 4 Nations in december was een groot succes. De wedstrijdkalender was een stuk

beter en het aantal klachten over wangedrag is gedaald. Kortom: wij hebben een manier van werken en organiseren gevonden die werkt’, aldus voorzitter zaalhockey Patrick Van den Berghe. Een vaststelling die duidelijk aangeeft dat de indoorverantwoordelijken er alles aan doen om voor hun discipline een centrale rol af te dwingen in het Belgisch hockey. Play Hockey • Collector • 2016

59


Niettemin stellen we ook vast dat deze trend nog niet heeft aangeslagen bij de beste hockeyers van dit land. Zowel in de Ere-afdeling bij de mannen als bij de vrouwen kregen de toeschouwers al te vaak wedstrijden van een matig niveau voorgeschoteld. Onvolledige teams, soms zelfs zonder wisselspeler(s), ongepaste opmerkingen richting de scheidsrechters: we kunnen moeilijk stellen dat de clubs die hun pijlen vooral op het buitengebeuren richten zich echte inspanningen getroosten om dat ook in zaal te doen, vooral dan tijdens de 1e ronde. RACING EN NAMUR EEN STAPJE VOOR Gelukkig zorgden de mannen van Olivier Nonnon en Kholopov, twee trainers met een sterk karakter, wel voor spektakel en domineerden de competitie ook met kop en schouders. Het zou ietwat overdreven zijn om te stellen dat zij een makkelijk parcours hadden, maar in de 1e ronde was alleen Leuven in staat om Namur een voetje te lichten terwijl de ‘Rats’ het hele seizoen ongeslagen bleven. De verklaring voor een dergelijke dominantie die nu al bijna 10 jaar aanhoudt? De twee grootste vijanden van het indoorhockey zijn vrijwel de enigen die ernstig trainen tijdens de week en elke zondag over een volledig team kunnen beschikken. Het is dan ook niet verwonderlijk dat zij elkaar tegenkomen in de finale nadat hun drie partijen tijdens het kampioenschap op een gelijkspel eindigden. Namur, de tweevoudige titelverdediger, nam het op tegen het team dat van 2007 tot 2013 zes opeenvolgende titels veroverde. Gevolg was een galafinale zonder een topfavoriet waarin de toeschouwers verwend werden. Liefst 16 doelpunten, waarvan… 12 door Racing. Lucas de Mot & co walsten over hun tegenstander heen met ultrasnel en efficiënt spel. Zoveel was duidelijk: de ‘Rats’ zaten die dag op een wolk en Namur, dat een dip had, kon enkel de schade opmeten. ‘We hadden ons het hele seizoen lang echt heel goed voorbereid op deze finale. We zijn daar als een blok aan begonnen en dat zorgde mee voor de winst’, aldus een gelukkige Lucas de Mot. De 12-4 eindscore mag dan niet representatief zijn voor het seizoen van beide finalisten: de Ukkelse prestatie was een geweldige promotie voor deze discipline. TWEEDE OPEENVOLGENDE TITEL VOOR NIJVELSE LADIES Bij de dames maakte Pingouin, dat de 1e ronde en de play-offs als koploper had afge60

Play Hockey • Collector • 2016

sloten, het werk af in de finale door een tweede opeenvolgende titel te veroveren tegen de dames van White Star. Hoewel ze na een kwartier 0-2 achterstonden, keerden de Nijvelse dames de rollen om in de 2e helft en wonnen met 4-2. BELGIË LEUNT AAN BIJ EUROPESE TOP Minder dan drie weken later ging Pingouin in het Schotse Dundee door op zijn knap elan ter gelegenheid van de Europacup. Nadat ze er in geslaagd waren om het benodigde budget bijeen te brengen om aan het Europees B-kampioenschap deel te nemen, legden Anouk Raes en haar medespeelsters een prachtig parcours

Onze nationale teams speelden eveneens hun respectieve ‘Euro’: de heren in poule B, de dames in poule A. Zonder hun Red Lions en hun Red Panthers, die op stage waren en vaak het verbod hebben om voor een nationaal indoorteam uit te komen, legden de Belgen wisselende resultaten voor. De troepen van Anthony Potter tekenden voor perfectie. Zij verloren geen enkele wedstrijd en daardoor legden Gilles Jacob en Co logischerwijze beslag op de 1e plaats en vierden de promotie naar afdeling A. Kers op de taart: Tanguy Zimmer werd uitgeroepen tot speler van het toernooi terwijl Matteo Gruyspeerdt werd verkozen tot beste doelman. ‘Wij hadden meer tegenstand verwacht. We

Finale Racing - Namur

af door beslag te leggen op de 2e plaats. Goed voor een zilveren medaille die synoniem was van promotie naar de A-divisie voor een team dat een dergelijk succes niet had verwacht. Bij de heren en Namen, dat naar de B-afdeling was gezakt, was het eveneens de bedoeling om opnieuw aan te knopen met de Europese elite. Maar de ‘Escargots’ werden slechts 4e met amper één overwinning op de teller.

hebben de consignes goed opgevolgd en dat loonde. Er is een mooi team gegroeid en voor ons was dit een onvergetelijke ervaring’, lachte Gilles Jacob. Dat biedt toekomstperspectieven met een kern die de komende jaren vrij stabiel zou moeten blijven. De ladies stonden voor een veel moeilijker opdracht, want zij gingen met een gloednieuw team de confrontatie aan met de Europese top.


Gevolg: een laatste plaats en de logische en verwachte degradatie naar afdeling B. Kortom: de resultaten op Europees niveau lopen uit elkaar, met zowel mooie prestaties als enkele tegenvallers. Symbolisch voor het indoorhockey in België. WEINIG ZALEN EN EEN VOLLE KALENDER Ondanks de vele initiatieven van de indoorfederatie blijft het hockey in zaal nog altijd het kleine broertje van outdoor. ‘Onze opdracht is vooruitgang te boeken en de tunnelvisie te doen vergeten dat indoor tijdens de kerstperiode en bij een strenge winter een ‘tijdvullend’ extraatje is van het outdoor-sei-

zoen. Wij geloven harder in het zaalhockey dan ooit tevoren en er is heel veel goede wil om van indoor een afzonderlijke discipline te maken. Er staan nog enkele hindernissen in de weg, maar we komen er!’, aldus Patrick Van den Berghe. Een van die hindernissen is ongetwijfeld de kalender, want die zit helemaal gewrongen tussen de winterstop en dat betekent een

serieuze rem op de ontwikkeling van indoorhockey naar het hoogste niveau. Het Duitse model kan hiervoor een oplossing bieden. Het kampioenschap wordt er samengebald in enkele kampioenschapsweekends waar spelers tot vier keer toe in actie komen. Dit is een manier om enkele weken rust in te bouwen na het slot van het outdoorseizoen en zich volledig te kunnen inzetten in deze sport die door de grootste Duitse toppers wordt beoefend. Maar meer dan het kalenderprobleem dient het imago van zaalhockey aangepakt. Ook daar weer speelt Duitsland een voortrekkersrol want indoor wordt er bekeken als een volwaardige sport die nuttig is voor outdoor. De Duitse stijl is trouwens afgeleid van de principes in zaal met snelle passes en ijzersterk verdedigend werk. ‘Het zou nuttig zijn om een sterkere band te hebben met de dirigenten achter de Red Lions en de Red Panthers die hun internationals verbieden om indoor actief te zijn’, onderstreept Patrick Van den Berghe, die enkele mogelijke opties in gedachten heeft. ‘Een alternatief zou zijn om de indoorteams te steunen en spelerskernen te vormen die zich specialiseren in zaalhockey. Maar er is nog heel wat weg af te leggen om daar te geraken.’ Ook het gebrek aan infrastructuren blijft voor problemen zorgen. De zalen worden vaak gereserveerd voor andere sporten en men moet er vroeg bij zijn om ze tijdens het weekend af te huren. Tijdens de week is voor heel wat teams onmogelijk, of zo goed als, om te trainen. Het wordt dan ook een hele uitdaging voor het indoorhockey om snel te groeien en jongeren op te leiden voor de lange termijn.’ Die vaststelling verklaart mee waarom de vzw Sports 2U geïnvesteerd heeft in verschillende demonteerbare speelvelden die zij op verschillende plaatsen heeft geïnstalleerd. Het Parc à Mitrailles in Court-St-Etienne is een mooi voorbeeld dat navolging verdient. Daar lagen bijna een maand lang twee indoor hockeyvelden ter beschikking van alle teams die er wilden trainen en dit terwijl Racing ook over een speelveld beschikt dat tijdens het indoorseizoen binnen de installaties wordt neergelegd. Hoopgevende ontwikkelingen die clubdirigenten tonen welke weg zij uitmoeten, naar het voorbeeld van La Gantoise dat in zijn toekomstige installaties een indoorparket heeft voorzien. ‘Wij bespreken deze optie met verschillende clubs die geïnteresseerd zijn om hun instal-

VOOR JONGE SPELERS EN SPEELSTERS IS ZAALHOCKEY IN DE EERSTE PLAATS EEN SPEL EN EEN MANIER OM OFFENSIEVER TE SPELEN OMDAT HET AANTAL BALCONTACTEN HOGER LIGT. latie te vervolledigen met een indoorveld. De voordelen zijn duidelijk: extra tijdsruimte om te oefenen, meer inkomsten voor het clubhouse, thuisvoordeel, enz. Wij maken momenteel een lastenboek op dat focust op indoorvelden en bestuderen een economisch model dat de operatie mogelijk moet maken. Het is een van de pistes voor de toekomst van indoorhockey dat een groot tekort heeft aan infrastructuren’, besluit de voorzitter van de indoorfederatie. ZAALHOCKEY: FUN EN VORMEND Voor jonge spelers en speelsters is zaalhockey in de eerste plaats een spel en een manier om offensiever te spelen omdat het aantal balcontacten hoger ligt. Maar zaalhockey is in de eerste plaats een goede opleiding voor alle spelers, zowel voor de grote als voor de minder grote talenten. Het is geen toeval dat het aantal leden in de categorieën U9 tot U19 voortdurend toeneemt. Voor de meeste teams helpen de hockeydagen in zaal om de teamgeest te versterken en om specifieke indoortechnieken aan te leren die ook outdoor gebruikt kunnen worden. In kleine ruimten spelen zonder in 3D te mogen spelen dwingt er de jongeren toe om hun verbeelding te gebruiken en nieuwe bewegingen uit te proberen. Maar de individuele techniek is lang niet het geheim van de goede indoorspelers. Het belangrijkste is een onberispelijke basistechniek. Een controle die iets te hoog botst en je maakt een overtreding, terwijl de passes precies en hard moeten aankomen. Een perfecte indoortraining is ook nuttig voor buiten. Zonder de lage verdediging te vergeten, met de stick net boven het tapijt en de constante duels. En terwijl het zaalhockey het vooral moet hebben van de vele doelpunten is een goede verdediging toch de eerste opdracht van de indoorspeler. Kortom: hockey in zaal confronteert elke jeugdspeler met de grondbeginselen van het moderne hockey, dit alles in een goede sfeer die helpt om de routine van het outdoorseizoen te doorbreken. Play Hockey • Collector • 2016

61


Tekst Carine Maillard Foto’s PHDPH

Hockey

in alle veiligheid

GEZONDHEID

Hockey is een geweldige sport waarbij verschillende vaardigheden en kwaliteiten dienen aangepord en ontwikkeld. Maar hockey kan ook uitputtend zijn, tot zelfs gevaarlijk. Om te weten wat onze bijzondere aandacht verdient tijdens de trainingen en de wedstrijden gingen we praten met dr. Nicolas Vandenbalck. Hij is gespecialiseerd in sporttraumatologie, staat aan het hoofd van de medische commissie van de KBHB en volgde lange tijd het nationale herenteam van dichtbij.

Nicolas Vandenbalck: vindt u hockey een bijzonder vermoeiende sport en indien ja, waarom? ‘Hockey combineert een groot aantal talenten en is op velerlei vlakken nuttig. Zo is het best veeleisend op psychomotorisch vlak, omdat het naast coördinatie ook concentratie en behendigheid vereist; een beetje zoals tennis. Vandaar dat het leerproces er langer duurt dan bij andere sporten, zoals voetbal. Hockey is moeilijk te beoefenen voor de leeftijd van 5 jaar.’ Welke vaardigheden worden het meest op de proef gesteld? ‘Hockey zet heel wat energiesystemen en spiergroepen aan het werk. Het is volgens mij een complete sport, want het hele lichaam is betrokken. Door de vele en snelle positiewissels worden zowel uithouding als weerstand vergroot. Het spelritme en de fysieke inspanning zijn dusdanig groot dat er af en toe dient gerust en het vrijwel onmogelijk is om zich tijdens de wedstrijd te sparen. Wetenschappelijk onderzoek heeft uitgewezen dat hockeyspelers een betere fysieke conditie hebben dan andere atleten omdat zij zowel aerobe als anaerobe oefeningen uitvoeren. De eerste stellen het zuurstofverbruik van het lichaam op de proef en verbeteren dit. Zij stimuleren ook de cardiale prestaties, de gezondheid van de spieren, de uithouding. Doorgaans zijn het oefeningen met een gemiddelde intensiteit op een langere duur. Wat de tweede categorie betreft: tijdens de korte en intensieve activiteit nemen de kracht en de spiermassa toe. Dat maakt al deze inspanningen perfect complementair en dat is alleen maar positief te noemen.’ Komen blessures vaak voor en welke lichaamsdelen zijn daar het gevoeligst voor? ‘Het grootste risico voor hockeyspelers zijn de peesoverbelastingsletsels en dit voornamelijk ter hoogte van de schouder, de pols en de achillespees, want die worden stevig op de proef gesteld bij de repetitieve bewegingen. Verder zijn ook rugklachten mogelijk omdat de speler bijna voortdurend voorover gebogen staat. Dit is vaak het gevolg van een verkorting van de lendenspier. Met aangepaste stretchoefeningen is dat risico evenwel al een stuk kleiner. Bepaalde studies stellen dat het risico op rugklachten niet hoger ligt bij hockeyers. Andere geven aan dat de overbelasting die inherent is aan de typische houding van de speler kan leiden tot slijtage aan de tussen-

62

Play Hockey • Collector • 2016

wervelschijven en dat wervels erdoor van vorm kunnen veranderen. De andere lichaamsdelen die onder bepaalde specifieke hockeybewegingen kunnen lijden, zijn de heup en de lies. Dit komt omdat er een belangrijke heupflexie geschiedt; dat kan leiden tot een probleem in de zone van de dijbeenhals en het heupgewricht. Dat zie je vooral bij spelers die de sleep uitvoeren: vanuit de lage houding is deze beweging bijzonder belastend voor het lichaam, waardoor vroegtijdige artrose kan ontstaan. Bij ernstige problemen kan een heelkundig ingrijpen zich opdringen, maar over het algemeen volstaat een klassieke revalidatie. Hockeyers kunnen ook lijden aan liesproblemen, wat in de volksmond bekend staat als een pubalgie. Maar het dient onderstreept: de blessures zijn minder het gevolg van de sportbeoefening zelf, ook al kunnen er tijdens het spel bepaalde verwondingen worden opgelopen, zoals na een contact met de stick van een tegenstander of met de bal. Heel wat letsels hebben ook te maken met het veld: een val op de schouder bij een speler die duikt voor een tip-in, polsblessures, verstuikingen…’ Dient hockey dan beschouwd als een risicosport of een gevaarlijke sport? ‘Er kunnen letsels opduiken die het gevolg zijn van het veld, de stick en de bal, maar diverse maatregelen doen er alles aan om die zoveel mogelijk te voorkomen. Zo hebben sommige clubs nog kunstvelden met zand; bij valpartijen kan dit soort ondergrond voor stevige schaafwonden zorgen. Daarom worden zij, zodra de middelen voorhanden zijn, vervangen door natte velden. De stick is gemaakt van zeer harde composietmaterialen zoals carbon en kevlar. Ook dat kan geregeld voor brokken zorgen. Om blessures te voorkomen, is het slaan van hoge ballen zoals bekend verboden. Wanneer men weet hoe snel zo’n bal kan gaan, kan men zich inbeelden hoe groot de schade is wanneer een speler die tegen het lichaam krijgt.’ Om zich tegen dergelijke blessures te beschermen, is het belangrijk om de bescherming te dragen die door de federatie wordt verplicht. Of zou men meer kunnen doen? ‘Absoluut, maar tegelijk lijkt de bescherming die vandaag wordt voorgeschreven mij voldoende. Op voorwaarde natuur-


lijk dat men voor de efficiëntste kiest. Zo moet je bijvoorbeeld geen scheenbeschermers voor het voetbal kopen, want zij beschermen de enkels niet en die zijn nu eenmaal bijzonder kwetsbaar tijdens hockeywedstrijden. De mondbeschermer is goed om de risico’s te beperken, maar hij zal niet voorkomen dat er bepaalde tandschade optreedt bij een contact met een stick. Het is evenwel belangrijk om er een te dragen om de tanden ook bij lichte tikken te beschermen. Hij is trouwens verplicht… Ideaal is hem op maat te laten maken bij een tandarts. Dat is duurder, maar vooral efficiënter en comfortabeler. Ook de handschoen is nuttig om de contacten met de bal te dempen; vingerletsels komen inderdaad wel vaker voor. In de USA – in de scholen waar hockey wordt gespeeld – is het dragen van oogbeschermers verplicht: speciale plastic brillen of met een stalen frame om schokken te dempen. Dit soort bescherming is evenwel verboden door de Internationale Hockey Federatie omdat zij bij andere spelers voor blessures kan zorgen.’ Kan men ook maatregelen nemen om de spier- en botaandoeningen te voorkomen? ‘Alles begint met de juiste voorbereiding. Omdat het aantal spelers fors is toegenomen, heeft de Federatie de clubs gewezen op het belang van een goede fysieke voorbereiding. In de meeste clubs krijgen de spelers dus een specifieke fysieke training die gericht is op uithouding, looptechnieken, richtingveranderingen, statische en actieve stretching… Hierbij dient aangestipt dat stretching pas zinvol is vanaf de leeftijd van 10 jaar, want tot dan zijn de kinderen nog soepel; daarna worden zij onmisbaar want hoe groter men wordt, hoe stijver… Daarom is de actieve stretching (beweging) efficiënter dan deze die naast het speelveld wordt uitgevoerd, al is ook dat altijd beter dan niets! Toch dient voorzichtig omgesprongen met de leeftijd waarop men overgaat tot een meer fysieke aanpak of tot een toenemend aantal trainingen: bij kinderen kan te veel sporten soms groeistoornissen veroorzaken. We merken trouwens een toename van het aantal klachten bij kinderen door overbelasting, zoals osteochondroses, de ziekte van Sever of Osgood-Schlatter, die eigen zijn aan deze periode van het leven.’ Kan men tot slot besluiten dat hockey een sport voor iedereen en voor elke leeftijd is, zolang men maar de nodige voorzichtigheid aan de dag legt? ‘Daar ben ik niet van overtuigd. Hockey is een veeleisende sport waar het er soms hard aan toegaat en waar verscheidene vaardigheden op de proef worden gesteld. Zo ben ik niet zeker dan 60-plussers met hun slechte knieën daar veel nut bij hebben… Niettemin heeft de federatie oudere beginnerscategorieën (Gent, Ladies) opgestart en worden de junior-veteranen gescheiden van de veteranen om de verschillen in leeftijd en ervaring te respecteren. Ik denk dus dat iedereen de groep kan vinden die bij hem past. Dat was een slimme zet.’

Een gewrichtssouplesse-analyse door de sportartsen van het Top Sportlab.

Play Hockey • Collector • 2016

63


Een goede training

begint aan tafel!

GEZONDHEID

Tekst Nathalie Evrard Foto’s Shutterstock PHDPH

Voeding en topprestaties gaan hand in hand. Zo erkennen topsporters dat zij dankzij een aangepaste voeding beter gaan presteren. Om de hockeyspelers bij hun keuzes te begeleiden, gingen wij praten met Serge Pieters. Hij is diëtist en werkzaam aan het Institut Paul Lambin. Welke factoren hebben een positieve invloed op de sportbeoefening? ‘Wij leven in een prestatiegerichte wereld en dat geldt voor zowel de sport als voor de maatschappij. Hockey is daar geen uitzondering op en dat fenomeen is de voorbije jaren zelfs stevig gegroeid. Elke prestatieverbetering begint bij de tijd die men voor zijn sport uittrekt en bij de kwaliteit van elke training. Een constante progressie is het resultaat van zeer strakke fysieke, technische en psychologische trainingsprogramma’s. Hoe meer de atleet zich gedurende de langere termijn op zijn sport toelegt, hoe meer hij zijn sportieve talenten zal ontwikkelen. Niettemin blijft de evenwichtige voeding een must om de sportieve prestaties te verbeteren.’

Wat is het belangrijkste voedingsadvies dat atleten moeten respecteren? ‘Hun gewicht in de gaten houden! Dit is een advies dat elke sporter ter harte moet nemen. In heel wat sporten is gewichtsverlies gerelateerd aan de prestatie en is de ‘gewicht/kracht’-verhouding een goed criterium om het potentieel van de atleet te evalueren, want de coëfficiënt stijgt als het gewicht daalt. In duursporten bijvoorbeeld zijn prestaties gelinkt aan lichaamsgewicht en een optimaal vetpercentage. Voor wat hockey betreft, heeft men vastgesteld dat het weinig zin heeft om één type gewicht door een ander te vervangen. Wat van belang is, is een spiertoename met minder vet en een groter uithoudingsvermogen. En dus met een lager vetpercentage. Dit leidt ertoe dat steeds

meer atleten gaan samenwerken met sportvoedingsdeskundigen. Die leveren strategieën aan voor op het veld, met gerichte adviezen voor, tijdens en na de inspanning. Zij bewaken het ideale gewicht in functie van de sportieve kalender en de competities. Zij letten er op dat het gewicht in het tussenseizoen niet te hoog oploopt door een minimumen een maximumgrens (max. 2 kg) op te leggen. Maar opgelet: dit soort waakzaam gedrag mag geen obsessie worden. Het moet de bedoeling blijven om op een regelmatige manier af te slanken door daar tijdig mee te starten (max. 500 g/week). Het woord ‘dieet’ is hierbij taboe. Het is belangrijk om onze jonge atleten aan te leren om het hele jaar door voor een evenwichtige voeding te kiezen.’ 64

Play Hockey • Collector • 2016


Hoe ziet de ideale voeding er uit tijdens de trainingsperiode? ‘Het basisprincipe voor een topsporter is het respect voor de voedingspiramide. In de praktijk volstaan enkele eenvoudige dieetregels en wat gezond verstand om die doelstellingen waar te maken. Alles begint met een gestructureerde voeding tijdens de dag waarbij de calorieopname verdeeld wordt over drie of vier maaltijden. De beste garantie voor een evenwichtige voeding blijft evenwel de variatie en de diversiteit. Er dient over gewaakt dat elke hoofdmaaltijd bestaat uit de vier of vijf componenten van elke familie van voedingsmiddelen, te weten groenten, vlees, vis of ei, melkproducten en fruit. Voor de tussendoortjes, waarmee ik iets anders bedoel dan een zoute snack, wordt dat een melkproduct, fruit, eventueel een product met granen. Bij atleten worden de meeste fouten tegen de voeding gemaakt omdat de hoeveelheden te arm zijn aan koolhydraten, fruit en groenten, en te rijk aan eiwitten en vetten.’ Voldoende drinken is belangrijk, want de minste uitdroging leidt tot een significante daling van het prestatiepeil. ‘Een ander fundamenteel punt in de voeding van de atleet is inderdaad de hoeveelheid vocht die wordt ingenomen. Deze dient stevig opgedreven om ervoor te zorgen dat de hydratatie van het lichaam optimaal blijft verlopen. Zweten kan zware gevolgen hebben, want het verlies van vocht betekent ook het verlies van mineralen. Er dient dan ook de hele dag door regelmatig te worden gedronken en dit ook tijdens de inspanning (wie tijdens de inspanning 1% van zijn gewicht aan water verliest, ziet zijn spierefficiëntie met 10% dalen). Om voldoende vocht en mineralen in te nemen, kiest men best voor een water dat rijk is aan mineralen of voor een sportdrank.’ Welke voeding wordt aanbevolen na de wedstrijd? ‘Na een wedstrijd of een doorgedreven training is het zeer belangrijk om zich te hydrateren en zo snel mogelijk iets te eten, zodat het lichaam de kans krijgt om te recupereren en zijn energievoorraden opnieuw aan te vullen. Want als sporter moet men zich altijd voorbereiden op de volgende afspraak. Dat vraagt veel discipline en het is een proces dat – van zodra het goed wordt toegepast – zal helpen om op een optimaal niveau te presteren. Het ideale tussendoortje na de inspanning is bijvoorbeeld een banaan (voor de suikers en de energie) met twee porties chocolademelk (voor de eiwitten). Indien het recuperatieproces niet meteen na de wedstrijd kan worden opgestart, ontstaat er een energietekort in de spieren. Dit kan leiden tot vermoeidheid, minder goede prestaties en soms zelfs tot blessures. De maaltijd na de inspanning moet in de eerste plaats gericht zijn op een goede recuperatie. Idealiter bestaat zij uit zetmeelrijke voedingsmiddelen (pasta, rijst, aardappelen, brood…) om de glycogeenreserves te boosten, mager vlees, vis of eieren om de nodige eiwitten aan te leveren voor het herstel van de spieren, en groenten en fruit omdat ze rijk zijn aan vitaminen en mineralen. De aanvoer van vetten dient beperkt. Als dessert is een melkproduct aangewezen om de calciumreserves aan te vullen en een stuk fruit. En daarna dient opgelet voor de 3e speelhelft! ‘De 3e speelhelft in hockey is zeer succesvol. Vergeet niet dat alcohol een negatieve impact heeft op de recuperatie en het herstelrisico sterk negatief beïnvloedt (met risico op spierblessures).’

Voldoende drinken is belangrijk, want de minste uitdroging leidt tot een significante daling van het prestatiepeil. Wat is uw mening over het gebruik van voedingssupplementen? ‘Een evenwichtige voeding volstaat perfect om de dagelijkse behoeften van de atleet in te vullen. Het is absoluut niet noodzakelijk om zijn toevlucht te nemen tot voedingssupplementen. Een systematisch gebruik kan zelfs contraproductief zijn, tot gevaarlijk. Dat is het geval voor de antioxidanten waarvan een mateloos gebruik na afloop van de trainingssessies ervoor kan zorgen dat de spieren zich minder snel gaan herstellen.’ De enige vitamine waarvan een systematisch gebruik wordt aangeraden, is vitamine D. ‘Vitamine D is duidelijk gerelateerd aan spierkracht en aan kracht in het algemeen. Het is dan ook aanbevolen om een correct gedoseerd voedingssupplement te nemen, temeer omdat vrijwel iedereen een vitamine D-tekort heeft. Vitamine D heeft immers de bijzondere eigenschap dat het via de huid wordt omgezet onder impuls van de ultraviolette zonnestralen. In principe bestaat een voldoende blootstelling aan deze zonnester tijdens de openluchtactiviteiten om de behoeften van het organisme in te vullen, want de voeding vult daar maar ongeveer een kwart van in. Maar de realiteit is vaak anders… Alle experts zijn het eens over het belang van voldoende vitamine D.’

Er dient dan ook de hele dag door regelmatig te worden gedronken en dit ook tijdens de inspanning wie tijdens de inspanning 1% van zijn gewicht aan water verliest, ziet zijn spierefficiëntie met 10%. En magnesium? ‘Heel wat atleten kampen eveneens met een magnesiumtekort. Magnesium helpt de spieren om te ontspannen, de inspanning beter in te delen en de stress beter te controleren. Een supplement via de voeding (magnesiumrijk water, graanproducten…) en/of een voedingssupplement zijn aangewezen. Soms wordt ook een supplement met ijzer en calcium aangeraden, maar dit enkel op medisch advies en zonder af te wijken van de evenwichtige voeding. Calciumzouten mogen dus worden ingenomen, maar niet vergeten ook yoghurt te eten. In periodes van actieve sportbeoefening zullen sommige atleten Play Hockey • Collector • 2016

65


betert! Bovendien is de afkomst van de creatine vaak onduidelijk en valt het risico op intoxicatie niet uit te sluiten. Beta-analine is een aminozuur waarvan de werking momenteel zeer naarstig geanalyseerd wordt. Vast staat dat het een belangrijke rol speelt in de productie van carnosine. Dit aminozuur neutraliseert het melkzuur dat zich opstapelt bij zware fysieke inspanningen. Het reduceert dus pijn en spiervermoeidheid.

Wat moeten we denken van creatine? ‘Van creatine wordt gezegd dat het een oneindig aantal gunstige invloeden heeft: meer spiermassa, een betere uithouding, meer kracht en energie, sterkere prestaties. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het verbruik fors is toegenomen. Hoewel één op twee atleten daar volgens laboratoriumtests baat bij zou hebben, is nog nooit afdoend bewezen dat het de prestaties op het veld ver-

Ook opgelet met de energiedrankjes? ‘In tegenstelling tot de sportdranken, waarvan de samenstelling goed aansluit bij de wedstrijdbehoeften, bevatten de meeste energiedrankjes een concentratie koolhydraten hoger dan 10%. Dit vertraagt de opname van vloeistoffen door de ingewanden naar het bloed, wat dus minder goed is voor de hydratatie tijdens de inspanning. Alleen al daarom zouden hockeyers geen energiedrankjes mogen gebruiken voor of tijdens de wedstrijd. De sterke hoeveelheid cafeïne die in deze dranken aanwezig is, kan de prestatie eveneens negatief beïnvloeden, want cafeïne is vochtafdrijvend en laxerend, wat eveneens kan leiden tot uitdroging.

GEZONDHEID

niettemin hun toevlucht nemen tot een aantal voedingssupplementen. Hun gebruik dient nauwgezet te worden opgevolgd, het dient beperkt in de duur en moet gebeuren onder toezicht van een gezondheidsspecialist.’ « En période d’activité sportive intense, certains sportifs utilisent néanmoins certains compléments nutritionnels, leur usage doit être pratiqué ponctuellement, sur une durée limitée, et sous la surveillance d’un professionnel de santé. » Heel wat atleten gebruiken vaak ook andere soorten supplementen, zoals bijvoorbeeld de eiwitpoeders… ‘Een evenwichtige voeding dekt de behoeften en derhalve zijn dergelijke poeders contra-indicatief. Maar in sommige gevallen van recuperatie, of bij een toename van de spiermassa, worden eiwitpoeders gebruikt met de bedoeling om de dagelijkse voeding aan te vullen. In dergelijke gevallen is het niet eenvoudig om de juiste keuzes te maken uit de vele soorten poeders op de markt: sojapoeders, hennepmeel, whey isolaat of geconcentreerd – dat zijn de zogeheten snelle eiwitpoeders – of de caseïne eiwitpoeders die trager worden opgenomen. Vergeet ook niet dat dit soort voedingssupplementen vaak prestatiebevorderende stoffen bevat. Er wordt geschat dat één op zes producten besmet is en zelfs één op twee als zij via het internet worden aangekocht. Merkproducten bieden meer zekerheid.’

De power van Hayward, sleeper van de NieuwZeelandse Black Sticks.

Zijn energierepen gunstig voor de sporter? ‘Er liggen tientallen soorten energierepen in de winkelrekken, bij de apotheken of in de sportwinkels. De ene is al wat zoeter dan de andere en de vulling wisselt van smaak (chocolade, fruit, granen…). Hun grootste troef is hun gebruiksgemak. De keuze van een energiereep hangt voornamelijk af van het beoogde gebruik. Zij worden dus gecatalogeerd al naargelang het moment waarop men ze wil gebruiken. Voor en tijdens de training kiest u best voor een energiereep die 200 tot 300 calorieën bevat en waarbij meer dan 75% van deze energie wordt aangeleverd door koolhydraten. Vermijd de repen die rijk zijn aan eiwitten (meer dan 8 g) en aan lipiden, want die vertragen de spijsvertering. Voor de recuperatie – na de inspanning – kiest men best voor meer eiwitrijke repen. Maar in geen enkel geval kunnen deze repen een evenwichtige voeding vervangen.’

Heb u genoeg gedronken? ‘Indien uw urine helder is als een blond biertje, dan hebt u een goede vochtigheidsgraad. Als uw urine daarentegen als een bruin bier kleurt, is het belangrijk dat u zo snel mogelijk uw waterverbruik gaat opdrijven.’ Wat drinkt men tijdens het sporten? ‘Water of een sportdrank. Dit kan een drankje zijn dat men in de handel vindt (controleer de samenstelling op het etiket, want het mag niet meer dan 4 tot 6% suiker bevatten) of een huisgemaakt drankje (200 ml druivensap + 300 ml water + een snuifje zout of 2 of 3 soeplepels grenadine in een veldfles). Hier mag u de hele inspanning door van komen slurpen!

66

Play Hockey • Collector • 2016



Hydratatie ken uw behoeften Tekst Carine Maillard Foto’s PHDPH

Bij uitdroging nemen bij de sporter niet enkel de gezondheidsrisico’s toe, maar gaan ook de prestaties steil naar beneden. Vandaar dat het altijd goed is om te weten wanneer, hoeveel en wat men moet drinken in functie van zijn persoonlijke behoeften.

GEZONDHEID

Ons lichaam, dat voornamelijk uit water bestaat, heeft een voortdurende vochtinname nodig om te functioneren. Bij de niet-sporter ligt deze behoefte gemiddeld rond de 2,5 tot 3 l per dag, maar als het heet is buiten of tijdens een wedstrijd kan die behoefte fors toenemen. Bijna de helft van de watervoorziening komt uit de voeding, maar het grootste deel wordt aangeleverd door dranken. Al jaren tonen studies aan dat een onvoldoende hydratatie nefast is voor de prestatie. Een lichte dehydratatie van amper 2% is al voldoende om het prestatiepeil met 20% te doen dalen! En wanneer zij 4% bereikt, zakt het zelfs met 40 tot 60%. En dan hebben we het nog niet over de gezondheidsrisico’s, zoals de zonnesteek, duizeligheid, een daling van het denkvermogen (met een toenemende risico op ongevallen), spier- en peesletsels (scheuren, verrekkingen,…) alsook hartproblemen! De juiste hoeveelheid De atleet moet dus leren wat zijn behoeften zijn. Hij kan dit doen door zich simpelweg te wegen voor en na de inspanning (training, wedstrijd, hardlopen…) en kijken hoeveel gewicht hij kwijt is geraakt. Eén kg minder komt overeen met het verlies van 1 l water. Hij weet dan welke hoeveelheid hij nodig heeft om die inspanning te leveren. Om een optimale hydratatie te verzekeren, is het nodig om voor, tijdens en na het sporten te drinken. Voor het sporten gebeurt dit om het lichaam te wapenen met de juiste hoeveelheden water en elektrolyten. Zo wordt enkele uren voor de competitie aangeraden om geregeld kleine hoeveelheden te drinken: zo’n 100 tot 200 ml en dit om de 15 tot 20 minuten. De atleet moet ook tijdens de inspanning drinken en natuurlijk ook na afloop om zich goed te hydrateren. Maar om zeker te zijn dat men het vochtverlies compenseert, is het ook aangeraden om de dagen die volgen op de inspanning voldoende te drinken.

68

Play Hockey • Collector • 2016

De juiste dranken Naast de vraag ‘hoeveel’ is er ook de kwestie ‘wat’ met drinkt. Indien de inspanning niet langer dan een uur wordt volgehouden, is water meer dan voldoende (voor, tijdens en na). Indien zij langer is of zeer intensief, zal het lichaam niet enkel veel vocht verliezen, maar ook heel wat elektrolyten. Dat zijn de minerale zouten die zich in ons organisme bevinden. Zij zijn belangrijk, want zij spelen een rol in vitale functies: de overdracht van zenuwimpulsen, de vochtverdeling in het lichaam, de spierfuncties. Vandaar dat wordt aanbevolen om goed gehydrateerd te zijn voor de inspanning. Tijdens en na bijvoorbeeld een competitie is water wellicht niet genoeg. Precies daarom werden de sportdranken (of hersteldranken) ontwikkeld. Niet te verwarren met de energiedranken, want die bevatten niet de elektrolyten die de atleet nodig heeft. Sportdranken dienen idealiter ingenomen tijdens de wedstrijd en steeds met kleine doses om eventuele oprispingen te voorkomen. Om vochtverlies te compenseren, kan de atleet afwisselend ook water drinken. Na de competitie of het intensief sporten is het goed om in eerste instantie (8 tot 24 uur) door te gaan met sportdranken en water, zodat het tekort aan water, minerale zouten en koolhydraten wordt aangevuld. Daarna volstaat het om voldoende water te drinken teneinde de ideale balans te behouden van vocht en elektrolyten. Het aantal optimale sportdranken is niet oneindig. De behoefte wisselt ook van persoon tot persoon al naargelang de elektrolyten die hij verliest. Dit wordt mee bepaald door zijn genetische aanleg, het soort voeding, de hoeveelheid transpiratie alsook de inspanning die het lichaam moet leveren om zich aan de warmte aan te passen. Vandaar dat het zinvol is om stil te staan bij de persoonlijke behoeften en hierop te reageren in functie van het eigen lichaam.


KINDEREN BAAS BIJ DAVID LLOYD ANTWERPEN LET'S MEET EACH OTHER IN THE CLUB EDEGEM – Op 4 mei opent David Lloyd Antwerp zijn deuren op de site Ter Elst in Edegem. Deze premium health club is vastberaden de nieuwe standaard te zetten voor Antwerpen. Het is de 93ste DL Club ter wereld en zal alle gekende ingrediënten bevatten die je gewend bent van een David Lloyd club: active & healthy lifestyle en algemene wellbeing, komen hier op de eerste plaats.

All star, privé of op kamp De activiteiten van de DL Kids Club lopen overigens mooi synchroon met de vele groepslessen – maar liefst 84 lessen per week! - die DL aanbiedt. Binnenkort zijn alle roosters, ook voor de kinderen te bekijken op www.davidlloyd.be. Dankzij de vele professionele trainers en coaches van DL, zijn uw kids hier in prima handen om zowel recreatief als competitief met sport bezig te zijn. Laat uw kind bovendien zijn talent ontdekken op één van de vijf zomerkampen die David Lloyd Club iedere zomer organiseert. Een week lang worden kinderen hier elke dag ondergedompeld in een mix van sporten. Ze leren kennismaken met wel 20 sporten en ontdekken zo waar hun sportieve talenten liggen.

Kids welkom Vorige weken kon u lezen welke faciliteiten, activiteiten en infrastructuren deze nieuwe David Lloyd club allemaal bevat. Deze week laten we zien dat David Lloyd dé familieclub bij uitstek is, waar ook de allerkleinsten van harte welkom zijn!

t ra

an tia

s ne ds

E19 A1

HOTEL TER ELST

ek ro

nb

ijnlaan Boudew Prins

HOCKEYCLUB

tte Ka

DB229304C6

Heihoefseweg

en Ar

Heerlijk brunchen Als u interesse hebt, raden we bovendien op zondag de brunch aan voor de lezers van de Zondag.

davidlloyd.be/antwerpen facebook.com/David-Lloyd-Leisure-Belgium

at

Teken en win David Lloyd wil ver gaan in hun community-gevoel en de buurt hierbij betrekken waar het kan. Zo wordt er weldra een heuse tekeningen-contest georganiseerd in 50 verschillende scholen rondom Edegem. De winnende tekening krijgt een mooie ereplaats op een muur van wel 1 op 20 meter en de winnende school krijgt een ganse sportdag cadeau in de David Lloyd Club. Haal dat tekentalent alvast maar boven!

Kattenbroek 3 2650, Edegem (tegenover het Hotel Ter Elst) Lidmaatschap suite open op MA - VR : 09u - 20u, ZA - ZO : 09u - 19u

ar

U hoeft geen lid te zijn om hieraan deel te nemen. Ook daarna is er geen enkele verplichting om lid te worden.

a tstr els Ter

Uzelf al eens afgevraagd waarom u steeds zo intens geniet van een all-inclusieve vakantie? Juist ja, u kan doen wat u wil: Van puur genieten in de wellness of aan het zwembad, over uitgebreid tafelen, tot ongestoord aan je conditie werken in de gym, …. en dat terwijl u weet dat uw kinderen in goede handen zijn en uitgebreid geëntertaind worden. Hou dit beeld vast en bedenk dat dit ook 365 dagen per jaar kan! Enkel het strand moet u er zelf bij fantaseren, de rest is pure werkelijkheid bij David Lloyd Club.

Tot ziens in de club!

n le ge rst

All inclusive, all year round U wil als ouder zorgeloos genieten, of heerlijk actief bezig zijn? Neem dan gerust de kids met je mee. Dankzij de professionele opvang die hier wordt voorzien, beleeft ook uw kind de tijd van zijn leven. De DL Kids Club organiseert tal van leuke activiteiten. Van sportinitiaties tot creatieve knutselactiviteiten, u kan het zo gek niet bedenken of DL heeft het, doet het en kan het.

Maak er kennis met de David Lloyd Club Antwerp en ontdek welke indrukwekkende keuze aan activiteiten ze aanbieden. Dit wordt een nieuwe norm voor gezondheids- en sportclubs in Antwerpen.

Bo e re

Meer dan tennis Het engagement tot tennis is overduidelijk. David Lloyd Leisure is initieel gestart in 1982 als een tennisschool en doorheen de jaren uitgegroeid tot een premium health club. Een club waar veel mogelijk is. Heel veel!


DelijkenRed Lions eindelijk klaar om de hooggespannen verwachtingen in te lossen

Zijn onze hockeymannen klaar om volgende zomer geschiedenis te schrijven? Zijn ze sterk genoeg om in Rio met grote of op z’n minst met een realistische kans op slagen een gooi te doen naar Olympisch eremetaal?

Tekst Laurent Toussaint Foto’s PHDPH 70

Play Hockey • Collector • 2016


Play Hockey • Collector • 2016

71


Die vraag houdt elke rechtgeaarde hockeyliefhebber in dit land nu al bijna vier jaar bezig: sinds die mooie en vooral veelbelovende vijfde plaats op de Olympische Spelen van Londen in de zomer van 2012. Ik ben vandaag geneigd redelijk overtuigd “ja” te antwoorden. Had je me diezelfde vraag een half jaar geleden gesteld, na het EK in Londen, dan had je een veel minder uitgesproken “ja” gekregen van mij, om niet te zeggen: «Neen, ben je gek! Daar zijn ze niet klaar voor!». In Londen was het afgelopen zomer namelijk voor de zoveelste keer in de laatste twee jaar (na het WEL succesvolle EK in Boom in augustus 2013) niet goed genoeg geweest. De steile opmars voor en tijdens de Spelen van Londen en op het EK in Boom, werd gevolgd door een aanhoudende reeks ontgoochelingen: de finale van de world league in Delhi: 5de, het WK in Den Haag: 5de, de Champions Trophy in India: 8ste, het EK in Londen... weer 5de. Telkens weer was het op de belangrijke momenten “net niet”. (Voor een reconstructie en analyse van de resultaten en wat er fout is gegaan, zie kaderstuk) MISLUKT EK WAS BREEKPUNT De vijfde plaats op het EK in Londen is gelukkig een breekpunt geworden. Het steeds weer gebruikte excuus luidde tot dan: het komt wel goed, het is een “accident de parcours”. We hebben pech gehad en volgende keer lukt het wel… de winst die daar en dan gemaakt werd, is dat het excuus (eindelijk) niet meer geloofd werd. De naakte waarheid was: “het resultaat is alweer beneden ieders verwachting en het is nu eindelijk voor iedereen ook duidelijk dat er doortastend moet worden ingegrepen. “ De bondsleiding en technisch directeur Bert Wentink verdienen een pluim omdat ze de noden van de spelers en van de ploeg als geheel na dat pijnlijke EK juist hebben ingeschat. Het was een flink risico om amper 10 maanden voor de Spelen van Rio alles om te gooien maar het was een noodzakelijk risico. MCLEOD IS EEN VERADEMING De koele Jeroen Delmee, die als T2 erg goed werk leverde, stopte als T1 z’n spelers in een tactisch keurslijf. Hij maakte er bijna zielloze robots van: “ik beslis wel hoe we spelen, jullie mogen ideeën aanbrengen maar die veeg ik toch achteloos van tafel.” Delmee werd opzij geschoven en vervangen door een warme, menselijke persoonlijkheid die niet liever vraagt dan inmenging van de spelers. Het contrast tussen Jeroen Delmee en Shane Mcleod kan niet groter zijn. Mcleod wil geen robots, hij wil spelers die 72

Play Hockey • Collector • 2016

Mcleod wil geen robots, hij wil spelers die meedenken, die zich belangrijk voelen, die initiatief nemen en creatief zijn. meedenken, die zich belangrijk voelen, die initiatief nemen en creatief zijn. De Nieuw-Zeelander coacht op een positieve manier, staat nooit te schreeuwen of te tieren langs de kant bij wedstrijden. Op training hoor je hem voortdurend positieve, aanmoedigende feedback geven. Hij laat spelers zelf oefeningen aan elkaar uitleggen en als zo’n oefening dan niet zo vlot loopt, laat hij de spelers ook weer zelf vertellen wat er dan precies fout loopt en hoe er kan bijgestuurd worden. Op die manier boek je dubbele winst: je spelers voelen zich belangrijk, wat een mentale boost geeft, en ze denken veel meer na over waar ze mee bezig zijn en waarom dingen ingeoefend worden. Het is meteen ook de gepaste aanpak om aan het mentale aspect te werken, misschien wel het grootste werkpunt nog bij de Lions. Je mag Shane Mcleod gerust een vaderfiguur noemen die z’n spelers veeleer wijze raad geeft en met zachte hand naar volwassenheid leidt. Een “warme aanpak” die veel beter bij de Belgische mentaliteit past dan die van de erg directe, coole Hollandse school van Lammers en Delmee. Dat is een wat afstandelijke ‘top-down’ benadering: ik zeg wel hoe het moet en jullie voeren dat dan uit. Weinig of geen ruimte voor zelf nadenken, voor creatief en inventief zijn. Wie toch een keer z’n mening durft geven, krijgt steevast te horen: “OK maar we gaan toch doen wat ik denk en wil”. Bijkomend (en best wel groot) probleem was de taalbarrière. Die speelde vooral Lammers (in mindere mate Delmee) parten. Lammers was het Frans totaal onkundig, waardoor bij z’n grote troef - Lammers is een coach die het van z’n grote communicatieve vaardigheid, z’n mondigheid, moet hebben – bij de Waalse spelers nooit heeft kunnen uitspelen. Dat weerspiegelde zich ook in het spel van de Lions. Het was degelijk maar niet meer fris of verrassend. Het was voor de tegenstanders makkelijk om zich in te stellen op de Belgen. De Lions werden erg voorspelbaar.


Tom Boon en Sébastien Dockier, winnaars tegen Argentinië tijdens de World League Final in Raipur.

Play Hockey • Collector • 2016

73


Spelers zijn geen robots Bij Mcleod ben je geen nummer, geen pionnetje dat hij ergens zet en waarvan hij verwacht dat die vervolgens gewoon (bijna zielloos) uitvoert wat hem is opgedragen. McLeod werkt met mensen, hij vertrekt vanuit de mens. Hij weet perfect wie wat nodig heeft, wie op welke manier functioneert. Ook al omdat McLeod flink wat jongens al lang en goed kent. Met veel van hen werkte hij al samen als clubcoach en bij de jeugd. De anderen kent hij uit de Belgische competitie.

Bedoeling is uiteraard de betrokkenheid van de spelers bij het team te maximaliseren. Een mooi voorbeeld van die aanpak is hoe hij de 20 spelers die mee waren op de finale van de world league in Raipur (27 november - 6 december 2015) indeelt in drie groepen: de communicators, de fixers en de ondersteuners. Zo wil hij de spelers beter laten aanvoelen wat hun rol is in het team en wat ze van de anderen mogen en kunnen verwachten wanneer het in een wedstrijd niet loopt zoals vooraf gepland was.

Wie is wie?

WAT BEDOELT HIJ NU MET DIE DRIE TERMEN? Drie soorten spelers Eerst en vooral heeft Mcleod de indeling niet bedoeld als waardeoordeel over de individuele spelers. De ene functie moet je niet zien als superieur aan de andere. Het is gewoon een manier om iedereen uit te spelen op z’n sterkste punten.

1. DE COMMUNICATORS Communicators zijn voor McLeod de spelers die de problemen of veranderingen in een match het snelst aanvoelen en de capaciteiten hebben om de anderen dat duidelijk te maken om vervolgens samen het probleem op te lossen. De communicators moeten dus het team helpen door heldere, positieve coaching.

Wie doet wat ?

Afkortingen en overeenstemmende namen TOM SIM SEB JIM VIC TUUR STOCK VINNIE MIMI CED TOMA BUD GAUT DIM FLO J2 FLEX COZ TCHOUC PINO

74

Tom Boon Simon Gougnard Sébastien Dockier Alexander Hendrickx Victor Wegnez Arthur Van Doren Manu Stockbroekx Vincent Van Asch Jeremy Gucassoff Cédric Charlier Thomas Briels Alexandre de Paeuw Gauthier Boccard Dimitri Cuvelier Florent van Aubel John-John Dohmen Felix Denayer Tanguy Cosyns Jérome Truyens Loïck Luypaert

Play Hockey • Collector • 2016

De kleuren verwijzen naar de linie waarbij de desbetreffende speler hoort. Lichtblauw doelman Donkerblauw verdediger Groen middenvelder Rood aanvaller


2. DE FIXERS De fixers moeten zich concentreren op wat ze doen om het team te helpen. Ze moeten begrijpen wat de anderen doen en helpen door hun job zo goed mogelijk uit te voeren. 3. DE SUPPORTERS Voor de derde groep, de supporters, is het niet zo belangrijk dat ze het probleem zien of detecteren. Hun kracht is namelijk dat ze erg goed zijn in het helpen bij het oplossen van het probleem. Zij functioneren het best door de boodschap door te geven en instructies op te volgen. Ze moeten beseffen dat ook zij een

belangrijke rol hebben. Zij zorgen er voor dat anderen beter gaan spelen. Voor velen is het een vreemde ervaring geweest, soms confronterend, soms verrassend. Bij hun club zijn de Lions namelijk haast allemaal communicators, want vanzelfsprekend zijn ze bij hun clubs haast allemaal voortrekkers, leiders, de spelers die de weg wijzen. Grappig is ook dat spelers zichzelf soms bovendien helemaal anders inschatten dan hoe de anderen hen zien en dan wat ze eigenlijk zijn. Ter illustratie de indeling van de groep van 20 spelers op de finale van de world league in

Raipur. Wat opvalt, is dat het vooral de ervaren middenvelders zijn die in de groep van de communicators zitten. Misschien een beetje cliché-matig: achterin is alleen Luypaert een communicator alle andere zuivere verdedigers (Boccard is bij z’n club eerder een aanvaller), inclusief de doelmannen, zijn fixers. VIJF SPELERS HEBBEN EEN DUBBELE ROL. Cédric Charlier is de enige communicator-fixer. Gauthier Boccard is de enige fixer-supporter. Er zijn drie Communicatiors-supporters: Flo Van Aubel, John-John Dohmen en Dimitri Cuvelier.

Play Hockey • Collector • 2016

75


Niets is te veel Over de haast grenzeloze opofferingsgezindheid van de spelers om te slagen mag er geen twijfel bestaan. Het meest sprekende bewijs daarvan is het feit dat ze voor dit seizoen massaal teruggekeerd zijn uit de Nederlandse competitie om alles op alles te kunnen zetten voor het ultieme doel: de medaille in Rio. Ze kunnen nu vier dagen per week samen trainen. Dat komt flink in de buurt van wat Australië doet. En dat blijft toch het grote voorbeeld. Het mag duidelijk zijn dat de Lions dus op de goede weg zijn. Maar is het genoeg om de “usual suspects” te verslaan op de Spelen? VEEL MEER CONCURRENTIE Wie is de concurrentie? Ten eerste zal het kransje kanshebbers ruimer zijn dan op voorgaande Olympische Spelen. Waren er in Londen nog drie echte top-kandidaten: Australië, Duitsland en Nederland. Dan is er nu een andere situatie: Australië steekt er sinds de spelen met kop en schouders bovenuit en eigenlijk ook al in de jaren voor de Spelen van Londen. Australië heeft op het WK in Den Haag in 2014 en op de finale van de world league in november 2015 zoveel indruk gemaakt, dat de Kookaburras “hors categorie” lijken in de strijd om het goud. Duitsland, Argentinië, Nederland, Engeland en Australië zijn de vijf grootste concurrenten voor ons land.

76

Bovendien is de kern zo ruim (zeker 30 haast allemaal onderling inwisselbare spelers, zelfs de eerste twee doelmannen zijn evenwaardig) dat een handvol geblesseerden probleemloos kan vervangen worden zonder noemenswaardig kwaliteitsverlies. Eén strohalm voor de concurrentie: op de Spelen durven de Australiërs al wel eens begeven onder de druk. Dat gebeurde in Peking ‘08 en opnieuw in Londen ’12. Op de andere mondiale tornooien is het zowat altijd bingo geweest. UITDAGERS VOOR AUSTRALIË Achter Australië zou het wel eens een open strijd kunnen worden met een handvol kanshebbers. Daar horen de Lions bij, naast Nederland, Duitsland, Groot-Brittannië en... Argentinië. Dat land is bij de vrouwen al vele jaren top 3 maar nu zijn de mannen ook stevig opgerukt en een altijd te duchten tegenstander. Maar ze zitten, behoudens verrassingen, toch nog altijd net onder het kransje van 4 uitdagers van Australië. Wat heeft Australië wat de andere toplanden niet hebben? De internationals spelen, zeker in het laatste jaar voor de Spelen, niet in het buitenland. Ze zijn gewoon heel de tijd samen. Ze hebben ook een ruimere kern met zowat 30 haast evenwaardige spelers. Dat hebben de andere landen niet. Ze zijn technisch goed, fysiek nog altijd de beste en ze hebben ongelooflijk veel branie. Ze dagen je uit, intimideren zijn mentaal zo sterk, spelen altijd op het randje. Noem het gerust arrogant. COMPETITIEFORMULE GEWIJZIGD WAT ZAL DE VOLGORDE BEPALEN BIJ DE UITDAGERS? WAT ZAL BEPALEN WIE ZILVER EN BRONS PAKT? Niet onbelangrijk in deze is het feit dat de competitieformule op de Spelen grondig gewijzigd is. Het Olympisch tornooi blijft er één met twaalf ploegen,

Play Hockey • Collector • 2016

ingedeeld in twee groepen van zes. Maar het komt er in die groepsfase niet langer op aan bij de eerste twee te eindigen. Het zijn immers niet langer de eerste twee van elke groep die daarna nog kans maken op de medailles maar wel de eerste vier van elke groep. Er worden namelijk kwartfinales geïntroduceerd op de Spelen. Je hoeft dus voortaan maar twee landen achter je te houden om je kansen gaaf te houden. Dat vereist misschien een wat andere benadering van de groepsfaze. Al kan je misschien toch beter bij de eerste twee eindigen om in de kwartfinales een makkelijker tegenstander te krijgen en niet Nederland of Duitsland. Australië kan niet want die zitten met de Lions in dezelfde groep. Wat gaat voor het overige de rangorde bepalen? Wie heeft de beste strafcorner, wie is fysiek het best opgewassen tegen zo’n lang tornooi, wie is mentaal sterk genoeg, wie kan het best omgaan met tegenslagen? Wie piekt op het juiste moment. Wie ontwijkt Australië in de kwartfinales… De Lions al zeker wel dus want die zitten in de groepsfase bij Australië. HEEL VEEL ERVARING OPGEDAAN Ironisch genoeg hebben de Lions op mentaal vlak een flinke stap vooruit gezet sinds ze niet meer met een vaste sportpsycholoog werken. Die taak neemt de nieuwe bondscoach namelijk voor een groot stuk zelf voor z’n rekening. De barrière die de voorbije jaren was gegroeid tussen de spelers en de sportieve staf is namelijk grotendeels weg onder Mcleod.. Daarnaast wordt ad-hoc met sportpsychologen gewerkt. Dat hoeft niet steeds dezelfde te zijn. Die wordt gekozen in functie van de speler en het probleem. En blijkbaar is dat voorlopig een prima aanpassing. Getuige de tweede plaats op de world league in november. Een tornooi waar ze eindelijk als groep weer eens een flinke stap konden zetten. Op voorgaande tornooien waren er vaak individueel uitblinkers (ik denk aan Manu Stockbroekx op het WK in Den Haag, aan Dorian Thiery in de halve finale van de world league in Brasschaat, aan Simon Gougnard op het EK in Londen…)


Jake Whetton, de Australische aanvaller van de Kookaburras, maar er geen geheim van voor wie zijn hart sneller slaat...

Play Hockey • Collector • 2016

77


Evolutie sinds de Spelen in Londen De meest waardevolle plus-factor is misschien wel de ervaring die is opgedaan op alle grote tornooien de afgelopen jaren. Daardoor zijn zelfs de jongste spelers in de selectie nu al veel meer beslagen op het hoogste niveau dan de kern die in Londen aan de Spelen begon. De schat aan ervaring die is opgedaan in de laatste 3,5 jaar is onbetaalbaar en kan een grote troef worden straks als het even tegen zit in Rio. Op fysiek vlak is de groep de laatste jaren ook stappen blijven zetten. Nieuwe spelers die er bij gekomen zijn, hebben bovendien stuk voor stuk meer kwaliteiten dan hun voorgangers. De kern is ingrijpend vernieuwd en verbeterd. En de spelers die er bij zijn gekomen zijn allemaal spelers die het al van bij de jeugd gewend zijn internationaal successen te boeken. Ze hebben bijgevolg ook “mentaal” al en surplus op hun voorgangers. De groep bevat meer strafcorner-specialisten, waardoor die strafcorner ook een sterker wapen is geworden. Op de Spelen in Londen was het wat dat betreft rekenen op Tom Boon en Jéröme Dekeyser. Inmiddels zijn er veel meer opties met Boon, Cosyns, Luypaert, Denayer… KERN INGRIJPEND VERNIEUWD Even op een rijtje zetten: wie is weg, wie is nieuw sinds Londen en zijn ze een meerwaarde? De 16 van Londen 2012: Vincent Vanasch, Xavier Reckinger, Benjamin Van Hove, Félix Denayer, Alexandre de Saedeleer, John-John Dohmen, Maxime Luycx, Jérôme Truyens, Jérôme Dekeyser, Florent van Aubel, Thomas Briels, Cédric Charlier, Gauthier Boccard, Jeffrey Thys, Simon Gougnard, Tom Boon Gestopt: Reckinger, Van Hove, Desaedeleer, Luycx en Dekeyser. NIEUW NA LONDEN in de kern van 24 die van 15 januari tot 1 februari op stage is geweest in Kaapstad, Zuid-Afrika: liefst twaalf spelers Cosyns, Cuvelier, de Paeuw, Dockier, Hendrickx, Luypaert, Stockbroekx, Thiery, Van Strydonck, Arthur van Doren, Loic Van Doren, Wegnez. 78

Play Hockey • Collector • 2016

DAT IS HEEL VEEL EN VOORA er zijn een pak spelers bij die een meerwaarde betekenen. Dan denk ik in de eerste plaats aan de verdediging die gevoelig sterker zal zijn in Rio dan ze was in Londen: Arthur van Doren, Loïc Luypaert, Manu Stockbroekx, Elliot Van Strydonck en de polyvalente Dorian Thiery die zowel achterin als op het middenveld een meerwaarde is. De vooruitgang op het middenveld en vooraan is misschien minder spectaculair maar ook daar vormt wie er bij is gekomen een surplus. Laat er dus geen twijfel over bestaan dat de Lions een pak sterker zullen zijn dan op de Spelen van 2012. Misschien moet het grootste werkpunt in de resterende maanden tot Rio wel zijn dat de Lions zich nog zelfekerder moeten voelen, dat ze de Aus-

tralische branie, die verbetenheid, zoveel mogelijk overnemen. Arroganter worden dus, een beetje meer smeerlapjes zijn want dat zal (naast een enorme fysieke paraatheid) nodig zijn om Australië uit evenwicht te brengen en echt het vur aan de schenen te leggen. DE CONCURRENTIE Hoe zit het bij de andere toplanden? Australië: is even sterk als in Londen. Er werd toen al gezegd dat ze in Rio minder zouden zijn omdat de toppers al een eind boven de 30 zullen zijn. Maar ze hebben afdoende bewezen dat de leeftijd voorlopig weinig uitmaakt en er is bovendien voortdurend instroom van even goede jonge spelers.


Resultaten van de afgelopen jaren Groot-Brittannië: nauwelijks of geen vers jong bloed maar het blijft een taaie ploeg waar je moeilijk van wint. Hele sterke wedstrijdmentaliteit. Nederland: is technisch één van de beste teams, maar er zijn geen grote jonge talenten opgestaan. Vaak is oranje afhankelijk van de rechtstreekse corner van Mink Van der Weerden. Mist vaak karakter op de cruciale momenten. Te weinig vechtersmentaliteit en fysieke paraatheid. Duitsland: is een ploeg die er altijd staat op de Spelen. Maar de periode na de Spelen van Londen zorgt toch voor steeds meer twijfels: het EK in Boom 2013 was de uitzondering. Daar was er nog goud. Maar daarna werd het een stuk minder: 2013 finale world league Delhi 7de, 2014 WK Den Haag: 6de, 2015 EK Londen 2de maar in de halve finales met de hakken over de sloot tegen Engeland en een pak slaag in de finale tegen Nederland; finale world league nov 2015: 7de. Argentinië: zeker sterker geworden maar toch nog altijd in de breedte minder talent dan de andere landen.

OS 12 EK 13 WL 14 WK 14 EK 15 WL 15 Australië 3 - 4 1 - 1 Nederland 2 3 1 2 1 4 Duitsland 1 1 7 6 2 7 Belgique 5 2 5 5 5 2 G-Brittannië 4 4 3 4 4 6 Argentinië 10 - 8 3 - 5 CONCLUSIE De bondstop en de technisch directeur hebben na het EK van Londen de verdienste gehad dat ze de balans hebben durven opmaken en een moedige, drastische beslissing hebben genomen, amper tien maanden voor de Spelen. Jeroen Delmee en met hem de Hollandse aanpak (top-down, ik beslis, jullie voeren uit, cfr hierboven) wordt opzij geschoven. Er wordt een warme mens met veel ervaring als bondscoach bij de groep gezet. Shane McLeod lijdt de Lions meteen naar de tweede plaats op de finale van de world league. De spelers voelen zich bevrijd en gaan er spontaan beter van spelen. De natie mag eindelijk opnieuw van de olympische medaille gaan dromen.

WAT NA RIO? Shane Mcleod zou dus wel eens de coach kunnen zijn die België voor het eerst sinds het brons in Antwerpen 1920 nog een keer naar Olympisch eremetaal lijdt. Het wordt wel zaak de periode daarna voor te bereiden. Het mag niet zo zijn dat het na de Spelen helemaal stil valt: doel bereikt en nu laten we het lopen. Daar lijkt de bond nu al werk van te maken door Michel van den Heuvel aan de staf toe te voegen. Er zijn een paar opties: Technisch directeur, architect en stuwende kracht achter het project, Bert Wentink, stopt na de Olympische Spelen. Hetzelfde geldt voor McLeod. Die heeft al bij z’n aanstelling duidelijk gemaakt dat hij na de Spelen van Rio stopt als bondscoach, wat het resultaat ook wordt.

Play Hockey • Collector • 2016

79


Opnieuw een Nederlander?

Michel van den Heuvel met Shane McLeod.

80

Michel Van den Heuvel zou dan kunnen overnemen als bondscoach. Indien McLeod de job van technisch directeur niet ziet zitten, is Van den Heuvel ook voor die job een kandidaat. Toen bekend raakte dat de Nederlander Michel van den Heuvel werd toegevoegd aan de staf van McLeod, werden hier en daar wenkbrauwen gefronst. Hadden ze bij de bond niet gezegd dat ze niemand meer zouden nemen uit de Hollandse school? Klopt, maar er is een verschil want Van den Heuvel heeft een heel andere persoonlijkheid dan Lammers en Delmee. Michel Van Den Heuvel is een Brabander. Hij is ook wel ‘Nederlands’ heel direct in z’n benadering, maar hij leunt tegelijk veel dichter aan bij de Vlaamse en Belgische mentaliteit. Hij neemt momenteel onder McLeod vooral de verdediging onder z’n hoede en het klikt erg goed met de spelers. “Michel is recht voor de raap en legt elke training 300% intensiteit. Hij is anders dan Lammers en Delmee in de zin dat hij veel meer outgoing is, meer een Vlaming dan een Hollander dus eigenlijk.” Het zijn de woorden van iemand die de man erg goed kent. Play Hockey • Collector • 2016

Vraag is alleen: wat met de taalbarrière. Ik vermoed dat het Frans van Van den Heuvel nauwelijks beter is dan dat van de andere twee Nederlanders… Wat ook wel nog in z’n voordeel spreekt, is dat hij een aantal Lions al goed kent van bij Oranje-Zwart (Van Asch, Briels, Vanstrydonck). KADERSTUKJE VAN DEN HEUVEL Met de Nederlandse topclub Oranje-Zwart kan Van Den Heuvel geweldige adelbrieven voorleggen. Hij heeft de laatste twee jaar de titel gepakt en vorig seizoen ook de Euro Hockey League gewonnen. Van den Heuvel verdiende ook daarvoor al z’n strepen bij Bloemendaal, waarmee hij 3 keer kampioen werd. Hij heeft ook met de Nederlandse mannen gewerkt, weliswaar zonder de verhoopte resultaten. Hoewel het Van den Heuvels grote ambitie was om bondscoach te worden, kon hij met deze ploeg geen grote prijzen pakken. Maar dat kan van elke bondscoach gezegd worden na 2000 want nooit kon de Nederlandse mannenploeg nog winnen op een

WK of op de Spelen. Door een verschil in het te voeren beleid richting de Olympische Spelen 2012, werd hij begin april 2010 ontslagen door de KNHB en later opgevolgd door Paul van Ass. Na de zomer van 2010 werd hij bondscoach van de Pakistaanse hockeyploeg om ze klaar te stomen voor de Olympische Spelen 2012 in Londen. Wegens contractbreuk werd hij op 15 maart 2012 abrupt door de Pakistaanse bond ontslagen. Na de Olympische Spelen keert Van den Heuvel terug bij zijn oude club Oranje Zwart als coach van de mannen. Hij tekende in januari 2012 een contract voor vier jaar. In zijn eerste seizoen verloor hij de finale van de play-offs om het landskampioenschap van Rotterdam. Het seizoen 2013-2014 behaalde Van den Heuvel het landskampioenschap met Oranje Zwart, en haalde hij de finale van de Euro Hockey League, welke na shoot-outs werd verloren van Harvestudehuder. Het seizoen 2014-2015 werd het meest succesvolle seizoen in de geschiedenis van Oranje Zwart, waarin zowel het landskampioenschap werd behaald als de Euro Hockey League werd gewonnen.


Play Hockey • Collector • 2016

81


Wat liep er allemaal mis na de Olympische Spelen van Londen tot aan het EK in Londen? De Europacup in Londen blijft in het geheugen gegrift als het toernooi waar ons BNT met de neus op de feiten werd gedrukt.

82

De grote twijfel die was ontstaan over de Lions de laatste twee jaar, is omgeslagen in nieuw optimisme na de geslaagde World League finale in Raipur in november. We zijn weer medaillekandidaat voor Rio. Van uitgesproken kanshebber waren de Lions tot voor die world league finale van 2015 afgezakt naar de status van outsider. Hoe is het zo

Play Hockey • Collector • 2016

ver kunnen komen? Een reconstructie. De euforische stemming was gerechtvaardigd, nadat de Lions in Londen vijfde waren geworden met een erg jonge ploeg. Die zou in de jaren daarna alleen maar nog beter worden. Het gat met de wereldtop zou snel helemaal gedicht zijn, de medaille zou bij wijze van spreken voor het oprapen liggen in Rio.

TOPCOACH KOMT EN GAAT Er wordt niks aan het toeval overgelaten. De aimabele bondscoach Colin Batch stopt na Londen. Marc Lammers, een absolute topcoach uit Nederland, volgt hem op. Lammers lijkt de ideale man om de laatste stap naar de wereldtop te zetten. Hij is een “selfmade man” die in Nederland z’n sporen meer dan verdiend heeft. Hij


Wereldbeker in Den Haag. Engeland houdt ons uit de halve finales. België wordt uiteindelijk 5e.

weet wat nodig is om medailles (goud) te pakken op Olympische Spelen. Lammers heeft dat namelijk al gedaan met de Nederlandse vrouwen. Hij was voorbestemd om ook bondscoach te worden van de Nederlandse mannen, maar dat is hem nooit gegund geweest. Hij zou nu wel eVEN revanche gaan nemen met “die Belgen”. Het lijkt de perfecte match. Lammers lijkt de verwachtingen ook te gaan inlossen, want in het jaar na Londen wordt onder zijn leiding het vuur van de hoop nog meer aangewakkerd. In de halve finale van de World League in Rotterdam wordt maar liefst twee keer gewonnen van Australië en dat is bij de mannen toch al vele jaren “de referentie” als sterkste hockeyland van de wereld. Aansluitend, later dat jaar, spelen de hongerige jonge leeuwen een sterk EK (toeval of niet)

in Boom, in eigen land. Er wordt gewonnen van olympisch kampioen Duitsland (na Australië het sterkste land bij de mannen), Engeland (de nummer 4) wordt belachelijk gemaakt. Alleen in de finale wil het geen tweede keer lukken tegen Duitsland. Resultaat: zilver. Conclusie: het is nu officieel, we horen bij de absolute top. Voortaan gaan we op elk tornooi voor minstens een medaille, want op een EK ontbreekt van de wereldtop alleen Australië. EUFORIE GETEMPERD Dat zullen we ook wel even gaan bevestigen in India. Daar, in New Delhi, wordt in januari 2014 de finale van de World League gespeeld. De volledige wereldtop is er, ook Australië. Het wordt een eerste ontnuchtering. Op de World League-tornooien is de kwartfinale de cruciale match. Die ene match maakt of kraakt je toernooi. De Lions worstelen zich door de groepsfase, maar dat maakt niemand ongerust. In de kwartfinale is Engeland de tegenstander. De Lions domineren, maar verliezen met 1-0. Ze worden vijfde. Het is de eerste domper, die afgedaan wordt als een “accident de parcours”. Er zijn wat nieuwe jonge spelers meegenomen, er is wat geëxperimenteerd. Het toernooi dat er echt toe doet, is het WK eind mei tot half juni 2014 in Den Haag. Daar moet en zal die medaille wél gepakt worden.

Thomas Briels tijdens de World League 3 in Brasschaat. De Lions verzekeren er zich van kwalificatie voor de Olympische Spelen.

Play Hockey • Collector • 2016

83


Niet dus… Den Haag wordt een tweede ontgoocheling op rij. Op een WK moet je in de groepsfase bij de eerste twee eindigen, anders val je buiten de medailles. De Lions doen het in de groepsfase naar behoren. In het laatste groepsduel volstaat zelfs een gelijkspel tegen Engeland om naar de halve finales te gaan. Maar op cruciale momenten maken de Lions domme (inschattings)fouten. Ze spelen wat lichtzinnig hun video referral kwijt, wat hen later in de match zuur zal opbreken wanneer een uitgekookt Engeland een strafbal krijgt die er geen is. Daaruit wordt het winnende doelpunt gemaakt. Het vereiste gelijkspel wordt niet gehaald. Resultaat: opnieuw vijfde, opnieuw geen medaille, opnieuw net niet. TE DIKWIJLS NET NIET De opmars is gestopt, de ploeg stagneert en erger nog: Marc Lammers gooit de handdoek. Hij roept privé-redenen in als officiële uitleg voor z’n verrassende en vroege exit (hij was nog geen twee jaar aan de slag).

84

Play Hockey • Collector • 2016

Maar er is twijfel of dat wel de echte reden is. Gelooft Lammers niet langer dat hij goud in z’n handen heeft? Assistent Jeroen Delmee, ook Nederlander en zelf topspeler geweest, neemt over. Delmee was al het tactische brein onder Lammers en ligt beter bij de spelers. Delmee begrijpt en spreekt een beetje Frans. De taalbarrière (Lammers spreekt noch begrijpt Frans) was één van de problemen, zo wordt her en der luidop gefluisterd. Maar gaat de ploeg beter presteren onder Delmee? Het antwoord is helaas... neen. Het eerste toernooi na de coach-wissel is de Champions Trophy in India, in december 2014. De Lions spelen een prima groepsfase, maar in de Champions Trophy staat of valt je toernooi met het resultaat in de kwartfinale. Daarin lijken de Lions aanvankelijk India weg te spelen. Maar onder impuls van een vurig thuispubliek buigen de Indiërs dat om in 4-2-winst. De Lions tonen te weinig mentale weerbaarheid als het even niet meezit. Uitgeblust zullen ze achtste en laatste worden. Een derde mislukt tornooi op rij...


Coach Shane McLeod heeft een luisterend oor en een sterke persoonlijkheid. Hij won meteen de harten en booste het moreel van de nationale ploeg.

kampioen en komen eigenlijk zelfs op voorsprong. Het doelpunt van Boon wordt echter onterecht afgekeurd. En dan blijkt dat de Belgen opnieuw niet met tegenslag kunnen omgaan. Duitsland scoort daarna bij zowat de eerste kans. Het gaat in de hoofden zitten bij de Lions. Ze verliezen de pedalen en de lepe Duitsers buiten dat maximaal uit. Ze merken op dat de Lions met een man te veel aan het vierde kwart beginnen, waardoor de kapitein een gele kaart krijgt en het kalf is verdronken. Het wordt een afstraffing. Een kleine nederlaag zou geen ramp geweest zijn. 4-0 is dat natuurlijk wel, want nu moet er tegen Ierland gewonnen worden. Op zich mag dat geen probleem zijn, want die Ieren zitten wel in een positieve flow nadat ze zich - voor het eerst in meer dan een eeuw - gaan plaatsen voor de Spelen, maar ze staan op de ranking nog altijd maar 14de. De Lions hebben veel meer kwaliteit en toch gaat het weer fout. Ze verliezen al vroeg hun video referral, omdat ze die onoordeelkundig gebruiken (waar hebben we dat nog gezien?) en komen twee keer op achterstand. Wanneer Boccard in het begin van het laatste kwart dan ook nog een domme gele kaart pakt

TELKENS WEER MENTAAL ONDERUIT Er moet dringend een kentering komen, want het geloof in de olympische medaille heeft al te vaak een knauw gekregen. Gelukkig is het volgende toernooi er nog eens één in eigen land: de halve finale van de World League in Brasschaat eind juni, begin juli 2015.. Voor één keer beginnen de Lions matig en groeien ze in het tornooi. In de cruciale groepsmatch tegen Ierland, waarin ze niet hoeven te winnen, domineren de Lions logisch, maar moeten ze wel weer tot het einde bibberen. De finale wordt bereikt en terecht verloren van een leper en sterker Australië. Conclusie: de Lions hebben “naar hun ranking” gepresteerd, maar ook niet meer dan dat. Tegen Engeland (dat ze inmiddels naar de vijfde plaats op de wereldranglijst hebben verdrongen) hebben ze andermaal niet kunnen winnen. Dit keer was het ook niet nodig en was het ook niet de cruciale match. Dat de Lions zoveel moeite hadden met het modale Ierland wordt met de mantel der liefde bedekt. Ook dat moest namelijk niet zo nodig... WEER EEN MISLUKKING En dan volgt het EK in Londen, in augustus 2015. De start tegen Duitsland is desastreus. De eerste drie kwarts zijn nochtans goed. De Lions zijn de evenknie van de regerende olympische en Europese

Jérome Truyens in de Europacup tegen Frankrijk. Het Franse team heeft een verjongingskuur doorgevoerd en maakte een sterke indruk in Brasschaat en in Londen.

Play Hockey • Collector • 2016

85


Loïck Luypaert, centrale verdediger en sleeper, tijdens de finale van de World League.

FYSIEK BEHOREN DE LIONS TOT DE BESTEN EN MET VIER TRAININGSDAGEN PER WEEK MOETEN ZIJN IN RIO IN PRINCIPE NOG STERKER ZIJN. OOK TECHNISCH STAAN ZE GOED. ALLEEN DE PENALTY CORNERS KUNNEN BETER. en daarvoor (onterecht) tien minuten naar de kant moet, kunnen ze daar niet gepast mee omgaan en het niet meer rechttrekken. Resultaat: geen winst, weer geen halve finale, weer geen medaille en dus weer een mislukking. REMEDIES De harde conclusie: na de Spelen van Londen hebben de Lions er op de grote toernooien (finale World League, Champions Trophy, WK en EK) op één keer na nooit gestaan. Telkens was het net niet: op de World League 2013 5e, op het WK 2014 5e, op het EK 2015 5e. Er is meer maturiteit nodig. Ze moeten stressbestendiger zijn, met tegenslagen leren omgaan. Alleen dan kan je ook een resultaat halen als de omstandigheden even tegenzitten. Het is ook hoog tijd dat er een paar leidersfiguren opstaan. En er zit nog een rode draad in de grillige resultaten: in eigen land lukt het telkens wel, want dan hebben ze vat op de randvoorwaarden, op de omstandigheden. Anders is het altijd weer “close but no cigar”. Er rest de Lions op dat moment nog een klein jaar tot Rio. Wat moet er in dat jaar gebeuren? 86

Play Hockey • Collector • 2016

Wat moet er anders om de negatieve evolutie te stoppen en om te buigen, om niet langer te stagneren, om die laatste stap naar de top te zetten? Fysiek zijn de Lions al bij de sterksten (en ze zullen nog progressie maken, want er wordt tot Rio vier dagen per week samen getraind), ook speltechnisch is er kwaliteit genoeg. Wel één bedenking op dat vlak: de strafcorner moet beter. Het kan nog altijd, die medaille in Rio, maar dan moet er mentaal een grote stap gezet worden en dan moet er eind november op de finale van de World League een sprekend resultaat komen. Niet nog een keer net niet, niet nog een keer vijfde. Het is inmiddels 1 voor 12. Steeds vaker hoor je de opmerking: hoe zit dat nu met die Lions? Ze roepen altijd wel weer “we gaan een medaille pakken en altijd weer gebeurt dat niet. Goud, zilver of brons in Rio, het zal wel...”. De sympathie van het volk - en misschien erger nog die van de sponsors is aan het wegsmelten. Daarom wordt de finale van de World League, eind november in India, extreem belangrijk. Dat wordt het ultieme toets-moment. Daar moet eindelijk een keer gewonnen worden van “the usual suspects” (Duitsland, Engeland, Neder-

land en Australië) als het er echt op aankomt. Lukt het daar opnieuw niet, dan zijn de Lions volgend jaar in Rio niet meer dan outsiders voor een medaille. Na zowat anderhalf decennium keihard werken zou dat toch wel een enorme ontgoocheling zijn. Dan is het finaal net niet geworden voor deze generatie. Zo ver mag het niet komen, toch? De echte leeuwen moeten nu opstaan! MOEDIGE, DRASTISCHE BESLISSING De bondstop en de technisch directeur hebben op dat moment de verdienste gehad dat ze de balans hebben durven opmaken en een moedige, drastische beslissing hebben genomen, zo kort voor de Spelen. Jeroen Delmee en met hem de Hollandse aanpak (top-won, ik beslis, jullie voeren uit, cfr hierboven) worden opzij geschoven. Er wordt een warme mens met veel ervaring als bondscoach bij de groep gezet. Shane McLeod lijdt de Lions meteen naar de tweede plaats op de finale van de world league in Raipur. De spelers voelen zich bevrijd en gaan er spontaan beter van spelen. De natie mag eindelijk opnieuw van de olympische medaille gaan dromen.


Niels Thijssen: sinds oktober bondscoach Red Panthers

‘Meisjes moeten opnieuw dromen van grote tornooien’

Tekst Werner Thys Foto’s PHDPH

Nog tot juni staat de 33-jarige Nederlander Niels Thijssen aan het hoofd van de Red Panthers. Dan geeft hij het roer over aan zijn landgenote Ageeth Boomgaardt, maar blijft hij samen met John Goldberg assistent. «Mijn voornaamste taak als hoofdcoach ad interim? De Panthers stabiel en sterk maken, zodat de wil om te winnen er weer is.

Play Hockey • Collector • 2016

87


Als speler was er voor de uit Venlo afkomstige Niels Thijssen geen grote carrière weggelegd. “Met hockeyclub Breda stuitte ik in de Nederlandse Hoofdklasse op mijn limiet”, geeft Thijssen toe. “Maar toen al had ik een passie voor coaching en werkte ik als jonge snaak met de 8-jarigen. Uiteindelijk besloot ik op 25-jarige leeftijd een punt te zetten achter mijn actieve carrière.” Thijssen volgde zijn passie en werd assistent-coach van het damesteam van Push Breda, vervolgens hoofdcoach van hetzelfde team om in 2010 weer assistent te worden bij topclub Den Bosch. De link met België legde hij bij Push Breda via contacten met toenmalig speler Jeroen Baart. In 2011 begon Thijssen aan zijn

88

Play Hockey • Collector • 2016

Belgisch avontuur als hoofdcoach van Antwerp. Drie keer werd hij met zijn rood-witte speelsters nationaal kampioen. De laatste keer in mei vorig jaar toen Antwerp het in de allerlaatste seconde na een doelpunt van Caroline Struijk het in de play-off finale haalde van Watducks. “Na die derde titel in vier jaar vond ik dat de cirkel voor mij bij de dames van Antwerp rond was. Er waren nog weinig uitdagingen”, vertelt Thijssen. “Het was mijn bedoeling om - in combinatie met het coachen van het nationaal meisjesteam U18 - een jaar de focus op mijn bedrijfje ‘Recruit a Student’ te leggen. Maar die focus duurde maar een goede twee maanden. Toen polste Bert Wentink me om hoofdcoach ad interim van de Panthers te worden. Ik moest niet lang

nadenken, want het was altijd mijn droom om op het hoogste niveau te coachen.” TEGENSLAGEN HOREN BIJ TOPSPORT Einde oktober begon Thijssen aan zijn nieuwe taak bij de Red Panthers. De nationale dames hadden net een tegenvallende periode achter de rug met niet-kwalificatie voor de Spelen in Rio tijdens de halve finale van de World League in Brasschaat én het mislopen van de halve finale op het EK in Londen. “Over die beide tornooien kan ik niet veel zeggen, ik was namelijk geen betrokken partij”, zegt Thijssen. “Maar dat het missen van Rio 2016 voor de speelsters een mentale klap betekende, daar hoeft geen tekening bij.”


“Met individuele gesprekken heb ik de meisjes er van overtuigd dat teleurstellingen bij topsport horen. Er zijn altijd pieken en dalen. Ook de Lions grepen in 2010 naast een ticket voor het WK, maar dat heeft hen in hun opmars niet gestuit. Een mooi project mag na een tegenslag niet uiteenspatten. De meisjes moeten gewoon terug dromen van grote tornooien en een voorbeeld zijn voor de aanstormende jeugd.” “Meteen na het EK leek het voor de speelsters een enorme lange periode alvorens er weer een grote afspraak op de agenda stond. Maar kijk, binnen een goed jaar beginnen we reeds aan de halve finale van de World League op La Rasante en een maand later staan we op het EK in Amsterdam.” Wat de selectie betreft haakten opvallend weinig speelsters af. Anne-Sophie De Scheemaekere

zette meteen na de World League in Brasschaat een punt achter haar internationale carrière, na het EK in Londen kwamen daar kapitein Lieselotte Van Lindt en Caroline Wagemans bij. Even later gaven ook Barbara Nelen en Judith Vandermeiren aan om de focus op de studies te leggen. ‘Anciens’ als Louise Cavenaille, Jill Boon, Anouk Raes, Emilie Sinia, Stephanie De Groof en ook Gouden Stick Alix Gerniers stapten in januari wel op het vliegtuig richting Spanje om aan de eerste stage van een nieuwe vierjarige cyclus te beginnen. “Barbara en Judith gaven aan om andere prioriteiten te leggen”, zegt Thijssen. “Over een mogelijke terugkeer werd niet gesproken, maar natuurlijk kan dat wel. Trouwens: iedereen met een Belgisch paspoort maakt kans op een selectie.”

Reikhalzend uitkijken naar World League 2017 Met de stage in Spanje hebben de Red Panthers een streep getrokken onder hun – qua resultaten althans - tegenvallend jaar 2015. Met nieuwe moed zijn speelsters en staf een nieuwe cyclus van vier jaar ingegaan. Volgend jaar staat het EK in Amsterdam reeds op het programma, maar dé twee hoofddoelen zijn vanzelfsprekend kwalificatie voor het WK 2018 in Londen en voor de Spelen 2020 in Tokio. De Panthers kunnen volgend jaar de kwalificatie voor het WK in eigen huis afdwingen. Op Rasante wordt immers een halve finale van de World League georganiseerd en tijdens dat tornooi worden tickets voor het WK verdeeld. Het wordt dus de tweede opeenvolgende keer dat bij de dames een halve finale van de World League in ons land plaatsvindt. “Dit is alweer een mooie kans om de hockeysport in ons land te promoten”, zegt Serge Pilet, secretaris-generaal van de KBHB. “We hadden alles ingezet om het olympisch kwalificatietornooi naar ons land te krijgen en we waren verrast dat we ook deze organisatie toegewezen kregen. In eigen huis moeten de Panthers dat WK-ticket bemachtigen. Vorig jaar incasseerden ze een klap, maar het uitgetekende programma wordt gewoon verder uitgevoerd.” “Op budgettair vlak zitten we uiteraard met de organisatiekosten, maar daar staat tegenover dat we ruim besparen op de transportkosten. Zo vermijden we een reis naar pakweg Nieuw-Zeeland, waar je ook nog eens een week op voorhand moet ter plekke zijn.”

Niels Thijssen in een mooi gezelschap dat samen de nieuwe kern uitmaakt van het nationaal damesteam.

Play Hockey • Collector • 2016

89


Stephanie Vanden Borre tijdens de shoot outs tegen Japan in de halve finale van de World League.

90

STAGE IN SPANJE: “HARD GEWERKT EN VEEL GEPRAAT” De januari-stage in Spanje bestond voor de Panthers uit twee delen: eerst leefden de speelsters en staf enkele dagen samen in een groot huis in Alicante en moest het eigen potje gekookt worden, daarna trok de selectie naar Valencia om er drie wedstrijden tegen Spanje te spelen. In vergelijking met de tornooien in Brasschaat en Londen kwamen er vier nieuwe speelsters in de selectie: Maureen Beernaert (Gantoise) sloot na blessure weer bij de groep aan en ook Anne-Sophie Weyns (Herakles) was weer van de partij. Echte nieuwkomers waren Sophie Limauge (Watducks) en Silke Steenackers (Braxgata). “Er werd op stage keihard gewerkt en veel gepraat”, aldus Thijssen. “Alicante stond helemaal in het teken van teambuilding. Als groep zijn we daar naar elkaar toe gegroeid. Ook de nieuwe meisjes integreerden zich perfect. We hebben veel gepraat over de toekomst. Ik vind dat we in Spanje meer stappen hebben gezet dan ik oorspronkelijk verwachtte.” In Valencia stonden de Panthers drie keer tegenover Spanje. Eén keer werd het een gelijkspel (2-2), twee keer een nederlaag (5-0 en 4-1). “Die matchen moeten uiteraard in het juiste perspecPlay Hockey • Collector • 2016

tief geplaatst worden”, zegt de bondscoach. “Wij waren voor het eerst sinds drie maanden weer samen, terwijl de Spaanse vrouwen richting Rio toewerken. Die 5-0 nederlaag was terecht, maar de wedstrijd die we met 4-1 verloren had even goed op 3-3 kunnen eindigen.” Zelf deelt Thijssen zijn taak als ad interim bondscoach in drie blokken in. “Met de stage in Spanje kwam een einde aan het eerste blok”, aldus Thijssen. “Momenteel loopt deel twee tot einde mei. Tijdens die periode spelen we twee keer in eigen huis tegen Argentinië en eindigen we in mei met twee wedstrijden tegen Engeland in Bisham. Blok drie staat in het teken van een vierlandentornooi einde juni in Ierland.” Dat vierlandentoernooi wordt meteen ook de eerste kennismaking met de nieuwe bondscoach Ageeth Boomgaardt. Of hij met spijt in het hart zijn taak als hoofdcoach moet afgeven ? “Absoluut niet”, lacht Thijssen. “De afspraken waren bij mijn aanstelling heel duidelijk. Ik zal vanzelfsprekend een andere rol krijgen, maar heb er enorm veel zin in om er samen met John Goldberg als assistent aan te beginnen.” “BOOMGAARDT: EEN VAKVROUW” Half januari maakte de KBHB dus bekend dat de 43-jarige Ageeth Boomgaardt vanaf juni

bondscoach wordt van de Red Panthers. “Sinds de aanstelling van Ageeth hebben we twee keer samen gezeten”, zegt Thijssen. “Momenteel kijkt ze van over de schouder mee, maar meer niet. Met haar team Laren is ze in Nederland in de titelstrijd verwikkeld en haar focus ligt uiteraard volledig daar.” Zelf typeert Thijssen de nieuwe bondscoach als een vakvrouw. “Ageeth maakte alles mee in het hockey, ze weet waar het om gaat. Zelf stond ik in het verleden één keer tegenover haar. Ik was assistent-coach van Den Bosch en zij was hoofdcoach bij Oranje-Zwart.” DE TOEKOMST: VIERJARENPLAN RICHTING TOKIO Op 5 augustus volgt er ongetwijfeld een moeilijk moment voor de Panthers. Dan staat in Rio immers de openingsceremonie van de Olympische Spelen op de agenda. “Dat zal voor de meisjes inderdaad slikken worden”, aldus Thijssen. “Maar zoals ik eerder al aangaf: ook dat hoort bij topsport. Ze moeten voor de buis dan maar supporteren voor de Red Lions.” Eens de Spelen achter de rug gaat het voor de nationale vrouwen in één rechte lijn richting de halve finale van de World League einde juni 2017 op het terrein van La Rasante. Een tornooi met een hoge inzet, want er staan tic-


kets voor het WK 2018 in Londen op het spel. “Voor mij is die voorbereiding op dat tornooi al in oktober begonnen”, lacht Thijssen. “Dat ticket voor Londen moeten we absoluut grijpen.” Mislukken mag inderdaad niet richting WK 2018. In tegenstelling tot het vorige WK, in 2014 in Den Haag, mogen er in Londen immers zestien in plaats van twaalf landen deelnemen. “We moeten er wel rekening mee houden dat we na de Olympische Spelen van de twaalfde naar de veertiende plaats op de wereldranking zakken”, zegt Thijssen. “Na Rio springen Spanje en India immers over ons. Ook onder ons staan er nog landen, zoals Ierland, Italië, Canada en Chili, te trappelen om naar het volgende WK te mogen. Maar met deze staf willen we zo snel mogelijk vooruit en dan is het WK halen uiteraard een must. We zijn nu aan een vierjarenplan begonnen tot aan de Spelen van 2020 in Tokio. Er komt nog een goede lichting jeugdspelers aan en die niet-kwalificatie voor Rio moeten we nu zo snel mogelijk vergeten. Met de Panthers is er in de toekomst nog veel mogelijk.” Ondanks de geleverde inspanningen gedurende vele maanden zagen onze dames hun kwalificatiekansen voor de Olympische Spelen in Rio in rook opgaan. Wat een opdoffer!

Enthousiasme bij Rasante Het is dus op het spiksplinternieuwe terrein van La Rasante in Sint-Lambrechts-Woluwe dat volgend jaar een groot deel van de wereldtop bij de dames verzamelt. La Rasante is een club met een rijke geschiedenis en wil met haar damesteam zo vlug mogelijk hogerop. “We zijn zeer tevreden met La Rasante als locatie voor dit belangrijk evenement”, zegt Pilet. “Het is lang geleden dat er nog eens een groot tornooi in het Brusselse plaatsvond. Ook voor de deelnemende landen wordt het gemakkelijk met een luchthaven en verschillende hotels in de nabije omgeving.” “Op het vlak van grote organisaties is La Rasante een club zonder traditie en voor die mensen wordt de World League uiteraard een echte challenge. Rasante was trouwens ook al kandidaat voor het olympisch kwalificatietornooi van 2015, dus over het enthousiasme bij die mensen bestaat geen twijfel. Dit tornooi kan het dameshockey in ons land terug een push geven.» Midden februari kreeg Pilet de bevestiging van de internationale hockeyfederatie dat het volgende WK, net als bij de heren, met zestien landen wordt gespeeld. De verdeling van de WK-tickets gebeurt volgens het ondertussen vertrouwde systeem. Naast het gastland Engeland gaan de vijf continentale kampioenen naar het WK, de overige tien plaatsen worden verdeeld aan de hand van de eindstand van de halve finales van de World League. «Slecht nieuws is dat natuurlijk niet», besluit Pilet. «Het WK 2018 mogen we echt niet missen.»

Play Hockey • Collector • 2016

91


PROUD SPONSOR OF THE ROYAL RACING CLUB

www.pldw.be BRUXELLES - NAMUR - LIÈGE - MEISE - HASSELT - ANVERS - WAREGEM - SINT-MARTENS-LATEM

MEMBE R OF


High Performance Manager Murray Richards aan laatste seizoen bezig in België

tekst Werner Thys Foto’s PHDPH

‘Voor BeGold is de deur nooit dicht’ Sinds 2011 is de Australiër Murray Richards (39) de High Performance Manager van de Belgische hockeyfederatie. Zijn voornaamste taak: op zoek gaan naar jong hockeytalent en via de nationale jeugdteams de beloften klaarstomen voor de Red Lions en Red Panthers. In september sluit Richards een groot Belgisch hoofdstuk van zestien jaar af en keert hij terug naar thuisland Australië. Play Hockey • Collector • 2016

93


Murray Richards met zijn mentor Bert Wentink, technisch directeur van de nationale ploegen van België.

Nadat hij als speler met The Kookaburras niet geselecteerd werd voor de Spelen van 2000 in Sydney, arriveerde Richards in België. “Ik maakte in België zowat alles mee: als speler kampioen met Antwerp, bondscoach van de vrouwen en nu dus High Performance Manager van de KBHB”, aldus Richards. Richards acht de tijd rijp om terug te keren Down Under, naar het niet onaardige Sunshine Coast. Maar met vrouw Elien en kinderen Grace (2,5) en Harper (9 maanden) staat er uiteraard geregeld een bezoek aan België op de agenda. “Ik keer zeker met een tevreden gevoel naar huis”, zegt Richards. “Mijn vierjarige cyclus loopt ten einde, ik heb de jeugdwerking zien groeien en het enthousiasme en inzet bij alle partijen steeds zien toenemen. En wat de opvolging betreft is er geen probleem: die staat achter de schermen reeds klaar. Natuurlijk is de kans reëel dat ik ook in Australië in het hockey terecht kom, maar mijn terugkeer naar mijn thuisland heeft louter familiale redenen. Enkele jaren geleden overleed mijn vader en ik kies nu resoluut voor mijn familie.” Talent afleveren aan de staf van de Red Lions en Red Panthers was de laatste vijf jaar dus de hoofdtaak voor Richards. En die zoektocht begint uiteraard helemaal onderaan de piramide, bij de jongeren tot 13 en 14 jaar. De selectieprocedure in die leeftijdsreeks werd het voorbije seizoen aangepast. Samengevat: vroeger trainden de jongeren per provincie en speelden de uitverkorenen in mei het ‘Delhaize Interprovincial Tournament’. Uitblinken op dat tornooi was de boodschap om opgeno94

Play Hockey • Collector • 2016

men te worden in het BeGold-programma voor U14 en U15-spelers. Nu sturen alle clubs hun jongeren naar twee selectiedagen. Na afloop van die selectiedagen stellen de trainers van zes districten hun teams samen. De teams trainen gedurende het seizoen en spelen drie wedstrijden tegen andere districten. Tijdens het ‘Delhaize District Tournament’ worden de laatste twee speeldagen afgewerkt. “Er zijn tal van voordelen aan dit nieuwe systeem”, aldus Richards. “Dankzij de indeling in districten zijn de teams evenwichtiger. Niet alleen op het veld, maar ook op geografisch vlak. Nu is de stress bij de kinderen ook minder groot. Vroeger moest er bijna een jaar getraind worden en hing vervolgens alles af van die ene allesbeslissende week in mei. Nu hebben we de mogelijkheid om de kinderen meer aan het werk te zien zodat een ‘slechte dag’ al eens minder verstrekkende gevolgen kan hebben. Uiteraard is de kostprijs van dit nieuwe project hoger, maar dat staat perfect in verhouding met de meerwaarde dat het oplevert.” De jongeren die na het District Tournament in mei opgenomen worden in het BeGold programma zetten een eerste stap richting potentiële Red Lion of Red Panther. Zij doorlopen in principe alle jeugdreeksen: van U15 over U16 naar U18 en vervolgens naar U21. “Die jongeren hebben allemaal kwaliteit”, aldus Richards. “Als je geen domme dingen uithaalt en inzet én motivatie hoog blijft dan kan je in principe de volledige route volgen. In de overstap van U16 naar U18 vallen er uiteraard een aantal jongeren uit de selec-


Manu Stockbroekx: ‘‘Met wilskracht kom je ver’’ Red Lion Manu Stockbroekx is een voorbeeld van een speler die op weg naar de nationale ploeg niet alle jeugdteams doorliep. “Rond mijn vijftiende zat ik in een tweestrijd tussen hockey en de Jezuïeten”, zegt Stockbroekx. “Ik was niet echt een topstudent, moest veel energie in de studies steken en terwijl leeftijdsgenoten in Brasschaat naar school gingen, moest ik steeds de verplaatsing naar Antwerpen maken. Die combinatie bleek te zwaar en ik besloot om uit de nationale selectie U16 te stappen en op school te focussen.” Ondanks die keuze bleef hockey toch steeds in het achterhoofd van Stockbroekx spelen. Hij begon de sport te missen en baande zich - grotendeels op eigen kracht - weer een weg naar de hockeytop. “Ik stopte met school en haalde mijn diploma via de middenjury. Ik genoot uiteraard veel meer vrije tijd en met een personal trainer werkte ik hard aan mijn fysieke conditie. In 2011 werd ik tijdens een winterstage teruggevraagd bij de Boys U18 en datzelfde jaar werden we in Utrecht Europees kampioen.” Sindsdien ging de bal voor Stockbroekx aan het rollen. Niet alleen draaide het bij de nationale jeugdploegen naar behoren, ook bij zijn club Dragons kreeg hij meer en meer kansen. “Mijn eerste speelminuten bij Dragons kreeg ik onder Colin Batch. Telkens Thierry Stumpe moe was, mocht ik het veld op”, lacht Stockbroekx. “Later klikte het zeer goed met Eric Verboom en veroverde ik een basisplaats. Bij de Red Lions profiteerde ik in 2013 van de blessure van Cedric Charlier, die niet mee kon naar de tweede ronde van de World League in Parijs. Ik nam zijn plaats in en de trein was vertrokken. Zo zie je maar dat je nooit mag opgeven en dat je mits wilskracht en hard werken je dromen kan realiseren.” tie, omdat je van een éénjarig programma naar een tweejarig gaat. Hetzelfde geldt van U18 naar U21. Het is onvermijdelijk dat de piramide smaller wordt naarmate je naar het A-team groeit. We proberen de selectie wel zo lang mogelijk breed te houden, zodat zoveel mogelijk spelers van het nationale programma kunnen genieten.” Het kan uiteraard ook gebeuren dat een speler door de mazen van het net glipt en in eerste instantie aan de aandacht van trainers en mentors ontsnapt. “Jaarlijks nodigen we 30 à 40 jongeren uit die door mensen van de clubs worden getipt. We onderwerpen die spelers aan een testfase en is het resultaat positief dan kunnen ze in het programma opgenomen worden. Op die manier is de deur voor het BeGold-programma nooit dicht.” “Een goed voorbeeld daarvan is Arthur Da Costa van Herakles. Hij doorliep geen enkele jeugdreeks tot hij geselecteerd werd voor de U18. Met succes, want hij speelde vorig jaar een sterk EK. Manu Stockbroeckx haakte bij de U16 dan weer af, maar is ondertussen al enkele jaren een basispion bij de Red Lions.” Het is duidelijk: voor Richards en bijgevolg de volledige hockeybond is de ontwikkeling van de speler in de jeugdreeksen belangrijker dan het teamresultaat. “Het is mijn taak om spelers te leveren aan de nationale ploeg, daarom staat bij de U14 tot en met U18 alles in het teken van de ontwikkeling van de jongeren”, vertelt Richards. “In die jeugdreeksen eisen wij nooit om te winnen, wel om op Europees vlak altijd bij de beste vier te eindigen. Natuurlijk kan elke coach afzonderlijk zijn doelstellingen

en prioriteiten leggen. Zo wonnen de Boys U16 vorig jaar een prestigieus tornooi in Breda. Dat is uiteraard mooi meegenomen en bewijst dat we goed bezig zijn.” Richards gaat er prat op dat het jeugddetectiesysteem van de KBHB tot de wereldtop behoort. “In mijn thuisland Australië wordt ongeveer volgens een gelijkaardig systeem gewerkt, maar dan per staat”, aldus Richards. “Hier is alles meer gecentraliseerd en is het dus eenvoudiger werken. Australië beschikt natuurlijk over meer spelers en de kans op het vinden van een talent is er groter.” “Frankrijk is dan weer een voorbeeld van hoe het niet moet. Zij speelden in 2013 de finale in New Delhi bij de jongens U21, maar alle aandacht werd bij hen steevast op die ene ploeg gelegd. Gevolg: er ontstond een groot ‘gat’ en nu hebben de Fransen geen enkel team meer in de A-divisie.” Murray sluit binnen enkele maanden dus een groot Belgisch hoofdstuk af. Hij maakte de ‘boom’ van het Belgische hockey van op de eerste rij mee. “Wat de kinderen nu met een bal kunnen in vergelijking met pakweg tien jaar geleden, dat verschil is gigantisch”, aldus de Australiër. “Toen ik in 2010 stopte als coach van de Red Panthers, was het helemaal niet mijn ambitie om High Performance Manager te worden. Maar ik ben er, dankzij Bert Wentink, in gerold en deze job was en is een droom voor mij. Van zeer nabij zie je jongeren als persoon evolueren en zie je ze ook hun dromen realiseren. Als hockeyliefhebber bestaat er wellicht niets mooier. En wees er maar van overtuigd: België blijft de komende tien jaar een topper op het internationale toneel.” Play Hockey • Collector • 2016

95


Tekst Valentin Thiery Foto’s PHDPH

‘De wet van de sterkste’ De professionalisering van de hockeysport zorgt ervoor dat de internationale instanties zich almaar veeleisender opstellen voor wat betreft de organisatie van toernooien. Van het kwalificatietoernooi op Beerschot in 2012 tot de World League op La Rasante in 2017: de regels zijn enorm geëvolueerd en de bedragen ook. Heeft België nog een plaats op het hoogste toneel?

ONDANKS HEEL WAT TEGENKANTINGEN HAALDEN DEZE DRIE TOPPERS HUN SLAG THUIS! Serge Pilet, secretaris-generaal van de KBHB, betrokken bij de organisatie van de World League 2015 bij Dragons, club waar hij altijd actief is geweest. ‘Ik weet niet of België kandidaat zal zijn voor de toernooien in de periode 2019/2022. De bedragen die momenteel betaald worden, liggen veel te hoog voor ons. Het is de wet van de sterkste. Alleen de politieke wereld kan daar anders over beslissen, maar omdat dit grote toernooien zijn die lang op voorhand worden toegekend, is het niet zeker dat een legislatuur bereid is om het project van zijn voorganger over te nemen.’

Vrijwilligerswerk is een van de sleutels om een toernooi te doen slagen. De World League van Brasschaat kon rekenen op een eersteklas team van ball boys. 96

Play Hockey • Collector • 2016

Patrick Goldberg, eeuwige dienaar van Beerschot waar het dameskwalificatietoernooi voor Londen 2012 werd gehouden. ‘Met de nieuwe verplichtingen zou ik een dergelijk toernooi niet meer willen organiseren. In 2012 was het nog haalbaar en kon je relatief rustig werken. Gezien de lasten is dit vandaag de dag te riskant.’

Erik Gysels, voorzitter van Braxgata dat in 2013 de organisatie van het EK naar zich toetrok. ‘Als je ziet hoeveel geld je hiervoor moet vrijmaken, kunnen we vergeten om in België een groot evenement te organiseren, zoals een Wereldbeker. Maar waarom niet een nieuwe Europabeker?’


Play Hockey • Collector • 2016

97


Wereldbeker 2014 in Den Haag. Competitie in een voetbalstadion met 15.000 plaatsen. Een geslaagde zet!

BEERSCHOT STUURDE ZIJN PANTHERS NAAR DE OLYMPISCHE SPELEN VAN LONDEN ‘Ik houd de cijfers voor mezelf, maar we zijn wel in de plus geëindigd’, aldus Patrick Goldberg. ‘Het lastenboek was toen veel minder zwaar dan dat van vandaag. Bovendien had de Federatie, met wie we een schitterende band hadden, ons reeds geholpen om de eisen van FIH af te zwakken. Ook dat woog door in de balans. Voor mij was deze ervaring zelfs nog positiever op menselijk vlak. Alle vrijwilligers en clubleiders hebben de mouwen opgestroopt. Zo hielpen onze beide voorzitters elke dag om de tribunes te kuisen. Er heerste ook een goede sfeer met de FIH, ondanks het feit dat zij zeer nauwgezet tewerk gingen. Afrondend kunnen we stellen dat het een leuke tijd was en dit een mooie herinnering blijft. Vooral ook omdat je weet dat het ook een beetje dankzij ons is dat de meisjes zich voor de Olympische Spelen konden plaatsen.’

Van rechts naar links tijdens het EK in Boom: Erik Gysels, Elio Di Rupo, Marijke Fleuren (voorzitster EHF), Marc Coudron, Edward Bikens (Braxgata). 98

Play Hockey • Collector • 2016

BRAXGATA DACHT AAN WERELDBEKER 2022 Na de Champion’s Challenge van 2007 verwelkomde de club van Boom, Euro 2013: volgens voorzitter Erik Gysels ‘een succes’ en dat op elk vlak. ‘Onze infrastructuur ging er op vooruit, want we investeerden 250.000 euro in verlichting en nieuw tapijt. Verder noteerden we het jaar daarop een stijging van het aantal leden met 150 en leerden heel wat leden elkaar beter kennen dankzij het vrijwilligerswerk. Sommigen daarvan hebben nu zelfs een functie in de club. Ook onze branding werd er beter van. Minpunt was dat we geen nieuwe sponsors hebben aangetrokken omdat we wel degelijk het onderscheid moesten maken tussen de organisatie van een internationaal toernooi en de club Braxgata.’ In tegenstelling tot Dragons en Beerschot werd het event geleid door de European Hockey Federation. ‘Het lastenboek was zeer dik. Maar omdat de EHF een kleinere structuur is dan de FIH waren we meer op onszelf aangewezen. De maanden die de competitie voorafgingen, waren voor ons rustiger dan voor Dragons.’ Kortom: de ambitieuze leiders bewaren hier mooie herinneringen aan en overwogen zelfs om de Wereldbeker 2022 naar ons land te halen. Maar ook hier is de financiële impact te hoog.

‘De FIH eiste een waarborg van 1,5 tot 2 miljoen euro. Waarop wij 300.000 euro hebben geboden, met het voorstel om de winst te verdelen tussen de internationale federatie en de KBHB. Daar had iedereen bij gewonnen. De FIH zou een gastland hebben gevonden alsook ultragemotiveerde vrijwilligers. En wij waren blij geweest dat we het toernooi mochten organiseren. Maar dat voorstel is geweigerd.’


La Rasante denkt aan Brussels hockeyfeest

Het EK in Boom sprak tot eenieders verbeelding en innoveerde met dj’s en diverse feestavonden. Nooit eerder vertoond in de hockeywereld! Het concept werd al snel overgenomen door de FIH tijdens de eerstvolgende World Leagues in India.

DRAGONS REKENEN OP KLEINE WINST Extra lichtpylonen die 75.000 euro kosten. Tribunes, tenten. De verplaatsingen van de officials en de vergoeding die de FIH vraagt: voor de World League 2015 diende Dragons ongeveer 2,5 miljoen op te hoesten. ‘We namen een financieel risico, dat klopt’, bevestigt Serge Pilet. ‘Maar we zouden moeten afronden met een kleine winst. Het was een danteske onderneming. Voor aanvang van

het toernooi kwamen de FIH-vertegenwoordigers liefst zes keer langs om het overzicht te houden van de ontwikkelingen. De grootte van de dugouts, de kleedkamers op zoveel meter van het veld, regels met betrekking tot de ijsbaden…: alles was tot in de kleinste details vastgelegd. Toen ik met iemand van de FIH praatte, die de organisatie van de finale van de World League in Raipur superviseerde, vertelde die dat zijn inbreng ginder heel beperkt was omdat India zich daar mee bezighield. Dat India een van de grootste sponsors van de FIH aanlevert, geeft hen vanzelfsprekend meer armslag.’ INCIDENT VAN HALVE FINALE TUSSEN RED LIONS EN INDIA ZINDERT NOG ALTIJD NA. Hoewel de wedstrijd voorzien was voor de vrijdagavond, werd hij naar 18.30 uur verschoven: een superslecht uur voor België, maar het was een eis van India. ‘Wat betekenen pakweg 2000 Belgische toeschouwers vergeleken met 25 miljoen tv-kijkers in India? Het zou de organisatie ook met een zware financiële kater hebben opgezadeld, volgens sommigen 30 tot 40.000 euro. Maar ondanks alles werden de financiële doelstellingen van het toernooi ingelost en dat zonder uitschuivers. Ander groot positief punt is dat het evenement onze sport in de schijnwerpers heeft gezet. Dankzij de tv-uitzendingen hebben we zeer veel mensen bereikt.’

In juni en juli 2017 wordt op La Rasante een halve finale georganiseerd van de World League bij de dames. 16 maanden voor aanvang van de festiviteiten maken we een stand van zaken op met Guy Bouckaert. Hij werd door de Brusselse club aangesteld als projectleider. De Red Panthers verzamelen dus over een goed jaar om te proberen hun ticket voor de Wereldbeker 2018 in Londen af te dwingen. Net zoals de speelsters staan ook de organisatoren van deze 3e ronde van de World League op scherp. ‘Wij hebben het startschot trouwens al gegeven, samen met enkele mensen van de Federatie en een aantal vrijwilligers’, aldus Guy Bouckaert. ‘Ik zou graag willen dat de functies en de verantwoordelijkheden van iedereen vastliggen rond april/mei. Dat geldt ook voor de grote werken, net zoals voor de voorbereiding van de sponsorpakketten. Deze zomer zouden we dan een akkoord moeten hebben met betrekking tot de budgetten. Het totale bedrag dat hiervoor wordt vrijgemaakt beloopt zo’n 1,2 miljoen euro.’ Het is momenteel dus nog vrij rustig in Sint-Lambrechts-Woluwe, maar dat wordt snel anders, want er valt heel wat te doen. ‘Wij hebben onze kandidatuur ingediend met kennis van zaken, want wij kenden de verlangens van de organisatie. Niettemin keek ik verrast op toen ik het lastenboek kreeg toegespeeld. Veel denkwerk. Maar uit overleg met sommige personen blijkt dat er op een aantal punten misschien wel kan bijgestuurd worden. Gelukkig maar. Want eerlijk: als we elke eis van de FIH moeten waarmaken, lopen we tegen een gigantisch verlies aan. In elk geval is het duidelijk: ofwel doe je nooit wat omdat je een risico loopt, ofwel ga je ervoor. Het is nu aan ons om creatief en inventief te zijn zodat dit rendez-vous financieel rendabel wordt.’ Mede door de medewerking van de gemeente en de officiële steun van heel wat clubs uit de regio wil La Rasante van dit evenement gebruik maken om in Brussel een groot hockeyfeest te organiseren. ‘Wij zouden graag hebben dat dit toernooi van 21 juni tot 2 juli doorgaat (de FIH voorziet van 28 juni tot 9 juli, red.). Dat is een rustige periode voor de studenten die dan een handje kunnen toesteken als vrijwilliger. En dan heb ik het niet enkel over de vrijwilligers van onze club. Voor dit soort manifestaties is het belangrijk dat men zijn clubetiket naast zich neerlegt en dat we dus op een algemene mobilisatie kunnen rekenen. Ik ben ook het idee genegen om een ruimte te voorzien waar de Brusselse clubs hun promotie kunnen voeren en nieuwe leden kunnen ontvangen. Wij willen ook samenwerken met Visit Brussels. Verder is schepen Eric Bott nauw betrokken bij het project, want ook de gemeente is een van de belanghebbenden.’ La Rasante gaat strakke akkoorden afsluiten om de verliezen te beperken. Als die er mochten zijn, zullen zij evenredig gespreid worden. ‘Het zijn vooral de vaste kosten die zwaar kunnen doorwegen. Maar er zijn ook dingen die wij niet kunnen controleren. Welke landen aanwezig zijn, bijvoorbeeld. Als Nederland en Duitsland naar hier komen, levert dat duidelijk meer toeschouwers op dan pakweg Zuid-Korea.’ Met twee teams in de nationale D2 wil La Rasante dit toernooi aangrijpen om zich op de voorgrond te spelen en zijn ambitie kracht bij te zetten om weer aansluiting te vinden bij het hoogste niveau.

Play Hockey • Collector • 2016

99


PUBLI

HOCKEYSPORT PAST HELEMAAL BIJ EY

EY is sinds enkele jaren sponsor van de Belgische hockeybond. Een bedrijf dat zich specialiseert in boekhouding en fiscaal advies, lijkt op het eerste gezicht niets met topsport te maken. Al ziet de communicatiedirecteur van EY, Christophe Ballegeer vooral gelijkenissen. Net zoals onze nationale hockeyploegen wil EY met fitte medewerkers de beste zijn in hun vakgebied. Christophe, als ik aan auditrapporten denk, zie ik niet meteen de link met topsport. Toch associëren jullie EY toch met topsport. Waarom? Net zoals atleten werken ook wij dag in dag uit om prestaties te leveren. Net zoals in de topsport werken ook wij met toppers die fit aan de start verschijnen. Daarom zijn wij met EY een partnership aangegaan met het BOIC en de Belgische hockeybond. Een partnership gaat dus verder dan een gewoon sponseren? Toen EY ging samenwerken met het BOIC, hebben wij aan hen gevraagd om bij ons enkele sportinitiatieven te lanceren. Nu kunnen onze medewerkers meedoen aan de grote loopwedstrijden zoals de 20 km van Brussel en de Antwerp 10 Miles, roeiwedstrijden, bekende fietstochten enzovoort. Binnen ons bedrijf organiseren wij ook voetbal- en volleybalcompetities. Het zou gek om je met sport te associëren en dan geen sportactiviteiten of gezonde maaltijden aan te bieden. Het plaatje moet wel kloppen.

Naast het BOIC besloten EY ook zijn naam te verbinden aan de Belgische hockeybond te verbinden. Hoe hebben jullie elkaar gevonden? Bij ons is teamwork heel belangrijk. In groep ben je in staat betere prestaties af te leveren dan individueel. Ieder jaar werven wij een 300-tal nieuwe medewerkers aan. Wij testen hen niet alleen op hun technische capaciteiten, maar ook hoe goed ze kunnen samenwerken. Dus gingen wij op zoek naar een ploegsport die dezelfde waarden uitstraat als EY: respect, integriteit, professionalisme en teamwork. Het imago van het Belgische hockey past dus volledig bij dat van EY, en andersom? Wij beschouwen onszelf als een A-merk en willen ons profileren met andere A-merken als het BOIC en de Belgisch hockeyploegen. Hockey is een sport voor jong en oud, mannen en vrouwen. Die diversiteit beschouwen wij als een pluspunt. Wij zijn ook op zoek naar verschillende medewerkers, want door mensen met verschillend achtergronden kom je tot betere besluiten en betere resultaten. Sponsoring moet zich op een bepaalde manier terugverdienen. Op welke manier merken jullie dat? Het effect van ons logo op de shirt van de nationale ploeg, is moeilijk in exacte cijfers te meten. Wij merken wel dat men vanuit de hockeywereld de weg naar ons vindt. Zo spelen een 50-tal van onze medewerkers hockey. Wij krijgen toch heel wat CV’s binnen van mensen uit het hockey. Er gaan ook enkele internationals bij ons stage lopen. Vergeet ook niet wij samenwerken met het ‘Rising Track’-project van Jérôme Truyens. Floris Geerts


Play Hockey • Collector • 2016

101


Hoe combineer je tophockey met hogere studies?

‘Mevrouw: mag ik alstublieft naar de OS?’ Tekst Pierre Vangrootloon Foto’s PHDPH

‘Een gezonde geest in een gezond lichaam’. Terwijl deze eeuwenoude leuze onze Red Lions en Red Panthers past als een handschoen, blijft het voor velen een hels karwei om hun hogere studies te combineren met hun passie voor tophockey. Het schoolsysteem is immers niet altijd bereid tot toegevingen en op sportief vlak wordt de lat almaar hoger gelegd. Ook bij onze nationale ploegen staan de agenda’s elke dag weer overvol! ‘Het is met de jaren steeds moeilijker geworden om hogere studies en tophockey te combineren. Een opleiding in 4 of 5 jaar afwerken is niet langer mogelijk’, zucht Eric Pirenne, de manager van de Red Lions. Vandaar dat vrijwel de volledige ploeg in dit ‘olympisch’ jaar besliste om de studies ondergeschikt te maken en 100% te focussen op hockey. Met wekelijks vier trainingsdagen voor de nationale ploeg lijkt dat ook meer dan gewettigd. Het wordt dan ook steeds couranter om een programma over 7 tot 8 jaar uit te smeren, in plaats van de 4 of 5 die nodig zijn om bijvoorbeeld een Master te halen. ‘Dit behoort nu tot de mogelijkheden omdat men een aantal studiepunten van het ene naar het andere jaar kan overhevelen. Dat is op zich al een kleine evolutie, want in het verleden was je verplicht om een programma af te ronden vooraleer je de lessen van het jaar daarop mocht volgen’, aldus de ‘nanny’ van onze zwart-geel-rode ambassadeurs. Het neemt niet weg dat Eric Pirenne en de Federatie zich vaak als advocaten moeten opwerpen om de belangen van hun spelers te verdedigen bij de schoolinstellingen. ‘Wij moeten geregeld bewijsstukken aanleveren om aan te tonen dat zij om gewettigde redenen afwezig zijn’. En dat valt niet altijd

102

Play Hockey • Collector • 2016

in even goede aarde... ‘Het probleem is dat er grote verschillen zijn tussen de scholen onderling. Sommige tonen begrip en gaan snel akkoord, maar andere zijn minder ontvankelijk en inschikkelijk.’ Naast die dagelijkse beslommeringen kampen onze beste mannelijke en vrouwelijke vertegenwoordigers nog met een ander probleem: ‘Door deze uitstellen komen zij later en met minder ervaring op de arbeidsmarkt. En moeten zij het opnemen tegen andere, jongere aspiranten. Hoewel het statuut van profsporter op zich een bonus is, creëert een deelname aan de Olympische Spelen niet direct een meerwaarde voor zij die bankier of ingenieur willen worden’, onderstreept Eric Pirenne. Een laatste element waarmee in deze dubbele carrière rekening dient gehouden, is de sociale druk waarmee de atleten geconfronteerd worden. ‘Waar topsporters in de USA op zeer veel steun kunnen rekenen, is dat in België nog niet het geval. De familie en de omgeving pushen onze atleten heel vaak om te gaan werken. Wat ook te verdedigen valt, want alleen van hockey kunnen zij niet rondkomen. Maar dat verstoort hun concentratie en zij maken zich zorgen over hun reconversie’, aldus nog de manager van de Lions.

‘MIJN SCHOOL TOONDE WEINIG BEGRIP’ Arthur Van Doren - Red Lion CESS-diploma via de Centrale Examencommissie ‘Ik was 17 toen mijn avontuur in de nationale ploeg begon. Toen ik aan mijn eerste toernooi in Melbourne deelnam, toonde mijn school weinig begrip en weigerde om mijn examensessie te verplaatsen. Ik heb dat jaar niet kunnen afmaken en ben via een school van de Centrale Examencommissie moeten passeren om mijn diploma te halen. Sommige proffen toonden begrip en probeerden mij ook te helpen. Voor anderen moest ik mijn studies laten voorgaan op mijn sport. Dat is het probleem van het Belgisch onderwijs in het algemeen: het heeft te weinig aandacht voor atleten. Na de Olympische Spelen zou ik aan de slag moeten gaan als vertegenwoordiger van een bedrijf dat banden heeft met de bouwsector.’


Bij gebrek aan een ideale bloksfeer maakt men er het beste van en zoekt men het beste compromis om in de boeken te duiken wanneer de kans zich aanbiedt.

‘RISICO OP BURN-OUT OMDAT JE ALLES 100% WIL DOEN’ Aisling D’Hooghe - Red Panther Eerste jaar psychomotoriek – Parnasse ‘Mijn school heeft zich zeer open opgesteld en gaf me de kans om een aangepast programma uit te werken. Maar omdat we er spijtig genoeg niet bij zullen zijn in Rio is het bij sommige proffen moeilijker om een aanpassing aan te vragen. Zij begrijpen het niet, nemen mij niet ernstig en sturen mij meteen door naar de tweede zit. Fysiek is dat zeer hard, want we zijn altijd bezig, we hebben weinig kansen om uit te blazen en dat wreekt zich. We riskeren een burn-out omdat we alles 100% willen doen. Ik heb al vaak overwogen om het een of het ander op te geven, maar dat is geen optie. Het enige wat we kunnen doen, is doorbijten.’

‘WAAR TOPSPORTERS IN DE USA OP ZEER VEEL STEUN KUNNEN REKENEN, IS DAT IN BELGIË NOG NIET HET GEVAL. DE FAMILIE EN DE OMGEVING PUSHEN ONZE ATLETEN HEEL VAAK OM TE GAAN WERKEN. WAT OOK TE VERDEDIGEN VALT, WANT ALLEEN VAN HOCKEY KUNNEN ZIJ NIET RONDKOMEN.’

‘WE ZOUDEN ONS MOETEN LATEN INSPIREREN DOOR HET NEDERLANDS MODEL’ Vincent Vanasch - Red Lion Laatst jaar kinesitherapie – Isek ‘Het is zeer vermoeiend en ingewikkeld, want om een examen over te doen, moet dat in dezelfde periode gebeuren. En als dat onmogelijk is, ben ik verplicht om een tweede zit te doen. Dat is zoveel als het mes op de keel. Het gaat stilletjes de juiste richting uit, maar over het algemeen beseffen de proffen niet dat topsport heel veel tijd in beslag neemt. De reglementen zijn niet altijd flexibel en er zijn geen toegevingen. Na mijn verblijf in Nederland vind ik dat men zich zou moeten laten inspireren op hun model waar atleten meer voordelen hebben en meer faciliteiten. Om mijn 4 jaar af te werken, zal ik 8 jaar nodig hebben gehad. Ik ben blij dat het einde in zicht is.’ Play Hockey • Collector • 2016

103


Félix Denayer kon rekenen op begrip van zijn universiteit. Dat is evenwel niet altijd evident, vooral niet wanneer de examens en de competities dicht bij elkaar liggen.

104

Play Hockey • Collector • 2016

Initiatieven & alternatieven Gelukkig tekent er zich stilaan een kentering af. Sommige instituten, zoals VUB, Universiteit Antwerpen, Ichec en recent ook ULB, hebben een afdeling ontwikkeld die de ‘dubbele carrières’ begeleidt. ‘Dat is een positieve evolutie. Deze universiteiten hebben begrepen dat de atleet een voorbeeldfunctie heeft’, aldus Eric Pirenne. Er blijven natuurlijk ook atleten, zoals bijvoorbeeld Arthur Van Doren, die hun sportcarrière aanvatten vooraleer ze meerderjarig zijn en zich hierdoor tot de privéscholen richten van de Centrale Examencommissie. ‘Elke leerling is anders. Gemotiveerde topsporters kunnen genieten van een alternatief programma met aangepaste uurroosters en een specifieke individuele voorbereiding die is afgestemd op hun agenda’, aldus Magali Heller van Dream Your Life, een privéschool die innoveert in de gepersonaliseerde begeleiding van atleten. Om hockey en hogere studies met elkaar te verzoenen ontwikkelde het ECB (Ecole de Commerce Bogaerts) een flexibel programma dat ruimte maakt voor de sportieve ontwikkeling van zijn leerlingen en hen ondertussen klaarstoomt voor een Bachelor in Business & Marketing. Hoewel niet gratis (het schoolgeld bedraagt 7800 euro) meldt David-Ian Bogaerts – de directeur van de school – met trots dat hij volgend jaar een speler uit het eerste team van Léopold tot zijn leerlingen zal mogen rekenen.


KENT U CROWDFUNDING ? Achter deze vrij ingewikkelde term gaat een relatief eenvou-

Wat krijgt de investeerder of de ‘Tracker’ daarvoor terug?

dige techniek schuil: fondsen verzamelen zodat projecten tot

Geen financiële return, maar een persoonlijk geschenk van de sport-

ontwikkeling kunnen komen.

man dat aansluit bij de financiële inbreng. Bijvoorbeeld: een T-shirt, een pet,… een gesprek met de atleet. Maar vooral de voldoening om

Hoe?

mee te werken aan een nobel sportief project.

Heel eenvoudig: het is de bedoeling om een zo groot mogelijk publiek aan te spreken – bijvoorbeeld door middel van de sociale netwerken –

In België moeten heel wat (top)atleten al te vaak hun eigen weg zoeken

om een bedrijf te steunen. De horizon is oneindig: een start-up,

tussen een weinig lucratieve job, de onmisbare zoektocht naar spon-

een boek, een cd…, maar ook een sportief project.

soring en de trainings-, stage- en competitieperiodes.

Enkele weken geleden werd het platform RISINGTRACK (www.risingtrack.com) opgericht. Het kwam er op initiatief van vier

Het is hier dat RISINGTRACK tussenkomt door voor de atleet en

jonge atleten, stuk voor stuk universitairen, waarbij onder meer

zijn project extra visibiliteit te creëren. Al blijft de rol van deze

Jérôme Truyens, lid van het nationale hockeyteam, en Morgane Vouche,

laatste natuurlijk primordiaal. Hij moet zijn entourage, zijn rela-

ex-lid van het nationale hockeyteam. Dit platform is gespecialiseerd in

ties, zijn supporters blijven motiveren en enthousiast maken en

het ondersteunen van sportieve projecten of atleten. De oprichters weten

niet blijven teren op de inbreng van RISINGTRACK.

beter dan wie ooit hoe belangrijk de financiële middelen zijn om bepaalde doelstellingen waar te maken en de top te bereiken.

Er wordt in onderling akkoord een realistisch financieel plan uit-

Hun doelstelling is simpel: zij onderschrijven en steunen coherente

gewerkt alsook een termijn om dit waar te maken. Zoals altijd in

projecten die door een atleet of een team worden aangeleverd. Het is

sport is succes nooit gegarandeerd, maar alle rivieren bestaan

niet de bedoeling om deze overmatig te gaan financieren, maar wel

uit druppels en alle rivieren leiden naar de zee.

om voldoende middelen aan te brengen zodat deze projecten de nodige steun krijgen om te slagen.

LATEN WE RISINGTRACK HELPEN EN DE SPORT EN DE ATLETEN STEUNEN. ZOALS BARON PIERRE DE COUBERTIN DIT OOIT PERFECT VERWOORDDE: ‘DEELNEMEN IS BELANGRIJKER DAN WINNEN’

Play Hockey • Collector • 2016

105


Delforge stoomt zich klaar voor Rio

Als enige Belgische fluit Laurine Delforge op de Olympische Spelen. Tekst Floris Geerts Foto’s PHDPH

106

Laurine Delforge is in augustus de enige Belgische hockeyvrouw die in Rio de Janeiro in actie komt. Sinds haar 16de combineert de Brusselse hockey op hoog niveau met het arbitrage. Al een geruime tijd speelt ze tophockey in de eredivisie bij Antwerp. Hoewel haar vader ook scheidsrechter is, heeft Delforge nooit gepland om zelf carrière te maken als scheidsrechter, toch gaat ze deze zomer naar haar tweede grote toernooi.

Play Hockey • Collector • 2016


Play Hockey • Collector • 2016

107


‘Sinds ik ben begonnen als scheidsrechter heb ik spelen en fluiten steeds gecombineerd. Toen ik nog bij de Belgische nationale ploeg onder 21 speelde, kreeg het hockey bij de U21 en bij Antwerp voorkeur op de arbitrage. Op het moment dat ik niet in aanmerking kwam voor de Red Panthers, heb ik de omslag gemaakt. Het is dan ook perfect dat ze bij Antwerp begrijpen dat ik af en toe weg moet om een internationaal toernooi te fluiten.’

Wanneer ben je internationaal scheidsrechter geworden? ‘In 2012 had België met Céline Martin-Schmets en Marine De Witte twee topscheidsrechters. Toen ze allebei niet naar een drielandentoernooi in Zuid-Afrika konden gaan, heb ik niet getwijfeld. Ik heb mijn examens verzet en ben voor drie weken naar Zuid-Afrika getrokken. Daar kreeg nadien mijn internationale badge en toen is de trein vertrokken.’

Als Antwerp dan de play-offs zou spelen, laat je ze toch niet schieten om andere wedstrijden te fluiten? ‘Als wij de play-offs opnieuw halen, dan fluit ik dat weekend geen wedstrijden. Combineren doe ik zeker niet. Als ik iets doe, wil het optimaal doen. Ik zou me geen 100 procent kunnen concentreren op het fluiten met een gespeelde wedstrijd in de benen. Voor play-offwedstrijden moet je ook mentaal 150 procent fris zijn. Het zou ook getuigen van een gebrek aan respect tegenover de spelers mocht ik de twee combineren.’

Stelde je toen ook meteen het doel om WK’s en Olympische Spelen te fluiten? ‘In het begin niet. Pas toen ik het wereldkampioenschap in Den Haag mocht fluiten, besefte ik dat ik de Olympische Spelen kon halen. Op mijn eerste WK mocht ik al meteen de wedstrijd voor de 5de en 6de plaats fluiten, en dat op mijn eerste grote toernooi. Nadien dacht ik: nu ga ik voor de Olympische spelen.’

Dus een avond voor een wedstrijd ga je ook nooit op café? ‘Als ik op zaterdag speel en zondag fluit, drink ik wel iets na de wedstrijd, maar ik ga zeker niet uit. Niet vergeten dat ik toch een van de beste competities ter wereld fluit.’

108

Play Hockey • Collector • 2016

Krijg je meer respect van de spelers en speelster omdat jezelf op een hoog niveau speelt. ‘Omdat ik nog speel, lees ik het spel heel goed, maar bij de heren krijg ik vooral respect omdat ik een vrouw ben. Blijkbaar zijn de mannen daar gevoelig voor. Het is ook echt leuk om herenwedstrijden te fluiten. Wedstrijden in de eredivisie en oefenwedstrijden van de Red Lions gaan ontzettend

snel. Jammer dat vrouwen geen internationale herentoernooien mogen fluiten.Als zijn er wel verschillen tussen dames- en herenhockey. Naast het verschil in snelheid reageren spelers ook anders. Wanneer je als scheidsrechter in de fout gaat, zijn mannen dat na twee minuten al vergeten. Vrouwen herinneren mij een jaar later er nog altijd aan dat ik bij een wedstrijd een strafbal floot die er geen was. Mannen focussen zich meer op de wedstrijd. Bij de dames gaat er toch allemaal veel emotioneler aan toe.’ Kennen de spelers de regels eigenlijk goed? ‘Niet alle spelers en coaches kennen alle regels … Hoe hoger het niveau, hoe beter de kennis van de regels. Al hoor ik wel eens opmerkingen die helemaal niet kloppen. Omdat de regels voortdurend veranderen, is dat niet evident. In het algemeen valt het qua kennis bij de spelers zeer goed mee. Bij de toeschouwers daarentegen.’ ‘Als er veel publiek is, is dat niet zo erg omdat je dan geen opmerkingen hoort, maar als er weinig toeschouwers zijn, hoor je ze wel. Al mag dat zeker geen invloed hebben op jouw wedstrijd.’ Spelers proberen de scheids te beïnvloeden. Voor welke spelers ben je op je hoede? ‘Voor Tanguy Zimmer (speler van Léopold, nvdr.), want hij is zelf scheidsrechter. Hij gaat


vaak in discussie. Dan is het echt lastig om niet aan jezelf te twijfelen. Of denken dat je het toch verkeerd hebt gezien.’ ‘Internationaal zijn het vooral de sterren, die op basis van hun status de scheidsrechter proberen te beïnvloeden. Ook al weet je als scheidsrechter dat ze dat proberen, onbewust leggen dat soort spelers en speelsters altijd druk.’

Rio de Janeiro zullen sowieso mijn eerste Spelen zijn, maar ik hoop nadien nog grote te toernooien te fluiten. Er zijn een twaalftal scheidsrechters op zo’n toernooi. Zijn het dan ook de internationals die in de competitie het vaakst naar de scheidsrechter stappen? ‘Nee, in tegendeel. Zij tonen juist meer respect voor de scheidsrechters. Spelers als Felix Denayer of John-John Dohmen zijn vooral gefocust op het spel. Het zou mij niet verbazen dat daar bij de nationale ploeg nadruk wordt opgelegd. Wanneer je internationaal tegen de scheidsrechter ingaat, krijg je meteen de groene kaart.’ In het hockey veranderen, zoals je zei, de regels voortdurend. Op welke manier worden jullie daar als internationale scheidsrechters bij betrokken? ‘Wanneer een nieuwe regel wordt geïntroduceerd, vraagt de FIH (wereldhockeybond, nvdr.) pas na het toernooi onze commentaren op die nieuwe regel. Dan is het eigenlijk al te laat. In het huidige hockey veranderen regels bijna om de zes maanden. Aan de ene kant is dat positief omdat de sport snel evolueert. Aan de andere kant is het voor iedereen moeilijker om de regels allemaal te begrijpen. Voor een toevallige televisiekijker is hockey een moeilijke sport. Er zijn veel kleine regels met daar nog eens een uitzondering op. Als het hockey naar de buitenwereld de volgende step wil zetten, mag het misschien wat eenvoudiger.’

Gewoon goed presteren in Brazilië Wat is jouw ultieme doel als scheidsrechter? Worden de Spelen in Rio het hoogtepunt of beschouw je die ‘maar’ als je eerste Olympische Spelen? ‘Rio de Janeiro zullen sowieso mijn eerste Spelen zijn, maar ik hoop nadien nog grote te toernooien te fluiten. Er zijn een twaalftal scheidsrechters op zo’n toernooi. Iedereen wil het goed doen en de grote wedstrijden fluiten. Als je dan begint te denken aan welke wedstrijd je zeker wil fluiten, ga je sowieso fouten maken.’ De Red Panthers konden zich niet plaatsen voor de Olympische Spelen, stijgen jouw kansen dan om grotere wedstrijden te fluiten? ‘Ik krijg daardoor niet meteen meer wedstrijden. Omdat de Belgische ploeg niet aanwezig is, ben ik wel inzetbaar op iedere wedstrijd. Of ik meer wedstrijden fluit? Dat zal vooral van mijn prestaties afhangen. Ik ga niet naar Brazilië met het idee om zeker een kwart- of halve finale te fluiten. Ik wil vooral optimaal voorbereid zijn als ik daar ben.’ Hoe ziet jouw voorbereiding eruit? ‘Voor de Olympische Spelen volg ik een speciale voorbereiding. Dankzij een crowd funding-project kan ik mijn ideale voorbereiding financieren. Zo ga ik vanaf nu langs bij sportpsycholoog Jef Brouwers. Ik train ook mijn ogen speciaal met een oogspecialist. Blijkbaar is Vincent Vanasch er ook vaak mee bezig. Daarnaast ga ik langs een coach om mijn body language te verbeteren en volg ik een fysiek programma voor scheidsrechters. Door de trainingen bij Antwerp ben ik internationaal een van de meest fitte scheidsrechter, maar na het seizoen zijn er nog drie maanden tot aan de spelen. Daarvoor heb ik dus een trainer nodig.’ ‘Met hen ik wil ik alle details verbeteren. Daarvoor zijn de Olympische Spelen ideaal om zulke inspanningen te doen. Als ik ze nu iet zou doen, zal het er nooit van komen. Die crowd funding was niet alleen een ideaal platform om aan de nodige financiën te geraken. Ik kon ook tonen dat naast atleten ook scheidsrechters hard trainen om op de Olympische Spelen te geraken.’ Via die inzameling betaal je eigenlijk alles zelf. Organiseert de Belgische bond dan geen begeleiding voor scheidsrechters? ‘Eén keer per maand organiseert de bond wel een fysieke training, maar er zijn bijvoorbeeld geen specifieke workshops. Dat is jammer want het hockeyniveau is België blijft stijgen. Ik voel dat het telkens iedere keer moeilijker is om de wedstrijden te fluiten. Er is wel steun al is die niet concreet.’ Die is er dan wel vanuit de FIH? ‘Bij ieder internationaal toernooi komen de scheidsrechters één week vroeger. Dan bereiden wij ons samen voor op het toernooi. Zo zijn er teambuildingsactiviteiten. Al blijft het ook maar bij de ene week. Voorts is het eigenlijk ieder voor zich. Misschien komt er over enkele jaren meer begeleiding.’ En meer vergoedingen, want ook internationaal blijf je als scheidsrechter onbetaald. ‘De FIH zorgt voor transport en verblijf, maar om te fluiten krijg je geen vergoeding. Al is er wel wat aan het bewegen. Als je voor een toernooi verlof moet nemen van je werk, krijg je een extra vergoeding. Dat compenseert niet alles, maar het is een begin. Fluiten doe ik vooral uit passie voor de sport. Want als je het voor het geld doet, kun je er beter mee stoppen.’

Play Hockey • Collector • 2016

109


110

Play Hockey • Collector • 2016


Laurine Delforge: gelukkige finaliste in de playoffs vorig jaar met haar club Antwerp.

Play Hockey • Collector • 2016

111


In dit land van duizend contrasten kost een ticket een fortuin voor sommigen, maar toch zijn die allemaal aan de man gebracht wanneer India in actie komt. Er dient verscheidene uren aangeschoven om de wedstrijden van de nationale ploeg live te kunnen bijwonen.

112

Play Hockey • Collector • 2016


Tekst Floris Geerts Foto’s PHDPH

Het Indische geld regeert het hockey, wen er maar aan ! Sta me toe te beginnen met een evidentie waar velen in de hockeywereld het nog moeilijk mee hebben: Geld regeert de wereld, geld regeert de sportwereld, dus geld regeert ook het hockey. Tot spijt van wie het benijdt... er valt niet aan te ontkomen.

Play Hockey • Collector • 2016

113


Vuurwerk bij de entree van de spelers en een ceremonieel een show waardig. Sinds de televisie oppermachtig is in de stadions is hockey een totaalspektakel geworden.

Dat geld de sportwereld regeert, dat hoeven we al vele jaren aan niemand meer uit te leggen. Het is een mondiale evidentie. Dus ontsnapt ook de edele hockey-sport daar niet aan. Maar omdat de macht van het geld zich pas de laatste jaren echt laat voelen in het hockey en het dus een pril gegeven is, valt het velen nog erg zwaar om het te aanvaarden en een plaats te geven. Het is natuurlijk ook een tweesnijdend zwaard: enerzijds helpt meer geld de sport vooruit, anderzijds zorgt het voor machts-gebruik en -misbruik, scheeftrekkingen en bijgevolg ook frustraties. Geld is zowat altijd tegelijk een zegen en een vloek. Ook dat is in onze moderne wereld en sportwereld haast een natuurwet geworden. Wat in de grote sporten al vele jaren als een gegeven wordt gezien waar niet aan te ontkomen valt, daar moet de hockeywereld duidelijk nog aan wennen. Maar er aan wennen is natuurlijk niet hetzelfde als zomaar alles aanvaarden wat eruit voortvloeit. EEN KAT EEN KAT NOEMEN Om het probleem aan te pakken, moet je het eerst benoemen. Het is voor niemand een geheim dat het grote geld in het hockey dezer dagen uit India komt. Niemand kan tegenspreken dat het ‘an sich’ een zegen is voor het hockey dat de slapende reus India eindelijk weer wakker is. Drie, vier jaar geleden is bij kapitaalkrachtige ondernemers in het land van het hockey een al lang levende idee eindelijk in concrete daden vertaald. Na decennia van aanmodderen moest, zou en zal India z’n prominente plaats opnieuw gaan innemen in het hockey. En dat moeten we echt beschouwen als een zegen voor een sport die het steeds moeilijker krijgt om te overleven als Olympische Sport. Er gingen steeds meer stemmen op dat het hockey wel eens van het olympisch programma kon gaan verdwijnen wegens te klein, te weinig mondiaal. Met een sterk India is die dreiging voor een niet onbelangrijk stuk weg. Dat, gecombineerd met het boeiender maken van het spel door een aantal aanpassingen en innovaties in de spelregels en in de manier waarop het in beeld wordt gebracht. Die twee aspecten hebben de sport heel veel goed gedaan: veel meer geld en een veel aantrekkelijker product. DE INTREDE VAN ‘HET GROTE’ GELD IN HET HOCKEY Daar moeten we dus zonder het minste voorbehoud blij mee zijn: de heropleving van India is cruciaal voor het voortbestaan van het hockey als onbetwiste olympische sport. Maar tegelijk spreekt het voor zich dat het niet

114

Play Hockey • Collector • 2016


allemaal ‘hosana en hozee’ is want ook het hockey ontsnapt niet aan de schizofrenie waar elke sport mee kampt waarin het geld gaat regeren en waarin het geld vooral vanuit één bepaalde hoek komt. Je krijgt dan onvermijdelijk het ‘voor wat hoort wat’ syndroom. Wij investeren, wij helpen de sport vooruit, dus wij wikken en beschikken. Zo krijg je al gauw een scheeftrekking. Hij die betaalt, bepaalt, kiest, drukt door, beslist... Dat is wat te extreem gebeurd de laatste jaren in het hockey maar het is niet uniek. Sterker nog: het was voorspelbaar. Neem nu de rijkste mondiale sport: het voetbal. Daarin wikt en beschikt Europa want het meeste geld dat in het voetbal gestopt wordt, komt uit Europa. WAT ZIJN DAARVAN DE GEVOLGEN? Tijdens Wereldbekers worden de uren aangepast aan Europa. De wedstrijden moeten in Europa in prime time op tv, daar is geen weg naast. Bij Olympische spelen ligt het financiële zwaartepunt in Amerika. Logisch gevolg: de sporten die de Amerikanen het meest interesseren worden gepland op de interessantste tv-uren voor de Verenigde Staten. Dat krijg en eis je nu eenmaal wanneer je 4/5de of meer van het Olympisch circus betalen. Iedereen aanvaardt dat en legt er zich bij neer. AANVAARDEN MAAR KRITISCH BLIJVEN In het hockey komt het grote geld uit India. Dus is het begrijpelijk dat de voor India gunstige uitzenduren haast absolute voorrang krijgen. Alleen is de hockey-wereld nog niet zo ver dat die dat zonder morren aanvaardt. Het klinkt misschien hard en er valt zeker iets voor te zeggen dat het niet altijd gerechtvaardigd of correct is. Zo wilde de Indische sportzender Star TV dat er tijdens het laatste finaletornooi van de World League 3 maximaal twee wedstrijden per dag gespeeld werden, wat met name de Lions een sportief nadeel opleverde. Zij moesten namelijk hun halve finale op zaterdag spelen en de finale op zondag. Australië speelde vrijdag en zondag, had dus een rustdag tussenin. Tijdens het halve finale tornooi van de World League 3 in Brasschaat, werden de wedstrijd-uren aangepast aan de Indische tijd, niet aan de Belgische. Voor de Belgische organisatie was dat een streep door de rekening. De sponsors waren niet blij omdat er door het ongunstige uitzenduur minder tv-kijkers waren. De organisatie had minder inkomsten omdat er minder toeschouwers kwamen opdagen. Twee keer verlies dus. Maar leg er u bij neer, het zal niet echt veranderen in de nabije toekomst. Ik herhaal: geld regeert

de wereld, geld regeert de sport. Wie betaalt, bepaalt... Tot spijt van wie het benijdt, ook in de hockeysport. Maar dat betekent niet dat we zomaar alles moeten aanvaarden zonder morren of protest. Het kan niet zo zijn dat de eisen die gesteld worden voor een tornooi in Europa veel strenger zijn dan voor eentje in India. En dat is momenteel helaas wel het geval. Hierover later meer... NATIONALE COMPETITIES ONDERVINDEN WEINIG HINDER Laat ons eerst even de nationale competities bekijken en wat de invloed van het geld uit India daarop zijn. Om te beginnen moet duidelijk zijn dat wat geldt voor mondiale competities, evenzeer geldt voor nationale competities: Het duidelijkste voorbeeld daarvan is alweer het voetbal: er zijn enorme verschillen in kwaliteit tussen de rijkste competies en diegene met minder grote budgetten en die verschillen worden alleen maar groter. Verwacht u volgende zomer alvast aan een nog grotere scheeftrekking want vanaf dan krijgen de ploegen uit de Engelse premier league minimaal pakweg 140 miljoen euro aan tv-gelden voor de uitzendrechten van hun wedstrijden. Zelfs Bayern München, toch één van de rijkste clubs ter wereld, heeft al laten weten dat het niet langer zal kunnen concurreren met de Engelse clubs.

Arthur Van Doren neemt de cheque in ontvangst van ‘Beste Speler’ ter gelegenheid van de wedstrijd tegen India tijdens de laatste World League Final in december in Raipur.

Dan is het hockey in vergelijking nog goed af omdat het competitie-hockey niet echt veel hinder ondervindt van het geld uit India. SNEL WAT POEN PAKKEN IN INDIA Er is wel de hockey India League waar de betere spelers naartoe gelokt worden maar ze duurt amper zes weken, ook al valt de India League midden in het Europese seizoen. En het geldgewin is er nog lang niet van die orde dat de topspelers er naartoe trekken wanneer ze in volle voorbereiding zitten op een WK of olympische spelen. In een olympisch jaar, zoals 2016 er één is, hebben de Belgische internationals zelfs een verbod om in India te gaan spelen in januari en februari. Het zou de voorbereiding op Rio te zeer verstoren. De Australiërs hebben dan weer wel toestemming gekregen. Die mogen in een pre-olympisch jaar niet in de Europese competities spelen. Maar zes weken India, daar is de Australische federatie wel voor te vinden want het betekent dat de internationals even niet moeten betaald worden omdat ze flink geld kunnen scheppen in de Hockey India League. De best betaalden krijgen al gauw 50.000 tot zelfs 80.000 euro in Play Hockey • Collector • 2016

115


Lokaal worden de ‘grote middelen’ ingezet om zoveel mogelijk insecten weg te houden van het speelveld. Oordeel zelf over de omstandigheden waarin de topsporters hun fysieke prestaties moeten leveren.

zes weken. Nog altijd peanuts tegenover voetballers als je weet dat Kevin Debruyne meer dan 300.000 euro per week op z’n rekening gestort krijgt bij Manchester City. Tom Boon kreeg naar verluidt 82.000 euro bij zijn eerste deelname aan de Hockey India League en daarmee was hij één van de best betaalde spelers toen. Nu heeft hij geen toestemming gekregen. De invloed op de competities blijft dus beperkt. De sterkste competities blijven dezelfde: Nederland, Duitsland, België... Spanje heeft het al jaren moeilijk maar dat ligt aan de financiële crisis. 1 MILJOEN VOOR FINALE WORLD LEAGUE Een groter probleem vormt de World League. Enerzijds is die nieuwe mondiale competitie een zegen voor het hockey. Anderzijds zorgt het feit dat ze gefinancierd wordt door India voor een probleem. De finales worden immers vaak in India georganiseerd. Als je de wet van het geld volgt, is dat logisch. Hero (een Indisch merk van bromfietsen) is de hoofdsponsor van de FIH en wil daar vanzelfsprekend nogal wat voor in return.

Die drang naar India voor de finales en ook voor de Champions Trophy en de WK’s wordt nog flink versterkt door het feit dat de Indische sportzender Star TV de tweede grote partner is van de FIH (internationale hockeybond). Die neemt de productie van de uitzendingen en de daaraan verbonden kosten voor haar rekening. Voor de finale van de World League dit jaar telde de provincie waarin gaststad Raipur ligt naar verluid één miljoen euro op tafel. HOGERE EISEN NODIG VOOR INDISCHE ORGANISATIES Op zich is dat allemaal niet zo erg, ware het niet dat de omstandigheden waarin de tornooien plaatsvinden in India verre van ideaal zijn, om het zachtjes uit te drukken, De eerste finale vond begin 2014 plaats in New Delhi waar de smog haast niet te harden is, de velden spelers ziek maken (het water waarmee de velden besproeid worden bevat ontelbaar veel bacteriën die de niet-Indische spelers ziek maken bij het minste spatje dat ze binnen krijgen. Insecten die ziek maken, de kwaliteit

De best betaalden krijgen al gauw 50.000 tot zelfs € 80.000 in zes weken. Nog altijd peanuts tegenover voetballers als je weet dat Kevin Debruyne meer dan € 300.000 per week op z’n rekening gestort krijgt bij Manchester City.

116

Play Hockey • Collector • 2016

van het eten... Er moet dus gespeeld worden in onaanvaardbare omstandigheden. Termen als wraakroepend en zelfs misdadig zijn echt wel op hun plaats. Bovendien was de publieke belangstelling in Delhi, dat niet zo hockey-minded is, bedroevend. Waarom moest er dan net daar gespeeld worden? Heel eenvoudig: omdat de man die aan de touwtjes trekt dat nu eenmaal zo wilde. Voor de organisatie van het volgende WK bij de mannen, zou India 5 miljoen euro hebben neergeteld. Naar hockey-normen is dat een bedrag om van te duizelen. Voor het WK bij de vrouwen zou Engeland 3 miljoen euro betalen. Zeer veel geld. Het is nog maar de vraag of dat te recupereren valt. Mogelijk legt het een hypotheek op de organisaties van volgende WK’s. TOP FIH MIST HAAR OP DE TANDEN En zo komen we bij het volgende probleem: Geld mag niet blind maken en tot willekeur lijden. India moet bij zo’n organisatie aan dezelfde voorwaarden voldoen, die andere landen krijgen opgelegd. Dat vergt moed van de top van de FIH. Voorlopig hebben ze die nog niet getoond. Het valt niet te verdedigen of goed te praten dat organistoren in Europa veel strengere eisen opgelegd krijgen dan die in India. Bovendien worden erg hoge sommen gevraagd voor de organisatie van bijvoorbeeld de halve fina-


le-tornooi van de World League: Brasschaat betaalde ongeveer 300.000 euro voor het tornooi. Verdien die investering maar eens terug wanneer je bovendien steeds moet plooien naar de wensen van de Indische hoofdsponsors van de FIH. Bovendien kan het toch niet dat de gezondheid van spelers ondergeschikt wordt gemaakt aan commerciële en zelfs puur persoonlijke belangen. Het gaat daarbij niet alleen over smog en ziekmakend water, insecten of eten. Ook de stadions zijn aftands, de werkomstandigheden voor de pers abominabel (gammele persplaatsen, perszaal die naam onwaardig, nauwelijks internet enz...) DRANG TOT VERNIEUWEN HEEFT GRENZEN Een ander gegeven en dat is niet of toch zeker niet uitsluitend aan de Indiërs toe te schrijven: de voortdurende drang tot vernieuwen om de sport aantrekkelijker te maken voor het tv-publiek.

Daar is op zich niks mis mee en het heeft het hockey al aantrekkelijker gemaakt en positieve aandacht bezorgd. Het beste voorbeeld is het invoeren van de video-referee. Een idee waar bijvoorbeeld het voetbal gretig is opgesprongen. De self-pas waardoor het spel veel vloeiender wordt. Het opsplitsen van de speeltijd in vier kwarts waardoor de intensiteit nog hoger wordt... Maar soms gaat het experimenteren te ver, en gaat het ten koste van het spel en de spelers. Zo is er het nieuwe gegeven waarbij een cameraman met steady-cam het veld opstapt en tussen de spelers loopt, terwijl die een strafcorner voorbereiden. Dat gaat een paar stappen te ver. Meteen afschaffen!... Waarom niet een kleine camera op de helm van de doelman zetten? Het zorgt voor nog spectaculairdere beelden en vooral: het hindert niemand. Want met het steeds veeleisender verlangen van tv-zenders om de kijker een nog aantrekkelijker product te bezorgen is het gegeven ‘midden in de actie zitten’ het modewoord en de grote uitdaging.

Kijk maar naar andere sporten: wielrennen: cameraaatjes op fietsen, formule 1: on board camera’s. Basketbal: camera aan de ring, de voorbeelden zijn legio. Maar een cameraman die vrolijk tussen de spelers wandelt bij een cruciale fase als de strafcorner, dat is meer dan een brug te ver, ook al hoor je er voorlopig niemand over klagen, het is ongehoord. CHAMPIONS TROPHY AFSCHAFFEN Nog iets wat dringend moet afgevoerd worden, is het jaarlijkse invitatie-tornooi de Champions Trophy. Die is destijds in het leven geroepen om de gaten op te vullen tussen de continentale kampioenschappen, de wereldkampioenschappen en de olympische spelen. Anders zou er maar om de paar jaar een tornooi geweest zijn met alle toplanden. Vooral voor de landen zonder echte competitie was die erg nuttig: India, Pakistan, Korea, Australië... Maar nadat de World League is opgericht, heeft de Champions Trophy eigenlijk alleen Play Hockey • Collector • 2016

De televisie is de nieuwe grootmacht in het hockey en dat is er aan te merken op de velden. Daarin wordt soms overdreven, zoals hier met de camera’s die tijdens een PC voor de neus van de doelvrouw dansen terwijl zij zich probeert te concentreren.

117


nog een commerciële bestaansreden. De Indiërs smuller er van en betalen ervoor. De Europese landen vinden het vooral het tornooi te veel en gebruiken het vaak als een oefen-moment om dingen uit te proberen en jongeren ervaring te laten opdoen. De Champions Trophy is dus een puur commercieel gegeven dat enkel nog bestaat omdat geldschieter India het zo wil.

Dokter Narinder Bartra, voorzitter van de Indiase federatie, en Kelly Fairweather, FIH Chief Executive.

WORLD LEAGUE OPWAARDEREN De World League is een echte competitie die de mondialisering flink vooruit helpt. Die moet nog opgewaardeerd worden. Maak die belangrijker dan de continentale kampioenschappen, net onder de WK’s en de olympische spelen. Dat helpt de sport vooruit, niet een achterhaald gegeven als de Champions Trophy. Dat is niet meer of niet minder dan een anachronisme. In de World League finale heb je de beste acht die meedoen. Bij de Champions Trophy heerst de willekeur van de geldschieter. Het zijn overigens nooit de beste zes of acht die deelnemen want India moet er koste wat het kost bij zijn. Het is ook altijd schipperen en schuiven met zowel de formule - het aantal deelnemers, de tornooivorm - als het moment waarop gespeeld wordt. Ook dit jaar is het weer een zootje. De mannen zouden eerst in Argentinië spelen. Door problemen met Argentinië is dit inmiddels Londen geworden. Het tijdstip, van 10 tot 17 juni, is bovendien erg 118

Play Hockey • Collector • 2016

Hoe zit het in België? Laat ons het toch ook even hebben over het Belgische niveau. Wat beweegt er daar, wat zijn daar de drijvende krachten en machten en hoe staan we er voor? Verheugend nieuws is dat het vrij goed gaat, al is de druk op de federatie permanent groot om op de grote kampioenschappen en dan vooral op de Spelen sterk te presteren. Versta: een medaille pakken als het even kan. De hockeybond is voor het programma van de nationale ploegen namelijk heel erg afhankelijk van drie instanties: BOIC, ADEPS (Waalse overheid) en Sport Vlaanderen (Vlaamse overheid). Over de steun vanuit die hoek, is de bond zeer tevreden, maar tegelijk is er het besef dat de hoogte van de steun in grote mate correleert met de geleverde prestaties. Gaan die achteruit, dan daalt ook de steun. Daarnaast is sponsoring een fijn gegeven voor de bond maar die vertegenwoordigt maar een fractie van het budget dat nodig is. Ter verduidelijking: een grote sponsor in het hockey brengt een bedrag in dat tientallen keren kleiner is dan wat een grote sponsor jaarlijks betaalt bij een topclub in het Belgisch voetbal, zoals ook het budget van de hockeybond 40 keer kleiner is dan dat van bijvoorbeeld Anderlecht. Op het niveau van de clubs is er dit seizoen grote tevredenheid over het nieuwe initiatief van de betaalzenders. Play Sports en BE Tv brengen sinds dit seizoen wekelijkse een rechtstreeks verslag uit van een competitiewedstrijd op zondagnamiddag. Daaruit voortvloeiend zijn er ook kortere reportages op de open netten en websites. De betaalzenders investeren in de sport door de kosten van de captaties te dragen: 26 wedstrijden live aan 10.000 tot 15.000 euro per captatie. Dat is een investering tussen 250.000 en 300.000 euro per seizoen. En het is de bedoeling daar nog zeker een seizoen mee door te gaan. Een initiatief dat lof verdient en de sport zeker ten goed komt. De clubs krijgen meer exposure bij het grote publiek en lokale sponsors worden geënthousiasmeerd wat dan weer extra geld genereert voor de clubs. Het is een zegen voor het hockey, de veranderde strategie bij Play Sports om niet langer haast exclusief in te zetten op voetbal maar ook op de kleinere sporten waarin Belgen het goed doen. Denk maar aan de live uitzendingen van competitiewedstrijden, Europese wedstrijden en wedstrijden van de nationale ploegen in het basket en volleybal en dus ook het hockey... ongelukkig want in volle aanloop naar de Spelen. Toevallig komt het de Lions wel goed uit. Bondscoach MCLeod ziet het als een beter alternatief voor de stage die eerst voorzien was in Valencia in dezelfde periode. Maar Nederland, bijboorbeeld, wil niet meedoen omdat ze hun voorbereiding niet in de war willen sturen. Doen de Lions er goed aan wel naar Londen te gaan? Het antwoord kennen we in augustus, aan het einde van de Spelen in Rio. FORMULE WORLD LEAGUE VERBETEREN Om nog even terug te komen op de World League. Ook al is het een veel beter idee dan de achterhaalde Champions Trophy, er is wel nog behoorlijk veel werk aan de formule. Zo krijg je geen mens uitgelegd waarom de

halve finale-tornooien van die World League belangrijker zijn dan het eind-tornooi. Want in de halve finale tornooien worden de tickets voor de Spelen verdiend. Bovendien is op die halve finale-tornooien de kwartfinale de cruciale match en doen de halve finales en de finale er eigenlijk niet meer toe. Het finale-tornooi is dan weer vooral voor het prestige belangrijk. Dat laatste kan opgevangen worden door veel meer punten te verdelen op dat finale-tornooi. Meer dan bijvoorbeeld op de continentale kampioenschappen. Het goede nieuws is dat de FIH er hard mee bezig is om de formule te herdenken en ook effectief aan te passen. Daarover wordt dezer dagen hard vergaderd op de hoofdzetel in Lausanne.


WWW.GREENBREW.BE

Play Hockey • Collector • 2016

119


120

Play Hockey • Collector • 2016


© PHDPH.com

Play Hockey • Collector • 2016

121


Dankzij het kunstgras is hockey veel sneller

Tekst Floris Geerts Foto’s PHDPH

122

Op zondag 7 augustus begint in Rio de Janeiro het Olympisch hockeytoernooi. Dat er in het Olympic Hockey Center op kunstgras zal worden gespeeld, verbaast niemand. Tijden waarin graszoden meevlogen bij een schot op doel, liggen ver achter ons. De intrede van kunstgras is de meest bepalende verandering in de evolutie van de sport. Michel Lootens maakte de overgang van gras naar kunststof zelf mee als speler. Nu brengt hij in half Europa synthetische velden aan de man.

Play Hockey • Collector • 2016

Toen de Amerikaanse honkbalploeg de Houston Astros in 1965 in de overdekte Astro Dome gingen spelen stootte de sport op een nieuw probleem: binnen in het overweldigende stadion kon gras niet groeien. Dus werd er voor de honkbalploeg speciaal kunstgras ontworpen. Dat kunstgras zou wat later AstroTurf zou gaan heten. Een nieuwigheid waar iedereen een menig over had. Aan Tug McGraw, de pitcher van de New York Mets, vroeg men of hij kunstgras of toch maar het echt gras beter vond. Rad van tong kwam de jonge honkballer met een legendarische oneliner: “Geen idee, ik heb nog nooit AstroTurf gerookt.” Na het honkbal volgden andere sporten en in 1976 op de Olympische Spelen van Montréal werd ook hockey op synthetisch veld gespeeld. In het decennium dat erop volgde investeerde ook Belgische clubs in hun kunstgrasvelden. Oud-speler van Dragons Michel Lootens maakte in zijn hoogdagen de overgang van natuurlijk gras naar de synthetische variant mee. “Het was een enorme vooruitgang in de sport.” Lootens herinnert zich nog de zondagen waar de spelers voor de wedstrijden de molshopen moesten platstampen. “Plots waren onze velden veel vlakker. Als technische ploeg konden wij veel sneller gaan spelen.” “Toen waren er in Brussel maar twee watervelden”, weet Lootens, “Op Dragons konden wij niet rekenen op subsidies. Om

de kosten te drukken koos de club voor een zandveld.” Per vierkante meter wordt ongeveer 26 kilogram zand ingestrooid “daardoor leek het alsof wij op een betonnen plaat speelden”, vertelt Lootens. De aanleg van een kunstgrasveld blijft ook nu voor de clubs een grote investering. “Het hockey ging erop vooruit, maar iedere sliding naar de bal leverde ook wel brandwonden op. Het zand bleef ook nog eens in de wonden zitten. Iedereen bij ons had een heel seizoen geschaafde knieën”, lacht Michel Lootens. DURE AANLEG Los van de schaafwonden bleek de ‘betonplaat kunstgras’ ook nog eens nefast voor alle gewrichten. “Je zou mij knie eens moeten zien”, vertelt Lootens die nu in verschillende Europese landen kunstgrasvelden verkoopt. “Topsport en die keiharde velden hebber er weinig goeds aan gedaan.” Waar vroeger in de competitie zowel op echt gras, zandvelden als watervelden werd gespeeld, moet een Eredivisiewedstrijd net als een internationale wedstrijd op een volwaardig waterveld gespeeld worden. “Die velden zijn gewoon beter voor het lichaam”, weet de kunstgrasexpert. Al is niet ieder waterveld gelijk aan het andere. De beste manier blijft volgens Lootens nog steeds de dure aanleg zoals dat bij de eerste generatie gebeurde. Daarbij graaft men het veld uit, giet men een


laag beton. Daar bovenop ligt de e-layer (een schokabsorberende laag asfalt) waarop een tapijt kunstgras wordt opgelegd. “Wanneer die e-layer volgens de normen van de FIH wordt gelegd, dan is het kunstgras in principe niet meer of minder belastend voor de hockeyspeelster dan natuurlijk gras.” Die e-layer is ook meteen de duurste laag bij het aanleggen van een nieuw veld. “Er bestaan goedkopere alternatieven voor,” bekent Lootens, “maar die alternatieven zijn minder duurzaam en meer belastend voor de gewrichten.” Een van de veel gebruikte alternatieven is een soort dunnere rubberlaag. Waardoor het veld veel harder is en een grotere impact heeft op gewrichten. Een ander nadeel is dan weer dat de goedkopere onderlagen sneller verslijten dan de e-layer. DE ENE MAT IS DE ANDERE NIET De enige blessures die bij goed aangelegd waterveld voorkomen zijn schaafwonden. “Zeker bij een nieuwe mat, dat is schuurpapier”, zegt Lootens. Na een seizoen is een grasmat al wat afgesleten. Waardoor het echt ruwe verdwijnt en de bal ook veel sneller rolt. In Oudergem vlak naast het kantoor van de Belgische hockeybond, ligt een van de

oudste watervelden. “Dat veld ligt er al 30 jaar, maar is nog steeds in perfecte staat”, bevestigt Lootens. Het enige wat bij zulke terreinen moet gebeuren is een nieuwe grasmat leggen en een nazicht van de e-layer. ALTERNATIEVEN De kost van een waterveld is niet mals. De aanleg kost zo’n 300.000 euro. Het is niet onlogisch dat hockeygrootmacht India bij de intrede van kunstgras de rol met de absolute top moest lossen. Hoewel India de laatste jaren de kloof weer aan het dichten is, blijft het gebrek aan watervelden een probleem. Waar in België zowat iedere club zijn jeugd op watervelden laat trainen en spelen, zijn er Indische hockeyinternationals die pas op hun 19 à 20 jaar voor het eerst op kunstgras spelen. Een hele aanpassing weet ook Michel Lootens: “Hockey is door de intrede van kunstgras ongelooflijk verandert. Het gaat dankzij de staat van het veld veel sneller. Daardoor moeten spelers ook atletischer en technischer zijn.” Kunstgras alleen is niet genoeg. De wereldhockeybond FIH eist watervelden om internationale wedstrijden op te spelen. Voor de arme landen is daardoor niet alleen de aanleg, maar ook het gebruik van water ongelooflijk duur.

Almaar groener? Naast het economische aspect is ook nog het ecologische een actueel thema. Begin februari verklaarde Marc Coudron, de voorzitter van de Belgische hockeybond dat hockey een groenere sport moet worden. Het vele gebruik van water om de velden te besproeien is daar bezwaarlijk een aanzet toe. Hoewel een deel van het gebruikte water wordt gerecupereerd, gaat een aanzienlijk deel verloren. In de toekomst zal water alleen maar duurder en schaarser worden. “Daarom wordt er op dit moment heel veel onderzoek gedaan naar velden die je niet meer zou hoeven te besproeien, maar toch dezelfde kwaliteiten biedt als de huidige watervelden”, verduidelijkt Michel Lootens. “Dat wordt de volgende generatie hockeyvelden.” Een irrigatiesysteem waarbij het veld van onderen uit wordt natgemaakt is ook een van de toekomstige mogelijkheden. Al blijft de uitdaging van de kunstgrassector het gebruik van water terug te dringen of zelfs uit te sluiten. Dat zou niet alleen voor de armere landen een zegen zijn, want ook in toonaangevend hockeyland Australië greep men in de competitie al terug naar de ouderwetse zandvelden. Zo worden niet alleen kosten gedrukt, maar wordt er ook flink rekening gehouden met waterschaarste.

Play Hockey • Collector • 2016

123


“THE BEST SOLUTION FOR HOCKEY”

AstroTurf B.V. | Randweg 14, 8061 RW | P.O. Box 21, 8060 AA | Hasselt, the Netherlands | www.astroturfbv.com


Women’s Hockey League

‘‘Er staan nu meer atleten op het veld’’ Niet alleen onze nationale hockeyploegen gingen er de laatste jaren met bokkensprongen op vooruit, ook de vaderlandse competitie boert uitstekend. De Audi Hockey League behoort tot de top van Europa, maar ook de dames - met hun Women’s Hockey League - maken jaar na jaar progressie. Alix Gerniers en Charlotte De Vos kunnen er over meespreken. Om het dameshockey op clubniveau te beoordelen staat bondscoach Niels Thijssen uiteraard op de eerste rij. “De topteams in België - en dan heb ik het over vier à vijf ploegen - kunnen nu beslist mee met de onderste vier teams in de Nederlandse Hoofdklasse. En daar was tot een paar jaar geleden nog geen sprake van”, aldus Thijssen. “Die vooruitgang is er in de eerste plaats gekomen door het opdrijven van de trainingsintensiteit en door een professionelere clubwerking. Er staan nu meer atleten op het veld.” GERNIERS: “MEEWERKEN AAN GANTOISE-PROJECT” De kersverse Gouden Stick Alix Gerniers moet einde juni nog 23 jaar worden, maar is nu reeds aan haar zevende seizoen in het eerste team van Gantoise bezig. “De damescompetitie is er in die periode alleszins op vooruitgegaan”, zegt Gerniers. “Er zakken meer en meer sterke buitenlandse speelsters naar onze competitie af en vooral het tempo ligt een flink stuk hoger. Daarbovenop is het verschil tussen de teams kleiner geworden. Alleen tussen de eerste zes en de laatste twee à drie in de eredivisie gaapt er nog een kloof.” Na een tegenvallend seizoen 2014-2015 hoopt Gerniers straks met Gantoise weer van play-off hockey te proeven. “Vorig jaar hadden we met te veel gekwetsten af te rekenen en kenden we één van onze zwakste seizoenen”, aldus Gerniers. “Nu willen we er absoluut weer bij zijn. Ik schat Braxgata dit seizoen het hoogste in. Hopelijk blijven we gevrijwaard van play-off stress en kunnen we straks meestrijden om de nationale titel.” Gerniers is gelukkig in het vriendenteam van Gantoise en ziet een overgang naar de Neder-

landse Hoofdklasse - voorlopig althans - nog niet zitten. “Met die Nederlandse competitie ben ik niet echt bezig”, zegt de Gouden Stick. “Ik studeer nog en de afstand tussen Ronse en Nederland is aanzienlijk. Maar je weet natuurlijk nooit, misschien denk ik er binnen twee à drie jaar wel anders over. Veel zal afhangen hoe Gantoise de komende jaren evolueert. De club is bezig aan een zeer mooi project ‘Gantoise 2020’ en daar wil ik absoluut aan meewerken.” Dat Gerniers de Gouden Stick 2015 greep was allerminst een verrassing. In de studio van Play Sports kreeg ze de Stick uit handen van Niels Thijssen en op 21 februari werd ze tijdens de competitiewedstrijd Gantoise Leuven door haar club nog eens uitgebreid in de bloemetjes gezet. “Dit jaar werd de Gouden Stick door de speelsters zelf gekozen en dat doet natuurlijk extra deugd”, zegt Gerniers. “Dat Gantoise tijdens de competitiewedstrijd tegen Leuven voor een viering zorgde, waardeer ik enorm.” “Waaraan ik de bekroning vooral te danken heb ? Toen Gantoise het vorig seizoen met een pak gekwetsten moeilijk had, heb ik de ploeg voor een stuk gedragen. Ik voel dat ik zowel op clubniveau als bij de nationale ploeg meer vertrouwen krijg van mijn teamgenoten. Maar verder vind ik het zeer moeilijk om mijn eigen prestaties in de verf te zetten. Het gebeurt namelijk niet dikwijls dat ik tevreden ben over mijn wedstrijd.”

weer aanwakkeren”, vertelt Gerniers. “Eens die Spelen achter de rug kunnen we als ploeg weer helemaal focussen op wat komen gaat.” Gerniers blikt tevreden terug op de stage in januari onder bondscoach ad interim Niels Thijssen. “Op korte termijn is het met de nationale ploeg natuurlijk moeilijk om motivatie te vinden en ik was dan ook benieuwd hoe de stage zou verlopen”, zegt Gerniers. “Het werd een absolute meevaller. De nieuwe technische staf wist dat het moeilijk ging worden en de aanpak was voortreffelijk. De teambuildingsessies deden ons goed.” “Ik ben vooral tevreden dat heel wat speelsters hun carrière niet op een negatieve noot willen eindigen en gewoon verder gaan met het Panthers-project. Zo lang het niveau er nog is, is er ook geen reden om te stoppen. We missen Rio, maar er komen nog belangrijke afspraken aan. Het is alleszins mijn bedoeling om door te gaan tot Tokio 2020.”

Tekst Werner Thys Foto’s PHDPH

Alix Gerniers, winnares van de Gouden Stick 2015, wordt gefeliciteerd door haar teamgenotes uit de nationale ploeg Barbara Nelen en Emilie Sinia tijdens de verplaatsing naar Braxgata.

“STAGE RED PANTHERS WAS EEN MEEVALLER” Met de Red Panthers is het voor Gerniers nog een goed jaar wachten vooraleer er weer grote afspraken op de agenda staan .”Bij de start van de Spelen zal de teleurstelling wel Play Hockey • Collector • 2016

125


Cassy Boey (Watducks) en Carlota Bonastre (Antwerp) tijdens de finale van de playoffs 2015.

DE VOS: ‘‘GEAMUSEERD IN EERSTE AFDELING’’ Voor ex Red Panthers-kapitein Charlotte De Vos is het reeds negen jaar geleden dat ze nog eens in de Belgische eredivisie speelde: zeven jaar verdedigde ze de kleuren van Oranje-Zwart en vorig jaar was ze met Victory in de eerste afdeling aan het werk. “Het niveau is er absoluut op vooruit gegaan, maar omdat jezelf ook geëvolueerd bent is het juiste verschil moeilijk in te schatten”, zegt De Vos. “Vroeger werd er slechts één keer per week getraind, nu staan er drie à

‘‘Mental coaching spreekt me aan’’ Later als hockeycoach aan het werk gaan, dat ziet De Vos niet zitten. Het mentale aspect spreekt haar echter wel aan. “Bij Victory doe ik de mentale voorbereidingen van de jeugdploegen, ik vind dat heel interessant”, aldus De Vos. “In mijn carrière deed ik al veel ervaring op en nu volg ik ook nog opleidingen. Ik zie me er later nog wel iets mee doen. En daarom niet noodzakelijk in de sportwereld, dat kan ook in het bedrijfsleven.”

126

Play Hockey • Collector • 2016

vier keer per week trainingssessies, aangevuld met fysiek, op het programma.” Vorig seizoen werd het voor De Vos wel een bruuske overgang van de Nederlandse Hoofdklasse naar de Belgische eerste afdeling. «Natuurlijk vallen beide competities helemaal niet te vergelijken, maar ik heb vorig seizoen wel veel plezier aan het hockey beleefd», aldus De Vos. «Ik zette mijn eerste hockeystappen bij Victory en het is dan mooi dat je met je club de voornaamste doelstelling - promotie naar de eredivisie - kan verwezenlijken.» Voor de clubs die promoveren uit de eerste afdeling is het meestal maar een korte kennismaking met de eredivisie. Vorig seizoen verdwenen Brugge en Lara meteen uit de topafdeling, maar dit seizoen is Victory goed op weg om zich van een verlengd verblijf op het hoogste niveau te verzekeren. «Maar met hetzelfde team waarmee we vorig jaar promoveerden, was behoud wellicht niet gelukt», geeft De Vos toe. «Er kwamen enkele sterke buitenlandse speelsters bij en mede dankzij hen kunnen we een blijver in de eredivisie worden.»

Zelf is De Vos nog steeds van goudwaarde voor haar club. Dat bleek midden februari in het cruciale treffen op het veld van White Star. Victory haalde het met 1-2. De Vos zorgde voor een assist bij het eerste Edegemse doelpunt en scoorde twee minuten voor affluiten de winnende treffer. Na het WK 2014 in den Haag besloot De Vos een punt te zetten achter haar carrière bij de Red Panthers. «Neen, ik heb absoluut geen spijt van die beslissing. Het was tijd voor iets anders en het perfecte moment om te stoppen», zegt ze. «Het was vooral mooi om die laatste jaren nog enkele grote afspraken mee te maken.» «Vooral fysiek was het allemaal nog moeilijk op te brengen. De vele trainingen en de voorbereidingen begonnen ook op mentaal vlak te wegen.» Als speelster maakte De Vos het olympisch kwalificatietornooi in Brasschaat dus niet meer mee, maar ze volgde het tornooi wel van nabij. «En als je dan op enkele seconden naast dat olympisch ticket grijpt, dan leef je met die meisjes natuurlijk wel mee», aldus De Vos. «Op dat moment weet je wat die speelsters meemaken en hoe ze zich voelen. Het gaat niet enkel om dat tornooi, maar je ziet plots een voorbereiding van bijna vier jaar in rook opgaan.»


PUBLI

THURSO

OF DE VERWEZENLIJKING VAN EEN SCHOTSE DROOM Nieuwkomer THURSO heeft zijn entree op de Belgische hockeymarkt niet gemist. Dat Tom Boon enkel nog zweert bij de sticks van het merk zorgde ervoor dat de naam THURSO zich als een lopend vuurtje door het hele land verspreidde als het prestigieuze ‘merk van Tom Boon’. De producten van het merk zijn vandaag te koop in Brussel, Antwerpen en binnenkort ook in Gent. Een nieuwe stap in zijn ontwikkeling is de opening door THURSO van de eerste THURSO CONCEPT STORE in de prestigieuze Prins van Oranje wijk in Ukkel. Achter dit succesverhaal gaat een echte ondernemingsstrategie schuil die er op gericht is om THURSO uit te bouwen tot een sterk en internationaal merk voor sportswear & lifestyle. De Belgische hockeysport biedt THURSO de kans om zijn waardevol aanbod uit te testen in een nichemarkt. De samenwerking met Tom Boon is een essentieel

element in deze strategie. Vooral jonge hockeyers voelen zich aangesproken door zijn spectaculair spel en zijn innemende persoonlijkheid. Het verhaal van THURSO begon halverwege 2015 met de overwinning van zijn team op de Family Beach Hockey in het Zoute. Het was een titel die het merk veel publiciteit opleverde op de sociale netwerken en die visibiliteit werd extra aangedikt door de samenwerking met de Tom Boon Hockey Camps. Sinds die dag wordt THURSO bestookt met sponsorvoorstellen uit België en het buitenland. THURSO rondde deals af met Anouk Raes (Red Panther/ Pingouins), Jérôme Dekeyser (ex-Red Lion/Braxgata) en met heel wat spelers die actief zijn in de Ereafdeling. Een 20-tal hockeyers die aan het programma BeGold (nationale jeugdteams vanaf U15) deelnemen, worden vandaag eveneens door THURSO gesponsord.


PUBLI

THURSO IS ZEER TROTS DAT HET DE ONTWIKKELING MAG BEGELEIDEN VAN DE JONGE TALENTEN DIE DE TOEKOMST ZIJN VAN HET BELGISCH HOCKEY De Belgische hockeymarkt is een moeilijke markt. Heel wat merken van sticks (een 15-tal) beconcurreren er elkaar in een kleine en gesloten markt. Om in zijn opzet te slagen, heeft THURSO geen keuze: het moet uitpakken met vernieuwende en ambitieuze producten, wat inhoudt dat er via e-commerce dient gewerkt en er ook internationaal dient gedacht. THURSO beschikt over mooie troeven om die uitdaging waar te maken. Naast de bijzondere band – zowel op sportief als op menselijk vlak – met Tom Boon profileert THURSO zich op elk gebied als een sterk label. Het merk onderscheidt zich van de rest en is internationaal sinds 2011 wettelijk beschermd. Tweede troef van het merk is zijn universum. Een universum met een grote zintuigelijke rijkdom en gezegend met een uitstekende storytelling rond twee sterke thema’s: Schotland en beachlife. Schotland, omdat de eigenaar en de CEO van het merk Gauthier Broze aan de faculteit rechten van Edinburgh afstudeerde en oneindig gepassioneerd wordt door zijn land en zijn rugbyteam. En ook omdat het moderne hockey in de Highlands geboren werd waar het vandaag nog altijd beoefend wordt in zijn vroegere vorm: het zogeheten ‘shinty’. Beachlife, omdat THURSO een noordelijk gelegen badplaats is die bekend staat als een van de hot spots van de surfsport. Geen palmbomen noch fijn zand in THURSO, maar enkel de brekende golven van de Noord-Atlantische Oceaan, een petroleumkleurige, ijskoude zee en een zware hemel die door de wolken wordt voortgejaagd. Surfers duiken er het water in met hun thermische pakken, klaar om de strijd aan te gaan met een wilde, maar prachtige natuur.

THURSO zweert bij de fundamentele waarden van deze allegorie: beheersen wat beheersbaar is en sereen aanvaarden wat ons overstijgt, dwz. onze grenzen. Grenzen die fysiek, technisch of mentaal kunnen zijn. Die zich laten verleggen, maar nimmer overschrijden. Succes vereist helder denken en doorzettingsvermogen. Het is een levensfilosofie. THURSO is een merk dat verankerd is in de geschiedenis en in het verlengde ligt van de geest en de traditie van de Britse teamsporten. Zijn devies is ‘Never Surrender’. De THURSO sticks dragen originele kleuren die contrasteren met de donkere, matzwarte, carbon, kevlar enz. technische elementen. Bij THURSO spreek je trouwens niet van een blauwe, witte of rode stick. Blauw wordt ‘Boucan Canot’, wit ‘Peahi Jaws’ en rood ‘Bourbon Island’. Deze overzeese benamingen zijn beroemde surfstranden in Hawaï, Australië, de Malediven, Réunion, enz. Tom Boon speelt met alle modellen al naargelang zijn voorkeur van de dag, al blijft de zeer exclusieve ‘Sultan Reef’ zijn favoriet. Er is evenwel meer nodig dan een sterke identiteit om succes te boeken. Er dient vervolgens ook een sterk distributienetwerk uitgebouwd dat de reputatie van het merk geen schade toebrengt. THURSO volgt hierbij de strategie van de luxe-merken die er in bestaat om de producten niet los te koppelen van hun universum. Nadat het THURSO-corners creëerde in een aantal multimerkwinkels in Antwerpen, Stockel, Gent en Nijvel opende THURSO zijn eigen conceptstore in de prestigieuze Prins van Oranje wijk in Ukkel, in de gouden driehoek die gevormd wordt door de Ukkelse eliteclubs Racing, Léo en Wellington. De THURSO CONCEPT STORE biedt voornamelijk de producten van het merk aan (sticks, kledij, tassen, accessoires, enz.), horloges in beperkte oplagen, maar ook vernieuwende en exclusieve producten van andere Belgische en internationale merken. Tegelijk ontwikkelt THURSO ook een website voor e-commerce die aansluitend op de Olympische Spelen van Rio 2016 zal worden opgestart. De belangrijkste troef van THURSO ten slotte, degene waaraan het merk het hardst vasthoudt, zijn alle jeugdspelers die van het merk houden en dat elke dag opnieuw tonen op de hockeyvelden en de sociale netwerken. THURSO heeft voor deze getrouwen een sterk concept gecreëerd: de THURSO NATION. Het is een communautaire spirit die de band met een club of met een land overstijgt. De THURSO NATION impliceert dat men zweert bij de waarden van het merk en bij het voornemen om deze met anderen te delen: niet alleen op het speelveld, maar ook in het dagelijkse leven.

THURSO: EEN MERK DAT AANSPREEKT EN EEN UNIVERSUM DAT MEN ZO SNEL MOGELIJK OP DE WEBSITE DIENT TE ONTDEKKEN: WWW.THURSO-HOCKEY.COM


never

surrender Exclusive Edition Watches 10 ATM - ø Size 42 mm Double Dial Effect Sapphire Glass Nato Strap 22 mm 18 nylon models 3 index colors


PUBLI

Persoonlijke service HockeyPartner is dé leverancier van hockeymateriaal in België en Nederland. Wij staan voor hoge kwaliteit materialen en een persoonlijk contact. Wij helpen u graag bij de aanschaf van nieuw hockeymateriaal. U kunt bij HockeyPartner terecht voor alle materialen voor op en rondom hockeyvelden. Bij ons heeft u een ruime keuze aan hockeydoelen, dug-outs, maatwerk tribunes, hockeyveldjes (in de tuin) en veld-/zaal- en trainingsmateriaal.

EHL HOCKEYDOELEN Onze hockeydoelen en dug-outs worden onder ander ingezet bij de Euro Hockey League (EHL), de Europese Kampioenschappen en bij vele topclubs zoals KHC Dragons, RAHC, Braxgata, Bloemendaal en HC Rotterdam. Daarnaast werken wij samen met de bekende hockeyers Tom Boon, Pirmin Blaak, Jaap Stockmann en Marcel Balkestein. Onze doelen kenmerken zich door de extra versterkte voorpanden, handige netbevestiging met netstrips en stangen, hoge kwaliteit geprofileerde wielen, diverse reclamemogelijkheden en het unieke en herkenbare design. Wij leveren voor alle doelen ook mooie doelnetten in diverse kleuren, diktes en afmetingen. Voor de jeugd en voor trainingsdoeleinden hebben wij een mooi assortiment aan jeugd- en minihockeydoelen.

VELD-/ ZAAL EN TRAININGSMATERIAAL Wij leveren diverse materialen voor gebruik op het hockeyveld of in de zaal. We hebben een groot assortiment aan zaalhockeydoelen, balken en balkenwagens. De kunststof zaalbalken zijn prima geschikt om tijdens de zaalperiode binnen te gebruiken om vervolgens tijdens trainingen buiten op het veld te gebruiken.Daarnaast bieden wij een breed scala aan veld- en trainingsmateriaal zoals hockeytouw, slagplanken, hoekvlaggen etc aan.

Neem vrijblijvend contact met ons op voor een advies op maat. www.hockeypartner.be

THURSO CONCEPT STORE De THURSO CONCEPT STORE biedt voornamelijk de producten van het merk aan (sticks, kledij, tassen, accessoires, enz.), horloges in beperkte oplagen, maar ook vernieuwende en exclusieve producten van andere Belgische en internationale merken. Tegelijk ontwikkelt THURSO ook een website voor e-commerce die aansluitend op de Olympische Spelen van Rio 2016 zal worden opgestart. Waterloosesteenweg, 1503 1180 Ukkel (Prince d’Orange) Opening Mei 2016 www.thurso-hockey.com


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.