Welvarend Westerschelde

Page 1

Welvarend Westerschelde duurzame havenontwikkeling als impuls voor natuur- en gebiedsontwikkeling

Delta Water A wa rd 1 5 februa ri 2012 Team Roya l H as ko n in g / W U R Delta Water Award | team Royal Haskoning/WUR

1


Royal Haskoning: Chris Visser Bas van Son Marten Hillen Johanna Bouma Wageningen Universiteit: Christiaan van der Zwan

Delta Water Award 2011-2012

Contact: Team ‘Welvarend Westerschelde’ Chris Visser 06 - 119 141 69 | 011 - 339 55 17 c.visser@royalhaskoning.com


Welvarend Westerschelde duurzame havenontwikkeling als impuls voor natuur- en gebiedsontwikkeling

1. Voorwoord

2

2. Samenvatting

4

3. Situatiebeschrijving 3.1 Ambities Zeeland Seaports 3.2 Potentie Natuurontwikkeling 3.3 Potentie ruimtelijke kwaliteit en omgeving 3.4 Uitdaging

8 11 13 14 15

4. Toolbox 4.1 Wat is de toolbox? 4.2 Waarom een toolbox? 4.3 Het gebruik van de toolbox 4.4 Wie gaat de toolbox gebruiken? 4.5 De tools 4.6 Toepassing toolbox in stappen

16 17 19 19 21 21 28

5. Cases 5.1 Casus Steiger Mosselbanken als inspirerend voorbeeld 5.2 Deelconclusies 5.3 Casus kansen rond Westelijke kanaalzone / Terneuzen 5.4 Casus Bio-based Kanaalzone

30

Inschrijfformulier

31 32 33 49

6. Inpassing 6.1 Inpassing in wetgeving 6.2 Relatie met de natuurwetgeving 6.3 Financiering 6.4 Deelconclusies

54 55 59 62 63

7. Conclusies

64

8. Communicatieplan 8.1 De uitdaging 8.2 Stakeholders en hun belangen 8.3 Communicatiemiddelen 8.4 Blik naar toekomst

68 69 69 72 73

Bijlagen Toolbox 76 Stakeholders 84 Tijdelijke natuur 86 Natuurwetgeving 88

Delta Water Award | team Royal Haskoning/WUR Datum van Inzending

3


1.

Voorwoord


De Delta Water Award daagde ons uit om een innovatief en duurzaam project voor de Zuid Westelijke Delta te ontwikkelen. Met trots kan ik zeggen dat ons project een waardevol proces is geweest. Een proces dat ons veel informatie opleverde, interessante oplossingen en oplossingsrichtingen verschafte, maar ook steeds nieuwe uitdagingen aan ons oplegde. Met een groep technische experts hebben wij een oplossing buiten de techniek gezocht. Het grensvlak van techniek en maatschappij was hierin ons speelveld en bleek veel kansen te bieden, een ontwikkeling voor onszelf, maar ook nog een raakvlak dat in de praktijk weinig wordt benut. De Zuid Westelijke Delta en Zeeland in het bijzonder heeft ons verrast. We hebben dat aangegeven bij de start, maar de verrassingen zijn blijven komen, tot en met het opstellen van deze rapportage. Dit betrof bijvoorbeeld de constructieve houding van alle stakeholders, ook jegens elkaar. Maar ook de kansen in het gebied, welke voorzien in een economische ontwikkeling in het gebied met respect voor de omgeving. De regio is betrokken en staat open voor elkaar. Onze oplossing, het faciliteren van het gebiedsontwikkelingsproces door middel van een toolbox, brengt de stakeholders eerder inhoudelijk bij elkaar en verkent een belangrijke economische ontwikkeling; havenuitbreiding. Ons concept richt zich concreet op de duurzame ontwikkeling van haven- en scheepvaart in Terneuzen en de directe omgeving. In dit gebied zijn veel potentiële havenontwikkelingen die een impuls voor de regio kunnen vormen. Daarnaast kan deze ontwikkeling natuurontwikkeling en ruimtelijke kwaliteit stimuleren. Dit betreft niet alleen het compenseren van de impact van de haven op natuurwaarden, maar juist extra kansen voor natuur en recreatie die vooralsnog niet of nauwelijks benut worden. Het proces wordt ingegeven door het inzetten van een toolbox. Dit is een ideeënbox waarin vanuit onze expertises ideeën gevisualiseerd en concreet beschreven worden. Hiermee leveren wij een katalysator voor gebiedsontwikkeling. Wij zien dat de toolbox werkt in Zeeland, door de open houding en betrokkenheid van de stakeholders. Dit succes komt voor een met de huidige processen en het betrekken van stakeholders nog niet voldoende tot zijn recht. Er zijn veel potentiële oplossingen en kansen voor het inrichten van natuur in het havengebied. Om diverse redenen, waaronder de natuurbeschermingswetgeving, komen veel van deze ontwikkelingen niet of moeizaam tot stand. Waar stakeholders elkaar wel weten te vinden ontstaat vaak een mooie oplossing. Wij willen graag deze setting versterken. De toolbox en het proces daaromheen kon niet bestaan zonder de input en betrokkenheid van alle stakeholders. In het bijzonder willen wij de volgende personen bedanken: Dick Engelhardt, Jacco Vader en Wijnand Vette (Zeeland Seaports), Wannes Castelijns (Het Zeeuwse Landschap), de projectgroep Vitaal Sloegebied en Kanaalzone, Richard van Bremen (Provincie Zeeland), Tjeu van Mierlo (ZMf), Nicole Geerinckx (Gemeente Terneuzen), Gert-Jan Liek (Rijkswaterstaat) en onze collega’s Wouter Stempher, Jeanine Zwalve en Peter Kuiper. Interactie met hen maakte ons scherper, maar ook bewuster van de onderdelen waarop ons proces versterkt moest worden. Wij zien veel toepassingsmogelijkheden voor de toolbox en gaan na afloop van de Delta Water Award met stakeholders rondom havenontwikkeling verder om de toolbox succesvol toe te passen. Niet alle onderdelen binnen ons concept hebben we volledig succesvol kunnen ontwikkelen, maar we zijn verheugd dat de toolbox enthousiast is ontvangen en bruikbaar is. Ook zijn we ervan overtuigd dat we met iedere volgende exercitie de toolbox en bijbehorend proces kunnen verbeteren. Wij zijn trots op het product dat wij dankzij de Delta Water Award hebben kunnen ontwikkelen. Chris Visser, teamcaptain Welvarend Westerschelde Bas van Son, Christiaan van der Zwan, Johanna Bouma en Marten Hillen Delta Water Award | team Royal Haskoning/WUR

3


2.

Samenvatting


De Uitdaging De Delta Water Award daagde ons uit om een innovatief en duurzaam project voor de Zuidwestelijke Delta te ontwikkelen. Ons project richt zich op de het samengaan van de ontwikkeling van de haven- en scheepvaart in Terneuzen met haar menselijke en natuurlijke omgeving. De focus binnen het project is tweeledig:

Er zijn vele potenties in het gebied die niet worden benut en stakeholders kunnen elkaar nog niet vinden om de kansen, die in het gebied ontwikkeld kunnen worden, te benutten. Door het ontwikkelen van een toolbox willen wij bijdragen aan het stimuleren van een proces waarbij stakeholders samen tot nieuwe ideeën en gedragen oplossingen komen voor een toekomstige, duurzame havenontwikkeling bij Terneuzen.

1. Door de ligging van de Westerschelde, de ontwikkelingen in het achterland en de beschikbare ruimte, biedt dit gebied kansen voor havenontwikkeling. Daarnaast is de Westerschelde een waardevol natuurgebied waar men spaarzaam mee om wil gaan. Vooral op het gebied van natuur(compensatie) zijn er nog geen constructieve oplossingen gevonden om op een robuuste wijze natuur te compenseren en ontwikkelen. De strenge natuurwetgeving heeft hier een grote rol in.

Een voorbeeld is de toepassing van tijdelijke natuur op braakliggende delen van de haven. Het geeft vrijwel geen meerkosten, levert extra natuurwaarde op, en mits ook goede afspraken met de overheid worden gemaakt, zijn de risico’s af te dekken.

2. Daarnaast zien wij kansen voor betere en duurzame gebiedsontwikkeling voor stakeholders in het gebied, bijvoorbeeld door het zoeken naar combinaties met recreatie en kennisontwikkeling; de haven heeft de ambitie en wil om samen te werken, natuurorganisatie en overheden hebben de wil om constructief mee te denken. Wij zijn verschillende malen in het gebied geweest en hebben vele stakeholders gesproken. Daaruit blijkt dat er zeker de wil is om samen te werken en te komen tot plannen waarbij er naast een havenontwikkeling, plaats is voor natuur en recreatie. Doordat stakeholders pas laat worden betrokken in het proces (vaak alleen als er de noodzaak voor is), zijn plannen nog niet breed gedragen en kan dit vertraging in het proces en onbegrip tussen stakeholders met zich mee brengen. Zeeland Seaports noemt zichzelf ‘rentmeester van de Westerschelde’ en wil die rol ook op juiste wijze vervullen.

De toolbox Wij hebben een methode ontwikkeld die belanghebbenden, betrokken bij een haven- en gebiedsontwikkeling, bijeenbrengt en in staat stelt de natuur- en recreatiewaarde die zij zien in de ontwikkelingsplannen te integreren. Deze methode heeft vorm gekregen in een toolbox. Deze toolbox kan worden ingezet wanneer er plannen gemaakt zijn voor de ontwikkeling van een (haven)gebied. De toolbox zorgt ervoor dat stakeholders aan het begin bij die ontwikkeling worden betrokken. Zo krijgen zij de kans om gezamenlijk concrete en waardevolle mogelijkheden voor natuur en recreatie aan de (haven) ontwikkeling toe te voegen. De toolbox is een ideeëngenerator die verschillende mogelijkheden voor de inrichting of gebruik van het gebied visueel inzichtelijk maakt en stakeholders een handvat biedt op een andere manier naar een gebied te kijken en mogelijkheden voor koppelingen te vinden. Het gebruik van de tools of bouwstenen rondom en in een potentieel havengebied maken inzichtelijk waar synergie kan worden gevonden tussen de thema’s haven, natuur, recreatie en kennis. Daarnaast is een kwalitatief waardeoordeel gegeven aan alle tools/ bouwstenen, waardoor de elementen onderling vergeleken kunnen worden.

Delta Water Award | team Royal Haskoning/WUR

5


Het testen van de toolbox In praktijkcases is de toolbox getest en gelijktijdig verder aangevuld en verbeterd. We hebben de toolbox op verschillende cases toegepast om te kunnen toetsen of de systematiek van de toolbox robuust genoeg is om in de praktijk succesvol te zijn. Daarbij is de case van de Westelijke kanaalzone ook met de toolbox uitgewerkt tijdens een bijeenkomst met een aantal belangrijke stakeholders uit het gebied (projectgroep Vitaal Sloegebied en kanaalzone). Toolbox in wetgeving (MER) De toolbox is direct toepasbaar in het MER-proces. Het gebruik van de toolbox leidt tot sterkere alternatieven met meerwaarde voor alle partijen: • De initiatiefnemer (haven) heeft meer grip op het tijdspad en geeft invulling aan zijn maatschappelijke rol; • De overheid ontwikkelt meer omgevingskwaliteit en zet in op duurzame gebiedsontwikkeling; • Natuurpotenties worden beter benut en er wordt gestuurd op integrale natuurontwikkeling. Conclusies Het werken met de toolbox heeft het volgende aangetoond: • Het werken met de toolbox is een nuttige en inspirerende workshopvorm; • De toolbox heeft meerwaarde boven huidige samenwerkingsmethodes; • De toolbox zorgt ervoor dat MER alternatieven breder ingestoken worden; • De toolbox kan direct gebruikt worden ter ondersteuning van het MER proces; • De toolbox kan het besluitvormingsproces na de MER versnellen.

6

Delta Water Award, team Royal Haskoning/WUR

Aan het gebruik van de toolbox zitten echter ook beperkingen: • Natuurwetgeving kan kansen in de weg zitten; • Financiering van natuurlijke en ruimtelijke gebiedsinvulling blijft een aandachtspunt. De toolbox zelf geeft geen garantie op een succesvolle ontwikkeling, het resultaat van het gebruik van de toolbox is afhankelijk van de betrokkenheid van stakeholders, de wil tot samenwerking en openheid van de deelnemers. Communicatieplan Communicatie is een cruciaal onderdeel om de toolbox tot een succes met maken. Daarnaast is communicatie met verschillende partijen nodig om de koppelingen die worden gevonden door middel van de toolbox en het proces wat daarbij hoort, waar te maken in de praktijk. De communicatie over de toolbox en het proces bij een gebiedsontwikkeling splitsen wij op voor twee doelgroepen die op een verschillend schaalniveau in het gebied betrokken zijn: de stakeholders met de belangrijkste belangen en actoren als lokale bedrijven. Vervolgstappen Wij zien kansrijke toepassingsmogelijkheden voor de toolbox en het begeleidende proces. Vanwege de mentaliteit en de ambities in Zeeland en Zeeland Seaports in het bijzonder gaan wij verder met de cases in dit gebied. Daarnaast zien wij ook toepassingsmogelijkheden in de ontwikkeling van andere gebieden.


Delta Water Award | team Royal Haskoning/WUR

7


3.

Situatiebeschrijving


De Rijn-Schelde delta is een van de belangrijkste aanvoerroutes van Noordwest-Europa. De estuaria en rivieren vormen de natuurlijke verbinding naar het achterland. Van oudsher zijn langs de kust en in de estuaria veel havens gepositioneerd. In de havens van Zeeland, Rotterdam en Antwerpen vindt veel overslag en bewerking van goederen plaats.

de haven, worden deze groene zoveel mogelijk geweerd. Dit resulteert bijvoorbeeld in specifiek maaibeheer, “een klepelaar voorkomt een lepelaar� is dan het credo.

Dezelfde delta is tevens een belangrijk natuurgebied. De intergetijde gebieden en met name de Westerschelde hebben zeer hoge natuurwaarde. De economische havenbelangen aan de ene kant en de waardevolle natuur aan de andere kant verkeren vaak naast en in conflict met elkaar. Voor een duurzaam ontwikkelingsperspectief voor de delta is het van belang met beide rekening te houden. Dit is een bekend en complex vraagstuk dat al lange tijd bestaat maar constant aandacht nodig heeft, zeker bij nieuwe ontwikkelingen.

Zeeland Seaports, de derde haven van Nederland, heeft een aantal nieuwe ontwikkelingen in het vooruitzicht. Een betere verbinding tussen de Sloehaven en de kanaalzone Gent-Terneuzen door de Westerscheldetunnel 2003 was daarbij een eerste ontwikkeling dat voor logistieke verbeteringen heeft gezorgd. Nu is er begonnen aan de Sluiskilltunnel, is het besluit genomen voor het vergroten van de zeesluis bij Terneuzen en zal er gewerkt worden aan de logistieke waterverbinding tussen de Schelde en Seine wat het achterland (Frankrijk) beter bereikbaar zal maken. Dit alles zal tot gevolg hebben dat er omvangrijke haven- en industriĂŤle ontwikkelingen komen met schaalvergroting in het gebied van Zeeland Seaports tot gevolg.

In de Westerschelde zorgt natuurwetgeving voor bescherming van het gebied. Het geheel betreft een Natura2000 gebied wat de huidige natuur beschermt en potentiele ontwikkelingen dwingt voor compensatie te zorgen. In deze wet- en regelgeving en ons eigen ruimtelijk ordeningssysteem is het zo georganiseerd dat er in de praktijk een strikte scheiding wordt gemaakt tussen de economische gebieden en natuurwaarde en -gebieden. Maar vooral de natuur trekt zich niet zoveel aan van deze scheiding. Omdat die groene waarden wel belemmerend kunnen werken op de bedrijfsvoering van

Zeeland Seaports voelt zich aan de andere kant ook rentmeester van de Westerschelde. Ze is zich bewust van haar omgeving en beseft dat het gebied, ook voor gunstige haveninrichting, goed onderhouden dient te worden. Echter blijken met de strikte wetgeving nieuwe ontwikkelingen bij de Westerschelde lastig. Er ontstaat een situatie die voor alle partijen onvoordelig is. Zo kost het maaibeheer geld en de groene waarden die in dergelijke gebieden in potentie zouden kunnen opbloeien worden in de kiem gesmoord of het mondt uit in juridische procedures.

figuur 3.1: De Westerschelde met de havens bij Vlissingen en Terneuzen Delta Water Award | team Royal Haskoning/WUR

9


figuur 3.2: Positie van Terneuzen binnen Nederland en Europa

figuur 3.3: Beoogde ontwikkelingen rond de kanaalzone bij Terneuzen

figuur 3.4: Economisch kerngenied: Kanaalzone-Sloegebied 10

Delta Water Award, team Royal Haskoning/WUR


Het kan ook anders. Als stakeholders open staan voor elkaars belangen en gedachten, is er door deze ontwikkelingen samen te bezien winst te behalen. Op kleine schaal zijn er voorbeelden waarbij de verschillende belangen bij de havenontwikkeling zijn geïntegreerd. Dit kan tijdelijke natuur op braakliggende terreinen zijn, of een specifieke strategie voor biodiversiteit (natuurlijke haven van Antwerpen). Het is mogelijk en op langere termijn beter voor de haven en industrie, om natuur en leefomgeving mee te nemen met de eigen ontwikkeling. Groene waarden worden een onderdeel van de haven en industriële ontwikkelingen waarmee er een verbetering voor de natuurkwaliteit, het welzijn van stadsbewoners en recreatiemogelijkheden tot stand komt. 3.1 Ambities Zeeland Seaports Zeeland Seaports (ZSP) is exploitant van de havens van Vlissingen en Terneuzen. Met een overslagvolume van 33 miljoen ton was ZSP in 2007 na Rotterdam en Amsterdam de derde zeehaven van Nederland. De haven is sinds 2011 georganiseerd als een naamloze vennootschap waarvan de aandelen volledig in handen zijn van de Provincie Zeeland en de Gemeenten Vlissingen, Terneuzen en Borsele. De havens aan de Westerschelde ondergaan naar verwachting de komende tijd een groeispurt, ingegeven door ontwikkelingen in het achterland. Rondom de haven van Terneuzen staan er verschillende aanpassingen en uitbreidingen op het programma, vanwege een grote vraag naar capaciteitsuitbreiding. Het havengebied bij Terneuzen, de sluis bij Terneuzen en het kanaal GentTerneuzen moeten worden aangepast vanwege de groei van de industrie in België en de verwachte toename van (tonnage van) schepen die richting Noord-Frankrijk varen.

Naast Terneuzen wordt ook in Vlissingen gewerkt aan uitbreidingen. Het meest bekend is de Westerschelde Container Terminal (WCT) als ontwikkelingsperspectief. Zoals Adriaan Geuze heeft aangegeven in Zeeland port news, juli-augustus 2011, is het gebied uiterst geschikt door de diepe vaargeul nabij de kust. De uitermate geschikte locatie heeft verschillende partijen nog niet kunnen overtuigen dat deze aangelegd gaat worden, mede door grootschalige ontwikkeling van faciliteiten voor containers in Rotterdam en Antwerpen. Omdat dit een langlopend dossier is en eenzijdig focus heeft om te komen tot de ontwikkeling van de WCT in het al ver ingerichte Sloegebied, zal het toepassen van de toolbox op deze ontwikkeling naar verwachting maar een beperkte meerwaarde kunnen opleveren. In de Zeeuws Vlaamse Kanaalzone worden wel die combinaties specifiek gezocht zoals blijkt uit de regionale samenwerkingsovereenkomst die op 14 september 2011 in Middelburg door provincie, gemeente, Zeeland Seaports, werkgeversorganisaties en milieuorganisaties is gesloten. Hierin wordt onder andere aangegeven dat er eensgezind samen wordt gewerkt om de ambitie te realiseren om de groeikansen voor economie in de Zeeuws-vlaamse Kanaalzone te verzilveren. Tegelijkertijd wordt de kwaliteit van werk- en leefomgeving versterkt. Zo moet een vitale regio ontstaan met een aantrekkelijk woon- en werkperspectief voor de huidige en de toekomstige beroepsbevolking. Vanuit die gedachten zien wij de meeste potentie voor onze toolbox om concrete bijdragen te leveren aan de komende ontwikkeling van de Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone.

Delta Water Award | team Royal Haskoning/WUR

11


figuur 3.5: Natuurgebieden

12

Delta Water Award, team Royal Haskoning/WUR


3.2 Potentie Natuurontwikkeling De Westerschelde is de enige zeetak in de Zuid Westelijke delta waar de rivier in open verbinding naar zee staat. Dankzij de getijdendynamiek en de overgang van zoet naar zout water komt hier, ondanks invloed van de mens, een breed scala aan bijzondere ecosystemen voor met een rijke diversiteit aan planten en dieren. Vanwege deze bijzondere natuurwaarden is de Westerschelde (en het Verdronken Land van Saeftinghe) aangewezen als Natura2000-gebied. Natura2000-gebieden zijn aangewezen als speciale beschermingszones (SBZ’s) in het kader van de Europese Vogel- en/of Habitatrichtlijn (in Nederland vertaald in de Natuurbeschermingswet 1998). Deze gebieden samen vormen het omvangrijke Europese Natura2000-netwerk. Zoals aangegeven is ontwikkeling in deze gebieden zeer beperkt mogelijk. Economische ontwikkelingen worden zo geremd of beperkt. De ontwikkelingen in deze gebieden zijn beperkt mogelijk vanwege specifieke soorten dieren, planten en habitats waar ‘instandhoudingsdoelen’ of ‘verbeterdoelen’ voor zijn vastgesteld en gemeld aan de EU. Ook deze soorten dieren, planten en habitats houden zich niet aan grenzen die de mens stelt met het aanwijzen van een gebied. Lepelaars strijken neer op een braakliggend industrieterrein, maar alleen als er ook een kolonie meeuwen aanwezig is die hen alarmeert voor roofdieren op de grond. Sternen broeden op platte daken met grind in de stad Terneuzen. Dus ook gebieden die niet een natuurlijke uitstraling hebben leveren een habitat voor dieren en planten. Door de strenge Natura2000 wetgeving wordt natuur door Zeeland Seaports gezien als een bedreiging voor haar eigen ontwikkeling. Braakliggende terreinen worden specifiek beheerd om ervoor te zorgen dat (broed) vogelsoorten zich daar niet zullen vestigen. Als bij uitbreiding van de haven natuurcompensatie aan de orde is, worden gecompenseerde gebieden soms op onlogische plekken uitgevoerd. Vaak ontstaan hierdoor versnipperde natuurgebiedjes die niet met elkaar in verbinding staan.

Dus ook buiten de Westerschelde, bij de havens van Terneuzen en Vlissingen, kunnen natuurwaarden een bijdrage leveren aan de instandhoudingsdoelen voor het Natura 2000 gebied de Westerschelde. Dit kan geoptimaliseerd worden. We zien hierbij in eerste instantie bijvoorbeeld kansen voor: • Tijdelijke natuur, waarbij bijvoorbeeld een lepelaar mag neerstrijken in de tussentijd dat er geen activiteiten in het gebied plaatsvinden en weer mogen worden verjaagd als het terrein haar definitieve bestemming krijgt. Uiteraard conform een gedragscode; • Biobased industrie als afnemer van biomassa dat vrijkomt uit (tijdelijke) natuurgebieden door beheer. Maar ook met verdere ontwikkelingen van biomassa teelt in zoute omstandigheden voor specifieke ‘groene grondstoffen’ kunnen habitats opleveren die waardevol zijn voor soorten dieren en planten die specifiek voorkomen in en rond de Westerschelde; • Natuur die meewerkt met het gebied. Zoals de geulwandsuppletie bij Vlissingen; het laten aanzanden van gebieden door uitgekiend te baggeren en te storten en gebruik te maken van natuurlijke stromingen, waardoor gebieden op een natuurlijke wijze kunnen aanzanden. Het Building with Nature programma geeft hier verder invulling waar bij aangesloten kan worden. Zeeland Seaports probeert zoveel mogelijk rekening te houden met de natuur rondom haar havens en heeft duurzaamheids doelstellingen waaraan zij graag voldoet. Aandacht voor natuur of mogelijke natuurcompensatie voor de beoogde ontwikkelingen blijken in de praktijk echter moeilijk realiseerbaar. Zeeland Seaports voelt zich rentmeester van de Westerschelde en kan door samen met partners anders tegen natuur aan te kijken meer potentie voor natuur in hun gebied realiseren.

Delta Water Award | team Royal Haskoning/WUR

13


3.3 Potentie ruimtelijke kwaliteit en omgeving Zeeland is een krimpregio en heeft daarom grote behoefte aan economische impulsen die werkgelegenheid bieden. Aan de andere kant is de unieke weidse ruimtelijke kwaliteit en de daaraan gekoppelde mogelijkheden voor recreatie ook van zeer grote waarde voor de regio. Havens creëren werkgelegenheid, maar om je er als werknemer ook te willen vestigen is het voor de regio ook belangrijk dat het gebied leefbaar is en dat er recreatiemogelijkheden zijn. Onderstaande voorbeelden laten zien dat door breed te kijken en ruimtelijke kwaliteit, recreatie en omgeving snel een rol te geven bij de vorming van het plan, dit kan resulteren in een gedragen oplossing waarin ook een ander belang een impuls krijgt. Het project Waterdunen is een gebiedsplan dat een sociaal-economische impuls combineert met het versterken van de ruimtelijke kwaliteit. Het project Zwakke Schakels heeft daarbij invulling gekregen om aan de gestelde veiligheidsnormering te voldoen. Dit is tevens gecombineerd met de compensatie voor de verdieping van de vaargeulen in de Westerschelde. Bij deze laatste speelt juist ook de recreatie-ondernemer van de voormalige camping “de Napoleon Hoeve” een belangrijke rol, omdat dit plan de aantrekkelijkheid van de camping door de meer landschappelijk inpassing vergroot en dit zal daardoor ook ten goede komen aan zijn toekomstige bedrijfsvoering.

14

Delta Water Award, team Royal Haskoning/WUR

De gemeenten Hulst, Terneuzen en Sluis hebben doormiddel van een bestuurlijke samenwerking de handen ineengeslagen om de onderscheidende kwaliteiten van Zeeuws- Vlaanderen beter voor het voetlicht te brengen. Uitwerking gebeurt op basis van de volgende vijf thema’s: • Versterken economische basis; • Boeien en binden van mensen en bezoekers; • Vergroten ruimtelijke en natuurlijke kwaliteiten; • Partnerschap (werp de blik naar buiten en zoek coalities); • Regionale samenwerking (eendracht maakt macht). In dat verband is het van belang rekening te houden met de verschillen tussen de gebiedsdelen (west, midden en oost) en vooral op zoek te gaan naar ontwikkelingsmogelijkheden welke daaraan recht doen. Hier sluiten onze beoogde meekoppelingen zeer goed bij aan. Zeeuws-Vlaanderen kent vele gezichten. Slingerende dijken, uitgestrekte schone stranden, vestingsteden, verdedigingslinies en kreken wisselen elkaar af. Centraal ligt de Kanaalzone dat sterk onderscheidende toeristische mogelijkheden zou kunnen bieden voor de meer toeristisch georiënteerde gebieden in het westen of oosten zodat deze een grotere aantrekkingskracht krijgen. Snowbase is zo’n onderscheidende mogelijkheid, maar er zijn ook mogelijkheden die een directere link hebben met de havenactiviteiten in de kanaalzone. Een rondvaartocht door de havens, doolhoven in een biomassa teelt, een klimwand boven een steile havenkade of wellicht een (tijdelijke) bungee jump locatie aan een van de kranen van het bedrijf Mammoet behoren wellicht tot de mogelijkheid om het totale toeristische product Zeeland en specifiek voor Zeeuws-Vlaanderen te versterken.


3.4 Uitdaging Op dit moment worden uitdaging monodisciplinair opgepakt, terwijl de wil voor interactie er is. Hierdoor worden veel van de kansen niet in samenhang bekeken. Door alle partijen een handvat te bieden en te zoeken naar synergie in plaats van polarisatie met andere thema’s kan het gebied er op meerdere fronten beter van worden. Dit vraagt om een nieuwe en integrale benadering van de problematiek en een creatieve aanpak van deze complexe uitdaging. Het biedt uitdagende mogelijkheden om de havenontwikkeling aan te grijpen als impuls voor gebiedsontwikkeling, dat een sociaal-economische impuls geeft aan het gebied.

Delta Water Award | team Royal Haskoning/WUR

15


4.

Toolbox


De toolbox heeft als doel om de interactie tussen stakeholders in een discussie over een toekomstige gebiedsontwikkeling te verbeteren. Deze interactie en kennisuitwisseling dient zo vroeg mogelijk in het gebiedsontwikkelingsproces plaats te vinden. In veel gebiedsprocessen blijven veel kansen onbenut omdat deze niet direct de aandacht van de initiatiefnemer of andere stakeholders hebben. Om in een goed gefaciliteerd proces geen mogelijkheden over het hoofd te zien ontwikkelden wij een toolbox waarin ideeën aangereikt worden, gekoppeld aan een beoogde havenontwikkeling. 4.1 Wat is de toolbox? De toolbox is een ideeëngenerator die verschillende mogelijkheden voor de inrichting of gebruik van het gebied visueel inzichtelijk maakt en stakeholders een handvat biedt op een andere manier naar een gebied te kijken en mogelijkheden voor koppelingen te vinden. De investeringen voor deze inrichtingsmogelijkheden worden op deze manier duidelijker gekoppeld aan maatschappelijke baten.

Het gebruik van de tools of bouwstenen rondom en in een potentieel havengebied maken inzichtelijk waar synergie kan worden gevonden tussen de thema’s haven, natuur, recreatie en kennis. Daarnaast is een kwalitatief waardeoordeel gegeven aan alle bouwstenen, waardoor de elementen onderling vergeleken kunnen worden. Door middel van ‘opportunity mapping’ -het op kaart visueel weergeven van ontwikkelingen- worden de kansen die voortkomen uit de combinatie tussen verschillende tools visueel inzichtelijk gemaakt. De toolbox wordt op deze manier een instrument om de ontwikkeling rondom de Westerschelde duurzaam in te richten. Een toolbox op zichzelf kan inspireren en het creatieve proces ondersteunen. Daarom wordt deze vaak in de beginfase van projecten ingezet. Voor het project Ruimte voor de Rivier is een toolbox ontwikkeld en in ruimtelijke planning worden toolboxen vaak ingezet om ontwikkelingen te visualiseren. Belangrijk is echter om te realiseren dat een toolbox op zichzelf niet functioneert zonder een goed proces waarbij het in een project voor haven- en gebiedsontwikkeling wordt toegepast.

Delta Water Award | team Royal Haskoning/WUR

17


figuur 4.1: Workshop met projectgroep Vitaal Sloegebied en kanaalzone, 1 februari 2012

figuur 4.2: Voorbeelden van kaartjes/stickers die worden gebruikt tijdens een interactieve workshop

18

Delta Water Award, team Royal Haskoning/WUR


4.2 Waarom een toolbox? De toolbox op zichzelf verricht geen wonderen. Inzet van de toolbox levert echter meer op dan de traditionele methoden zoals stakeholderbijeenkomsten, bewonersavonden of 1-op-1-overleg met een specifieke partij of stakeholder. Dit komt door vroeg in het proces kansen en interactie te adresseren. De praktijk toont aan dat stakeholders vaak de wil hebben om tot gezamenlijke oplossingen te komen en dat dit in sommige gevallen ook gebeurt. Helaas verloopt het proces om tot een dergelijke oplossing te komen vaak via vele omwegen. Hierdoor worden waardevolle bijdragen niet goed ingepast in het lopende proces en kunnen daardoor vaak niet worden uitgevoerd. Daarnaast worden stakeholders vaak (te) laat in het proces betrokken. Tenslotte worden niet alle stakeholders gezamenlijk betrokken, waardoor interactie rondom hun input en kansen gemist worden. Men weet niet wat er mogelijk is en men kan elkaar niet altijd vinden. Het is daarom van belang om binnen de gangbare activiteiten vroeg in het gebiedsproces denkruimte te creëren en de toolbox in te zetten.

4.3 Het gebruik van de toolbox Het inzetten van de toolbox gebeurt door middel van een workshop waarbij relevante stakeholders aanwezig zijn. Nadat de beoogde havenontwikkeling is toegelicht, kan gestart worden met het interactieve deel. Op kaart is de toekomstige havenontwikkeling geprojecteerd en zijn belangrijke ontwikkelingen en aanknopingspunten op de regionale schaal te zien. Deze kaart dient als basis voor het plaatsen van de tools. De stakeholders zullen in groepen discussiëren en op zoek gaan naar koppelingen tussen tools en deze op de kaart weergeven door middel van kleine kaartjes of stickers. Doordat er discussie en overleg is tussen stakeholders zullen er nieuwe mogelijkheden worden ontdekt en raken stakeholders geïnspireerd en geënthousiasmeerd om verder met elkaar samen te werken. Tevens worden lokale stakeholders vroeg in het proces actief betrokken en brengen zij verrassende, innovatieve, gedragen en locatiespecifieke oplossingen aan voor het project.

De toolbox geeft inzicht in verschillende, concrete ingrepen en invullingen voor het gebied zodat er één gezamenlijke taal en wederzijds begrip ontstaat. De inzet van de toolbox zorgt ervoor dat: 1. Stakeholders vroeg in het proces verbonden worden met elkaar en elkaars belangen zien; 2. De stakeholders constructief en breder dan eigen belangen meedenken.

Delta Water Award | team Royal Haskoning/WUR

19


figuur 4.3: People-planet-profit geĂŻntegreerd in de categorieĂŤn in de toolbox

20

Delta Water Award, team Royal Haskoning/WUR


4.4 Wie gaat de toolbox gebruiken? Alle stakeholders in het gebied (zoals het havenbedrijf, milieu- en natuurorganisaties overheden etc.) kunnen de toolbox als een hulpmiddel vanaf start van het initiatief en proces gebruiken om gezamenlijk tot breed gedragen koppelingen en initiatieven te komen. Iedere stakeholder levert vanuit zijn eigen kennis en belang een bijdrage aan het ontwikkelen van koppelingen. Enkele partijen hebben direct profijt van het gebruik van de toolbox. De initiatiefnemer (Zeeland Seaports) heeft de hoofdrol in de betrokkenheid en het bijeenbrengen van de stakeholders en het proces. Zeeland Seaports wil graag een positief imago hebben en noemt zich zelfs ‘rentmeester van de Westerschelde’. Zeeland Seaports is afhankelijk van de Westerschelde, de regio en bewoners en wil daarom op een juiste manier omgaan met de omgeving en alles wat daarbij hoort. De initiatiefnemer heeft een groot belang bij een breed gedragen plan voor de geplande havenontwikkeling, zodat er weinig tegenstand is bij de uitvoering. Ook hebben de Provincie Zeeland en de gemeente Terneuzen een groot belang en betrokkenheid bij het initiatief, vanwege de ontwikkelingen op het gebied van werkgelegenheid, economie, ruimtelijke kwaliteit en leefomgeving.

De wil tot samenwerking van stakeholders vormt de basis voor een succesvolle inzet van de toolbox. Stakeholders zullen enthousiast zijn als ze in het begin van een proces al mee kunnen denken en betrokken worden zodat potenties die er liggen benut worden. De toolbox is zo opgezet dat deelnemers enthousiast en geïnspireerd worden en hun ideeën, kennis en belangen willen behartigen. In het communicatieplan is een uitgebreide analyse gemaakt van de stakeholders, hun belangen en de platforms waarin de toolbox ingezet kan worden. 4.5 De tools Omdat de toolbox een proceshulpmiddel is dat wordt ingezet bij duurzame (gebieds)ontwikkeling is het een logische stap de indeling van de toolbox te baseren op de kernwaarden van duurzame ontwikkeling: ‘People – Planet – Profit’. De stelling is dat deze drie kernwaarden in evenwicht en harmonie moeten zijn om duurzaamheid na te streven. Ook de toolbox is heeft als doel op om zoek te gaan naar combinaties en evenwicht tussen deze kernwaarden. Aan de kernwaarden zijn de volgende thema’s gekoppeld: • People: recreatie, kennis; • Planet: natuur; • Profit: haven. Binnen bovenstaande thema’s zijn de tools ingedeeld. In onderstaand schema is een voorbeeld te zien hoe verschillende doelstellingen per kernwaarde zijn vertaald in verschillende tools:

Doelstelling

Tools

Recreatie/kennis (people) • Recreatiemogelijkheden in het rond het havengebied voor bewoners en toeristen. • Jongeren interesseren voor haven(techniek) • Fiets- en wandelroutes • Bezoekerscentrum • Educatief kenniscentrum • Informatiepanelen • Recreatieve punten

Natuur (planet) • Vergroten van het oppervlak zilte graslanden en vestiging van fauna

• Ecologisch beheer • Tijdelijke natuur op gereserveerde terreinen • Paddenpoelen

Haven (Profit) • Imago van de haven verbeteren • Mogelijkheid tot uitbreiden gemakkelijker en meer flexibel maken • Gereserveerde terreinen inzetten voor andere activiteiten. • Educatief kenniscentrum

Delta Water Award | team Royal Haskoning/WUR

21


4.5.1 Haven Onze oplossingsrichting is gebaseerd op havenontwikkeling. Dit vormt de motor van de gebiedsontwikkeling rondom de Westerschelde en heeft een grote ecologische en ruimtelijke impact. In de toolbox zijn de bijbehorende haventools gekozen als basis waaraan de tools uit de categorieën natuur en recreatie gekoppeld worden. De omschreven haventools zijn een eerste selectie en kunnen worden aangevuld als de havenontwikkeling duidelijker vorm krijgt.

Leidingstraat

Tools L De L-tools gaan over de inrichting van grotere gebieden natuur en zullen daarom belangrijke kerngebieden zijn binnen het ecologische netwerk. Deze gebieden zijn bijvoorbeeld groene bufferzones of gereserveerde/ braakliggende terreinen die ingericht en beheerd worden om een specifieke habitat te creëren voor verschillende flora en fauna.

Pieren

Dijken

Kassen

Insteekhavens

Opslagtanks

Openbare parkeerplaats

Waterbekkens

Kades

Gebouwen

Privé parkeerplaats

Braakliggende terreinen

Wegen / spoor

Sluis

figuur 4.4: tools haven

22

Terreinen voor opslag

4.5.2 Natuur De tools voor natuur zijn opgesplitst naar grootte van de ingreep in de categorieën L (large), M (medium) en S (small). Alle tools hebben een waarde gekregen voor bijdrage aan biomassa, biodiversiteit en kosten (aanleg en beheer). De waarden zijn niet uitgedrukt in exacte getallen, maar geven wel een indicatie zodat tools met elkaar vergeleken kunnen worden.

Delta Water Award, team Royal Haskoning/WUR


aanlegkosten

beheer

€€€€

€€

Natuurlijke oevers

Natuurlijk beheer op dijken

Biodiversiteit

Biomassa

Kosten

€€

aanlegkosten aanlegkosten

beheer beheer

€€€€€€€€€ €€€ €

€€€ €€ €

€€ €€€€ €€

€€ €€ €

€€ €€ €€€€

€€ € €€

€€

€€ €

€€ €

€€

€ €

€ €€

€ €€

€ €

€€ €

Permanente natuur Helofytenfilter Mosselpalen

Tijdelijke natuur verstoord Paddenpoelen Natuur op pieren

Tijdelijke natuur niet verstoord Paaiplaats vissen Groene daken

Natuur rond Begrazing boeien

Bomenrij / singel Nestkast

Geobag Ruigtestrook

Struweelrand Ecoril

Bosschage / bosje Oeverzwaluwrand

Ecologisch bermbeheer Vleermuizenkasten

€€€ figuur 4.5: selectie van de tools: natuur (voor alle tools, zie bijlage: 1) €€€€

Kunstmatig rif vogelbroedeiland

€€€€€

€€

Vispassage

€ Solitaire boom

Delta Water Award | team Royal Haskoning/WUR

23


Permanente natuur Met het ontwikkelen van permanente natuur wordt enerzijds het verlies aan natuurwaarden (waaronder bijvoorbeeld effecten op Natura 2000-gebieden) gecompenseerd, anderzijds toont de initiatiefnemer hiermee zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid en betrokkenheid met de omgeving. Het ontwikkelen van natuur gebeurt bij voorkeur op locaties waar sprake is van een grote verscheidenheid in a-biotische omstandigheden. Een grote variatie in a-biotiek van een terrein betekent normaliter een grote verscheidenheid van flora en fauna. Met name overgangszones (bijvoorbeeld van droog naar nat of van voedselrijk naar voedselarm) bieden onderdak aan veel verschillende soorten, waarbij elke soort zijn eigen specialisme en voorkeur heeft. Door al vroegtijdig bij de planontwikkeling rekening te houden met een voor natuur gunstige locatie kan, op een relatief klein oppervlak, veel bereikt worden.

1

Soorten die snel verschijnen als de omstandigheden goed zijn en verdwijnen na verloop van tijd weer door natuurlijke successie. Ze hebben een groot reproductie en verspreidingsvermogen, wat hen goed in staat stelt om geschikte gebieden snel te vinden en te koloniseren.

24

Delta Water Award, team Royal Haskoning/WUR

Tijdelijke natuur Van tijdelijke natuur is sprake wanneer in een gebied eerst ruimte wordt geboden aan de ontwikkeling van flora en fauna, waarna deze na verloop van tijd weer actief wordt verwijderd om plaats te maken voor de definitieve inrichting. Tijdelijke natuur biedt planten en dieren, waaronder zeldzame en beschermde soorten, een tijdelijk leef- en voortplantingsgebied. Met name pioniers1 en vroege soorten2 gedijen goed in terreinen met tijdelijke natuur door de aanwezigheid van pioniermilieus en sterk wisselende omstandigheden. Deze terreinen vormen een welkome aanvulling op (permanente) natuurgebieden waarin het beheer vaak gericht is op stabiliteit en het tegengaan van plotselinge veranderingen of dynamiek (Reker & Braakhekke, 2007). Ook gereserveerde terreinen voor de haven zijn zeer geschikt om ingericht te worden als tijdelijke natuurgebieden. Opgespoten terreinen zullen de eerste jaren grote oppervlakten kaal zand bevatten. Doordat de grond ongelijkmatig inklinkt ontstaan ondiepe plasjes waarin zich regenwater verzamelt. Diverse pionierssoorten hebben profijt van dit type leefmilieu. Na verloop van tijd raakt het kale zand langzaam verspreid en begroeid. Natuurlijke begrazing (konijnen of ganzen) of ingebrachte grote grazers, zorgen ervoor dat open plekken en een lage begroeiing lokaal langer gehandhaafd blijft. Als het gebied niet wordt begraasd of beheerd zal het in verloop van tijd ruiger begroeid raken.

2

Soorten gebonden aan jonge successiestadia, maar die niet zo snel reageren als pioniers. Ze zijn afhankelijk van grootschalige, natuurlijke dynamiek, maar de gebieden moeten wel al enige jaren bestaan.


Bij tijdelijke natuur is onderscheid gemaakt tussen verstoorde en niet-verstoorde tijdelijke natuur. Reden voor dit onderscheid is dat het al dan niet-verstoord worden van natuur, invloed heeft op de soorten die er voor komen. Zo zijn bijvoorbeeld verschillende (broed) vogelsoorten gevoelig voor verstoring door de beweging van mensen/recreanten. Niet-verstoorde natuur kan meer en andere soorten herbergen en heeft daardoor een hogere natuurwaarde dan verstoorde natuur. Specifieke technische informatie over tijdelijke natuur is te vinden in bijlage V. Tools M De M-tools zijn kleinere ingrepen die verschillende flora- en faunasoorten zullen herbergen. Het gaat daarbij niet op inrichting van gehele gebieden (zoals bij de L-tools), maar om bijvoorbeeld om de aanleg of specifiek beheer van kleinere habitats zoals wateren, dijken of beplantingen. De M-tools fungeren als verbindingen of ‘stepping-stones’ tussen grotere de ecologische gebieden. Tools S De S-tools zijn kleinere ingrepen die vaak voor een specifieke flora- of faunasoort worden ingezet. Vaak kunnen deze tools een plek krijgen in de haven. Op een schoorsteen van de kolencentrale van EPZ in Borssele is bijvoorbeeld een nestkast bevestigd waar een Slechtvalk in gevestigd is. Pieren voor schepen zouden natuur kunnen herbergen als de afdekking van de pier met natuurlijke materialen wordt uitgevoerd. De S-tools zijn kleinschalig, maar ze brengen wel spin-off voor specifieke soorten binnen het grotere ecologische netwerk in de omgeving.

Delta Water Award | team Royal Haskoning/WUR

25


4.5.3 Recreatie Voor recreatie is een goede bereikbaarheid en recreatief netwerk cruciaal. Routes en paden vormen daarmee de basis voor recreatie. Langs deze routes en paden hebben recreatieve gebruiks- of verblijfsplaatsen een positie. We onderscheiden een aantal groepen van “recreatieve tools”. Kleinschalige recreatieve punten zijn noodzakelijk in een recreatieve structuur. Deze recreatieve punten zijn niet afhankelijk van een beheerder of eigenaar en zijn het gehele jaar te gebruiken, denk hierbij aan een picknickplaats of informatiepaneel. Faciliteiten langs de route kunnen voor het functioneren afhankelijk zijn van een beheerder of gebouw. ‘Attracties’ zijn spectaculaire en grote ingrepen in het gebied waar veel mensen op af komen. Vaak betreft dit een grotere investering, maar levert veel bezoekers en goodwill voor de haven op. Tenslotte zijn horecavoorzieningen vaak gekoppeld aan faciliteiten of attracties.

26

Delta Water Award, team Royal Haskoning/WUR

Hieronder zijn de recreatieve tools gewaardeerd om zo een indicatie te geven van de mate van investering, de doelgroep die bereikt wordt en wat het bijdraagt aan het imago voor de haven. 4.5.4 Kennis Er is gekozen om kennis als categorie op te nemen in de toolbox omdat Terneuzen kennisontwikkeling als belangrijk speerpunt ziet voor de toekomst van de stad. Ook voor de haven is het van belang dat er genoeg aanwas is aan goed opgeleide werknemers. Het interesseren van jongeren voor de haven en techniek speelt daarin een belangrijke rol. Op dit moment bestaan er in de directe omgeving al verschillende initiatieven gerelateerd aan kennis en informatievoorziening.


Onderwijsinstelling

Informatiecentrum

figuur 4.6: selectie van de tools: recreatie (voor alle tools, zie bijlage: 1) Veldlaboratorium

Onderwijsinstelling

Onderzoeksinstituut

Evenementen

Informatiecentrum

W Veldlaboratorium

Huisvesting medewerkers

Onderzoeksinstituut

Bedrijven

figuur 4.7: tools kennis Evenementen

Delta Water Award | team Royal Haskoning/WUR

27


4.6 Toepassing toolbox in stappen In vier stappen wordt het proces van de toolbox doorlopen. Pas als de initiatiefnemer aangeeft welke ontwikkeling aan de orde is, kan begonnen worden met de eerste stap. De tweede en derde worden gezet tijdens een interactieve workshop. De vierde stap dient door experts te worden uitgewerkt. 1 Ontwikkeling (gebied) in kaart brengen Voor het proces is het cruciaal dat de startambitie helder in kaart is gebracht. In het beste geval heeft de initiatiefnemer al nagedacht over een specifieke inrichting en gebruik van het gebied (de haventools). Dit is noodzakelijk om de recreatie- en natuurtools in de vervolgstappen goed aan te laten sluiten. Aan de hand van de wensen van de initiatiefnemer kan de specifieke inrichting en gebruik van het gebied op kaart gezet worden.

3 Zoeken naar koppelingen De derde stap gaat over het zoeken naar koppelingen tussen havenontwikkeling met natuur en recreatie. Gekeken wordt of de tools die zijn benoemd in stap 2 aan elkaar gekoppeld kunnen worden en daarmee een (grotere) meerwaarde opleveren.

In overleg met de initiatiefnemer wordt bepaald welke stakeholders bij elkaar gebracht moeten worden en welk platform hiervoor dienst kan doen.

4 Waarderen In de laatste stap wordt door de aanwezigen een kwalitatief oordeel gegeven van de voorgestelde koppelingen uit de toolbox. Aangegeven wordt wat de meest waardevolle combinaties van tools zijn en welke slechts een marginaal effect hebben. Nadat de toolbox tools op de gebiedsontwikkeling zijn toegepast en kwalitatief beoordeeld zijn worden de voorgestelde natuur- en recreatiemaatregelen kwantitatief beoordeeld. Hierbij worden de kosten en opbrengsten van deze maatregelen bepaald. Om dit te kunnen doen brengen de betrokken stakeholders hun kennis in van dergelijke specifieke ingrepen (waaronder kosten).

Stap twee en drie vinden plaats tijdens een interactieve workshop met stakeholders.

In onderstaand schema wordt getoond wat er bij iedere toolbox-stap een rol speelt.

Naast het focussen op de havenontwikkeling zelf, moet er ook uitgezoomd worden om ontwikkelingen en aanknopingspunten in de regio inzichtelijk te maken. Naast het maken van de basis voor een ruimtelijk casco moeten ook mogelijke potenties die er liggen op het gebied van grondstoffen, energie, water etc. benoemd zijn.

Stap 1 2+3 4

28

2 Tools inzetten; kansen verkennen In de tweede stap worden alle elementen uit de toolbox (voor haven, recreatie en natuur) door de aanwezige stakeholders bekeken en bediscussieerd / gerangschikt. In overleg met de stakeholders wordt bepaald waar welke tools kunnen worden ingezet en welke tools niet bruikbaar zijn. Een ontwikkelingskaart dient als onderleggen voor de discussie.

Wie Initiatiefnemer en experts Stakeholders onder leiding van experts Experts / adviesbureau

Wat uitwerken Beoogde havenontwikkeling

Methode In kaart brengen van de havenontwikkeling Kansen in kaart brengen Meerdere interactieve en Koppelingen definiĂŤren bijeenkomsten Plan uitwerken, kwalitatief en Vastleggen in kwantitatief oordeel opstellen rapportage

Delta Water Award, team Royal Haskoning/WUR

Tijdsduur 3 maanden 1 maand 3 – 6 maanden


Delta Water Award | team Royal Haskoning/WUR

29


5.

Cases


In een iteratief proces van praktijkcases is de toolbox getest en gelijktijdig verder aangevuld en verbeterd. We hebben de toolbox op verschillende cases toegepast om te kunnen toetsen of de systematiek van de toolbox robuust genoeg is om in de praktijk succesvol te zijn. Een tweetal cases is door het team zelf uitgewerkt met behulp van de toolbox. Daarnaast is de case van de Westelijke kanaalzone met de toolbox uitgewerkt tijdens een bijeenkomst met een aantal belangrijke stakeholders uit het gebied tijdens een bijeenkomst van de projectgroep Vitaal Sloegebied en kanaalzone. In de volgende paragrafen wordt eerst een in Terneuzen recent in de praktijk uitgevoerde case beschreven waarbij op een nieuwe manier door stakeholders is samengewerkt. In de daarop volgende paragrafen is de toepassing van de toolbox op verschillende cases beschreven. Daarbij is per stap beschreven wat is gedaan en welke resultaten het heeft opgeleverd. Ook komt steeds de meerwaarde voor economie (haven) en omgeving (natuur, recreatie en kennis) naar voren. Bij het behandelen van de cases worden zo goed mogelijk de economische aspecten beschreven (kosten en opbrengsten op korte en lange termijn).

5.1

Casus Steiger Mosselbanken als inspirerend voorbeeld Het project Steiger Mosselbanken is een praktijk足 voorbeeld van recente havenontwikkeling in Terneuzen waarmee wordt aangetoond dat samenwerking met stakeholders het gebiedsontwikkelingsproces kan versnellen. In dit proces is geen gebruik gemaakt van een toolbox, maar dit voorbeeld heeft ons wel ge誰nspireerd om de toolbox verder te ontwikkelen om daarmee het overlegproces vooruit te helpen. De case gaat over het verlengen van een steiger aan de westoever van de Braakmanhaven in Terneuzen. De firma Oiltanking overweegt een olieterminal op het terrein Mosselbanken te realiseren. De vestiging houdt in dat grotere schepen gefaciliteerd moeten worden waarvoor de huidige aanlegsteiger moet worden uitgebreid. Echter, door de uitbreiding van de steiger komt deze voor een deel in het Natura2000 gebied van de Westerschelde te liggen en moet daar ook de waterbodem verdiept worden. Doordat hierdoor een stukje intergetijdegebied in het Natura2000gebied verdwijnt, moet compensatie plaats vinden. Om Oiltanking aan zich te kunnen binden moet het havenbedrijf snel zorgen dat alle benodigde vergunningen in orde zijn, anders zal deze overwegen naar een andere haven ui te wijken. Binnen een paar maanden tijd moet Zeeland Seaports aan Oiltanking zien aan te tonen dat de vesting geen probleem is.

Figuur 5.1: Steiger Mosselbanken van Oiltanking, met op de achtergrond het tijdelijke compensatieterrein (bron: www.dekanaalzone.nl) Delta Water Award | team Royal Haskoning/WUR

31


Het havenbedrijf treedt in overleg met de natuurorganisaties over de uit te voeren compensatieverplichting in het Natura2000 gebied. Er wordt echter niet snel overeenstemming gevonden over de locatie en de exacte wijze van compensatie. Normaliter zou men in een dergelijke situatie een juridische procedure doorlopen en zou dit door de Raad van State worden vastgesteld. Er kan nu geen tijd verloren worden door bezwaarprocedures over de compensatie. Er wordt vanuit het havenbedrijf creatief nagedacht om een proces bij de Raad van state te voorkomen. Uiteindelijk komen Zeeland Seaports en de natuurorganisaties overeen dat Zeeland Seaports € 200.000,- in een fonds stort waarmee voorlopig een gedeelte van het industriegebied Mosselbanken zal worden ingericht voor kustbroedvogels. Zodra een definitief compensatiegebied is gevonden kan het resterende bedrag uit het fonds worden gebruikt om dat in te richten. In een convenant hebben havenbedrijf en natuurorganisatie deze oplossing ondertekend waardoor een gang naar de Raad van State kon worden voorkomen. Deze case toont aan dat de beide partijen een snelle, creatieve en alternatieve oplossing kunnen vinden die het besluitvormingsproces heeft versneld. In de gevonden oplossing hebben beide partijen winst behaald: • Het havenbedrijf heeft in een zeer kort tijdsbestek zekerheid kunnen geven aan Oiltanking dat vestiging mogelijk is;

32

Delta Water Award, team Royal Haskoning/WUR

• Natuurorganisaties hebben voldoende budget beschikbaar om zowel op de korte als ook op de lange termijn de verloren natuurwaarde te kunnen compenseren. Dit praktijkvoorbeeld bewijst dat door samenwerking en op een creatieve manier naar kansen te zoeken, er mogelijkheden gevonden kunnen worden waarmee beide partijen winst behalen. De partijen die in deze concrete situatie de hoofdrollen speelden (Zeeland Seaports en de Zeeuwse Milieufederatie), zijn de partijen waar wij ons met de toolbox ook op richten. Dit voorbeeld toont aan dat partijen bereid lijken om op een andere manier naar oplossingen te zoeken. Met onze toolbox spelen we op deze ontwikkeling in. 5.2 Deelconclusies • In deze casus is met een vernieuwende oplossing overeenstemming bereikt tussen de partijen. Het resultaat, een financiële oplossing, is voor beide partijen acceptabel; • Dit voorbeeld toont aan dat deze partijen bereid blijken te zijn om op een andere manier naar oplossingen te zoeken; • De partijen bleken niet in staat om onderling overeenstemming te bereiken over de inrichting van een gebied. Wij hebben de toolbox zo ontwikkeld dat deze de potenties visueel maakt waardoor concretere resultaten kunnen worden bereikt.


Casus kansen rond Westelijke kanaalzone / Terneuzen Om zichtbaar te kunnen maken welke kansen er door toepassing van de toolbox bij havenontwikkeling gevonden kunnen worden hebben we een case opgesteld gebaseerd op een bestaand ontwikkelplan: de Westelijke kanaaloever in Terneuzen. Zeeland Seaports wil dit gebied op termijn ontwikkelen als haven en industriegebied. Dit gebied is momenteel nog bestemd voor landbouw, maar is in eigendom van het havenbedrijf. De inrichting van het gebied staat momenteel nog niet vast. Wel staat in verschillende gebieds- en structuurvisies het als te ontwikkelen industriegebied aangemerkt.

Als team hebben wij in meerdere sessies de toolbox toegepast op het geschetste gebied. Daarbij hebben de verschillende teamleden min of meer de rollen van de verschillende stakeholders in het gebied. Vanuit iedere discipline hebben we ons verdiept in de omgeving om zo een realistisch ontwikkelscenario te beschrijven.

Wij hebben specifiek voor dit gebied gekozen omdat het een raakvlak heeft met natuur, in het gebied zelf, maar ook door de ligging dicht bij de Westerschelde. Daarbij is het ook sterk verbonden met de omgeving, mede omdat het direct aan Terneuzen grenst. Ontwikkeling van dit gebied heeft daardoor een grote impact op de omgeving: toepassing van de toolbox kan bij deze ontwikkeling veel meerwaarde hebben.

De stappen van de toolbox zijn doorlopen waarbij synergie is gezocht tussen de door ons voorgestelde havenontwikkeling nabij Terneuzen met de omgeving en natuur.

5.3

Deze case is tweemaal uitgewerkt: naast dat het binnen het team is uitgewerkt (uitwerking 1) is er ook tijdens een bijeenkomst met de projectgroep Vitaal Sloegebied en kanaalzone naar deze case gekeken met hulp van de toolbox (uitwerking 2). Stap 1 (het in kaart brengen van ontwikkelingen) is voor beide ‘oefeneningen’ hetzelfde.

Om te laten zien wat met de toolbox mogelijk is hebben we dit onontgonnen gebied eerst een havenontwikkeling geschetst en vervolgens het gebied zodanig ingericht dat kansen goed gekoppeld kunnen worden.

Delta Water Award | team Royal Haskoning/WUR

33


1 Ontwikkeling (gebied) in kaart brengen Voor de case Westelijke kanaalzone is de beoogde havenontwikkeling de nieuw te realiseren Terneuzen Overslag Terminal. De motivatie voor inpassing en de functionele eigenschappen van de terminal zijn hieronder beschreven. De Zeeuwse havens vormen een belangrijke pijler van de Zeeuwse economie. De havens worden in hun toekomstige ontwikkeling bedreigd door de huidige afhankelijkheid van grootschalige basisindustrie en het ontbreken van containeroverslag en bijbehorende logistieke activiteiten. De Terneuzen Overslag Terminal verbreedt het huidige industriële havencomplex naar een moderne en meer complete haven die fungeert als logistiek knooppunt. De Terneuzen Overslag Terminal komt te liggen aan de westelijke kanaalzone ter hoogte van Terneuzen. De terminal is vanaf de Noordzee en Westerschelde te bereiken via het sluizencomplex. De ligging direct achter de sluizen geeft optimale beschutting voor de scheepvaart. De geplande vergroting van de zeesluis geeft toegang voor zeegaande schepen tot 366 m. De terminal ligt op een strategische Noord-Zuid binnenvaartverbinding. Binnenvaart naar het noorden kan eenvoudig naar Rotterdam en haar achterland, in zuidelijke richting heeft de binnenvaart toegang tot Gent en andere Belgische steden. Bovendien zal de toekomstige Schelde-Seine verbinding naar Parijs de positie van de Zeehaven in Terneuzen verder versterken. Deze verbinding zal gereed zijn in 2016 voor binnenvaartschepen met een laadvermogen van 4400 ton.

De overslagcapaciteit van de terminal van 105 hectare is circa 1.7 miljoen TEU per jaar. Aan de kade is ruimte voor 4 deepsea containerschepen (capaciteit: 10.000 TEU, LOA 366 m). De haven streeft ernaar een duurzame haven te zijn, het voor- en natransport over water wordt zo veel mogelijk gestimuleerd. In verband hiermee is de terminal voorzien van geïntegreerde binnenvaart/ shortsea faciliteiten. De komst van de terminal brengt honderden banen met zich mee. Dit zijn banen op de terminal zelf, kantoorbanen en banen voor diverse technici. Daarnaast zal de werkgelegenheid ook indirect profiteren van de ontwikkeling als gevolg van banen voor aanvullende werkzaamheden op de terminal, vestiging van nieuwe bedrijven, nieuwe activiteiten bij bestaande bedrijven en een impuls aan werkgelegenheid in logistieke en aanvullende sectoren. De Terneuzen Overslag Terminal (TOT) wordt via de N62 (Sloeweg), de A58, de Westerscheldetunnel en Tractaatweg en de Zeeuwse Lijn aangesloten op de bestaande infrastructuur richting het Oosten en het Zuiden van Europa. Bovendien heeft de TOT door haar ligging en ontwerp goede mogelijkheden voor aan- en afvoer van goederen via zee (zogenaamd ‘transshipment’) en via binnenvaart. Daarnaast zijn op dit moment diverse initiatieven opgestart om de infrastructuur mee te laten groeien met de verwachte toename van het (vracht-) verkeer over de diverse modaliteiten. Zo krijgt de Sloeweg een tunnel onder het kanaal Gent-Terneuzen door en wordt de Tractaatweg verbreed.

-Te ent

al G

a Kan

terminal entree

rne n uze

containerterrein

containerkranen + rail zeeschip (50x366 meter) - binnenvaartschepen kunnen hier ook aanleggen -

overslagstation voor trein en vrachtauto

mogelijk toekomstig haventerrein (tijdelijke natuur) binnenvaartschip (10x100 meter)

gebouwen

lege containeropslag, container onderhoud en reparatie

Figuur 5.2: Conceptuele uitwerking inrichting containerhaven 34

Delta Water Award, team Royal Haskoning/WUR


2 Tools inzetten; kansen verkennen In deze stap is gekeken welke tools uit de toolbox ingezet kunnen worden. Voor de volgende onderwerpen zijn de kansen verkend: Uitwerking 1: team Welvarend Westerschelde Als team hebben wij in meerdere sessies de toolbox toegepast op het geschetste gebied. Daarbij hebben de verschillende teamleden min of meer de rollen van de verschillende stakeholders in het gebied (haven, industrie, landschap/recreatie en natuur). In verschillende brainstorm-sessies zijn we gezamenlijk op zoek gegaan naar kansen voor koppelingen. Daarbij hebben we ideeÍn zo ver mogelijk doorgevoerd om tot een maximaal resultaat te komen. Door de ligging van het terrein met aan de overzijde van het kanaal de stad werd het gebied al snel geassocieerd met de aanblik van de Nieuwe Maas bij de kop van Zuid in Rotterdam. De bedrijvigheid met scheepvaart, waterpendeldiensten en watertaxi’s maakt het juist een aantrekkelijk stadsgebied. Er worden zelfs sightseeing-tours door het havengebied georganiseerd. Het bedrijventerrein zou dus ook een aantrekkelijke aanblik moeten hebben vanuit de stad maar er zou vooral ook interactie mogelijk moeten zijn.

Recreatieve voorzieningen Aan de kanaalzijde van de natuurzone worden een uitkijkpunt en een pontje tussen de stad en de haven voorgesteld. Een wandel- en fietsroute maken deze zone toegankelijk voor recreanten. Vanuit de stad stap je zo de groene corridor met aan de ene kant groen en aan de andere kant een aantrekkelijk bedrijventerrein. Je fietst zo door naar het buitengebied in het westen. Het pondje en de fietsroute maken het ook aantrekkelijk voor werknemers om op de fiets naar hun werk te gaan. Het eind van de groenzone kan een perfecte plek zijn voor een horecagelegenheid met een uitkijkpunt over de haven en uitzicht richting de natuur. De locatie kan ook gebruikt worden voor overleggen door werknemers uit de haven of voor een lunch met (internationale) gasten. Een fietsroute langs het havengebied, met informatiezuilen die recreanten informatie geven over de haven en haar activiteiten, een kinderspeelvoorziening en picknickmogelijkheden zorgen voor recreatieve punten in de zone.

Delta Water Award | team Royal Haskoning/WUR

35


Natuur (algemeen) Het wordt vaak moeilijk gevonden om in de gecreëerde omgeving van een economische ontwikkeling ook voldoende aandacht voor kansen voor de natuur te hebben. Samen met enkele ecologen uit onze achterban hebben we extra energie gestopt in het identificeren van kansen voor de natuur. We willen zo laten zien wat er op dit vlak in een industrieel gebied mogelijk is. We hebben daarbij een concrete beschrijving gegeven, inclusief doelsoorten: laat het inspireren! Leidingstraten hebben zowel ondergronds als bovengrond beperkingen voor het gebruik van het maaiveld. Ondanks deze beperkingen biedt het mogelijkheden voor tijdelijke natuur. Doordat het langgerekte stroken betreft kunnen ze als verbindingsstrook fungeren tussen andere (tijdelijke) natuurgebieden. In de Sluispolder is een oude, geïsoleerde kreek gelegen, waar in de huidige situatie sprake is van brak water (door zoute kwel afkomstig uit het Kanaal Terneuzen-Gent). Juist deze locatie biedt veel potentie voor de ontwikkeling van natuur door variatie aan abiotiek en aanwezigheid van diverse overgangen (ondermeer van zout naar zoet en van nat naar droog). Ook ten zuiden van de groene bufferzone is natuur­ waarde te vinden. Paddenpoelen, natuurlijke oevers en een helofytenfilter kunnen hier gerealiseerd worden. Er moet een overgangsgebied zijn van industrie naar natuur, geen harde grens. Gebouwen met een meer natuurlijke uitstraling (sedumdaken, groene gevels, of zelf in een park-achtige setting).

36

Delta Water Award, team Royal Haskoning/WUR

Tijdelijke natuur Nabij het haventerrein, op braakliggende terreinen zijn mogelijkheden voor tijdelijke natuur. Natuur­ vriendelijke oevers en paddenpoelen kunnen hier gerealiseerd worden. Geef de terreinen dicht bij de groene bufferzone pas laat uit, de natuurzone wordt zo tijdelijke vergroot met natuur op de niet uitgegeven terreinen aan de randen van de groene bufferzone. Voorwaarde voor een succesvolle inrichting van tijdelijke natuur is dat de initiatiefnemer de zekerheid houdt dat hij, zodra dit nodig is, het terrein kan inrichten voor de definitieve bestemming. Daarvoor kan zij vooraf een ontheffing aanvragen in het kader van de Flora en Faunawet, beschermde soorten die zich in de tussentijd op het terrein ontwikkelen kunnen daarmee uiteindelijk worden verjaagd of verplaatst als het terrein voor de definitieve bestemming wordt ingericht. Hierover wordt in paragraaf 6.2 verder ingegaan. Specifieke inrichting Als (delen van) het terrein verder moeten worden opgespoten biedt dit bijzondere kansen voor tijdelijke natuur: oeverzwaluwwand, verschillen in reliëf om drogere en nattere milieukarakteristieken te creëren. Ook kan in een later stadium begrazing ingezet worden (na de eerste vijf jaar). Oeverzwaluwwand Een oeverzwaluwwand bestaat uit een zandhoop met tenminste één steil talud. Dit talud moet veilig zijn tegen predatie door bijvoorbeeld vossen. Dit is te realiseren door aan de teen van het steile talud een waterplas aan te leggen, of aan de teen van het talud een dieper gedeelte te realiseren waarin water blijft staan.


Paddenpoel Met name rugstreeppad is een pionierssoort van opgespoten terrein de soort overwintert door zich in te graven in zand en plant zich voort in tijdelijke, snel opwarmende ondiepe wateren. Door reliëf aan te brengen in het terrein ontstaan automatisch laagten waarin regenwater achterblijft, deze tijdelijke poelen fungeren prima als voortplantingswater voor amfibieën. Aandachtspunt is wel dat in elk geval een deel van de poelen gedurende de gehele voortplantingsperiode water blijven bevatten. Om te voorkomen dat regenwater wegzakt in de grond kan een dun leemlaagje aangelegd worden op de bodem van de laagten in het terrein. Begrazing Zo’n 3 tot 5 jaar nadat een terrein is opgespoten zal er al wat opgaande beplanting aanwezig zijn, het inzetten van grote grazers op delen van de tijdelijke natuur kan dan een welkome aanvulling zijn op het te voeren beheer. Door de inzet van grazers zullen verschillen in microreliëf en open en gesloten plekken versterkt worden waardoor de verschillen in structuur en de diversiteit van de flora vergroot wordt. Wanneer de tijdelijke natuur aan de permanente natuurzone ligt kunnen de dieren van daaruit ook de tijdelijke natuurzones “onderhouden”.

Fauna Van de pionierssituatie die ontstaat profiteren vooral veel vogelsoorten om te broeden en te foerageren. Wanneer het opgespoten zand nog niet is drooggevallen kunnen de volgende soorten profiteren: kluut, bonte strandloper, grutto, tureluur, steenloper, oeverloper en oeverzwaluw. Wanneer het opgespoten zand volledig of grotendeels is drooggevallen kunnen de volgende soorten hiervan profiteren: scholekster, kleine plevier, bontbekplevier, strandplevier, zilverplevier, kokmeeuw, grote mantelmeeuw, kleine mantelmeeuw, zilvermeeuw, grote stern, visdief, kolgans, brandgans en veldleeuwerik1. Vanwege de lage voedselrijkdom hebben de poelen en plassen op de ‘nieuwe’ terreinen een geringe aantrekkingskracht op doortrekkende en overwinterende steltlopers.

1

Het betreft geen uitputtende lijst, naast de genoemde soorten kunnen ook andere soorten profiteren van het nieuw ontstane milieu.

Figuur 5.3: Inzet begrazing bij tijdelijke natuur (Reker et al., 2006)

Delta Water Award | team Royal Haskoning/WUR

37


Flora De flora van opgespoten terreinen bestaat meestal uit verschillende structuren die afhankelijk zijn van het beheer en eventuele variatie in structuur van het opgespoten materiaal. De flora kan daarbij varieren van mossen met daartussen zandhoornbloem, duinvogelmuur, tengere veldmuur en zandmuumossen op zandige, droge delen die niet meer stuiven tot hogere planten zoals: jacobskruiskruid, akkerdistel, gewone hoornbloem, smal vlieszaad, beklierde duizendknoop, hongaarse raket, muurpeper, smalle rolklaver, teunisbloem, echt duizenguldenkruid, fraai duizendguldenkruid, zwarte toorts en driedistel op zandige droge delen en na verloop van tijd opslag van kruipwilg, boswilg, schietwilg, zachte berk op zandige vochtige delen. Beheer Het beheer van deze braakliggende terreinen bestaat uit het spontaan laten ontwikkelen en zo weinig mogelijk betreden van de terreinen om een stabiel systeem te krijgen, de eerste jaren zal het beheer dan ook voornamelijk bestaan uit nietsdoen. Langzaam zal zich een pioniersvegetatie ontwikkelen en zal het terrein meer en meer begroeid raken. De keuze kan worden gemaakt om bepaalde gedeelten effectief open te houden om de specifieke soorten die hiervan profiteren te behouden en ruimte te geven. Ten opzichte van regulier beheer van dit soort bedrijventerreinen waar de komst van beschermde soorten tegengegaan moet worden, betekent dit in de eerste jaren dat er tot wel 7 maal per jaar minder gemaaid hoeft te worden en dat verschillen in reliëf, waardoor plasvorming ontstaat niet voorkomen hoeft te worden. Na de eerste 3 tot 5 jaar kan het beheer geïntensiveerd worden van 0 naar 1 keer per jaar, in de periode na zaadzetting (juli/augustus).

38

Delta Water Award, team Royal Haskoning/WUR

Kostenraming/-besparing In een situatie zonder tijdelijke natuur zal voorkomen moeten worden dat beschermde soorten zich vestigen op het toekomstige bedrijventerrein. Hiervoor moeten tal van maatregelen genomen worden om het terrein ongeschikt te houden. Het terrein zal soms tot zesmaal per jaar gemaaid moeten worden en het terrein zal ongeschikt gemaakt moeten worden voor broedvogels voorafgaand aan en tijdens het broedseizoen. Het ongeschikt maken voor broedvogels gebeurd bij voorbeeld door het laten rondrijden van een trekker (of quad) gedurende 2 uur per dag in het voorjaar (maart tot ½ mei). Wanneer een ontheffing voor tijdelijke natuur wordt aangevraagd en het terrein wordt ingericht als tijdelijke natuur, worden kosten voor het ongeschikt houden van het terrein voor beschermde soorten vermeden. Deze kunnen oplopen tot €500,– per hectare voor intensief maaien en het verstoren van vogels. Bij inrichting ten behoeve van tijdelijke natuur hoeft de eerste jaren juist heel weinig onderhoud te worden gepleegd. Na kosten voor een eenvoudige inrichting (het terrein hoeft niet geëgaliseerd te worden, creëren van oeverzwaluwwand of paddenpoel kost tot ca € 5.000,–) zijn onderhoudskosten de eerste jaren nihil. Wanneer het terrein langer dan 5 jaar een natuurfunctie heeft zullen ook kosten voor onderhoud ontstaan, bijvoorbeeld voor de inzet van grazers waarvoor voorzieningen nodig zijn (kosten ca .€ 100,– per hectare). De kosten voor het inrichten en beheer van tijdelijke natuur zijn in de meeste gevallen minder dan de kosten voor het ongeschikt houden er van. Permanente natuur Naast tijdelijke natuur is er binnen de havenontwik­ keling ook ruimte voor permanente natuur. Hiermee wordt enerzijds het verlies aan natuur­ waarden (waaronder bijvoorbeeld effecten op Natura 2000-gebieden) gecompenseerd, anderzijds toont de initiatiefnemer hiermee zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid en betrokkenheid met de omgeving.


Inrichting De oude kreek is in de huidige situatie genormaliseerd (uitgegraven, steile oevers en een rechte loop). Ten behoeve van de natuurontwikkeling worden natuurvriendelijke oevers gegraven, daarnaast wordt gericht foerageer- en broedbiotoop aangelegd voor verschillende soorten vogels. Aan weerszijden van de kreek wordt een moeraszone met een breedte van circa 50 meter aangelegd. Hiertoe dient circa 50 cm van de bovenlaag te worden afgraven. De moeraszone wordt permanent waterhoudend, langs de randen (met een flauw talud) zal op den duur riet en ruigte tot ontwikkeling komen. In de rest van het gebied wordt de voedselrijke bouwvoor verwijderd tot een diepte van gemiddeld 30 cm om zo schrale omstandigheden te creëren die gunstig zijn voor de ontwikkeling van bijzondere vegetaties, waaronder zilte graslanden. Door op lokaal niveau te variëren ontstaan waardevolle microgradiënten. Successie In de eerste jaren is het natuurgebied nog grotendeels onbegroeid. De moeraszone zal gedeeltelijk begroeid raken met waterplanten en op de overgang naar de hogere delen zal binnen enkele jaren een gesloten rietland ontstaan. De hogere delen van het terrein zijn in de eerste jaren begroeid met een ruigtevegetatie. De ruigtevegetatie zal na enkele jaren gedeeltelijk overgaan in struweel en na 15 – 20 jaar uitgroeien tot bos. Onder invloed van natuurlijke of ingebrachte begrazing zullen er open plekken en lage begroeiingen (waaronder grasland) gehandhaafd blijven.

Specifieke inrichting Naast bovengenoemde inrichting worden tevens enkele tools uit de toolbox ingezet. Zo worden er een vogelbroedeiland aangelegd om geschikt broedbiotoop voor diverse vogelsoorten te creëren. Daarnaast worden er verspreid in het gebied poelen aangelegd en worden er enkele grote grazers ingezet voor het beheer van het gebied. Het aantal grazers dat wordt ingezet is hierbij afgestemd op het creëren van meer structuur en variatie in het gebied. Door de inzet van grazers zullen verschillen in microreliëf en open en gesloten plekken versterkt worden en waardoor diversiteit van de flora en fauna vergroot wordt. Fauna De kreek en moeraszone is uitermate geschikt als foerageergebied voor diverse vogelsoorten waaronder veel steltlopers. Soorten die verwacht kunnen, betreffen: lepelaar, tureluur, kluut, scholekster, kleine zilverreiger, wulp en bontbekplevier, strandplevier. Op de overgang van de moeraszone naar hoger gelegen delen zal rietland en ruigte ontstaan, wat een geschikt broedbiotoop is voor diverse moerasvogels, waaronder kleine karekiet, rietzanger en rietgors. De bruine kiekendief kan hier jagend worden aangetroffen. Aanwezig ruigte en struweelvegetaties vormen geschikt leefgebied voor diverse kleine zangvogels, zoals kneu, putter, fitis en bosrietzanger. Open plekken met grasvegetatie bieden geschikt broed- en leefgebied voor veldleeuwerik, graspieper en tapuit.

Figuur 5.4: Bestaande kreek gebruiken bij de inrichting van het permanente natuurgebied

Delta Water Award | team Royal Haskoning/WUR

39


containerhaven

JJ

industrie

40

Delta Water Award, team Royal Haskoning/WUR


Uitzichtpunt aan de rand Uitzichtpunt van de overslaghaven. aan de rand van Vanaf dehier overslaghaven. Vanaf hier is het natuurgebied enisdehet dynamiek natuurgebied van deenhaven de dynamiek goed te van de haven goed te zien. Een restaurant biedt zien.deEen mogelijkheid restaurant voor biedtrecreanten de mogelijkheid voor recreanten en werknemers om te en eten werknemers in het havengebied. om te eten in het havengebied.

Een boerderij kan als natuurboerderij Een boerderij kan gaan als functioneren natuurboerderij gaan functioneren en het natuurgebied beheren. en het natuurgebied Daarnaast is beheren. het een Daarnaast is het een aantrekkelijke plaats voor aantrekkelijke recreantenplaats om kort voor te recreanten om kort te verblijven. verblijven. Een kleinschalige recreatiehaven Een kleinschalige in het kanaal recreatiehaven geeft de in het kanaal geeft de mogelijkheid aan watersporters mogelijkheid en een aan veerpontje watersporters omen een veerpontje om JJ aan te leggen. Het veerpontje aan te leggen. verbindt Hethet veerpontje centrum van verbindt het centrum van Terneuzen met het havengebied. Terneuzen met het havengebied.

JJ

Permanent natuurgebied Permanent als bufferzone natuurgebied tussen twee als bufferzone tussen twee haven- / industriegebieden. haven-Een / industriegebieden. voormalige kreek vormt Een voormalige kreek vormt de kern van het natuuargebied. de kern van In deze het natuuargebied. bufferzone kunnen In deze bufferzone kunnen verschillende routes enverschillende recreatieve punten routes en eenrecreatieve plek krij- punten een plek krijgen. gen.

Gereserveerde terreinen Gereserveerde worden ingericht terreinen als tijdelijke worden ingericht als tijdelijke natuur. Begrazing is een natuur. goedeBegrazing manier om is een dezegoede gebieden manier om deze gebieden te beheren. te beheren. In het gebied kunnen ook In het tijdelijke, gebied onverharde kunnen ook routes tijdelijke, onverharde routes uitgezet worden. Vogelkijkpunten uitgezet worden. gevenVogelkijkpunten de mogelijkheidgeven de mogelijkheid om vogels bekijken enom nietvogels te verstoren. bekijken en niet te verstoren.

Delta Water Award | team Royal Haskoning/WUR

41


Flora Het gebied wordt primair ingericht voor de natuur­ beheertypen brak water, moeras en zilt grasland. Het brak water milieu is van belang voor waterplanten en biezen, zoals ruppiasoorten, groot nimfkruid, zilte waterranonkel, brede zannichellia, zeegras, ruwe bies en heen. Het moeras omvat open begroeiingen van riet, lisdodde en biezen in water; rietlanden en rietruigten. Het rietland kan vrij open zijn met poeltjes waarin waterplanten groeien, kruidenrijk met diverse orchideeën en blauwe knoop of mosrijk met blad- en levermossen of al ouder met hoog opgaand riet die geleidelijk overgaan in ruigten met moerasspirea of poelruit. Zilt grasland bestaat uit korte grazige vegetaties met ronde rus of kweldergrassen, afgewisseld met pioniervegetaties met zeekraal of laksteeltje of door ruigten met selderij, engels lepelblad of heemst

42

Delta Water Award, team Royal Haskoning/WUR

Beheer Natuurlijke processen krijgen zoveel mogelijk ruimte binnen het natuurgebied, daarnaast ligt de nadruk op spontane natuurontwikkeling. Door inzet van begrazing, in combinatie met periodiek hoog water (in de winter en het voorjaar) wordt de natuurlijke successie lokaal een halt toegeroepen en blijven de verschillende natuurbeheertypen (zie hierboven) behouden. Deelconclusies • Ook op gebieden die maar tijdelijk een natuurfunctie hebben kunnen zich waardevolle natuurwaarden ontwikkelen; juist in doordat pionierssoorten er de kans krijgen; • Beheer van natuurterreinen is een specialisme; een samenwerking met natuurbeheer-organisatie zoals Het Zeeuwse Landschap of Natuurmonumenten kan hier invulling aan geven.


Uitwerking 2: projectgroep Vitaal Sloegebied en kanaalzone Infrastructuur De infrastructuur om het havengebied te ontsluiten zou het beste langs het spoor gebundeld kunnen worden. Geen nieuwe ontsluitingen door het gebied heen. Langs het spoor loopt nu ook een ondergrondse leidingstraat waar op maaiveld (tijdelijke) natuur gerealiseerd kan worden. Verbindingen met Braakman / EHS Natuur kan niet ophouden bij de grens van het projectgebied. Er moet naar het grotere ecologische netwerk gekeken kunnen worden. Dit kan ook gelden voor biomassateelt. De biomassateelt vormt dan een geleidelijke overgang tussen het (harde) industriĂŤle havengebied en de achterliggende natuur. De leidingstraat kan als ecologische verbindingszone gezien worden. Het kan o.a. het gebied rondom DOW en de Braakman met overige natuurgebieden verbinden. De verschillende waterstromen (zoet en schoon), in het havengebied zoals hemelwater van daken en verhardingen, kunnen verbonden worden met de Braakman als zoetwatervoorraad.

Natuur Ten noorden van de overslaghaven en in het gebied rondom de kreek kan (zoet)waterretentie een plek krijgen, welke een natuurlijke functie krijgt door bijvoorbeeld natuurvriendelijke oevers. Een dergelijk natuurgebied heeft ook potentie als recreatiegebied. Aan de kant van Terneuzen zou de haven een aantrekkelijk aanzicht kunnen krijgen door in plaats van harde kades te kiezen voor zachte oevers met een natuurlijke/groene invulling Tijdelijke natuur en biomassateelt De reserveringszones/uitbreidingsgebieden dienen een tijdelijke natuurfunctie te krijgen. Ook kan biomassateelt een plek krijgen in deze gebieden. Door biomassaproductie wordt een koppeling met de haven gemaakt en wordt het gebied actief geĂŤxploiteerd. Daarnaast vormt dit een groene bufferstrook met de industrie. Groen en grijs lopen in elkaar over. Tijdelijke natuur in reserveringsgebieden zou het beste ingericht kunnen worden voor soorten die bijdragen aan de instandhoudingsdoelstellingen voor de Natura2000.

Figuur 5.5: Foto van een uitwerking van de case met projectgroep Vitaal Sloegebied en kanaalzone Delta Water Award | team Royal Haskoning/WUR

43


containerhaven

biomassa productie

industrie

44

Delta Water Award, team Royal Haskoning/WUR


Recreatieve route langsRecreatieve verschillende route langs verschillende recreatieve/educatieve recreatieve/educatieve punten in het gebied. Bijpunten het ‘Porin het gebied. Bij het ‘Portaal van Vlaanderen’ zoutaal eenvan uitzichtpunt Vlaanderen’ een zou mooi eenplek uitzichtpunt een mooi plek zijn om de haven te beleven. zijn om de haven te beleven.

Natuurvriendelijke oevers Natuurvriendelijke om het uitzicht op oevers de om het uitzicht op de overslaghaven vanuit Terneuzen overslaghaven aangenamer vanuit Terneuzen te maken aangenamer te maken

Zoekgebied voor windenergie Zoekgebied voor windenergie

Zoetwaterberging als natuurZoetwaterberging en recreatiegebied. als natuur- en recreatiegebied. Regenwater (bijvoorbeeld Regenwater vanaf het (bijvoorbeeld verhard oppervlak vanaf het verhard oppervlak van de haven) wordt gezuiverd van de haven) via eenwordt helofytenfilter gezuiverden via een helofytenfilter en opgeslagen in het daarvoor opgeslagen ingerichte in het gebied. daarvoor ingerichte gebied.

Boerderijen kunnen eenBoerderijen bestemming kunnen krijgeneen als bestemming natuur- of krijgen als natuur- of zorgboerderij. Vanuit daar zorgboerderij. kunnen natuurgebieden Vanuit daar kunnen natuurgebieden beheerd worden. beheerd worden. Een natuur- of zorgboerderij Een natuuris ook een of zorgboerderij plek waar verschilis ook een plek waar verschillende recreatieve functies lende aanrecreatieve gekoppeld functies kunnen worden. aan gekoppeld kunnen worden.

JJ

w

JJ

w

Op gereserveerde haventerreinen Op gereserveerde kunnenhaventerreinen gebieden kunnen gebieden ingericht worden voor biomassateelt. ingericht worden Deze voor biomassa biomassateelt. kan Deze biomassa kan via de overslaghaven getransporteerd via de overslaghaven worden. getransporteerd worden.

Gereserveerde terreinen Gereserveerde worden ingericht terreinen als tijdelijke worden ingericht als tijdelijke natuur. Het is zeer gunstig natuur. als zich Hethier is zeer diersoorten gunstig als vestizich hier diersoorten vestigen die bijdragen aan degen instandhoudingsdoelstellingen die bijdragen aan de instandhoudingsdoelstellingen voor de Westerschelde.voor de Westerschelde.

Op gereserveerde haventerreinen Op gereserveerde kunnenhaventerreinen gebieden kunnen gebieden ingericht worden voor biomassateelt. ingericht worden Door voor biomassaprobiomassateelt. Door biomassaproductie wordt een koppeling ductie met wordt de haven een koppeling gelegd enmet wordt de haven gelegd en wordt het gebied actief geexploiteerd. het gebied actief geexploiteerd. Daarnaast is het een interessante Daarnaast educatieve is het een interessante plek voor educatieve plek voor recreanten. recreanten.

Langs het spoor loopt nu Langs ook het een spoor ondergrondse loopt nu leidingook een ondergrondse leidingstraat waar op maaiveldstraat (tijdelijke) waar natuur op maaiveld gerealiseerd (tijdelijke) natuur gerealiseerd kan worden. De leidingstraat kan worden. kan als De ecologische leidingstraat kan als ecologische verbindingszone gezien verbindingszone worden. gezien worden.

Delta Water Award | team Royal Haskoning/WUR

45


Economische kansen / invulling huidige bebouwing Eén van de boerderijen zou een functie kunnen krijgen als zorg- of natuurboerderij. Vanuit die boerderij kan het gebied beheerd worden. Bovendien kan de boerderij een ontmoetingsplaats vormen voor bijvoorbeeld werknemers van het havenbedrijf. Een natuurboerderij is ook een interessant (recreatief) punt wanneer hier een horecafunctie aan wordt gekoppeld. Daarnaast kan de huidige bebouwing gebruikt worden voor vestiging van nieuwe bedrijven. Bijvoorbeeld voor de biomassateelt en beheer van natuurzone. Hieraan moet een verdienmodel gekoppeld worden. Terneuzen havenstad Terneuzen wil als havenstad aantrekkelijk zijn en zich op die manier profileren. De insteekhaven zou aan de havenkant een ‘groene’ en natuurlijke uitstraling kunnen hebben richting de stad. Dit is van belang voor het uitzicht vanuit de stad. De gemeente ziet de haven graag buiten de stad. Kennis en educatie Er zijn al een aantal interessante punten in het gebied (portaal van Vlaanderen – zeesluis – tunnel – Bio-based trainingscentre) die een link hebben met kennis en educatie. Een recreatieve route zou deze punten met elkaar kunnen verbinden via de haven. Een route door de haven is interessant is positief voor het imago van de haven. Energie Ten noorden van het havengebied ligt potentie voor windenergie.

46

Delta Water Award, team Royal Haskoning/WUR

3 Zoeken naar koppelingen De koppelingen van de voorgestelde havenontwikkeling met natuur en recreatie zijn in weergegeven op de kaarten op pagina 40-41 (uitwerking 1) en pagina 44-45 (uitwerking 2).


4 Waarderen Nadat de toolbox tools op de gebiedsontwikkeling zijn toegepast en kwalitatief beoordeeld zijn worden de voorgestelde natuur- en recreatiemaatregelen kwantitatief beoordeeld. Hierbij worden de kosten en opbrengsten van deze maatregelen bepaald. Hiervoor moeten stakeholders informatie aanleveren, omdat zij kennis hebben van specifieke ingrepen en de daarbij behorende kosten. In de workshop zijn vier financieringsmogelijkheden benoemd: • Financiering vanuit compensatie, besparing of subsidies (bijv. subsidie voor waterberging); • Verdienmodellen (natuurboerderij, biomassaproductie, zuivering van water); • Vanuit de initiatiefnemer (deze is hoofdverantwoordelijke voor de financiering); • Partijen met wie de initiatiefnemer samenwerkt, zullen een bijdrage leveren als ze het belang van de ontwikkeling inzien. Deelconclusies Case Westelijke kanaaloever: Er bestaat een grote variatie in de omvang van de kansen die gevonden kunnen worden. De toolbox inspireert op ieder niveau. Bij de uitwerking van deze case hebben we daarom de iconen van de toolbox verdeeld S, M en L.

De kwantificering op economisch vlak blijkt bijzonder lastig. De kosten van de kansen hangen altijd af van de omvang waarin het wordt uitgevoerd, en dat wordt tussen de stakeholders onderling bepaald. Tijdens de workshop met de projectgroep Vitaal Sloegebied en Kanaalzone was voor deze stap geen tijd meer beschikbaar. Wel kon globaal worden vastgesteld dat wanneer een stakeholder ergens een belang bij heeft, deze daarvoor ook een bijdrage moet leveren. De vraag hoe veel iets exact kost is dus voor het hanteren van de toolbox minder van belang; als de vraag: wie heeft er belang bij, maar wordt beantwoord. Het werken met de toolbox in een inspirerende workshopvorm is zeer positief ontvangen door de stakeholders uit het gebied (leden werkgroep Vitaal Sloegebied en Kanaalzone). Verschillende leden gaven te kennen dat de toolbox een meerwaarde heeft boven de nu gebruikte samenwerkingsmethodes. De leden van de werkgroep Vitaal Sloegebied en Kanaalzone kennen elkaar goed, zij spreken elkaar met grote regelmaat tijdens netwerkevenementen of in projectgroepen. Het feit dat zij, terwijl zij zo goed met elkaar bekend zijn, toch een belangrijke meerwaarde in de toolbox zien, betekent dat de toolbox werkelijk een beter ontwikkelingsproces kan zorgen dan nu.

Delta Water Award | team Royal Haskoning/WUR

47


Figuur 5.6: Logo van Biopark Terneuzen

Figuur 5.7: Huidige kennisinstellingen en veldlaboratorium gecombineerd met recreatie

Figuur 5.8: Koppeling tussen natuur op leidingstraten

Figuur 5.9: Koppeling tussen waterbassins, natuur en recreatie 48

Delta Water Award, team Royal Haskoning/WUR


5.4 Casus Bio-based Kanaalzone De case bio-based kanaalzone toont dat bij de ontwikkeling van de bio-based industrie ook kansen liggen voor natuur en recreatie. Onderstaande exercitie toont de mogelijkheden die met behulp van de toolbox zijn gedefinieerd. De vier toolbox stappen zijn hieronder beschreven. 1 Ontwikkeling in het gebied in kaart brengen Specifiek in Zeeuws Vlaanderen zijn veel kansen voor een bio-based cluster, doordat agro-, (zware) chemie/ industrie en haven heel dicht bij elkaar liggen en er ruimte beschikbaar is in de kanaalzone Gent-Terneuzen. In de regio zijn al verschillende diensten opgestart, voorbeelden hiervan zijn Biopark Terneuzen, Biobase Europe Training en Pilot plant, 1e klimaatneutrale kassen van Europa met restwarmte en CO2 van Yara en andere koppelingen tussen bedrijven zoals Cargill en Nedalco. Daarnaast heeft Gent-Terneuzen een sterke uitgangspositie als grootste biobrandstofcluster in Europa en de grootste opslagcapaciteit (1,2 Mton) voor agrarische bulk ten opzichte van andere havens. Ontwikkeling van bio-based materiaal en chemicaliën wordt als een belangrijke groeikans gezien. Cijfers tonen aan dat doorgaan op de bestaande voet uitzichtloos is. Azië en het Midden Oosten gaan West-Europa/ Amerika snel voorbij in chemische productie door prijsconcurrentie. Daarnaast worden grondstoffen duurder en raken uitgeput. Veel energie wordt ook verspild om chemische producten te maken die vaak met minder energie van bio-based materiaal gemaakt kunnen worden. In Terneuzen zijn de natuurlijke omstandigheden optimaal voor verdere ontwikkeling van dergelijk kennis en technologie. Voedselrijk zoet water en de nabijheid van zoutwater maakt het mogelijk om verschillende soorten biomassa te verkrijgen voor een grote diversiteit aan fijne chemicaliën, farmaceutische stoffen, biobrandstoffen of voedselcomponenten. Door ontwikkeling van kennis en vertaling naar industriële innovatie ontstaat er diversificatie in economische kansen voor Zeeuws Vlaanderen die passen bij huidige agrarische en industriële activiteiten.

2 Tools inzetten; kansen verkennen Op basis van de ontwikkelingen van stap 1 is de toolbox toegepast op dit gebied. Een gebied dat door Zeeland Seaports in de “gebiedsvisie Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone” is aangewezen als bio-based. De kansen en bijbehorende overwegingen zijn hierna beschreven. Veldlaboratorium in combinatie met recreatie en natuur Het aanwezige Bio-base kennis- en trainingscentrum gaf aanleiding tot het toevoegen van een veldlaboratorium voor verdere ontwikkeling en onderzoek naar verschillende soorten biomassa voor een diversiteit aan fijne chemicaliën, farmaceutische stoffen, biobrandstoffen of voedselcomponenten. Dit zou goed gecombineerd kunnen worden met recreatieve functies of natuur. Leidingstraten als tijdelijke natuur en als natuurlijke verbindingszone Vanwege de gewenste koppelingen tussen bedrijven in het de bio-base cluster spelen de leidingstraten een belangrijke rol spelen in het gebied. De koppelingen zullen er toe bijdragen dat het gebied meer dan andere industrieclusters het gebied doorkruist met leidingstraten. De leidingstraten zouden goed kunnen worden gebruikt en ingericht als tijdelijke natuur/verbindingszones. Het benutten van toekomstige bedrijventerreinen voor tijdelijke natuur In het gebied wordt ontwikkeling van kennis en vertaling naar industriële innovatie nagestreefd. Hierdoor ontstaat er diversificatie in de economische kansen voor Zeeland die aansluit bij huidige agrarische en industriële activiteiten. Dit geeft zorgt voor ontwikkeling binnen het bio-based cluster. Tussen de grotere industriële bedrijven is er behoefte aan kleinere bedrijven die innovatief gebruik maken van de koppelingen. Dit betekent een ruim opgezet cluster waarbinnen het gebied ruimtes braak liggen om de juiste bedrijven te kunnen vestigen die kan aansluiten op de bestaande faciliteiten die het cluster kan bieden via de koppelingen. Deze ruimtes kunnen tot de komst van die bedrijven benut worden door tijdelijke natuur. Een gedeelde en meer natuurlijke zoetwaterberging Het bestaande kassencomplex heeft behoefte aan zoetwater berging voor de teelten. Het complex neemt reststromen CO2 en warmte af en zal in de toekomst reststromen biomassa aan het bio-base cluster leveren. Deze zoetwaterberging is nu standaard per bedrijf gerealiseerd in met zwartfolie beklede bekkens. Uit de toolbox exercitie volgt dat de zoetwaterberging ook vorm gegeven kan worden in een meer natuurlijke vorm naast het aanliggende natuurgebied. De zoetwaterberging wordt dan een gedeelde voorziening voor alle bedrijven.

Delta Water Award | team Royal Haskoning/WUR

49


vx

te ontwikkelen gebied voor biobased industrie

biobased industrie

te ontwikkelen gebied voor glastuinbouw

glastuinbouw

50

Delta Water Award, team Royal Haskoning/WUR


3 Zoeken naar koppelingen

Bezoekers- en educatief Bezoekerscentrum en educatief aan de noordzijde, centrum aan de de noordzijde, de ‘entree’ van het gebied, ‘entree’ gekoppeld van het gebied, aan veldlaboratorium. gekoppeld aan veldlaboratorium.

vx

De kansen die we verkend hebben bij de vorig stap worden nu duidelijker gekoppeld aan andere elementen van de toolbox en op kaart gezet. Zo ontstaan drie kansrijke spots gebieden, waar verschillende koppelingen samenkomen

vx

Veldlaboratorium voor Veldlaboratorium biomassaproductie voor biomassaproductie gecombineerd gecombineerd met een recreatiefmet punteen metrecreatief informatievoorziening punt met informatievoorziening door door middel van guidedmiddel tours. van guided tours.

Tijdelijke natuur opTijdelijke leidingstraten. natuur op leidingstraten.

Waterbekken met Waterbekken natuurlijke inrichting. met natuurlijke Het water inrichting. wordt Het water wordt opgeslagen en gebruikt opgeslagen in de omliggende en gebruiktkassen. in de omliggende kassen. Verschillende flora-Verschillende en faunasoorten flora-kunnen en faunasoorten zich is het kunnen zich is het gebied vestigen. Ook gebied is er vestigen. langs hetOok water is er mogelijkheid langs het water mogelijkheid voor recreatie. voor recreatie.

Gereserveerde terreinen Gereserveerde worden ingericht terreinenals worden tijdelijke ingericht als tijdelijke natuur. Begrazing isnatuur. een goede Begrazing manier is een om deze goedegebieden manier om deze gebieden te beheren. te beheren. In het gebied kunnen In het ookgebied tijdelijke, kunnen onverharde ook tijdelijke, routesonverharde routes uitgezet worden. Vogelkijkpunten uitgezet worden.geven Vogelkijkpunten de mogelijkheid geven de mogelijkheid om vogels bekijkenom en vogels niet tebekijken verstoren. en niet te verstoren.

Delta Water Award | team Royal Haskoning/WUR

51


4 Waarderen Leidingstraten als tijdelijke natuur en als natuurlijke verbindingszone Het grote voordeel voor de terreineigenaar is dat deze met een ontheffing tijdelijke natuur van te voren zekerheid heeft dat beschermde soorten mogen worden verwijderd als er werkzaamheden nodig zijn in de leidingstraten. Door deze vorm van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen kan de terreineigenaar een bijdrage leveren aan het voortbestaan van beschermde planten en dieren. Overige mogelijke voordelen zijn het voorkomen van kosten om een terrein actief vrij te houden van soorten. Doordat de leidingstraten structureel in het gebied aanwezig zijn en het gehele industrie terreinen doorkruisen kunnen ze, mits doelbewust beheert, als een corridor fungeren voor specifieke soorten. Recreatieve routes lijken een minder goed idee in verband met transport van gevaarlijke stoffen, als ook de verstoring voor natuur die dan kan optreden als de leidingstraat dient als een ecologische verbindingszone. Het benutten van toekomstige bedrijventerreinen voor tijdelijke natuur Afvalstromen uit het bio-based cluster zoals CO2, warmte maar ook stikstofrijk afvalwater van kunstmestfabriek Yara kan gebruikt worden voor verdere ontwikkeling en onderzoek naar verschillende soorten biomassa. Afgezien van de stikstofverbindingen bevat deze afvalwaterstroom geen verontreinigingen en kan het waarschijnlijk dienen als meststof voor teelten op het veldlaboratorium waarbij enerzijds het water wordt gezuiverd en gelijktijdig biomassa wordt geteeld. Door zoute soorten te gebruiken blijft het zoete water voor landbouw en industrie beschikbaar. Tevens kan er makkelijker gecombineerd worden met een habitat die geschikt is voor instandhoudingdoelstellingen van de Westerschelde. Er kan een nieuw attractief cultuurlandschap ontstaan dat interessant is voor recreatie.

52

Delta Water Award, team Royal Haskoning/WUR

De vermeden zuiveringsheffing aan het waterschap voor behandeling van het stikstofhoudende water á € 300.000,– per jaar kan ingezet worden in ontwikkeling of het beheer van de benutting van deze stroom bij de teelt van bio-based grondstoffen. Doordat universiteiten (Gent en Wageningen) behoefte hebben om op laboratoria schaal en pilot schaal de noodzakelijke technologie en processen te ontwikkelen kan hiervandaan ook ondersteuning komen. Door het veldlaboratorium of de biomassa teelt een natuurlijk karakter te geven kan het bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit van het gebied, de gemeente en provincie hebben belang bij een betere ruimtelijke kwaliteit. Zij kunnen dit belang onderschrijven door subsidiegelden beschikbaar te stellen. Voor aanleg en 5 jaar beheer van weg- en dijkbeplantingen in dit gebied is voor ca. 15 km € 150.000 is gereserveerd. Een gedeelde en meer natuurlijke zoetwaterberging De noodzakelijke waterbekkens in het gebied leveren op twee manieren een bijdrage; voor natuur en als duurzame en op termijn financieel gunstige oplossing voor tuinders. Het volume dat nodig is voor wateropvang dat per bedrijf afzonderlijk aangelegd is zou samengevoegd een vele hectare grote plas opleveren met een seminatuurlijk gebruik. Door dit slim te combineren met gebieden die specifiek voor natuur ingericht zijn zou dit een behoorlijke vergroting aan habitat voor soorten kunnen opleveren. Het af en toe kunnen droogvallen van de plas door gebruik zal moeten worden geaccepteerd, en voor specifieke soorten een interessant habitat opleveren. Kosten voor folie kan bespaard worden, maar extra investeringen in infrastructuur van en naar de plas, regelmechaniek voor het bijhouden van de toegewezen kwantiteit per bedrijf of het waterdicht maken van de plas door het aanbrengen van een kleilaag zullen noodzakelijk zijn. Recreatieve activiteiten zouden mogelijk goed te combineren zijn.


Het aanleggen van een groot waterbassin brengt voor de tuinders vele voordelen met zich mee. Een tuinder heeft meer ha beschikbaar om glas op te zetten, en hoeft zelf niet te investeren in opslagbassin en waterbehandeling. Daar tegenover staat dat hij voor de afname van water per m3 zal moeten betalen aan een de leverancier (Warmco, Evides), precies zoals dat nu met Warmte en CO2 al gebeurd. Terreineigenaar zal meer voorinvesteringen moeten doen, omdat bij de eerste klant op het terrein het bassin al volledig operationeel en full-scale zal moeten zijn (eventueel 2 of 3 kleinere bassins per fase maken). De investeringen versterken de aantrekkingskracht voor tuinders naar dit gebied, net als dat Warmte en CO2 dat nu al doen. Deelconclusies Bio-based case: • Door het toepassen van de toolbox zijn voor de bio-based industrie onder meer nieuwe kenniskoppelingen gevonden. Daarnaast toont de case aan dat het gebied er in imago op vooruit zal gaan, doordat naast de bio-based industrie het gebied ook natuurlijke en recreatieve waarden heeft; • Daarnaast wordt natuur toegepast in een industrieel proces, de waterbekkens die oorspronkelijk enkel functioneel worden beschouwd krijgen nu natuurwaarde; • Het toepassen van de toolbox toont ten slotte aan dat met geringe ingrepen grote landschappelijke winst te behalen is.

Tabel 2: Vergelijk conventioneel vs natuurlijk voor 250 ha glastuinbouw Indiv. Basins per tuinder

Cluster Natuurlijk ingericht

Totale kosten voor 250 ha glas Invest. € 670.000,–

Kosten aanleg totaal € 1.000.000,–

Jaarlijks € 83.000,–

Kosten onderhoud € 25.000,–

Kenmerken 1/6e deel van het glas is als hw-bassin Plas met waterdichte bodem en inname punt van water ingericht

Delta Water Award | team Royal Haskoning/WUR

53


6.

Inpassing


De benadering om door middel van een intensief proces met alle stakeholders tot gedragen ideeën voor gebiedsontwikkeling te komen wordt bij verschillende projecten en in verschillende groepen al deels toegepast. In de praktijk blijkt echter dat de interactie pas in een laat stadium plaatsvindt, niet met alle stakeholders en dat men onvoldoende inzicht heeft in elkaars capaciteiten en mogelijkheden. Met het in de hoofdstukken hiervoor geschetste proces waarin de toolbox een plek heeft kan dat veranderd worden. Door de uitkomsten van dit proces te beschrijven, zoals met de cases in het vorige hoofdstuk, wordt de meerwaarde inzichtelijk. Het is van cruciaal belang dat de inzet van de toolbox de juiste plaats krijgt binnen het de bestaande beleidsprocessen en wetgeving om een gedragen en vooruitstrevend plan te kunnen ontwikkelen in de praktijk. Daarom worden in dit hoofdstuk de verschillende aspecten van huidige wetgeving verkend en beschreven hoe het inzetten van de toolbox daarbinnen een plek kan krijgen. Daarnaast speelt financiering ook een belangrijke rol, voornamelijk bij de voorinvestering en de uitvoering van plannen. Het is lastig om specifiek alle kosten en baten uit te drukken in Euro’s. Wel kan er gekeken worden naar wie verantwoordelijk is voor financiering en waar opbrengsten gegenereerd kunnen worden om de kosten voor ontwikkeling te dragen. In het eerste deel van dit hoofdstuk wordt gekeken naar hoe het proces met de toolbox past in de huidige wet- en regelgeving rondom gebiedsontwikkeling. Hoe deze aanpak past in het MER-proces en welke rol kan de toolbox hierin kan aannemen. Uit de cases en gesprekken met stakeholders bleek daarnaast dat de natuurwetgeving vaak beperkend werkt, juist anders dan voorzien. Een reflectie hierop en de kansen die wij hierin zien is gegeven in hoofdstuk 6.2. Tenslotte is gekeken naar een financiële inpassing en onderbouwing; wat er nodig is om uitwerkingen van de toolbox daadwerkelijk in te zetten en hoe dit gefinancierd zou kunnen worden.

6.1 Inpassing in wetgeving Bij overleggen met stakeholders rondom havenontwikkeling, of gebiedsontwikkeling in het algemeen, focust elke partij zich primair op het eigen belang en er wordt niet vanzelfsprekend naar een model gezocht waarmee de gezamenlijke belangen het beste zijn gediend. Bij ontwikkeling van een haven zijn natuur en recreatie maar ook kennis vaak onderbelicht. Het havenbedrijf kan het moeilijk vinden om met natuurorganisaties samen te werken. Dit uit angst dat het economische belang niet gehoord wordt en dat door de starre natuurwetgeving kostbare ruimte wordt ‘afgedwongen’ om te behouden als natuur. Stakeholders worden pas bij het proces betrokken nadat de initiatiefnemer zijn plannen voor het grootste deel heeft vormgegeven (en de voor hen noodzakelijke succesfactoren bevat). Het gebruik van de toolbox ondersteunt de zoektocht naar de gezamenlijk gedragen ontwikkeling van de haven. Aan de beleidsmatige en fysieke handelingen ten dienste van gebiedsontwikkeling zijn wettelijke regels gekoppeld. Aan de vorming van ruimtelijke beleidsplannen, zoals een gebieds- of structuurvisie is de verplichting tot een plan-milieueffectrapportage (planMER ) gekoppeld. Bij grootschalige fysieke ingrepen is bij wet de uitvoering van een projectMER vastgelegd om het milieubelang volwaardig in de besluitvorming te betrekken. Daarbij is ook het betrekken van stakeholders vastgelegd. Hieraan wordt vaak invulling gegeven met bijvoorbeeld inspraakavonden of de vorming van stuurgroepen.


MER-proces Tijdens een MER-procedure worden voor een grote ingreep de milieueffecten van verschillende alternatieven op de omgeving in beeld gebracht. Het betrekken van stakeholders is een verplicht onderdeel van deze procedure. In de formele procedure is niet altijd exact vastgelegd op welke manier stakeholders bij het proces moeten worden betrokken. Bovenstaande figuren tonen de stappen van een Milieu Effect Rapportage (MER)proces. Het eerste schema toont de stappen van het MER-proces vanaf het bekend maken van het initiatief

Figuur 6.1: MER-procedure voor opstellen MER (voorbereiding)

56

Delta Water Award, team Royal Haskoning/WUR

tot aan het opstellen van het MER-rapport. Daarbij is vastgelegd dat zienswijzen op het initiatief kunnen worden ingediend. Samen met adviezen van adviseurs en de commissie MER vormen deze de basis waarop de initiatiefnemer het MER zal (laten) opstellen. Binnen de randvoorwaarden van de commissie MER stelt de initiatiefnemer zelf de verschillende te onderzoeken alternatieven vast. Het tweede schema toont het formele proces nadat het MER is opgesteld. Daarbij is wederom inspraak door eenieder mogelijk. In de procedure is vastgelegd op welke wijze dit dient te gebeuren.

Figuur 6.2: MER-procedure vanaf opstellen MER (besluitvorming)


Meerwaarde van de toolbox in het MER-proces Het hieronder getoonde figuur toont meer globaal de stappen in een MER-procedure. Bij gebruik van de toolbox in dit proces worden stakeholders eerder en actiever betrokken bij het initiatief.

Figuur 6.3: Huidige MER-proces en proces met inpassing van de toolbox Door in de eerste fase de toolbox in te zetten worden stakeholders actief betrokken bij de vormgeving van het MER, terwijl ze normaliter alleen om een (sectoraal) advies worden gevraagd. Ook kan met toepassing van de toolbox een breder palet aan stakeholders worden betrokken en kan samen met de stakeholders de MER-varianten worden vormgegeven. De varianten krijgen zo een bredere scope dan wanneer de initiatiefnemer dit zelf bepaalt. Het MERproces levert zo meer rendement en de vergelijking van de alternatieven kan zelfs breder gaan dan de scope van het MER, dat zich alleen richt op de milieueffecten. Hiermee moet bij het opstellen van het MER rekening worden gehouden; alle aspecten buiten de milieu-effecten dienen namelijk niet meegenomen te worden in het MER, maar kunnen voor de initiatiefnemer en de stakeholders wel van essentieel belang zijn. In een traditioneel MER-proces ontwikkelt de initiatiefnemer een plan dat door de stakeholders als een “acceptabel� plan wordt gezien, waardoor kansen

op synergie onbedoeld verloren gaan en suboptimale oplossingen worden gevonden. Door gebruik van de toolbox wordt een gezamenlijk gedragen plan ontwikkeld, wat meerwaarde voor de omgeving oplevert en toekomstbestendig is. Bovendien kan het vervolgproces (openbare besluitvorming) sneller worden doorlopen omdat de omgeving (stakeholders) heeft meegewerkt aan de vormgeving van de plannen. De toolbox kan het proces verder versnellen omdat hierdoor sneller gefocust wordt naar breed gedragen en kansrijke alternatieven. Het opstellen van alternatieven wordt normaliter uitsluitend vanuit de scope van de initiatiefnemer gedaan. Met de toolbox worden de stakeholders ook hierbij betrokken, waardoor bredere en meer verrassende alternatieven kunnen worden voorbereid, wat ook meer recht doet aan de eigenlijke doelstelling van deze stap bij het MER-procedure. Aandachtspunt is wel dat de belangen van de stakeholders breder zijn dan alleen milieubelangen waarvoor feitelijk het MER dient te worden uitgevoerd.

Delta Water Award | team Royal Haskoning/WUR

57


Structuurvisie (planMER) Uit het toepassen van de toolbox blijkt dat kansen voor koppelingen tussen haven/industrie en natuur en recreatie vaak verschillende kleinschalige maatregelen bij elkaar zijn. Deze losse maatregelen zijn niet MERplichtig. Er ligt echter wel een bredere overweging achter de keuze van de maatregelen. Ze kunnen daardoor ook in een structuurvisie een plaats krijgen. Een (gemeentelijke) structuurvisie is altijd planMERplichtig. Bovendien hebben de stakeholders vaak een belangrijke inbreng bij het ontwikkelen van een structuurvisie. Het opstellen van de structuurvisie heeft vaak overlap met de planMER-procedure. Binnen dit proces kunnen met de toolbox concrete ideeën voor de inrichting worden gevonden. De kansen worden in samenhang (en vervolgens op een hoger niveau) met de partijen bekeken en worden opgenomen in de structuurvisie. De brede scope van de toolbox sluit aan bij die van de structuurvisie, die verder gaat dan de milieu-effecten waartoe een planMER zich beperkt (milieu-effecten). Door de toolbox toe te passen bij het opstellen van een provinciale of gemeentelijke structuurvisie, wordt de visie realistischer en beter gedragen door de stakeholders.

In het bovenstaande overzicht wordt de meerwaarde van het toepassen van de toolbox in een formeel proces voor de verschillende partijen uiteengezet. Voordelen van de toepassing van de toolbox in een formeel proces: • Stakeholders worden eerder in het proces betrokken worden dan verplicht is; • De toolbox komt in de plaats van bestaande participatiemomenten en is niet een extra (vertragende) stap; • Het MER-traject heeft meer rendement doordat actieve betrokkenheid van stakeholders de scope verbreed (varianten worden niet alleen met de scope van de initiatiefnemer opgesteld). Resultaat: een breed gedragen plan waarin de verschillende partijen zich mede-eigenaar en verantwoordelijk voelen. Waarde van de toolbox De meerwaarde van de toolbox boven andere workshopvormen is niet duidelijk aan te geven. Dat de toolbox als medium werkt wordt aangetoond in de verschillende cases waarop we het hebben toegepast. Dat de gedachte achter de toolbox (uitgaan van een gezamenlijk bij het gebied belang in plaats van alleen het eigen belang) een meerwaarde heeft blijkt uit de concrete suggesties die in de verschillende workshops naar voren zijn gekomen.

Figuur 6.4: De meerwaarde van toepassing toolbox in formeel proces voor verschillende partijen 58

Delta Water Award, team Royal Haskoning/WUR


De kosten van de toolbox bestaan in feite beperkt uit het voorbereiden en verzorgen van de workshops door een aantal begeleiders en het uitwerken van de gedefinieerde alternatieven (in ontwerp en in kosten). Uit de workshop voor de projectgroep Vitaal Sloegebied en Kanaalzone bleek dat er voldoende tijd genomen moet worden om de verschillende stappen te doorlopen en de iconen te bestuderen. Workshops zullen dus één of meer dagen in beslag nemen. De kosten voor het toepassen van de toolbox liggen, afhankelijk van de vorm en omvang van de workshops en de kansen die gevonden worden, in de ordegrootte van € 20.000,– tot € 50.000,–. In paragraaf 6.3 wordt verdere toelichting gegeven over kosten en opbrengsten van de toolbox. De waarde van de toolbox wordt in feite bepaald door het resultaat van het gebruik ervan tijdens de workshops en is dus ook afhankelijk van de bereidheid van de stakeholders tijdens de workshops. Als de stakeholders het principe van de toolbox onderschrijven en zich laten inspireren kunnen waardevolle, meer duurzame en soms onbetaalbare meerwaardes worden gevonden.

6.2 Relatie met de natuurwetgeving In de toolbox worden veel kansen voor ontwikkeling van natuur in de haven aangedragen, zowel tijdelijk als permanent. Uit de workshop blijkt dat de stakeholders deze kansen als kansrijk waarderen. De huidige natuurwetgeving (voornamelijk de natura2000 wetgeving) is echter een risico waardoor kansen voor natuurontwikkeling niet benut worden. Het havenbedrijf ziet natuur als een bedreiging die ontwikkelingen in de weg staat, terwijl er binnen de wetgeving wel mogelijkheden zijn om natuur een plek te geven in de haven. Verschillende partijen zijn bereid om tot oplossingen te komen en eventueel een convenant te sluiten. In de haven van Amsterdam en Rotterdam worden gebieden in de haven ingericht als tijdelijke natuur. Hiervoor kan een ontheffing worden aangevraagd binnen de Flora- en Faunawet. Dit zou een manier kunnen zijn waarop ook rondom de Westerschelde tijdelijke natuur ingericht kan worden en bij kan dragen aan het ecologische netwerk. In deze paragraaf wordt beschreven welke mogelijkheden er zijn voor natuurontwikkeling in de haven binnen de huidige wetgeving.

Delta Water Award | team Royal Haskoning/WUR

59


Tijdelijke natuur Op braakliggende terreinen kunnen zich binnen relatief korte periode bijzondere natuurwaarden vestigen. In de praktijk blijkt echter dat (grond) eigenaren of projectontwikkelaars het niet aandurven om deze tijdelijke natuurontwikkeling op hun terrein toe te staan. Omdat op het moment dat de natuur plaats moet maken voor de geplande ontwikkeling, de initiatiefnemer vreest in aanraking te komen met de natuurwetgeving. Beschermde planten of dieren mogen immers niet zomaar verwijderd worden. Het risico om geconfronteerd te worden met extra procedures en vertragingen leidt ertoe dat initiatiefnemers vaak het zekere voor het onzekere nemen en tijdelijke natuurontwikkeling voorkomen (Reker & Braakhekke, 2007). Om tijdelijke natuur een kans te geven dienen deze risico’s te worden weggenomen. Binnen de Nederlandse natuurwetgeving wordt onderscheid gemaakt in de soortenbescherming en gebiedsbescherming. Hiervoor zijn twee wetten actief, respectievelijk de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998. Met behulp van de conceptrichtlijn Tijdelijke Natuur (LNV, 2009) faciliteert het ministerie van EL&I (voorheen LNV) de ontwikkeling van tijdelijke natuur en kan ontheffing van de Flora- en faunawet worden verkregen. In het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 is geen overheidsinstrument aanwezig om tijdelijke natuur te faciliteren, maar kan juist door eigen initiatief ruimte worden verkregen. Flora- en faunawet Op dit moment wordt door het ministerie van EL&I via de conceptrichtlijn Tijdelijke Natuur ruimte geboden aan de ontwikkeling van tijdelijke natuur. In de praktijk komt het erop neer dat de vestiging van tijdelijke natuur mogelijk wordt gemaakt via tijdelijke ontheffingen van de Flora- en faunawet.

60

Delta Water Award, team Royal Haskoning/WUR

Om een ontheffing te verkrijgen zal de initiatiefnemer een tweeledig verzoek moeten indienen: • Enerzijds wordt op één of meerdere terreinen ruimte geboden aan de ontwikkeling van tijdelijke natuur tot het moment waarop gestart wordt met de realisatie van de bestemming; • Anderzijds wordt aan het Ministerie van EL&I instemming gevraagd om, voordat deze ruimte aan de natuur wordt geboden, deze te kunnen verwijderen (inclusief beschermde soorten die op het terrein afkomen) op het moment dat met de realisatie van de uiteindelijke bestemming wordt gestart. Het ministerie van EL&I zal vervolgens ontheffing verlenen indien met zekerheid de betreffende terreinen een andere inrichting krijgen (houden) dan die van natuurgebied, de niet natuurbestemming is vastgelegd in een bestemmingsplan en op de terreinen gedurende minimaal een half jaar natuurontwikkeling gaat plaats vinden. Het ministerie verleent de ontheffing omdat hiermee een bijdrage wordt geleverd aan het realiseren van de doelstelling van de Nederlandse en Europese natuurbeschermingswetgeving. Tijdelijke natuur draagt immers bij aan duurzame instandhouding van de inheemse flora en fauna van Nederland. Het belang op grond waarvan de ontheffing wordt verleend is de bescherming van flora en fauna (artikel 2, derde lid, onderdeel B, Vrijstellingsbesluit). Voor zover de ontheffing betrekking heeft op pilots wordt de ontheffing tevens verleend in het belang van onderzoek (artikel 75, zesde lid, onderdeel A, Flora- en faunawet). Het concept biedt grondeigenaren zekerheid bij het uitvoeren van hun plannen. Wanneer ze uiteindelijk willen beginnen met de definitieve inrichting van hun perceel worden vervolgens geen ingrijpende of vergaande maatregelen en randvoorwaarden gesteld of beperkingen opgelegd. Op dit moment betreft het nog een pilot om te beoordelen of de conceptrichtlijn Tijdelijke Natuur (Reker & Braakhekke, 2007) en de maatregelen die in het kader daarvan genomen worden ook werkelijk het gewenste resultaat hebben. De pilots die momenteel in de havengebieden van Rotterdam en Amsterdam lopen, laten bemoedigende resultaten zien.


Natuurbeschermingswet 1998 De Natuurbeschermingswet heeft over het algemeen weinig betekenis bij de ontwikkeling van tijdelijke natuur, aangezien tijdelijke natuur per definitie wordt gerealiseerd op terreinen die geen natuurbestemming hebben. Tijdelijke natuur ligt daardoor altijd buiten bestaande natuurgebieden, beschermde natuurmonumenten of speciale beschermingszones (Reker & Braakhekke, 2007). Tijdelijke natuurontwikkeling op een terrein dat in de nabijheid van een beschermd natuurgebied ligt, kan een effect hebben op de natuurwaarden in dat beschermde natuurgebied als gevolg van extern werking. Dit is vrijwel altijd een positief effect, er kan echter ook een negatief effect ontstaan wanneer tijdelijke natuur weer verdwijnt als gevolg van de definitieve inrichting. Wanneer een haventerrein bijvoorbeeld als broedlocatie van belang is geworden voor een vogelsoort, waarvoor het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe een instandhoudingsdoelstelling heeft, kunnen (significante) effecten op dit Natura 2000-gebied niet worden uitgesloten. Wanneer een soort zich in een ongunstige staat van instandhouding bevindt (zoals de bontbekplevier en strandplevier) of de ingreep hiertoe zal leiden, is het niet mogelijk om hiervoor een vergunning te verkrijgen. Het risico om in een dergelijke situatie terecht te komen, zal initiatiefnemers ervan weerhouden om tijdelijke natuurontwikkeling te faciliteren. Om deze risico’s weg te nemen (en daarmee de aanleg van tijdelijke natuur binnen havengebieden te stimuleren) heeft het kernteam van Welvarend Westerschelde een overleg plaatsgehad met de provincie Zeeland (het bevoegd gezag in deze). Onderstaande aanbevelingen zijn daaruit voorgekomen. Convenant Tijdelijke natuur op haventerreinen heeft de meeste kans van slagen, indien er een minimaal oppervlak aan braakliggende terreinen, waarop tijdelijke natuur tot ontwikkeling kan komen, is gegarandeerd. Het rouleren van deze terreinen vormt geen probleem, omdat juist pioniermilieus van bijzondere waarde zijn voor soorten van de Westerschelde (een gebied dat is/

wordt gevormd onder invloed van getijdendynamiek en daardoor vooral uit pioniermilieus bestaat). Deze positieve impuls voor natuurontwikkeling staat wat betreft de provincie Zeeland voorop en zal middels een convenant met belanghebbenden (o.a. terreinbeheerders en natuurbeschermers) bekrachtigd kunnen worden. In dit convenant worden beheerafspraken vastgelegd hoe wordt omgegaan met de vestiging van beschermde soorten, waarvoor het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe een instandhoudingsdoelstelling heeft. Bezwaren vanuit de omgeving kunnen hiermee voorkomen worden, evenals het doorlopen van een vergunningprocedure. Beheer Soorten die afhankelijk zijn van dynamische milieuomstandigheden hebben het (door het gebrek hieraan) moeilijk in Nederland. Juist deze soorten profiteren van tijdelijke natuur. Van de soorten waarvoor het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe een instandhoudingsdoelstelling heeft, is er met name een reële kans op vestiging van broedvogels die zijn gebonden aan schaars begroeide zandige (kust) biotopen, (pioniermilieus) waaronder bontbekplevier, strandplevier, visdief en dwergstern. Voor de overige soorten zal het gebied minder betekenis hebben. Door natuurlijke successieontwikkeling (ontstaan ruigtevegetatie) zijn de tijdelijke natuurterreinen naar verloop van tijd voor deze pioniersoorten niet meer geschikt zijn en zullen deze verdwijnen. Door roulatie van braakliggende terreinen, en daarmee pionieromstandigheden, blijft er voldoende aanbod van geschikt leefmilieu. Risico’s kunnen worden vermeden door tijdelijke natuurontwikkeling alleen toe te staan op terreinen die langer dan 3 jaar braak liggen. Hier is door natuurlijke successie geen kans meer is op aanwezigheid van zogenaamde risico soorten (zie hierboven) en daarmee belemmeringen ten aanzien van de definitieve inrichting van het gebied. Op terreinen die langdurig braak liggen, heeft een beheer gericht op het behoud van pionieromstandigheden, de voorkeur. Dit kan bijvoorbeeld door het toepassen van intensieve begrazing. Wanneer duidelijk is wanneer het gebied een definitieve bestemming krijgt wordt vervolgens het actieve beheer gestopt en zal de natuurlijke successie z’n werk doen.

Delta Water Award | team Royal Haskoning/WUR

61


6.3 Financiering Financiering van het proces met de toolbox is tweeledig. Allereerst zijn er de kosten van de inzet van de toolbox en de tijd en energie die dat proces kost. Daarnaast zijn er de (mogelijk) extra kosten van gedefinieerde kansen en inpassingsmogelijkheden van natuur, recreatie en kennisvoorzieningen. Beide aspecten komen in deze paragraaf kort aan bod. De kosten van het inzetten van de toolbox zelf zijn beperkt en vervangen een deel van de kosten van het reguliere stakeholder- en overlegproces. Zoals hiervoor aangegeven kan deze investering ook zorgen voor het beter en doeltreffender doorlopen van het MER-proces. De kosten voor het toepassen van de toolbox zijn afhankelijk van de omvang van het plangebied, het aantal stakeholders wat in het proces betrokken wordt en het aantal workshops die georganiseerd moet worden. De grootste variabele in de kosten is de uitwerking van de gedefinieerde kansen. Bij een succesvolle sessie worden veel kansen gevonden die technisch en financieel uitgewerkt moeten worden om uiteindelijk de haalbaarheid te kunnen bepalen. Met toename van het succes van de toolbox nemen daardoor ook de kosten toe. Deze liggen in de range van €20.000,– tot €50.000,–. De baten van het toepassen van de toolbox liggen op verschillende vlakken; niet alle gedefinieerde ontwikkelingskansen kunnen in geld worden uitgedrukt en zijn daardoor moeilijk met elkaar te vergelijken. Hoeveel is 25 ha tijdelijke natuur waard? Wat levert een recreatieve fietsroute langs de haven op voor de omgeving? Het blijkt dat zachte waarden wel een grote waarde hebben, maar niet tot nauwelijks in geld zijn uit te drukken. De beoordeling of de economische activiteit ook voldoende meerwaarde voor de omgeving biedt is dus ook niet absoluut te maken.

Voor de financiering van de gedefinieerde kansen kunnen verschillende financieringsvormen worden ingezet. Om een kans uitvoerbaar te maken zullen vaak de verschillende stakeholders meerdere financieringsvormen ingezet moeten worden. • Financiering door initiatiefnemer of partner (eventueel publiek-private samenwerking) waarbij zij vanuit haar maatschappelijke rol of duurzaamheidstreven zich niet beperkt tot het eigen belang als haven, maar ook budget beschikbaar maakt om de te investeren in een duurzame omgeving; • Financiering door verplichte maatregelen, bijvoorbeeld budget voor compensatie van verlies aan natuurwaarde of natuur-schade door (stikstof)depositie; • Subsidies en fiscale regelingen: voor bepaalde investeringen in duurzame oplossingen bestaan fiscale regelingen of gunstigere belastingregels. Naast subsidies van de rijksoverheid zijn er ook subsidiegelden vanuit de EU, bijvoorbeeld voor grensoverschrijdende projecten; • Bijdragen door overheden vanuit hun belang bij een duurzame ontwikkeling van het gebied (bijvoorbeeld creëren werkgelegenheid, tegengaan vergrijzing, bevorderen recreatie in Zeeuws-Vlaanderen).

Stap

Wat uit werken?

Welke Methode?

1

Beoogde havenontwikkeling

In kaart brengen van de haven ontwikkeling

2+3

Kansen in kaart brengen en Koppelingen definiëren Plan uitwerken, kwalitatief en kwantitatief oordeel opstellen

Meerdere interactieve 1 bijeenkomsten Vastleggen in rapportage 3 – 6

4

62

Een andere bate is de besparing in tijd. Met het toepassen van de toolbox wordt in de voorfase meer tijd geïnvesteerd in de samenwerking met stakeholders. Wanneer de initiatiefnemer niet (vanuit wetgeving) verplicht wordt om stakeholders bij zijn initiatief te betrekken, zal dit op de lange termijn extra tijd kosten. Deze investering betaalt zich terug doordat het meer grip op het tijdspad oplevert. Aan het eind van het traject wordt de investering in tijd terug betaald.

Delta Water Award, team Royal Haskoning/WUR

Tijdsduur (maanden) 3

Ondersteuning

Kosten

Begeleiden begrenzing plangebied + kaart opstellen Voorbereiden en verzorgen workshops Uitwerking kansen (financieel+technisch)

€5k €10k €5k -€15k €10k -€25k


• Inzetten van vermeden kosten - Te vermijden heffingskosten (€ 300.000,–/jaar) door benutting van afvalwater als voedingsstof voor biomassa; - Te vermijden zuiveringskosten voor de productie van zoet water uit brak of zout oppervlaktewater (€ 0,500,70/m3); - Besparing op verwervingskosten grond door efficiënter ruimtegebruik (€ 13,–/m2); • Sluitende business case of ondernemingsplan voor horecagelegenheid, recreatie/teambuildingsbedrijf, kinderopvang, agrarisch bedrijf voor biomassateelt. De vraag wie de concrete ideeën vanuit de toolbox gaat betalen is als volgt te beantwoorden: iedere partij die belang bij de gecreëerde meerwaarde heeft, zal een bijdrage moeten leveren, afhankelijk van de mate van het belang kan een verdeling tussen de stakeholders worden gemaakt. Een bijdrage kan in financiële middelen (bijv. financieringen of garantstellingen), maar ook in niet-financiële middelen (zoals een vergunning- of plantechnische uitzondering) worden gegeven. Uit gesprekken met verschillende stakeholders blijkt dat men het vanzelfsprekend ziet dat alle partijen de meerwaarde zien van de extra ontwikkelingen voor natuur, recreatie en ruimtelijke kwaliteit “Je bent gezamenlijk verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het gebied”, maar dat bijna alle betrokkenen niet kunnen aangeven wie dit zou moeten financieren. Dit heeft er voor een groot deel mee te maken dat meerwaarde van natuur en recreatie niet direct in geld zijn uit te drukken. Ook gaven verschillende stakeholders het volgende aan (op basis van een workshop met de toolbox): “Als we er met z’n allen achter staan dat we deze kansen willen benutten, dan kunnen we er in gezamenlijk overleg ook uit komen.”

6.4 Deelconclusies De initiatiefnemer kan, eventueel in samenspraak met het bevoegd gezag, er zelf voor kiezen om in de eerste fase (de voorbereiding op het MER) de toolbox te gebruiken; de wetgeving staat dit niet in de weg. Gebruik van de toolbox verandert echter niets aan de wettelijke, openbare besluitvormingsprocedure in de tweede fase, aan het eind van het proces. Daar houdt eenieder het recht om zienswijzen of bezwaar/beroep tegen het initiatief in te stellen. Wanneer de toolbox is ingezet zal echter al wel veel eerder naar voren komen wat belanghebbenden van het plan vinden en kan hier dus veel beter rekening mee worden gehouden. De toolbox verbetert het proces en de kwaliteit van een structuurvisie. Het rendement van een MERproces kan worden verbeterd door daarbij de toolbox in te zetten. De omgeving wordt dan eerder in het proces betrokken, alternatieven worden met een bredere scope samengesteld, het initiatief wordt meer gedragen door de omgeving en er is meer grip op het verloop van het besluitvormingsproces. De natuurwetgeving is star en sluit niet aan bij de dynamiek van natuur. Soorten met negatieve staat van instandhouding kunnen daardoor niet worden verdreven als tijdelijke natuur plaats moet maken voor de definitieve bestemming. De grondeigenaar heeft daardoor geen zekerheid op het gebruik van de grond wanneer zij het de definitieve bestemming wil geven. Door dit afbreukrisico wordt belangrijke potentie, juist dáár waar het voor de natuur het meest belangrijk is, niet altijd benut. De huidige wetgeving beperkt hergebruik van (afval) stromen door ze als afval te bestempelen. De afnemer wordt afvalverwerker wat extra beperkingen met zich mee brengt, Dit ontmoedigd terwijl het juist zou moeten bemoedigen. Het sluiten van een Green Deal met de overheid kan hiervoor een kans bieden.

De reacties geven aan dat de partijen inzien dat ze voor een gezamenlijke opgave staan, en dat de bereidheid er is om ook gezamenlijk de kosten te dragen. Zijdelings wordt ook aangegeven dat de verdeling van de kosten een proces is tussen de stakeholders zelf, en dat dit niet iets is waar vanuit de toolbox een rol in gespeeld zou moeten worden.

Delta Water Award | team Royal Haskoning/WUR

63


7.

Conclusies


Team Welvarend Westerschelde heeft een methode ontwikkeld die belanghebbenden, betrokken bij een haven- en gebiedsontwikkeling, bijeenbrengt en in staat stelt de natuur- en recreatiewaarde die zij zien in de ontwikkelingsplannen te integreren. Door inzet van de in dit proces ontwikkelde toolbox worden deze kansen snel concreet gemaakt wat leidt tot breder gedragen oplossingen, met meerwaarde in natuur- en recreatiewaarde die zonder dit proces niet in kaart waren gebracht. De toolbox kan goed toegepast worden in Zeeland, vanwege de aanwezige stakeholders en de ambitie die de regio uitspreekt. Zeeland biedt stakeholders die betrokken zijn bij de ontwikkelingen in hun regio en constructief willen meedenken. De toolbox is een middel waardoor de stakeholders hun belangen samenbrengen tot een gemeenschappelijke meerwaarde. Voorwaarde voor een succesvol resultaat is dat de partijen het gezamenlijke belang onderschrijven. In de huidige werk- en projectgroepen in Zeeland is deze organisatie aanwezig en wordt er voor havenontwikkeling breed en constructief gedacht. Indien de toolbox voor andere (gebieds)ontwikkelingen wordt ingezet, blijft dit een belangrijk aandachtspunt. Voor Zeeland is het van belang om de volgende stap te zetten: vanuit werkgroepen, projectgroepen en taskforces daadwerkelijk inhoudelijk aan de slag te gaan en projecten die daaruit voortkomen uitvoeren. Het zou een gemiste kans zijn als de Rijksoverheid daar niet op inspeelt! Wanneer financiering of wetgeving hierbij een obstakel vormt, zal de overheid hierin een doorslaggevende rol moeten spelen.

De toolbox en het proces om tot bredere havenontwikkeling te komen is meermaals doorlopen en ingezet bij verschillende belangengroepen. Het resultaat is verwerkt in een drietal cases, opgenomen in dit eindrapport. De workshop met de toolbox waaraan stakeholders momenteel betrokken bij havenontwikkeling deelnamen onderstreept dat werken met de toolbox een nuttige en inspirerende workshop oplevert. Deze stakeholders kennen elkaar goed en spreken elkaar met grote regelmaat tijdens netwerkevenementen of in projectgroepen. Het feit dat zij, terwijl zij zo goed met elkaar bekend zijn, toch een belangrijke meerwaarde in de toolbox zien, betekent dat de toolbox werkelijk voor een beter ontwikkelingsproces kan zorgen dan nu. Een kansrijk voorbeeld van een kans die meerwaarde biedt voor meerdere belanghebbenden is het inrichten van braakliggende grond als tijdelijke natuur. Juist door de gebieden minder intensief te onderhouden krijgt waardevolle pioniersvegetatie een kans. Met specifieke maatregelen kan zelfs gericht een habitat voor soorten met een slechte staat van instandhouding (vanuit de Natura2000) worden gecreĂŤerd. De industriegebieden langs de Westerschelde dragen zo bij aan een natuurlijk welvarende Westerschelde. Natuurwetgeving blijft een star kader die niet aansluit op de werkelijke dynamiek van de natuur. Juist soorten met een slechte staat van instandhouding kunnen de geplande ingebruikname van een terrein uiteindelijk bemoeilijken. Kansen die worden gevonden kunnen dus door wetgeving risicovol blijken. De gesignaleerde kansen voor de natuur worden hierdoor niet volledig benut. Aanbevolen wordt onder andere tot het sluiten van convenanten voor tijdelijke natuur. Formele procedures worden afgesloten met een openbaar besluitvormingsproces, hierbij kan ieder individu tegen de voorgestelde plannen in beroep gaan. Doordat bij het toepassen van de toolbox alle partijen de kans hebben gekregen om hun ideeĂŤn in te brengen is de kans groter dat de omgeving de plannen zullen accepteren maar zekerheid geeft het niet.

Delta Water Award | team Royal Haskoning/WUR

65


Het geven van een waardeoordeel aan maatregelen die uit de toolbox volgen is complex gebleken. Uitwerking van economische kosten en baten van de resultaten van de toolbox-sessies zal uitgebreider gedaan moeten worden. Afhankelijk van het schaalniveau waarop de gevonden kansen tijdens de workshop zijn gedefinieerd, zal de economische uitwerking verder in detail uitgevoerd moeten worden. Het vergelijken van de meerwaarde voor natuur en omgeving met de economische baten blijft echter zeer lastig omdat natuur en omgevingskwaliteit niet in geld is uit te drukken. Verschillende studies onderschrijven dit. De toolbox is bij uitstek geschikt om in te zetten bij formele omgevingsprocessen zoals een MER-proces; aanpassing aan wet- of regelgeving is daarvoor niet nodig. Het geeft stakeholders meer gelegenheid tot eigen inbreng bij het initiatief. Het geeft de te beschouwen alternatieven een bredere oriĂŤntatie (dan wanneer deze alleen door de initiatiefnemer worden geschetst) en de initiatiefnemer heeft eerder in beeld “waar de schoen wringtâ€? en heeft zo meer grip op het besluitvormingsproces. De toolbox heeft als extra waarde dat er naast natuur ook omgevingsaspecten meegenomen kunnen worden in de vergelijking van MER alternatieven. Met de toolbox worden deze alternatieven juist in samenwerking met stakeholders bedacht (integrale benadering). Stakeholders zullen zich hierdoor betrokken voelen bij de ontwikkeling; zij worden deelgenoot van het initiatief.

66

Delta Water Award, team Royal Haskoning/WUR

Het ultieme bewijs dat de toolbox een meerwaarde heeft is de toepassing er van in een echte praktijksituatie. Hierover hebben wij contact met de verschillende stakeholders in het gebied en zelfs daarbuiten. Iedere keer dat toolbox wordt toegepast wordt deze ook weer verbeterd. Dit moet hem breder inzetbaar maken, zodat uiteindelijk ook andere dan haven-gerelateerde gebiedsprocessen er mee kunnen worden ondersteund. Potentie voor het inzetten van de toolbox in de praktijk is zeker aanwezig, stakeholders zijn al bereid om samen te werken. Met hulp van de toolbox kunnen kansen voor havenontwikkeling in combinatie met natuur en ruimtelijke kwaliteit verzilverd worden.


Delta Water Award | team Royal Haskoning/WUR

67


8.

Communicatieplan


Communicatie is een cruciaal onderdeel om de toolbox tot een succes met maken. Daarnaast is communicatie met verschillende partijen nodig om de koppelingen die worden gevonden door middel van de toolbox en het proces wat daarbij hoort, waar te maken in de praktijk. 8.1 De uitdaging Er is een grote uitdaging voor het verbeteren van de manier waarop havenplanning en natuurcompensatie in de huidige praktijk plaatsvindt. Wij hebben geconstateerd dat partijen pas met elkaar om tafel gaan zitten als daar de noodzaak voor is. De toolbox en het proces waarin het plaatsvindt, draagt bij om potenties voor gebiedsontwikkeling in een vroeg stadium van een proces te adresseren en gezamenlijk op te pakken. Als er plannen zijn om haven(industrie) te ontwikkelen in een gebied, is het noodzakelijk om de verschillende stakeholders vroeg in het proces te betrekken, waardoor vanaf het begin van de planvorming betrokkenheid en inspraak is over potenties voor natuur, kennis en recreatie. Tijdens een bijeenkomt met projectgroep Vitaal Sloegebied en kanaalzone, waarbij we de toolbox in de praktijk hebben getest, kwam naar voren dat de toolbox een behulpzaam middel is om partijen samen naar oplossingen te laten zoeken. Mede door de positieve reacties vanuit de projectgroep zijn we er van overtuigd dat het mogelijk is en op langere termijn beter is voor haven en industrie, om natuur en leefomgeving (recreatie, kennis) mee te nemen in ontwikkelingen en uitbreidingen. De uitdaging is dus om stakeholders vroeg bij elkaar te krijgen en deze constructief en breder dan eigen belangen mee te laten denken.

8.2 Stakeholders en hun belangen 8.2.1 De stakeholders in categorieën Om de combinaties tussen havenontwikkeling en gebiedsontwikkeling te kunnen maken zien we een onderscheid tussen 4 verschillende categorieën stakeholders: 1. Zeeland Seaports als initiatiefnemer in samenspraak met bedrijven en industrie; 2. overheden (gemeente Terneuzen, RWS en provincie Zeeland); 3. overige stakeholders (ZMF, Economisch Impuls Zeeland, VVV Zeeuws Vlaanderen, ZLTO, Staatsbosbeheer, etc); 4. bewoners. Deze scheiding is gemaakt omdat de groepen verschillende belangen hebben. Zeeland Seaports is initiatiefnemer en zal (eventueel gezamenlijk met bedrijven en industrie) het voortouw moeten nemen in het proces. Voordat andere stakeholders betrokken worden moet duidelijk zijn welke havenontwikkeling er gaat plaatsvinden. De overheden moeten betrokkenheid tonen bij een initiatief en moeten een stimulerende en eventueel controlerende functie hebben in het proces. Zij zijn de partij die ontwikkelingen kunnen opnemen in de structuurvisie en daarmee een alternatievenstudie voor een MER. De gemeente Terneuzen en de Provincie Zeeland hebben direct profijt van haven- en gebieds­ ontwikkeling. Op economisch vlak (werkgelegenheid, recreatie, vestiging van nieuwe inwoners etc) en voor ruimtelijke kwaliteit en natuur, wat een betere leefkwaliteit oplevert voor bewoners. De overige stakeholders zijn groeperingen die een specifiek belang hebben en op dat vlak bij kunnen dragen aan het genereren van ideeën. De specifieke kennis van deze groep stakeholders moet ingezet worden om interessante koppelingen te vinden.

Delta Water Award | team Royal Haskoning/WUR

69


Bewoners kennen het gebied door en door en kijken vaak vanuit het persoonlijk belang naar een ontwikkeling en kunnen, in een geredigeerde vorm, ook bijdragen aan het generen van ideeën over hun omgeving. Het is van belang om helder en tijdig te communiceren wat een nieuwe gebiedsontwikkeling inhoudt en dat deze met hulp van alle stakeholders in het gebied is ontwikkeld.

Deze organisaties nemen vrijwel allemaal ook deel aan het project Vitaal Sloegebied en Kanaalzone. Dit project heeft als doel het door samenwerking bevorderen van een duurzaam haven- en industriecluster in harmonie met de omgevingen en is meer gericht op het zoeken naar praktische kansen voor verduurzaming van de bedrijfsvoeringen, bijvoorbeeld door hergebruik van afvalstromen.

Een inventarisatie is gemaakt van alle stakeholders die een rol spelen bij het verdere gebruik van de toolbox, specifiek voor het gebied rondom de westelijke kanaalzone bij Terneuzen. Een beknopt overzicht hiervan is te vinden in bijlage 2.

Bovenstaande projectgroepen hebben interessante combinaties van stakeholders verenigd en zijn ideale platforms waarin de toolbox geïmplementeerd kan worden. Op 1 februari 2011 is de toolbox ‘getest’ de projectgroep Vitaal Sloegebied en kanaalzone. De conclusie van deze bijeenkomst was dat de toolbox zeker een rol kan vervullen binnen de huidige processen voor haven- en gebiedsontwikkeling.

8.2.2 Bestaande stakeholderplatforms In het gebied rondom Terneuzen en de kanaalzone zijn twee belangrijke projectgroepen die regelmatig samenkomen om kwesties rondom ruimtelijke ontwikkeling met elkaar te bespreken. Het Project Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone bestaat uit Zeeland Seaports, de gemeente Terneuzen, Rijkswaterstaat, de BZW- Kring van Werkgevers in de Kanaalzone, Kamer van Koophandel voor Zuidweest Nederland, ZMf en de Provincie Zeeland. Dit project heeft de ambitie de economische ontwikkelingen in het gebied langs het Kanaal Gent-Terneuzen te stimuleren.

70

Delta Water Award, team Royal Haskoning/WUR

Voor deskundigen in het maken van ruimtelijke plannen zelf zal de structuur van de toolbox misschien minder nodig zijn, maar zij kunnen de toolbox wel toepassen om bij de lokale partijen die het gebied mee willen helpen ontwikkelen (bewoners, ondernemers) te zoeken naar concrete invullingen van die combinaties waardoor de toolbox in vroeg stadium van het plan proces bijdraagt aan het genereren van ideeën.


8.2.3 Verhoudingen en belangen De ge誰nventariseerde stakeholders zijn ingedeeld op hoe belangrijk deze zijn voor het toepasbaar maken van de toolbox. Hierbij is gekeken naar kritische stakeholders ten aanzien van financiering, besluitvorming en draagvlak.

Belangrijke stakeholders met betrekking tot financiering Belangrijke stakeholders met betrekking tot besluitvorming Belangrijke stakeholders met betrekking tot draagvlak

Tevens kijken we in welke mate de stakeholders al ge誰nformeerd en betrokken zijn om meer koppeling tussen economische ontwikkeling, natuur en versterking van de omgeving te generen en te realiseren. Een stakeholderanalyse is altijd een momentopname. Het is dan ook van belang om tijdens het traject de stakeholderanalyse regelmatig te herzien en ook de communicatiemiddelen bij te stellen.

Al mee in contact getreden Zeeland Seaports Gemeente Terneuzen. Zeeland Seaports Bedrijven (Dow chemicals, Yara), ZMF

Verder te benaderen na DWA Rijkswaterstaat, Provincie Zeeland stuurgroep Zeeuws Vlaamse Kanaalzone ZLTO, Recron, Bewoners

Figuur 8.1: Invloed en houding van de stakeholders Delta Water Award | team Royal Haskoning/WUR

71


8.2.4 Conclusies Voor het inzetten van de toolbox zijn er twee groepen die op een verschillend schaalniveau in het gebied betrokken zijn. A. De stakeholders met de grootste belangen in het gebied op regionale schaal en daarbuiten (Zeeland Seaports, Gemeente Terneuzen, Rijkswaterstaat en de Provincie Zeeland). Deze stakeholders hebben de wens om meer koppeling tussen economische ontwikkeling, natuur en versterking van de omgeving te generen en te realiseren in het gebiedsproces. De initiatiefnemer van plannen voor de ontwikkeling van haven en industrie is veelal Zeeland Seeports, en daarmee de belangrijkste stakeholder. B. Actoren als lokale bedrijven(zowel havengerelateerd, recreatief als agrarisch), bewoners, en natuurliefhebbers. Bij deze doelgroep ligt de focus meer op een praktische/bedrijfsschaal in het gebied. Een aantal partijen is reeds benaderd om te inventa­ riseren hoe de (inzet van de) toolbox geoptimaliseerd kan worden zodat deze in de toekomst in de praktijk toegepast kan worden. Met de stakeholders binnen groep A is gesproken met de gemeente Terneuzen en de Provincie Zeeland. Met Zeeland Seaports is meerdere malen direct contact geweest. Daarnaast is met het geven van een verkorte workshop met de projectgroep Vitaal Sloegebied en kanaalzone contact gelegd met een groot deel van groep B.

Figuur 8.2: Gebiedswandeling 72

Delta Water Award, team Royal Haskoning/WUR

8.3 Communicatiemiddelen Voor de benadering van de groepen A en B zien we verschillende communicatiemogelijkheden: Groep A Voor de contactmomenten in het vervolg met groep A zien we mogelijkheden in het organiseren van ontmoetingen door bijvoorbeeld; • Interactieve bijeenkomsten - Discussie op gang brengen over de nog onderbenutte combinaties. In kaart brengen van houding van de stakeholder ten opzichte van de toolbox als middel (relevantie en bestuurlijke haalbaarheid). Kansen, voordelen en nadelen identificeren; • Gebiedswandelingen - Een ontmoeting in de buitenlucht heeft meerwaarde ten opzichte van het traditionele informeren en consulteren van partijen, aangezien partijen elkaar dan echt zien en het te ontwikkelen gebied te kunnen beleven en ervaren en zo de onderbenutte combinaties te zien; • Stimuleren van actieve participatie belangrijkste stakeholders - 1 op 1 benaderen van stakeholders om samen te werken naar combinaties zodat er meer potentieel benut gaat worden.


Groep B Voor groep B denken we vooral om aansluiting te zoeken bij bestaande activiteiten, middelen en netwerken zoals: • Interactieve bijeenkomsten met projectgroep - De cases die we hebben ontwikkeld uitbrengen in een boek (oplage van 1000 st.) en bespreken als startpunt naar nieuwe ontwikkelingen en combinaties; • Informatie avonden, ondernemersverenigingen - Laten weten dat we in het gebied naar de koppelingen opzoek zijn; • Multimediale aanpak/crowdsourcing - Website waarbij duidelijk vraag en aanbod inzichtelijk kunnen worden gemaakt om mogelijke combinaties te realiseren in het gebied, en daarmee ook nieuwe partijen aan te trekken (een soort marktplaats); - Applicatie voor smartphones/tablets zodat snel en makkelijk input geleverd kan worden voor gewenste ontwikkelingen in het gebied en daardoor nieuwe potentiële combinaties inzichtelijk worden. Dit kan goed samengaan met de website die deze input in geredigeerde vorm kan weergeven; - Twitter om bedrijven op de hoogte te brengen van vraag en aanbod van combinaties, of de vraag om input te leveren via de applicatie. Het betrekken van onderwijs in de gebiedsontwikkeling die juist ook gericht is op de toekomst van deze jongeren sluiten goed aan bij het betrekken van groep B. Vooral in deze fase van heroriëntatie en nieuwe ontwikkelingen in het gebied.

Zo zou bijvoorbeeld als start de opleiding ICT (www.innovisionsolutions.nl) van de ROC in Terneuzen de toolbox als applicatie of de website verder kunnen helpen ontwikkelen. Hogeschool Zeeland of Wageningen Universiteit kunnen de kansen van combinaties met de biobased economie verder verkennen en in het gebied. 8.4 Blik naar toekomst Op dit moment onderzoekt Royal Haskoning de mogelijkheden om de toolbox in te zetten in een opdracht voor Zeeland Seaports voor het uitvoeren van een plan MER voor de aanleg van een ondergrondse buisleidingstraat (Multi Utility Provider) in het havengebied van Terneuzen. De denkrichting die we via de ontwikkeling van de toolbox hebben verkregen gaat dus doorvloeien naar de praktijk! Daarnaast is de ervaring dat de toolbox na elke uitvoering verder ontwikkelt. Integratieslagen zijn gemaakt ten opzichte van bijvoorbeeld: ’Waterdunen’ waar Royal Haskoning zich vergelijkbaar voor heeft ingezet. Dit middel zouden we graag verder uitbouwen op de locatie waarvoor het oorspronkelijk is bedacht om zo haven en industrie in goede relatie met natuur en leefomgeving (recreatie, kennis) te laten ontstaan. Groene waarden worden zo een onderdeel van haven- en industriële ontwikkelingen. Wij zullen met actoren contact houden om de mogelijkheden voor het toepassen en doorontwikkelen van de toolbox op nieuwe cases te verkennen.

Braakliggende terreinen

Richt het havengebied in jouw omgeving in met deze nieuwe app! Kies je favoriete tools en plaats ze in het gebied.

Figuur 8.3: Een applicatie voor de smartphone is een leuke manier om stakeholders te betrekken

Wegen / spoor


Geraadpleegde literatuur Literatuur die we hebben gebruikt gedurende het proces. • Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel, 2005. Plan milieueffectrapport masterplan Antwerpen, Samenvatting hoofdrapport; • Gebiedsvisie Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone, december 2009; • Gemeente Terneuzen, Structuurvisie 2025; • Koppies & Stevens “Port Strategy Consultants” BV, 2008. Integrale visie op havenontwikkeling in Nederland en Vlaanderen Een schets voor transitie naar duurzaamheid; • Ministerie van Infrastructuur en Milieu, 2011. Ontwerp Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig;

• Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit, 2009. Kamerstuk tijdelijke natuur (DN.2009-1362); • Notteboom, T & Vonck, I, 2011. University of Antwerp, Economic analysis of the Rine-Scheldt delta port region; • Provincie Zeeland, 2009. Landschapsuitvoeringsplan voor de Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone; • Provincie Zeeland, 2006. Omgevingsplan Zeeland 2006-2012; • Provincie Antwerpen, Provincie Oost-Vlaanderen, 2006. Tussentijds strategisch plan haven van Antwerpen (linker- en rechterscheldeoever); • Reker, J. & W. Braakhekke, 2007. Tijdelijke natuur. Concept voor een beleidslijn. Bureau Stroming; • Zeeland Seaports, Strategisch Masterplan (concept 1.5) Zeeland Seaports 2009 – 2020; • Zonneveld, W & Evers, F, 1997, Van delta naar Europees achterland.

Geraadpleegde Websites • http://www.kgt2008.nl/www/fileLib/Studie%20Transporteffecten.pdf • http://www.grenzelozekanaalzone.nl/zeeuwsvlaamsekanaalzone/projecten • http://www.kgt2008.nl/www/fileLib/Technische%20studie.pdf • http://www.dekanaalzone.nl/pages/bedrijven/onder_bedrijven.html • http://www.ruimtelijkeplannen.nl/web-roo/ • http://nieuws.zeeland.nl/abdijnieuws/2009/week24/artikel04 • http://www.terneuzen.nl/Actueel_Nieuws/Projecten/Terneuzen_Veerhaven_Terneuzen • http://ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.0715.SVTerneuzen2010-VG99/i_NL.IMRO.0715.SVTerneuzen2010-VG99.jpg • http://www.terneuzen.nl/Actueel_Nieuws/Projecten/Zeeuws_Vlaamse_Kanaalzone


Bijlagen 1. Toolbox 2. Overzicht stakeholders 3. Tijdelijke natuur 4. Natuurwetgeving


1 Toolbox

Tools voor natuur Biodiversiteit

L

Biomassa

Kosten aanlegkosten

beheer

€€€€€€€€€

€€€

€€

€€

€€

€€

Permanente natuur

Tijdelijke natuur verstoord

Tijdelijke natuur niet verstoord


Biodiversiteit

M

Biomassa

Kosten aanlegkosten

beheer

€€€€

€€

Natuurlijke oevers

€€

Natuurlijk beheer op dijken

€€€

€€

€€

€€

Helofytenfilter

Paddenpoelen

Paaiplaats vissen

€€ Begrazing

€€

Bomenrij / singel

€ Ruigtestrook

Struweelrand

Bosschage / bosje

€€ Ecologisch bermbeheer

€€€€ vogelbroedeiland


Biodiversiteit

S

Biomassa

Kosten aanlegkosten

beheer

€€€€

€€

€€€€

€€

€€

€€

€€

€€

Mosselpalen

Natuur op pieren

Groene daken

Natuur rond boeien

Nestkast

Geobag

Ecoril

Oeverzwaluwrand

Vleermuizenkasten

€€€ Kunstmatig rif

€€€€€ Vispassage

€ Solitaire boom

€€


Tools voor recreatie





Tools voor kennis

Onderwijsinstelling

Informatiecentrum

Veldlaboratorium

Onderzoeksinstituut

Evenementen

W Huisvesting medewerkers

Bedrijven

Tools voor de haven Leidingstraat

Terreinen voor opslag

Pieren

Dijken

Kassen

Insteekhavens

Opslagtanks

Openbare parkeerplaats

Waterbekkens

Kades

Gebouwen

PrivĂŠ parkeerplaats

Braakliggende terreinen

Wegen / spoor

Sluis


2 Stakeholders • Bewoners. Overheden • Gemeente Terneuzen; • Provincie Zeeland: mogelijke initiatiefnemer en van belang door rol in de ruimtelijke; • Inrichting van Zeeland; • Rijkswaterstaat, directie Zeeland: beheerder van de Westerschelde; • Waterschap Scheldestromen: beheerder van de dijken en verantwoordelijk voor het waterbeheer in het achterland; • Ministerie EL&I, Directie Regionale Zaken, vestiging Zuid (Eindhoven): speelt een rol in de vergunningverlening voor de natuurvergunningen; • Dienst landelijk gebied. Natuurbelangen en beheerders • ZMF (Zeeuwse Milieufederatie): zeer actief om de natuur en milieu waarden van de Delta te behartigen; • Wereld Natuur Fonds: komt op voor bescherming van soorten en hun leefomgeving in Zeeland; • Vereniging Natuurmonumenten: zeer actief om de natuurwaarden van de Delta te behartigen; • Vogelbescherming Nederland: komt op voor de belangen van vogels; • Stichting het Zeeuwse Landschap: potentiële beheerder van te ontwikkelen natuur; • Staatsbosbeheer: potentiële beheerder van te ontwikkelen natuur; • IVN Consulentschap Zeeland: IVN-Vereniging voor Natuur- en Milieu Educatie.

Kennisinstellingen • Universiteit Gent; • Alterra/Wageningen universiteit; • Technische Universiteit Delft; • Hogeschool Zeeland; • ROC Zeeland; • AOC Edudelta college. Recreatie • RECRON/Breed Overleg Deltawateren: koepel van recreatieondernemers; • VVV Zeeuws Vlaanderen; • HISWA: koepel van boten ondernemers. Bedrijfsleven • Zeeland Seaports; • Dow chemicals; • Yara; • Nedalco; • Etcetera; • Kamer van Koophandel: komt op voor belangen van het bedrijfsleven; • NV. Economisch Impuls Zeeland; • ZLTO : Zeeuwse land-en tuinbouw organisatie; • Stichting Zeeuwse Tong: voor binnendijkse productie van vis en schelpdieren in harmonie met de zilte natuur. Overig • Projectgroep Vitaal Sloegebied en Kanaalzone; • Projectgroep Zeeuws Vlaamse Kanaalzone; • Innovatie netwerk Zeeland; • Deltaprogramma ZW-delta; • Building with Nature (ZW-Delta).


Overzicht gesprekken met stakeholders Wanneer 12-08-2011

Stakeholder Zeeuws Landschap

Betrokkenen Wannes Castelijns

12-08-2011

Zeeland Seaport

07-09-2011

Rijkswaterstaat Zeeland

Dick Engelhardt, Jacco Vader en Wijnand Vette Gert-Jan Liek

04-10-2011

ZMF

Tjeu van Mierlo

04-11-2011

Provincie Zeeland

Richard van Bremen

19-12-2011

Gemeente Terneuzen

Nicole Geerinckx

27-01-2012

Werkplaats Zuidwestelijke Delta

01-02-2012

Vitaal Sloegebied en Kanaalzone

Bianca de Vlieger, Nico Landsman, Steven Slabbers, Leo Adriaanse, Loes de Jong en Frank wagemans Jos van Damma Gijsbrecht Gunter Wijnand Vette Leo Leynse Ank Blom Paulus Woets Tjeu van Mierlo Dick vd Ploegen Cees van Houwelingen

Onderwerp Natuurwaarde in havengebieden Kansen en ambities Sloe- en Terneuzen havengebieden Inpassing natuur en natuurwetgeving Zoeken naar meest relevante bouwstenen voor duurzame haven ontwikkeling die we kunnen operationaliseren Inzet van toolbox voor duurzame gebiedsontwikkeling Kansen gebiedsontwikkeling rondom Terneuzen Toolbox als middel voor opgave ZW Delta

Workshop gebruik toolbox


3 Tijdelijke

natuur

Van tijdelijke natuur is sprake wanneer in een gebied eerst ruimte wordt geboden aan de ontwikkeling van flora en fauna, waarna deze na verloop van tijd weer actief wordt verwijderd om plaats te maken voor de definitieve inrichting. Tijdelijke natuur biedt planten en dieren, waaronder zeldzame en beschermde soorten, een tijdelijk leef- en voortplantingsgebied. Met name pioniers1 en vroege soorten2 gedijen goed in terreinen met tijdelijke natuur door de aanwezigheid van pioniermilieus en sterk wisselende omstandigheden. Deze terreinen vormen een welkome aanvulling op (permanente) natuurgebieden waarin het beheer vaak gericht is op stabiliteit en het tegengaan van plotselinge veranderingen (dynamiek) (Reker & Braakhekke, 2007). Winst door tijdelijke natuur In het tijdelijk natuurgebied zullen diverse soorten zich vestigen en in aantal toenemen. Deze soorten verdwijnen weer op het moment dat het gebied definitief wordt ingericht. Binnen het betreffende terrein is slechts sprake van een tijdelijk effect, op een groter schaalniveau is het effect echter permanent. Dit omdat (jonge) dieren of plantenzaden zich vanuit het tijdelijke habitat verspreiden naar de omgeving (gedurende de periode van natuur en tijdens het opruimen).

1

Soorten die snel verschijnen als de omstandigheden goed zijn en verdwijnen na verloop van tijd weer door natuurlijke successie. Ze hebben een groot reproductie en verspreidingsvermogen, wat hen goed in staat stelt om geschikte gebieden snel te vinden en te koloniseren.

2

Soorten gebonden aan jonge successiestadia, maar die niet zo snel reageren als pioniers. Ze zijn afhankelijk van grootschalige, natuurlijke dynamiek, maar de gebieden moeten wel al enige jaren bestaan.

In figuur 1 zijn de mogelijke effecten van tijdelijke natuur voor de populatie van soort in de omgeving benoemd. Na het opruimen van het tijdelijk natuurgebied kan de populatie van een soort: 1. Verder doorgroeien; 2. Op hetzelfde niveau blijven; 3. Iets terugvallen maar nog wel naar een niveau dat hoger ligt dan op het moment dat met de ontwikkeling van het tijdelijke natuurgebied werd begonnen; 4. Terugvallen naar het niveau van voor het tijdelijke natuurgebied; 5. Terugvallen naar een niveau dat ligt onder de uitgangssituatie. De 1e pijl geeft het moment aan waarop de betreffende soort het gebied koloniseert, de 2e pijl markeert het moment waarop de tijdelijke natuur op de schop gaat en het gebied haar uiteindelijke bestemming krijgt (Reker et al., 2006). Pioniers en vroege soorten profiteren naar verwachting veel van tijdelijke natuur (zie curve 1-3). Doortrekkers en overwinteraars3 profiteren minder (zie curve 2-4) en late soorten4 profiteren weinig (zie curve 4). Wanneer een soort zich in een slechte staat van instandhouding bevindt, is er een (verwaarloosbaar) klein risico op achteruitgang van het aantal individuen door tijdelijke natuurontwikkeling (zie curve 5). Dit is echter alleen zeer lokaal en op beperkte schaal mogelijk, wanneer het leefgebied van die soort buiten het tijdelijk natuurgebied eigenlijk al niet (meer) geschikt is voor de betreffende soort. Een eventuele achteruitgang is in dat geval echter vooral te wijten aan de slechte staat van instandhouding en niet zozeer de tijdelijke natuurontwikkeling (Reker & Braakhekke, 2007 en Reker et al., 2006).

3

Doortrekkende en overwinterende watervogels en steltlopers die tijdelijke natuurgebieden (afhankelijk van de uitgangssituatie) als foerageergebied gebruiken.

4

Soorten die minder mobiel en gebonden zijn aan latere successiestadia. Arriveren pas na enkele jaren en gaan langzamerhand domineren. Door het ontbreken van natuurlijke dynamiek in de (meeste) Nederlandse natuurgebieden zijn late soorten over het algemeen niet zeldzaam.


Figuur 1: De mogelijke effecten van tijdelijke natuur voor de populatie van ĂŠĂŠn soort. Op de verticale as staat het aantal individuen, op de horizontale as de tijd.

Inrichting Het idee is om de percelen op het bedrijventerrein uit te geven / in te richten van zuid naar noord. Hierdoor ontstaat een geleidelijk verloop van tijdelijke natuur (zuiden) tot permanente natuur (noorden). Hoe verder naar het noorden hoe langer er ruimte is voor (tijdelijke) natuur. Omdat het terrein, waar ruimte is voor tijdelijke natuur, uiteindelijk ingericht gaat worden als bedrijventerrein zal het gehele terrein gelijktijdig bouwrijp gemaakt worden. Dit betekent dat op het gehele terrein zand opgebracht gaat worden. Bij de opspuiting van zand ontstaan, verspreidt op het terrein verschillen tussen het opgebrachte materiaal. Verder van de spuitmond af wordt fijner materiaal (lemig zand) opgebracht en dichter bij de spuitmond wordt grover (grof zand) materiaal opgebracht. Lemig zand heeft een groter vochtgehalte dan grof zand waardoor diversiteit zal ontstaan in de ontwikkeling van flora.

Successie Opgespoten terreinen zullen de eerste jaren grote oppervlakten kaal zand bevatten. Doordat de grond ongelijkmatig inklinkt ontstaan ondiepe plasjes waarin zich regenwater verzamelt. Diverse pionierssoorten hebben profijt van dit soort terreinen (zie kopje fauna en flora). Na verloop van tijd raakt het kale zand langzaam en verspreid begroeid. Natuurlijke begrazing (konijnen of ganzen) of ingebrachte grote grazers, zorgen ervoor dat open plekken en een lage begroeiing lokaal langer gehandhaafd blijft. Na 5 tot 20 jaar raakt het gebied steeds ruiger begroeid en leven er grote aantallen muizen, konijnen en hazen. Verschillende soorten uilen en roofvogels worden aangetrokken tot het gebied en komen mogelijk tot broeden.


4 Natuurwetgeving Natura 2000 en Natuur­beschermingswet 1998 Natura 2000 De Europese Vogelrichtlijn (1979) regelt de bescherming van leefgebieden van Europees bedreigde en kwetsbare vogelsoorten. Met de Europese Habitatrichtlijn (1992) worden Europese (half-) natuurlijke habitats en bedreigde en kwetsbare dier(andere dan vogels) en plantensoorten beschermd. De Natura 2000-gebieden zijn de gebieden die zijn aangewezen als speciale beschermingszones in het kader van de EU Vogel- en/of Habitatrichtlijn. Deze gebieden samen vormen het omvangrijke Europese Natura 2000-netwerk. Het hoofddoel van Natura 2000 is het stoppen van de achteruitgang en de waarborging van de biodiversiteit in Europa. Natuurbeschermingswet Sinds 1 oktober 2005 is het beschermingsregime van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn in de nationale Natuurbeschermingwet 1998 (Nb-wet) geïmplementeerd. Vanuit de Europese Vogelen Habitatrichtlijn zijn belangrijke bepalingen overgenomen. Eén van die bepalingen is het afwegingskader, inclusief compenserende maatregelen, zoals dat in artikel 6 van de Habitatrichtlijn staat. Het afwegingskader geeft aan op welke wijze besluitvorming plaats moet vinden voor plannen en projecten met mogelijke gevolgen voor beschermde natuurgebieden. Om schade aan de natuurwaarden waarvoor Natura 2000-gebieden zijn aangewezen (of momenteel nog aangemeld), te voorkomen, bepaalt de wet dat projecten en andere handelingen die de kwaliteit van habitats kunnen verslechteren of die een significant verstorend effect kunnen hebben op Natura 2000-gebieden, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen, niet mogen plaatsvinden zonder vergunning (artikel 19d, eerste lid). In Aanwijzingsbesluiten wordt door het Ministerie van EL&I de bescherming van de Natura 2000-gebieden juridisch vastgelegd. Centraal in de Aanwijzings­ besluiten staan de instandhoudingsdoelstellingen ten aanzien van leefgebieden, natuurlijke habitats en populaties van in het wild levende planten diersoorten, waarvoor het betreffende gebied is aangewezen.

De instandhoudingsdoelstellingen ofwel Natura 2000-doelen, geven een concretisering van de hoofddoelstelling van het Natura 2000-netwerk voor Nederland. Deze concretisering gebeurt op landelijk niveau en op gebiedsniveau. Instandhoudingsdoelstellingen zijn gericht op het in gunstige staat van instandhouding brengen of houden van habitattypen en soorten. De Natura 2000-doelen op landelijk en op gebiedsniveau worden vastgelegd in het zo te noemen ‘Natura 2000 Doelendocument’. Het Natura 2000 Doelendocument omvat het landelijke kader van de Natura 2000-doelen, de bijdrage van Nederland aan het Natura 2000-netwerk en de bijdrage van concrete gebieden hieraan. De Natura 2000-doelen betreffen zowel behoud van bestaande waarden als ontwikkeling van waarden. De doelen op gebiedsniveau worden opgenomen in de aanwijzingsbesluiten voor de Natura 2000-gebieden en verder uitgewerkt in de Beheerplannen. Het beheerplan van het Natura 2000-gebied Voordelta is inmiddels gereed. De beheerplannen van de Natura 2000-gebieden Voornes Duin en Solleveld & Kapittelduinen worden naar verwachting in 2011 vastgesteld. Het aanwijzingsbesluit definieert naast de instandhoudingsdoelstellingen de precieze omvang en begrenzing van het aangewezen gebied. Het is een formeel besluit en daarmee het instrument dat burgers, bedrijven en andere overheden direct bindt. Aanwijzingsbesluiten hebben in beginsel een onbepaalde looptijd en worden vastgesteld door de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I). De aanwijzingsbesluiten voor de Natura 2000-gebieden Voordelta en Voornes Duin zijn in 2008 definitief vastgesteld. Het (ontwerp-) aanwijzingsbesluit van het Natura 2000-gebied Solleveld & Kapittelduinen wordt naar verwachting in 2011 definitief vastgesteld.


Externe werking Niet alleen activiteiten in een Natura 2000-gebied kunnen invloed hebben op de staat van instandhouding van het gebied, ook activiteiten buiten het gebied kunnen de waarden in een gebied beïnvloeden. Dit wordt ‘externe werking’ genoemd. Bij de vergunningverlening gaat het bij externe werking om de rol van het omringende gebied die dat vervult binnen de levenscyclus van doelsoorten uit het Natura 2000-gebied. Daarbij is te denken aan foerageer- rusten pleisterplaatsen voor mobiele soorten, in relatie tot het betreffende Natura 2000-gebied. Voor de vergunningverlening betekent dat ook voor activiteiten buiten het gebied getoetst dienen te worden in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998. Habitattoets Van nieuwe activiteiten in de vorm van plannen en/ of projecten die in of rondom een Natura 2000-gebied plaatsvinden, moet getoetst worden of deze mogelijk negatieve effecten hebben op de soorten en/ of habitattypen en daarmee ingaan tegen de instandhoudingsdoelstellingen. Om goedkeuring of vergunning te verkrijgen dient de initiatiefnemer van een (mogelijk) schadelijke activiteit of ingreep informatie aan te leveren over de effecten op instandhoudingdoelstellingen in de vorm van een zogenaamde ‘habitattoets’. Dit wordt door het bevoegd gezag getoetst. Onder de noemer van de habitattoets valt de beoordelingsprocedure voor plannen, projecten en handelingen zoals genoemd in artikel 19d t/m 19j. In bijlage 1 is het schema checklist vergunningverlening opgenomen, waarin is weergegeven welke procedures gevolgd moeten worden bij projecten of handelingen waarop de Nb-wet van toepassing kan zijn. De verschillende procedures (toetsen) die onder de habitattoets vallen, betreffen: • Voortoets (oriëntatiefase); • Verslechteringstoets; • Passende Beoordeling.


Voortoets (oriëntatiefase) De eerste stap in de habitattoets betreft de vraag of de voorgenomen activiteit tegen het licht van de instandhoudingsdoelen schadelijke gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied, en zo ja, of deze gevolgen significant kunnen zijn. Het is niet verplicht om een voortoets uit te voeren, maar het is een goed hulpmiddel. De gevolgen moeten beoordeeld worden in samenhang met die van andere plannen en projecten (cumulatie). Als de voorgenomen activiteit mogelijk negatieve effecten zal hebben voor een (deel van een) Natura 2000-gebied, start de oriëntatiefase. Deze fase houdt in dat na overleg met het bevoegd gezag wordt nagegaan of de activiteit mogelijk verslechtering of significante verstoring tot gevolg heeft voor een (deel van een) Natura 2000-gebied of de aangewezen soorten in dat gebied. In de oriëntatiefase wordt nagegaan of mitigerende maatregelen de effecten kunnen verminderen of voorkomen. Uit de oriëntatiefase kunnen drie conclusie volgen: 1. Er zijn zeker geen negatieve effecten. In dat geval is geen vergunning nodig; 2. Er zijn mogelijk negatieve effecten, maar deze zijn niet significant; Er is een Verslechteringstoets nodig; 3. Er zijn mogelijk significant negatieve effecten. Er is een Passende Beoordeling nodig.

Verslechteringstoets Indien significante effecten op voorhand zijn uit te sluiten voldoet een Verslechteringstoets. Hierbij wordt nagegaan of de verwachte verslechtering of verstoring gezien de instandhoudingsdoelstellingen aanvaardbaar is. Veelal hebben aanvaardbare niet significante effecten betrekking op tijdelijke en/of kleinschalige ingrepen en wordt (onder bepaalde voorwaarden) een vergunning verleend. Passende Beoordeling Met een Passende Beoordeling wordt vastgesteld of door een project of plan er een kans bestaat op een significant negatief effect. Indien er mogelijk sprake is van (significante) negatieve effecten, wordt nagegaan welke mogelijkheden mitigatie of aanpassing van het project of plan biedt. Indien een project of plan zodanig kan worden aangepast of mitigerende maatregelen kunnen worden getroffen, zodat de effecten niet meer (in die mate) optreden, dan hoeft een ADC-toets niet plaats te vinden Als uit het effectenonderzoek blijkt dat, als gevolg van uitvoering van de activiteit, significante negatieve effecten niet kunnen worden uitgesloten (ondanks mitigatie), dan kan alleen nog vergunning worden verleend na de ADC-toets. De ADC-toets houdt een onderzoek in naar alternatieven (bijvoorbeeld in de vorm van uitvoering of locatie), het aantonen van een dwingende reden van groot openbaar belang (bijvoorbeeld veiligheid), waaruit blijkt dat deze activiteit uitgevoerd moet worden en compensatie van verloren gaande waarden (bijvoorbeeld door realisatie van geschikt leefgebied elders).


Flora- en faunawet Deze wet regelt de bescherming van planten en dieren in Nederland en is in april 2002 in werking getreden. In 2005 is het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten ingrijpend gewijzigd. Via de Flora- en faunawet is onder andere het soortenbeschermingsdeel van de Europese Vogelen Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving vastgelegd. Onder de Flora- en faunawet zijn als beschermde soort aangewezen (LNV, 1998): • Een aantal inheemse plantensoorten; • Alle van nature in Nederland voorkomende soorten zoogdieren (m.u.v. zwarte rat, bruine rat en huismuis); • Alle van nature op het Europese grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie voorkomende vogelsoorten; • Alle van nature in Nederland voorkomende amfibieën- en reptielensoorten; • Alle van nature in Nederland voorkomende vissoorten (m.u.v. soorten in Visserijwet 1963); • Een aantal overige inheemse diersoorten aangewezen als beschermde soort. Daarnaast is een aantal uitheemse dier- en plantensoorten als beschermde soort aangewezen. De wet heeft betrekking op onder meer beheer en schadebestrijding, jacht, handel en bezit en overige menselijke activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten.

Doelstelling wet De doelstelling van de wet is de bescherming en het behoud van de gunstige staat van instandhouding van in het wild levende planten- en diersoorten. Het uitgangspunt van de wet is ‘nee, tenzij’. Dit betekent dat activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten in principe verboden zijn. Daarnaast erkent de wet dat ook dieren die geen direct nut opleveren voor de mens van onvervangbare waarde zijn (erkenning van de intrinsieke waarde). Van het verbod op schadelijke handelingen (‘nee’) kan onder voorwaarden (‘tenzij’) worden afgeweken, met een ontheffing of vrijstelling. Het verlenen hiervan is de bevoegdheid van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) of, in geval van beheer en schadebestrijding, van Gedeputeerde Staten (LNV, 1998). Het verlenen van ontheffingen is gedelegeerd aan Dienst Regelingen. Beschermingsstatus Op 23 februari 2005 is de AMvB artikel 75 in werking getreden, waarmee drie verschillende beschermingsregimes zijn vastgesteld. Hiertoe zijn de beschermde planten en dieren onderverdeeld in drie categorieën, elke categorie kent een eigen beoordelingstoets voor ontheffingverlening. 1. Beschermde meer algemene soorten (tabel 1 van de AMvB art 75). 2. Beschermde minder algemene soorten (tabel 2 van de AMvB art 75). 3. Streng beschermde soorten (tabel 3 van de AMvB art 75). In deze tabel zijn de soorten van bijlage IV van de Habitatrichtlijn opgenomen. In figuur 1 is een stroomschema weergegeven, waarmee bepaald kan worden op welke wijze getoetst wordt of voor een project een ontheffing van de Floraen faunawet benodigd is.


Figuur 1: Stroomschema ter beoordeling van de noodzaak van een ontheffing voor een gepland project.


Veel streng beschermde soorten vallen onder de Europese Habitatrichtlijn en de Europese Vogelrichtlijn. Er zijn echter ook inheemse (Nederlandse) dier- en plantensoorten als streng beschermde soorten aangewezen. Deze streng beschermde soorten zijn opgenomen in tabel 3 van de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) welke de Flora- en faunawet reglementeert. Voor deze soorten moet een uitgebreide toets uitgevoerd worden. Niet streng beschermde soorten vallen ook onder de Flora- en faunawet. Enerzijds zijn dit soorten (tabel 2 van de AMvB art. 75) waarop negatieve effecten bij ruimtelijke ontwikkelingen slechts toegestaan zijn na het verkrijgen van een ontheffing, tenzij gewerkt wordt volgens een vooraf door de minister van LNV goedgekeurde gedragscode. Voor soorten van dit beschermingsniveau dient een lichte toets te worden uitgevoerd. Anderzijds zijn er soorten die in Nederland zo algemeen zijn dat bij ruimtelijke ontwikkeling een algemene ontheffing geldt (tabel 1) en deze dus niet hoeft te worden aangevraagd, mits de voorgenomen werkzaamheden voldoen aan een van de volgende criteria: 1. De werkzaamheden zijn te kwalificeren als bestendig beheer en onderhoud; 2. De werkzaamheden zijn te kwalificeren als bestendig gebruik; 3. De werkzaamheden zijn te kwalificeren als ruimtelijke ontwikkeling.

Door een recente uitspraak van de Raad van State is het voor soorten uit bijlage IV van de Habitatrichtlijn niet meer mogelijk een ontheffing te verkrijgen voor de uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling. Voor vogels is het daarbovenop ook niet mogelijk een ontheffing te krijgen voor dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en voor het milieu wezenlijke gunstige effecten. Soorten die niet zijn genoemd in de AMvB (alle overige van nature in Nederland voorkomende niet beschermde soorten) vallen onder de algemene zorgplicht (zie paragraaf 2.5). Verbodsbepalingen De Flora- en faunawet bevat een aantal verbodsbepalingen om de gunstige staat van instandhouding van in het wild levende planten en dieren zoveel mogelijk te waarborgen. De meest relevante verbodsbepalingen zijn terug te vinden in artikel 8 tot en met 13 en worden hieronder kort weergegeven: - Artikel 8: Het is verboden planten, behorende tot een beschermde inheemse plantensoort, te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen; - Artikel 9: Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen;


- Artikel 10: Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, opzettelijk te verontrusten; - Artikel 11: Het is verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. Dit dient te allen tijde per soort en per project te worden getoetst; - Artikel 12: Het is verboden eieren van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen of te vernielen; - Artikel 13: Het is verboden planten of producten van planten, of dieren dan wel eieren, nesten of producten van dieren, behorende tot een beschermde inheemse of beschermde uitheemse plantensoort onderscheidenlijk een beschermde inheemse of beschermde uitheemse diersoort, (…) te vervoeren, ten vervoer aan te bieden, af te leveren, te gebruiken voor commercieel gewin (…) binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen of onder zich te hebben. Deze verbodsbepalingen zijn geldig in heel Nederland, ongeacht het type werkzaamheden of de omvang daarvan. Vaak is het mogelijk vrijstelling of ontheffing te krijgen voor het overtreden van een van de verbodsbepalingen. Of dit mogelijk is en onder welke voorwaarden hangt af van het beschermingsniveau van de beschermde soort in kwestie en de aard van de handeling.

Zorgplicht Voor alle planten en dieren (dus ook voor soorten, die niet zijn opgenomen in de Flora- en faunawet) geldt de algemene zorgplicht. Deze houdt in dat iedereen ‘voldoende zorg’ in acht moet nemen voor alle in het wild levende planten en dieren en hun leefomgeving (LNV, 1998). Veelal komt de zorgplicht erop neer dat tijdens werkzaamheden negatieve effecten op planten en dieren zoveel mogelijk dienen te worden voorkomen en dat bij de inrichting aandacht moet worden besteed aan de realisatie van geschikt habitat voor plant en dier. De zorgplicht geldt altijd en voor alle planten en dieren, of ze beschermd zijn of niet, en in het geval dat ze beschermd zijn ook als er ontheffing of vrijstelling is verleend. De zorgplicht betekent niet dat er geen effecten mogen optreden, maar wel dat dit, indien noodzakelijk, op zodanige wijze gebeurt dat de verstoring en eventueel lijden zo beperkt mogelijk is.




Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.