BALANCE ISLAND HEEFT ALS PRIMAIRE DOEL HET TERUGDRINGEN VAN DE ZOUTINDRINGING IN HET HARINGVLIET DOOR HET CREËREN VAN EEN GELEIDELIJK OVERGANG VAN ZOUT NAAR ZOET WATER MET BEHOUD VAN HET UNIEKE DYNAMISCHE KARAKTER VAN DE DELTA
Balance Island als innovatie
De uitvoering van Balance Island heeft als primaire doel het terugdringen van de zoutindringing in het Haringvliet door het creĂŤren van een geleidelijk overgang van zout naar zoet water met behoud van het unieke dynamische karakter van de delta. De verwachting is dat de reductie van zoutindringing het mogelijk maakt het Kierbesluit beter uit te voeren. Bij een lagere zoutindringing kan de kier langer open blijven wat de vismigratie bevordert en wordt het handhaven van de “nul effectâ€? lijn bij Middelharnis makkelijker. Met het oog op de te verwachten relatieve zeespiegelstijging, en toenemende verziltingsproblematiek, biedt Balance Island een duurzame en eenvoudig te onderhouden oplossing om de effecten hiervan te bufferen.
1
Aanleiding/Introductie/samenvatting
Aanleiding/Introductie/samenvatting
Delta Water Award
Het kierbesluit
Jaarlijks wordt de Delta Water Award wedstrijd uitgeschreven. Hierbij worden deelnemers uitgedaagd een innovatief en duurzaam project in te dienen dat de economie van de zuidwestelijke delta versterkt en bijdraagt aan een vitale ecologie en een klimaatbestendige en veilige delta. Een consortium van Grontmij, Imares en Waterarchitect hebben een innovatieve oplossing uitgewerkt die de zoutindringing in het Haringvliet tegengaat die ontstaat als gevolg van de uitvoering van het Kierbesluit.
Het Haringvliet is van oudsher een open delta. Sinds omstreeks 1970 is het Haringvliet afgedamd en is een zoet meer ontstaan. Naast voordelen voor de veiligheid en zoetwatervoorziening had de omvorming naar een afgesloten meer ook nadelige gevolgen. Door de vermindering van getij is de milieukwaliteit achteruit gegaan. Om de afnemende milieukwaliteit en toenemende vervuiling een halt toe te roepen zijn in 1999 tussen Nederland, Duitsland, Frankrijk en Zwitserland afspraken gemaakt om de waterkwaliteit te verbeteren. In Duitsland en Zwitserland zijn onder andere vistrappen aangelegd en Frankrijk stopte met het lozen van zout uit de kalimijnen. Nederland zegde toe de verbinding tussen zee en rivier te herstellen.
Door het opspuiten van een eiland in de monding van het haringvliet ontstaat een estuarium waarbij het water gedwongen wordt om door het Slijkgat te stromen. Hierdoor ontstaat een mengbasin waarin het zoute water kan mengen met het zoete gespuide water uit het Haringvliet. Het estuarium reduceert daardoor het zoutgehalte van het water dat het Haringvliet bij opkomende vloed instroomt. De zoutreductie zorgt ervoor dat de Haringvlietsluizen langer open kunnen blijven en vismigratie wordt bevorderd. Door het ontstaan van het estuarium en de geleidelijke zout-zoet overgang wordt daarnaast de randvoorwaarde geschapen voor de ontwikkeling van estuariene natuur met brakwatersoorten die in Nederland inmiddels zeldzaam is geworden. De ontwikkeling van het estuarium door aanleg van “Balance Island” maakt gebruik van de natuurlijke dynamiek van de delta. Door de afdamming van het Haringvliet en de effecten van de Slufter, Maasvlakte en Maasvlakte 2 is de natuurlijke dynamiek van het gebied zodanig veranderd dat de geulen en ondiepten niet meer in evenwicht zijn met de effecten van stroming, golven en getij. Het gebied verandert hierdoor totdat een nieuw evenwicht is bereikt. Hierin zijn verschillende eindstadia mogelijk. De vorming van een estuarium is een van de mogelijke stabiele eindstadia. Door de aanleg van Balance Island wordt gestuurd op de ontwikkeling van een estuarium, waardoor het gebied versneld in een stabieler stadium terecht komt.
Het herstellen van deze verbinding werd in 2000 vastgelegd in het Besluit beheer haringvlietsluizen. Hierin werd vastgelegd dat de spuisluizen anders beheerd zouden worden en bij vloed de sluizen op een ‘kier’ zouden komen om vismigratie mogelijk te maken. De verwachting is dat het Kierbesluit een groot effect heeft op vissoorten (zie tabel). Door gebrek aan draagvlak, voorziene budgetoverschrijding en verwachtte vertraging werd dit besluit echter in 2010 ingetrokken. Bij gebrek aan een goed alternatief wordt dit besluit nu alsnog in een sobere versie uitgevoerd. De uitvoering van het kierbesluit heeft tot gevolg dat beperkt zout water wordt ingelaten in het Haringvlietmeer. Hierbij wordt het beheer van de sluizen zo uitgevoerd dat er geen zoutindringing is ten oosten van de denkbeeldige lijn Middelharnis – monding Spui. Voor de landbouw, industrie en drinkwatervoorziening ten westen van deze lijn betekent het kierbesluit een potentieel probleem waarvoor mogelijk compenserende maatregelen moeten worden uitgevoerd. De drinkwaterinlaat van waterleidingbedrijf Evides wordt verplaatst om inname van zouter water te voorkomen
~
Balance Island verplaatst de overgang van zout naar Tabel. Effect van uitvoering van het Kierbesluit op vissoorten bron: Vismigratie in de Rijnzout van Rijkswaterstaat het Haringvlietmeer naar de monding Maasdelta, 2011. Vissoort Driedoornige Stekelbaars Elft Fint Houting Rivierprik Spiering Zalm/Zeeforel Zeeprik Bot (juveniel) Glasaal
Effect Kierbesluit +++ ++ ++ +++ + ++ +++ ++ +++ +++
De mate van profijt wordt weergegeven door o (geen toename); + (geringe toename qua aanwezigheid); ++ (redelijke toename) en +++ (aanzienlijke toename)
Effect van uitvoering van het Kierbesluit op vissoorten bron: Vismigratie in de Rijn-Maasdelta, Rijkswaterstaat 2011
De uitvoering van het kierbesluit heeft tot gevolg dat beperkt zout water wordt ingelaten in het Haringvlietmeer. Hierbij wordt het beheer van de sluizen zo uitgevoerd dat er geen zoutindringing is ten oosten van de denkbeeldige lijn Middelharnis – monding Spui. Voor de landbouw, industrie en drinkwatervoorziening ten westen van deze lijn betekent het 2 kierbesluit een potentieel probleem waarvoor mogelijk compenserende maatregelen moeten worden uitgevoerd. De drinkwaterinlaat van waterleidingbedrijf Evides wordt verplaatst om
Ligging Haringvliet
3
Balance Island Bouwen met de natuur
Mengen zout en zoet
De Balance Island is de zandige barrière van ongeveer 5 km lang en 500 meter breed die wordt aangelegd in de ondiepe zone om een estuarium te creëren. Het eiland is daarmee geen doel op zich maar een middel om het estuarium te maken.
Een van de meest belangrijke kenmerken van estuaria is de gradiënt in zoutgehalte (lid1). Deze gradiënt heeft veel invloed op het voorkomen van verschillende organismes. Dergelijke gebieden met een overgang van zout naar zoet zijn zeldzaam in Nederland. Alleen in de Eems en Schelde zijn ze aanwezig. Daar staan ze onder druk door scheepvaart, baggerwerkzaamheden en vervuiling. De instandhoudingdoelen van slikken en schorren staan daar onder druk door afname van het areaal.
Met de vorming van Balance Island wordt aangesloten bij de natuurlijke ontwikkeling van het gebied. Onder het motto “Bouwen met de natuur” wordt niet alleen getracht de impact op de natuur te verminderen, maar ook om de natuurlijke processen te gebruiken bij het realiseren van de oplossing. Er wordt hiermee getracht een dynamisch evenwicht te verkrijgen waar Balance Island deel van uit maakt.
Dubbele zoutreductie Het zoutgehalte in de buitendelta wordt sterk bepaald door mate van menging van het zoute zeewater met het zoete Haringvliet water. Voor estuaria gelden in het algemeen zoutindringingsafstanden van 10 tot 100 km (lid2). De indringing is sterk afhankelijk van de estuarium vorm en het zoetwaterdebiet dat het estuarium instroomt. Voor de Nederlandse situatie kan grofweg aangehouden worden dat het zoutgehalte elke 10 km met ca. 30% afneemt. Door de aanleg van Balance Island neemt de getijdeweg ca. 10 km toe (afstand ter hoogte Oudorp tot de Haringvlietsluizen). De dichtheid van zeewater is buitengaats ca. 1020 kg/m3. Verwacht mag worden dat die door de afstand van 10 km afneemt tot ca. 1015 kg/ m3 bij de Haringvlietsluizen. De dichtheid van zoet water is 1000 kg/m3. Zoet water is daarmee lichter dan zout water. Wanneer zout water en zoet water bij elkaar komen, heeft zout water daarom de neiging als een ‘ tong’ onder het zoet water te dringen.
De monding van het Haringvliet heeft de potentie om een estuarien natuurgebied te worden van hoge kwaliteit. In de huidige situatie is de fluctuatie in zoutgehalte echter te groot om typische brakwatersoorten te kunnen huisvesten. Tijdens het spuien van zoetwater vanaf de rijn en maas is de haringvlietmonding overwegend zoet. Dit water stroomt met de ebstroom snel het gebied uit. Zodra de vloed opkomt gaan de spuisluizen dicht en stroomt er vanaf de Noordzee zout water de haringvlietmonding binnen. Hierbij wordt het gehele gebied tot aan de sluizen zout. Door de grote fluctuatie in zoet en zout is het voor brakwater soorten lastig om in dit gebied te gedijen. Balance Island zorgt voor een constantere en geleidelijker zoet-zout overgang.
Balance Island heeft als secundair doel het zoveel mogelijk herstellen van de estuariene natuur in het mondinggebied van het Haringvliet. Deze buitendelta krijgt door de aanwezigheid van een geleidelijke zout-zoet overgang een heel goede kans voor het ontstaan van typische brakwater ecotopen. Balance Island wordt uitgevoerd in zand en wordt onderdeel van het natuurgebied. Hiermee worden de natuurwaarden van o.a. de Hinderplaat te versterkt. Omdat Balance Island onderdeel gaat uitmaken van het natuurlijke en dynamische systeem, draagt het bij aan het ontstaan van ondiepe platen en het uitdiepen van de geulen. De monding krijgt hierdoor meer het karakter van een Delta terug
~
De hoeveelheid indringing van zout water is evenredig met het verschil in dichtheid tussen zout en zoet water. Als het water aan de buitenzijde van Haringvlietkering dus minder zout wordt, zal de zouttong minder verder de Haringvliet instromen door het kierbesluit. Stel dat het zoutgehalte in het gebied buiten de kering met 30% afneemt, dan neemt de zoutindringing ook met ca. 30% af. Bij de inlaatproef in het Haringvliet (lid3) bleek de zoutindringing ca. 10 – 13 km te zijn. Als het zoutgehalte buitengaats van de Haringvlietsluizen afneemt met ca. 30% mag verwacht worden dat de zoutindringing afneemt tot ca. 7 à 8 km en dat het (gemiddelde) zoutgehalte in de zouttong afneemt van ca. 1020 naar 1015 kg/m3. Er is dus een dubbel effect: Het water stroomt minder ver naar binnen en is minder zout
Getijweg De geleidelijker overgang van zout naar zoet wordt bereikt door het verlengen van de getijweg. De getijweg is de afstand die een waterdeeltje aflegt bij een enkele getij opgang. In Nederland is dat ongeveer 10 km. De Monding van het Haringvliet is kleiner dan deze 10 km. Bij een enkel getij zal daarom al het zoete water uit het mondinggebied verdwijnen, waarna het gebied bij vloed vol stroomt met zout water. Door het gedeeltelijk blokkeren van de stroming wordt de getijweg verlengd tot meer dan 10 km. Hierdoor blijft na het spuien bij eb, zoet water achter in het estuarium. Het zoete water mengt zich bij de navolgende vloed met zout water.
Getijweg Rood Natuurlijk verloop van saliniteit (zoutgehalte) vanaf de monding (links) het Haringvliet in.
~
Er is dus een dubbel effect: Het water stroomt minder ver naar binnen en is minder zout
Blauw reductie in een natuurlijk estuarium als gevolg van vernauwen van de monding zoals door Balance Island. Er treden reducties op tot 30% in saliniteit.
Passage van zeewater door sluizen
4
5
Zee/RIKZ
andverlies 50 en 1600
getijgeulen (Slijkgat, Bokkegat en Hindergat) en de Hinderplaat.
Het Haringvliet
3.5 Morfologie
Het Haringvliet
Rijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZ
3.5.1 Ontstaan en ontwikkeling tot 1970 Ontstaan en karakter Haringvliet
Afdamming Haringvliet
Figuur 3.8 Stroompatroon monding
Stromingspatroon VOOR de afsluiting van het Haringvliet
Tot in de 13e eeuw werden de eilanden Voorne, Putten en Goeree omsloten door diverse zeegaten (figuur 3.18). Het merendeel van het rivierwater stroomde nog via de noordelijker gelegen Maasmond naar de Noordzee. In de periode 1250 en 1600 werd door tientallen stormvloeden veel land aangetast. Zo brak tijdens de St. Elisabethvloed in 1421 de zee op verschillende plaatsen door naar de laag gelegen Rak van Scheelhoek polders en ontstond er een directe verbinding tussen het Haringvliet en het rivierengebied (van de Ven, 1993). Ook ging de Grote Waard Slijkgat verloren en ontstond de Biesbosch. Hierbij verdubbelde het totale getijvolume van het zeegat en werden grote hoeveelheden sediment, richting getransporteerd naar schatting 2 miljard m , in zeewaartseH.W. te Hoek van Holland (Winden et al, 1997). Het Haringvliet-estuarium en het Hollands Diep morfologie 1965 waren ontstaan.
Het Haringvliet is ontstaan tijdens de St. Elisabethvloed in 1421. Na de watersnoodramp van 1953 werden de deltawerken uitgeHaringvliet voor en na de afsluiting Tijdens de storm stroomden laag gelegen polders onder en ontvoerd. De afsluiting van het Haringvliet kwam als onderdeel (van der Spek, 1987) stond een directe verbinding tussen het Haringvliet en het daarvan gereed in 1970. Vanaf dat moment werd alleen nog zoet rivierengebied. Hieruit ontstonden het Haringvliet en het Holwater gespuid en verdween het kombergingsgebied volledig. De landsch Diep. De buitendelta is grotendeels opgebouwd uit het monding van het Haringvliet is daardoor ingrijpend veranderd. Het sediment dat daarbij vrij kwam. Het Haringvliet was een open delta getijvolume is met 85% afgenomen. Door het verdwijnen van de waarin het zoute water ver het binnenland in kon komen. In de en vloedstroming naar het achterland werd sediment niet lanberekend op basis van de bruto sedimentatie en eberosie cijfers voor het buitendelta waren 2 grote geulen aanwezig; het noordelijk gelegen ger door geulen naar de platen vervoerd, maar afgezet in de geulen gebied landwaarts van de Hinderplaat. De jaarlijkse bruto transporten Rak van Scheelhoek wat tevens het grootst was, en het zuidelijk en aan de zuidelijke oever van het mondingsgebied. Het noordelijk bedragen ongeveer Dit is een veelvoud de jaarlijkse gelegen Slijkgat. In de loop 2,5 van demiljoen 19e eeuw m3. is het kombergingsgelegen Rakvan van Scheelhoek is hierbij nagenoeg geheel verdwenen gebied en geleidelijk aan de steeds kleiner gewordenmorfodynamiek door en ook het zuidelijk Slijkgat verdween grotendeels. De afzettingen import bevestigt grote natuurlijke van de landaanwinning en afdammen van rivierarmen. Hierdoor werden de zuidelijke oever zijn bekend als De Kwade Hoek, een gebied monding van het Haringvliet. Het merendeel vanopdeze “interne” ook de geulen in de buitendelta geleidelijk aan kleiner. Op verschilwat nog steeds aangroeit. transporten worden veroorzaakt door natuurlijke verplaatsing van de lende plaatsen liggen drempels; op splitsingspunten vande de geulen getijgeulen (Slijkgat, Bokkegat en Hindergat) deaangroei Hinderplaat. van De Kwade hoek duwt het Slijkgat noordwaarts, en in de monding. Deze ontstonden door verspreiding van heten De 3 waardoor een karakteristieke S bocht is ontstaan. Momenteel is dit water over meerdere geulen. de enige bevaarbare scheepvaartroute in de monding van het Haringvliet. Het Slijkgat wordt jaarlijks gebaggerd om deze op diepte 3.5 Morfologie te houden. Als gevolg van de afname van de getij-invloed, is de golfinvloed gaan domineren in het gebied en zijn de geulen vloed gedomineerd geworden. (lid 4) Het netto transport van zand is 3.5.1 Ontstaan en ontwikkeling tot 1970 Figuur 3.18 Landwinst en landverlies hierdoor naar het oosten. Hierbij is het zand hoger in het profiel gebracht.delta De ontwikkeling die nog altijd zichtbaar is sinds de afnoordelijke tussen 1250 en 1600 Maasmond Tot in de 13e eeuw werden de eilanden Voorne,sluiting Putten Goeree is een afname van de gemiddelde van en de Haringvlietdam, (van de Ven, 1993) geuldoorsnede, aanzanding in de geulen en opslibben van platen omsloten door diverse zeegaten (figuur 3.18). Het merendeel van het en intergetijdegebied. De getij rivierwater stroomde nog via de noordelijker gelegen Maasmond naar gedomineerde buitendelta is als VOORNE gevolg van de afsluiting omgevormd, waarbij een kustboogHaringvliet is de Noordzee. In de periode 1250 en 1600 werd ontstaan door tientallen van platen. Deze ontstaat door de afname van getijstrostormvloeden veel land aangetast. Zo brak tijdens dewaarbij St. Elisabethvloed men de kust de neiging heeft gekregen zich te sluiten en GOEREE rechtde te trekken. Bij voldoende zand ontstaat een kustboog zoals in 1421 de zee op verschillende plaatsen door naar laag gelegen de kusthet van Holland. Te weinigen zand geeft een ‘ deuk’ in de kustlijn, polders en ontstond er een directe verbinding tussen Haringvliet opgehangen tussen de vaste punten van de Europoort en Goeree Grevelingen het rivierengebied (van de Ven, 1993). Ook gingOvervlakkee. de Grote Waard
6 uur voor H.W. te Hoek van Holland
Stromingspatroon NA de afsluiting van het Haringvliet
1250
verloren en ontstond de Biesbosch. Hierbij verdubbelde het totale getijvolume van het zeegat en werden grote hoeveelheden sediment, naar schatting 2 miljard m3, in zeewaartse richting getransporteerd (Winden et al, 1997). Het Haringvliet-estuarium en het Hollands Diep waren ontstaan.
1250
Merwede Haringvliet
VOORNE
Rotterdam
RIEDERWAARD
Lek ALBLASSERWAARD
Dordrecht
GOEREE
Merwede
PUTTEN
Grevelingen
Maas
GROTE WAARD
Oosterschelde
Maasmond
Dordrecht Merwede
PUTTEN
Maas
GROTE WAARD
6 uur voor H.W. te Hoek van Holland
de functie van het Gat van de Hawk overgenomen door het zuidelijker gegraven Hindergat. Uit modelberekeningen van Van Holland (1997) Rotterdam Maasmond blijkt dat het verschil in stroomrichting tussen enerzijds het Slijkgat en Merwede het Bokkegat en anderzijds het Hindergat is verdwenen. Het water Lek stroomt gelijktijdig door alle drie de geulen de monding in en na de kentering weer naar deALBLASSERWAARD Noordzee retour (figuur 3.9). Doordat het IJSSELMONDE VOORNE Haringvliet zuidelijk deel van de Hinderplaat boven NAP uitkomt, wordt het water PUTMerwede TEN gedwongen om langs de plaat te stromen. Zodra de waterstand boven GOEREE NAP -2 m uitkomt kan er water voer het noordelijke deel van de BEIJER Ha Hinderplaat heen stromen. Het Hindergat heeft bij gemiddelde rin LANDEN g Grevelingen vli rivierafvoer een min of meer onafhankelijk kombergingsgebied. Het et Dordrecht wantij loopt van de Hinderplaat naar de Groene Punt op Voorne. OVER
Oosterschelde
FLAKKEE
Gr ev
ng
en
De getijbeweging op de Noordzee is hoofdzakelijk zuidwest-noordoost Maas gericht; evenwijdig aan de grootschalige kustoriëntatie. 3.3.5 Stroomsnelheid
Vroege ontwikkeling van het gebied (lid 4)
1600
ALBLASSERWAARD
morfologie 1971
eli
Oosterschelde
RIEDERWAARD
Lek
H.W. te Hoek van Holland
SCHOUWEN
SCHOUWEN
Rotterdam
SCHOUWEN
1600
Maasmond
Merwede
Rotterdam 6 Merwede
Lek
7 In tabel 3.7 is een overzicht gegeven van stroomsnelheden in de
Met het vrijkomende sediment is een groot deel van de buitendelta van
Het Haringvliet
Het Haringvliet
Huidige monding Haringvliet De huidige monding van het Haringvliet bestaat grofweg uit twee geulsystemen; Het Noordelijke systeem met het Hindergat en de slikken van Voorne en het zuidelijke deel met het Slijkgat, Bokkegat en de afzettingen van Kwade hoek. In het midden ligt de Hinderplaat. Deze verplaatst zich nog steeds landwaarts. De westkust van de Hinderplaat is zodanig ingesteld dat de langstransporten min of meer in evenwicht zijn met de aanvoer van zand. Langs de westzijde van de Hinderplaat is een zuidelijk gericht zandtransport aanwezig in de brandingszone, terwijl door vloedstroming zand op en over het noordelijke deel van de plaat wordt getransporteerd (lid4).
Tijdens hoge rivierafvoeren is het spui volume tot ongeveer 9000 m3/s. Hoewel bij normale afvoeren ongeveer 61% van het water via het Slijkgat stroomt, stroomt er bij piekafvoeren water over allen geulen en platen. Bij piekafvoeren wordt er zand door het Slijkgat in de richting van de zee getransporteerd. Bij splitsingspunten van geulen en bij de monding van de geul neemt de stroomsnelheid af en bezinkt het zand. Hierbij ontstaan drempels in de vaargeul. Om de geul op diepte te houden voor scheepvaart wordt jaarlijks gebaggerd tot een diepte van – 5,5 m NAP. Gemiddeld wordt rond de 260.000 tot 290.000 m3/jr gebaggerd (lid 5). De verwachting is dat de baggerinspanning de komende jaren stijgt.
70000
400000
60000
400000
400000 400000
´
400000
400000
60000
Overzicht van geulen en platen in de monding van Het Haringvliet (lid 4)
Havenhoofd
Goedereede
Stadtwijckhoeve Stellendam
60000
60000
Voor 1970: stroomgedreven
Haringvlietmonding
70000
400000
400000
Ouddorp
Heden: golfgedreven
Gegevens Rijkswaterstaat, 2006 © Grontmij Nederland bv Alle rechten voorbehouden
Vorm van de buitendelta in 1970 en de kustboog in de huidige situatie 8
Scheepsvaartgeul door het Slijkgat. Deze wordt jaarlijks uitgebaggerd tot - 5,5 meter NAP 9
Het Haringvliet
Het Haringvliet
Het Haringvlietmeer Binnen het Haringvlietmeer had de afdamming grote gevolgen. De omvorming van open delta met getij en instromend zout water naar een afgesloten zoet water meer had grote gevolgen voor de natuur. Zoutwatersoorten zijn verdwenen en de visstand is drastisch verminderd. Sommige vissoorten zoals de Steur, Elft en Flint komen in Nederlandse wateren nagenoeg niet meer voor. Een aantal soorten zoals de Zalm migreerden tot de afdamming van het Haringvliet vanaf zee door het Haringvliet en de Rijn en Maas, naar paaigronden stroomopwaarts. Dit wordt nu ernstig belemmerd. Door de afname van stroming en de aanvoer van vervuild water is de waterbodem op veel plaatsen bedekt met vervuild slib. De afname van het getij heeft op de oevers tot gevolg gehad dat typische vegetatie als Biezengorzen, Rietgorzen en Wilgengrienden veelal zijn verdwenen.
wachting een lagere golfbelasting op. De toenemende golfbelasting en zeespiegelstijging zetten niet alleen de veiligheid van de Nederlandse kust onder druk, maar heeft ook gevolgen voor het Kierbesluit. De uitvoering van het Kierbesluit in zijn huidige vorm zal in de toekomst met een stijgende zeespiegel een grotere zoutbelasting geven, of resulteren in een verandering van het spuiregime.
Dynamisch evenwicht
De monding van Het Haringvliet veranderd continue. Dit is mede het gevolg van aanpassingen die nog altijd plaatsvinden als gevolg van de afsluiting van de Haringvlietdam. Hier zal ook het effect van het Kierbesluit bijkomen en andere factoren als de Maasvlakte 2 en de gevolgen van klimaatverandering.
De zuidwestelijke Delta is een dynamisch gebied. Onder invloed van getij, golven en stroming hebben zich in de monding van de rivieren afzettingen gevormd. De afzettingen in de ondiepe gebieden en op de platen vormen samen met de geulen de delta. Dit gebied veranderd continue als gevolg van veranderingen in getij, windrichting, rivierafvoer etc. Het klimaat en het getij zijn ongeveer constant. Het gebied verandert daarom continue rondom een bepaalde evenwichtstoestand. In dat geval spreken we van een dynamisch evenwicht. Door de afdamming van het Haringvliet is dit dynamische evenwicht echter verstoord en veranderd de monding van het Haringvliet nu sinds 1970 naar een nieuw dynamisch evenwicht.
Maasvlakte 2
Eindstadium
De aanleg van Maasvlakte 2 heeft gevolgen voor de morfologie van de monding van Het Haringvliet. Uit MER studies blijkt dat door de aanleg van Maasvlakte 2 de getijdegolf wordt opgeslingerd. De bestaande bekkenvorm wordt versterkt, waardoor de vloed ca 20 cm hoger wordt, en eb lager. Wat de effecten hiervan zijn op de morfologie is niet duidelijk.
Hoe het dynamische evenwicht eruit ziet is niet op voorhand helemaal vast te stellen en de aanpassingstijd ligt in de orde van decennia tot eeuwen. In zijn huidige staat is de monding van het Haringvliet tussen 40 en 80% aangepast aan de veranderingen die ontstaan zijn als gevolg van de aanleg van de Haringvlietdam. Uit eerder onderzoek bleken vier mogelijke eindstadia mogelijk die allemaal die dynamisch stabiliteit hebben. (lid 4 ). Met de keuze van Balance Island wordt specifiek gekozen voor één van deze eindstadia. In feite wordt door het aanleggen van (een gedeelte van) het eindstadia de ontwikkeling richting een nieuwe dynamisch evenwicht versneld.
Toekomst Haringvlietmonding
Veranderend klimaat De Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen maakte in oktober 2002 bekend dat rekening gehouden moet worden met een grotere golfbelasting op de kust. In de kustvisie 2050 (lid 6) wordt gesteld dat hoe dan ook maatregelen nodig zullen zijn om de veiligheid in stand te houden bij onder andere het Flaauwe Werk op Goeree. Op dit moment zijn het Flaauwe Werk en de kust bij Voorne benoemd als zwakke schakel in de kustverdediging. De aanleg van Balance Island levert op een aantal locaties naar ver-
Eilandvorm
zand ( lid 7) of het oppervlak van de geuldoorsneden (lid 8). Hieruit blijkt dat het Hindergat een stabiel zeegat is waarbij de onderwaterdelta fungeert als ‘ doorgever’ van het langstransport dat vanaf de westkust van de slufter wordt aangevoerd. Het Slijkgat is nog niet in evenwicht en zand nog aan. Door het afnemen van de geuldimensies komt het systeem weer in evenwicht.
Wanneer de ontwikkeling van de monding van het Haringvliet gevolgd wordt, is te zien dat de huidige Hinderplaat is ontstaan door het landwaarts verplaatsen van ondiepe zandige afzettingen. Hierbij heeft de plaat een concave vorm gekregen. Hierbij gesproken over over een kustboog. Deze typisch vorm ontstaat wanneer een zandige kust gedeeltelijk wordt beschermde door harde structuren zoals rotsen of pieren. De zogenaamde ‘pocket beaches’ zijn hiervan het bekendste voorbeeld, maar ook de Hollandse kustlijn ‘ hangt’ op verschillende plekken vast aan harde structuren. In verschillende empirische onderzoeken is de relatie gelegd tussen het golfklimaat en de vorm van deze kustboog. Bij de overwegend Noordwestelijke en Zuidwestelijke winden die in Nederland overheersen zou een resulterende structuur ontstaan zoals berekend in onderstaande figuur (lid 9). Mede omdat bij de Hinderplaat blijkt dat dit een natuurlijke stabiele vorm is, wordt deze ook aangehouden voor Balance Island.
Getijstroming monding Dit evenwicht heeft in de monding van het Haringvliet een grotere hoeveelheid doorstromend water dan verwacht kan worden op basis van het getijprisma alleen. Dit wordt veroorzaakt door het bijzondere stromingpatroon van het getij rondom de Hinderplaat. Wanneer door het Slijkgat en Bokkegat het getij de monding instroomt, stroomt nog water naar zee via het noordelijke Hindergat. Bij Eb stroomt water door het Slijkgat naar buiten, maar tegelijk ook door het Hindergat naar binnen. Hierdoor zijn de geulen groter dan verwacht kan worden op basis van alleen het getijprisma (lid 4).
1: NXVWERRJ
Het dynamische evenwicht tussen de dimensies van geulen en platen en de hoeveelheid getijstroom is veelvuldig onderzocht. Er zijn relaties gevonden tussen het getijprisma (de hoeveelheid water die bij eb en vloed in en uitstroomt) en het transport van
Schematische weergave met mogelijke ontwikkelingsrichtingen van een afgesloten zeegat. Door de aanleg van Balance Island wordt aangestuurd op het ontstaan van variant 3
=: Stabiele kustvorm bij noordwesten- en zuidwestenwind
10
11
Het Haringvliet
Ecologie Haringvlietmonding
Effecten van Balance Island
Habitattypen
Kinderkamer
Balance Island is zodanig ontworpen dat het past binnen het dynamische evenwicht van de monding. Er zijn echter wel effecten van het eiland op de hydraulische en morfologische condities van de monding. Balance Island heeft een afschermende werking tegen golven. Hierdoor neemt de golfhoogte in het ontstane estuarium af. De getijstroming wordt door Balance Island geconcentreerd in het Slijkgat. Door toename van de stroomsnelheden zal de geul naar verwachting iets dieper worden.
In de huidige situatie is de Haringvlietmonding door de aanwezige estuariene dynamiek, geulen en slikken en schorren een gebied met natuurwaarden van internationale betekenis. De Haringvlietmonding is dan ook onderdeel van het Natura 2000 gebied de Voordelta. Een groot deel van de monding bestaat uit geulen en zandbanken die voortdurend onder water staan (habitattype 1110). Omdat hier veel wormen, schelpdieren en kreeftachtigen voorkomen is dit ondiepe zeewater een belangrijk foerageergebied voor vis, visetende vogels, zoals roodkeelduikers, meeuwen, sterns en voor zeehonden.
Door Balance island zal in de Haringvlietmonding de kinderkamerfunctie voor vis weer hersteld worden. Het herstellen van de zoet-zout gradiënt zorgt voor een stabieler systeem waar estuariene soorten weer kunnen gedijen. De ondiepe zones zijn door de stroming rijk aan voedingsstoffen en functioneren als broedkamer voor vissen. Dit maakt ook dat er voor o.a. stern-achtingen veel voedsel beschikbaar is waardoor het broedsucces (dat bij visdiefjes de afgelopen jaren slecht was) mogelijk verbetert.
Balance Island is geen statisch en onbeweeglijk object. Door het uitvoeren van Balance Island als zandig en goeddeels onbeschermd eiland, wordt het onderdeel van dit dynamische geheel. De zuidelijke punt zal naar verwachting het meest dynamisch zijn. Door getij- en golfgedreven transport kalft de punt makkelijk af. Er wordt door het heen en weer bewegende getij echter ook zand aangevoerd, wat zich rondom de punt afzet.
De benthosgemeenschap bij Balance Island De bodem(gebonden) gemeenschap is een belangrijke schakel in het estuariene ecosysteem. Dit zogenaamde benthos dient als voedsel voor o.a. vissen en vogels. De groep is niet erg mobiel en is daarom een goede indicator voor stress door verontreinigingen en veranderende omstandigheden, zoals zoet-zoutovergangen of watertemperatuur. Benthos wordt daarom in monitoringen vaak gebruikt om de gezondheid van een ecosysteem te bekijken.
Daarnaast is er in de Haringvlietmonding een groot areaal aan intergetijdenplaten aanwezig; slikken en zandplaten die regelmatig door zout water overstroomd worden (habitattype 1140). De platen en slikken zijn door de aanwezigheid van hoge dichtheden bodemdieren belangrijke voedselgebieden voor eenden, waaronder de bergeend, smient, wintertaling en vele steltlopers, zoals scholekster, kluut, tureluur, wulp en bonte strandloper. In de winter zijn deze platen van grote betekenis voor overwinteren de vogels. De hoog dynamische zandplaten van het intergetijdengebied worden als rust- en droogplaats gebruikt door soorten als de grote stern en aalscholver. De platen in de monding van het Haringvliet zijn daarnaast belangrijke rustgebieden voor gewone en grijze zeehonden. Een groot deel van het totale Nederlandse areaal intergetijdenplaten dat zich bevindt in voordelta’s bevindt zich in de Haringvlietmonding. Hierdoor heeft de monding een belangrijke functie voor de instandhoudingdoelen van dit habitattype. Door de aanleg van Balance Island neemt het areaal intergetijdengebied toe.
Het zand wordt aangevoerd vanuit de geul en vanaf de kust van Goeree Overflakkee. Dit is dezelfde ‘aanvoerlijn’ die nu de kwade hoek van zand voorziet. De kade hoek toont een golvende kustlijn met grote zandstructuren die westwaarts verplaatsen. Wanneer na de aanleg van Balance Island evenwicht is ontstaan tussen aan en afvoer van zand langs de kust en op de platen in de monding, zal het zandtransport voornamelijk buiten de monding om gaan lopen en Balance Island voorzien van zand. Hierbij houdt de getijstroming het Slijkgat open, zoals dat ook gebeurt bij de eilandkust van de Waddenzee
~
12
Een gepulseerde afvoer, zoals deze nu in het Haringvliet wordt aangehouden, kan zorgen voor een plotselinge overgang van zout naar een zoet systeem. Dit kan grote gevolgen hebben voor het benthische ecosysteem en plaatselijk voor massale sterfte zorgen. In de winter van 1994 moest er veel water worden afgevoerd en stierven de kokkels (Cerastoderma edule) in de Haringvlietmonding (lid 10). Bij vergelijking tussen het Haringvliet van de jaren 60 en het huidige Haringvliet is overduidelijk dat er een scherpe scheiding is tussen het brakke systeem van toen en het zoete Haringvliet nu. Ook de monding is nu een typisch marien systeem, terwijl in er in de jaren 60 ook brakwatersoorten voorkwamen (lid 11).
13
Natura 2000 Wet en Regelgeving
Ecologie Haringvlietmonding
Direct bij de sluizen is de benthosgemeenschap in de huidige situatie zeer soortenarm te noemen, omdat er maar één soort wordt gevonden (Paranais frici) (lid 10). Er is wel een hoge concentratie aan dood organisch materiaal aanwezig, wat veroorzaakt wordt door afgestorven flora en fauna, die de sterke zoet-zoutovergang niet heeft overleefd.
Ten oosten van Balance Island zal een slibrijk platensysteem (een wad) ontstaan. Er zullen zich typisch mariene soorten vestigen, zoals; Amerikaanse zwaardschede (Ensis directus), Nephtys, Spiophanus bombyx, schelpkokerwormen (Lanice conciliega) en de kokkel (Cerastoderma edule). Deze soorten zijn nu ook zeer abundant aanwezig in de Voordelta (lid 11). Daarnaast zijn weer typische brakwater soorten te verwachten zoals; het nonnetje (Macoma balthica), de veelkleurige duizendpoot (Nereis diversicolor), modderwormen (Boccardiella ligerica en Polydora ligni) en de gewone garnaal (Crangon crangon). In vergelijking met de huidige situatie, zullen er over de zoet-zoutgradiënt meer soorten voorkomen, dan nu het geval is. Deze verandering is naar verwachting goed voor de ontwikkeling van het gehele plaatselijke ecosysteem en de benthische gemeenschap kan dienen als voedselbron voor hogere dieren, zoals vogels en vissen
De belangrijkste verandering in het benthische systeem door de aanleg van Balance Island ligt in de monding van het Haringvliet. Het is de verwachting dat dit gebied van een marien systeem zal veranderen in een typisch estuarien systeem. Het water afkomstig uit het Haringvliet vervoert voedselrijk water en dit voedsel wordt met de opening van de kier beschikbaar. Door Balance Island wordt dit water niet direct afgevoerd en is de verblijftijd hoger. Hierdoor komen de voedingsstoffen beschikbaar in het ecosysteem en neemt de productiviteit toe. De verwachting is dat er zich in dit gebied niet alleen mariene soorten gevestigd zullen zijn, maar typische brakwatersoorten ook terug zullen keren.
~
Effecten op Habitats
De Haringvlietmonding is onderdeel van de Voordelta, een beschermd natuurgebied dat onderdeel uitmaakt van het Europese Natura 2000 netwerk. Natura2000 is een netwerk van Europese natuurgebieden en heeft als doel om kwetsbare plant- en diersoorten samen met hun leefgebieden te beschermen en te behouden. Deze Natura 2000 gebieden vallen onder de Natuurbeschermingswet 1998.
De duidelijkste verandering is het verlies van permanent overstroomde zandbanken (H1110) aan de daarvoor in de plaats komende habitattypes Slik en zandplaten (H1140 en H1310). Wanneer naar de huidige situatie wordt gekeken in relatie tot de Natura 2000 doelstellingen, blijkt dat Balance Island veel habitattypen zodanig verbetert dat de Natura 2000 natuurdoelstellingen worden gehaald.
Vanuit deze wet zijn er specifieke doelen gesteld voor het behoud en herstel van leefgebieden (habitats) en dieren (doelsoorten) in Natura 2000 WetVoor en activiteiten Regelgeving Effecten op soorten de Natura 2000 gebieden. in Natura 2000 gebieDe is Haringvlietmonding is onderdeel van de Voordelta, een beschermd natuurgebied dat Als verfijning van de beoordeling op habitats kunnen ook de efden er een vergunningplicht voor activiteiten die significant fecten worden bepaald op vogels, negatieve effuitmaakt ecten kunnen hebben op de Natura natuurwaarden. Voor Natura2000 onderdeel van het Europese 2000 netwerk. is een netwerk van vissen en zeehonden. De habitatdoelsoorten elft, fint, grijze zeehond en deze rapportage is op basis vanen de heeft instandhoudingdoelstellingen, Europese natuurgebieden als doel om kwetsbare planten diersoortenzeeprik, samenrivierprik, met gewone zijnvallen (nog) niet opgenomen in de effectenindicahet Beheerplan Voordelta en met behulp online effecteninhun leefgebieden te beschermen envan te de behouden. Deze Natura 2000zeehond gebieden onder tor. De doelen onderstaande dicator van het Ministerie van EL&I (lid 13) een eerste inschatting de Natuurbeschermingswet 1998. Vanuit deze wet zijn er specifieke gesteldanalyse voor hetis daarom gebaseerd op de instandhoudingsdoelstellingen gemaakt mogelijke negatieve effecten van Balance Island.(doelsoorten) behoudvan en de herstel van leefgebieden (habitats) en dieren in de Natura 2000 zoals geformuleerd in het BeheerVoordelta. De Gedeputeerde zal uiteindelijk bepalen er een vergungebieden. VoorStaten activiteiten in Natura 2000 of gebieden is er eenplan vergunningplicht voor ningplicht is en of significant een habitattoets uitgevoerd dient kunnen te worden. De activiteiten die negatieve effecten hebben op de natuurwaarden. Vis effectenindicator combineert informatie over de gevoeligheid van Voor deze en rapportage is op basis van de instandhoudingdoelstellingen, Beheerplan Voor zeeprik,het rivierprik, elft en fint geldt in de natura 2000 wetgedoelsoorten habitats met mogelijke verstoringen die kunnen Voordelta met behulp van de online effectenindicator het Ministerie van EL&I een een verbeteringsdoelstelling van de populatie. Deze optreden tenengevolge van activiteiten in Natura 2000 gebieden.van ving eerste inschatting mogelijke negatievedie effecten van Balance Island. De verbetering is voornamelijk afhankelijk van de opening van de HaDeze effectanalyse is gemaakt uitgevoerdvan op de basis van de activiteiten ringvlietsluizen (Kierbesluit). overlap hebben met de aanleg van Balancebepalen Island, zodat Gedeputeerde Staten zal uiteindelijk of eralle eenmovergunningplicht is en of een De hogere stroomsnelheden in het Slijkgat en de Hindergeul die als gevolg van Balance Island ontstaan gelijke effectenuitgevoerd meegenomen zijn. zijn: dammen en stuwen, habitattoets dient te Dit worden. vormen naar verwachting geen belemmering voor de migratie. dijk en kust verzwaring en grind en zandwinning. De in onderDe effectenindicator combineert informatie over de gevoeligheid van doelsoorten en habitats staand schema weergegeven habitats en doelsoorten zijn met mogelijke verstoringen die kunnen optreden ten gevolge van activiteiten in Natura 2000 instandhoudingdoelstellingen van kracht in Natura 2000 gebied gebieden. Deze effectanalyse is uitgevoerd op basis van de activiteiten die overlap hebben de Voordelta.
met de aanleg van Balance Island (‘dammen en stuwen’ dijk en kust verzwaring’ en ‘grind en zandwinning’), zodat alle mogelijke effecten meegenomen zijn De volgende habitats en doelsoorten zijn instandhoudingdoelstellingen van kracht in Natura 2000 gebied de Voordelta. Habitattypen
Habitatrichtlijnsoorten
H1110 H1140 H1310 H1320 H1330 H2110
H1095 H1099 H1102 H1103 H1364 H1365
Vogels A001 A005 A007 A017 A034 A043 A048 A050 A051 A052
Permanent overstroomde zandbanken (getijden) Slik- en zandplaten (getijdengebied) Zilte pionierbegroeiingen (zeekraal) Slijkgrasvelden Schorren en zilte graslanden (buitendijks) Embryonale duinen Roodkeelduiker Fuut Kuifduiker Aalscholver Lepelaar Grauwe Gans Bergeend Smient Krakeend Wintertaling
A054 A056 A062 A063 A065 A067 A069 A130 A132 A137
Pijlstaart Slobeend Toppereend Eider Zwarte zee-eend Brilduiker Middelste Zaagbek Scholekster Kluut Bontbekplevier
A141 A144 A149 A157 A160 A162 A169 A177 A191 A193
Zeeprik Rivierprik Elft Fint Grijze zeehond Gewone zeehond Zilverplevier Drieteenstrandloper Bonte strandloper Rosse grutto Wulp Tureluur Steenloper Dwergmeeuw Grote stern Visdief
Beheerplan Voordelta 2008)
14
15
Natura 2000 Wet en Regelgeving
Natura 2000 Wet en Regelgeving
Gewone zeehond
Vogels
De vertroebeling door de aanleg van Balance Island zal vooral tijdens en net na de aanleg het sterkst zijn. Door de werkzaamheden in de wintermaanden uit te voeren kunnen negatieve effecten geminimaliseerd worden maar het is niet uit te sluiten. Bij de aanleg van Balance Island wordt zoals eerder genoemd een gedeelte van de ondiepe kust opgespoten. Hierdoor verdwijnt een gedeelte van de habitat permanent overstroomde zandbanken. De zwarte zeeeend, roodkeelduiker, topper en de eidereend zijn afhankelijk van dit habitattype (1110), maar niet alle soorten zijn voor hun rust en voedselvoorziening afhankelijk van de Haringvlietmonding. In 2004 en 2005 zijn in de Voordelta voor de nul meting van de Tweede Maasvlakte vogel tellingen uitgevoerd.
De Lepelaar en Kluut zijn zeer gevoelig voor mechanische effecten. Het is van belang dat hier bij de aanleg aandacht aan besteed wordt en er gewerkt wordt op het moment dat het de minste verstoring voor deze soorten oplevert. De Bontbekplevier, Grote Stern en Visdief zijn zeer gevoelig voor optische verstoring. Verdere verstoringen hebben betrekking op het aanbod van voedsel. Vogels zijn afhankelijk van het aanbod van schelpdieren, bodemfauna en vis in het gebied. Als hier een verandering in plaatsvindt door verandering in de stroming, overstromingsfrequentie of verandering van de bodem heeft dit een effect op de populatie vogels.
Hieruit blijkt dat de grootste aantallen zwarte zee-eenden voorkomen in de gebieden Bollen van de Ooster en Bollen van Nieuwe Zand. De grootste aantallen Roodkeelduikers in de Voordelta blijken zich in het Brouwershavense Gat te bevinden. Overige concentratiegebieden zijn de kop van Schouwen-Duiveland en de kop van Goeree-Overflakkee en de hoek van de Brouwersdam nabij Goeree-Overflakkee (lid 12). Voor deze soorten zal het verdwijnen van habitattype 1110 in de Haringvlietmonding niet voor significante negatieve effecten zorgen.
De gewone zeehond gebruikt drooggevallen platen in de delta als rustgebied en is zeer gevoelig voor verstoringen. Landelijk is de staat van instandhouding gunstig, maar de staat van instandhouding in de Delta is ongunstig. Het doel is om het areaal rustgebied uit te breiden, zodat het grootbrengen van jongen mogelijk wordt. Balance Island draagt hierbij, maar het is van groot beland dat bij de aanleg van het eiland rekening gehouden wordt met het zoogseizoen (mei-augustus) van de gewone zeehond, zodat verstoring tot het minimum beperkt wordt.
De Grote Stern en de Visdief foerageren in de Haringvlietmonding, voornamelijk op zicht een vertroebeling als gevolg van de werkzaamheden kan een sterk negatief effect op deze soorten hebben. De Visdief en de Grote Stern zijn zomergasten, die vooral in de Voordelta verblijven van april tot september (lid 12).
De Toppereend populatie in de Haringvlietmonding is onderdeel van een grotere populatie die ook in het Haringvliet verblijft. De Toppereend gebruikt de monding van het Haringvliet voornamelijk om te rusten, terwijl er ’s nachts door de Toppereenden in de monding van het Haringvliet wordt gefoerageerd. In de wintermaanden vormt de Voordelta na de Waddenzee een belangrijk rust- en foerageergebied voor eidereenden in Nederland. De Eidereend is een schelpdieretende Zee-eend met een voorkeur voor ondiepe wateren. Het verdwijnen van habitattype 1110 heeft voor de Toppereend en de Eidereend negatieve effecten die verder onderzocht moeten worden.
Significantie effecten
Effecten elders
Voor de aanleg van de Tweede Maasvlakte is een beoordelingssysteem ontwikkeld om significantie van negatieve effecten in de Voordelta te toetsen (lid 14). Kort samengevat houdt de methode in:
Doordat de dynamiek van de Haringvlietmonding zal veranderen is er kans dat andere Natura 2000 gebieden dan de Voordelta beïnvloed zullen worden. Dit geld voor al voor Voornes Duin en de Duinen van Goeree en Kwade Hoek. Een verhoging van stroomsnelheid van het Slijkgat kan mogelijk invloed hebben op aanzanding van de Kwade Hoek. Het verondiepen van de Haringvlietmonding kan de Slikken van Voorne beïnvloeden. Hier is verdere studie naar nodig
afname minder dan 1% van het areaal of de populatieomvang in het betreffende gebied: het effect is niet significant; afname meer dan 5% van het areaal of de populatie-omvang in het betreffende gebied: het effect is zonder meer significant; de afname ligt tussen de 1% en 5%: de beoordeling is afhankelijk van de context.
~
Voor Balance Island is dit beoordelingssysteem toegepast om een inschatting te maken van de negatieve effecten. Het oppervlakteverlies van habitat H1110 is minder dan 0,2 % van het totale areaal van het habitattype in de Voordelta. Er is volgens dit beoordelingsysteem dus geen significant effect. De toename aan slik en zandplaten is meer dan 5% is een significant positief effect (het beoordelingsysteem kent alleen negatieve effecten) en het ontstaan van embryonale duinen is dermate zeldzaam dat geen percentage gegeven kan worden. Om andere significante effecten van Balance Island uit te sluiten moet ook een populatie analyse uitgevoerd worden voor de doelsoorten in het gebied. Er moet mogelijk rekening nog gehouden worden met het verlies van H1110 door de Tweede Maasvlakte.
Beheerplan Voordelta 2008)
Effecten op Habitats De duidelijkste verandering is het verlies van permanent overstroomde zandbanken (H1110) aan de daarvoor in de plaats komende habitattypes Slik en zandplaten (H1140 en H1310). Wanneer naar de huidige situatie wordt gekeken in relatie tot de Natura 2000 doelstellingen, blijkt dat Balance Island veel habitattypen zodanig verbetert dat de Natura 2000 natuurdoelstellingen worden gehaald.
Habitat type in de voordelta H1110 H1140A H1140B H1310A H1310B H1320 H1330 H2110
LSI (huidig)
Balance Island
+ + -+
N2000 + N2000 N2000 N2000 N2000 +
Permanent overstroomde zandbanken Slik- en zandplaten Slik- en zandplaten Zilte pionierbegroeiingen Zilte pionierbegroeiingen Slijkgrasvelden Schorren en zilte graslanden Embryonale duinen
Beoordeling tov natura2000 doelstelling. [ -- ] ruim onder doelstelling, [ - ] onder doelstelling, [ N2000 ] doelstelling gehaald, [ + ] Boven N2000 doelstelling
Beoordeling tov natura2000 doelstelling. [ -- ] ruim onder doelstelling, [ - ] onder doelstelling, [ N2000 ] doelstelling gehaald, [ + ] Boven N2000 doelstelling[p2] 16
17
Effecten op soorten
Vorm en functie
Vorm en functie
Binnen de randvoorwaarden die gesteld worden door de dynamiek van de delta is gezocht naar ontwerpvarianten van het eiland. Hierbij is gezocht naar mogelijkheden voor het maximaliseren van de natuurwaarden en accenten op recreatie en toerisme.
Basisvariant In zijn meest simpele uitvoering wordt Balance Island zoveel mogelijk aangelegd als kustboog. Hierbij wordt aangesloten op de Hinderplaat. De Hinderplaat zelf wordt vermeden, omdat het niet nodig is deze op te hogen en omdat dit een rustgebied is voor zeehonden. Het eiland wordt opgespoten tot net onder hoogwaterpeil. Hierdoor wordt de stroming bij opkomende vloed door het Slijkgat gedwongen. Golfwerking, stroming en wind worden vervolgens vrij spel gegeven om het zand hoger in het profiel te brengen. Deze variant heeft een geschat suppletievolume nodig van 3 miljoen m3 en is daarmee in aanleg het voordeligst.
Archipel
Natuurvariant
Een tweede variant bestaat uit het aanleggen van Balance Island als archipel van afzonderlijke platen, zoals die nu ook aanwezig zijn in het gebied. De platen grenzen aan de Hinderplaat. Het werken met losse eilanden schept een vorm van zonering die het mogelijk maakt om op het zuidelijkste eiland natuurrecreatie toe te staan en zorgt voor meer gradiënten in hoogte, wat aantrekkelijk is voor natuurontwikkeling.
Bij de aanleg van de natuurvariant is gestuurd op het aanbrengen van een zo’n gunstig mogelijke habitat voor zeldzame natuur. Door de aanleg van Balance Island ontstaat 120 hectare aan extra intergetijdengebied: slikken en zandplaten en 16 hectare aan duinen. Door hierbij verschil in (micro)reliëf aan te brengen en te variëren in de hoeveelheid schelpen in het opgespoten zand, ontstaat er een zeer gevarieerd gebied met een verscheidenheid aan habitats en gradiënten van laag naar hoog, nat naar droog, en zout naar zoet. In de huidige situatie staan de meeste slikken en schorren bij vloed onder water waardoor de broedgelegenheid minimaal is.. Door de uitbreiding van het intergetijdengebied zal de draagkracht van de Haringvlietmonding voor soorten die slikken en schorren als rust en foerageergebied gebruiken vergroten. De duinen rij die op Balance Island ontstaat vormt een geschikte broedgelegenheid voor sternachtige (als Grote Stern, Visdief en Dwergstern), de Kleine Mantelmeeuw en strandbroeders als Strandplevier en bontbekplevier. De Grote Stern, Sisdief en Dwergstern zijn grondbroeders van kale grond, bij voorkeur op schelpen (lid 1). De Strandplevier en de Bontbekstrandloper hebben stranden of duinen nodig om te broeden. Het ontbreken van predatoren als de vos en de afwezigheid van verstoring maken Balance Island erg geschikt als broedgelegenheid.
Op deze duinen die zelden worden overstroomd kunnen embryonale duinen ontwikkelen. Dit habitattype bestaat uit soortenarme pionier duinen met begroeiingen van vooral Biestarwegras in wisselende dichtheden, in afwisseling met kaal zand en of vloedmerkbegroeiingen (habitat kernschets). Deze hebben een standplaats met invloed van zout grondwater, die alleen bij hoge vloeden worden overstroomd. Op plaatsen waar geen overstroming meer plaatsvindt van de zee en de regenwaterinvloed toeneemt in de vorm van het ontstaan van een zoetwaterlens zal de ontwikkeling plaatsvinden van helmgras verbonden aan het habitattype Witte duinen. Een zoetwaterlens ontwikkelt zich bij een hoogte waar zout-brak grondwater geen invloed meer heeft op het maaiveldniveau en regenwater inzijgt in het duin. Het eiland wordt zo aangelegd dat er voldoende dynamiek aanwezig is in de zin van verstuivingen en overstromingen om de vegetatie niet de overhand te laten nemen. Door voldoende hoogte te creëren worden overstromingen in het broedseizoen voorkomen.
Voor het ontstaan van een duinenrij is de breedte van het strand van belang bij ontwikkeling van de duinvoet en jonge duinen (embryonale duinen). Bij een strandbreedte van 60-80 meter zal de duinvoet eerder door invloed van stormen afslaan en bij een strandbreedte van 150-300 meter aangroeien (lid 15). Balance Island zal op het breedste punt 300-500 breed zijn, hier bevinden zich ook de hoogste delen van Balance Island. De aangelegde duinen zullen op de breedste punten aangroeien en op de minder brede punten afslaan waardoor er hier slikken en schorren ontstaan.
Archipel
Basisvariant
18
Natuurgradiënten bij Balance Island
19
Vorm en functie
Vorm en functie
Natuurrecreatie Balance Island biedt mogelijkheden voor gebiedsontwikkeling tezamen met andere projecten. In de meest natuurlijke variant is het de bedoeling de invloed van menselijk aanwezigheid zover mogelijk te beperken en de natuurwaarde te maximaliseren. Om ook de mogelijkheid te geven mee te genieten van het natuurschoon wordt een passantenhaven aangelegd met een uitkijkpost. Een dergelijke constructie is eerder toegepast in het IJsselmeer (‘ De Kreupel’ )
Zonering maakt recreatie mogelijk zonder verstoring van de natuur
Natuurvariant
Uitkijkpost in recreantenhaven
20
21
Vorm en functie
Vorm en functie
De super strekdam
Toeristische potentie superstrekdam
Aquacultuur
Zeewierkweek
De super-strekdam richt zich op toerisme. Daarnaast concentreerd de stroming zich meer in het Slijkgat, wat de werking van Balance Island potentieel verbeterd. Een van de bestaande strekdammen aan de Kop van Goeree wordt geüpgrade naar een super strekdam van 1200m. De locatie ‘het Flaauwe Werk’ wordt in de Kustvisie 2050 (lid 6) aangemerkt als een zwakke schakel. De superstrekdam zorgt dat het strand hier aangroeit. De duinen ontvangen zo meer bescherming tegen golfbelasting en uiteindelijk wordt de strekdam zelf ook beschermd door het zand. De super-strekdam van 1200m wordt begroot op 6 miljoen euro aanlegkosten. Nader onderzoek is nodig naar de terugverdientijd. De strekdam levert jaarlijkse besparingen in baggeren van het Slijkgat en kustveiligheid terplaatse.
De super strekdam ligt in het toeristische gebied van Hoofddorp en kan eenvoudig uitgroeien tot een toeristen hot spot. Het Westelijk aangegroeide strand heeft een ideale zon-oriëntatie en vormt een knusse kom voor strandbezoekers. De Oostkant van de strekdam vormt een luwte zone ideaal voor een zeehaven. Uit gesprekken met het recreatieschap Zuid Holland blijkt dat in deze regio behoefte is voor een zeehaven van tenminste 300 plaatsen. De dam zelf kan een boulevard worden met een hotel en congrescentrum als toonbeeld voor de Nederlande DeltaTechnologie.
In estuariene gebieden is de productiviteit van planten en dieren hoger dan op open zee. Daarnaast zijn er in deze gebieden minder effecten van golven. Dit maakt deze gebieden erg geschikt voor de productie van zilte producten, zoals schaal- en schelpdieren en zeewier. Balance Island biedt kansen voor vormen van aquacultuur. De toepassing van aquacultuur kan gekoppeld worden aan toerisme. Verse en lokaal geproduceerde zilte producten kunnen direct worden verkocht aan lokale restaurants of winkels. Vormen van aquacultuur, waarbij de omliggende omgeving niet (of weinig) geaffecteerd wordt zijn mogelijk in het natura2000 gebied. Dit kunnen bijvoorbeeld de kweek van schelpdieren of zeewier zijn.
Zeewier groeit snel en is rijk aan eiwitten, fosfaat en andere potentiële grondstoffen. Het kan als grondstof gebruikt worden voor diverse producten, zoals veevoeder of biobrandstof. De commerciele kweek van zeewier wordt momenteel nog niet in Nederland gedaan. Er wordt nog onderzoek gedaan naar de (on)mogelijkheden van zeewierkweek, met een proef in de Oosterschelde (Schelphoek). Hier wordt onderzocht welke soorten en methoden geschikt zijn om een commerciële en duurzame kweek mogelijk te maken. Daarnaast onderzoekt men ook toepassingsmogelijkheden voor zeewier. Het kweken van zeewier in open water, op een commerciële schaal is nieuw voor Nederland. Dit geeft mogelijkheden en kansen voor Balance Island als potentieel testgebied voor de kweek van zeewieren, of een gecombineerde teelt.
Schelpdierproductie Al enige jaren worden er initiatieven opgestart om de overgang van de huidige ‘bodemberoerende’ mosselzaadvisserij naar een meer duurzame manier van vissen te versnellen. Hierdoor wordt mosselzaad ingevangen door middel van Mosselzaadinvanginstallaties (MZI’s). Deze systemen zijn zo ontworpen dat mosselzaad uit de waterkolom zich vasthecht en naar een klein formaat opgroeit. Het mosselzaad kan vervolgens worden geoogst en uitgezaaid in mosselpercelen. Het plaatsen van MZI’s gebeurt al in de Voordelta. Balance Island biedt ook kansen voor de opgroei van mosselen naar consumptie formaat. Een veelgebruikte techniek is de toepassing van ondergedompelde longlines. Het is hiermee mogelijk om mosselen te kweken op de manier, die ook al toegepast wordt in de Oosterschelde. Met het creëren van een relatief rustig gebied kan deze bewezen techniek worden toegepast. Het opkweken van mosselen in een luwte is ook vele malen gemakkelijker dan op open zee, wat faalfactoren reduceert en de kweek meer rendabel maakt.
Recreatieve mogelijkheden
Schelpdieren als bescherming Balance Island kan gedeeltelijk op de kop, of langs de vaargeul beschermd worden met een verharding van schelpdieren zoals oesters. Banken van oesterschelpen reguleren de golfslag. De oesterlarven hechten zich aan schelpen waar aan de achterzijde nieuwe oesters hechten. Hierdoor ontstaat een levend rif. Dit rif remt zowel de erosie op een duurzame, natuurlijke manier en verhoogt de biodiversiteit van het gebied
~
Ligging super strekdam ten opzichte van Balance Island
Artist impression van de super strekdam
Invanginstallatie voor mosselzaad (lid 16)
22
23
Economische haalbaarheid Om aan te tonen dat Balance Island een haalbare innovatie is, is er een Maatschappelijke Kosten en Baten Analyse (MKBA) uitgevoerd op de bestaande wet en regelgeving en is een doorkijk gemaakt naar het toepassen van het concept in andere gebieden.
Maatschappelijke kosten en baten
Economische haalbaarheid Baten
Reductie vaargeulonderhoud
De baten van Balance Island komen voor een groot gedeelte uit een stijging van de waarde van het ecosysteem, en uit de reductie in vaargeulonderhoud. Ook de voorziene kosten voor compenserende maatregelen als gevolg van het Kierbesluit hoeven mogelijk slechts gedeeltelijk te worden uitgevoerd indien de zoutreductie minder wordt. Een aantal verwachte baten kon niet worden doorgerekend vanwege te grote onzekerheden.
De verwachting is dat Balance Island een positief effect heeft op het vaargeulonderhoud. Door het concentreren van de stroming in de vaargeul, neemt de diepte toe. Uit een interview met het Havenbedrijf van Rotterdam bleek dat het havenbedrijf jaarlijks € 600.000 tot € 1.000.000 uitgeeft om de vaargeul op een diepte te brengen van -5,5 m NAP. Deze kosten worden gemaakt bovenop het reguliere onderhoud van RWS om de bodem op -4 m NAP te brengen. In de analyse wordt er vanuit gegaan dat deze extra kosten bespaard kunnen worden.
Voor de MKBA analyse is uitgegaan van de variant met maximale naatuurwaarden. Hierbij is meer zand aangebracht dan strikt noodzakelijk, met als doel de natuurwaarden te verhogen. Ook is Waarde ecosysteem rekening gehouden met de aanleg van een passantenhaven. In de De stijging van de waarde van het ecosysteem is gebaseerd op het analyse wordt een termijn overzien van honderd jaar en aanleg van Economische haalbaarheid rapport ‘ A pilot study in the consequenses of an open HaringvlietBalance Island in 2020. In de analyse wordt gewerkt met het prijsaan teis tonen dat Balance een haalbare innovatie is, is een analyse op Scenario for changes in ecosystem services and uitgevoerd their monetary peil van 2012. Voor zowel kostenOm als baten een discontovoet vanIsland de maatschappelijke kosten en baten (MKBA analyse), de bestaande wet en regelgeving en value’ van de Universiteit Wageningen (lid 17). In de onderstaande 5,5% (2,5% plus 3% risico-opslag) gehanteerd. Voor de fasering van is een doorkijk gemaakt naar het toepassen van het concept in andere gebieden. tabel zijn de waarden weergegeven die in het rapport zijn gehande investeringskosten is verondersteld dat de kosten worden geteerd voor de verschillende subecosystemen aan de zeezijde van maakt in de jaren 2017 (25%), 2018 (50%) en 2019 (25%); Maatschappelijke kosten enhetbaten Haringvliet Deze subecosystemen geven directe en indirect Voor de MKBA analyse is uitgegaan van deaan variant met maximale naatuurwaarden. Hierbij is Kosten bijdragen het menselijk welzijn, de zogenaamde ecosysteemmeermet zand aangebracht danen strikt diensten. noodzakelijk, met als doel de natuurwaarden te verhogen. In de analyse is rekening gehouden de kosten voor aanleg Deze ecosysteemdiensten kunnen opgedeeld worden in; Ook is rekening gehouden met de aanleg van een passantenhaven. In de analyse wordt een ontwerp van het eiland en de haven en kosten voor onderhoud. De provisiediensten (de middelen die we krijgen van de natuur, o.a. termijn overzien van honderd jaar en aanleg van Balance Island in 2020. In de analyse wordt kosten voor aanleg van het eiland zijn gemaakt op basis van een regulerende diensten (o.a. kustbescherming, erosiepreventie) gewerkt met het prijspeil van 2012.vis), Voor zowel kosten als baten is een discontovoet van berekend volume en een geschatte prijs van 6,euro per m3. Deze en culturele diensten recreatie,van studie, Door de aanleg 5,5% (2,5% plus 3% risico-opslag) gehanteerd. Voor (o.a. de fasering de kunst). investeringskosten prijs is mede bepaald op basis is van kubiekemeter prijzen die zijn van Balance Island treedt een verschuiving op in de ecosystemen. verondersteld dat de kosten worden gemaakt in de jaren 2017 (25%), 2018 (50%) en 2019 betaald voor aanleg van de Zandmotor. Hierbij ontstaat 99 hectare ondiepe kustzone en 16 hectare stui(25%); De kosten van de haven zijn geraamd door Grontmij op basis van ervaringen met de bouw vend duingebied. De verschuiving in ecosysteemdiensten Kosten ‘De Kreupel’ 1 en 2. Zie van natuurgebied en passantenhaven resulteert in een baat van 880.000 euro per jaar. In de analyse is rekening gehouden met de kosten voor aanleg en ontwerp van het eiland en tabel.
halte van het Haringvliet, is hiervan uiteindelijk geen inschatting gemaakt van optredende economische schade als gevolg van het Kierbesluit. Een schatting is dat grofweg de helft van de compensatiegelden bespaard kan worden. Als kostenbesparing wordt hierom 20 miljoen euro opgevoerd en geen jaarlijkse compensatie voor gewasopbrengst.
Compensatie Kierbesluit De uitvoering van het Kierbesluit heeft geleid tot een aantal toezeggingen van het rijk om compenserende maatregelen uit te voeren. Deze moeten de te verwachten verziltingproblemen voor drinkwaterwinning compenseren. Een van de voorziene maatregelen is het verplaatsen van inlaatpunten. Voor het waterleidingbedrijf Evides is deze verplaatsing onontkoombaar vanwege de lage zouttolerantie voor drinkwaterwinning (150 mg/l). Voor Landbouw zijn de toleranties hoger en gewas afhankelijk. Omdat bij concentraties hoger dan 300 mg/l doorgaans geen water wordt ingenomen, wordt dit als maximumgrens gezien. Bij deze concentraties is er geen aantoonbare schade aan gewassen zoals aardappelen. Zoutgevoelige teelt komt weinig of niet voor in het gebied. Omdat een vermindering van landbouwopbrengsten zowel afhangen van het inlaatregime, de gewaskeuze, bewateringmethode en het zoutge
de haven en kosten voor onderhoud. De kosten voor aanleg van het eiland zijn gemaakt op basis van een berekend volume en een geschatte kuubprijs van € 6,-. Deze prijs is mede bepaald op basis van kuubprijzen die zijn betaald voor aanleg van de zandmotor. De kosten van de haven zijn geraamd door Grontmij op basis van ervaringen met de bouw van natuurgebied en passantenhaven ‘De Kreupel’ 1 en 2. De volgende kostenposten worden hierin onderscheiden: Kostenpost Engineering Baggerwerk Aanleg onderwaterdammen Aanleg beschermkade Aanleg rietland en vegetatie Aanleg uitkijkpost Aanleg Stijgers Totaal Passantenhaven:
Bedrag (Euro) 310.000 100.000 100.000 950.000 300.000 165.000 320.000 € 2.255.000
waarden weergegeven Aanlegkosten passantenhavendie in het rapport zijn gehanteerd voor de verschillende subecosystemen aan de zeezijde van het Haringvliet.
Subecosysteem voor Kust Haringvliet Waarde [Euro/ha/jaar] Baten Coastal De batenWaters van Balance Island komen voor een groot gedeelte uit een5.798 stijging van de waarde Intertidal mud and sand 11.153 van het ecosysteem, en baten als gevolg van een reductie in vaargeulonderhoud. Ook de Beach 7.272 voorziene kosten voor compenserende maatregelen als gevolg van het Kierbesluit hoeven Intertidal wetland 11.628 mogelijk slechts gedeeltelijk te worden uitgevoerd indien de zoutreductie minder wordt. Een Dune 24.563 aantal verwachte baten kon niet worden doorgerekend vanwege te grote onzekerheden. Economische waarde ecosystemen
Waarde ecosysteem Deze subecosystemen geven directe en indirect bijdragen aan het menselijk welzijn, de
De stijging vanecosysteemdiensten. de waarde van het ecosysteem is gebaseerd opkunnen het rapport ‘ A pilotworden study in zogenaamde Deze ecosysteemdiensten opgedeeld in; the consequenses(de of middelen an open Haringvliet-Scenario changes ecosystem services and provisiediensten die we krijgen van defornatuur, o.a.invis), regulerende diensten their value’ van de Universiteit en Wageningen. In de onderstaande tabel zijn de (o.a. monetary kustbescherming, erosiepreventie) culturele diensten (o.a. recreatie, studie, kunst).
Door de aanleg van Balance Island treedt een verschuiving op in de ecosystemen. Hierbij ontstaat 92 hectare ondiepe kustzone en 16 hectare stuivend duingebied. De verschuiving in Bron rikz, mer etc. in een baat van 850.000 euro per jaar. ecosysteemdiensten resulteert 24
Reductie vaargeulonderhoud
Aanleg van een strand
25
Economische haalbaarheid
Economische haalbaarheid
Kustonderhoud
Daar komt bij dat de effecten op de kust niet overal gelijk zijn. Voorne heeft een beschutte positie bij Noordwestelijke winden, en zal bij een Zuidwestelijke wind beschut worden door Balance Island. Het effect op het Flaauwe Werk is een beschutting bij Noordwestelijke winden, maar heeft wel te maken met een directe invloed van Balance Island op zowel de stroming, getij als golfslag. De oostelijke kop van Balance Island ligt in principe niet vast en het aangroeien en verplaatsen van platen kan effect hebben op de kustlijn. Mede hierom is er ingeschat dat er jaarlijks onderhoud nodig is om een zekere ‘fijn afstelling’ te krijgen van de lokale morfologie en is hiervoor een jaarlijkse kostenpost gerekend van 600.000 euro en wordt een besparing van kustonderhoud vooralsnog niet meegerekend als baat.
Jaarlijks wordt 12 miljoen m3 zand gesuppleerd langs de Nederlandse kust om deze op zijn plek te houden. In de monding van het Haringvliet is veel zand aanwezig en het onderhouden van de kustlijn (positie) vereist weinig zand. Sinds 2001 is er bij Voorne 1,3 miljoen m3 zand gesuppleerd en bij het eiland Goeree 1,9 miljoen m3 zand. Bij Voorne en langs de noordelijke kust van Goeree wordt daarnaast gesuppleerd om de veiligheid te blijven waarborgen. Zowel de kust van Voorne als bij bij het Flaauwe Werk langs de noordelijke kust van Goeree bevinden zich zwakke schakels in de zeewering. Bij Voorne is in de afgelopen 40 jaar meer dan 10 miljoen m3 zand gesuppleerd op het strand of als versterking van de duinen. De laatste versterking was in 2010. (lid 18) Bij het Flaauwe Werk, is ongeveer 5 miljoen m3 gesuppleerd. Een vermindering van de golfbelasting als gevolg van Balance Island zal waarschijnlijk leiden tot een hoger veiligheidsniveau en omdat de ‘zandhonger’ van het systeem kleiner wordt, mogelijk ook minder suppleties. Omdat het systeem gedeeltelijk aan het verzanden is, is echter niet duidelijk hoeveel Balance Island hierin kan besparen.
26
De MKBA laat zien dat Balance Island positief scoort. De waarde van het ecosysteem neemt toe, de baggerkosten gaan omlaag en er zijn minder mitigerende maatregelen nodig
27
Economische haalbaarheid
Vervolgstappen
Uitvoerbaarheid
Onderbouwing
Potentieel
De aanleg van Balance Island wordt uitgevoerd met bestaande technieken die worden toegepast voor het kustlijnonderhoud, aanleg van havens en eilanden en die is toegepast bij het opspuiten van de Zandmotor. Zand wordt met baggerschepen aangevoerd vanaf de bodem van de Noordzee. Bij een waterdiepte van 5 meter of meer kan een lading gebaggerd zand in één keer worden gesuppleerd door ‘klappen’. Hierbij gaat de bodem van het laadruim van het baggerschip open. Deze methode is snel en goedkoop. Balance Island zal echter vooral bestaan uit suppleties in ondieper water. Daartoe wordt gebruik gemaakt van persleidingen en technieken als ‘rainbowen’ waarbij zand wordt opgespoten. Is een gebied eenmaal hoog genoeg om droog te vallen, dan worden doorgaans ook bulldozers en graafmachines ingezet. Deze manier van werken is arbeidsintensiever en daardoor duurder.
Het projectteam heeft meerdere interviews gehouden met onder andere Rijkswaterstaat, Recreatieschap Zuid Holland, waterleidingbedrijf Evides, Waterschap, TU Delft en lokale vissers. Hieruit blijkt dat er veel verschillende opvattingen zijn over hoe het natuurlijk systeem reageert op Balance Island en over welke doelen het eiland zou moeten dienen.
Naast de fysische onderbouwing is het van belang het concept van Balance Island toe te passen op andere locaties. Binnen de Zeeuwse Voordelta zijn meerdere potentiele locaties waar het concept van Balance Island benut kan worden. Nieuwe eilanden bieden mogelijkheden voor kustveiligheid, toerisme, aquacultuur en tegen verzilting. Ook internationaal zijn mogelijkheden. In de delta van Shanghai spelen problemen die veel lijken op die in Nederland.
Het functioneren van Balance Island als zoutbuffer dient eerst nader onderzocht te worden. Bijvoorbeeld via hydraulisch modellen kan onderzoek worden aangetoond welke zoutreducties kunnen worden gehaald en onder welke omstandigheden. Daarnaast kan op deze manier de vorm van het eiland worden geoptimaliseerd en de morfologische verandering beter worden ingeschat.
De Yangtze rivier is een belangrijke zoetwaterbron voor Shanghai. Bij lage rivier debiet komt het voor voor dat zeewater ver de rivier optrekt en de zoetwater-inlaatpunten voor de stad en landbouw bedreigt. Het zoute water trekt diep in de Noordelijke monding van de Yangtze en stroomt als brak water weer terug door de Zuidelijke monding. Drie van de vier grootste zoetwater inlaatpunten liggen hier waardoor zoetwaterschaarste ontstaat. De kleine zandbanken voor de Noordelijke monding kunnen vergroot worden tot een Balance Island. Hierdoor zal de Noordelijke monding langer zoet water vasthouden. De zee zal hier dan minder diep in de Yangtze optrekken. Deze Shanghai variant van Balance Island is interessant voor meer onderzoek. Potentiele locaties bevinden zich in delta’s als de Mekong, Hudson-Bay en Amazone
Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden kan er hinder zijn voor scheepvaart. De grote scheepvaartroutes lopen vanaf zee richting Rotterdam en ondervinden weinig hinder. Lokale vissersschepen en recreatievaart ondervinden meer hinder. Het opspuiten van Balance Island duurt enkele weken en vereist goed weer. Het moet daarom buiten het stormseizoen worden uitgevoerd. Als gevolg van de werkzaamheden kunnen pluimen van fijn slib ontstaan. MER studies ten bate van Maasvlakte 1 en 2 hebben aangetoond dat deze tijdelijk van aard zijn en doorgaans binnen een getij-cyclus verdwijnen.
~
~
Balance Island Kosten/baten volgens MKBA methodiek Investeringskosten B&O-kosten Verminderde B&O-kosten (besparing baggerkosten) Vermeden investeringen (reductie mitigatie) Totaal Contante Waarde Kosten
(mln. €) -26,7 -10,9 10,9 19,0 -7,7
Economische waarde toename volgens MKBA methodiek Totaal Contante Waarde Economie door toename ecosysteem
(mln. €) 15,3
Totaal MKBA-saldo
7,6
Baten-kosten verhouding
2,0
Uitkomsten Maatschappelijke Kosten - Baten Analyse
Uitvoerbaarheid
28
De aanleg van Balance Island wordt uitgevoerd met bestaande technieken die worden toegepast voor het kustlijnonderhoud, aanleg van havens en eilanden en die is toegepast bij
29
Projectgroep
Literatuur en bronvermelding 1
2
12 RIKZ, 2007, Natuurcompensatie Maasvlakte Twee in de Voordelta. De inzet
Baptist, M.J., Mesel, I. de, Stuyt, L.C.P.M., Henkens, Molenaar, H. de, Wijsman, J., Dankers, N., Kimmel, V., (2007). Herstel van estuariene dynamiek in de
van kennis over de ecologie en morfologie van de Voordelta om het
Zuidwestelijke Delta. Texel, IMARES rapport C119/07.
maatregelenpakket ter compensatie van de natuureffecten van de Tweede Maasvlakte te verantwoorden. Met kaartenatlas. Rapport RIKZ 2007.006.
Savenije, Hubert H.G. 2005. Salinity and Tides in alluvial Estuaries. Elsevier
13 Effectenindicator,Ministerie van EL&I Beschikbaar op www.synbiosys.alterra.
Sciense. 3
nl/natura2000/gebiedendatabase.aspx?subj=n2k&groep=9&id=n2k113&top
Van zoet naar zout in 5 dagen? Analyse zoutmetingen inlaatproef Haringvliet
ic=effectenmatrix (1 februari 2012)
in maart 1997, RIZA rapport 2003.001 4
14 Planologische Kern Beslissing Project Mainportontwikkeling Rotterdam,
Van Vessem. 1998. MER Beheer Haringvlietsluizen, over de grens van zout en
2006, Ministerie van infrastructuur en Milieu.
zoet. Deelrapport Morfologie en kwaliteit, Morfologie Monding Haringvliet. 5 6
Rapport RIKZ 98.016.
15 Damsma, 2009,
MER Beheer Haringvlietsluizen, 1998. Over de grens van zout en zoet.
16 Van Nieuwenhove, foto van website.
Deelrapport Water- en zoutbeweging. RWS 98/093.
17 Universiteit Wageningen, 20.., A pilot study in the consequenses of an open Haringvliet-Scenario for changes in ecosystem services and their monetary
Kustvisie 2050 – Nader Kustmorfologisch onderzoek Duinvoetverdediging,
value.
Schulpengatse dam, voedingsbanken en strandhaken. Provincies Noord en
Sander van Rooij Edwin Verduin Marco van Kersten Hanneke Hoogendoorn
Bart van Bueren
Emil Kuijs
18 Kustlijnkaartenboek.Rijkswaterstaat, jaarlijkse uitgave op www.kustlijnkaar
Zuid Holland. April 2001.
pagina 1 van 1
7
ten.nl
Bruun, P. en Gerritsen, F., 1960, Stability of coastal inlets. North-Holland Pub.
19 Shanghai informatiebronnen http://english.people.com.
Co. 123 pag. 8
Haring, 1967, HARING, J., 1967, De verhouding van getijvolume en
cn/90001/90776/90882/7391231.html http://www.chinarjw.com/n13/n120/
doorstroomprofiel in de zeegaten Haringvliet, Brouwershavense Gat,
c360/content.html
Oosterschelde en in de mond van de Rotterdamse Waterweg uit alle Vogelfoto’s:
beschikbare waarnemingen. Nota K 271, Rijkswaterstaat. 9
Alle vogelfoto’s zijn ter beschikking gesteld door dhr. Steve
Coastal engineering. Volume 57, feb 2010. Uitgewerkt en toegepast in het
Geelhoed, waarvoor onze dank.
programma Mepbay.
Dankwoord Deze rapportage is het resultaat van een team van Young Professionals van Grontmij, Imares en Waterarchitect. Dit team had dit echter niet kunnen doen zonder de hulp en steun van vele geïnteresseerde en vakbekwame mensen die ons vaak geheel belangeloos van informatie, contactpersonen, feedback en extra motivatie voorzagen. Wij willen iedereen die zich heeft ingezet om het concept Balance Island te promoten en verder te ontwikkelen van harte bedanken.
30
Luchtfoto’s Nederlandse kust:
10 Steenbergen, J., 2004. Het effect van sterk wisselende zoutgehalten op het
‘https://beeldbank.rws.nl, Rijkswaterstaat’.
benthos in de Westerschelde en de Haringvlietmonding. RIVO rapport C075/04 11 Wijnhoven, S., Hummel, H., 2008, Historische ontwikkeling macrofauna levensgemeenschappen Rijn-Maas-monding, Biesbosch, Hollandsch Diep,
Wij hebben getracht alle rechthebbenden van het beeldmateriaal te achterhalen,
Haringvliet en Haringvliet voordelta vanaf 1960 met het oog op de
mocht er desondanks iets afgebeeld zijn waar je rechten op meent te hebben, neemt
toekomst, 121p., KNAW-NIOO 2008-12
u dan contact met ons op.
31
32