Stel je eens voor: je weet niets van uilen af en je gaat tijdens een initiatieweekend op nachtexcursie in één van de meest bekende en best geïnventariseerde bossen van de Vlaamse Ardennen, met de bedoeling de diverse soorten uilen die er wonen te leren kennen.
Grote leembraam — foto's: Henk Coudenys
Braam zoekt naam – en (h)erkenning!
J
e bent nog geen honderd meter gevorderd of je werd al met zeven uilensoorten geconfronteerd waarvan je nog nooit had gehoord. Daarnaast heb je een handvol soorten waargenomen die ook voor de gids nieuw zijn en nochtans is hij een specialist in zijn vakgebied. Hou de verbazing die dit fantasievoorbeeld bij je opwekt nu even vast en vervang in elk van de voorgaande zinnen ‘uilen’ door ‘bramen’. Plots is dit geen fictief voorbeeld meer maar een accurate weergave van de realiteit: het bos in kwestie is het Bos Ter Rijst te Schorisse; de gids is Karst Meijers, een bramenspecialist uit Friesland die reeds twintig nieuwe soorten heeft beschreven. De initiatiecursus vond plaats tijdens het weekend van 21 tot 23 juni, op initiatief van de plantenwerkgroep Vlaamse Ardennen plus. In het Bos Ter Rijst groeien minstens een tiental soorten bramen. Ter vergelijking: er broeden twee soorten uilen (bosuil en ransuil), er groeien vijf soorten zegges (boszegge, hangende
zegge, ijle zegge, pilzegge en bleke zegge), er staat één soort goudveil (verspreidbladig goudveil) en er groeien heel veel wilde hyacinten. Vooral voor deze laatste is dit stukje oud bos beroemd onder natuurliefhebbers. Onder de plaatselijke bramen zijn er een handvol – drie, vier, vijf, zeven? We weten het nog niet - die nog geen wetenschappelijke naam hebben, gewoonweg omdat ze nog nooit als afzonderlijke soort zijn herkend en beschreven. Als plantenliefhebber hoef je echt niet naar het Amazonewoud of de delta van de Mekongrivier te reizen om pionierswerk te verrichten en nieuwe soorten te ontdekken. Dat kan je ook door je als één van de eersten in ons land in het geslacht Rubus te verdiepen terwijl je in de best geïnventariseerde bossen van Oost-Vlaanderen rondstruint. Ter illustratie dit korte excursieverslag: Op zondagochtend dalen we af richting Bos Ter Rijst, vanaf de parking aan het uitkijkpunt in de straat genaamd Bosgat, via het kleine paadje tussen de 12
huizen. We zijn nog maar twintig meter ver of Karst toont ons Rubus loehrii, ook bekend als harige humusbraam. Het pad loopt nog tien meter verder omlaag, tot aan de rand van een maisakker. In die tien meter zamelt hij van twee braamstruiken herbariummateriaal in, om aan zijn collectie ‘nog onbekende Belgische bramen’ toe te voegen. We vervolgen onze weg over privéterrein, door een ezelweide en een boomgaard. De bosrand wordt overheerst door grote leembraam, een goed herkenbare soort die in Schorisse veelvuldig voorkomt maar die nog niet officieel als soort is erkend. Zijn verspreiding is nog onvoldoende onderzocht en de publicatie van een wetenschappelijke naam met uitgebreide beschrijving, is bijgevolg nog niet aan de orde. We geven hem Rubus declercqii als voorlopige werknaam (ere wie ere toekomt, Ronny!). Aan het einde van de boomgaard vinden we reeds onze derde nog onbekende bramensoort. We zijn pas driehonderd meter van de parking vandaan. Er volgen die ochtend nog de volgende herkenbare