3 minute read
In memoriam: Geert Colembie
In memoriam
Geert Colembie
Advertisement
Mijn eerste kennismaking met de immer rustige Geert gaat terug naar 1979. In de eerste kandidatuur biologie bracht professor Coomans ons de insecten aan. Voor mij waren dat niet direct de dieren die mijn interesse wisten te wekken. Toch bleek de kennis van het onderscheid tussen een vlinder, een hommel en een sprinkhaan onvoldoende om te kunnen slagen voor het vak dierkunde. Geert bleek mijn reddende engel om mijn praktische kennis over de Arthropoden bij te spijkeren. Hij beschikte immers over een insectengids die ik mocht ontlenen. Steenuilen, gekraagde roodstaarten en trekvogeltellingen werden door de jaren heen zowat ons bindmiddel. Alleen in de ’80 en ’90-er jaren hielden we er een regelmatig contact op na. Met de tijd bleef het bij occasionele ontmoetingen, frequent naar aanleiding van waarnemingen waarvan ik de correctheid in twijfel trok. De laatste was een groep van meer dan 40 lepelaars. Kon dat wel? Alleen de a irmatie van Geert verstrekte mij het fiat de waarneming digitaal in te geven. Niets ontsnapte aan Geert’s uiterst scherpe waarnemingszin. Hoe hoog zijn gevleugelde vrienden ook vlogen, hoe miniem hun geluid of hoe ver ze ook verwijderd waren, steeds wist hij er een correcte naam op te plakken. Niet alleen de soortnaam maar frequent ook het geslacht en/of de leeftijd kon hij achterhalen. Hij was overduidelijk een discipel van de eerste generatie ornithologen - die naam waardig - van toen nog Wielewaal Schelde-Leie. Met figuren als Marcel Nachtergaele, Gust Schamelhout en Daniël Packet deelde hij ontegensprekelijk de passie voor de ornithologie. Aan Geert Delsoir had bij een boezemvriend. Met de jaren bleek Geert vooral een voortrekker te worden van bio-landbouw. Gegroeid vanuit een traditioneel landbouwbedrijf waar vooral gefocust werd op productie en kwantiteit, verlegde Geert de klemtoon naar kwaliteit. Unieke aardappelrassen die hun afzet vonden in uitgelezen restaurants werden in kleine hoeveelheden en met de meeste zorg gekweekt. Hij was in dit opzicht ontegensprekelijk een pionier in onze regio. Als geen ander wist hij op een diplomatische wijze een brug te slaan tussen de traditionele landbouw en bio-landbouw. Hij bewandelde de gulden middenweg. En dan bereikten mij, meestal via zijn zus en schoonbroer Carl, de onheilsmeldingen. Geert had kanker. Ongeloof en vooral opstandigheid domineerden mijn gemoed. Zijn vechtlust werd exemplarisch en toch werd het een ongelijke strijd. Tot enkele dagen voor 15 januari gaf hij quasi dagelijks nog waarnemingen in. Zijn zus Mimi vertelde me dat zelfs tijdens zijn verblijf in het UZ dé verrekijker een onmisbaar instrument was. Een overvolle kerk nam afscheid van Geert. Op zijn bidprentje werden twee emblemen afgebeeld. Geert met één van zijn ontelbare verrekijkers om de
foto's: Geert Delsoir
hals op de voorzijde. Starend naar de hemel. Kon het symbolischer? Een getaande huid, een grijze haarbos, de oren gespitst. Hoorde bij de aanzet van de vijfde symfonie van Beethoven? Geert tussen hoge grashalmen. Het kon één van zijn vele wildakkers zijn. Op de achtergrond hagen en struwelen die akkers scheiden. Zijn gedroomde biotoop. Hét biotoop van zijn embleem; de grauwe gors. Op de keerzijde van het bidprentje werd een foto van de hand van zijn boezemgenoot Geert Delsoir opgenomen. Even symbolisch als de geelgors werd voor de grauwe gors gekozen. Beide soorten; zowel de geelgors als de grauwe gors worden zeldzaamheden. Alleen initiatieven als deze van onze betreurde Geert kunnen nog redding brengen. Twee weken terug hoorde ik de eerste zangposten van veldleeuwerik op de hoge kouters rondom Kruishoutem. Enkele dagen later las ik een waarneming die ingestuurd werd door één van Geert’s kinderen. Het stemde me tegelijk droevig om het verlies en maar ook hoopvol. Ik luister vanaf nu naar ‘The lark ascending’ van Ralph Vaughan Williams met Geert in gedachten …